21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1560 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2015

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 december 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 14 DECEMBER 2015

Oostelijke Partners

Tijdens de Raad zullen de Ministers spreken over de relatie met de oostelijke partners. Dit onderwerp was eerder geagendeerd voor de RBZ van 16 november jl., maar is toen vanwege tijdsgebrek komen te vervallen. Tijdens de bespreking zal worden ingegaan op de ontwikkelingen in de regio. Uiteraard zal deze discussie mede worden gevoerd tegen de achtergrond van de recente mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger over de herziening van het nabuurschapsbeleid. Een kabinetsappreciatie hiervan komt uw Kamer separaat toe.

In de geannoteerde agenda voor de RBZ van 16 november jl. (Kamerbrief 5 november 2015, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1536) werd reeds specifiek ingegaan op de situatie in de drie landen met een associatieakkoord (Georgië, Moldavië, Oekraïne). In lijn met de inzet voor de top van het Oostelijk Partnerschap in Riga (Kamerbrief 8 mei 2015, Kamerstuk 21 501-20, nr. 982) blijft voor het kabinet het consolideren van de doelstellingen van het Oostelijk Partnerschap centraal staan. Deze doelstellingen krijgen met name vorm in de associatieakkoorden die zijn afgesloten. Zoals bekend liggen deze akkoorden nu ter ratificatie voor aan de lidstaten. Het doorvoeren van de in de associatieakkoorden overeengekomen politieke en economische hervormingen is in de ogen van het kabinet de beste manier om stabiliteit en welvaart te versterken. Het kabinet moedigt deze landen dan ook aan om het hervormingsproces voortvarend ter hand te blijven nemen. Deze boodschap werd ook afgegeven tijdens de bezoeken van de Benelux-Ministers van Buitenlandse Zaken aan Kiev op 23 november jl. en het daaropvolgende overleg tussen de Minister-President Rutte en Oekraïense president Porosjenko in Den Haag op 26 november jl.

Naar verwachting zal tijdens de Raad ook aandacht uitgaan naar het conflict in het oosten van Oekraïne, in het licht van de termijnen afgesproken in de Minsk-akkoorden, de hieraan gekoppelde consequenties en de mogelijke bespreking van de situatie in Oekraïne door de Europese Raad van 17 en 18 december a.s. Het ligt in de lijn der verwachting dat de lidstaten zullen concluderen dat de Minsk-akkoorden niet volledig zijn geïmplementeerd; een conclusie die het kabinet kan onderschrijven. Van volledige en geverifieerde terugtrekking van zware wapens is allerminst sprake en er zijn nog veel stappen nodig voor het houden van rechtmatige lokale verkiezingen in de bezette delen van de Donbas, evenals voor het herstel van de Oekraïense controle over de gehele grens met Rusland. Het kabinet ziet de economische en financiële maatregelen dan ook als een noodzakelijk drukmiddel zolang de Minsk-akkoorden niet volledig zijn uitgevoerd.

Irak

De Raad Buitenlandse Zaken zal stilstaan bij de laatste politieke ontwikkelingen in Irak, ook in betrekking tot de buurlanden, en bezien wat de EU kan doen ter ondersteuning van de hervormingsagenda van premier Abadi.

De situatie in Irak blijft, ondanks recente militaire successen tegen ISIS bij de berg Sinjar en de raffinaderij van Baiji, zorgelijk op verschillende terreinen. Het heroveren van gebieden op ISIS gaat langzaam en vergt veel van de Iraakse strijdkrachten, Koerdische Peshmerga en steunende milities, ook bijvoorbeeld vanwege het veelvuldig gebruik door ISIS van IEDs (Improvised Explosive Devices) en zelfmoordcommando’s. De luchtsteun, trainingen en materiële steun door Nederland en partners in de Internationale Coalitie blijven daarom essentieel om het momentum te behouden.

Daarnaast acht het kabinet het van groot belang dat de heroverde gebieden zo snel mogelijk weer leefbaar worden gemaakt, zodat de inwoners weer naar hun huizen en leven terug kunnen keren. Als lid van de stabilisatiewerkgroep van de Internationale Coalitie steunt Nederland Irak met een stevig pakket aan projecten op het gebied van ontmijning, het ruimen van IEDs en het vergroten van bewustwording van de gevaren van mijnen, IEDs en explosieve oorlogsresten. Ook levert de EU, middels de inzet vormgegeven in de geïntegreerde EU-strategie voor Irak, Syrië en de bestrijding van ISIS, een bijdrage aan de stabiliteit van Irak. Financiering hiervan komt o.m. ten laste van het speciaal opgerichte EU Madad-fonds (ter bestrijding van de crisis in Syrië en de regio).

Op politiek vlak blijft Irak onrustig: het pakket van hervormingen dat premier Abadi drie maanden geleden aankondigde leidde tot veel weerstand bij de verschillende politieke partijen. De inzet van de EU blijft erop gericht de premier te steunen om de hervormingsplannen uit te voeren, onder andere in gesprekken met de verschillende machtsblokken. Dit maakt ook onderdeel uit van de geïntegreerde EU-strategie voor Irak, Syrië en de bestrijding van ISIS. De inzet van het kabinet is erop gericht dat de EU-inspanningen om de Iraakse hervormingen te ondersteunen worden versterkt.

