21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1251 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 mei 2013

Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bestond bij zes fracties de behoefte de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake de Informele Raad Buitenlandse Zaken (Handelspolitiek) van 17 en 18 april 2013.

De volledige agenda is opgenomen aan het eind van het verslag

De minister heeft op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van 17 april 2013. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de minister zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, De Roon

De griffier van de commissie, Van Toor

I. Vragen en opmerkingen

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Handelsraad/RBZ op 17 en 18 april. De leden van de VVD-fractie hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie signaleren dat de EU de komende jaren de traagst groeiende economie ter wereld is. De economische groei in 2013 in de EU zal ongeveer 0.5% bedragen. In andere werelddelen ligt deze hoger: VS 1.8%, Zuid-Amerika 3.9%, Afrika 3.6%, Geen EU-Europa 2.6%, Rusland 4.1% en in Azië is deze groei zelfs 7.2%. In Nederland doet de handel het nog wel steeds goed. In bijna alle sectoren gaat het slecht, maar met de handel gelukkig nog niet. De Nederlandse export bedraagt ruim 431 miljard (2012). In januari 2013 steeg deze met 5% ten opzichte van 2012. Vooral de agro-sector laat nog Chinese groeicijfers zien. Een sterke handelspolitiek, gericht op meer vrijhandel, minder handelsbarrières en internationale harmonisatie is van vitaal belang voor de Nederlandse economie.

Het vrijhandelsakkoord met de VS kan alleen Nederland al 4.1 mrd euro per jaar opleveren. Dat is een economische groei van ongeveer 0.7%. In februari kondigden de EU en de VS aan te gaan onderhandelen over vrijhandel. De VVD vraagt de minister hoe zij zich hard gaat maken voor een soepel en snel verloop van deze onderhandelingen. Daarnaast wil de VVD-fractie graag weten hoe de minister er voor gaat zorgen dat het verdrag zo veelomvattend mogelijk wordt en weinig uitzonderingen per EU-lid/sector zal bevatten?

Een handelsakkoord dat nog veel sneller afgesloten kan worden is het vrijhandelsverdrag met Canada.

Dat levert Nederland maximaal 1.2 mrd euro op. Een economische groei van 0.2%. Wat gaat de minister doen om dit vrijhandelsakkoord zo snel mogelijk tot stand te brengen?

De VVD-fractie wil ook graag van de minister horen in welke mate China een belemmering vormt voor de vrijhandelsakkoorden met Canada en de VS? In welke mate kan het gelijk begunstigde beginsel van de WTO in de weg staan van het sluiten van vrijhandelsakkoorden met Canada, bijvoorbeeld omdat China dan ook aanspraak kan maken op deze voorwaarden?

De leden van de VVD-fractie signaleren dat de EU een pessimistisch beeld schetst over de opwerping van nieuwe handelsbelemmeringen. In WTO-verband zijn het China, India en de VS die voortgang frustreren. Verder noemt de EU China, India, Brazilië en Argentinië als landen die nieuwe protectionistische maatregelen hebben genomen ten koste van de vrijhandel. Rusland beperkte de vrijhandel nog het meest, ondanks het recente lidmaatschap van de WTO van het land.

In de strijd tegen nieuwe handelsbelemmeringen noemt de EU handelsdiplomatie en vrijhandelsakkoorden. Kan de minister aangeven of dat voldoende is? Welke maatregelen hebben de betreffende landen genomen die de handel beperken en in welke mate heeft diplomatie hiertegen geholpen?

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

Vrijhandelsakkoord EU-VS

Op 13 februari jl. besloten de EU en de VS de noodzakelijke voorbereidende procedures voor de start van onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord in werking te laten treden. De EU en VS zetten in op een ambitieuze overeenkomst, die een breed scala aan handels- en investeringsissues dekt. Er zijn nog vele inhoudelijk lastige kwesties te beslechten. Boven alles zullen niet tarifaire belemmeringen en (wederzijdse erkenning van) standaarden de kern van de onderhandelingen vormen.

De leden van de PvdA-fractie vragen welke niet tarifaire belemmeringen de minister prioriteit zou willen geven in de onderhandelingen. Wat zijn de belangrijkste obstakels die moeten worden genomen ten aanzien van de wederzijdse erkenning van standaarden?

De leden van de PvdA-fractie vragen welk effect een mogelijk vrijhandelsakkoord tussen de twee machtigste economische blokken van de wereld heeft op de multilaterale onderhandelingen in WTO verband.

In februari kondigde de minister aan dat zij in gesprek zal blijven met bedrijven en maatschappelijke organisaties om input te krijgen voor de Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord (persbericht BuZa, 13 februari 2013). De leden van de PvdA-fractie vragen of de minister verslag kan doen van deze ronde langs bedrijven en maatschappelijke organisaties. Welke positieve punten en uitdagingen noemden zij?

Multilaterale handelspolitiek

De leden van de PvdA-fractie constateren dat er sinds 2008 geen uitzicht bestaat op overeenstemming over de hoofdonderwerpen van de Doharonde: landbouw, industriegoederen, diensten, regels en handelsfacilitatie. Eind 2011 hebben alle WTO leden afgesproken te onderzoeken of deelakkoorden binnen de Doharonde mogelijk zijn. Nederland zet tijdens de MC9 in op een deelakkoord over handelsfacilitatie (harmonisatie en vereenvoudiging van handelsprocedures – zoals bij de douane – om kosten van handel te verlagen). Afrikaanse landen, maar ook China, India en Brazilië, zeggen dat handelsfacilitatie uitgaven veronderstelt – onder andere investeringen in ICT – die OS landen zich niet kunnen veroorloven. De leden van de PvdA-fractie vragen wat de «potentiele winst» is van een deelakkoord handelsfacilitatie voor Nederland.

