21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2186 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 juli 2020

De vaste commissie voor Europese Zaken bestond heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 2 juli 2020 inzake de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 15 juli 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2184) en over de brief van 19 juni 2020 inzake het verslag van de videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 16 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2179).

De vragen en opmerkingen zijn op 8 juli 2020 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 14 juli 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de vaste commissie, Veldman

De adjunct-griffier van de vaste commissie, Buisman

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken op 15 juli 2020 en hebben daarover enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken op 15 juli 2020 en hebben daarover enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 15 juli 2020. Deze leden hebben enkele vragen over de voorbereiding Europese Raad van 17 en 18 juli inzake het Meerjarig Financieel Kader en de herstelstrategie, de Conferentie over de Toekomst van Europa en de Brexit.

De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 15 juli kritisch gelezen. Deze leden hebben nog een aantal vragen hierover.

Presentatie prioriteiten voorzitterschap Duitsland

De leden van de SP-fractie hebben de eerste plannen omtrent het Duitse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie met interesse gelezen. Deze leden constateren dat Duitsland het druk gaat krijgen met het bereiken van een akkoord met het Verenigd Koninkrijk en de onderhandelingen omtrent het Herstelfonds en het Meerjarig Financieel Kader. Duitsland heeft daarnaast ook ambities aangegeven los van deze agendapunten. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat het verwacht omtrent het realiseren van de ambities los van de hierboven genoemde agendapunten? Welke ambities hebben wat het kabinet betreft prioriteit? Kan het kabinet toelichten wat er besproken is op dit punt met de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel toen hij op bezoek was in het Catshuis en kan ook aangegeven worden wat de agenda is voor het bezoek van de Minister-President in Berlijn?

1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is het eens met de prioriteitsstelling van het Duitse voorzitterschap. De aandacht gaat allereerst uit naar het beheersen van de COVID-19 crisis, het (economische) herstel daarvan, het bereiken van een akkoord op het Meerjarig Financieel Kader en het herstelfonds, en de onderhandelingen over een toekomstig partnerschap met het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast hecht het kabinet eraan dat er uitvoering wordt gegeven aan de prioriteiten gesteld in de Strategische Agenda van de Europese Raad, om tot resultaten te komen in het belang van onze burgers. Binnen die agenda gaat wat het kabinet betreft de aandacht uit naar het versterken van de Interne Markt na de crisis. Een evaluatie van de EU-reactie op de COVID-19-crisis is zinvol, waarin mede in wordt gegaan op de afstemming van maatregelen om gezondheidscrises te bestrijden, het stroomlijnen van de communicatie hierover en leveringszekerheid van medische producten. Daarnaast hecht het kabinet eraan dat een besluit wordt genomen over een hoger 2030-broeikasgasreductiedoel. Het kabinet kan de inzet van het Duitse voorzitterschap op het terrein van migratie steunen; deze komt in belangrijke mate overeen met de zienswijze van het kabinet. Het kabinet kan zich daarnaast goed vinden in de aandacht van het Duitse voorzitterschap op het gebied van rechtsstatelijkheid, met de inzet voor een landenspecifieke dialoog en het agenderen van de artikel 7-procedures. De gesprekken met de voorzitter van de Europese Raad, dhr. Michel, en met mw. Merkel betroffen met name de onderhandelingen rond het MFK en het herstelfonds.

De leden van de SP-fractie constateren dat ook transparantie een van de prioriteiten wordt onder het Duitse EU-voorzitterschap. Hier zijn deze leden enthousiast over omdat onder het voorzitterschap van Kroatië dit onderwerp behoorlijk heeft stilgestaan. Dit terwijl er onder het Finse voorzitterschap wel stappen werden ondernomen. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat de verwachtingen zijn voor dit onderwerp onder het Duitse voorzitterschap? Gaat Duitsland voort op de ingeslagen weg van Finland? Welke concrete voorstellen worden verwacht? Is dit ook geen perfect moment om het non-paper op transparantie meer op de voorgrond te plaatsen, zo vragen de leden van de SP-fractie? Wat gaat de rol van het Nederlandse kabinet zijn op dit onderwerp? Is het kabinet in het kader van transparantie bereid om de onwenselijkheid van sponsoring van het tijdelijk EU-voorzitterschap onder de aandacht te brengen, zo vragen deze leden?

2. Antwoord van het kabinet

Het kabinet voert al jaren een proactieve transparantieagenda binnen de Europese Unie en draagt dit ook actief uit [Kamerstuk 21 501-02, nr. 2027 en Kamerstuk 22 112, nrs. 2762 en 2699]. Mede door de Nederlandse inzet is de groep gelijkgezinde lidstaten, die voorstander is van meer transparantie in de EU, uitgegroeid tot 10 lidstaten. Het kabinet zal de aandacht van andere lidstaten blijven vragen voor het non-paper transparantie en heeft ook bij het Duitse EU-voorzitterschap het belang van transparantie onder de aandacht gebracht.

Duitsland heeft in een eerder stadium al aangegeven welwillend te zijn om de transparantiepilot zoals door het Fins EU-voorzitterschap geïnitieerd tijdens zijn voorzitterschap voort te zetten [Kamerstuk 21 501-02, nr. 2116]. Inmiddels heeft het Duitse voorzitterschap niet alleen bevestigd de pilot te zullen continueren, maar heeft het ook een concreet voorstel gedaan waarmee de pilotmaatregelen op het terrein van wetgevingstransparantie worden uitgebreid en geconsolideerd. Dit voorstel zal naar verwachting op 14 juli 2020 door Coreper worden aangenomen. Het voorstel zal blijvend voor verbeterde wetgevingstransparantie in de Raad zorgen.

