21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1571 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 januari 2016

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 8 januari 2016 over de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 18 januari 2016 en het verslag van de Raad Algemene Zaken van 15 december 2015 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1596).

De vragen en opmerkingen zijn op 14 januari 2016 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 15 januari 2016 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Azmani

Adjunct-griffier van de commissie, Van Haaster

Preambule

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 januari 2016 en het verslag van de Raad Algemene Zaken van 15 december 2015. Genoemde leden hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken. De leden hebben over een aantal onderwerpen vragen.

Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie

Algemeen

De leden van de VVD-fractie merken op dat het niet nakomen van afspraken te vaak voorkomt in de Europese Unie. Het kabinet geeft aan in de Raad Algemene Zaken aandacht te willen besteden aan de follow-up van afspraken die in de Europese Raad zijn gemaakt. De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet hoe dit er concreet zal uitzien.

1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht het van groot belang voor de geloofwaardigheid en slagvaardigheid van de EU dat gemaakte afspraken worden nagekomen. Op grond van de verdragen is de RAZ onder andere verantwoordelijk voor de opvolging van ER besluiten. Een procedure of mechanisme hiervoor is evenwel nog niet voorzien in de RAZ-praktijk. Het kabinet wil zich hiervoor inzetten en is momenteel aan het verkennen hoe een betere follow up praktisch kan worden vormgegeven, in samenspraak met de voorzitter van de ER en de partners in de lidstaten.

Vermindering van regels voor burgers en bedrijven is voor de leden van de VVD-fractie een prioriteit. Met tevredenheid constateren deze leden dat onder andere is afgesproken dat de Europese Commissie een jaarlijks overzicht zal presenteren van de resultaten die in Brussel zijn geboekt ten aanzien van het vereenvoudigen van de wetgeving, het vermijden van overregulering en het verminderen van administratieve lasten. Met dit overzicht worden de doelstellingen van de betere reguleringsagenda inzichtelijk en meetbaar gemaakt. De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet of het bereid is om dit jaarlijkse overzicht voortaan te voorzien van een kabinetsappreciatie en aan de Kamer te doen toekomen.

2. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet voorziet uw Kamer reeds jaarlijks van een rapportage regeldruk. In deze rapportage wordt ook ingegaan op initiatieven voor vermindering van regeldruk op Europees niveau.

De leden van de VVD-fractie constateren dat afgesproken is dat het Europees Parlement en de Raad effectbeoordelingen verrichten met betrekking tot hun inhoudelijke wijzigingen van het Commissievoorstel, wanneer zij dit passen en noodzakelijk achten voor het wetgevingsproces. Kan het kabinet aangeven welke procedure hiervoor gevolgd wordt?

3. Antwoord van het kabinet:

De Europese Commissie zal nieuwe voorstellen voorzien van een impact assessment aan de Raad en het Europees Parlement toesturen. In het kader van de implementatie van het IIA betere regelgeving zal het Nederlands voorzitterschap de discussie starten over toepassing van impact assessments in Raadskader. Binnen de Raad zijn al richtlijnen opgesteld voor het gebruik van impact assessments (zie document op intranet16024/14). Het Europees Parlement beschikt over een eigen directoraat Effectbeoordeling en Europese meerwaarde.

De leden van de PvdA-fractie wensen het kabinet allereerst een ambitieus voorzitterschap toe. Volgens deze leden moet alles op alles worden gezet om een aantal cruciale lopende issues vlot te trekken, te begeleiden en tot een oplossing te brengen. Nederland staat mede bekend om zijn bemiddelende capaciteiten. Die zullen meer dan ooit nodig zijn, vinden deze leden.

Onder de noemer van het Nederlandse voorzitterschap willen de leden van de CDA-fractie het kabinet vragen nog enkele thema’s op te brengen tijdens de RAZ. Zij vragen het kabinet om inzichtelijk te maken welke resultaten de anti-terreurconferentie van afgelopen week heeft opgeleverd waarvoor verdere acties van de EU vereist zijn.

4. Antwoord van het kabinet:

Het Nederlandse voorzitterschap van de EU, co-voorzitterschap van het Global Counterterrorism Forum (GCTF) en co-voorzitterschappen van de Foreign Terrorist Fighters Werkgroepen van het GCTF en de Anti ISIS Coalitie boden de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid voor Nederland een bijdrage te leveren aan de voortgang van de internationale strijd tegen terrorisme.

De bijeenkomst stond in het kader van drie prioriteiten: Stop, Share, Secure. Bijna 60 delegaties waren aanwezig waarvan 15 op politiek niveau. Daarnaast was ook EDEO op hoog ambtelijk niveau aanwezig en nam de EU Counter Terrorisme Coördinator Gilles de Kerchove deel. Ook de VN, Interpol en Europol zelf namen op hoog niveau deel aan de bijeenkomst. Het doel van de conferentie was landen en internationale organisaties die internationaal leidend zijn in de strijd tegen terrorisme bij elkaar te brengen, zowel op politiek als op uitvoerend niveau. De kruisbestuiving heeft geleid tot beter inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van terrorismebestrijding, en tot resultaten die uitvoerbaar zijn.

Tijdens de bijeenkomst zijn concrete resultaten geboekt om de dreiging van Foreign Terrorist Fighters in te dammen. Voor een duurzame en effectieve aanpak van Foreign Terrorist Fighters is het zowel noodzakelijk om aan de repressieve kant (het stoppen van FTF) als aan de preventieve kant (het voorkomen van radicalisering en een effectief reïntegratie beleid) stappen te zetten. Het snel en effectief effectief delen van informatie over FTFs en terugkeerders is hierin essentieel.

De deelnemende delegaties zijn onder andere opgeroepen de databases van Interpol en Europol intensiever te voorzien van gegevens over FTF casuïstiek ten behoeve van snellere en effectievere interventies in de (voorbereiding van) de reis naar Syrië/Irak en eventuele terugkomst. In dit kader is ook de «Foreign Terrorist Fighters Knowledge Hub» binnen het International Centre for Counter Terrorism (ICCT) in Den Haag gelanceerd. Deze «kennishub» zal dienen als verzamelplaats voor trends en profielenanalyse van FTFs wereldwijd. Door een beter inzicht in de achtergronden en ontwikkelingen van Foreign Terrorist Fighters kan ook doelgerichter beleid worden gemaakt.

Ook zullen landen intensiever overgaan tot het uitwisselen van gegevens over personen (waaronder FTFs) van wie de financiële tegoeden zijn bevroren bij nationaal besluit. Dit is belangrijk om te zorgen dat personen van wie tegoeden bijvoorbeeld in Nederland bevroren zijn, niet over de grens toch een rekening openen. Voorts worden landen gestimuleerd in de implementatie van op maat gemaakte deradicaliserings- en re-integratietrajecten voor terugkeerders, waarbij expliciete aandacht is voor het voorkomen van (verdere) radicalisering richting gewelddadig gedrag. Al deze afspraken zijn complementair aan de verschillende strategieën en actieplannen die in EU-kader zijn opgesteld evenals de verschillende Resoluties van de VN Veiligheidsraad (2178, 2253). De gemaakte afspraken in de conferentie bekrachtigen de algemene internationale oproep tot daadwerkelijke implementatie van anti-terreurmaatregelen (repressief en preventief) op nationaal niveau.

Uw Kamer zal op korte termijn schriftelijk verder worden geïnformeerd over de uitkomsten van de bijeenkomst.

De leden van de D66-fractie feliciteren het kabinet met het EU-voorzitterschap per 1 januari 2016. De genoemde leden wensen de Minister van Buitenlandse Zaken succes met het voorzitten van de eerste Raad Algemene Zaken dit jaar. De leden constateren dat de verwachtingen van het Nederlands voorzitterschap hoog zijn, ook met het oog op voorzitterschappen na ons. Het gevoel van urgentie om gezamenlijke stappen vooruit te maken, is duidelijk voelbaar. Welke concrete resultaten wil het kabinet ten minste behalen?

5. Antwoord van het kabinet:

Het roulerend voorzitterschap heeft sinds het Verdrag van Lissabon een meer dienende rol gekregen: de werkzaamheden van het voorzitterschap bestaan in belangrijke mate uit het verder brengen van de lopende agenda. Voor de prioriteiten van het kabinet wordt verwezen naar de voorzitterschapseditie van de Staat van de Unie van 16 november 2015 (Kamerstuk 34 166, nr. 22).

De leden van de fractie van de SGP spreken lof uit voor de wijze waarop Nederland zijn voorzitterschapsrol vervult. Deze leden kunnen zich in algemene zin vinden in de voorzitterschapsprioriteiten, maar missen een wezenlijk thema: antisemitisme. Dit thema is niet terug te vinden in de plannen van het kabinet. Op 2 april 2015 heeft het lid Bisschop met een aantal collega-Kamerleden een motie ingediend met het verzoek de aanpak van antisemitisme in Europa expliciet onderdeel te laten zijn van de gestelde prioriteit van een «Unie die verbindt» (Kamerstuk 34 166, nr. 17). Deze motie vond destijds brede steun in de Kamer. De leden van de fractie van de SGP hebben dan ook de volgende vraag aan het kabinet: hoe staat het met de uitvoering van deze motie?

6. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is uitermate bezorgd over de verschillende berichten dat intolerantie en xenofobie in opmars zijn in verschillende delen van Europa. Het kabinet spant zich steeds in alle vormen van discriminatie, inclusief antisemitisme, hoog op de Europese agenda te houden.

Minister Asscher van Sociale Zaken heeft tijdens het Commissie Colloquium over «tolerantie en respect» op 1 oktober jl. aandacht gevraagd voor discriminatie van Joden en moslims en de Commissie opgeroepen om via een uitwisseling van ervaringen deze discussie verder te brengen. De Commissie heeft twee speciale gezanten benoemd voor antisemitisme en moslimhaat, die eerste aanspreekpunt zullen zijn. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zullen de uitkomsten van dit Colloquium actief worden opgepakt, mede in de Europese Werkgroep tegen haatcriminaliteit. Ook zal in de EU high level working party anti-discriminatie de uitwisseling van best practices worden bevorderd.

Meerjarig Financieel Kader

Mede op verzoek van de leden van de VVD-fractie start het kabinet tijdens het voorzitterschap de discussie over de herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). De leden van de VVD-fractie hebben uit de media vernomen dat de Europese Commissie de tussentijdse herziening van het MFK zou willen schrappen. Kan het kabinet aangeven of dit klopt? Wat deze leden betreft zou een hervorming van de Europese begroting ook in dat geval nog steeds noodzakelijk zijn.

7. Antwoord van het kabinet:

De leden van de VVD-fractie vragen naar een recent bericht uit de media dat de Commissie de tussentijdse herziening van het MFK zou willen schrappen. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik graag naar het antwoord van het kabinet met nummer 10 van de leden van de D66-fractie.

Ook informeren de leden van de VVD-fractie naar de praktische en inhoudelijke voorbereidingen van de EU-voorzitterschapsconferentie op 28 januari 2016. Is het kabinet bereid voorafgaand aan deze conferentie een concept-agenda aan de Kamer te sturen? Kan het kabinet hierbij uitgebreider aangeven op welke wijze er nadere invulling en achtergrond gegeven wordt aan de inhoudelijke thema’s en begrippen, zoals het doel van de EU-begroting, de financieringswijze, begrotingsflexibiliteit en het onderhandelingsproces?

8. Antwoord van het kabinet:

Ik ben graag bereid uw Kamer voorafgaand aan de conferentie te voorzien van een definitief programma. Het programma op hoofdlijnen start met een plenair openingswoord door mijzelf. Hierna zal vicePresident van de Europese Commissie Kristalina Georgieva, verantwoordelijk voor het MFK en de EU-begroting, een keynote speech geven.

In vier parallelle werksessies wordt vervolgens nader ingegaan op de vier hoofdthema’s van de conferentie. Daar komen de volgende vraagstukken aan bod: Hoe ziet de ideale begroting eruit? Hoe financieren we de begroting? Hoe gaan we om met nieuwe prioriteiten? Hoe kleden we het onderhandelingsproces goed in? Elke sessie start met een korte pitch door de drie gastsprekers voor die sessie. Aansluitend worden de overige deelnemers uitgenodigd hun ideeën te delen. Deze werksessies zijn op dusdanige wijze vormgegeven dat er sprake is van een zo open, interactief en inclusief mogelijke gedachtewisseling.

In de middag zal het afsluitend panel reflecteren op de eerste resultaten uit de ochtendsessies en vooruitblikken naar mogelijke vervolgstappen. Zowel de werksessies in de ochtend als het afsluitende panel zullen onder Chatham House Rules zijn, zodat deelnemers aan de conferentie met meer vrijheid van positie hun ideeën kunnen delen. De Minister van Financiën zal de conferentie afsluiten.

Volgens een anonieme EU-ambtenaar zou de Europese Commissie de geplande herziening van het Meerjarig Financieel Kader van dit jaar willen annuleren, constateren de leden van de SP-fractie. Deze discussie zou namelijk samenvallen met het Britse referendum, en koren op de molen zijn van voorstanders van een Brexit. De Commissie heeft echter geen officiële uitlatingen hieromtrent gedaan. De leden van de SP-fractie hebben hierover de volgende vragen. Kan het kabinet helderheid in dezen scheppen? Wat zouden de eventuele gevolgen voor het Nederlands voorzitterschap zijn indien het bericht blijkt te kloppen? Gaat de geplande conferentie over het MFK door? Wat is de reactie van het kabinet op deze berichtgeving? Staat de Nederlandse wens om het Verenigd Koninkrijk bij de EU te houden niet op gespannen voet met de inzet van het kabinet om de EU-meerjarenbegroting te hervormen?

9. Antwoord van het kabinet:

Verwezen wordt naar antwoord 10 van het kabinet op de vraag van de D66 hierna.

De leden van de D66-fractie hebben grote zorgen over het bericht dat de Europese Commissie voornemens is de geplande MFK-herziening te annuleren. Kan het kabinet deze berichten bevestigen of ontkennen? Hoe ziet het kabinet de relatie tussen de herziening van het MKF en het Britse referendum? Kan het kabinet de toezegging aan de leden van de D66-fractie bevestigen dat het zich als EU-voorzitter volop zal inzetten voor een grondige MKF-herziening?

10. Antwoord van het kabinet:

Het bericht over een eventueel uitstel van de tussentijdse evaluatie van het MFK als gevolg van de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk en het daaropvolgende referendum is op geen enkele wijze bevestigd door de Commissie. Het is niet het beleid van dit kabinet te reageren op geruchten.

Ik acht het van belang dat de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk kunnen worden gevoerd los van een formele discussie over eventuele aanpassingen in de huidige meerjarenbegroting. De Commissie heeft in haar werkprogramma aangekondigd de tussentijdse evaluatie van het MFK in 2016 te zullen presenteren en is volgens de MFK-verordening gebonden dit uiterlijk eind 2016 te doen. Het Britse referendum zal naar de huidige inschattingen mogelijk in de loop van 2016 plaatsvinden.

De conferentie die het Ministerie van Buitenlandse Zaken samen met de Minister van Financiën organiseert op 28 januari a.s. beoogt een start te maken met de discussie over het volgend MFK. Nederland maakt met deze conferentie en de daaropvolgende discussie gebruik van het Voorzitterschap om met alle betrokken partijen de mogelijkheden voor hervorming te verkennen. Dit is een proces van lange adem waarbij eventuele grote wijzigingen pas bij een volgende onderhandeling kunnen worden gerealiseerd. De tussentijdse evaluatie is een eerste stap naar het volgende MFK, maar de Nederlandse inzet heeft een langere horizon.

Binnen Nederland zijn Kamer en kabinet het eens over de noodzaak van een toekomstbestendige meerjarenbegroting. Om de weg naar mogelijke verandering in 2020 te bereiden is het allereerst van belang dat Nederland voldoende steun verwerft voor het idee dat verandering nodig is en via een open discussie tijdens het EU-voorzitterschap perspectief biedt op wat er mogelijk zou zijn. Om ook op Europees niveau voortgang te kunnen boeken is het zaak de 27 andere lidstaten – met elk hun eigen belangen en ideeën – en het Europees Parlement van deze noodzaak te overtuigen. De inzet van Nederland is ambitieus, in de wetenschap dat dit weerbarstige materie is waarbij succes niet is verzekerd.

Migratie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de berichtgeving over de voortgang sinds de afspraken met Turkije. Deze afspraken spelen een belangrijke rol om te komen tot structurele oplossingen voor de migratiecrisis. De voorwaarden voor het inzetten van de vluchtelingenfaciliteit staan wat de leden van de VVD-fractie helder overeind: no cure, no pay. Wat is de inzet van het kabinet om het afsluiten van de grens met Turkije daadwerkelijk tot een succes te maken?

11. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet zich actief in voor uitvoering van het gemeenschappelijke actieplan dat de EU en Turkije tijdens de EU-Turkije top van 29 november jl. hebben geactiveerd. Het actieplan dient er voor te zorgen dat de situatie van vluchtelingen in Turkije verbetert en de asielinstroom naar Europa significant, verifieerbaar en duurzaam vermindert.

Zowel de EU als Turkije hebben zich daaraan gecommitteerd. Van een significante afname van de instroom is tot op heden echter nog geen sprake ondanks een aantal maatregelen dat Turkije ondertussen heeft genomen, zoals het oprollen van meerdere smokkelaarsbendes en de herinvoering van de visumplicht voor Syriërs die niet direct vanuit Syrië naar Turkije reizen. De Europese instellingen en het Voorzitterschap spannen zich daarom in om de Turkse autoriteiten tot meer dadendrang aan te sporen. Daarnaast moet ook de EU de in het actieplan gemaakte afspraken nakomen. Ook daarvoor zet Nederland zich in.