Er zal volgens de minister ook «iets» moeten gebeuren op landbouw en ontwikkeling om een deelakkoord handelsfacilitatie te kunnen krijgen. De leden van de PvdA-fractie vragen of de minister hierover meer informatie kan geven? Is de minister er voorstander van om het opheffen van handelsbelemmeringen inzake de landbouw op te nemen in het Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP)? Wat zouden hiervan de gevolgen zijn voor de Nederlandse agrarische sector?

De minister schrijft in haar beleidsnota «Wat de wereld verdient» dat zij wil inzetten op het verstevigen van handelsrelaties en het afsluiten van vrijehandelsakkoorden. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe zich dit verhoudt tot de ambities van de WTO om op mondiaal niveau handelsbelemmeringen weg te nemen.

Tevens willen de leden van de PvdA-fractie graag van de minister weten welke consequenties de ambities in haar beleidsnota hebben voor haar opstelling in de RBZ/Handelsraad en hoe deze plannen zich verhouden tot het Europese krachtenveld?

Inbreng van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie zijn verheugd over de start van onderhandelingen met de Verenigde Staten over een ambitieus Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP). Het is de leden van de PVV-fractie niet ontgaan, dat in aanloop naar deze onderhandelingen de Franse minister van Handel, Nicole Bricq, aankondigde een overeenkomst alleen te steunen als de overeenkomst «hun waarden en hun landbouwmodel respecteert». De Franse houding is niet verwonderlijk, daar Frankrijk de grootste exporteur van landbouwproducten in de EU is en de grootste netto-ontvanger van Europese landbouwsubsidies. Kan de minister aangeven op welke wijze wordt voorkomen dat het Franse landbouwprotectionisme afbreuk zal doen aan het opheffen van handelsbelemmeringen tussen de EU en de VS?

De minister schrijft dat Nederland erop inzet dat binnen de EU overeenstemming wordt bereikt over de meest geschikte kandidaat voor de functie van Directeur-Generaal van de WTO. Kan de minister een update geven over de voorselectie die 12 april plaatsvond. Wat is het standpunt van Nederland met betrekking tot de (voor)geselecteerde kandidaten?

De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennis genomen van de analyse van de minister dat een WTO-akkoord over handelsfacilitatie financiële ondersteuning ten behoeve van ontwikkelingslanden veronderstelt. Wat de leden van de PVV-fractie betreft kan het niet zo zijn dat o.a. Nederland aan ontwikkelingshulp gaat doen door te investeren in dure ICT-systemen en opleiding van douanepersoneel in ontwikkelingslanden. Dergelijke investeringen zouden misschien betaald moeten worden door de ondernemingen die profiteren van een verbeterde douane-afhandeling in de desbetreffende landen. Is de minister dat met deze leden eens?

De minister gaat wel in op de (mogelijke) effecten van een WTO-akkoord op landbouw voor Afrikaanse landen, maar niet op de effecten voor Nederland. Graag vernemen de leden van de PVV-fractie wat een WTO-akkoord op landbouw naar verwachting voor effecten zal hebben op de positie van de Nederlandse landbouw.

De leden van de PVV-fractie vragen de minister een update te geven over de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met Marokko en Tunesië. De vooruitzichten voor onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden met Jordanië en Egypte worden minder positief ingeschat. De minister schrijft dat enkele landen zich terughoudend toonden ten aanzien van het vergroten van markttoegang voor landbouwgoederen en tijdelijke toegang van dienstverleners. Kan de minister aangeven welke landen dit betreft? Heeft Nederland ook dergelijke bezwaren geuit ten aanzien van de toegang van dienstverleners? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PVV-fractie hebben voorafgaand aan de toetreding van Rusland tot de WTO al twijfels geuit omtrent de euforische verwachtingen dat Rusland zich nu netjes aan de internationale handelsafspraken zou gaan houden. Dit blijkt terecht: sinds de toetreding zijn er vier nieuwe categorieën Russische handelsbelemmeringen bij gekomen. De leden van de PVV-fractie vernemen graag van de minister op welke wijze dergelijk gedrag van Rusland door de internationale gemeenschap kan worden aangepakt. Het Nederland- Rusland jaar dient de regering juist te benutten om bij Rusland er op aan te dringen de handelsbelemmeringen weg te nemen, in plaats van steeds nieuwe belemmeringen op te werpen.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van voorliggende agenda. Genoemde leden hebben een aantal vragen.

De onderhandelingen over een Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) zullen op korte termijn worden gestart. Kan de minister aangeven hoe het proces op dit moment verloopt, of er nog belemmeringen liggen voor de start van de onderhandelingen en zo ja, welke? Wanneer verwacht zij dat de onderhandelingen daadwerkelijk kunnen worden gestart?

Nederland streeft hierbij naar vermindering van de handelsbelemmeringen voor specifieke topsectoren. Kan de minister per genoemde sector aangeven welke belemmeringen er liggen en op welke manier dit verdrag bij zal dragen aan vergroting van de handelskansen? Kan zij daarbij ook ingaan op de gevolgen die een dergelijk verdrag zal hebben voor de Nederlandse agrarische sector? Zijn er ook sectoren die u op voorhand wilt uitsluiten van het verdrag? Zo ja, welke en welk overleg loopt hierover binnen de EU?

Op welke termijn verwacht de EU de handelsakkoorden over de vrijhandelszones met Canada en Japan af te sluiten? Welke inschatting maakt de minister over de effecten die de akkoorden voor het Nederlandse bedrijfsleven zullen hebben?

Vorige week lanceerde Eurocommissaris De Gucht van Handel zijn voorstel aangaande «Trade Defense». Hiermee worden anti-dumping en anti-subsidiemaatregelen efficiënter gemaakt. Welk oordeel heeft de minister over deze anti-dumping voorstellen van de Europese Commissie?

Onlangs nam de Europese Commissie een aantal anti-dumping maatregelen ten aanzien van Chinees staal. Wat is het oordeel van de minister over deze maatregelen en hoe verhouden zij zich tot dit nieuwe initiatief van de Commissie? Kan de minister daarbij aangeven wat de exacte uitwerking van deze regelgeving is voor Nederlandse staalproducenten?

