Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 21501-02 nr. 1441 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 21501-02 nr. 1441 |
Vastgesteld 24 november 2014
De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 13 november 2014 over de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken over handel op 21 november 2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1428) en over de brief van 7 november 2014 over het verslag Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) handel van 14 en 15 oktober 2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1425).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 november 2014 aan de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 19 november 2014 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Wiskerke
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken over handel op 21 november 2014 en het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken over Handel van 14 en 15 oktober 2014. De leden van de VVD-fractie hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) over handel van 14 en 15 oktober en van de geannoteerde agenda voor de RBZ Handelsraad van 21 november. Deze leden danken de Minister voor het informeren van de Kamer, maar zij hebben wel een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennis genomen van de geannoteerde agenda van de RBZ Handel d.d. 21 november 2014 en het verslag van de RBZ Handel van 14 en 15 oktober. De leden hebben een aantal vragen naar aanleiding van deze stukken.
De leden van de fractie van D66 hebben kennis genomen van de agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken over handel op 21 November 2014 en hebben enkele vragen.
WTO
De leden van de fractie van de PvdA zijn blij met het bericht dat er een doorbraak lijkt te zijn in de impasse in de WTO-onderhandelingen. De Minister geeft aan dat er overeenstemming is bereikt tussen India en de Verenigde Staten, maar dat de exacte details over de gevonden oplossing haar nog niet bekend zijn. De leden horen graag zo snel mogelijk van de Minister welke overeenstemming is bereikt. Ook willen zij weten of de Minister en haar Europese collega’s zich kunnen vinden in deze oplossing.
1. Antwoord:
In het kader van de WTO-onderhandelingen is bekend geworden dat de VS en India bilateraal overeenstemming hebben bereikt ten aanzien van de impasse over handelsfacilitatie en voedselvoorraadprogramma’s. In de komende weken worden de overige WTO-leden geconsulteerd of ook zij zich kunnen vinden in de details van het akkoord. Op 10–11 december komt de Algemene Raad van de WTO bijeen. Mogelijk wordt het akkoord dan geformaliseerd, zodat het ratificatieproces van het handelsfacilitatieakkoord vanaf 1 januari 2015 kan worden gestart. Het akkoord treedt in werking wanneer twee derde van de WTO-leden het akkoord heeft geratificeerd.
De leden van de SP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de VS en India overeenstemming hebben bereikt over de zekerheid die India geboden kan worden omtrent haar voedselprogramma. Kan de Minister aangeven op welke wijze de VS India tegemoet is gekomen? Op welke termijn verwacht de Minister dat het handelsfacilitatieakkoord geïmplementeerd kan worden?
2. Antwoord:
De algemene lijnen van het akkoord tussen de VS en India zijn inmiddels bekend. De overeenkomst lijkt er in te bestaan dat de Indiase voedselopkoopprogramma’s niet via het WTO-geschillenbeslechtingsmechanisme kunnen worden aangevochten totdat er een permanente oplossing is gevonden voor de strijdigheid van deze programma’s met de WTO-regelgeving. Om tot een permanente oplossing te komen is een concreet werkprogramma opgesteld. De afspraak tussen India en VS lijkt neer te komen op een verruiming van de afspraken die op Bali zijn gemaakt waarin was overeengekomen dat er gestreefd zou worden naar een permanente oplossing voor de 11e Ministeriële Conferentie in 2017 (waarbij in de interim periode geen geschillen zouden worden gestart tegen de programma’s). Deze oplossing biedt India dus meer juridische zekerheid totdat een permanente oplossing is gevonden.
De leden van de fractie van D66 willen graag van de Minister weten wat het standpunt van Nederland is met betrekking tot de extra zekerheid in het kader van India’s voedselopkoopprogramma’s. Hoe zal de extra zekerheid vormgegeven worden, en welke concrete stappen kan de EU nemen om een definitieve doorbraak in de impasse in de WTO-onderhandelingen te bewerkstelligen?
3. Antwoord:
Nederland kan zich goed vinden in een oplossing langs deze lijnen. Ook de eerste reacties uit andere EU-lidstaten – waaronder Duitsland en Frankrijk – waren positief. De G-20 heeft het akkoord afgelopen weekeinde tijdens de G-20 top in Brisbane verwelkomd. De verwachting is dat ook de overige WTO-leden het akkoord zullen bekrachtigen. De exacte details van de overeenkomst zijn echter nog niet bekend en zullen nog nader worden bestudeerd alvorens het Nederlandse standpunt wordt vastgelegd.
Raadsconclusies over de EU handelsstrategie
De Minister geeft aan de dat hoofdlijnen uit 2010 nog relevant zijn en dat ze mede hierom geen voorstander is van uitgebreide Raadsconclusies. De leden van de fractie van de PvdA zouden graag van de Minister willen weten welke punten wat haar betreft heroverwogen moeten worden en welke punten zij gaat inbrengen voor deze Raadsconclusies?
4. Antwoord:
In mei vorig jaar schreef ik aan uw Kamer dat «de onderhandelingsagenda in het kader van de 2020 strategie van de EU mijn volle steun heeft» (Kamerstuk 25 074, nr. 184). Deze strategie voldoet op hoofdlijnen nog steeds.
Wel wordt de bredere EU2020-strategie waarvan het handelsbeleid deel uitmaakt, thans bezien met het oog op mogelijke aanpassing aan de prioriteiten die de Europese Raad in juni 2014 formuleerde. Voor het toekomstige handelsbeleid zijn vooral relevant de bijdrage die het moet leveren aan de prioriteiten «Unie van banen, groei en concurrentievermogen» en aan «de Unie als sterke mondiale speler». Bij dit laatste gaat het ook om de samenhang tussen de verschillende instrumenten van het extern beleid van de EU, waaronder handel en ontwikkeling. Ook verdient de nieuwe handelscommissaris enige tijd om haar opstelling uit te werken. Tegen deze achtergrond heeft Nederland in dit stadium een voorkeur voor korte en eerder procedurele Raadsconclusies over de EU-handelsstrategie.
EU-VS vrijhandelsakkoord (TTIP)
De leden van de VVD-fractie merken op dat op 1 november 2014 een wisseling heeft plaatsgevonden van Europese Commissie. In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken over Handel van 14 en 15 oktober 2014 staat de goede samenwerking met commissaris De Gucht beschreven. Commissaris De Gucht onderschreef het belang van transparantie in de onderhandelingen over TTIP en benadrukte de noodzaak van publiek draagvlak. De leden van de VVD-fractie willen graag van de Minister vernemen hoe de samenwerking met de nieuwe Commissaris Malmström verloopt. Wordt het beleid doorgezet of komt er met de komst van Commissaris Malmström verandering in het beleid?
