21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1536 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2015

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 16 november 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 16 NOVEMBER 2015

Syrië

De politieke en militaire situatie in Syrië is, zoals in de voortgangsrapportage gemeld (Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS, d.d. 02/11/15), al geruime tijd onoverzichtelijk en onvoorspelbaar. Met de aanvang van diplomatiek overleg in Wenen op 30 oktober jl. heeft het politieke traject een impuls gekregen (zie ook Kamerbrief over het politieke proces dat de Kamer separaat toekomt conform verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 3 november 2015. Het kabinet constateert met tevredenheid dat Hoge Vertegenwoordiger Mogherini – conform het mandaat dat zij daartoe met de Raadsconclusies d.d. 12/10/15 heeft gekregen (Raadsdocument 12897/15) – de EU vertegenwoordigt in het Wenen-proces. De Raadsconclusies van oktober jl. vormen een goede gezamenlijke basis voor de EU-standpunten ten aanzien van de inrichting van een politiek proces, de rol van het Assad-regime en de militaire acties van de Russische Federatie. De Raad zal van de HV een terugkoppeling ontvangen over de consultaties in Wenen en vooruitblikken op het verdere politieke proces. De RBZ biedt dan ook gelegenheid aandacht te vragen voor een aantal voor Nederland belangrijke uitgangspunten van dat proces. Volgens het kabinet kunnen de gesprekken in Wenen niet in isolatie van betrokken Syrische partijen plaatsvinden. Daarom moeten er zo spoedig mogelijk onder leiding van de VN – al dan niet separaat – gesprekken tot stand komen met en tussen oppositiegroepen en het Syrische regime. Nederland zal er bij de gematigde oppositie op blijven aandringen dat zij zich constructief opstellen t.a.v. het politieke proces. Ook blijft Nederland het VN-proces onder leiding van VN Speciaal Gezant De Mistura onverminderd steunen. Het kabinet zal EU-partners vragen hetzelfde te doen. De humanitaire situatie in Syrië blijft onverminderd ernstig. Nederland zegde Syrië dit jaar al 55 miljoen euro extra toe en stelde 52,5 miljoen euro voor programma’s in de regio beschikbaar. Nederland zal EU-partners blijven oproepen eveneens extra humanitaire bijdragen te leveren.

Oostelijke Partners

Tijdens de RBZ zal gesproken worden over het Oostelijk Partnerschap (OP), met nadruk op de situatie in Oekraïne, Georgië en Moldavië. De discussie zal daarbij gaan over de bredere politieke ontwikkelingen in de regio, mede naar aanleiding van het voorgenomen bezoek van HV Mogherini aan Oekraïne en Georgië op 9 en 10 november 2015.

Het Oostelijk Partnerschap is een samenwerkingsverband van de EU gericht op het bevorderen van stabiliteit en welvaart aan de Oostgrens van de Unie, door een nauwe politieke en economische samenwerking aan te gaan met de zes landen in deze regio. Naast genoemde landen zijn dat Armenië, Azerbeidzjan, Moldavië en Wit-Rusland. In lijn met de inzet voor de OP-top in Riga (kamerbrief 8 mei 2015, Kamerstuk 21 501-20, nr. 982) blijft voor het kabinet het consolideren van de doelstellingen van het OP centraal staan, vooral met betrekking tot de drie landen met een associatieakkoord (Georgië, Moldavië, Oekraïne). Het doorvoeren van de daarin overeengekomen politieke en economische hervormingen is in de ogen van het kabinet de beste manier om stabiliteit en welvaart in de regio te versterken. Dit was tevens de uitkomst van de top van het OP in mei jl. Het kabinet moedigt deze landen dan ook aan om het hervormingsproces voortvarend ter hand te blijven nemen.