Daarnaast acht het kabinet verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Irak, maar ook op lokaal niveau, van groot belang om uiteindelijk terug te kunnen keren naar een stabiel Irak. De relatie tussen Centraal-Irak en de Koerdische Autonome Regio (KAR) is daarbij een van de elementen waar vooruitgang geboekt moet worden, maar wat mede door de interne politieke crisis in de KAR in de ijskast ligt. Op sociaaleconomisch vlak legt de economische malaise als gevolg van de lage olieprijs en een slecht functionerende overheid en corruptie, gecombineerd met duizenden vluchtelingen en ontheemden, veel druk op Irak. Het kabinet zal daarom ook in EU-verband blijven oproepen de internationale hulporganisaties te steunen bij de hulp aan deze kwetsbare groepen.

Libië

Nadat de geplande bespreking tijdens de Raad van 16 november jl. over Libië wegens tijdsgebrek geen doorgang vond, staat op de agenda van deze Raad een korte bespreking met de nieuwe VN-gezant Martin Kobler over de laatste ontwikkelingen in het Libische vredesproces.

Het kabinet is van mening dat een politiek proces de enige weg voorwaarts blijft om tot een duurzame oplossing van het conflict te komen. Hierbij blijft een faciliterende rol van de VN noodzakelijk, maar dient ook de EU een concrete bijdrage te leveren. De aanstelling van de nieuwe VN-gezant biedt de gelegenheid om de Europese inzet te versterken. Het kabinet zal ideeën hiervoor delen met de Raad en denkt daarbij met name aan het bevorderen van een inclusieve dialoog met voldoende betrokkenheid van lokale actoren, veiligheidsactoren en vrouwen. Tevens is het kabinet van mening dat er binnen de dialoog aandacht geschonken dient te worden aan een strategie voor transitional justice.

Terrorismebestrijding

De Raad Buitenlandse Zaken zal spreken over de EU inzet op terrorismebestrijding in het externe domein en de implementatie van de gemaakte afspraken op dit terrein.

De recente aanslagen in Parijs, Tunesië, Libanon, Egypte en Turkije tonen wederom aan dat de dreiging van terrorisme een dreiging is die onze samenleving en burgers in verschillende landen treft. Terroristen zijn actief over de grenzen heen, daarom is internationale samenwerking essentieel. Om de dreiging op de lange termijn effectief te bestrijden en veiligheid binnen de EU te waarborgen is een EU-aanpak in derde landen nodig.

In de conclusies van 9 februari 2015, aangenomen na de aanslag op Charlie Hebdo, wordt richting gegeven aan de EU-inzet op terrorismebestrijding en het voorkomen van radicalisering en gewelddadig extremisme. Het kabinet dringt aan op snelle implementatie van bestaande conclusies en daaruit voortgekomen regionale strategieën, waaronder de CT-strategie over Syrië en Irak met een focus op terroristische buitenlandse strijders, aangenomen door de Raad op 20 oktober 2014. De EU zet onder andere in op het versterken van samenwerking op contraterrorisme met landen in de MENA-regio en Turkije via CT-workshops, -dialogen en -actieplannen. Daarnaast zijn verschillende EU delegaties versterkt met veiligheidsexperts en draagt de EU bij aan capaciteitsopbouw van derde landen.

Het kabinet steunt de geïntegreerde EU-aanpak van diplomatie, sociaaleconomische ontwikkeling en uitwisseling van expertise. In dat kader bepleit Nederland dat terrorismebestrijding vast onderdeel is van de reguliere inzet in het buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU. Het kabinet zal in EU-verband blijven inzetten op het afsnijden van financieringsstromen van terrorisme. Dit gebeurt onder andere via het bevriezen van tegoeden van personen en entiteiten middels de Europese sanctielijst en effectieve uitvoering van de VN sanctielijst. Het kabinet bepleit in EU-verband versterkte inzet op het droogleggen van de financieringsstromen van ISIS. Het kabinet blijft eveneens aandringen op voortzetting van de EU-inzet op het wegnemen van voedingsbodems voor gewelddadig extremisme. Daartoe zet de EU onder andere in op strategische communicatie om een effectief geluid te bieden aan de propaganda van ISIS, het vergroten van de weerbaarheid van jongeren en het ondersteunen van capaciteitsopbouw van derde landen om radicalisering te voorkomen.

Turkije

De Ministers zullen tijdens de Raad spreken met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu. Gezamenlijk zullen zij terugkijken op de EU-Turkije Top van 29 november jl., die leidde tot overeenstemming over de uitvoering van het EU-Turkije Actieplan Migratie. De resultaten van deze Top worden beschreven in de Kamerbrief van 2 december jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1063), en sluiten aan bij de kabinetsinzet ten aanzien van migratie, ook op het gebied van extern beleid, zoals uiteengezet in de brief van het kabinet van 8 september jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2030). Het actieplan heeft twee hoofdelementen. Allereerst wordt van Turkije inzet gevraagd om de irreguliere migratie naar Europa te beperken. Daarnaast moeten de omstandigheden waarin de vluchtelingen in Turkije worden opgevangen worden verbeterd.

Naar verwachting zal ook gesproken worden met Minister Çavuşoğlu over ontwikkelingen in de regio rond Turkije. In de verklaring die is uitgegeven na de EU-Turkije Top wordt aangegeven dat de dialoog en samenwerking tussen Turkije en de EU op het terrein van buitenland- en veiligheidsbeleid zal worden versterkt. Ook is afgesproken dat er intensiever op het gebied van terrorismebestrijding zal worden samengewerkt. Nederland en Turkije zijn reeds samen voorzitter van het Global Counterterrorism Forum.

Naar boven