5. Antwoord:
Ik ben verheugd met het aantreden van Cecilia Malmström als nieuwe Handelscommissaris. Tijdens haar hoorzitting in het Europees parlement, en ook tijdens mijn eerste persoonlijk contact met haar, toonde Commissaris Malmström zich inhoudelijk goed onderlegd.
Ik kijk uit naar een goede samenwerking met Commissaris Malmström. Ik zie veel aanknopingspunten waar Nederland en de nieuwe Commissaris nauw kunnen samenwerken. Het beleid ten aanzien van het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) zal onder de nieuwe Europese Commissie niet wijzigen: zo heeft Commissaris Malmström reeds te kennen gegeven dat de EU geen enkele standaard zal verlagen, de beleidsvrijheid voor overheden niet wordt aangetast, het voorzorgsbeginsel niet ter discussie staat en TTIP niet ten koste zal gaan van juridische zekerheid en bescherming van burgers in de EU. Ook de democratische controle van het Europese besluitvormingsmodel staat niet ter discussie. Ook deel ik de inzet van Commissaris Malmström ten aanzien van meer transparantie.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te vernemen dat de ministers aanwezig bij de bijeenkomst eensgezind zijn dat TTIP niet kan leiden tot verlaging van de Europese normen en standaarden. Oud-commissaris De Gucht deelt deze opinie maar waarschuwt dat lidstaten het Europese voorzorgsbeginsel in toenemende mate lijken aan te wenden om wetenschappelijke analyses op politieke gronden te verwerpen. Is de Minister het eens dat deze praktijken de waarde van het beginsel uithollen en het zo op termijn onbruikbaar maken? En wil de Minister zich inspannen om dit te voorkomen?
6. Antwoord:
Het EU-Verdrag bevat het voorzorgsprincipe, waardoor autoriteiten snel kunnen reageren in gevallen dat de gezondheid van mensen, dieren of planten risico’s loopt. Het voorzorgsprincipe zorgt ervoor dat er beslissingen kunnen worden genomen om een mogelijk risico uit te sluiten. Het voorzorgsbeginsel kan worden toegepast bij een vermoeden van potentieel risico ook al kan dit wegens onvoldoende of geen uitsluitsel gevend bewijs niet volledig worden aangetoond. De bewijslast ligt dan bij de producent om aan te tonen dat het product veilig is. Dat kan tot gevolg hebben dat sommige producten niet naar de EU mogen worden geëxporteerd. De EU heeft dit voorzorgsprincipe bijvoorbeeld gebruikt om de invoer van Amerikaans hormoonvlees tegen te houden.
Beroep op het voorzorgsbeginsel kan nooit een willekeurig genomen besluit rechtvaardigen. Om de potentiële schadelijke gevolgen vast te stellen, is altijd een evaluatie van de wetenschappelijke gegevens nodig. Hiertoe moeten eerst alle beschikbare wetenschappelijke gegevens worden bestudeerd en moet zo mogelijk een zo objectief en volledig mogelijke risico-evaluatie plaatsvinden.
Nederland hecht veel waarde aan het voorzorgsprincipe. Conform uw Kamermotie (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1336) zet ik mij er daarom voor in dat de EU in de TTIP-onderhandelingen onverkort vasthoudt aan het voorzorgsprincipe. Hierin zie ik mij ook gesteund door de Commissie. De EU heeft in zeer vroeg stadium van de onderhandelingen haar inzet bekend gemaakt ten aanzien van sanitaire en fytosanitaire handelsbelemmeringen (SPS). Deze inzet is reeds op 16 juli 2013 door de Commissie op de website van DG TRADE gepubliceerd.
De mid-term elections in de VS hebben voor terughoudendheid gezorgd bij de onderhandelaars van TTIP. De leden van de VVD-fractie willen graag van de Minister horen welke invloed de mid-term elections hebben gehad op het onderhandelingsproces van TTIP. Hoe ziet de Minister het nieuw ontstane politieke klimaat in de VS in combinatie met de TTIP onderhandelingen?
7. Antwoord:
Zie antwoord 9
Ook de politieke situatie in Duitsland is voor de leden van de VVD-fractie een zorgfactor. Duitsland kijkt kritisch naar het opnemen van ISDS in TTIP. Vattenfall heeft in Duitsland een rechtszaak tegen de Duitse regering aangespannen na de beslissing kerncentrales vervroegd te sluiten. Hier komt de angst voor investeringsbescherming vandaan. Nederland heeft veel positieve ervaringen met investeringsbescherming. Gaat de Minister in dialoog met Duitsland over ISDS om bij Duitsland de nut en noodzaak, met name voor het midden- en kleinbedrijf (MKB), te onderstrepen?
8. Antwoord:
Over de gewenste verbeteringen van het geschillenbeslechtingsmechanisme (ISDS) ben ik in gesprek met mijn Europese collega’s. Ook met Duitsland voer ik daarover een dialoog. Investeringsbescherming en ISDS dient van nut te zijn voor alle bedrijven, ook voor het midden- en klein bedrijf. Voor Duitsland is zowel TTIP als het handelsakkoord tussen de EU en Canada (Comprehensive Economic and Trade Agreement – CETA) van belang. Net als Nederland, wordt in Duitsland de ISDS-tekst in CETA nog nader tegen het licht gehouden om te bezien of verdere technische verbeteringen nodig zijn. Die zouden kunnen worden meegenomen tijdens het proces van de juridische controle van de tekst. Die nadere analyse moet zich voor Nederland richten op verbeteringen in de vormgeving van het instrument, zoals genoemd in de beantwoording op vraag 11. Dat zijn ook punten die voor Duitsland van belang zijn. Diezelfde verbeterpunten dienen ook in het kader van de TTIP-onderhandelingen te worden meegenomen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken over handel wordt vermeld dat een volmacht van het Amerikaanse Congres essentieel is om tot een ambitieus akkoord te komen. Wat is momenteel de stand van zaken met betrekking tot deze volmacht? Wat zijn op dit moment en in de toekomst de gevolgen voor de inhoud en het proces van de onderhandelingen wanneer deze volmacht (voorlopig) ontbreekt?