Georgië neemt de hervormingsagenda die voortvloeit uit het EU-associatieakkoord voortvarend ter hand. De politiek en maatschappelijk breed gedragen wil tot nauwere aansluiting bij de Euro-Atlantische structuren is een katalysator voor het democratische hervormingsproces. Het is van belang dat dit democratisch momentum en de rechtsstaatsopbouw worden vastgehouden, ook met het oog op de parlementaire verkiezingen die plaats zullen vinden in oktober 2016. In dat kader heeft het kabinet speciale aandacht voor de vrijheid van media en een onafhankelijke justitieketen, alsook de implementatie van anti-discriminatiewetgeving ter bevordering van de sociale integratie van minderheden in de Georgische samenleving.

Moldavië kampt momenteel met een grootschalige bankencrisis, maatschappelijke onvrede over wijdverbreide corruptie, druk vanuit de Russische Federatie vanwege de pro-EU koers van de Moldavische regering en spanningen in Transnistrië. De politieke machtsstrijd in Moldavië heeft er op 29 oktober jl. toe geleid dat een motie van wantrouwen tegen de regering is aangenomen. In reactie daarop diende premier Valeriu Streleţ op 2 november 2015 zijn ontslag in bij president Timofti. Het is moeilijk te voorspellen of het parlement zal instemmen met een nieuw kabinet. De politieke instabiliteit in Moldavië zal naar alle waarschijnlijkheid voortduren. Nederland blijft samen met de EU de noodzaak benadrukken van het doorzetten van de hervormingsagenda, opdat politieke stabiliteit en publiek vertrouwen in de overheid terugkeren. In dit kader heeft de EU te kennen gegeven dat het geen budgetsteun aan Moldavië verleent totdat een IMF programma is goedgekeurd.

Ondanks de veelheid aan uitdagingen houdt Oekraïne zich staande. De Oekraïense regering zet in op uitvoering van de hervormingsagenda, in lijn met het associatieakkoord incl. DCFTA (Deep and Comprehensive Free Trade Area), met als doel duurzame stabiliteit in het land. Het vinden van een oplossing voor het gewapend conflict in het oosten van het land is essentieel. Nederland blijft daarom de noodzaak benadrukken van volledige implementatie van de afspraken die in Minsk zijn overeengekomen. Het staakt-het-vuren lijkt stand te houden en terugtrekking van lichte wapens vordert volgens afgesproken tijdpad. In de komende periode vormen de terugtrekking van zware wapens en het houden van rechtmatige lokale verkiezingen in de bezette delen van de Donbass echter nog cruciale elementen, net als het herstel van de Oekraïense controle over haar grenzen.

MOVP

Voortbouwend op de discussie tijdens de informele Raad in september jl. zullen de Ministers spreken over de recente escalatie in Israël en Palestijnse gebieden en de laatste ontwikkelingen in het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP). Er zal tevens worden teruggeblikt op de recente Kwartetbijeenkomsten en van gedachten worden gewisseld over een gezamenlijke EU-inzet voor de komende periode.

Het kabinet is uiterst bezorgd over het opgelaaide geweld in Israël en de Palestijnse Gebieden en veroordeelt geweld tegen onschuldige burgers. Het kabinet acht proportionele reacties op dit geweld essentieel, ook om verdere escalatie te voorkomen. De-escalatie in woord in daad door beide partijen blijft dringend nodig.

Deze gebeurtenissen dragen niet bij aan het benodigde positieve klimaat waarin onderhandelingen opnieuw gestart kunnen worden. Het kabinet zal wederom pleiten voor een grotere EU rol ten aanzien van het MOVP en de uitwerking van een gezamenlijke EU-inzet voortbouwend op raadsconclusies. Het kabinet steunt de inzet van HV Mogherini en EUSV Gentilini, die momenteel gericht is op de-escalatie en het bijdragen aan een gunstig klimaat voor onderhandelingen, onder meer via het Kwartet. Zo nam de Hoge Vertegenwoordiger deel aan een kwartetbijeenkomst op ministerieel niveau op 23 oktober jl., en sprak zij de Palestijnse president Abbas op 26 oktober en de Israëlische premier Netanyahu op 27 oktober.