De leden van de VVD-fractie hebben met tevredenheid vernomen dat de financiering voor de EU-Turkije-vluchtelingenfaciliteit voor een groter deel uit de Europese begroting zal komen. Kan het kabinet aangeven hoe Nederland en de Tweede Kamer op de hoogte gehouden blijven worden over de allocatie en besteding van gelden vanuit deze faciliteit? Kan het kabinet vervolgens aangeven op welke wijze er aandacht is voor het borgen van de effectiviteit van deze bestedingen?

12. Antwoord van het kabinet:

Op dit moment wordt er in Brussel gesproken over de exacte juridische en financiële vormgeving van de faciliteit. Onderdeel van de faciliteit is een stuurgroep bestaande uit de 28 lidstaten en de Europese Commissie. Hierin zal worden besloten over allocatie en besteding van gelden.

Het kabinet zal uw Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen met betrekking tot de stuurgroep en besluitvorming over allocatie van middelen uit de Turkey Refugee Facility.

Tijdens de komende RAZ zullen de lidstaten een eerste reactie geven op het pakket dat de Commissie op 15 december 2015 publiceerde. De leden van de VVD-fractie verzoeken het kabinet om in het verslag van de RAZ uitgebreid in te gaan op het krachtenveld in de Raad en op de door de lidstaten ingenomen standpunten.

13. Antwoord van het kabinet:

In het verslag van de RAZ zal zoals gebruikelijk worden ingegaan op besprekingen in de Raad. Voor zover mogelijk zal het krachtenveld in de Raad worden geschetst, conform de daarover bestaande afspraken. Zoals bekend zal dit pakket tijdens de JBZ-Raden meer in detail aan de orde komen.

De leden van de PvdA-fractie willen aandacht vragen voor het migratievraagstuk. De actuele situatie hieromtrent in de Europese Unie stemt nog steeds niet erg hoopvol en stelt niet gerust. Afgesproken plannen zoals de herplaatsing en de hotspots komen nog onvoldoende van de grond. Steeds meer lidstaten gaan over tot een vorm van extra grenscontroles. De instroom blijft hoog, en het draagvlak voor veel vluchtelingen neemt, mede naar aanleiding van de gebeurtenissen in Keulen, af. De kernvraag is: wat kan Nederland als voorzitter en eerst aangewezen bemiddelaar doen om de Europese neuzen meer dezelfde kant op te krijgen? Kan het kabinet aangeven wat de huidige stand van zaken van de gesprekken is, en wat nog de grootste verschillen zijn? Wordt er ook vooruitgang geboekt, of zit men vast in geharnaste standpunten? Welke landen tonen nog onvoldoende of geen bereidheid deel te nemen aan de gezamenlijke programma’s en het ter beschikking stellen van financiële middelen?

14. Antwoord van het kabinet:

De aanpak van de migratieproblematiek is een zeer complexe materie. Deze complexiteit mag niet leiden tot politieke passiviteit. Het kabinet heeft zeer regelmatig overleg met de Europese partners om deze crisis het hoofd te bieden.

Het is bekend dat verschillende onderdelen van het pakket bij verschillende partners vragen oproepen. Deze onderwerpen zullen op korte termijn in de JBZ-Raad worden besproken.

De leden van de PvdA-fractie achten het niet goed dat de hotspots nog onvoldoende van de grond komen. Nederland zou in dit verband als voorzitter moeten inzetten op het bereiken van een doorbraak, vinden de leden van de PvdA-fractie. Deze leden danken het kabinet voor de appreciatie op het pakket met voorstellen van de Europese Commissie, onder andere over het oprichten van een Europese kustwacht. Heeft het kabinet al een idee hoe deze voorstellen in de rest van de EU vallen, of dreigt ook hier wederom de verdeeldheid? Met welke snelheid kan dit pakket naar verwachting geïmplementeerd worden?

15. Antwoord van het kabinet:

Het doel is om aan het eind van het voorzitterschap een standpunt van de Raad te hebben geformuleerd, zoals ook door de Europese Raad van 17 en 18 december jl. is verzocht. Er is een begin gemaakt met bespreking van het voorstel voor een Europese grens- en kustwacht en het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode in de Raadswerkgroep. Verder zal het grenzenpakket worden besproken op de informele bijeenkomst van de JBZ-Raad om de behandeling in een vroeg stadium een politieke impuls te geven. Dit moet bijdragen aan een voortvarende behandeling door de Raad.

Omtrent de afspraken met Turkije vragen de leden van de PvdA-fractie of het bericht klopt dat Turkije sommige asielzoekers terugstuurt naar Syrië. Wat is de reactie van het kabinet hierop?

16. Antwoord van het kabinet:

Het op 29 november jl. in werking gestelde EU-Turkije Actieplan bestaat uit twee delen: één deel over de versterking van de samenwerking ter voorkoming van illegale migratie naar de EU en één deel over steun aan Syrische vluchtelingen die onder het Turkse tijdelijke beschermingsregime vallen en de gemeenschappen die hen opvangen.

Wat betreft het eerste deel zal er per direct actief worden samengewerkt op onder meer de volgende terreinen: het voorkomen van het reizen naar Turkije en de EU, het toezien op de toepassing van bestaande bilaterale terug- en overnameovereenkomsten tussen Turkije en EU-lidstaten en het sneller terugsturen naar hun land van herkomst van migranten die geen internationale bescherming behoeven.

Het kabinet benadrukt hierbij dat deze samenwerking is gebaseerd op bestaande internationaalrechtelijke verplichtingen, inclusief het principe van non-refoulement. In dat verband wijs ik er op dat Turkije zich heeft gecommitteerd aan het principe van non-refoulement, in de artikelen 4 en 55 van de Turkse Wet op Vreemdelingen en Internationale Bescherming. Op grond van deze wet kan internationale bescherming worden verleend aan alle vreemdelingen, ongeacht hun nationaliteit. Ik wijs er ook op dat Turkije onderstreept dat het een no-return beleid heeft voor Syriërs, en dat de ongeveer 2,5 miljoen vluchtelingen die het land opvangt daarvan het bewijs zijn.

De opvang van vluchtelingen wordt zonder meer de grootste uitdaging tijdens het Nederlands voorzitterschap, zo menen de leden van de SP-fractie. Er doen tegenstrijdige geluiden de ronde over mini-Schengen; enerzijds wordt ontkend dat Nederland plannen smeedt om samen met Oostenrijk, België, Duitsland en Luxemburg een mini-Schengen op te richten. Anderzijds zou Staatssecretaris Dijkhoff Europarlementariërs van de commissie Burgerlijke Vrijheden (civil liberties committee) hebben gezegd dat mini-Schengen toch als «last resort» doorgang zou kunnen vinden. Kan het kabinet ingaan op deze uitspraak? Zijn er achter de coulissen nog steeds gesprekken gaande over mini-Schengen? Hoe wordt de Kamer van deze ontwikkelingen op de hoogte gehouden?

17. Antwoord van het kabinet:

Verwezen wordt naar de beantwoording van de vragen van de vaste commissie voor Europese Zaken over het bericht «Dijsselbloem legt bom onder Schengen» van 2 december 2015 (Kamerstuk 2015D47186)

Daarnaast hebben de leden van de SP-fractie de volgende vragen. Kan het kabinet het tijdpad schetsen van de behandeling van het voorstel van de Europese Commissie om een grens- en kustwacht in het leven te roepen? Welke lidstaten hebben momenteel de meeste weerstand tegen dit voorstel? Verwacht het kabinet dat er onder het Nederlands voorzitterschap een akkoord bereikt zal worden over de grens- en kustwacht?

18. Antwoord van het kabinet:

Verwezen wordt naar de antwoorden 15 en 28 van het kabinet op vragen van de CDA en D66 fracties.

De leden van de CDA-fractie constateren dat het schijnbaar onmogelijk is om volledig inzicht te krijgen in wat er nu precies tussen de EU en Turkije is afgesproken. Belangrijke details over de deal staan in een brief die Europese Commissievoorzitter Juncker aan de Turkse premier Davutoglu stuurde. Reeds begin december jl. zijn er vragen over deze brief aan het kabinet gesteld. De kabinetsreactie was: «Het kabinet is niet gemachtigd inzage te geven in deze brief tussen de Europese Commissie en een derde partij». Het openbaar maken van deze brief schijnt voor de Europese Commissie echter erg lastig te zijn, constateren de leden van de CDA-fractie. Absolute transparantie is voor deze leden echt een voorwaarde voor het doen slagen van de deal met Turkije. Hoewel het kabinet stelt dat de strekking van de brief is toegelicht achten de leden van de CDA-fractie openbaarheid van de brief van belang omdat de deal tussen EU en Turkije onder de noemer van uitbreidingen is gevallen. Juist om die reden is een «strekking van» niet voldoende voor de leden van de CDA-fractie en verlangen deze leden zelf primaire bronnen aangaande de deal te beoordelen. De leden van de fractie van het CDA vragen het kabinet over deze transparantie van de EU-Turkije-deal een helder standpunt in te nemen tijdens de volgende RAZ, de Europese Commissie aan te sporen alle relevante stukken openbaar te maken en het overmaken van financiële middelen te koppelen aan openheid van zaken. Dat betekent volgens de leden van de CDA-fractie in dezen dus het aanhouden van de afgesproken € 3 miljard steun tot alle stukken over de deal openbaar zijn.