9. Antwoord:
In de VS kan het Congres Trade Promotion Authority (TPA) verlenen aan de regering. Daarmee verleent het Congres een mandaat aan de regering om onderhandelingen te voeren over vrijhandelsovereenkomsten. Het TPA dat wordt beoogd beslaat het mandaat voor TTIP en het Trans-Pacific Partnership (TPP). Met de uitkomst van de tussentijdse verkiezingen van begin november moet President Obama binnenkort gaan samenwerken met een overwegend Republikeins Congres.
Mocht TPA niet op korte termijn verleend worden, dan heeft dat vooralsnog geen gevolgen voor de onderhandelingen tussen de VS en de EU over TTIP: de onderhandelingen bevinden zich nog in een vroeg stadium. Overigens dringt Nederland en de EU er bij de Amerikaanse regering op aan om zo snel mogelijk TPA te verkrijgen om zeker te zijn dat de TTIP-onderhandelingen in de eindfase van de onderhandelingen geen vertraging zullen oplopen.
In de geannoteerde agenda wordt gesteld dat het Italiaans Voorzitterschap Raadsconclusies wil aannemen over TTIP. De leden van de VVD-fractie vragen wanneer het voorzitterschap dit wil doen. Zal dat reeds deze raad gebeuren? Is al bekend wat het voorzitterschap inhoudelijk met de Raadsconclusies wil?
10. Antwoord:
Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda sta ik terughoudend ten aanzien van aparte Raadsconclusies over TTIP. De Raad heeft de Commissie ruim een jaar geleden een onderhandelingsmandaat gegeven. Dit mandaat biedt nog steeds het kader voor de onderhandelingen. De Raad zal naar verwachting wel conclusies over TTIP aannemen. Nederland heeft zich er tijdens de onderhandelingen over de Raadsconclusies voor ingezet dat de conclusies – naast het economische belang – de maatschappelijke zorgen over TTIP reflecteren.
De leden van de PvdA-fractie begrijpen uit het verslag van de informele RBZ in oktober dat er is gesproken over het handelsakkoord tussen de VS en de EU (TTIP). Zij waarderen het dat de Minister, samen met veel andere collega’s, heeft onderstreept dat TTIP niet kan en mag leiden tot het verlagen van onze standaarden om mens, dier, plant en milieu te beschermen. De leden van de fractie van de PvdA maken op uit het verslag dat een grote groep lidstaten een hoogwaardig en modern ISDS mechanisme in TTIP ondersteunt, maar dat een aantal lidstaten bedenkingen heeft. Kan de Minister toelichten hoeveel lidstaten voorstander zijn van ISDS en hoeveel lidstaten bedenkingen hebben? De leden zouden ook graag een toelichting ontvangen over wat een «hoogwaardig en modern» ISDS-mechanisme inhoudt?
11. Antwoord:
Over de huidige vormgeving van investeringsbescherming en het geschillenbeslechtingsmechanisme, het investor-to-state dispute settlement (ISDS), bestaan uiteenlopende opvattingen. Dit is in vrijwel alle lidstaten onderwerp van maatschappelijk en politiek debat. Lidstaten hebben ingestemd met het onderhandelingsmandaat. Het onderhandelingsmandaat stelt dat opname van ISDS in TTIP afhankelijk is van in hoeverre een bevredigend resultaat wordt bereikt dat tegemoet komt aan de EU-belangen en de inbreng van de lidstaten. Ook staat daarin aangegeven dat er in de ISDS-bepalingen een gepaste relatie moet bestaan tot nationale rechtsprocedures. De uiteindelijke beleidslijn op dit punt hangt ook af van de analyse van de Commissie over de uitkomsten van publieke consultaties over ISDS in TTIP, waarop 150.000 reacties zijn gekomen. Die analyse wordt eind van dit jaar verwacht.
Nederland heeft hiertoe een onderzoek laten uitvoeren naar ISDS in TTIP. De onderzoeksresultaten en aanbevelingen zijn bij brief van 25 juni jl. met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1397). Hierbij is een aantal belangrijke aanbevelingen gedaan voor verbetering van het ISDS-instrument om te komen tot een hoogwaardig en modern instrument. Nederland zet erop in dat die verbeteringen in het ISDS-instrument in TTIP worden verwerkt. Die verbeteringen richten zich op het beperken van toegang tot ISDS, het beperken en verduidelijken van investeringsbescherming, transparantere procedures en garanties voor onafhankelijkheid van de arbiters en duidelijke waarborgen voor de Verdragspartijen om in het publieke belang te reguleren. Bij dit laatste valt te denken aan het opnemen van een uitzonderingsgrond waarbij proportionele en non-discriminatoire maatregelen genomen in het publieke belang geen indirecte onteigening vormen. Daarnaast is het van belang dat het akkoord een uitzonderingsgrond bevat voor prudentiële maatregelen die genomen moeten worden om de stabiliteit van het financiële systeem van de Verdragspartijen te garanderen.
In haar verslag geeft de Minister aan dat de Commissie eind 2014 haar analyse van de publieke consultatie over ISDS zal publiceren. Op basis hiervan gaan de Commissie en de lidstaten verder in gesprek over de vormgeving van ISDS in TTIP. De leden van de PvdA-fractie vragen wat de inzet van Nederland is bij deze nieuwe vormgeving?
12. Antwoord:
Zie antwoord 11.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de Minister in haar verslag spreekt over een nieuw politiek mandaat voor TTIP. Is er inderdaad sprake van een nieuw onderhandelingsmandaat vanuit de Raad? Zo ja, is dit mandaat al gepubliceerd? Zo nee, kan de Minister toelichten wat er nieuw is aan dit mandaat?
13. Antwoord:
In het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) in oktober heb ik aangegeven dat de tussentijdse verkiezingen in de VS en de Europese verkiezingen hebben geleid tot een nieuw politiek mandaat. Dat heeft natuurlijk ook zijn uitwerking op de besluitvorming over de TTIP-onderhandelingen. Het gaat echter niet om een nieuw onderhandelingsmandaat voor TTIP.
In het verslag lezen de leden van de SP-fractie dat commissaris De Gucht meent dat lidstaten het voorzorgsbeginsel in toenemende mate misbruiken om wetenschappelijk analyses op politieke gronden te verwerpen. Deelt de regering deze mening?
14. Antwoord:
Zie antwoord 6.
