21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1243 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 april 2013

De vaste commissies voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken hebben op 6 maart 2013 overleg gevoerd met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over:

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 5 februari 2013 over het verslag van de Raad Algemene Zaken van 4 februari 2013 (21 501-02, nr. 1221);

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 1 maart 2013 over de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 11 maart 2013 (21 501-02, nr. 1225).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops

De voorzitter van de vaste commissie van Buitenlandse Zaken, Eijsink

De griffier van de vaste commissie van Europese Zaken, Van Keulen

Voorzitter: Leegte

Griffier: Van Keulen

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Leegte, Madlener, Servaes, Verheijen, Van Bommel en Omtzigt,

en minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Dames en heren. Wij zijn hier vandaag bijeen voor een algemeen overleg over de RAZ, de Raad Algemene Zaken. We hebben anderhalf uur de tijd. Het is een openbare bijeenkomst. Ik heb met de collega’s afgesproken dat zij drie minuten spreektijd krijgen en dat ze elkaar één keer mogen interrumperen. De heer Madlener van de PVV heeft als eerste het woord.

De heer Madlener (PVV): Voorzitter. Wie naar de prioriteiten van de Commissie kijkt, de EU-brede aanbevelingen, ziet de nadruk op groei en banen, maar de oude beloften zijn nog nooit ingelost. Waarom denkt de minister dat dit nu wel gaat gebeuren? In de Lissabonstrategie werd aan het begin van deze eeuw vastgelegd dat de Europese Unie in 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld moest zijn, met een arbeidsparticipatie van 70% en een economische groei van 3%, maar geen enkel Europees land haalde deze normen. Ook de Nederlandse economie zit al een tijd in een krimpzone.

De komende Europese Raad zal de algemene aanbevelingen van de EU voor groei vaststellen. De uitvoering van de aanbevelingen van vorig jaar zal worden geëvalueerd. Naar aanleiding hiervan zal de Europese Raad eind juni voor elke lidstaat aanbevelingen vaststellen met het oog op verbetering van de macro-economische positie van de EU-lidstaten afzonderlijk en de EU als geheel. Dit belooft voor Nederland niet veel goeds, aangezien de vorige, belabberde Brusselse aanbevelingen allemaal door het kabinet zijn overgenomen onder het credo: Brussel wil het en wij willen het ook. Enkele specifieke aanbevelingen waren: de pensioenleeftijd verhogen en aan de levensverwachting koppelen, de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek en een marktgericht prijsstelsel op de huurwoningmarkt, waaronder aanpassing van de huren voor sociale woningen aan het inkomen van huishoudens.

Wie naar het regeerakkoord kijkt, ziet dat deze EU-eisen klakkeloos zijn ingewilligd. De pensioenleeftijd is enorm verhoogd en wel in zo’n tempo dat mensen met tekorten worden geconfronteerd. Ook de hypotheekrente wordt aangepakt door het kabinet, waardoor huizenbezitters hun koperspotentieel zien afnemen. Tevens worden huurhervormingen doorgevoerd, waarbij wordt gekeken naar het inkomen van bewoners. Is dit allemaal toeval? Het lijkt de PVV beter om te spreken over landenspecifieke verplichtingen in plaats van aanbevelingen. Hebben wij nog wat te zeggen in Nederland? Heeft het nog zin om verkiezingen te houden in Nederland? Als het beleid moet voldoen aan de Brusselse eisen, moeten de verkiezingsprogramma’s dat in de toekomst dan ook niet? Zo ja, wat doet dit debat er dan nog toe?

Het beleid is mislukt en Nederland komt steeds dieper in een recessie. Ik wijs op de werkloosheid, faillissementen en de economische krimp, waardoor de negatieve spiraal doorzet. Onze woningmarkt begint inmiddels steeds meer op de Spaanse en Griekse woningmarkt te lijken. In het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) is afgesproken dat de aanbevelingen worden gekoppeld aan financiële bijstand door middel van EU-subsidies. Geldt dit ook voor de landenspecifieke aanbevelingen?