19. Antwoord van het kabinet:

Zoals geantwoord op de Kamervragen van het lid Omtzigt van 15 december jl. (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 901), is het kabinet niet gemachtigd inzage te geven in deze brief tussen de Europese Commissie en een derde partij. Het betreft een officieel Commissie-document waarvoor de gebruikelijke openbaarmakingsregels gelden. Over de strekking van deze brief is uw Kamer ingelicht.

Uw Kamer is bij brief van 4 december over de kabinetsappreciatie van het jaarlijkse uitbreidingspakket (Kamerstuk 23 987, nr. 154) en via beantwoording van de vragen van het lid Omtzigt over de EU-Turkije Top van 7 december jl. (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 775) ook geïnformeerd over de voorbereidende werkzaamheden voor het openen van hoofdstukken die de Commissie in het eerste kwartaal van 2016 wil voltooien. Zoals gemeld, liggen op al deze hoofdstukken vooralsnog unilaterale blokkades van Cyprus en deels Griekenland. Zoals ik meldde in mijn Kamerbrief van 26 november jl. over het openen van onderhandelingen met Turkije over hoofdstuk 17 (Kamerstuk 23 987, nr.153), vergt het openen van een hoofdstuk een unaniem besluit van de Raad.

Er heerst sowieso onduidelijkheid over de aan Turkije toegezegde € 3 miljard, zo stellen de leden van de CDA-fractie. Deze leden willen duidelijk inzichtelijk hebben of alle lidstaten inmiddels hun deel aan de Europese Commissie toegezegd of overgemaakt hebben. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om de Kamer een overzicht te leveren van de samenstelling van de € 2,5 miljard welke door de lidstaten moet worden geleverd. Wordt dit besproken tijdens de komende RAZ? Kan het kabinet aangeven waar het deel van de EU, de € 500 miljoen, op de EU-begroting wordt afgeschreven?

20. Antwoord van het kabinet:

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik kortheidshalve naar mijn brief van 11 januari jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1074), waarin de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over de Turkey Refugee Facility en de financiering uit de EU-begroting wordt weergegeven. Hierin staat vermeld dat vanuit de EU-begroting naar verwachting € 1 miljard zal worden bijgedragen aan de faciliteit. Deze bijdrage zal grotendeels worden ingepast in de begroting voor 2017. Wanneer de Commissie hiertoe haar voorstel presenteert zal uw Kamer langs de gebruikelijke weg worden geïnformeerd. Lidstaten dragen in totaal naar verwachting € 2 miljard bij aan de faciliteit, evenredig verdeeld op basis van de BNI-sleutel. Voor Nederland komt de bijdrage uit op omstreeks € 94 miljoen. Het kabinet zal uw Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen met betrekking de Turkey Refugee Facility.

Voor de agenda van de RAZ verwijs ik u graag naar de geannoteerde agenda die uw Kamer op 8 januari jl. toeging.

Tevens wordt door de leden van de CDA-fractie geconstateerd dat het aantal vluchtelingen uit Turkije niet vermindert, maar daarentegen toeneemt. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet inzichtelijk te maken of dit komt door het niet nakomen van afspraken door Turkije of de EU. Of blijkt de deal als geheel niet toereikend te zijn, vragen deze leden.

21. Antwoord van het kabinet:

Verwezen wordt naar het antwoord op de vraag van de VVD over het tot een succes maken van de deal met Turkije (vraag 11).

Europa moet zelf ook snel enkele acties ondernemen, vinden de leden van de CDA-fractie. Controle aan de buitengrenzen is nog steeds niet voldoende gerealiseerd waardoor niet bekend is hoeveel mensen precies Europa binnenkomen. De herverdeling van de 160.000 vluchtelingen over de Europese lidstaten komt niet op gang doordat lidstaten enerzijds geen verantwoording nemen en anderzijds mensen niet worden aangewezen om aan een lidstaat te worden toegewezen. De leden van de CDA-fractie willen weten hoe het met het herverdelingsmechanisme staat, in hoeverre afspraken nu zijn nagekomen, welke lidstaten moeilijk blijven doen en waar de knelpunten liggen.

22. Antwoord van het kabinet:

Herplaatsingen hebben reeds plaatsgevonden naar België, Frankrijk, Duitsland, Finland, Litouwen, Luxemburg, Portugal, Spanje en Zweden. Zoals bekend zijn ook de herplaatsingen vanuit Italië richting Nederland van start gegaan. Er zijn enkele lidstaten die bezwaren hebben tegen het verplichtend karakter van de herverdeling in het Raadsbesluit van 22 september jl.

De leden van de CDA-fractie vinden het functioneren van de hotspots van groot belang. Deze leden willen weten hoe het staat met de voortgang van het opzetten van hotspots. Wanneer verwacht het kabinet dat deze volledig operationeel zijn? De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet naar een lijst met hotspots en de stand van zaken per hotspot.

23. Antwoord van het kabinet:

Op 15 december jl. heeft de Europese Commissie twee voortgangsrapportages uitgebracht over de stand van zaken van de implementatie van de hotspots in Italië en Griekenland, inclusief de uitvoering van de herplaatsingen. Er moet duidelijk nog het nodige werk worden verricht om meer hotspots operationeel te krijgen, met name in Griekenland maar ook in Italië. Het is daarom van belang dat de aanbevelingen van de Commissie nu worden uitgevoerd en dat strak wordt vastgehouden aan de planning voor de verdere uitrol van hotspots.

In Griekenland zijn vijf plaatsen aangeduid waar de hotspotbenadering wordt geïmplementeerd. Eén hotspot is nagenoeg operationeel (Lesbos). De Griekse autoriteiten hebben de plannen klaar voor de inrichting van de overige hotspots.

De hotspots op Leros en Chios zijn in de afrondende fase en zijn de komende weken operationeel; de eerste registraties en activiteiten worden daar verricht. In Kos zijn de werkzaamheden vertraagd als gevolg van lokale protesten. Het is onduidelijk wanneer de werkzaamheden worden hervat. In Samos moet de locatie van hotspot nog worden afgerond, maar is de streefdatum voor het einde van de werkzaamheden eind januari 2016.

Italië zal in totaal zes hotspots inrichten. In Italië zijn inmiddels twee hotspots operationeel (Lampedusa en Trapani). De Europese Commissie verwacht dat op korte termijn ook twee andere hotspots (Pozzalo en Porto Empedocle/Villa Sikania) klaar zullen zijn. De inrichting van de overige hotspots vraagt nog het nodige werk, bijvoorbeeld om voldoende opvangcapaciteit te creëren. Die werkzaamheden zullen niet eerder klaar zijn dan begin dit jaar.

De Dublinafspraken worden opengebroken; de leden van de CDA-fractie willen weten wat het tijdpad is en vragen het kabinet om de Kamer middels een brief te informeren over de inzet van het kabinet in deze onderhandelingen over de hervorming van de Dublinafspraken.

24. Antwoord van het kabinet:

In maart 2016 wordt een herzieningsvoorstel van de Commissie verwacht voor de Dublinverordening. Deze zal tijdens eveneens voortvarend worden behandeld. Het kabinet zal Uw Kamer op de gebruikelijke wijze informeren over de appreciatie van het voorstel.

In de context van de Dublinafspraken is het functioneren van het Schengenakkoord van groot belang. De leden van de CDA-fractie verzoeken het kabinet een overzicht te geven van welke landen zich niet aan het Schengenakkoord houden en welke toestemming ze daarvoor gekregen hebben.

25. Antwoord van het kabinet:

Het is aan de Europese Commissie als hoedster van de verdragen te oordelen of de door lidstaten genomen maatregelen worden uitgevoerd binnen bestaande kaders van het Schengen acquis. Op dit moment heeft de Commissie niet geoordeeld dat genomen maatregelen ten aanzien van de tijdelijke aanscherping van grenscontroles onverenigbaar zijn met de Schengenregelgeving.

De leden van de D66-fractie constateren dat slechts 272 vluchtelingen van de in totaal beoogde 160.000 herplaatsingen zijn volbracht. De genoemde leden vragen wat het plan is tijdens het voorzitterschap hiervoor. Is er een concreet plan van aanpak?

26. Antwoord van het kabinet:

De voortgang van de herplaatsingen is een permanent punt van aandacht en zal op de agenda blijven staan van diverse Europese bijeenkomsten. Op 15 december jl. heeft de Europese Commissie voortgangsrapporten uitgebracht over de implementatie van de hotspots in Italië en Griekenland, en daaraan gekoppeld de herplaatsingen vanuit Italië en Griekenland naar andere lidstaten. Het is van belang dat de aanbevelingen van de Commissie in deze rapporten nu worden uitgevoerd en dat onder meer strak wordt vastgehouden aan het tijdspad voor de verdere uitrol van hotspots. Parallel daaraan is het ook aan de lidstaten om – net zoals Nederland – een start te maken met het herplaatsen van personen of de herplaatsingen structureler vorm te geven.