De leden van de SP-fractie danken de Minister voor het inwilligen van het verzoek van de commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om in te gaan op de positie van Duitsland ten aanzien van ISDS in TTIP en de mogelijke gevolgen daarvan voor de opstelling van de Europese Commissie. Toch hebben de leden van de SP-fractie naar aanleiding van het verslag nog enkele vragen. Zo lezen deze leden dat het voor Duitsland van belang is dat de Europese Commissie de zorgen over ISDS in zowel TTIP als CETA serieus neemt, en daarover inmiddels met de Commissie in gesprek is. Kan de Minister, gegeven het feit dat zij onlangs in Berlijn met haar Duitse collega-minister over IDSD gesproken heeft, aangeven wat de inzet van Duitsland is? Onder welke voorwaarden kan Duitsland al dan niet akkoord gaan met het opnemen van een ISDS-clausule in respectievelijk CETA en TTIP? In hoeverre deelt het kabinet de zorgen van Duitsland over ISDS? Welke voorwaarden stelt Nederland zelf? Kan de Minister aangeven wat de gevolgen zouden zijn van het niet-ratificeren van CETA in verband met de ISDS-clausule door Duitsland voor respectievelijk CETA en TTIP in het algemeen en voor de positie van Nederland ten aanzien van deze akkoorden in het bijzonder?
15. Antwoord:
Zie antwoord 8 voor positie Duitsland en antwoord op vraag 11 voor de nagestreefde verbeteringen ten aanzien van het ISDS-mechanisme.
Met betrekking tot de vraag wat de gevolgen zouden zijn van het niet-ratificeren door Duitsland van CETA, verwijs ik naar de toelichting over de procedure voor de totstandkoming van het CETA en de mogelijke scenario’s omtrent ratificatie zoals aangegeven in de Kamerbrief van 17 november jl. (Kamerstuk 31 985, nr. 23).
De Europese Commissie heeft het voorstel tot een burgerinitiatief over TTIP van de hand gewezen. Hoe oordeelt de Minister over deze afwijzing, vragen de leden van de SP-fractie. Is de Minister bereid om er bij de Europese Commissie op aan te dringen dit burgerinitiatief alsnog te faciliteren, juist vanwege het grote belang dat Nederland hecht aan het maatschappelijke draagvlak voor dit akkoord?
16. Antwoord:
Zoals eerder aangegeven, hecht ik veel waarde aan het betrekken van belanghebbenden bij de TTIP-onderhandelingen: alleen door een continue dialoog kunnen we een deal bereiken die voor de EU het beste resultaat oplevert en maatschappelijk breed gedragen wordt. Ik heb daarbij kennis genomen van het oordeel van de Commissie over het burgerinitiatief «Stop TTIP». Het had mijn voorkeur gehad als de Commissie op een initiatief van meer dan één miljoen burgers van de EU ook inhoudelijk had gereageerd.
De leden van de SP-fractie lezen met instemming in de geannoteerde agenda dat de Minister een terughoudende positie inneemt ten aanzien van aparte Raadsconclusies over TTIP. Kan de Minister toelichten wat de reden hiervan is?
17. Antwoord:
Zie antwoord 10.
In de Raadsconclusies staat onder meer dat de Raad waarde hecht aan «transparency and dialogue towards the citizens», waarbij eenzijdig de nadruk gelegd wordt op de voorspelde economische voordelen van het vrijhandelsakkoord. De leden van de SP-fractie vinden dat de Raad onvoldoende oog heeft voor de input van burgers en het maatschappelijk middenveld, te meer daar de Raad slechts verwijst naar het belang van politieke steun voor de onderhandelingen en het maatschappelijk draagvlak ongenoemd laat, terwijl de kritiek op TTIP Europa-breed aanzwelt. Deelt de Minister deze mening? Zo ja, is de Minister bereid om het belang van input van burgers en het maatschappelijk middenveld te berde te brengen tijdens de RBZ Handel, en daartoe concrete voorstellen te doen? Zo ja, welke?
18. Antwoord:
Zie antwoord 10.
De leden van de SP-fractie merken op dat Eurocommissaris De Gucht naar het Europese Hof gestapt is om advies in te winnen over de status van het vrijhandelsakkoord met Singapore. Mogelijk heeft de uitspraak van het Hof ook consequenties voor CETA en TTIP. Het Nederlandse parlement heeft middels een brief aan De Gucht in een eerder stadium de voorkeur uitgesproken voor een gemengd akkoord. Kan de Minister aangeven hoe zij oordeelt over het recente handelen van De Gucht? Kan de Minister de procedure van het Hof die nu in gang zal treden nader toelichten, en daarbij aangeven wanneer er een uitspraak wordt verwacht? Klopt het dat de uitspraak bindend zal zijn? Zo ja, wat zijn daar dan de consequenties van voor andere vrijhandelsakkoorden?
19. Antwoord:
Zoals bekend, deel ik de mening van uw Kamer dat de akkoorden met Singapore, Canada en de VS gemengd zijn. Een uitspraak van het Europese Hof is bindend ten aanzien van de status van het akkoord met Singapore. Het moment van de uitspraak is nog niet duidelijk. Daaraan is geen vaste termijn verbonden. Een procedure als deze kan soms anderhalf jaar en langer duren, afhankelijk van de vragen die de Commissie aan het Europese Hof zal voorleggen.
Of de uitspraak van het Hof consequenties zal hebben voor CETA en TTIP hangt af van de uitspraak. Als het gaat om de breedte van het akkoord, en daarmee de kans dat er ook sprake is van een gedeelde bevoegdheid, dan is duidelijk dat het akkoord met Singapore beperkter is dan het akkoord met Canada en waarschijnlijk ook dan het akkoord met de VS. Dat betekent dat als de uitspraak van het Hof is dat het akkoord met Singapore een EU-only akkoord wordt, dit nog niet direct betekent dat ook CETA en TTIP EU-only zijn. Andersom, als het akkoord met Singapore als gemengd akkoord wordt bestempeld, dan is het wel waarschijnlijker dat CETA en TTIP ook gemengd zijn. Maar ook dat is afhankelijk van de precieze inhoud van de akkoorden.
Tijdens het algemeen overleg over TTIP van 10 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1419) gaf de Minister aan dat in de reading room in Brussel slechts de geconsolideerde teksten van het akkoord ter inzage beschikbaar waren. De leden van de SP-fractie vragen of de position papers van de VS inmiddels ook zijn vrijgegeven? Zo nee, is de Minister bereid om hierop aan te dringen tijdens de RBZ Handelsraad?
20. Antwoord:
Transparantie blijft een constant en belangrijk aandachtspunt. Ik blijf mij daarom – zowel in de RBZ als in mijn bilaterale contacten met de VS – inzetten voor maximale transparantie, zonder dat dit de EU-belangen schaadt.