Het kabinet is van mening dat sponsoring van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in beginsel niet ongewenst is. Het kabinet zet in op het formuleren van richtsnoeren in de Raad voor de beste aanpak van private sponsoring van EU-voorzitterschappen, die aansluiten bij de richtsnoeren die Nederland tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap heeft opgesteld. Deze richtsnoeren zijn op 19 februari 2020 als bijlage bij de beantwoording van Kamervragen over dit onderwerp met uw Kamer gedeeld.1

Voorbereiding Europese Raad van 17 en 18 juli 2020 – MFK & Herstelstrategie

Volgens de leden van de VVD-fractie heeft het kabinet terecht kritiek dat een aantal voorstellen in het Meerjarig Financieel Kader niet gericht zijn op innovatie of vergroening, en dus niet helpen om kwetsbare landen of regio’s weerbaarder te maken tegen een volgende crisis. Dit roept de vraag op of het Herstelfonds niet te groot is als er kennelijk niet genoeg innovatieve bestedingen te vinden zijn. Hoe kijkt het kabinet hier tegen aan, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

3. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is kritisch over de voorgestelde verhoging van programma’s die niet direct verband houden met het herstel van de crisis als gevolg van de COVID-19 uitbraak, in lijn met de eerdere kabinetsinzet. Om die reden zet het kabinet zich in voor het omlaag brengen van de omvang van het herstelinstrument en steunt het kabinet de focus op onderzoek/innovatie en klimaat/vergroening.

Zo gaat er extra geld naar landbouwbeleid waarbij dan ook nog eens de eis wordt losgelaten dat een deel moet gaan naar klimaat, zo constateren de leden van de VVD-fractie. Ook mogen landen structuurfondsen inzetten voor toerisme en cultuur. Het kabinet wil dat het vooral naar innovatie en klimaat gaat om ook echt economische structuur te versterken. Verdere investering in toerisme zal de kwetsbaarheid van regio’s ook nog eens vergroten, als ze nu al eenzijdig afhankelijk zijn van die sector, zoals het geval is bij Griekenland of Kroatië. Hoe kijkt het kabinet tegen dergelijke eenzijdige investeringen in economieën van lidstaten, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

4. Antwoord van het kabinet

De inzet van het kabinet is erop gericht om via Europese samenwerking duurzaam herstel van deze uitzonderlijke crisis als gevolg van de COVID-19-uitbraak te bespoedigen en verdere economische groei te bevorderen. De maatregelen die hiervoor genomen worden, moeten leiden tot sterkere lidstaten en een sterkere Unie. Om de economische weerbaarheid en veerkracht structureel te verbeteren acht het kabinet het van belang dat de benodigde structurele hervormingen in de lidstaten plaatsvinden en dat investeringen bijdragen aan verhoging van het groeivermogen, onder andere door invulling te geven aan de ambities op het vlak van vergroening, onderzoek en innovatie en digitalisering, en daarmee leiden tot duurzaam werkgelegenheidsherstel. Ook moet het functioneren van de interne markt worden hersteld en verder worden versterkt.

Net als bij eerdere plannen van de Europese Commissie rond noodhulp en ontwikkelingssamenwerking post-corona, is er bij geld voor naburige regio’s weer sprake van oude verdeelsleutels in plaats van een analyse over welk land nu het meest getroffen is of waar de belangen van de Europese Unie het meest op het spel komen te staan, zo stellen de leden van de VVD-fractie. Wat is het standpunt van het kabinet met betrekking tot het toepassen van deze oude verdeelsleutels, zo vragen deze leden?

5. Antwoord van het kabinet

Verschillende bestaande externe financieringsinstrumenten worden in het nieuwe MFK (2021–2027) samengevoegd in een instrument voor het externe optreden: het Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). Zoals genoemd in het BNC-fiche over het NDICI,2 verwelkomt het kabinet de geografische focus binnen het NDICI op de nabuurschapsregio en Sub-Sahara Afrika. In het volgende MFK blijven er daarnaast een apart instrument voor humanitaire hulp en een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) voor steun aan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. Binnen de NDICI en IPA III verordening is nog niet de verdeling van de geografische enveloppes op landenniveau vastgelegd. Het kabinet vindt het belangrijk dat bij de NDICI en IPA III-programmering de impact van COVID-19 op landen wordt meegewogen en zal hier bij de Europese Commissie op aandringen.

Voor het humanitaire hulpinstrument geldt dat fondsen worden toegewezen op basis van noden en humanitaire principes.

De Europese Commissie presenteerde op 27 mei jl. de aangepaste voorstellen voor het volgende MFK en herstelstrategie. De Commissie stelt voor om onder het huidige MFK het Europese Fonds voor Duurzame Ontwikkeling (EFDO) op te hogen met 1,04 miljard euro en de geografische reikwijdte te verbreden naar de Westelijke Balkan. Het EFDO richtte zich tot nu toe alleen op de Nabuurschapsregio’s en Sub-Sahara Afrika. De precieze geografische verdeling van de inzet van de extra middelen is nog niet bekend. Het kabinet vindt het van belang dat de focus zal liggen op ondersteuning van de minst ontwikkelde en fragiele landen en op de doelgroepen die sociaaleconomisch het hardst worden geraakt.

De Commissie stelt voor om voor het volgende MFK het budget voor het NDICI te verhogen te verhogen met een bedrag van 10,5 miljard euro in 2018 prijzen. Deze verhoging komt ten goede aan acties onder de External Action Guarantee en macro financiële steun. Het kabinet vindt het van belang dat er voldoende aandacht uitgaat naar fragiele markten en moeilijk te bereiken doelgroepen.

De Commissie stelt tevens voor om het budget voor humanitaire hulp te verhogen met 5,5 miljard euro in 2018 prijzen. Dit bedrag wordt zoals gezegd gealloceerd op basis van humanitaire noden, niet op basis van een vooraf vastgestelde geografische verdeling.

