21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1639 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2016

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juni 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 20 JUNI 2016

Sahel

De Raad besprak de ontwikkelingen en de situatie in de Sahel, enkele dagen na de EU-G5-Sahel top van 17 juni jl., en exact een jaar na het afsluiten van het Vredesakkoord in Mali.

Hoge Vertegenwoordiger Mogherini blikte, langs de lijnen van het gezamenlijke communiqué1, terug op de EU-G5 top, waar de aandacht voornamelijk uitgegaan was naar het tegengaan en voorkomen van radicalisering, migratie, en het bevorderen van de economische ontwikkeling van de regio ten behoeve van de werkgelegenheid. En marge van deze top vond een bijeenkomst plaats tussen de HV, Tsjaad, Niger en Libië, waarbij was gesproken over grensbewaking en grensbeheer. Daarnaast achtte de HV de bijeenkomst met jongeren uit de Sahel, die plaatsvond in de marge van de top, voor herhaling vatbaar. In lijn met het Nederlandse standpunt toonden meerdere Ministers zich positief over de samenwerking met de G5-Sahel en de EU-G5 top van 17 juni jl. Tegelijkertijd dienen de EU en de lidstaten de G5 te blijven ondersteunen in zijn taken. De G5 zich heeft ontwikkeld tot een goede partner van de EU. Tegelijkertijd zorgt verdere ondersteuning voor de bestendiging van de G5 als goed functionerende organisatie. Daarnaast zou dit de G5 in staat stellen om op den duur ook met instabiele buurlanden zoals Libië effectief samen te werken. Tijdens de top is afgesproken om een jaarlijkse EU-G5 ministeriele bijeenkomst te organiseren conform het huidige format.

De Raad was, in lijn met de Nederlandse inbreng, eensgezind in het oordeel dat de Sahel van strategisch belang is voor de EU en dat de situatie om onze urgente aandacht vraagt. Ontwikkelingen in de Sahel hebben een directe impact op de EU, onder meer in de vorm van migratiestromen via instabiele landen als Libië. Een duurzame stabilisatie van de regio is essentieel en noopt tot een geïntegreerde benadering van de EU-inzet in de regio, zowel wat betreft de verschillende uitdagingen waar de regio voor staat, waaronder migratie, werkloosheid, veiligheid/terrorisme en de grote bevolkingsgroei. Ook dient er verdere samenhang gecreëerd te worden tussen de inzet van bijvoorbeeld OS-middelen enerzijds en de inzet van het GVDB-instrumentarium anderzijds. Verschillende Ministers betoogden eveneens het belang van het betrekken van vrouwen in de relevante processen.

Tijdens de discussie gingen meerdere lidstaten in op de migratieproblematiek en de grondoorzaken die daaraan ten grondslag liggen. De Sahel is verworden tot een belangrijke migratie-hub. De aanwezigheid van uitgebreide smokkelnetwerken, werkloosheid, en de afwezigheid van economische ontwikkeling in landen als Niger, Tsjaad, en Mali, zorgen op termijn voor een onhoudbare situatie. In het kader van de migratieproblematiek, wees Nederland op de noodzaak van de opvolging van de Valletta-top van november jl. In lijn met de Nederlandse inbreng concludeerden meerdere Ministers dat de migratieproblematiek verder wordt vergroot door de demografische trends in de regio. Indien de bevolkingsgroei niet getemperd wordt of samengaat met economische groei, neemt de migratiedruk op Europa toe. Het is daardoor van belang om de grondoorzaken van deze migratiestromen aan te pakken, bijvoorbeeld via het EU migratie trust fund (EUTF), en door om de demografische ontwikkelingen bespreekbaar te maken met de Sahel-landen.

In de Raad werden verder de zorgen van meerdere lidstaten, waaronder Nederland, uitgesproken over de veiligheidssituatie in de Sahel, waar terrorisme zowel een grondoorzaak als een multiplier is voor de verschillende problemen die de regio kent. Het tegengaan van radicalisering is in dit kader belangrijk, en helpt bovendien bij het bieden van een betere toekomst voor de jeugd in de Sahel. Gezien het grensoverschrijdende karakter van de veiligheidsuitdagingen, benadrukten diverse Ministers het belang van een regionale aanpak, onder meer via steun aan de G5-Sahel. Ook wezen verschillende Ministers op het tekort aan goed getrainde troepen op de grond, o.a. binnen MINUSMA. Samen met enkele andere lidstaten benadrukte Nederland het belang van MINUSMA en de noodzaak de missie te versterken, zoals ook door de G5 benadrukt tijdens de top van 17 juni jl., zodat deze effectief kan opereren in de huidige context.