Onlangs werd in Europees verband een High Level Roundtabel over staal gehouden, waarbij ook Nederland vertegenwoordigd was. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is bij deze rondetafel en op welke actiepunten de Nederlandse regering inzet om de concurrentiekracht van de Nederlandse staalsector te herstellen? Kan de minister daarbij het onderscheid aangeven tussen acties op korte termijn en op lange termijn? Hoe verhouden deze bijeenkomsten zich tot de voorstellen van Eurocommissaris De Gucht?

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de fractie van D66 hebben kennis genomen van de agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handelspolitiek en hebben enkele vragen.

De leden van de fractie van D66 willen graag weten welke sectoren volgens de minister binnen de Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) zouden moeten vallen. Deze leden willen graag weten of dit zich tot de topsectoren beperkt. Ook verzoeken deze leden de regering in te gaan op oproepen van enkele internetvrijheidspartijen om het auteursrecht en met name de handhaving hiervan niet mee te nemen in dit aanstaande verdrag. In dit kader verwijzen de leden naar het debacle rondom ACTA.

Inbreng van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennis genomen van de agenda van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handelspolitiek. Zij willen hierover graag enkele vragen stellen.

Vrijhandelsakkoord EU-VS

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich zorgen over de mogelijkheid dat er tussen de Europese Unie en de VS inderdaad een vrijhandelsakkoord zal worden afgesloten. Zeker op het gebied van landbouw en voedsel zal dit verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor het milieu, voor dierenwelzijn, volksgezondheid en voor de keuzevrijheid van consumenten. Kan de minister de consequenties die zij op deze terreinen voorziet schetsen? Deelt zij de zorgen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hierover? Zo nee, waarom niet? Kan de minister haar inzet op deze terreinen schetsen? Welke afspraken wil zij maken met de VS over milieu, dierenwelzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid en keuzevrijheid? Kan zij garanderen dat een vrijhandelsakkoord met de VS de normen zoals die nu gelden op deze terreinen in de EU niet zal verlagen? Kan zij garanderen dat het sluiten van een vrijhandelsakkoord het geleidelijk verder verhogen van de Europese standaarden op deze terreinen niet onmogelijk zal maken? Zo nee, is zij dan bereid zich nu uit te spreken tegen de komst van een dergelijk vrijhandelsakkoord, omdat zij de veiligheid van producten voor mens, dier en milieu van groter belang vindt dat vrije handel?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren lezen dat het opheffen van de bestaande tarifaire barrières een onderdeel zal zijn van een vrijhandelsakkoord tussen de VS en de EU. Welke tarifaire barrières zijn er op dit moment tussen de VS en de EU, en welke redenen zijn en waren er voor deze barrières? Welke consequenties zal het opheffen hiervan hebben?

Voor de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren is het van groot belang dat Nederland en de EU mogelijkheden hebben om hun eigen eisen te stellen aan producten die hier op de markt zijn en komen. De VS hebben veel minder regels op het gebied van dierenwelzijn en milieu. Een vrijhandelsakkoord zal het stellen van voorwaarden aan producten, bijvoorbeeld op het terrein van dierenwelzijn en milieu, ernstig bemoeilijken. Kan de minister dit bevestigen? De voorwaarden die de EU aan producten stelt, zullen allemaal in het vrijhandelsakkoord vastgelegd moeten worden. Op welke voorwaarden zet Nederland nu in? Welke aanvullende milieu en dierenwelzijnseisen moeten er volgens de minister in het vrijhandelsakkoord opgenomen worden voor producten die de VS naar de EU wil importeren?