Voorstel zes uit de appreciatie van de sectorale Meerjarig Financieel Kader (MFK)-voorstellen (Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 2015/1017 wat betreft de invoering van een instrument voor solvabiliteitssteun) gaat over solvabiliteitssteun voor bedrijven in landen waar de overheid zelf te weinig kapitaalkrachtig is, om te voorkomen dat in de kern gezonde bedrijven omvallen. Hoe valt dit samen met de screening van Foreign Direct Investment, en de wens bepaalde sectoren/bedrijven uit handen te houden van investeerders uit bijvoorbeeld China, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Kan het instrument ook worden gebruikt als een bedrijf wel toegang heeft tot kapitaal via de markt, maar alleen uit een ongewenst land?

6. Antwoord van het kabinet

Het solvabiliteitsinstrument is niet gerelateerd aan de screening van Foreign Direct Investment (FDI). De Europese FDI screeningsverordening biedt enkel een kader met handvatten voor de lidstaten om bij de inrichting en toepassing van hun screeningsmechanisme te toetsen of een overname risico’s heeft voor de nationale veiligheid. De Europese FDI screeningsverordening ondersteunt de lidstaten door handvatten hiervoor te bieden en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten onderling en met de Europese Commissie te faciliteren. Het Solvency Support Instrument (SSI) biedt solvabiliteitssteun aan in de kern gezonde bedrijven die beperkingen in hun solvabiliteit ondervinden door de COVID-19 crisis. Het SSI richt zich daarbij specifiek op het ondersteunen van bedrijven die onvoldoende mogelijkheden hebben om kapitaal op te halen op de kapitaalmarkt of solvabiliteitssteun te verkrijgen vanuit de overheid. Daarbij richt het SSI zich op bedrijven die gevestigd en actief zijn in de Europese Unie.

Het is goed dat er (voorstel een uit de appreciatie van de sectorale Meerjarig Financieel Kader (MFK)-voorstellen) geld naar innovatie, sleuteltechnologieën (voorstel zeven uit de appreciatie van de sectorale Meerjarig Financieel Kader (MFK)-voorstellen) en kritische gezondheidsvoorzieningen en infrastructuur gaat, zolang er gewaakt wordt voor een juiste balans met de vrije markt. Hoe wordt deze balans gewaarborgd, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

7. Antwoord van het kabinet

Het kabinet ziet, in lijn met de moderniseringsinzet van het kabinet, het belang van investeringen op het terrein van innovatie, sleuteltechnologieën en kritische gezondheidsvoorzieningen en infrastructuur. Dit type investeringen draagt bij aan het versterken van het Europese concurrentiekracht, alsook het komen tot oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Het kabinet is daarbij wel van mening dat Europese financiering alleen afgegeven dient te worden indien de programma’s een duidelijke Europese toegevoegde waarde hebben en additioneel zijn aan nationale of private financiering. Bij Horizon Europe en InvestEU is de additionaliteit van investeringen reeds goed geborgd. Zo zullen investeringen binnen Horizon Europe gaan naar onderzoeks- en innovatieprojecten met een duidelijke financieringsbehoefte die niet of gedeeltelijk door de markt kan worden ingevuld. Bij InvestEU wordt publieke en private financiering gemobiliseerd door middel van een garantiestelling op de EU-begroting. Alleen projecten waarbij voldoende investeringen kunnen worden opgehaald vanuit financieringspartners, zoals de EIB, nationale investeringsbanken en instellingen waaronder InvestNL en andere private partijen, komen in aanmerking voor financiering.

Het kabinet kaart terecht meerdere malen (pagina 26 uit de appreciatie van de sectorale Meerjarig Financieel Kader (MFK)-voorstellen bijvoorbeeld) de zorg aan dat de Europese Investeringsbank (EIB) veel taken krijgt waarbij het mandaat wellicht niet altijd kostendekkend is. Hoe voorkomt het kabinet dat de Europese Investeringsbank met zoveel taken (tegen een lage vergoeding) wordt opgezadeld dat het straks in de problemen komt, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

8. Antwoord van het kabinet

Het kabinet uit zorgen over de mate waarin de mandaten die de EIB uitvoert kostendekkend zijn. President Hoyer van de EIB heeft dit zelf ook aangegeven tijdens de Raad van gouverneurs op 9 juni jl. waarover uw Kamer via het verslag van de Eurogroep/Ecofin is geïnformeerd. Ook het jaarverslag van het externe Audit Comité van de EIB bevat aanbevelingen als het gaat om een adequate kostendekkendheid van de mandaten die de EIB uitvoert, met daarbij speciale aandacht voor de mandaten waarover onderhandeld wordt. Op dit moment maken de voorstellen waarvan de EIB de beoogde uitvoerder is niet duidelijk in hoeverre deze mandaten voorzien in het dekken van de kosten van uitvoering. Voor het kabinet is het daarom van belang om, naast inzicht in de verwachte additionele kapitaalbehoefte van de EIB als gevolg van de nieuwe voorstellen, ook duidelijkheid te krijgen over de kostendekkendheid ervan. Nederland heeft het belang hiervan tijdens de Raad van gouverneurs van 9 juni onderstreept en zal ook tijdens de voortgaande onderhandelingen over het MFK hierop in blijven zetten.

De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet wanneer het nieuwe onderhandelingsdocument inzake het Meerjarig Financieel Kader zal verschijnen? Kan het kabinet bij de appreciatie aangeven wat de wijzigingen zijn ten opzichte van de vorige versie en wat deze wijzigingen concreet betekenen voor de Nederlandse afdracht en de Nederlandse inzet?