Eurocommissaris Timmermans heeft van Commissievoorzitter Juncker het vetorecht gekregen over ISDS in TTIP. De leden van de SP-fractie vragen de Minister toe te lichten waarom dit onderdeel van het vrijhandelsakkoord uit de portefeuille van Eurocommissaris Malmström gehaald is? Hoe oordeelt de Minister over deze beslissing? Zal Eurocommissaris Timmermans aanwezig zijn bij de alle RBZ Handelsraden?
21. Antwoord:
Ten aanzien van de rol van Eurocommissaris Timmermans op het terrein van ISDS in TTIP, heeft de Voorzitter van de Europese Commissie Juncker de heer Timmermans, in de hoedanigheid van Eerste Vicevoorzitter verantwoordelijk voor Rechtsstaat en het Handvest voor de Grondrechten, verzocht hem te adviseren over het opnemen van ISDS in TTIP. Op grond van de EU-verdragen neemt de Europese Commissie, als college, besluiten bij meerderheid van stemmen van haar leden. Tevens heeft de heer Juncker duidelijk gemaakt dat het oordeel van Vicevoorzitter Timmermans over ISDS in TTIP bij de beraadslagingen van het college doorslaggevend zal zijn.
De leden van de D66-fractie lezen dat zowel in de Raadconclusies met betrekking tot de algemene handelsstrategie als in de Raadsconclusies met betrekking tot TTIP een punt is opgenomen over het belang van transparantie en dialoog met burgers. Bovendien heeft de nieuwe Eurocommissaris voor handel, Cecilia Malmström, te kennen geven de transparantie rondom de onderhandelingen te willen vergroten en de dialoog met burgers te willen versterken. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat meer transparantie en dialoog van groot belang zijn voor de toekomst van het vrijhandelsakkoord TTIP en horen graag de zienswijze van de Minister over de betreffende Raadconclusies. Eurocommissaris Malmström heeft daarnaast aangeven een «nieuwe start» voor de TTIP-onderhandelingen te willen. Deze leden vragen de Minister hoe een dergelijke «nieuwe start» vormgegeven zou worden en hoe de Minister staat tegenover dit voornemen van de Eurocommissaris.
22. Antwoord:
Dat er na een jaar onderhandelen nog nauwelijks concrete resultaten zijn, is niet vreemd: de thema’s zijn breed, ingewikkeld en taai. Naast de gebruikelijke tariefafspraken hebben de partijen de ambitie ook over niet-tarifaire belemmeringen overeenstemming te bereiken. Daarnaast heeft het afgelopen jaar ook de politieke situatie een duidelijke rol gespeeld bij de onderhandelingen. Daags na de tussentijdse verkiezingen heeft President Obama in persconferentie aangegeven dat internationale handel en export een onderdeel van zijn beleid is, waarop hij hoopt samen met de Republikeinen op te trekken. Dit zou een nieuwe politieke impuls geven aan de onderhandelingen.
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen op de opmerking van de Minister in de geannoteerde agenda dat »de voordelen van verdere integratie van een economie met een dergelijke omvang de last van de economische crisis zouden kunnen verlichten». De leden van deze fractie vragen op welke informatie de Minister zich baseert. Heeft de Minister kennis genomen van de uitgebreide kritiek op de impact assessments van de Europese Commissie over de vermeende economische groei en studies die het tegendeel aantonen? Is de Minister het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat zaken zoals de kwaliteit van democratische besluitvorming over wetten die raken aan milieubescherming, voedselveiligheid en sociale standaarden minstens zo belangrijk zijn als potentiële groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP)? Is de Minister bereid om het vermeende profijt voor Nederland in kaart te brengen op een manier die een volledig beeld geeft van de kosten en baten en zich niet blindstaart op twijfelachtige potentiële groei van het BBP?
23. Antwoord:
Er zijn verschillende rapporten over de (economische) impact van TTIP. Naast de studies die in opdracht van de Commissie en Nederland zijn uitgevoerd, zijn er verschillende andere studies gedaan die wisselende resultaten laten zien. Voor de EU en de VS zijn de resultaten bij bijna alle studies positief, maar afhankelijk van de aannames is er een grote bandbreedte.
De studie waar uw Kamer naar verwijst bekritiseert ook de meest gebruikte onderzoeksmethode: het Computable General Equilibrium (CGE) model. Dit onderwerp is recent verder toegelicht in een onderzoeksreeks over TTIP voor het Europees parlement, waarvan het eerste rapport (14 oktober jl.) in gaat op de validiteit en toepasbaarheid van de gebruikte economische modellen. Daarin wordt geconcludeerd dat het gebruikte CGE-model «state of the art» is op economisch gebied en dat er geen modellen bekend zijn die beter in staat zijn om de lange-termijn effecten van dergelijke complexe handelsakkoorden in te schatten. De studie geeft aan dat juist voor TTIP elke analyse lastig is vanwege de omvang van de economieën en de ambitieuze agenda op niet-tarifaire belemmeringen.
De studie die door Ecorys is uitgevoerd voor de impact op de Nederlandse economie geeft een breed beeld van de mogelijke impact van TTIP op verschillende Nederlandse sectoren. Het laat zien welke handelsbelemmeringen mogelijk weggenomen kunnen worden en hoe de export en productie door TTIP op de lange termijn beïnvloed kunnen worden. Deze studie heb ik eerder aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1350) en is op de pagina van de rijksoverheid te vinden.
Uiteraard is het effect op het BBP niet de enige overweging in de Nederlandse positiebepaling. Zo staat het hoge beschermingsniveau in Europa om de gezondheid van mens, dier, plant en het milieu te beschermen niet ter discussie in TTIP, noch de mogelijkheid van overheden om in het publieke belang maatregelen te nemen.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op, dat de Minister er enerzijds al zeker van is, dat TTIP gunstig is voor Nederland. Anderzijds wil de Minister de zorgen «serieus nemen». Wat bedoelt de Minister precies met «maatschappelijke zorgen over de mogelijke impact van TTIP serieus nemen»? Is de Minister bereid om actief iets met de toenemende maatschappelijke zorgen te doen? Onder welke voorwaarden en op welke manier kunnen deze maatschappelijke zorgen leiden tot een andere inzet van Nederland in het TTIP-dossier? Of bedoelt de Minister met «serieus nemen» dat naar de zorgen geluisterd moet worden, maar dat zij verder gewoon doorgaat met het verdedigen van TTIP inclusief ISDS?