Deelt de minister de zorg, dat het nagenoeg onmogelijk zal zijn om voorwaarden te stellen aan de wijze waarop dieren gehouden worden, wanneer er sprake zal zijn van een vrijhandelsakkoord? Het level playing field wordt immers danig verstoord wanneer er goedkope dierlijke producten geïmporteerd kunnen worden, die geproduceerd worden zonder dierenwelzijnsvoorwaarden. Dit kan alleen worden voorkomen wanneer er onder WTO-verband regels worden afgesproken op basis waarvan landen de import van producten mogen weigeren die niet volgens hun eigen geldende regels geproduceerd zijn. Het tot stand brengen van dit soort non-trade concerns is al enige tijd de inzet van het Nederlandse kabinet. Kan de minister de stand van zaken met betrekking tot deze onderhandelingen schetsen? Is hier al enige voortgang op geboekt? En op welke manier zal het sluiten van een vrijhandelsakkoord met de VS dit proces beïnvloeden? De regels van de VS met betrekking tot voedselveiligheid verschillen ook danig van onze eigen regels. Kan de minister dat bevestigen? Welke consequenties zal het sluiten van een vrijhandelsakkoord met de VS hebben voor onze eigen voedselveiligheid? Zal dit betekenen dat de EU de import toestaat van bijvoorbeeld pluimveevlees dat met een chlooroplossing wordt gedesinfecteerd aan het eind van de slachtlijn? In de VS is tevens het gebruik van het groeiadditief ractopamine zeer gebruikelijk. In Rusland is daarom een importverbod ingesteld op varkensvlees vanuit de VS. Dit leidde vrijwel direct tot een groot conflict tussen beide landen. Kan de minister dat bevestigen? Hoe beoordeelt zij dit in het licht van de onderhandelingen tussen de VS en de EU? Is het na het sluiten van het handelsakkoord nog mogelijk om vlees van dieren die groeiadditieven kregen toegediend, te weren van de Europese markt? En zo niet, welke gevolgen heeft dit voor de voedselveiligheid en de volksgezondheid?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zien dat de EU, om de VS terwille te zijn en dit vrijhandelsakkoord een succes te laten worden, al veel heeft toegegeven op de agrarische dossiers. Zo heeft de EU al de import van levende fok- en gebruiksvarkens uit de VS vrijgegeven. De staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) zet zich in voor het beperken van de transportduur van vee, met name binnen Europa, tot maximaal acht uur. Ook wil zij dat het welzijn van dieren tijdens transport aanzienlijk wordt verbeterd. In dat licht is dit besluit van de EU, waardoor levende varkens extreem lang getransporteerd zullen worden, dan ook moeilijk te begrijpen. Wat vindt de minister ervan dat Europa de import van levende varkens uit de VS toestaat, met name met het oog op dierenwelzijn? Hoe kijkt zij aan tegen het transporteren van levende varkens over deze extreme afstand? Is de minister bereid zich in Brussel ervoor in te zetten het levend transporteren van dieren over deze afstanden te verbieden vanuit dierenwelzijnsoogpunt? Zo nee, waarom niet, en hoe verhoudt zich dit dan tot de inspanningen van de staatssecretaris van EZ op dit dossier?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vrezen ook dat het sluiten van een vrijhandelsakkoord met de VS de keuzevrijheid van consumenten in gevaar zal brengen. De EU heeft een zeer restrictief beleid met betrekking tot genetisch gemanipuleerde gewassen, in tegenstelling tot de VS waar deze omstreden techniek gemeengoed is. De VS voeren nu al de druk op Europa op om haar restrictieve beleid los te laten en alle importen van gentech toe te staan, zonder dat dit op het etiket van voedingsmiddelen zou hoeven te worden vermeld. Ook wanneer deze gentechsoorten niet beoordeeld zijn voor de effecten op het milieu en de volks- en diergezondheid, en dus op dit moment niet toegelaten zijn in de EU. Kan de minister dat bevestigen? Kan de minister uiteenzetten op welke manier er met deze eisen van de VS wordt omgegaan? Is de minister bereid om zich hierover uit te spreken, en te zeggen dat het loslaten van het restrictieve gentechbeleid geen optie is? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben een aantal voorbeelden gegeven van hoe een vrijhandelsverdrag met de VS de milieu, dierenwelzijns- en volkgezondheidstandaarden kunnen verlagen. Op welke andere dossiers voert de VS momenteel druk uit op de EU om haar standaarden te verlagen? Welke andere milieueisen van de EU staan nu onder druk vanwege de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord? Stellen de VS ook eisen op het gebied van onze milieuwetgeving voor bijvoorbeeld apparaten en auto’s?

Kan de minister bevestigen, dat het sluiten van een vrijhandelsakkoord grote bedrijven in staat zal stellen om milieuwetgeving van de EU ter discussie te stellen, en dat zij grote sommen geld kunnen eisen als schadevergoeding voor de nieuwe (milieu)eisen waaraan hun producten zullen moeten voldoen, voordat zij in de EU op de markt gebracht mogen worden? Zo ja, hoe beoordeelt zij dit en welke consequenties verbindt zij hieraan? Kan de minister bevestigen dat een vrijhandelsovereenkomst de importen van goedkope kolen, teerzandolie en biodiesel zal doen toenemen in de EU, en dat dit zeer kwalijke gevolgen zal hebben voor het klimaat? Zo nee, waarom niet?

Een vrijhandelsakkoord tussen de VS en de EU zal naar mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zeer negatieve consequenties kunnen hebben voor dieren, milieu, volksgezondheid en keuzevrijheid. Zij spreken zich dan ook uit tegen het vrijhandelsakkoord met de VS. Is de minister bereid zich ervoor in te zetten dat het vrijhandelsakkoord in ieder geval geen betrekking zal hebben op agrarische producten en diensten, zodat de EU zelf haar eigen regels met betrekking tot dierenwelzijn, milieu, volks- en diergezondheid, voedselveiligheid en keuzevrijheid kan blijven maken en handhaven? Zo nee, waarom niet? Zo je, op welke termijn en wijze?

Deelt de minister de mening dat een vrijhandelsakkoord niet gesloten mag worden wanneer consumenten, dieren en het milieu daar op termijn de negatieve gevolgen van zullen moeten dragen? Zo ja, wat gaat zij doen om dat te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

II. Antwoord van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

WTO

De leden van de PvdA-fractie vragen mij naar de «potentiële winst» van een deelakkoord handelsfacilitatie voor Nederland.

Uit verschillende studies blijkt dat de wereldwijde winst tussen de 50 en de 150 miljard dollar zal zijn. Specifiek voor Nederland is dat nooit berekend, maar gezien onze open economie en grote in- en uitgaande handelsstromen zal een dergelijk akkoord veel waarde hebben voor ons. Het deelakkoord zal in het bijzonder de douaneprocedures in die delen van de wereld verbeteren waar de komende decennia de meeste economische groei zal plaatsvinden. Dat maakt het nog interessanter voor Nederland.

De leden van de PvdA-fractie willen graag meer informatie over de deelakkoorden op landbouw en ontwikkeling die nodig zijn om een deelakkoord handelsfacilitatie te verwezenlijken.

Op het gebied van landbouw heeft een groep van 46 ontwikkelingslanden een voorstel ingediend om in het kader van voedselzekerheid meer landbouwsteun te mogen geven. Het voorstel als zodanig is echter onvoldoende concreet om door de andere WTO-leden te worden geaccepteerd. De groep landen is het voorstel nu aan het verbeteren. Nederland en de EU stellen zich constructief op ten aanzien van het voorstel. Op gebied van ontwikkeling betreft het o.m. de eventuele verlening van volledige vrije marktoegang aan minst ontwikkelde landen (MOLs) door ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden die daartoe in staat zijn. MOLs hebben reeds volledige vrije toegang tot de EU-markt.

De leden van de PVV-fractie vragen in hoeverre een WTO-deelakkoord over handelsfacilitatie financiële ondersteuning ten behoeve van ontwikkelingslanden veronderstelt. Tevens gaan de leden van de PVV-fractie in op de eventuele gevolgen van een landbouw deelakkoord voor de Nederlandse agrarische sector.