9. Antwoord van het kabinet

De nieuwe versie van het onderhandelingsdocument is op 10 juli 2020 onder de lidstaten verspreid. Dit document is via het EU Delegates Portal beschikbaar voor uw Kamer. Voorafgaand aan het plenaire debat ter voorbereiding op de Europese Raad van 17–18 juli aanstaande zal uw Kamer een appreciatie ontvangen van deze nieuwe versie van het onderhandelingsdocument. Het kabinet zal, net zoals bij de appreciatie van de vorige versie van het onderhandelingsdocument,3 in deze appreciatie op hoofdlijnen de wijzigingen ten opzichte van vorige versies en een eerste indicatie van de gevolgen voor de Nederlandse EU-afdrachten weergeven. Ook zal in de kabinetsappreciatie de Nederlandse inzet voor de Raad Algemene Zaken van 15 juli en de Europese Raad van 17–18 juli worden opgenomen.

De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet wat er afgelopen maandag door premier Rutte is besproken met de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel? Heeft de heer Michel als voorzitter al een voorstel op tafel gelegd, zo vragen deze leden? Zo ja, welk voorstel en wat vindt het kabinet ervan? Zo nee, verwacht het kabinet nog een voorstel voorafgaande aan de Top op 17 en 18 juli?

10. Antwoord van het kabinet

In zijn gesprek met de voorzitter van de Europese Raad, de heer Charles Michel, op 6 juli jl. heeft de Minister-President de Nederlandse inzet met betrekking tot het Meerjarig Financieel Kader en het herstelinstrument voor het voetlicht gebracht. Deze inzet is uw Kamer bekend en is verwoord in het gezamenlijke non-paper van Nederland, Denemarken, Oostenrijk en Zweden en in de kabinetsappreciatie van de Commissievoorstellen Meerjarig Financieel Kader 2021–27 en herstelstrategie n.a.v. de COVID-19 uitbraak. 4 De Minister-President heeft in het bijzonder benadrukt dat Nederland het onwenselijk vindt om lopende uitgaven uit de EU-begroting met leningen te financieren en dat structurele hervormingen noodzakelijk zijn om alle lidstaten concurrerender en veerkrachtiger te kunnen maken. Daarnaast heeft de Minister-President aangegeven dat Nederland een stijging van de afdrachten voor het reguliere MFK wil voorkomen en de noodzaak van modernisering, inclusief een effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid, onderstreept. De heer Michel heeft hiervan kennisgenomen.

In aanloop naar de Europese Raad van 17–18 juli aanstaande spreekt de voorzitter van de Europese Raad met een groot aantal regeringsleiders om het krachtenveld nader in kaart te brengen. Onderhandelingen in de Europese Raad zullen gevoerd worden aan de hand van een nieuwe versie van het onderhandelingsdocument, dat op 10 juli 2020 is verspreid onder de lidstaten. Ten tijde van het gesprek tussen de Minister-President en de voorzitter van de Europese Raad was dit document niet beschikbaar.

Is het kabinet van plan om tijdens de Raad Algemene Zaken op 15 juli alvast aan te geven dat Nederland niet akkoord zal gaan met een verhoging van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027, de oprichting van een Europees herstelfonds en de invoering van Europese belastingen, zo vragen de leden van de PVV-fractie?

11. Antwoord van het kabinet

Voorafgaand aan het plenaire debat ter voorbereiding op de Europese Raad van 17–18 juli aanstaande zal uw Kamer een appreciatie ontvangen van de nieuwe versie van het onderhandelingsdocument. In de kabinetsappreciatie zal de Nederlandse inzet voor de Raad Algemene Zaken van 15 juli en de Europese Raad van 17–18 juli ten aanzien van het onderhandelingsdocument worden opgenomen.

De Europese Commissie wil ook voor dit jaar de begroting nog verhogen, is al duidelijk wat dit zal betekenen voor de Nederlandse afdracht, zo vragen deze leden?

12. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie stelt voor om de jaarbegroting voor 2020 met een totaal van 11,5 miljard euro aan vastleggingen en 6,5 miljard euro aan betalingen te verhogen. Volgens de Europese Commissie leidt dit voorstel tot 0,4 miljard euro aan additionele afdrachten voor Nederland in 2020.5 Het kabinet beschouwt dit voorstel als een integraal onderdeel van een totaalpakket bestaande uit de voorstellen voor het nieuwe MFK voor 2021–27, het tijdelijke herstelinstrument Next Generation EU en aanpassing van het huidige MFK 2014–2020.

De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat, na een moeizaam begin in deze discussie, het kabinet inmiddels van mening is dat het baanbrekende Europese Herstelfonds er moet komen. De leden van de D66-fractie constateren dat het kabinet de noodzaak erkent van een groot herstelpakket, ook in het Nederlands belang. Tevens heeft het kabinet geen bezwaar tegen het innovatieve mechanisme waarmee de Europese Commissie aan dit geld komt; namelijk het lenen van geld op de kapitaalmarkt. Ook lazen de leden van de D66-fractie al in de kabinetsappreciatie van het fonds dat het kabinet een positievere houding heeft ten opzichte van Europese belastingen. De premier bevestigde onlangs in het debat over de vorige Europese Top dat hij nieuwe eigen middelen op het gebied van plastic afval en de ETS-opbrengst «aantrekkelijk» vindt en steunt. Ook focust het kabinet op de juiste moderne prioriteiten en hervormingen, zo vinden de leden van de D66-fractie. Deze leden zijn verheugd dat het kabinet op deze punten opschuift, richting de kern van het broodnodige Europese herstel, zoals voorgesteld door de Duitse Bondskanselier Merkel en de Franse president Macron.