24. Antwoord:
Zie antwoord 25.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister haar bezwaar tegen Raadsconclusies over TTIP verder kan toelichten. Betekent dit dat, wat er ook gebeurt in het maatschappelijk debat over TTIP, altijd moet worden vastgehouden aan het onderhandelingsmandaat? Is de Minister het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat er ruimte moet zijn om de grote bezwaren die veel Europeanen hebben tegen ISDS en TTIP in het algemeen, tot een aanpassing te laten leiden van de positie van de EU in de onderhandelingen met de Amerikanen? Of ziet de Minister liever dat de onderhandelingen doorgevoerd worden zonder aandacht te hebben voor de maatschappelijke zorgen met als risico dat het akkoord wordt afgekeurd zodra het eindstadium in het Europees parlement bereikt wordt (zoals in het geval van ACTA)? Op welke manier waarborgt TTIP dat nationale staten geen beleidsruimte verliezen aan bedrijven als gevolg van ISDS? Op welke manier waarborgt TTIP de financiële stabiliteit van nationale staten als gevolg van ISDS? Wat is voortgang met betrekking tot het opnemen van milieu en privacyvoorwaarden in het TTIP verdrag?
25. Antwoord:
Handelspolitiek is essentieel voor economische groei en werkgelegenheid in de EU op de lange termijn; maatschappelijk draagvlak is daarbij van groot belang. Alleen een handelspolitiek die gedreven wordt door de belangen van burgers kan succesvol zijn. Dit geldt ook voor TTIP. Ik neem daarom de zorgen over TTIP zeer serieus. Ik heb uw Kamer daarom reeds per brief (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1372) geïnformeerd over hoe aan de belangrijkste zorgen tegemoet wordt gekomen in de TTIP-onderhandelingen.
Zo hebben de Commissie en de Raad herhaaldelijk gezegd dat Europese standaarden en regels op het gebied van consumentenbescherming niet naar beneden gaan en dat Europese wetgeving niet wordt aangetast door TTIP. Het hoge beschermingsniveau in Europa om de gezondheid van mens, dier, plant en het milieu te beschermen, staat niet ter discussie in TTIP. Dit geldt ook voor de Europese milieuwetgeving en privacy. Ten aanzien van privacy zet ik mij – conform motie Vos (Kamerstuk 33 750-XVII, nr. 28) – in EU-verband actief in – net zoals in het WTO-akkoord over de Handel in Diensten (GATS) en in de handelsakkoorden met respectievelijk Zuid-Korea en Singapore – voor het opnemen van de uitzonderingsbepaling ten aanzien van dataprotectie. Deze uitzonderingsbepaling regelt dat overheden het recht behouden om maatregelen te nemen om privacy van hun burgers te waarborgen.
EU – Canada vrijhandelsakkoord (CETA)
De leden van de PvdA-fractie hebben vernomen dat Duitsland zorgen heeft geuit over ISDS en CETA dreigt te blokkeren om de investeringsclausule. In haar verslag geeft de Minister aan dat Duitsland hierover in gesprek is met de Europese Commissie. Welke zorgen heeft Duitsland en welke voorstellen heeft de Commissie gedaan om deze zorgen weg te nemen? Wanneer zal de ratificatie van CETA plaatsvinden?
26. Antwoord:
Over de huidige vormgeving van ISDS bestaan uiteenlopende opvattingen. Dit is, net als in Nederland, in vrijwel alle lidstaten onderwerp van maatschappelijk en veelal ook politiek debat. Ook in Duitsland is dit het geval. CETA is voor Duitsland van belang, maar er moeten op het terrein van investeringsbescherming voldoende waarborgen zijn voor de Verdragspartijen om in het publieke belang te reguleren. Net als Nederland, wordt in Duitsland de ISDS-tekst in CETA nog nader tegen het licht gehouden om te bezien of verdere technische verbeteringen nodig zijn. Die zouden kunnen worden meegenomen tijdens het proces van de juridische controle van de tekst, dat doorgaans zes tot negen maanden in beslag neemt. Nederland voert hierover een dialoog met Duitsland.
Als reactie op de motie Klaver en Vos geeft de Minister aan dat Amerikaanse bedrijven niet via NAFTA gebruik kunnen maken van ISDS als CETA geratificeerd is. De leden van de fractie van de PvdA bedanken de Minister voor deze verduidelijking.
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de SP-fractie dat onder CETA Amerikaanse bedrijven onder bepaalde omstandigheden een beroep zouden kunnen doen op de bescherming die CETA aan de investeerders biedt. Baart deze conclusie de Minister zorgen? Kan de Minister aangeven om hoeveel en welke bedrijven het gaat? Wat wordt er verstaan onder «substantiële bedrijfsactiviteiten»?
27. Antwoord:
Onder CETA kunnen vestigingen van Amerikaanse bedrijven in respectievelijk Canada of de EU die daar substantiële bedrijfsactiviteiten verrichten en vervolgens een investering doen in respectievelijk de EU of Canada, een beroep doen op de bepalingen uit CETA. Dit geldt ook voor de bepalingen over ISDS op het moment dat CETA in werking treedt. Een in de EU gezeteld bedrijf met een substantiële bedrijfsactiviteit (waarbij een bedrijf in ieder geval personele bezetting moet hebben en bedrijfsactiviteit moet vertonen door bijvoorbeeld de levering van diensten) kan rechtmatig gebruik maken van verdragen die zijn afgesloten door de lidstaat waarin het bedrijf haar statutaire zetel heeft, of eventuele afgesloten EU-verdragen die ook gelden voor de betreffende lidstaat. CETA verandert niets aan deze bestaande praktijk. Met «substantiële bedrijfsactiviteiten» wordt bedoeld dat het bedrijf een effectieve en continue relatie heeft met de economie van het land van de statutaire zetel; dit is conform de toepassing van ditzelfde concept onder het Verdrag over de werking van de Europese Unie. Onder CETA is echter wel gekozen voor opname van een gebalanceerd systeem van investeringsbescherming en een geschillenbeslechtingsmechanisme met verregaande waarborgen. Zo zijn frivole claims uitgesloten van de mogelijkheid tot geschillenbeslechting en kunnen bedrijven zonder substantiële bedrijfsactiviteit (voornamelijk Bijzonder Financiële Instellingen) geen gebruik maken van dit mechanisme. De beleidsvrijheden van overheden op gebieden die betrekking hebben op publiek belang, waaronder milieu en gezondheidszorg, zijn tevens gewaarborgd. Het is niet mogelijk om aan te geven om hoeveel bedrijven het zou gaan.