Dan nog een belangrijk punt, namelijk Roemenië en Bulgarije, en hun toetreding tot de Schengenzone. Duitsland heeft zich inmiddels uitgesproken tegen toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Schengenzone. Dat is een verstandig besluit. Ik wil eindelijk wel eens weten wat de Nederlandse regering hiervan vindt, nu deze kwestie binnenkort op de agenda staat. Ik verwacht van de regering een veto als het gaat om de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Schengenzone. Misschien dat wij onze schilderijen dan ook wat gemakkelijker in Nederland kunnen houden.

De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. De RAZ bereidt de Europese top van eind volgende week voor, maar het is mij op dit moment niet helemaal duidelijk waar die top precies over gaat. Je zou zeggen dat er genoeg aan de hand is in Europa. Kijk naar de sociale problemen en de werkloosheid. Er is genoeg te doen, maar hoe wij dit zien, zullen we morgen in het uitgebreide debat verder uitwerken. Ik ben nu benieuwd hoe het staat met de agenda van Van Rompuy. Wordt daar opnieuw over gesproken? Kunnen we nog een paper van Van Rompuy verwachten? We hebben eerder gezegd dat wij een goede en transparante voorbereiding van de toppen willen, maar met nog slechts acht dagen te gaan, is een en ander mij nog steeds onduidelijk. Ik weet niet of het document dat ik hier in handen heb, publiek is of niet. Het is een schrijven van de Raadsvoorzitter, Van Rompuy, aan het Ierse voorzitterschap. Hierin staat dat op dit moment over alle onderdelen stevig gediscussieerd wordt, inclusief contracten. Hen solidariteitsmechanismen, waarbij niet zozeer de of-, maar vooral de hoevraag wordt gesteld. Kan de minister aangeven waar wij staan, hoe de discussies verlopen en wat er in maart op de top te verwachten is?

Dan Roemenië en Bulgarije. Ik begrijp dat er parallel aan dit AO ook met de staatssecretaris van Justitie wordt gesproken. De fractie van de PvdA deelt de zorgen die de Commissie heeft verwoord in haar rapport van eind januari. Ook de regering deelt die zorgen. Het lijkt ons op dit moment niet waarschijnlijk dat Roemenië en Bulgarije tot Schengen kunnen toetreden. De vraag is wel hoe het proces verloopt. Ik heb begrepen uit de pers dat de Roemenen zelf hebben gevraagd om de stemming niet door te laten gaan. Wat betekent dat? Is de kwestie daarmee voorlopig van de baan? Wanneer komt die weer terug?

De heer Madlener (PVV): Wat is het standpunt van de fractie van de PvdA over de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot Schengen?

De heer Servaes (PvdA): Ik dacht dat ik daarover duidelijk ben geweest. Wij delen de zorgen hierover en wij vinden het op dit moment niet wenselijk om die landen toe te laten tot Schengen.

Dan het Europees Semester. Inhoudelijk wordt daar in andere commissies over gesproken, maar er is veel te doen over het proces. De Kamer wordt er momenteel goed bij betrokken. Het is goed dat het Stabiliteitsprogramma naar de Kamer wordt gestuurd, zodat zij dat kan bespreken. Het lijkt ons verstandig om deze kwestie aan het eind van de rit, dus na dit Europees Semester, te evalueren en te bezien of het proces goed verloopt, mede naar aanleiding van adviezen die de Eerste Kamer van de Raad van State heeft gekregen. Ook kunnen wij dan bezien of er aanbevelingen moeten worden gedaan voor volgende jaren. Er moet dan onderscheid worden gemaakt tussen jaren waarin Nederland te maken had met een tekortprocedure, waardoor er extra veel zaken te bespreken waren, en jaren waarin we geen extra inspanningen hoefden te verrichten.