Wat betreft de allocatie van financiën van de Turkey Refugee Facility, vragen de leden van de D66-fractie welke rol de Turkse overheid in de betreffende stuurgroep heeft. Hoe veel invloed heeft het Turkse advies? Wie zitten er namens Turkije in deze stuurgroep? Heeft de Turkse overheid van het begin af aan in deze stuurgroep gezeten?

27. Antwoord van het kabinet:

Op dit moment wordt er in Brussel nog gesproken over de exacte juridische en financiële vormgeving van de faciliteit. Onderdeel van de faciliteit is een stuurgroep bestaande uit de 28 lidstaten en de Europese Commissie. Hierin zal worden besloten over allocatie en besteding van gelden. De stuurgroep is nog niet daadwerkelijk opgericht en er hebben evenmin al lidstaten zitting in de stuurgroep. Turkije zal in een adviserende rol plaatsnemen in de stuurgroep. De meer gedetailleerde voorwaarden voor Turkse deelname zullen de komende tijd nog nader worden gespecificeerd.

De leden van de D66-fractie vragen voorts wat het tijdpad is voor de voorstellen omtrent een Europese grens- en kustwacht.

28. Antwoord van het kabinet:

Het doel is aan het eind van het Nederlands Voorzitterschap een standpunt van de Raad te hebben geformuleerd, zoals ook door de Europese Raad van 17 en 18 december is verzocht. Er is inmiddels een begin gemaakt met bespreking van het voorstel voor een Europese grens- en kustwacht en het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode in de Raadswerkgroep. Verder zal het grenzenpakket worden besproken op de informele bijeenkomst van de JBZ-Raad om de behandeling in een vroeg stadium een politieke impuls te geven. Dit moet bijdragen aan een voortvarende behandeling door de Raad.

De leden van de D66-fractie constateren dat de Europese Commissie in een spoedoverleg (met Duitsland, Zweden en Denemarken, nadat beide Scandinavische landen grenscontroles hebben ingevoerd) aangegeven heeft de inperking van vrij reizen te gedogen oftewel simpelweg door de vingers te zien. Verder heeft de Hongaarse premier Orbán Griekenland opgeroepen om, net als Hongarije en Bulgarije, een hek te bouwen aan de Griekse grens om de migrantenstroom te stoppen. Deelt het kabinet met de leden van de D66-fractie de opvatting dat Nederland als EU-voorzitter dit onderwerp op de agenda moet zetten? Hoe wil het kabinet voorkomen dat andere lidstaten zullen volgen en Schengen vervalt?

29. Antwoord van het kabinet:

De inzet van Nederland is om in gezamenlijkheid te komen tot oplossingen om Schengen te versterken. Zoals in de Geannoteerde Agenda van de informele JBZ-raad is aangegeven zal dit onderwerp uitgebreid worden besproken tijdens de informele JBZ-raad op 25 en 26 januari. Er is voor gekozen om het grenzenpakket te agenderen voor deze informele bijeenkomst van de JBZ-Raad om de behandeling in een vroeg stadium een politieke impuls te geven. Dit moet bijdragen aan een voortvarende behandeling door de Raad. Deze bijeenkomst zal o.a. ook in teken staan van de genomen tijdelijke grenstoezicht-maatregelen door lidstaten en om te verkennen hoe we het Schengensysteem kunnen versterken.

De leden van de D66-fractie willen absoluut niet tornen aan het vrij verkeer. Maar, zo vinden zij, de huidige Dublin-verordening mag wel zwaar op de schop. Kan het kabinet zich hierin vinden? Zo ja, wat voor stappen is het kabinet voornemens te zetten om de Dublin-verordening te herzien? Welke scenario’s liggen hiervoor klaar en wat is het Europese krachtenveld in dezen?

30. Antwoord van het kabinet:

Het is duidelijk dat de Dublinverordening net als Schengen onder druk staat door de ongekende toestroom van migranten. Over deze analyse bestaat binnen de EU brede overeenstemming, maar nog niet over de oplossingsrichting. Bovendien neemt deze analyse niet weg dat een paar onderliggende principes aan de Dublinverordening relevant zullen blijven, zoals het uitgangspunt dat slechts één lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag om asielshoppen tegen te gaan.

In maart wordt een herzieningsvoorstel van de Commissie verwacht voor de Dublinverordening. Deze zal tijdens voortvarend worden behandeld.

Verenigd Koninkrijk

De leden van de VVD-fractie constateren dat er wellicht in de Europese Raad een akkoord met de Britten gesloten zal worden. Deze leden vinden het van enorm belang dat de Britten in de Europese Unie blijven en zijn van mening dat het voorzitterschap van Nederland historisch zal worden als dat ook lukt.

Een van de belangrijkste uitdagingen van het Nederlandse voorzitterschap is om de onderhandelingen in de EU over de Britse wensen in goede banen te leiden en een Brexit te voorkomen bij het geplande referendum in het Verenigd Koninkrijk, zo stellen de leden van de fractie van de PvdA. Wat is de stand van zaken van deze gesprekken in de EU, willen deze leden weten. Wat is het huidige krachtenveld? Wanneer verwacht het kabinet dat hierover een akkoord bereikt kan worden? Deze leden wijzen op de eerdere inzet om het pakket arbeidsmobiliteit en arbeidsvoorwaarden (onder andere over de uitwassen van het vrij verkeer zoals arbeidsuitbuiting en verdringing) te betrekken bij deze gesprekken en erop aan te dringen dat de Europese Commissie dat pakket zo snel mogelijk, nog tijdens het Nederlandse voorzitterschap, presenteert.

31. Antwoord van het kabinet:

Verwezen wordt naar de beantwoording van de vraag van het CDA met nummer 34. Ten aanzien van het mobiliteitspakket geldt dat het kabinet inderdaad inzet op publicatie tijdens het Nederlandse voorzitterschap. Het kabinet is van mening dat een eerlijker loon en een einde aan valse concurrentie op de arbeidsmarkt essentieel is voor de integriteit van de interne markt en het draagvlak voor het vrij verkeer. Dit wordt in de contacten met de Britse regering en andere EU-lidstaten ook steevast uitgedragen.

De Britse eisen lijken ook invloed te kunnen hebben op de herziening van het Meerjarig Financieel Kader, constateren de leden van de PvdA-fractie. Er zou sprake van zijn dat deze herziening wordt uitgesteld vanwege de actualiteiten met de Britten. Wat is er waar van dit bericht, vragen de leden van de PvdA-fractie. Hoe verhoudt dat zich met de Nederlandse inzet om het MFK te willen herzien?

32. Antwoord van het kabinet:

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u graag naar antwoord 11 op de vraag van de leden van de D66-fractie.

Het Brexit-debat is beslissend voor de toekomst van Europa in de ogen van de leden van de SP-fractie. Voor de EU ligt hier wat de SP betreft een kans om een begin te maken met de institutionele hervorming die de soevereiniteit van lidstaten respecteert in plaats van inperkt, met name op het financieel-economische gebied, en de democratie in Europa versterkt. Deelt het kabinet die mening? Wat is de rol van het Nederlands voorzitterschap als het gaat om de dialoog tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk over hervormingen op Europees niveau?

33. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht het in het strategisch belang van alle lidstaten dat het VK lid blijft van de EU, en zet zich in voor een constructieve dialoog over EU-hervorming. De regie voor de onderhandelingen tussen het VK en de EU is in handen van de Voorzitter van de Europese Raad, de heer Tusk. Als voorzitter van de Raad van Ministers heeft Nederland daarin geen expliciete rol. Indien nodig zal Nederland, bijvoorbeeld als de dialoog tijdens ons voorzitterschap leidt tot voorstellen van secundaire regelgeving, uiteraard de rol van «honest broker» vervullen om een positieve uitkomst te bevorderen.

Het is essentieel dat de nationale parlementen, waaronder de Tweede Kamer, maximaal op de hoogte blijven van de lopende discussie over de EU-hervormingen, vinden de leden van de SP-fractie. Tot nu toe krijgt de Kamer volgens deze leden weinig informatie hierover. Kan de Kamer verwachten dat deze informatiestroom verbetert nu het referendum in het Verenigd Koninkrijk steeds dichterbij komt?

34. Antwoord van het kabinet:

De besprekingen over dit onderwerp maken deel uit van een kwetsbaar proces, waarbij stapsgewijs meer duidelijk wordt over de mogelijke uitkomst. De brief van premier Cameron in november bevestigde het beeld dat het kabinet al had, maar ging niet in detail in op de Britse wensen. In december heeft overleg met uw Kamer plaatsgevonden over de brief van premier Cameron en de brief van de Voorzitter van de Europese Raad, Tusk.