Eurocommissaris Malmström heeft aangegeven dat er slechts kleine aanpassingen gedaan kunnen worden aan het ISDS-hoofdstuk uit CETA. De leden van de SP-fractie vragen de Minister aan te geven in hoeverre deze positie houdbaar is wanneer Duitsland vast zal blijven houden aan haar fundamentele bezwaren tegen ISDS? Is het CETA-akkoord volgens de Minister levensvatbaar wanneer de ISDS-clausule eruit geschrapt zou worden? Wat is de stellingname van Nederland met betrekking tot het ISDS-hoofdstuk in CETA tijdens de RBZ Handelsraad? In hoeverre trekt Nederland daarbij samen op met Duitsland?
28. Antwoord:
Laat ik voorop stellen dat de onderhandelingen tussen de EU en Canada over CETA in beginsel zijn afgerond en dat de Duitse regering sindsdien geen afstand heeft genomen van CETA. Wel wordt, zoals hierboven uiteengezet, het proces van legal scrubbing aangewend om technische verbeteringen in het opgenomen ISDS-mechanisme voor te stellen, zowel door Duitsland als door Nederland. CETA biedt zo een kans om tot een hoogwaardige standaard te komen, die ook als basis dient voor onderhandelingen met andere strategische partners. CETA zonder investeringsbescherming en ISDS zou het huidige onderhandelingsresultaat van een gebalanceerd akkoord onderuit halen. CETA is overigens niet geagendeerd op de agenda van de aankomende RBZ Handelsraad.
De leden van de SP-fractie vragen of de Minister kan aangeven wanneer CETA geparafeerd zal worden door de RBZ Handelsraad? Heeft de Kamer nog gelegenheid om mondeling met de Minister in gesprek te treden over CETA alvorens de parafering voltrokken wordt? Kan de Minister een appreciatie geven van de brief over de ISDS-clausule in CETA die op 17 november verstuurd is uit naam van 11 ngo’s aan de commissie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking?
29. Antwoord:
Over de toekomstige stappen ter goedkeuring van het akkoord verwijs ik u graag door naar de Kamerbrief die ik uw Kamer op 17 november 2014 heb doen toekomen (Kamerstuk 31 985, nr. 23). Hierin staat een volledig overzicht van de toekomstige stappen die genomen zullen worden om te komen tot ratificering van CETA, alsmede de mogelijke inspraakmomenten van uw Kamer. Ik zou graag willen benadrukken dat parafering van het akkoord niet is voorzien.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister wat er wordt verstaan onder de CETA-clausule «eerlijke en billijke behandeling» en «gerechtvaardigde verwachtingen»?
30. Antwoord:
De clausule van «eerlijke en billijke behandeling» en «gerechtvaardigde verwachtingen» is één van de standaarden van investeringsbescherming, waarbij een Verdragspartij verplicht is investeerders van de andere Verdragspartij op hun grondgebied eerlijk en billijk te behandelen. De verdragspartij schendt deze verplichting indien hij een investeerder in een strafrechtelijke, civiele of administratieve procedure een normale rechtsprocedure ontzegt, of daarin geen eerlijk proces geeft, arbitrair handelt, gericht discrimineert op duidelijk verkeerde gronden, zoals geslacht, ras of geloof of een investeerder mishandelt, bijvoorbeeld door het uitoefenen van dwang. Daarnaast dient een Verdragspartij gerechtvaardigde verwachtingen jegens een investeerder te respecteren. Hierbij dient gedacht te worden aan bijvoorbeeld specifieke toezeggingen aan een investeerder die een Verdragspartij heeft gedaan om deze investeerder te bewegen zijn investering uiteindelijk te doen.
EU – Japan vrijhandelsakkoord
Alle onderhandelingsdocumenten die betrekking hebben op het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Japan zijn vooralsnog geheim, zo stellen de leden van de SP-fractie vast. Is de Minister, gegeven het feit dat zij heeft aangegeven veel waarde te hechten aan transparantie omtrent onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden, bereid om er tijdens de RBZ Handelsraad op aan te dringen dat de onderhandelingsteksten alsnog worden vrijgegeven? Zo nee, waarom niet?
31. Antwoord:
Om de controlerende rol zo goed mogelijk te kunnen vervullen, is het belangrijk dat zowel het Nederlandse parlement als het Europese parlement kunnen beschikken over optimale informatie. Ik ben dan ook van harte bereid de Commissie aan te sporen om op korte termijn met Japan in gesprek te gaan om te bezien in hoeverre meer informatie kan worden vrijgegeven. Dit heb ik ook ten behoeve van TTIP gedaan, wat eerder dit jaar heeft geleid tot openbaarmaking van het onderhandelingsmandaat.
Dit gezegd zijnde, moet over onderhandelingen wel altijd een zekere mate van vertrouwelijkheid in acht worden genomen. Het is immers niet verstandig om de tegenpartij inzicht te geven in de onderhandelingsstrategie, omdat dit onze positie kan schaden. Bovendien heeft Japan hier ook iets over te zeggen.
De leden van de SP-fractie constateren dat diverse internationale ngo’s hun bezwaar hebben geuit tegen de opname van een ISDS-clausule in het EU-Japan akkoord. Kan de Minister aangeven in hoeverre zij het opnemen van een ISDS-clausule in dit akkoord noodzakelijk acht? Heeft de Minister hetzelfde standpunt als het gaat om het vrijhandelsakkoord met Vietnam? Is er al meer bekend over het al dan niet gemengde karakter van de akkoorden, en de verwachte afrondingsdatum?
32. Antwoord:
Inzet bij de vrijhandelsakkoorden tussen met Japan en Vietnam is om een hoofdstuk op te nemen over investeringsbescherming en het ISDS.
Over de aard van de akkoorden: Nederland gaat ervan uit dat desbetreffende overeenkomsten een gemengd karakter zullen hebben. Volgens een meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, vallen de akkoorden onder de competentie van de lidstaten. Recentelijk hebben we echter gezien dat de Commissie ten aanzien van het CETA van mening is dat CETA (en dergelijke akkoorden) onder de exclusieve competentie van de EU valt. Zoals bij vraag 19 toegelicht, zal de uitspraak van het Hof in de zaak die de Commissie heeft voorgebracht ten aanzien van het handelsakkoord met Singapore hier nadere aanwijzingen over geven.
De leden van de D66-fractie willen graag weten wat voor geluiden de Minister heeft opgevangen vanuit Japan over het voortzetten van de onderhandelingen in het kader van een EU-Japan vrijhandelsakkoord.