De WTO handelsfacilitatie onderhandelingen zijn zo ingericht dat een deel gaat over wet- en regelgeving en een deel gaat over de financiële ondersteuning die ontwikkelingslanden nodig hebben om hun douanesystemen in te richten conform de afspraken. Juist ontwikkelingslanden moeten het meeste werk verrichten om hun douaneafhandeling te verbeteren. Daar hebben uiteindelijk alle landen profijt van en ik vind het redelijk dat de ontwikkelde landen daar een bijdrage aan leveren. Dat is een overheidstaak en niet iets om op ondernemers af te wentelen. Met betrekking tot een mogelijke landbouwakkoord voorzie ik thans geen directe gevolgen voor de Nederlandse landbouw.

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de inzet van mijn beleidsnota «Wat de wereld verdient» op het verstevigen van handelsrelaties en het afsluiten van vrijehandelsakkoorden zich verhoudt tot de ambities van de WTO om op mondiaal niveau handelsbelemmeringen weg te nemen.

De huidige generatie vrijhandelsakkoorden die de EU mede namens Nederland onderhandelt, onderscheiden zich door een hoog ambitieniveau inzake handelsvrijmaking en door vele handel gerelateerde onderwerpen zoals investeringen en mededinging mee te nemen in het akkoord. Dergelijke WTO-conforme akkoorden zijn «stepping stones» naar multilaterale handelsliberalisering, omdat deze de weg en de geesten vrijmaken voor het verder uit de weg ruimen van handelsbarrières. Betere handelsrelaties leiden mijn inziens ook tot meer animo om handelsstromen te vergemakkelijken.

Voorts vragen de PvdA-fractieleden welke consequenties de ambities in mijn beleidsnota hebben voor mijn opstelling in de RBZ/Handelsraad en hoe deze plannen zich verhouden tot het Europese krachtenveld.

Bij de komende informele RBZ zal ik – hoewel dit niet op de agenda staat – specifiek aandacht vragen voor mijn ambities op het gebied van de Economic Partnership Agreements (EPA’s) met de ACS-landen (Afrika, Cariben en Stille Zuidzee). Er zijn verschillende EU-Lidstaten (o.m. Zweden, Denemarken, VK en mogelijk ook Frankrijk) die net als Nederland streven naar spoedige afronding van ontwikkelingsvriendelijke akkoorden met deze landen. Dat is ook de ambitie van de Europese Commissie, tot wiens competentie de EPA-onderhandelingen behoren. Het is echter niet alleen aan de EU om tot een akkoord te komen. Ook de EPA-landen moeten het willen. Ik wil meer aandacht en energie in deze onderhandelingen stoppen om te zien of er mogelijkheden zijn om vooruit te komen. Mijn inzet in het onderhandelingscircuit is daarbij coherent met de inzet om regionale handel tussen de landen te bevorderen en de landen te ondersteunen om tot export en handel te komen

De PvdD-fractie uit haar zorgen dat het niet mogelijk is om in vrijhandelsakkoord voorwaarden te stellen aan de wijze waarop dieren gehouden worden. De PvdD stelt daarom de vraag of de minister de stand van zaken over Non Trade Concerns (NTC’s) in de WTO kan schetsen en op welke manier het sluiten van een vrijhandelsakkoord met de VS dit proces zal beïnvloeden.

De inzet van de Nederlandse regering om ook de zogenaamde NTC’s als dierenwelzijn op de WTO agenda te zetten is onveranderd. De uitdagingen van die inzet zijn ook bekend. NTC’s behoren niet tot de onderwerpen van de Doha Development Agenda. Het agenderen van deze onderwerpen behoeft de instemming van alle WTO-leden.

Voorts vroegen de leden van de PVV-fractie om een update over de voorselectie in de DG WTO selectieprocedure.

De kandidaten die door zijn naar de volgende ronde zijn de kandidaten afkomstig uit Brazilië, Indonesië, Mexico, Nieuw-Zeeland, en Zuid-Korea. Mijns inziens, zijn allen goede en geschikte kandidaten voor de hoogste functie bij de WTO.

Trans-Atlantic Trade and Investment Partnership (TTIP)

Op 13 februari 2013 gaven de EU en de VS met een gezamenlijke verklaring het startsein voor de onderhandelingen over het TTIP. Om de onderhandelingen daadwerkelijk te kunnen starten, moeten beide partijen eerst hun interne procedures doorlopen. Aan Amerikaanse zijde betekent dit dat President Obama op 20 maart jl. het Congres heeft genotificeerd, dat vervolgens een reactietijd van negentig dagen krijgt. De Europese Commissie zal namens de lidstaten onderhandelen, op basis van een mandaat van de Raad. Het mandaat wordt op dit moment door de Raad besproken. Het startschot van de officiële onderhandelingen wordt in juni 2013 verwacht (mogelijk tijdens een EU-VS top).

Doel is om de onderhandelingen binnen twee jaar af te ronden. In de VS wordt gesproken van «één tank benzine» en ook Commissaris De Gucht heeft aangegeven het akkoord in de komende 18 tot 24 maanden te willen sluiten. Ik steun deze inzet van harte: het is van belang om het ontstane politieke momentum te benutten, zodat de positieve effecten van dit akkoord snel merkbaar zullen zijn. De potentiële voordelen voor zowel de EU als de VS zijn erg groot, en Nederland heeft bij uitstek veel te winnen bij een ambitieus en veelomvattend TTIP.

De fracties van VVD, PvdA, CDA en D66 vragen allen welke sectoren worden opgenomen en welke worden uitgesloten van onderhandelingen. De PVV-fractie vraagt tevens op welke wijze voorkomen kan worden dat protectionisme van Frankrijk op landbouwgebied afbreuk zal doen aan het opheffen van handelsbelemmeringen. De PvdD fractie vraagt specifiek agrarische producten en diensten uit te sluiten.

