21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1323 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2014

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken van 11 februari 2014.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 11 FEBRUARI 2014

Presentatie Griekse voorzitterschapsprogramma

Het Griekse voorzitterschap zal tijdens de Raad een presentatie geven over de prioriteiten voor de eerste helft van 2014. Een diepgaande inhoudelijke discussie wordt niet verwacht.

Sinds 1 januari jl. bekleedt Griekenland voor de vijfde keer het voorzitterschap van de Europese Unie. Het voorzitterschapsprogramma van Griekenland bouwt voort op het gezamenlijk met Ierland en Litouwen opgestelde «trio-voorzitterschapsprogramma». Het is vooral gericht op het herstellen van het vertrouwen van de burger in de economie en het creëren van stabiliteit in Europa. In verband met de Europese verkiezingen in mei a.s. en het aantreden van een nieuwe Europese Commissie is er weinig tijd voor wetgevende trajecten. Het Griekse voorzitterschap is zich hier terdege van bewust.

Het Griekse voorzitterschap heeft laten weten concrete stappen te willen zetten ten aanzien van de implementatie van het «compact for jobs and growth». Ook hoopt Griekenland vooruitgang te boeken op het gebied van het MFK, zodat het dit jaar daadwerkelijk kan worden geïmplementeerd. Daarnaast is er bijzondere aandacht voor de uitwerking van de conclusies van de Europese Raad (ER) van juni jl. die betrekking hebben op jeugdwerkloosheid en het MKB. Wat de Eurozone betreft hecht Griekenland aan voldoende oog voor de sociale dimensie van de Economische en Monetaire Unie. Bijzondere aandacht zal verder uitgaan naar migratie, grensbeheer en maritieme vraagstukken. Griekenland heeft aangekondigd maritieme vraagstukken als een horizontaal thema te benaderen en zet in op het vaststellen van een maritieme strategie tijdens de ER van juni 2014.

Voorbereiding Europese Raad 20 en 21 maart 2014

Europees Semester

In het kader van het Europees Semester zal de ER van 20/21 maart a.s. op basis van de Annual Growth Survey (AGS) en de bijdragen van de verschillende vakraden algemene EU-brede aanbevelingen voor groei vaststellen. Lidstaten worden geacht deze aanbevelingen mee te nemen bij het opstellen van de Nationale Hervormingsprogramma’s en de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s. Daarnaast zal de ER spreken over de voortgang bij de uitvoering van de landen specifieke aanbevelingen voor 2013 en over de voorgenomen eerste evaluatie van de Europa 2020 strategie. Zoals ook vastgelegd in de kabinetsappreciatie van de Commissiepublicaties in het kader van het Europees Semester van 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-20 nr. 817) sluiten de prioriteiten die de Commissie in de AGS beschrijft (gedifferentieerde en groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, normalisering van de kredietverschaffing aan de economie, het bevorderen van groei en concurrentievermogen, het tegengaan van werkloosheid en de sociale consequenties van de crisis en de modernisering van overheden) goed aan bij de uitdagingen waarvoor de EU staat. Het kabinet vindt het van belang dat lidstaten ambitieus invulling geven aan de prioriteiten en uitdagingen die de in het kader van het Europees Semester worden geïdentificeerd.

Industrieel concurrentievermogen

Tijdens de Europese Raad van 20 en 21 maart a.s. zal een beleidsdebat worden gevoerd over het Europese industriebeleid. Op 22 januari jl. heeft de Commissie de mededeling «For A European Industrial Renaissance» uitgebracht. In deze mededeling stelt de Commissie prioriteiten voor het Europese industriebeleid. Zij bouwt daarmee voort op twee eerdere mededelingen inzake het Europese industriebeleid uit 2010 en 2012. De Commissie onderstreept in de mededeling het belang van de industrie voor het creëren van nieuwe banen en groei. De Commissie geeft een overzicht van reeds genomen maatregelen en beschrijft nieuwe acties om het concurrentievermogen van de industrie te versterken. Het kabinet ondersteunt de doelstelling van de Commissie om het concurrentievermogen van de Europese industrie te versterken. De invulling van het industriebeleid is daarbij allereerst de taak van de individuele lidstaten. In aanvulling hierop moeten we ook op Europees niveau blijven werken aan een concurrerende Europese industrie op die terreinen waar juist Europese samenwerking het verschil maakt. De mededeling van de Europese Commissie van 22 januari jl. sluit hier goed bij aan. De Raad voor Concurrentievermogen van 20 februari a.s. zal deze mededeling bespreken. Een nadere beschrijving en appreciatie gaan uw Kamer nog voor de Europese Raad toe via een BNC-fiche.