Er werd daarnaast ook stilgestaan bij de politieke ontwikkelingen in Mali. Meerdere lidstaten benadrukten het belang van snelle uitvoering van het Malinese Vredesakkoord. Hiervoor ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de Malinese partijen zelf. Echter, de internationale gemeenschap dient de druk op het proces hoog te houden.

De Hoge Vertegenwoordiger onderstreepte in haar conclusies het belang van een gecoördineerde en geïntegreerde inzet t.b.v. de Sahel. Zij gaf daarbij aan dat samenwerking met de Sahel plaats zal moeten vinden op basis van gedeelde belangen tussen de EU en Afrikaanse partners.

Midden-Oosten Vredesproces

Tijdens de lunchbespreking over het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP) bevestigde de Raad de betrokkenheid van de EU bij het bevorderen van een twee-staten oplossing, waarbij nauwe samenwerking met partners en beide partijen wordt gezocht. De Ministers herhaalden hun oproep aan de partijen om in woord en daad een daadwerkelijke bijdrage aan een vreedzame oplossing te leveren. Als belangrijke partner werd het Kwartet genoemd, waarbij EU Speciaal Vertegenwoordiger Gentilini vooruitblikte op het Kwartet-rapport dat binnenkort gepubliceerd zal worden

De Raad verwelkomde de ministeriële bijeenkomst in Parijs van 3 juni jl., waar Nederland aan heeft deelgenomen. De bijeenkomst slaagde in het doel de twee-staten oplossing op de agenda te houden en internationale steun hiervoor te herbevestigen. De Ministers spraken af dat de EU bij zal dragen aan het uitwerken van een pakket dat beide partijen zal stimuleren vrede te sluiten. Hiertoe zullen de Europese Commissie en EDEO voorstellen presenteren, tevens met het oog op een internationale conferentie die voor het einde van dit jaar wordt georganiseerd. Tevens herhaalde de Raad het vooruitzicht op een ongeëvenaard pakket van politieke, economische en veiligheids-steun, dat de EU aan beide partijen zal aanbieden bij een definitief vredesakkoord.

Tevens maakt het kabinet van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren, conform een eerdere toezegging aan uw gedaan tijdens AO RBZ d.d. 12/11/2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1450), over een verandering in het gebruik van de Nederlandse scanner bij Kerem Shalom. Ten aanzien van de grens tussen Gaza en Israël geldt dat sinds februari van dit jaar Israël heeft besloten de laadhoogte voor export uit Gaza te verhogen, van 1 meter naar 1 meter en zestig centimeter. Hierdoor wordt effectiever gebruik gemaakt van de scanner. Israël heeft aangekondigd bij wijze van proef UNRWA en WHO humanitaire goederen te laten importeren in containers. Het kabinet dringt bij Israël aan op een snelle start van deze proef.

Arctische Regio

De Raad sprak eveneens over de ontwikkelingen in, en met betrekking tot, de Arctische regio. De discussie werd gevoerd in het kader van de recent uitgebrachte gezamenlijke mededeling van de Europese Commissie en EDEO van 27 april jl., over een «Geïntegreerd EU-beleid voor het Noordpoolgebied» (JOIN(2016) 21 final). De Raad verwelkomde deze mededeling.

Hoge Vertegenwoordiger Mogherini gaf aan om in samenspraak met de lidstaten en de Commissie opvolging te willen geven aan deze mededeling. De Hoge Vertegenwoordiger onderstreepte daarbij het strategisch belang van het Noordpoolgebied en zag de noodzaak van betere samenwerking op het gebied van klimaatverandering, energie, visserij en wetenschappelijk onderzoek. De EU inzet is voornamelijk gericht op drie prioritaire terreinen: milieu en klimaatverandering, sociaaleconomische ontwikkeling en internationale samenwerking en veiligheid. Bij het uitvoeren van het EU beleid zal nauw worden samengewerkt met alle belanghebbenden in het gebied. Verschillende Ministers spraken steun uit voor een actieve rol van de EU zoals geschetst in de mededeling, zowel in het Noordpoolgebied als binnen multilaterale fora.

Voorts gingen enkele Ministers in op de uitdagingen waar het Noordpoolgebied voor staat, en hoe dit zich verhoudt tot het Europese beleid. Binnen de Europese betrekkingen met het Arctische gebied moet er, volgens verschillende Ministers, een focus zijn op duurzaamheid en innovatie m.b.t. het ontwikkelen van economische mogelijkheden in het Noordpoolgebied. Ministers onderstreepten tegelijkertijd dat economische ontwikkeling samen moest gaan met aandacht voor de belangen van lokale gemeenschappen en de gevoeligheid van het milieu van het Noordpoolgebied voor (klimaat)verandering. In dit kader zijn EU investeringen in (digitale) infrastructuur, schone energie en wetenschappelijk onderzoek van belang.