Zowel de Europese Commissie als het Voorzitterschap van de Raad zetten in op een breed en flexibel mandaat voor de onderhandelingen, waarbij op voorhand geen sectoren worden uitgesloten van onderhandelingen. Ik steun deze inzet.

Om een ambitieuze deal te kunnen sluiten is het van belang vooraf geen sectoren uit te zonderen. Er moeten zoveel mogelijk opties op tafel liggen.

De D66-fractie vroeg naar aanleiding van de Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) discussie om in te gaan op bepalingen rondom auteursrecht en handhaving in TTIP.

Zoals eerder toegezegd zal ik de motie van mei 2012 van het Lid Verhoeven (21 501-30, nr. 288) gestand doen om tegen nieuwe vergelijkbare verdragen als ACTA te stemmen. Met het oog op deze motie heeft Nederland reeds bij de Commissie benadrukt dat zij er voor wil waken dat TTIP een tweede ACTA wordt. NL zal dit standpunt blijven bepleiten. Overigens heeft ook de Europese Commissie al aangegeven hiervoor te willen waken en de belanghebbenden te consulteren over wat de inhoud en ambitie van het hoofdstuk intellectuele eigendom zal kunnen zijn.

De CDA- en PvdA-fracties vroegen om meer toelichting over specifieke belemmeringen en de voordelen van het opheffen hiervan, onder andere voor de agrarische sector.

De Nederlandse overheid heeft in 2012 een onderzoek laten uitvoeren naar de belangrijkste handelsbelemmeringen voor Nederlandse bedrijven voor handel met de VS. In dit onderzoek, uitgevoerd door Ecorys, is gekozen voor een focus op vier topsectoren: agri&food, tuinbouw, chemie en high tech. Deze keuze is gebaseerd op een analyse van een viertal criteria:

  • 1) het aandeel in totale Nederlandse export;

  • 2) aandeel in Nederlands BNP;

  • 3) het bestaan van handelsbelemmeringen; en

  • 4) de voordelen van wegnemen van deze belemmeringen.

Deze studie laat zien dat er nog vele non-tarifaire belemmeringen (NTB’s) zijn weg te nemen en geeft een aantal prioriteiten. Daarnaast zijn ook in andere sectoren belemmeringen die ik wil meenemen als inzet voor de onderhandelingen door de Europese Commissie. Ik ga op korte termijn met het bedrijfsleven in gesprek om handelsbarrières die zij ervaren verder in kaart te brengen. In de komende maanden zullen er consultatiebijeenkomsten plaats vinden met bedrijven en NGO’s. Hierover zal ik u per brief informeren.

Leden van de VVD-fractie vroegen of het gelijk begunstigde beginsel van de WTO in de weg zou staan voor TTIP of voor het handelsakkoord met Canada.

Dit is niet het geval, aangezien artikel 24 van GATT een uitzonderingsbepaling bevat voor bilaterale douane-unies of vrijhandelsakkoorden. WTO-leden is toegestaan onderling verdergaande handelsliberalisering af te spreken zolang dat geldt voor het overgrote deel van hun handel en geen volledige sectoren worden uitgesloten. Men mag volgens WTO-regels bijvoorbeeld niet de gehele landbouwsector uitsluiten van een bilateraal handelsakkoord.

De PvdA-fractie vroeg of de TTIP-onderhandelingen nog effect zouden hebben op de multilaterale onderhandelingen in de WTO.

Binnen TTIP zullen veel handelsbelemmeringen weggehaald worden tussen VS en EU. Dit neemt echter de noodzaak van wereldwijde multilaterale handelsliberalisering niet weg. Ik zie TTIP als signaal dat de VS en EU positief tegenover vrijhandel staan en er stappen in willen zetten. Daarnaast kan TTIP juist een nieuwe stimulans geven aan de wereldhandel en een positief effect hebben op wereldwijde handel en welvaart: andere landen die exporteren naar de EU en de VS zouden ook kunnen profiteren van een verbeterde toegang tot de markt. Als andere landen zich aanpassen aan de nieuwe maatstaven die door het TTIP worden gezet, zal dit indirect kunnen leiden tot wereldwijde positieve effecten.

De fractie van de PvdD geeft haar zorgen weer over verlaging van standaarden voor onder andere dierenwelzijn, volksgezondheid, en milieu. Daarnaast geeft de PvdD-fractie aan bezorgd te zijn dat verhoging van standaarden binnen de EU onmogelijk zou worden door TTIP.

De Europese Commissie heeft duidelijk aangegeven dat TTIP niet zal zorgen voor verlaging van standaarden voor volksgezondheid en consumentenveiligheid. Daarnaast behouden de EU en Nederland beleidsvrijheid op het gebied van gezondheid, veiligheid, arbeidsomstandigheden, milieu en culturele diversiteit.

De PvdD vroeg ook specifiek naar genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) en hormoonvlees.

In dit kader heeft de Commissie al toegezegd dat de basiswetgeving van de EU niet op de onderhandelingstafel ligt. Nederland houdt onverkort vast aan een zorgvuldige EU risicobeoordeling voordat GGO’s op de Europese markt worden toegelaten. Nederland vindt wel dat de uitvoering van deze wetgeving efficiënter kan plaatsvinden. De EU-toelating van GGO's na de risicobeoordeling (= proces van stemming door lidstaten) kan vlotter verlopen.

De PvdD-fractie informeerde ook naar de tarifaire belemmeringen en de consequenties van het opheffen hiervan.

De tarieven tussen VS en EU zijn relatief laag met een gemiddelde van ongeveer 3%. Toch zal het opheffen hiervan vele miljoenen opleveren voor Nederland, doordat de totale handelsstroom zo groot is. Ook is er sprake van veel intra-company trade, waarbij goederen soms meerdere malen heen en weer getransporteerd worden en meerdere malen tarieven geheven worden.

De PvdD-fractie ging ook in op de import van levende fok- en gebruiksvarkens vanuit de VS naar de EU.