Daarbij is de inhoudelijke insteek van het kabinet met u gedeeld op de vier onderhandelingsthema’s: EU-concurrentievermogen, soevereiniteit, relatie Eurozone-overige lidstaten en het vrij verkeer van personen/toegang tot sociale zekerheid. Het kabinet is positief over een aantal initiatieven zoals het versterken van de interne markt, het toepassen van het subsidiariteitsbeginsel en versterking van de rol van nationale parlementen. Zaken als het tijdelijk beperken van toegang tot sociale zekerheid voor EU-burgers liggen echter uitermate gevoelig.

Niettemin heeft het kabinet er vertrouwen in dat dit proces tot een positief einde kan worden gebracht. Dat is in ieders belang. Zoals ook aangegeven in de beantwoording van vraag 35 verwacht het kabinet tijdens de RAZ van februari beter zicht te zullen hebben op de landingszone van dit onderhandelingsproces. In de voorbereiding op de RAZ en de Europese Raad van februari zal uw Kamer uiteraard worden geïnformeerd teneinde een goede inhoudelijke bespreking mogelijk te maken.

De leden van de CDA-fractie constateren dat er deze week een delegatie uit het Verenigd Koninkrijk in Brussel is om een deal over de eisen die het Verenigd Koninkrijk aan de EU stelt te realiseren. Hierover willen deze leden twee vragen stellen: Hoe staat het met de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk? Heeft het kabinet mogelijkheden gezien om hervormingen aan te dragen, en zo ja, welke zijn dat dan?

35. Antwoord van het kabinet:

Naar aanleiding van de discussie in de Europese Raad van december over het aanstaande referendum in het Verenigd Koninkrijk heeft voorzitter Tusk aangekondigd voor de ER van februari met een compromistekst te komen. Die tekst is er nu nog niet. Het kabinet is positief over een deel van de Britse suggesties zoals het versterken van de interne markt, het toepassen van het subsidiariteitsbeginsel en versterking van de rol van nationale parlementen. Zaken als het tijdelijk beperken van toegang tot sociale zekerheid voor EU-burgers liggen echter uitermate gevoelig. Niettemin heeft het kabinet er vertrouwen in dat dit proces tot een positief einde kan worden gebracht. De kabinetsinzet is daarbij een uitkomst die goed is voor de gehele EU, niet voor één lidstaat. Het kabinet verwacht tijdens de RAZ van februari beter zicht te zullen hebben op de landingszone van dit onderhandelingsproces.

Het Verenigd Koninkrijk eist dat maatregelen van de eurolanden geen nadeel mogen opleveren voor landen met een eigen munt, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Een van de fundamenten van de EMU is een onafhankelijk monetair beleid. Hieraan mag niet getornd worden, zeker niet door lidstaten die andere monetaire belangen hebben dan de eurolanden, vinden de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen het kabinet om deze notie als uitgangspunt te nemen in de beoordeling van de deal tussen EU en het Verenigd Koninkrijk.

36. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de visie dat de onafhankelijkheid van de ECB ten aanzien van het voeren van monetair beleid niet in het geding mag komen. Dit geldt ook in de context van het Britse referendum.

Meer concurrentie, minder Europese regels, stelt het Verenigd Koninkrijk volgens de leden van de CDA-fractie. Deze leden willen van het kabinet weten welke voorstellen de Commissie op dit terrein doet. Juist hier is ook voor Nederland immers veel winst te behalen; het kabinet moet deze kans grijpen, vinden deze leden.

37. Antwoord van het kabinet:

Nederland zet in Europees verband voortdurend in op versterking van het Europese concurrentievermogen, het goed functioneren van de interne markt en vermindering van onnodige regeldruk. In dat kader streeft Nederland tijdens het Voorzitterschap naar vooruitgang ten aanzien van voorstellen die de huidige Commissie heeft gepresenteerd, zoals de Digitale Interne Markt Strategie, de Interne Markt Strategie, de Energie Unie en het pakket Betere Regelgeving.

De leden van de CDA-fractie vinden dat nationale parlementen Europese wetgeving moeten kunnen tegenhouden. Deze leden zien hieromtrent de «rode kaart» graag aan de nationale parlementen toegedeeld en vraagt het kabinet zich hiervoor in te zetten.

38. Antwoord van het kabinet:

Op de mogelijkheden voor de introductie van een «rode kaart» is het kabinet eerder ingegaan in de kabinetsappreciatie van het AIV-rapport «Naar een gedragen Europese samenwerking, werken aan vertrouwen» (Kamerstuk 33 877 nr.21). Zoals bekend vergt een «rode kaart» verdragswijziging, hiervan is het kabinet geen voorstander.

De eis van het Verenigd Koninkrijk aangaande migratie dient volgens de leden van de CDA-fractie nader te worden geduid. Het Verenigd Koninkrijk wil meer mogelijkheden om immigratie tegen te gaan. Juist de aanpak van migratie is een Europees probleem dat Europese oplossing vereist, stellen de leden van de CDA-fractie. Zij vragen het kabinet om na te gaan of het Verenigd Koninkrijk daar voldoende van doordrongen is.

39. Antwoord van het kabinet:

Premier Cameron heeft in zijn brief aan de Voorzitter van de Europese Raad van november 2015 gesteld een mogelijkheid te zoeken om het beroep op sociale zekerheid in het VK door niet Britse EU-burgers te beperken. In de contacten met de Britse regering is deze wens een voortdurend punt van aandacht, ook in het licht van de grote migratie uitdagingen waarvoor Europa zich op dit moment gesteld ziet.

Ondanks de grote problemen die alle Europese lidstaten hebben, ondanks dat de migratiedruk enorm is en drastische maatregelen nodig zijn, moet ervoor gewaakt worden om van non-discriminatie-principes af te stappen en Europese waarden uit te hollen, zo vinden de leden van de CDA-fractie. Zij achten het daarom van belang dat het Verenigd Koninkrijk in zijn maatregelen tegen de toestroom van migranten meegaat in de Europese aanpak.

De leden van de SGP-fractie hebben veel waardering voor de standpunten van het kabinet op het gebied van migratie en de onderhandelingen over de wensen van het Verenigde Koninkrijk binnen de EU. Deze leden steunen het pleidooi voor versterking van het Europese concurrentievermogen, subsidiariteit, en de grotere rol van nationale parlementen.

Overige zaken

Polen

De leden van de VVD-fractie constateren dat in de geannoteerde agenda niet wordt ingegaan op de ontwikkelingen in Polen omtrent de recentelijk aangenomen wetten en de start van een gestructureerde dialoog door de Europese Commissie onder het «Rule of Law-raamwerk». De leden van de VVD-fractie verzoeken het kabinet om een stand van zaken en een voorgenomen inbreng. Deelt het kabinet de opvatting dat de Commissie behoedzaam en zeer zorgvuldig moet opereren en vooral ook ruimte moet geven aan het interne democratische proces in Polen? Geeft het kabinet zich daarbij rekenschap van de signalen van de oppositie dat Europese inmenging ook contraproductief zou kunnen werken?

40. Antwoord van het kabinet:

Nederland staat net zoals alle lidstaten voor de fundamentele waarden van de EU. Deze vormen het fundament van Europese samenwerking. De rechtsstaat is politiek kleurenblind en geldt onverminderd voor elke lidstaat. Het kabinet steunt de Commissie bij de uitoefening van haar verdragsrechtelijke verplichtingen.

De Commissie heeft op 13 januari jl. het eigen rechtsstaatsmechanisme geactiveerd en zal een gestructureerde dialoog aangaan met Polen over de gerezen vragen rond de Poolse rechtsstaat.

Het is nu van belang het proces van gestructureerde dialoog tijd te geven om de gerezen vragen te analyseren en te adresseren waar dat nodig blijkt. Dat moet zorgvuldig, zakelijk en objectief gebeuren, aangezien het uiteraard gaat om een gevoelige kwestie.

De leden van de PvdA-fractie zijn zeer bezorgd over de laatste ontwikkelingen in Polen. Deze leden stellen dat de EU al genoeg problemen heeft om op te lossen, naast: een nieuwe ultraconservatieve regering in Polen die rechters vervangt en met een nieuwe mediawet de persvrijheid in het land inperkt. Dit is voor de EU, waar vrije pers, democratische controle en het functioneren van de rechtsstaat met hoofdletters geschreven staan, een stap de verkeerde kant op van een belangrijke lidstaat, vinden deze leden. Hoe weegt het kabinet deze ontwikkelingen en op welke wijze moeten de zorgen worden overgebracht?

41. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft de media berichten gelezen en volgt de ontwikkelingen uiteraard nauwgezet. Voor het kabinet is de rechtsstaat kleurenblind. Het is belangrijk dat in de kwesties die nu op de agenda staan op basis van een afgewogen feitelijke analyse wordt gehandeld. Het is goed dat de Europese Commissie de Poolse regering schriftelijk om antwoorden heeft gevraagd.

De Commissie verdient dan ook steun in haar aanpak. De reactie van Polen op de brieven van de Commissie, zowel over de wijzigingen omtrent het constitutioneel hof als aanpassingen aan de mediawet, en de vervolg dialoog moet nu inhoudelijk worden beoordeeld. Dat ligt in eerste instantie bij de Commissie. Bovendien heeft de Poolse regering de Venetië Commissie van de Raad van Europa gevraagd een advies te schrijven over de wijzigingen omtrent het Poolse constitutioneel hof.

