21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1296 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2013

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken van 22 oktober 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 22 OKTOBER 2013

Voorbereiding Europese Raad van 24–25 oktober 2013

Zie hierover de geannoteerde agenda voor deze ER, die uw Kamer heden toegaat (Kamerstuk 21 501-20, nr. 811).

Europees Semester

De RAZ zal, in vervolg op eerdere bespreking in de Raad voor Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) en de De Raad Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO), terugblikken op het verloop van het Europees Semester in de eerste helft van dit kalenderjaar om hieruit lessen te trekken voor de komende cyclus.

In het algemeen is het kabinet tevreden over het verloop van de achterliggende cyclus van het Europees Semester. De landenspecifieke aanbevelingen leveren een belangrijke impuls voor het realiseren van nationale structurele hervormingen, het voorkomen en terugdringen van macro-economische onevenwichtigheden en het vergroten van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in de EU. Wel is het kabinet voorstander van mogelijke verbeteringen in het proces, zoals een betere monitoring van de implementatie van het Europees Semester, verruiming van het tijdspad voor de bespreking van de landenspecifieke aanbevelingen en een duidelijker prioritering binnen de aanbevelingen.

Macro-regionale strategieën

De Raad zal spreken over de beoordeling door de Commissie van de toegevoegde waarde van macro-regionale EU-strategieën. Hiervan bestaan er momenteel twee: De EU strategie voor het Oostzeegebied, die in 2009 werd aangenomen en de EU-strategie voor de Donauregio, aangenomen in juni 2011. De beoordeling door de Commissie wijst uit dat de twee macro-regionale strategieën hun waarde zowel in strategisch als politiek opzicht hebben aangetoond. Er zijn reeds concrete resultaten geleverd in de zin van projecten en een meer geïntegreerde beleidsvorming, maar het is cruciaal om de uitvoering en planning verder te verbeteren. De Commissie adviseert nieuwe initiatieven alleen in gang te zetten als er een specifieke behoefte is aan samenwerking op hoog niveau en als de bereidheid bestaat om politieke betrokkenheid te vertalen in bestuurlijke steun. Het kabinet kan zich vinden in deze beoordeling van de Commissie.

Toetredingsonderhandelingen met Turkije – Hoofdstuk 22

Naar verwachting zullen ook de toetredingsonderhandelingen met Turkije worden geagendeerd voor de Raad. De Raad kwam op 25 juni jl. overeen Hoofdstuk 22 (regionaal beleid) te openen en een datum vast te stellen voor de Intergouvernementele Conferentie (IGC) met Turkije, nadat de Raad de jaarlijkse voortgangsrapportage van de Commissie had besproken1. De uitkomst van deze Raad werd met de Kamer besproken tijdens een Algemeen Overleg dezelfde dag2. De Commissie zal haar voortgangsrapportage op 16 oktober a.s. presenteren. In die voortgangsrapportage wordt onder andere ingegaan op de wijze waarop Turkije onderzoek heeft gedaan naar excessief politiegeweld rondom de demonstraties naar aanleiding van de ontruiming van het Gezi park.

Het kabinet zal zijn eindoordeel over de opportuniteit van een IGC met Turkije eerst vellen na bestudering van het voortgangsrapport van de Commissie. Hierover wordt uw Kamer nog voor de Raad van 22 oktober a.s. geïnformeerd.

In de aanloop naar de bespreking in de Raad zal Nederland nauw voeling houden met andere lidstaten. Het kabinet merkt daarover alvast op dat de Raad zich in de richting lijkt te bewegen van een positief oordeel over het vaststellen van een datum voor de IGC. Mocht zo’n consensus zich inderdaad aftekenen, dan wijst het kabinet er nogmaals op dat Nederland nimmer een blokkade heeft gelegd op Hoofdstuk 22 en unilaterale blokkades van andere lidstaten niet volgt3. Het kabinet zou – ook gelet op de bredere belangen die in de relatie met Turkije spelen – niet in een positie willen worden gebracht waarbij Nederland als enige lidstaat een IGC met Turkije afhoudt. Het kabinet acht de voortgang van toetredingsonderhandelingen met de EU nog altijd de beste manier om hervormingen in Turkije te katalyseren.


X Noot
1

«The Council agrees to open Chapter 22 and underscores that the intergovernmental conference with Turkey will take place after the presentation of the Commission’s annual progress report and following a discussion of the GAC which will confirm the common position of the Council for the opening of Chapter 22 and determine the date for the accession conference.»

X Noot
2

Voor verslag van het Algemeen Overleg over Turkije zie Kamerstuk 33 400 V 156.

X Noot
3

Zie ook Kamerbrief Turkije- besluitvorming opening Hoofdstuk 22 van 25 juni 2013, Kamerstuk 23 987 Nr. 130.

Naar boven