De leden van de D66-fractie wachten de negotiating box en de kabinetsreactie daarop af die deze week verwacht wordt, en waarin een nieuwe stand van zaken van de onderhandelingen duidelijk zal worden. Wel hebben deze leden nog enkele vragen. Kan het kabinet het standpunt over de verdeling van «grants» en «loans» in het Herstelfonds nader toelichten? Kan het kabinet hierbij betrekken wat de Minister-President over dit onderwerp zei tijdens zijn persconferentie van 3 juli? Klopt het dat op dit moment, zoals geuit tijdens de persconferentie van de Minister-President op vrijdag 3 juli, de twee principiële doelen voor een akkoord zijn: het behouden van de korting en de hervormingsvoorwaarden bij subsidies, zo vragen de leden van de D66-fractie? Klopt het aldus dat de focus op leningen ten koste van subsidies geen principiële randvoorwaarde is van het kabinet? Kan het kabinet toelichten waarom modernisering van Europese investeringen (zoals in de geannoteerde agenda beschreven: dat de benodigde structurele hervormingen ook bijdragen aan duurzame versterking van het groeivermogen en aan vergroening en digitalisering) geen onderdeel is van deze twee voorwaarden, zo vragen deze leden?

13. Antwoord van het kabinet

Samen met Denemarken, Oostenrijk en Zweden heeft Nederland een non-paper verspreid met voorstellen voor een tijdelijk fonds om het economisch herstel te ondersteunen met leningen aan lidstaten.6 De Nederlandse inzet is onveranderd. Het kabinet vindt het onwenselijk om lopende uitgaven uit de EU-begroting met leningen te financieren. De Minister-President heeft in zijn persconferentie de Nederlandse inzet nader uiteengezet. Modernisering van de Europese uitgaven is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse inzet. Het kabinet is positief over de inzet van de Commissie om met de herstelmaatregelen tevens invulling te geven aan de groene en digitale transities.

Verder begrijpen de leden van de D66-fractie de zorgen van het kabinet over de allocatie of verdeling van het fonds. Het geld moet gaan naar de plek waar het het meest nodig is op dit moment. Hoe apprecieert het kabinet de voorstellen van Raadsvoorzitter Charles Michel die de ronde doen waarbij 70% van de verdeling van het geld gaat op basis van bevolkingsomvang, BBP en oudere werkloosheidscijfers, en 30% op basis van nieuwe cijfers? In hoeverre spelen de cijfers die de Europese Commissie op 7 juli 2020 presenteerde met betrekking tot economische groei van 2020 en 2021 in de Unie, een rol bij de verdeling, zo vragen de leden van de D66-fractie?

14. Antwoord van het kabinet

De indicatoren die de verdeling van de Recovery and Resilience Facility (RRF) bepalen, zijn onderdeel van de discussie. In de kabinetsappreciatie van de nieuwe versie van het onderhandelingsdocument zal het kabinet nader ingaan op eventuele voorstellen van de ER-voorzitter om de door de Europese Commissie voorgestelde methodiek aan te passen. Het is volgens het kabinet van belang dat de economische impact van de COVID-19 uitbraak sterk meeweegt in de verdeling van de middelen uit het RRF en dat daarvoor gebruik wordt gemaakt van zo actueel, relevant en accuraat mogelijke informatie.

Ook horen deze leden graag hoe het kabinet het compromisvoorstel waardeert dat volgens Politico vorige week woensdag in COREPER besproken is,7 waaruit blijkt dat het Meerjarig Financieel Kader omlaag zal gaan, ten kosten van moderne prioriteiten?

15. Antwoord van het kabinet

Wat betreft mogelijke compromisvoorstellen van de voorzitter van de Europese Raad of voorstellen besproken in COREPER verwijs ik uw Kamer naar de nieuwe versie van het onderhandelingsdocument dat op 10 juli is verspreid onder lidstaten. Onderhandelingen in de Europese Raad zullen gevoerd worden aan de hand van deze nieuwe versie van het onderhandelingsdocument. Het onderhandelingsdocument zal uiteindelijk als concept dienen voor ER-conclusies over het MFK. Voorafgaand aan het plenaire debat ter voorbereiding op de Europese Raad van 17–18 juli aanstaande zal uw Kamer een appreciatie ontvangen van deze nieuwe versie van het onderhandelingsdocument. In deze kabinetsappreciatie zal de Nederlandse inzet voor de Raad Algemene Zaken van 15 juli en de Europese Raad van 17–18 juli worden opgenomen.

Het is uw Kamer bekend dat het kabinet zich inzet voor een gemoderniseerde en financieel houdbare EU-begroting met een eerlijke verdeling van de lasten. Modernisering betekent voor het kabinet ook dat bestaande programma’s sterker worden gericht op prioritaire thema’s zoals innovatie en klimaat. Daarnaast is het van belang dat de voorwaarden voor de besteding van EU-middelen (conditionaliteiten) effectief zijn. Naar de mening van het kabinet hoeft er dus geen keuze gemaakt te worden tussen ambitieuze modernisering enerzijds en beheersbaar houden van de uitgaven anderzijds. Met een gemoderniseerd MFK dat in omvang gelijk blijft, kan de EU ambitieuze uitvoering geven aan de Strategisch Agenda en andere prioritaire beleidsdoelstellingen, mits er scherpe keuzes gemaakt worden over de uitgaven. Door een sterker reflectie van onderzoek en innovatie, klimaat, veiligheid en migratie, kan het MFK inspelen op de uitdagingen waar de EU voor staat en waar een Europese aanpak het meest effectief is.

Tot slot, is het kabinet bereid zich in te zetten zo snel mogelijk een akkoord te bereiken, zo vragen de leden van de D66-fractie?

16. Antwoord van het kabinet

Het MFK betreft een unanimiteitsdossier en onderhandelingen gaan door totdat alle lidstaten kunnen instemmen. «Nothing is agreed until everything is agreed». De posities van de lidstaten liggen momenteel nog ver uit elkaar. Het kabinet maakt zich hard voor een akkoord dat de Nederlandse belangen dient en de Unie in staat stelt om de uitdagingen voor de komende periode het hoofd te bieden. Voor het kabinet is dit onderhandelingsresultaat leidend boven de snelheid van de onderhandelingen.