De Raad sprak eveneens over de (geo-)politieke aspecten van het Noordpoolgebied. In dit opzicht ging de aandacht in het bijzonder uit naar de opstelling en het beleid van de Russische Federatie met betrekking tot het Arctische gebied. De Raad was eenstemmig over het feit dat hier voldoende aandacht voor moet blijven en dat constructieve samenwerking met Rusland in het kader van de Arctische Raad van belang is zodat het Noordpoolgebied een regio van beperkte spanningen blijft.

Hoge Vertegenwoordiger Mogherini concludeerde, met het oog op bovengenoemde, dat het van belang is dat de EU zich blijft inzetten voor een gezamenlijke en coöperatieve benadering met de relevante actoren. Tenslotte concludeerde de Hoge Vertegenwoordiger zich er, samen met lidstaten, voor in te blijven inzetten om lidmaatschap van de EU bij de Arctische Raad te bewerkstelligen.

Macedonië

De Raad besprak de huidige politieke situatie in Macedonië. De Hoge Vertegenwoordiger toonde zich bezorgd over de ontwikkelingen: hoewel de annulering van de verkiezingen van 5 juni en het terugdraaien van het presidentiële besluit tot gratieverlening, positieve stappen waren geweest, was de politieke crisis nog niet bezworen. De Hoge Vertegenwoordiger benadrukte het belang dat Macedonië zich houdt aan de volledige uitvoering van het «Przino Akkoord», inclusief het houden van vrije en eerlijke verkiezingen, doorvoering van urgente hervormingen en de noodzakelijke bescherming van de positie van de speciale aanklager, voor de juridische afwikkeling van het afluisterschandaal dat zich begin 2015 heeft geopenbaard. Zij wees tevens op de noodzaak dat ook in de toekomst eenduidige politieke boodschappen aan het adres van Macedonië worden afgegeven, zowel vanuit Brussel als vanuit individuele lidstaten. Ook de Commissie liet die boodschap doorklinken. Commissaris Hahn stelde dat de Commissie ernaar streeft zo snel mogelijk algemene verkiezingen in Macedonië te laten plaatsvinden. In ieder geval ruim voor het einde van de termijn van de zittende regering in 2018.

Daarnaast riep Commissaris Hahn het politieke leiderschap van Macedonië op, aan te tonen dat het in staat was substantiële vooruitgang te boeken, waarbij het op orde brengen van de kieslijsten met prioriteit zou moeten worden opgepakt. Hij suggereerde om beter toezicht te houden op de voorbereiding van de verkiezingen. Tot slot benadrukte hij dat een positief advies van de Commissie over het openen van toetredingsonderhandelingen, afhankelijk is van de mate van vooruitgang van de hervormingen in Macedonië. Commissaris Hahn stond ook kort stil bij de situatie in Bosnië-Herzegovina en benadrukte daarbij het belang van aanhoudende druk op Sarajevo (en Banja Luka) om de benodigde hervormingen door te voeren. In de discussie die hierop volgde, bleek dat er onder de lidstaten brede steun bestond voor de lijn die EDEO en Commissie de afgelopen maanden hadden gevolgd. Bijna alle lidstaten deelden de analyses van EDEO en Commissie over de politieke situatie in het land en de noodzakelijke stappen om de crisis het hoofd te bieden. Nederland markeerde het politieke signaal dat uitgaat van agendering van een kandidaat-lidstaat op de RBZ, en het belang van het sturen van een boodschap dat positieve stappen van de regering in Macedonië nodig zijn. De EU zal een combinatie van incentives moeten geven om de nodige hervormingen door te voeren en de lange termijn agenda niet uit het oog te verliezen. Nederland en enkele andere lidstaten sloten hierbij negatieve incentives niet uit.

Visumliberalisatie Georgië

Op verzoek van enkele oostelijke lidstaten besprak de Raad visumliberalisatie Georgië in de bredere context van de EU-relaties. De discussie ging voornamelijk over de impact die een mogelijk uitstel van het besluit tot opheffing van de visumplicht zou hebben op de EU-Georgië betrekkingen. De HV benadrukte het belang van visumliberalisatie voor Georgië en stelde dat niemand betwijfelde dat het land aan alle voorwaarden heeft voldaan. In aanvulling stelden de Commissie en een groot aantal lidstaten dat uitstel van een positief besluit slecht was voor de geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en reputatie van de EU en niet bevorderlijk zou zijn voor het draagvlak binnen Georgië voor de hervormingsagenda. Volgens enkele lidstaten zou dit zelfs negatieve consequenties kunnen hebben voor de interne situatie in Georgië, de EU-Georgië betrekkingen en mogelijk zelfs op het Oostelijk Partnerschap.