Beleidskader Klimaat & Energie 2030

De Europese Raad zal het witboek «Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020–2030» bespreken dat op 22 januari jl. door de Commissie is gepubliceerd. Over dit beleidskader zal een gedachtewisseling plaatsvinden tijdens de Milieuraad en de Energieraad van respectievelijk 3 en 4 maart a.s. Het Commissievoorstel bevat een bindend doel voor reductie van de uitstoot van broeikasgassen met 40% in 2030 t.o.v. 1990, een doel op EU-niveau voor een aandeel aan hernieuwbare energie van 27% en een voorstel voor structurele versterking van het emissiehandelssysteem (EU ETS). Er worden geen doelen voor energie-efficiëntie voorgesteld; de Commissie wil eerst een evaluatie van de Richtlijn Energie-efficiëntie afwachten die later dit jaar zal verschijnen. Tegelijk met het verschijnen van het beleidskader Klimaat & Energie heeft de Commissie aanbevelingen voor een veilige winning van schaliegas en een rapport over energieprijzen en -kosten gepubliceerd. Het kabinet bestudeert op dit moment het witboek en zal uw Kamer medio februari een kabinetsreactie toesturen.

Energiebeleid

De ER zal tevens van gedachten wisselen over de op 22 januari jl. gepubliceerde mededeling «Energy prices and costs in Europe». De mededeling beschrijft de elementen waaruit energieprijzen bestaan en schetst de ontwikkelingen van de laatste jaren op energiegebied. Lidstaten hebben te kampen met hoge energiekosten, een grote vraag naar energie, een beperkte eigen voorraad/productie en weinig verschillende aanbieders. Ondanks de inspanningen van lidstaten om de energievraag te verminderen, efficiëntie te verbeteren en besparingen bij industrie en huishoudens te stimuleren, zijn de energiekosten gestegen. De mededeling zal ook besproken worden tijdens de Energieraad van 4 maart. Medio februari zal uw Kamer een nadere appreciatie van deze mededeling toegaan in de vorm van een kabinetsreactie.

Ontwerpbesluit toelating teelt van genetisch gemodificeerd mais

In de Raad is een ontwerpbesluit van de Europese Commissie over de Europese toelating voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïs 1507 geagendeerd voor bespreking en besluitvorming (stemming). Nederland heeft gepleit voor een bespreking in de Raad en een parlementair voorbehoud gemaakt. In de brief van 16 januari jl. aan uw Kamer (Kamerstuk 27 428 nr. 261) is toegezegd dat uw Kamer wordt geïnformeerd over de Kabinetsaanpak inzake Europese markttoelatingen van genetisch gemodificeerde organismen.

De vaste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 28 januari jl. gevraagd om een reactie op de aangehouden motie Ouwehand. In deze motie wordt de regering verzocht om niet in te stemmen met de voorgestelde toelating voor teelt van het maistype 1507 in de Europese Unie. In lijn met de brief van Staatssecretaris Mansveld van 27 januari jl. (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 1036) zal Nederland zich tijdens de stemming over maïs 1507 tijdens de RAZ van stemming onthouden, gezien het feit dat met uw Kamer nog niet is gesproken over een kabinetsaanpak inzake Europese markttoegang voor genetische gemodificeerde organismen. De toegezegde kabinetsaanpak zal nog voor het Algemeen Overleg biotechnologie en kwekersrecht van 20 februari a.s. aan uw Kamer worden verzonden.

Naar boven