Transport en dierenwelzijn van varkens valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken. Zoals hierboven aangegeven zal ik mij niet alleen in WTO doch ook in TTIP kader inzetten voor dierenwelzijn. In dit kader heb ik ook regelmatig contact met staatssecretaris Dijksma.

Onderhandelingen over andere vrijhandelsakkoorden

Leden van de CDA-fractie hebben vragen gesteld over te verwachten effecten van handelsakkoorden met Canada en Japan voor het Nederlandse bedrijfsleven.

De onderhandelingen met Canada bevinden zich in een eindfase en de onderhandelingen met Japan zijn onlangs gestart. Een akkoord met Canada zal naar verwachting meer markttoegang opleveren voor bedrijven die landbouw en industriële goederen exporteren naar Canada. Ditzelfde geldt voor Nederlandse bedrijven in de dienstensector. De jaarlijkse reële opbrengsten voor Nederland worden geschat op circa € 0,6 tot € 1,2 miljard.

Een akkoord met Japan zal volgens berekeningen van de Europese Commissie zo’n 400.000 banen op leveren in de EU. De Nederlandse economie zal naar verwachting jaarlijks € 450 miljoen profiteren van dit akkoord. Het betreft vooral meer markttoegang doordat non-tarifaire belemmeringen worden afgebouwd.

De leden van de VVD-fractie merken op dat het vrijhandelsakkoord met Canada nog sneller afgesloten kan worden en stellen de vraag wat Nederland gaat doen om dit vrijhandelsakkoord zo snel mogelijk tot stand te brengen.

Zoals u weet, ben ik voorstander van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada, juist vanwege de te verwachten baten voor Nederland. De bereidheid van zowel de EU als van Canada om tot een akkoord te komen is groot. Inschatting is nog steeds dat het mogelijk moet zijn om tot een goed en ambitieus eindresultaat te komen in 2013. Het akkoord is behoudens een aantal belangrijke openstaande kwesties (waaronder het landbouwdossier) klaar voor afronding. Het duurt helaas langer dan verwacht om hier tot een overeenstemming te komen, maar de Europese Commissie, gesteund door Nederland en de andere Lidstaten, houdt de druk op de ketel.

Hoewel ik een spoedige afronding van de onderhandelingen ondersteun, ben ik tevens van mening dat dit niet ten koste mag gaan van de inhoud van het uiteindelijke akkoord. Hoewel de onderhandelingen tot dusver tot een gebalanceerd en hoogwaardig resultaat hebben geleid, is het van belang dat ook bij de laatste openstaande punten een voor beide partijen acceptabel akkoord wordt bereikt.

Leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding van het verslag van de vorige RBZ (Handel) d.d. 29 november 2012 gevraagd naar een update over de onderhandelingen met Marokko en Tunesië en welke EU-Lidstaten zich terughoudend hebben getoond ten aanzien van het vergroten van markttoegang voor landbouwgoederen en toegang van dienstverleners. De PVV-fractie vroeg ook naar de positie van Nederland.

Onderhandelingen over een Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA) met Marokko zijn formeel begin maart 2013 aangekondigd, de eerste onderhandelingsronde vindt plaats in de week van 22 april a.s. Het doel is om de vrijhandelsafspraken onder het Associatieakkoord verder uit te diepen. Met Tunesië lopen nog altijd verkennende gesprekken over de mogelijkheden om onderhandelingen te starten, mogelijk in 2013. EU landen die veel handel drijven met de Zuid-Mediterrane regio zijn over het algemeen bezorgd over mogelijk grote toestroom van landbouwgoederen uit die regio. Nederland heeft geen bezwaren tegen markttoegang voor landbouwgoederen en toegang van dienstverleners omdat marktliberalisatie op alle terreinen gunstig is voor zowel Nederland als voor de landen in de regio.

In september 2012 is reeds een EU-Marokko landbouw- en visserijakkoord afgesloten over vergaande liberalisering van handel in agrarische producten.

Naar aanleiding van het verzoek van het lid Omtzigt (CDA), tijdens het algemeen overleg over de Arabische regio op 27 maart jl., over het invoegen in EU handelsakkoorden van een opschortende clausule ten aanzien van de bescherming van minderheden en vrouwen het volgende.

De EU heeft sinds lange tijd Associatieakkoorden met de meeste landen in de Arabische regio. Deze bevatten samenwerkingsafspraken op tal van terreinen en bevatten zowel een politiek als een economisch deel. Einde 2011 is besloten de vrijhandelscomponent in deze akkoorden verder uit te diepen, te beginnen met Jordanië, Marokko, Tunesië en Egypte. Deze nieuwe afspraken zullen worden toegevoegd aan de bestaande Associatieakkoorden, die reeds een stevige bepaling bevatten op het gebied van mensenrechten, waaronder de rechten van vrouwen en minderheden. Deze bepaling heeft opschortende werking, hetgeen betekent dat bij ernstige schending één van de partijen het akkoord eenzijdig kan opschorten.

Handelsbelemmeringen

Leden van de PVV-fractie vragen hoe meer protectionistisch gedrag van Rusland kan worden aangepakt door de internationale gemeenschap.

Ik vind het van belang dat we Rusland moeten blijven aanspreken op de noodzaak om aangegane WTO-verplichtingen na te leven. Nederland en de EU doen dat ook regelmatig. Daarnaast streeft de EU een Nieuw EU-Rusland akkoord na dat een juridisch, voorspelbaar en afdwingbaar raamwerk moet opleveren op het gebied van onder andere handel, investeringen en energie.

In de strijd tegen nieuwe handelsbelemmeringen noemt de EU handelsdiplomatie en vrijhandelsakkoorden.

De VVD-fractie vraagt of dit voldoende is. Daarnaast wordt gevraagd welke maatregelen de betreffende landen hebben genomen die de handel beperken en in welke mate diplomatie hiertegen heeft geholpen.