De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. Vergaderingen met lege agenda’s zijn vaak het gevaarlijkst. Volgende week is er een Europese top, maar het is ons ook nog niet helder wat er precies voorligt qua besluitvorming. Komen er zaken naar voren die wij nu wellicht nog niet in beeld hebben? Misschien heeft de minister daar gevoelens of ideeën bij. Het is goed dat volgende week op de Europese top de blik wordt gericht op groei, de gezamenlijke groeiagenda en in ieder geval op de randvoorwaarden, want die moeten wij in Europa met zijn allen delen. Eén ding is in ieder geval duidelijk: we kunnen ons niet uit de crisis kopen, we zullen eruit moeten groeien. Daarom moeten goede randvoorwaarden worden neergezet. De focus moet worden gericht op handel en handelsverdragen om de single market te vervolmaken.

Ik wil de minister nog een aantal zaken meegeven, maar die hoeven niet al volgende week te worden besproken. Het gaat ons er meer om dat ze de komende maanden in het traject een belangrijke rol gaan spelen. Eerst de bankenunie. De randvoorwaarden van Nederland zijn helder, maar de vraag is hoe we de vinger aan de pols kunnen houden. Hoe zorgen we ervoor dat er geen shortcuts worden genomen, dat er geen bochten worden afgesneden om snel te komen tot die bankenunie? Een snelle bankenunie is volgens ons namelijk een onzorgvuldige bankenunie. De stappen moeten volgordelijk worden uitgewerkt.

Richting de Europese Raad van juni vind ik het belangrijk om namens mijn fractie twee punten aan te geven waarover wij grote twijfels hebben, dan wel grote bezwaren. Wat ons betreft komen er alleen landencontracten, als die er al komen, voor landen die zich bevinden in de correctieve arm van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP). Aan de andere kant willen wij geen stabiliteitsmechanisme, in ieder geval geen stabiliteitsmechanisme bovenop de mechanismen die wij nu al hebben via het MFK. Wij hebben die zaken vorig jaar ook al aangegeven naar aanleiding van de plannen van Van Rompuy. Wij geven ze nu weer aan richting juni. Dat zijn twee zaken waarbij wij een streep trekken.

De heer Madlener (PVV): De heer Verheijen spreekt over het trekken van een streep. Betekent dit dat de VVD nooit akkoord zal gaan met semesters die ook gelden voor landen zonder die aanbevelingen?

De heer Verheijen (VVD): Semesters; de heer Madlener heeft het nu, naar ik aanneem, over contracten. Het geldt wel voor aanbevelingen. Wij staan open voor aanbevelingen in algemene zin over hoe Europa kan groeien. Wij staan zeer open voor specifieke landenaanbevelingen, ook aan Nederland. Wij bieden de Europese Commissie alle gelegenheid om met ons mee te kijken en aanbevelingen te doen. We zijn echter geen voorstander van contracten, zeker geen contracten met dwingende aanbevelingen van landen buiten de correctieve arm van de MEOP.

De heer Madlener (PVV): Wel aanbevelingen dus, maar geen bindende contracten. Als Nederland zich niet houdt aan die aanbevelingen, gesteld dat er verkiezingen komen en partijen worden gekozen die iets heel anders willen, zou dan dit tot boetes moeten leiden?

De heer Verheijen (VVD): Ja, wanneer wij de eurozone in gevaar brengen, wanneer wij uiteindelijk buiten de macro-economische kaders van de 3% en de 60% gaan, niet omdat Brussel het wil, maar omdat wij het zelf willen en vooral omdat wij willen dat alle Europese landen zich daaraan houden. Brussel mag ons daarvoor elke dag aanbevelingen geven, maar wij gaan zelf over de wijze waarop wij denken dat we de stabiliteit van Nederland en de rest van Europa kunnen waarborgen. Daarvoor hebben wij een democratisch systeem en een volksvertegenwoordiging.

Dan Roemenië en Bulgarije en de toegang tot Schengen. Wij verwelkomen het recente standpunt van Duitsland. Duitsland sluit zich aan bij Nederland. De vorige keer stond Nederland alleen in zijn veto. Dat was inhoudelijk de juiste keuze, maar het was jammer dat wij toen alleen stonden. Een compliment voor het kabinet dat er nu in is geslaagd om partners in Europa te vinden. Daarmee kunnen wij een duidelijk signaal aan Roemenië en Bulgarije afgeven. Ik heb nog wel een vraag. Is de minister van mening, nu het waarschijnlijk niet komt tot een stemming deze week, dat het signaal richting Roemenië en Bulgarije duidelijk genoeg is en dat deze landen nog steeds gemotiveerd zijn om de aanbevelingen uit het CVM op te volgen?