De leden van de SP-fractie constateren dat er een belangrijke voorbereidende rol in dit debat is weggelegd omtrent de onderhandelingen rondom het Meerjarig Financieel Kader en het Herstelfonds. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of de posities van Nederland ten opzichte van het non-paper van Nederland, Denemarken, Zweden en Oostenrijk nog zijn veranderd? Denkt het kabinet dat het economisch gezien echt verstandiger is om leningen te verstrekken in plaats van giften? Denkt het kabinet dat het terugbetalen van deze leningen realistisch gaat zijn gezien de financiële positie van een aantal Europese landen, zo vragen deze leden? Wat vindt het kabinet van de recente uitlatingen van de Griekse Premier Misotakis waarin hij aangeeft dat extra conditionaliteiten wat betreft Griekenland onbespreekbaar zijn voor het Herstelfonds, zo vragen de leden van de SP-fractie?

17. Antwoord van het kabinet

De Nederlandse positie is onveranderd. Het kabinet vindt het onwenselijk om lopende uitgaven uit de EU-begroting met leningen te financieren en is van mening dat een duidelijke onderbouwing voor het verschaffen van subsidies in plaats van leningen ontbreekt in de analyse en voorstellen van de Europese Commissie.

Hierbij past volgens het kabinet bovendien de kanttekening dat de Europese Commissie in de context van de Pandemic Crisis Support binnen het Europees Stabiliteitsmechanisme eerder deze maand heeft geconcludeerd dat de publieke schulden van alle Eurolanden houdbaar zijn op de middellange termijn, waarbij onder andere de «historisch lage rente» als relevante factor werd beschouwd.8

In de aanloop naar de Europese Raad is het gebruikelijk dat lidstaten uitspraken doen over hun inzet in de onderhandelingen. Om de economische weerbaarheid en veerkracht structureel te verbeteren acht het kabinet het van belang dat de benodigde structurele hervormingen in de lidstaten plaatsvinden en dat investeringen bijdragen aan een duurzame versterking van het groeivermogen, onder andere door invulling te geven aan de ambities op het vlak van vergroening en digitalisering, en daarmee leiden tot duurzaam werkgelegenheidsherstel.

Wat is de precieze positie van het kabinet ten opzichte van het nieuwe Europese begrotingsvoorstel? Is deze veranderd ten opzichte van het pre-Coronatijdperk? Wat vindt het kabinet van de intensivering van sommige uitgaven zoals bijvoorbeeld in het Just Transition Fund, defensie en de interne markt?

18. Antwoord van het kabinet

Indien met het nieuwe Europese begrotingsvoorstel het Commissievoorstel voor het reguliere Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 wordt bedoeld, is de positie van het kabinet onveranderd. Nederland zet zich in voor een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK dat de lasten eerlijk verdeelt. Nederland wil een afdrachtenstijging als gevolg van Brexit voorkomen; behoud van de Nederlandse korting op de EU-afdrachten is daarvoor essentieel. Daarnaast zal het kabinet zich blijven inspannen voor de ingezette modernisering van de EU-begroting. Nederland wil een moderner MFK met meer focus op onderzoek/innovatie, klimaat, migratie en veiligheid en een effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid, gelet op de zorgen die bestaan over de rechtsstaat. Het kabinet is kritisch over de voorgestelde verhoging van programma’s die niet direct verband houden met het herstel van de crisis als gevolg van de COVID-19 uitbraak, in lijn met de eerdere kabinetsinzet. Ten aanzien van het Just Transition Fund (JTF) steunt het kabinet de oprichting van het JTF en de ondersteuning van regio’s waar de transitieopgaves het grootst zijn. Wel is het kabinet van mening dat steun uit het JTF voor lidstaten voorwaardelijk moet zijn aan de onderschrijving van de mogelijke ophoging van de reductiedoelstelling voor broeikasgassen naar tenminste 50–55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050, dat het JTF in omvang beperkt moet blijven en dat middelen voor het JTF gevonden moeten worden binnen een plafond dat past bij de Nederlandse inzet voor het MFK. Dat geldt ook voor uitgaven op het terrein van defensie en ter ondersteuning van de interne markt.

Van welke voorstellen voor financiering middels eigen middelen is het kabinet wel voorstander en van welke niet, zo vragen de leden van de SP-fractie?

19. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven in de Kamerbrief d.d. 9 juni 2020 met de kabinetsappreciatie van de Commissievoorstellen Meerjarig Financieel Kader 2021–27 en herstelstrategie n.a.v. de COVID-19 uitbraak blijft Nederland terughoudend ten aanzien van de introductie van nieuwe eigen middelen. Voor Nederland vormt het BNI-middel het uitgangspunt voor de EU-afdrachten. De voorstellen voor een afdracht op basis van niet-gerecycled plasticafval en ETS-opbrengsten worden integraal beoordeeld in de komende MFK-onderhandelingen. In de appreciatie van het nieuwe onderhandelingsdocument zal het kabinet nader ingaan op de daarin opgenomen voorstellen.

Zoals toegelicht in de appreciatie van het oorspronkelijke voorstel voor het Eigen Middelenbesluit9, sluiten de voorstellen voor afdrachten op basis van ETS en niet-gerecycled plasticafval aan bij de klimaatdoelstellingen van het kabinet. De omvang van de milieueffecten van een eigen middel op basis van niet-gerecycled plasticafval is moeilijk in te schatten, maar het kabinet is wel positief over deze benadering. Vanuit het oogpunt van onder andere de beoogde transparantie, vereenvoudiging en voorspelbaarheid van het stelsel van eigen middelen is het kabinet echter terughoudend over deze voorstellen. De Nederlandse positie ten aanzien van een Common Consolidated Corporate Tax Base als eigen middel is ongewijzigd.

Wat verwacht het kabinet van de haalbaarheid van rechtsstaatconditionaliteiten linken aan het nieuwe Meerjarig Financieel Kader?