Op 29 oktober jl. vond de tweede editie van het Nederlands-Palestijns bilateraal forum plaats. De Palestijnse delegatie bestond uit president Abbas, premier Hamdallah, Minister van Buitenlandse Zaken Malki, Secretaris-Generaal van de PLO Erekat, 35 burgemeesters en vertegenwoordigers van gemeenten en vertegenwoordigers van circa 50 MKB-bedrijven. Aan Nederlandse zijde was de belangstelling van het bedrijfsleven eveneens groot: ruim 150 vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en universiteiten hebben deelgenomen. Tijdens het forum hebben de Minister President en de Minister van Buitenlandse zaken in de gesprekken met president Abbas, premier Hamdallah en Minister Malki aangedrongen op de-escalatie en op een oproep van het leiderschap tot afzien van geweld. Voorts werd benadrukt dat een grotere rol van de EU ten aanzien van het MOVP kan bijdragen aan een duurzame oplossing. Tevens heeft het kabinet aangedrongen op de terugkeer van de Palestijnse Autoriteit naar Gaza en de noodzaak van intra-Palestijnse verzoening. Tijdens het forum zijn diverse samenwerkingsovereenkomsten getekend.

Migratie

De bespreking van migratie zal een vervolg zijn op de bespreking van de RBZ van 12 oktober 2015, waarbij ook raadsconclusies zijn aangenomen (Raadsdocument 12880/15). De nadruk van de bespreking in de Raad zal liggen op de uitvoering van de gemaakte afspraken op het gebied van de migratie-gerelateerde elementen van extern beleid.

In dit kader zullen de Ministers in het bijzonder terugkijken op de Valletta-top die op 11 en 12 november zal plaatvinden in Malta. Hiervoor wordt verwezen naar de kabinetsbrief met de Nederlandse inzet voor deze bijeenkomst die uw Kamer is toegegaan (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1049).

Tevens zal de RBZ spreken over de follow-up van de High Level conferentie over migratiestromen via de Westelijke Balkan/Oostelijke Middellandse Zee-route (Luxemburg, 8 oktober 2015, zie voor de verklaring Raadsdocument 12876/15). Ter achtergrond wordt verwezen naar het verslag van de JBZ-raad van 8 en 9 oktober jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 352) en het verslag van de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van landen aan de Westelijke Balkanroute van 25 oktober 2015 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1027).

In algemene zin zal de kabinetsinzet ten aanzien van migratie, ook op het gebied van extern beleid, de lijnen volgen zoals uiteengezet in de brief van het kabinet van 8 september jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2030).

Voor het Europese krachtenveld op het gebied van migratie verwijs ik uw Kamer naar de verslagen van de Europese Raad van 15 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1026), de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 8 en 9 oktober 2015 te Luxemburg (DOC 2015D40461), de Informele Europese Raad van 23 september jl. (Kamerstuk 21 501-22, nr. 1005) en het verslag van de RBZ/ontwikkelingssamenwerking van 26 oktober jongstleden (Kamerstuk 21 501-04, nr. 176).

Libië

De Raad zal mogelijk spreken over de laatste ontwikkelingen in Libië. Tot op heden is er nog geen overeenstemming gevonden over het vormen van een eenheidsregering. VN-gezant Bernardino León had aangekondigd uiterlijk op 20 oktober een akkoord te willen bereiken, maar in geen van beide parlementen vond vóór die datum een stemming plaats om de tekst voor een akkoord, inclusief namen voor een eenheidsregering, te accepteren. Sindsdien doet León een laatste poging om de Libische partijen gezamenlijk aan tafel te krijgen en tot een compromis te laten komen, voordat hij het stokje zal overdragen aan zijn opvolger Martin Kobler.

De inzet van het kabinet is gericht op het invullen van een actieve EU-rol bij het vormgeven van de internationale betrokkenheid bij Libië op het moment dat de nieuwe VN-gezant aantreedt. Een politiek proces blijft in de ogen van het kabinet de enige weg voorwaarts om tot een duurzame oplossing van het conflict te komen. Hierbij blijft een leidende rol van de VN noodzakelijk, maar ook de EU moet een concrete bijdrage leveren.

Naar boven