Lidstaten die nog aarzelingen hadden bij snelle positieve besluitvorming over visumvrijstelling voor Georgië benadrukten zich in te spannen voor het vinden van een tijdige oplossing. Nederland bevestigde zich als voorzitter in te zullen spannen voor de mobiliteitsagenda van het Oostelijk Partnerschap. Visumvrijstelling zou duidelijke voordelen brengen en Georgië had zijn deel van de opdracht verricht. Nu zou de EU zich ook aan haar woord moeten houden (strikt en fair). Een positief besluit over visumliberalisatie zou de hervormingsinspanningen van Georgië bevestigen en verder ondersteunen. Nederland stelde te streven naar tijdige besluitvorming, met een zo breed mogelijk draagvlak.

Overig

EU besluitvormingsprocedures ontwikkelingsprogramma’s Eritrea

Zoals toegezegd tijdens het AO RBZ van 9 juni jl., wordt uw Kamer in dit verslag ook geïnformeerd over de EU besluitvormingsprocedures voor ontwikkelingsprogramma’s in Eritrea. Het EOF (Europees Ontwikkelingsfonds) comité heeft op 17 november unaniem ingestemd met het EU meerjarenprogramma voor Eritrea met een indicatieve omvang van 200 miljoen Euro. Uw Kamer is in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 16 november jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1555) geïnformeerd over de Nederlandse inzet om het programma zo goed mogelijk te benutten om de mensenrechtensituatie te verbeteren en de sociaaleconomische perspectieven van de Eritrese bevolking te vergroten. Hiertoe is op voorstel van Nederland een aantal indicatoren vastgesteld, die met de autoriteiten van Eritrea worden besproken en die sterk zullen meewegen bij de goedkeuring van projecten binnen het meerjarenprogramma. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om vooruitgang in de uitvoering van de hervorming van de dienstplicht (inclusief de maximale duur van 18 maanden) en verbeterde samenwerking met VN organisaties. De Commissie heeft op Nederlands verzoek daarnaast nogmaals bevestigd dat directe steun aan de overheid niet aan de orde is. Het programma omvat het strategische kader voor de EU inzet in Eritrea. Daadwerkelijke projecten worden in een later stadium ter goedkeuring voorgelegd aan de lidstaten in het EOF comité. Dat gebeurt bij gekwalificeerde meerderheid. Om projecten tegen te kunnen houden heeft Nederland dus een blokkerende minderheid nodig.

Daarnaast komt Eritrea in aanmerking voor middelen uit het EU migratie trust fund voor Afrika. Op dit moment is nog geen programma specifiek voor Eritrea goedgekeurd. Wel is in december 2015 een regionaal migratiemanagementprogramma aangenomen onder andere om mensensmokkel en -handel tegen te gaan in acht landen in de Hoorn van Afrika met een totale omvang van 40 miljoen Euro. Besluitvorming over programma’s gefinancierd uit het trust fund gaat bij gewone meerderheid (de helft plus één). Naast beïnvloeding van projecten en programma’s in de uitvoeringscomités kan Nederland ook in een eerder stadium al invloed uitoefenen via het postennetwerk in de Hoorn van Afrika.

Verlenging EUBAM Rafah en EUPOL COPPS

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik de Kamer te informeren dat het kabinet voornemens is de bijdragen aan de European Border Assistance Mission (EUBAM) Rafah en European Union Coordinating Office for Palestinian Police Support (EUPOL COPPS) tot 1 juli 2017 te verlengen, in lijn met het mandaat voor de missies zelf. EUBAM Rafah is gericht op grensbeheer van de grensovergang bij Rafah, tussen Gaza en Egypte. Sinds de machtsovername in Gaza door Hamas in 2007 is de missie inactief. Gezien het belang van normalisering van grensverkeer tussen Gaza en Egypte, draagt Nederland drie militairen bij, die binnen 90 dagen inzetbaar zijn in geval van besluit tot reactivering van de missie. EUPOL COPPS is gericht op versterking van de gehele keten van rechtsstaatontwikkeling in de Palestijnse gebieden. Deze operationeel goed lopende missie is van groot belang voor de Palestijnse staatsontwikkeling. Nederland zet daarom de bijdrage van maximaal vijf personen voort.

Naar boven