20. Antwoord van het kabinet

Een grote groep lidstaten, inclusief Nederland, en breder dan alleen netto-betalende lidstaten, is met Nederland sterk voorstander van de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid. Deze groep lidstaten zal zich in de MFK-onderhandelingen in gezamenlijkheid blijven inzetten voor een effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid, met een directe koppeling tussen de ontvangst van EU middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen. Ook de Commissie en het Europees Parlement zijn sterk voorstander van deze conditionaliteit. Er is echter ook een kleine groep lidstaten die zeer terughoudend is over de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid.

Is er volgens het kabinet de aflopen weken sprake geweest van meer helderheid over en rechtvaardiging van de door de Europese Commissie voorgestelde uitgaven, zo vragen deze leden?

21. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie heeft op 27 mei jl. een needs assessment gepresenteerd naar aanleiding van de conclusie van de leden van de Europese Raad op 23 april jl. dat een grondige impactanalyse noodzakelijk is. In de kabinetsappreciatie van de Commissievoorstellen Meerjarig Financieel Kader 2021–27 en herstelstrategie n.a.v. de COVID-19 uitbraak d.d. 9 juni 2020 heeft het kabinet zich kritisch uitgelaten over deze analyse. Zoals benoemd in het verslag van de videoconferentie van de leden van de Europese Raad van 19 juni jl. heeft de Minister-President dan ook de Commissie opgeroepen om de needs assessment te actualiseren, onder andere, ter nadere onderbouwing van de omvang en de allocatie van de herstelmaatregelen. Daarnaast heeft Nederland in de verschillende ambtelijke voorportalen van de Raad vragen gesteld aan de Commissie. De Commissie heeft in reactie hierop extra toelichting gegeven ter onderbouwing van haar voorstellen. Het standpunt van het kabinet is onveranderd dat zowel de omvang als de verdeling van de hersteluitgaven duidelijk gebaseerd moeten zijn op de economische gevolgen van de COVID-19 uitbraak.

Conferentie over de Toekomst van Europa

De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet hoeveel de tweejarige Conferentie over de Toekomst van Europa zal gaan kosten? Deze leden vragen voorts wie deze kosten gaat betalen?

22. Antwoord van het kabinet

Hoeveel de Conferentie over de Toekomst van Europa gaat kosten en hoe de financiering daarvan zal worden vormgegeven, is nu nog niet duidelijk. Zoals uw Kamer bekend is, zal nu het Raadsmandaat er is onderhandelingen starten tussen de Raad (het roulerend voorzitterschap), het Europees Parlement en de Commissie over het mandaat, de inhoud en vorm van de Conferentie. Het resultaat daarvan zal meer inzicht geven over de precieze vormgeving. De inzet van het kabinet is en blijft gericht op een efficiënte, moderne en sobere vormgeving. Ook in het Raadsmandaat is een effectieve vormgeving die onnodige bureaucratie vermijdt, opgenomen als basisprincipe voor de organisatie van de Conferentie.

De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het Nederlandse kabinet een voorstel zal doen over het betrekken van nationale parlementen bij de Conferentie over de Toekomst van Europa. Wanneer gaat het kabinet dit doen en op welke wijze? Hoe wordt de Tweede Kamer hierbij betrokken, zo vragen de leden van de D66-fractie?

23. Antwoord van het kabinet

Het voorstel waar in de Geannoteerde Agenda aan wordt gerefereerd, en zoals toegezegd in het Algemeen Overleg over de Raad Algemene Zaken van 28 januari jl., ziet op aanvullende afspraken over de wijze waarop nationale parlementen gedurende de Conferentie informatie wordt verschaft, indien nodig en gewenst. Het kabinet acht het van belang dat de nationale parlementen actief betrokken zijn bij de Conferentie. In het Raadsmandaat wordt benoemd dat de nationale parlementen nauw betrokken moeten zijn bij de Conferentie. De verdere invulling daarvan zal worden vastgelegd in een akkoord tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie.

De leden van de SP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat er ook een kleine rol is weggelegd voor de Conferentie over de Toekomst van Europa bij deze Raad Algemene Zaken maar dat de inhoud nog onbekend is. Wat verwacht het kabinet van de precieze inhoud van deze bespreking? Wat is momenteel de planning omtrent de Conferentie over de Toekomst van Europa, zo vragen deze leden? Wat is de verwachting van het kabinet van de uiteindelijke uitkomst van deze Conferentie? Wat is voor het kabinet het precieze doel van deze Conferentie, zo vragen de leden van de SP-fractie?

24. Antwoord van het kabinet

Dit agendapunt is na het versturen van de Geannoteerde Agenda aan uw Kamer door het Duitse voorzitterschap van de agenda van de informele videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 15 juli gehaald. De planning van de Conferentie is nog onbekend. Dit hangt mede af van (de duur van) de onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie over het mandaat, de inhoud en vorm van de Conferentie. Duitsland heeft aangegeven bereid te zijn van start te gaan met de Conferentie tijdens zijn voorzitterschap, maar dit is nog niet zeker. Het doel van de Conferentie is om burgers te betrekken bij de toekomst van Europa, ten behoeve van een toekomstgerichte agenda voor de Unie met draagvlak onder haar burgers. De nadruk dient daarbij te liggen op de uitvoering van de prioriteiten uit de Strategische Agenda, om resultaten te boeken in het belang van burgers. Wat betreft de uitkomsten van de Conferentie stelt het Raadsmandaat dat deze worden opgenomen in een rapport dat wordt aangeboden aan de Europese Raad. Het kabinet acht het van belang dat de inbreng van alle betrokkenen gereflecteerd wordt in het rapport, en dat dit concrete aanbevelingen bevat die uitvoerbaar zijn.