De leden van de PvdA-fractie wijzen op de prioriteit die Nederland tijdens zijn voorzitterschap geeft aan rechtsstatelijkheid. Mede dankzij deze inzet wordt er een high-level seminar over fundamentele waarden georganiseerd eind februari 2016. Deze leden vragen het kabinet om de ontwikkelingen in Polen scherp te volgen. Later tijdens het Voorzitterschap, in mei, wordt de tweede rechtsstatelijkheidsdialoog gehouden. De leden van de PvdA-fractie verzoeken het kabinet met nadruk zich er hard voor te maken om dit onderwerp in enige vorm daar op de agenda te plaatsen.

42. Antwoord van het kabinet:

Het is de eerste keer dat de Commissie het «kader voor de versterking van de rechtsstaat» heeft geactiveerd. Dit nieuwe mechanisme van maart 2014 is mede op initiatief van Nederland tot stand gekomen. Nog los van de uitkomst laat het zien dat de EU is gegroeid en sterk genoeg is ook dergelijke gevoelige zaken op te pakken samen met de betrokken lidstaat.

Het Luxemburgs voorzitterschap heeft tot tevredenheid van het kabinet tijdens de RAZ van afgelopen november de eerste rechtsstatelijkheidsdialoog georganiseerd (zie verslag RAZ november Kamerstuk 21 501-02, nr. 1567). Het kabinet acht het van belang dat er regelmatig in Raadskader over de ontwikkelingen van de rechtsstaat in de EU gesproken wordt en zal daarom in mei de tweede rechtsstatelijkheidsdialoog organiseren, mede in het licht van de evaluatie van het mechanisme dat eind 2016 onder Slowaaks voorzitterschap zal plaatsvinden. Goede en tijdige voorbereiding is daarbij van groot belang, daarom organiseert het Nederlandse voorzitterschap op 2 februari het high level seminar over «Fundamentele waarden, migratie en integratie». Waar mogelijk zal het kabinet de uitkomsten van dat seminar gebruiken in de voorbereiding van de dialoog. Ook acht het kabinet een duidelijke focus in de dialoog van groot belang, alsmede het stimuleren van een open dialoog tussen lidstaten en de synergie met het werk van de Raad van Europa. Hiermee zal het kabinet rekening houden in de voorbereidingen van de inhoud en opzet dialoog in mei.

Het kabinet kan namens het voorzitterschap echter geen toezegging doen over agendering van deze kwestie tijdens de tweede rechtsstatelijkheidsdialoog. Wel zullen de ontwikkelingen natuurlijk nauwgezet worden gevolgd. In de mededeling van de Commissie uit 2014 staat dat het Europees Parlement en de Raad «op regelmatige basis en nauwgezet» op de hoogte worden gehouden van de voortgang. Daar zullen we als voorzitter dan ook op toezien. Het kabinet staat hierover in nauw contact met uw Kamer. Zie ook antwoord op vraag 50.

De leden van de SP-fractie maken zich ernstig zorgen over de situatie in Polen waar de scheiding der machten getart wordt. De Poolse regering heeft vijf rechters van het Constitutionele Hof vervangen en de controlemogelijkheden van het Hof middels een wet ingeperkt. Daarnaast is er een nieuwe mediawet aangenomen die de vrije pers aan banden legt. Er zouden meer plannen in voorbereiding zijn, waaronder de aanpak van bedrijven met buitenlandse eigenaars, meer patriottisme in de schoolboeken en de hervorming van de politie, het ambtelijk apparaat en het openbaar ministerie. De Poolse oppositie spreekt van een staatsgreep. De leden van de SP-fractie hebben daarover de volgende vragen. Kan het kabinet een appreciatie geven van de situatie? Kan het kabinet de plannen van de Poolse regering bevestigen? Is er al meer bekend omtrent het tweede pakket aan wijzigingen aangaande de mediawet? Op welk moment zegt Nederland: dit gaat ons te ver? En op welke wijze gaat Nederland in bilateraal verband de dialoog aan met Polen? Erkent het kabinet dat niet alleen de Europese Commissie, maar ook Nederland de verantwoordelijkheid heeft om de grondrechten en fundamentele vrijheden in Europa te verdedigen, en landen erop aan te spreken wanneer deze ernstig geschonden worden?

43. Antwoord van het kabinet:

Verwezen wordt naar de antwoorden 41 en 42 van het kabinet op de vragen van de VVD en PVDA fracties.

De Commissie heeft aangekondigd dat de eerste fase van het nieuwe «rule of law»-mechanisme in werking treedt, constateren de leden van de SP-fractie. In eerste instantie zal er een dialoog tussen Brussel en Polen plaatsvinden. Kan het kabinet een appreciatie geven van dit besluit, en daarbij tevens ingaan op de mogelijkheid om de artikel 7-procedure in te zetten?

44. Antwoord van het kabinet:

Verwezen wordt naar antwoord 48 van het kabinet op de vragen van de D66 fractie hierna.

Polen reageerde geagiteerd op eerdere brieven van Eurocommissaris Timmermans, stellen de leden van de SP-fractie; hij zou opereren vanuit een «linkse overtuiging», aldus de Poolse Minister van Justitie Zbigniew Ziobro. Ziobro beschuldigt Timmermans tevens van «een gebrek aan kennis», «ongefundeerde beschuldigingen» en «onrechtvaardige conclusies», constateren deze leden. Wat is de verwachting van het kabinet van de gestarte dialoog, gezien de gespannen verhouding tussen Polen en de Commissie? Naar welke uitkomst wordt er gestreefd, en wat gebeurt er wanneer deze niet gehaald wordt? Is het kabinet bereid de Kamer op de hoogte te houden van deze dialoog?

45. Antwoord van het kabinet:

Verwezen wordt naar antwoord 49 van het kabinet op de vragen van de D66 fractie hierna.

Wat zegt de ontwikkeling in Polen over de status van de Visegrad Vier, vragen de leden van de SP-fractie. Wat impliceert deze situatie, en eventuele sancties, voor het opnemen van migranten in Oost-Europese landen? En wat betekent het dreigement van Polen om elke Europese maatregel jegens Polen te vetoën, waardoor er geen unaniem besluit kan vallen?

46. Antwoord van het kabinet:

De situatie rond de rechtsstaat in Polen moet nu eerst objectief worden geanalyseerd en op de eigen merites worden beoordeeld. Een unaniem Raadsbesluit over eventuele sancties, het sluitstuk van de artikel 7 procedure, is nu niet aan de orde en in het licht van de onlangs ingezette gestructureerde dialoog wil het kabinet daar niet op vooruit lopen.

De confrontatie tussen Polen en de Europese Commissie wordt op de spits gedreven, constateren de leden van de CDA-fractie. Wordt hierover gesproken in de Raad, willen deze leden weten.

47. Antwoord van het kabinet:

Zoals gesteld wacht de Raad een objectieve analyse van de Europese Commissie af. De Raad is momenteel niet aan zet.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het besluit van de Europese Commissie om de huidige situatie in Polen te onderzoeken een bescheiden maar belangrijke stap is. Wat is de reactie van het kabinet op de uitspraken van de Poolse Minister-President dat dit onderzoek niet tot sancties zal leiden?

48. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet meent dat het op dit moment voor eenieder onmogelijk is de uitkomst met zekerheid vast te stellen, de gestructureerde dialoog is nog maar twee dagen oud.

Mocht de dialoog binnen het Commissie kader onverhoopt niet tot een oplossing leiden, kan de Commissie overwegen de formele artikel 7 procedure in werking te stellen. Zoals bekend voorziet Artikel 7 in procedures om schending van de waarden van de EU (die zijn vastgelegd in artikel 2 VEU) door een lidstaat van de EU te adresseren. Vervolgens kan de Raad, na goedkeuring door EP en na het horen van de betrokken lidstaat, bij 4/5 meerderheid vaststellen dat in een LS een duidelijk gevaar bestaat voor ernstige voor schending van EU waarden. In de eventuele volgende fase kan een ernstige en voortdurende schending van de EU-waarden door de Europese Raad worden vastgesteld. Dit kan in het uiterste geval leiden tot opschorting van het stemrecht door de Raad.

De genoemde leden vinden echter wel dat de Commissie moet waken voor de willekeur. De leden achten het opmerkelijk dat Polen na 2,5 maand op de vingers wordt getikt, waar de Commissie al jaren toekijkt hoe de Hongaarse premier Orbán de rechtsstaat stapsgewijs uitholt en kritische stemmen de mond snoert. Vindt het kabinet het ook hoog tijd dat Eurocommissaris Timmermans zijn verzet staakt en met het Europees Parlement meewerkt aan een mechanisme dat alle lidstaten systematisch toetst of zij de gedeelde waarden respecteren? Welke rol ziet het kabinet voor Nederland als voorzitter van de Raad van de Europese Unie hierin?

49. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht zeer aan bescherming en naleving van de fundamentele waarden van de Unie en is een van de voorlopers op dit vlak. Zoals uw Kamer weet heeft het kabinet in 2013 samen met Denemarken, Finland en Duitsland een brief hierover aan de Commissie gestuurd.

Het kabinet is bekend met het voorstel van het EP voor een EU mechanisme over democratie, rechtsstaat, en fundamentele rechten. Het kabinet steunt de doelstellingen van het EP, namelijk de bescherming van gemeenschappelijke waarden van de EU in alle lidstaten. Hoewel het kabinet open staat voor alle initiatieven om de rechtsstaat en fundamentele rechten beter te waarborgen, lijkt een bindend mechanisme op dit moment politiek niet haalbaar.

In dit licht brengen de leden van de D66-fractie ook graag de tweede rechtsstatelijkheidsdialoog tijdens de RAZ in mei aan de orde. Wat heeft men volgens het kabinet tot dusverre geleerd en hoe wil het kabinet de volgende dialoog opzetten?

50. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 42.

Rusland

De leden van de PvdA-fractie hebben al twee keer Kamervragen gesteld over het negeren door Rusland van rechterlijke uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Deze leden constateren dat president Poetin nu ook een wet heeft bekrachtigd waarin dat juridisch mogelijk wordt gemaakt, nadat eerder het Russische Constitutionele Hof daar een uitspraak over had gedaan. Nederland zou zich diplomatiek inzetten om dit punt onder de aandacht te brengen, stellen deze leden. Is dit gebeurd, en zo ja, hoe precies, op welk niveau en met welke frequentie en urgentie, willen de leden van de PvdA-fractie weten. Deze leden constateren dat het resultaat er niet is en dat de positie van Rusland in de Raad van Europa hierdoor verder onder druk staat.

51. Antwoord van het kabinet:

Alle lidstaten van de Raad van Europa zijn verplicht om uitspraken van het EHRM ten uitvoer te brengen. Juist de Raad van Europa is een van de weinige instituties waarin met Rusland bindende afspraken zijn gemaakt over het naleven van die mensenrechten. Het kabinet maakt zich daarom ernstig zorgen over de recente Russische signalen die suggereren dat het land zich niet langer gebonden wil zien door de uitspraken van het hof. Dit treft het functioneren van de Raad van Europa, en is dan ook in eerste plaats een zaak die Nederland daar aan de orde stelt. Nederland spreekt Rusland met grote regelmaat in het Comité van Ministers aan op de uitvoering van uitspraken van het hof. In reactie op de nieuwe wetswijzigingen heeft de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa Jagland Rusland ook aangesproken op de verplichtingen die het land heeft. Het kabinet ondersteunt die inspanningen ten volle. Nederland blijft ook in de reguliere diplomatieke contacten wijzen op de plichten die Rusland heeft voor het waarborgen van mensenrechten. Binnenkort vinden hoogambtelijke consultaties plaats met Rusland, waarbij de recente ontwikkelingen rondom de Raad van Europa aan de orde zullen worden gesteld.

Bosnië-Herzegovina

Bosnië-Herzegovina wil mogelijk deze maand een officiële aanvraag indienen om de status van potentieel kandidaat-lid van de EU te verkrijgen, zo hebben de leden van de SP-fractie vernomen. Kan het kabinet een oordeel vellen over deze stap?

52. Antwoord van het kabinet:

Het is mij bekend dat Bosnië-Herzegovina een aanvraag voor EU-lidmaatschapsaanvraag wil indienen. Het moment waarop is primair aan de Bosnische regering. Als voorzitter van de Raad Algemene Zaken zal Nederland de aanvraag in ontvangst nemen. De Raad heeft in meerdere conclusies aangegeven dat betekenisvolle voortgang in de implementatie van de hervormingsagenda noodzakelijk is, wil de EU een eventuele toekomstige lidmaatschapsaanvraag van Bosnië-Herzegovina in overweging nemen. Het is aan de Raad zich hierover uit te spreken.

Denemarken

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om een reactie op het bericht dat Denemarken vluchtelingen gaat plukken en verzoeken dit voorgenomen beleid van Denemarken in de RAZ te bespreken.

53. Antwoord van het kabinet:

In verschillende landen worden maatregelen genomen die beogen de grote instroom aan migranten te verminderen. Ook in Denemarken is dit het geval. In de contacten met Europese partners wordt hierover van gedachten gewisseld. In de contacten met Denemarken zal worden gevraagd hoe men dit voornemen in de praktijk zal toepassen.

Referendum over EU-Oekraïne-associatieverdrag

De leden van de CDA-fractie willen er bij het kabinet op aandringen de vragen te beantwoorden die onlangs zijn gesteld inzake het referendum over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne. Zij stellen de vraag of het kabinet nu eindelijk eens duidelijkheid kan geven over de opvolging van het referendum. Europese partners hebben daar ook recht op en een bijeenkomst als de RAZ is hiervoor een uitstekende gelegenheid, vinden deze leden. Baart het het kabinet geen zorgen dat een continentale crisis dreigt? De leden van de CDA-fractie vragen zich af of dat niet aanzet om een plan op te stellen en openheid te geven over het leven na het referendum.

54. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zal de Kamervragen binnen de gestelde termijn beantwoorden.

Wat betreft de opvolging van het referendum zal het kabinet de Wet raadgevend referendum volgen. Dat houdt in dat wanneer geen sprake is van een raadgevende uitspraak tot afwijzing omdat onvoldoende kiesgerechtigden zijn opgekomen óf een meerderheid zich voor de wet heeft uitgesproken, de inwerkingtreding van de goedkeuringswet bij koninklijk besluit zal worden geregeld. Bij een onherroepelijke raadgevende uitspraak tot afwijzing zal het kabinet op grond van de Wet raadgevend referendum een wetsvoorstel tot intrekking dan wel tot inwerkingtreding van de goedkeuringswet bij de Kamer aanhangig maken. Het kabinet hecht grote waarde aan de inhoud van het maatschappelijke debat dat over dit onderwerp zal worden gevoerd.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat meer handel met Oekraïne goed is voor de Nederlandse economie, voor de Nederlandse bedrijven, voor meer banen. Politieke en economische stabiliteit aan de Europese buitengrenzen is volgens de leden van de D66-fractie belangrijk voor Nederland, belangrijk voor Europa. Deze leden willen liever dat Oekraïne samenwerkt met Europa, dan onder het juk van de Russische president Poetin terecht komt. Daarom gaat D66 actief campagne voeren. De genoemde leden hopen daarom dat het kabinet het belang van dit referendum inziet en tot een actieve campagnevoering zal overgaan. Is het kabinet alsnog van plan het land in te gaan en Nederland te overtuigen van een ja?

55. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet staat achter zijn handtekening en zal dit ook (pro-)actief duidelijk maken en blijven maken in aanloop naar het referendum. Het kabinet neemt het referendum zeer serieus, en hecht bijzonder veel waarde aan het debat dat hierover in de maatschappij wordt gevoerd. Het kabinet neemt actief deel aan dit debat en zal dat blijven doen. Waar het kan, benadrukt het kabinet het belang van het associatieakkoord voor onze handel en stabiliteit. Ik heb dit recentelijk nog gedaan tijdens de opening van het EU-voorzitterschap, mijn bezoek aan Kiev in november en bij bijeenkomsten in het land.

Salaris EU-ambtenaren

De leden van de D66-fractie memoreren de uitspraken van toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken Timmermans uit 2013, waarin hij de salarissen van de EU-ambtenaren «niet meer van deze tijd» noemde. De salarissen moesten omlaag, zo gaf hij aan in een gesprek met de verantwoordelijke Eurocommissaris Sefcovic. Vorige week is echter bekend geworden dat de Europese ambtenaren gemiddeld 2,4% verhoging krijgen op hun loon, constateren de leden van de D66-fractie, en Duitse ambtenaren kunnen zelfs rekenen op 2,9% meer. Deze leden vragen naar de reactie van het kabinet op deze verhoging.

56. Antwoord van het kabinet:

Eind 2015 is de jaarlijkse salarisstijging EU-ambtenaren bekend gemaakt. Dit is de eerste keer in ongeveer vijf jaar waarin een substantiële verhoging plaatsvindt van deze salarissen; sinds 2010 zijn de EU-salarissen niet of nauwelijks gegroeid. Nederland heeft zich tijdens de onderhandelingen voor het Meerjarig Financieel Kader met succes sterk gemaakt voor een nullijn in de jaren 2013 en 2014. Ook is het EU-ambtenarenstatuut dat in 2013 opnieuw is uitonderhandeld mede door Nederlandse inzet versoberd.

De huidige stijging is conform de afspraken die zijn gemaakt in 2013 bij het nieuwe EU-ambtenarenstatuut. Daarin is bepaald dat de salarisverhoging automatisch wordt gebaseerd op de stijging van ambtenarensalarissen in een aantal lidstaten en dat het salaris gecorrigeerd wordt voor inflatie. De salarisstijging zal worden ingepast binnen de bestaande begrotingskaders.

Naar boven