Met het Netherlands Commercial Court (NCC) wordt gedoeld op het voornemen van de Nederlandse
Rechtspraak om een voorziening in te richten bij de rechtbank en bij het gerechtshof
Amsterdam die zich zal specialiseren in de behandeling van grote handelsgeschillen
tussen bedrijven. Het gaat hierbij om privaatrechtelijke geschillen tussen bedrijven
en niet om publiekrechtelijke geschillen. Het zal onder andere gaan om geschillen
tussen Nederlandse bedrijven onderling en tussen Nederlandse bedrijven en – al dan
niet in Nederland gevestigde – buitenlandse bedrijven, die gebruik willen maken van
de goede voorzieningen in Nederland. Dergelijke geschillen worden nu veelal in het
gehele land door de reguliere gerechten behandeld of worden beslecht door middel van
arbitrage. Specialisatie biedt voordelen voor de betreffende bedrijven die rechters
met veel ervaring krijgen en voor de gerechten, omdat dit soort geschillen vanwege
hun tijdrovende karakter een grote belasting vormen voor de gerechten en de behandeling
van reguliere zaken kunnen ophouden.
Van een geheel andere orde zijn de zaken die aan het Investeringshof zoals nu voorgesteld
voor het TTIP kunnen worden voorgelegd. In de brief van 7 oktober jl. werd uiteengezet
dat het Investeringshof tot taak heeft geschillen tussen een investeerder en een staat
te beslechten op basis van internationaal recht. Bij het NCC daarentegen gaat het
om privaatrechtelijke geschillen tussen bedrijven onderling die met toepassing van
het Nederlands burgerlijk procesrecht worden behandeld.
Grote handelsgeschillen horen bij de Nederlandse, op internationale handel gebaseerde
economie. Deze geschillen krijgen een steeds internationaler karakter, Nederlandse
bedrijven worden in toenemende mate internationaal actief en hebben meer dan voorheen
buitenlandse werknemers. Hierdoor worden de geschillen complexer en neemt de behoefte
aan rechtspraak in het Engels toe. Om dergelijke geschillen goed en snel te kunnen
beslechten is de juiste kennis en ervaring nodig. De Nederlandse rechtspraak beschikt
over rechters met dergelijke kennis en ervaring. Binnen de NCC kan deze expertise
verder worden uitgebouwd. Het pragmatische en efficiënte Nederlands burgerlijk procesrecht
biedt daarbij mogelijkheden om de procedure optimaal in te richten voor deze geschillen.
Het is niet de bedoeling dat de kosten die de NCC maakt voor de behandeling van deze
zaken ten laste komen van de middelen van de Rechtspraak. Andere zaken mogen niet
lijden onder de NCC; in tegendeel: de overige civiele zaken moeten juist profiteren
van de NCC, doordat de behandeling van deze en andere zaken gescheiden wordt. Van
de betreffende bedrijven mag verwacht worden dat zij de kosten dragen, zeker omdat
deze gering zijn in verhouding tot de advocaatkosten. Er wordt gedacht aan financiering,
waarbij de rechter de mogelijkheid heeft de proceskosten te matigen, wanneer bedrijven
deze kosten aantoonbaar niet kunnen dragen. Hierdoor is de NCC ook aantrekkelijk voor
kleine (startende) bedrijven, bijvoorbeeld als deze contracten sluiten met internationale
ondernemingen.
De NCC is, mede gezien de ontwikkeling van vergelijkbare commercial courts in andere
landen, een aanwinst voor de Nederlandse handelsinfrastructuur. Met de oprichting
van de NCC is een economisch belang gemoeid voor Nederland. De NCC zal kunnen bijdragen
aan lagere kosten voor Nederlandse bedrijven die dan minder vaak gedwongen worden
in andere, vooral dure Angelsaksische, landen te procederen, aan snellere economische
processen als gevolg van kortere doorlooptijden, aan een grotere omzet van de hoogwaardige
Nederlandse advocatuur. Tenslotte zal de NCC meer in het algemeen kunnen bijdragen
aan de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Om bovenstaande redenen staan
wij positief tegenover de gedachte de NCC mogelijk te maken en zal het kabinet medio
2016 met een wetsvoorstel komen dat het gebruik van de Engelse taal en de wijze van
financiering regelt.