Brexit

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet om een appreciatie van de status van de onderhandelingen rondom de Brexit. Deze leden vernamen dat de afgelopen onderhandelingsronde eerder is afgebroken. Kan het kabinet toelichten waarom dit het geval was? Wat is de stand van zaken? De leden van de D66-fractie vragen het kabinet wanneer de Kamer een brief over de Brexit-voorbereidingen in Nederland ontvangt?

25. Antwoord van het kabinet

Tijdens de in de politieke verklaring afgesproken conferentie op hoog niveau van 15 juni jl. hebben de EU en het VK besloten om de onderhandelingen gedurende de zomer de intensiveren. De eerste gesprekken in dat kader vonden plaats in de week van 29 juni. In de vooraf gepubliceerde agenda was aan het einde van de week ruimte opgenomen die kon worden gebruikt om onderwerpen verder te bespreken indien nodig, maar dit bleek niet het geval.10 Na afloop van de ronde hebben zowel EU-Hoofdonderhandelaar Barnier als VK-Hoofdonderhandelaar Frost aangegeven dat de besprekingen nuttig waren maar dat er nog steeds grote verschillen bestaan, zoals ook eerder met uw Kamer gedeeld. Op 8 juli jl. is dhr. Barnier naar Londen gereisd voor verdere besprekingen. De eerstvolgende onderhandelingsronde vindt plaats in de week van 20 juli. Uw Kamer ontvangt tegen het einde van het zomerreces een overzicht van de Rijksbrede voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode.

EU-subsidie voor journalisten en media

De leden van de VVD-fractie hebben eerder gevraagd of het kabinet kan nagaan welke Nederlandse journalisten en media financiële ondersteuning krijgen van de Europese Commissie. Als antwoord heeft het kabinet in de beantwoording Kamervragen over Raad Algemene Zaken 24 maart 2020 verwezen naar een website. De leden van de VVD-fractie konden op deze website de gevraagde informatie niet vinden. Daarom stellen ze de vraag nog een keer: Welke Nederlandse journalisten en media krijgen volgens het kabinet financiële ondersteuning van de Europese Commissie? Graag geen verwijzing meer, maar een klip en klaar antwoord op de vraag inclusief de bedragen, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

26. Antwoord van het kabinet

De Commissie publiceert jaarlijks in het digitale Financial Transparency System11 informatie over begunstigden van financiering uit de EU-begroting, uitgevoerd door de Europese Commissie, agentschappen en begunstigden van het Europees Ontwikkelingsfonds. De website stelt u in staat uitgaven te sorteren per jaar, lidstaat, begunstigde en programma. De website moet nog worden geactualiseerd voor projecten uit 2019. Het kabinet heeft geen overzicht van de financiering per doelgroep, zoals uw Kamer wenst. Voor een compleet en actueel overzicht van de specifieke financiering van media en journalisten adviseert het kabinet u zich te wenden tot de Commissie.

Albanië en Noord-Macedonië

De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet naar de stand van zaken ten aanzien van het onderhandelingsraamwerk met Noord-Macedonië en Albanië?

27. Antwoord van het kabinet

De concept-onderhandelingsraamwerken voor Noord-Macedonië en Albanië zijn op 1 juli jl. door de Commissie gepresenteerd aan de lidstaten. De Commissie voegde hier tevens non-papers over de voortgang op rechtsstaatsterrein in beide landen aan toe. De documenten zijn vooralsnog gerubriceerd. Inschatting is dat de onderhandelingen over de raamwerken geruime tijd in beslag zullen nemen. Hierbij streeft het kabinet naar het volledig reflecteren van alle elementen van de nieuwe methodologie in de raamwerken. Daarnaast is het evident dat de Intergouvernementele Conferentie met Albanië alleen kan plaatsvinden wanneer Albanië voldoende voortgang heeft geboekt op de voorwaarden zoals gesteld door de Raad in maart.

Uw Kamer ontvangt zoals gebruikelijk een kabinetsappreciatie over de belangrijkste elementen uit zowel de onderhandelingsraamwerken als de voortgangsrapporten. Deze appreciatie zal tevens dienen als basis voor het standpunt dat het kabinet zal innemen tijdens de onderhandelingen.

Verkiezingscampagne Kroatië

De leden van de SP-fractie constateren dat er terecht behoorlijk veel commotie is ontstaan omtrent een campagnefilmpje van de Kroatische HDZ-partij waarin Von Der Leyen als voorzitter van de Europese Commissie steun lijkt te verlenen aan de partij. Wat vindt het kabinet van deze ontstane ophef omtrent deze campagnefilm en de inschattingsfout van Commissievoorzitter Von der Leyen? Hoe heeft deze grote fout kunnen plaatsvinden? Is het kabinet bereid om de Commissievoorzitter aan te spreken op de politiek neutrale rol die zij dient te vervullen namens de Europese Commissie, zo vragen de leden van de SP-fractie?

28. Antwoord van het kabinet

De voorzitter van de Europese Commissie behoort onafhankelijk en objectief te zijn. Dat is nodig om sturing te kunnen geven aan een College bestaande uit verschillende politieke overtuigingen, met als doel het algemeen belang van de Europese Unie te bevorderen. De Europese Commissie heeft erkend dat er fouten zijn gemaakt, en aangegeven met aandacht de procedures te bekijken om dergelijke fouten in de toekomst te voorkomen. Tegelijkertijd is het optreden in een campagnefilm, als privépersoon, als zodanig niet strijdig met de gedragscode van de leden van de Europese Commissie12. Uiteindelijk legt de Europese Commissie verantwoording af aan het Europees Parlement.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1839.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 2682.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1523.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1543.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-03, nr. 142.

X Noot
6

Non Paper, bijlage bij Kamerstuk 21 501-02, nr. 2166.

X Noot
8

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1693.

X Noot
9

Kamerstuk 21 501–20, nr. 1379.

X Noot
12

Artikel 9 lid 3, (2018/C 65/06).

Naar boven