33. Antwoord:
De onderhandelingen lopen voorspoedig en naar tevredenheid van Nederland en de EU. De laatste onderhandelingsronde vond eind oktober in Brussel plaats en de 8e ronde is voorzien van 8 tot 13 december in Tokio. Wat betreft de planning is het technisch gezien mogelijk dat het EU-Japan vrijhandelsakkoord eind 2015 wordt afgerond.
EU – Vietnam vrijhandelsakkoord
De leden van de D66-fractie lezen dat nieuwe onderhandelingsrondes in het kader van het EU-Vietnam vrijhandelsakkoord in januari en maart 2015 voorzien zijn. Tegelijkertijd zijn er substantiële problemen omtrent mensenrechten in Vietnam, zoals vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Zij vragen de Minister in hoeverre de mensenrechtensituatie in Vietnam meegenomen wordt in de onderhandelingen.
34. Antwoord:
Mensenrechten vormen een essentieel onderdeel van de politieke samenwerkingsovereenkomst die door de EU, haar lidstaten en Vietnam in 2012 is ondertekend. In het kader van deze zogenoemde PCA (Partnership and Cooperation Agreement) wordt de dialoog over de mensenrechtensituatie in Vietnam gevoerd. In de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord, staan mensenrechten als zodanig niet op de agenda. Wel is het de EU-inzet om het vrijhandelsakkoord door middel van een clausule te koppelen aan de PCA. Hierdoor wordt het mogelijk om bij wijze van sanctie (bepalingen uit) het handelsakkoord op te schorten indien de mensenrechtenafspraken door Vietnam worden geschonden.
Handelsdefensief Instrumentarium
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Europese Commissie de regel van het lager recht wil afschaffen voor alle subsidiezaken. Nederland is voor volledig behoud van de regel van het lager recht. Kan de Minister aangeven hoe de wensen van Nederland vertegenwoordigd zullen worden en is de Minister van mening dat het volledig behoud van deze regel voor Nederland een belangrijk punt is? Wat is het krachtenveld in de Raad met betrekking tot het afschaffen van het lager recht?
35. Antwoord:
Het behoud van de regel van het lager recht is voor Nederland van essentieel belang. Indien het Voorzitterschap tijdens de RBZ een voorstel in stemming brengt waarbij de regel van het lager recht niet volledig behouden blijft, zal Nederland tegen dit voorstel stemmen.
Nederland vormt met gelijkgezinde lidstaten een blokkerende minderheid in de Raad tegen het voorstel van de Europese Commissie. Meer protectionistisch ingestelde lidstaten steunen het Commissievoorstel, maar hebben niet de gekwalificeerde meerderheid die nodig is om het voorstel aanvaard te krijgen.
In het Commissievoorstel wordt geen definitie van grondstofmarkten of verstoring van grondstofmarkten gegeven. Dit betekent dat de Europese Commissie veel vrijheid zou hebben bij het bepalen wat er onder verstoorde grondstofmarkten moet worden verstaan en wanneer de regel van het lager recht niet wordt toegepast.
De leden van de SP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Europese Commissie heeft voorgesteld om de regel van het lager recht af te schaffen voor antidumpingzaken waarbij sprake is van verstoorde grondstofmarkten. Kan de Minister aangeven welke lidstaten voorstander zijn van dit voorstel? Om welke grondstofmarkten gaat het?
36. Antwoord:
Zie antwoord 35.
Exportcontrole
De leden van de fractie van D66 willen ingaan op het punt van exportcontrole. In de gemeenschappelijke verklaring van het Europees parlement, de Raad en de Commissie over de toetsing van het controlesysteem voor de uitvoer van dual-use goederen, die in april 2014 werd aangenomen, wordt specifiek gerefereerd aan de implicaties voor mensenrechten en digitale veiligheid van de uitvoer van technologieën die worden gebruikt voor grootschalige surveillance, monitoring, nasporen, traceren en censureren, of om zwakke plekken in software uit te buiten. Deze leden vragen de Minister in te gaan op de problemen omtrent de uitvoer vanuit Europa van gevaarlijke technologie.
37. Antwoord:
Ten aanzien van internet- en communicatietechnologie, en het risico dat deze wordt ingezet voor het schenden van mensenrechten, is Nederland verheugd dat de Commissie het onderwerp «Human Security» in haar mededeling van 24 april 2014 (ref COM(2014)244) tot een van de speerpunten van de herziening van de Dual-useverordening (ref 428/2009) heeft benoemd. In het BNC-fiche over deze mededeling (ref 22112/1859) heeft Nederland de hoop uitgesproken dat de dual-useverordening op dit punt versterkt wordt. Het is immers onwenselijk dat civiele communicatie-apparatuur wordt ingezet voor grootschalige surveillance, monitoring, nasporen, traceren en censureren. Het Europees parlement, de Europese Commissie en de Raad zijn het erover eens dat dit risico aandacht behoeft. De Commissie zal in de loop van 2015 concrete voorstellen doen om de dual-useverordening op dit punt aan te passen. Naar verwachting zal het wetgevingstraject voor een belangrijk deel tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU vallen. Nederland zal zich er actief voor inzetten dat er adequate bepalingen in de verordening worden opgenomen om dit risico het hoofd te bieden.
EU, Oekraïne en Rusland
In haar verslag geeft de Minister aan dat er is besloten om de toepassing van het handelsdeel van het EU-Oekraïne Associatieakkoord uit te stellen en dat Oekraïne via tijdelijke unilaterale preferenties gunstige markttoegang zal krijgen. In het vrijhandelsakkoord is vastgelegd dat Oekraïne zich zal inspannen om haar wetgeving op één lijn te krijgen met die van de EU. De Minister geeft aan dat Nederland tegen de toelating van heffingsvrije eieren tot de Europese markt heeft gestemd vanwege dierenwelzijnsnormen. De leden van de fractie van de PvdA willen weten of het uitstellen van de toepassing van het handelsdeel van het Associatieakkoord invloed heeft op de afspraak dat Oekraïne zich zal inspannen om haar wetgeving op één lijn te krijgen met die van de EU?
38. Antwoord:
Het uitstellen van de toepassing van het handelsdeel van het Associatieakkoord heeft geen invloed op de afspraak dat Oekraïne zich zal inspannen om haar wetgeving op één lijn te krijgen met die van de EU. Het handelsdeel is titel IV van het Associatieakkoord en de afspraken over het op één lijn krijgen van de Oekraïense wetgeving met die van de EU zijn opgenomen in titel V en VI. Deze afspraak van geleidelijke aanpassing van de wetgeving geldt vanaf 1 november 2014.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1441.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.