Economische diplomatie en vrijhandelsakkoorden alleen zijn niet voldoende om handelsbelemmeringen op te lossen of te voorkomen. De landen die de VVD noemt (China, India, VS, Brazilië, Argentinië, Rusland) zijn alle lid van de WTO. Leden van de WTO kunnen elkaar aanklagen wegens het overtreden van WTO-regels. Landen kunnen zo een oordeel krijgen over de legitimiteit van andermans handelsbelemmeringen. De EU maakt regelmatig gebruik van deze geschillenbeslechting.

Daarnaast wordt is de inzet van Nederland om daar waar binnen de WTO zelf nog geen bindende regels zijn, zoals overheidsopdrachten en exportrestituties, ook tot duidelijke afspraken te komen.

India is een goed voorbeeld voor de positieve effecten van economische diplomatie. India had bijvoorbeeld kwantitatieve restricties opgeworpen bij de export van katoen. Door economische diplomatie is deze restrictie beëindigd. India had bovendien veel beperkingen op het toestaan van directe buitenlandse investeringen in een aantal sectoren zoals o.a. detailhandel, banken en verzekeringen. De Indiase overheid heeft nu, mede door economische diplomatie, wetten aangenomen waardoor deze beperkingen sterk verminderd worden.

Het Chinese beleid t.a.v. voorwaarden voor exportfinanciering en subsidies zijn niet WTO-conform. China heeft nu aangegeven bereid te zijn om hierover internationale onderhandelingen te voeren.

Rusland heeft de zogenaamde «recycling fee» ingesteld op geïmporteerde auto’s en vrachtwagens. Dit is niet in lijn met WTO-afspraken. De Europese Commissie maar ook EU Lidstaten afzonderlijk, waaronder Nederland, hebben zich hierover bij de Russen beklaagd met als resultaat dat er beweging is gekomen in de Russische opstelling. Rusland is hierover in overleg met de Europese Commissie om een voor de EU bevredigende oplossing te vinden.

Uiteraard is het niet zo dat voor iedere handelsbelemmering via economische diplomatie direct een oplossing gevonden zal worden. Door economische diplomatie wordt er wel voor gezorgd dat betrokken partijen in contact blijven en een oplossing zoeken. Het kan er ook toe bijdragen dat voorgenomen handelsbelemmeringen niet tot stand komen.

Anti-Dumping

De leden van de CDA-fractie vroegen naar mijn oordeel over de anti-dumping voorstellen van de Europese Commissie, over de anti-dumping maatregelen ten aanzien van Chinees staal, en over de High Level Round Table on Steel.

Op 10 april jl. heeft de Europese Commissie haar nieuwe plannen voor modernisering van het handelsdefensief instrumentarium gepresenteerd. Op het eerste gezicht wordt hierin onvoldoende rekening gehouden met Nederlandse opvattingen. De voorstellen dienen echter nog nader te worden bestudeerd alvorens tot een definitief Nederlands standpunt te komen. U wordt hierover binnenkort geïnformeerd via een BNC-fiche.

In de voorbereiding op de Commissievoorstellen heeft Nederland constructief meegedacht. Nederland heeft daarbij – in samenwerking met gelijkgezinde landen aangedrongen op meer transparantie in het handelsdefensieve systeem, meer faciliteiten voor bedrijven zoals een langere termijn waarin geïnteresseerde bedrijven zich kunnen aanmelden als belanghebbenden in een anti-dumpingsprocedure, eerdere kennisgeving van op te leggen maatregelen zodat bedrijven hiermee rekening kunnen houden in hun logistieke keten (shipping clause) en een versterking van de helpdesk voor het midden- en klein bedrijf. Een eerste beoordeling van het voorstel leert dat een aantal van deze elementen (zoals extra transparantie en de shipping clause) onvoldoende terug lijken te komen en dat op sommige punten de mogelijkheden tot procedures gericht op importmaatregelen worden verruimd.

Met betrekking tot anti-dumping- en anti-subsidieheffing op Chinees staal sta ik kritischer tegenover de anidumpingheffing dan de anti-subsidieheffing, echter de meerderheid van de Lidstaten stemde in met beide heffingen. In Nederland wordt overigens ook verzinkt staal geproduceerd, onder meer voor de auto-industrie. Het is te vroeg om te speculeren op de uitwerking van genoemde maatregelen voor de betrokken Nederlandse industrie.

De High Level Roundtable on Steel valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken. De High Level Roundtable is een platform voor overleg tussen Europese Commissarissen voor industrie en werkgelegenheid, de Europese staalindustrie en vakbonden en is driemaal bijeen geweest. Tijdens de derde bijeenkomst, 12 februari jl. waren vertegenwoordigers van de lidstaten als toehoorders aanwezig, waaronder ook die van het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken. Tijdens deze bijeenkomst van de High Level Roundtable zijn aanbevelingen vastgesteld. De Commissie is op dit moment bezig met het uitwerken van de acties in het Steel Action Plan op basis van deze aanbevelingen. Op het gebied van handelspolitiek sluiten de aanbevelingen goed aan bij de inzet van Eurocommissaris De Gucht op terrein van handelsakkoorden. Ook komt er vanuit het bedrijfsleven een duidelijke vraag voor een gelijk speelveld en daar streeft Commissaris De Gucht ook naar met zijn voorstel voor het handelsdefensief instrumentarium. Zoals gezegd heb ik daar nog wel een aantal opmerkingen bij, maar daar kom ik in het BNC-fiche op terug.

III. Volledige agenda

  • Geannoteerde agenda van de Informele RBZ/Handelspolitiek op 17–18 april 2013 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1245);

  • Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken (inzake Handelspolitiek) van 29 november jl (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1206);

  • Fiche: Verordening handhaving van internationale handelsregels (Kamerstuk 22 112, nr.  1558);

  • Fiche: Verslag handels- en investeringsbelemmeringen 2013 (Kamerstuk 22 112, nr. 1592).

Naar boven