De heer Van Bommel (SP): Naar verluidt, komt er nog een brief van voorzitter Van Rompuy met voorstellen om de groei en werkgelegenheid te bevorderen. Is er al enig zicht op wat daar in komt te staan? Kan de minister bevestigen dat die brief er nog komt voor de Europese Raad? Zo ja, krijgen wij dan nog een kabinetsreactie op de voorstellen? Dat lijkt mij wenselijk, want dan kunnen wij die betrekken bij het debat van volgende week. In een zaal verderop wordt gesproken over Roemenië en Bulgarije, maar nu iedereen zich daarover zo duidelijk uitspreekt, merk ik op dat ook mijn partij gelukkig is met de bredere steun en het bredere inzicht op dit punt. Het was voldoende geweest wanneer Nederland als enige de poot stijf had gehouden, maar nu dit breder wordt ingezien, is het richting Roemenië en Bulgarije in ieder geval een veel krachtiger signaal dat zij de zaken uit het CVM op orde moeten hebben. Ik ga ervan uit dat dit wordt bevestigd. Wel of geen stemming, dat doet er op zichzelf niet zoveel toe. Het signaal vanuit Europa is duidelijk: Roemenië en Bulgarije, jullie zijn nog niet klaar voor Schengen. Dat kan ook maar beter zo breed mogelijk worden onderschreven.

Dan het Europees Semester. Als het gaat om de jaarlijkse groeianalyse zet het kabinet onder andere in op een snelle implementatie van de Single Market Act II. Een onderdeel daarvan is het voorstel om het personenvervoer per spoor volledig te liberaliseren. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft aangekondigd een eigen impact assessment uit te voeren, maar oordeelt voorlopig negatief over de subsidiariteit. Het gaat echter niet aan dat het kabinet enerzijds in algemene termen aandringt op een snelle implementatie van dat pakket, maar anderzijds een belangrijk onderdeel daaruit tot nu toe niet steunt. Is de kans dan niet groot dat het later lastiger wordt om het plan voor het volledig liberaliseren van het personenvervoer per spoor later nog tegen te houden? Graag een reactie van de minister.

In de Geannoteerde agenda wordt verwezen naar het syntheserapport van het Ierse voorzitterschap. In dat rapport wordt melding gemaakt van bilaterale overleggen in januari en februari tussen de lidstaten en de Commissie over landenspecifieke aanbevelingen. Wij zijn benieuwd wat er is besproken over de aanbevelingen die aan Nederland waren gericht. Er is ook gesproken over het diepteonderzoek van de Commissie in het kader van de MEOP naar de Nederlandse woningmarkt. Is al enigszins duidelijk of de Commissie dat gaat aanmerken als een excessieve onevenwichtigheid? Dit is nog steeds een belangrijk onderdeel in de discussie met Nederland.

Dan het syntheserapport. Daarin wordt vooral in algemene termen gesproken, maar op één punt wordt verwezen naar sommige lidstaten die meer zouden moeten doen om hun sociale zekerheid effectief te laten zijn met het oog op de bestrijding van werkloosheid en uitsluiting. Deze vermelding klinkt alsof er iets urgents speelt, omdat er vooruit wordt gelopen op de landenspecifieke aanbevelingen. Waarom, en welke landen betreft het? Wordt er ook gekeken naar de budgettaire mogelijkheden van landen om hieraan te voldoen?

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Deze Raad Algemene Zaken is een voorbereiding voor de top in maart en die is weer een voorbereiding voor de top in juni. Het is een soort hink-stap-sprong. Ik deel de ongerustheid van mijn VVD-collega dat, nu de agenda wat aan de lege kant lijkt, daardoor wellicht heel vergaande conclusies worden getrokken. Het is mij uit de Geannoteerde agenda niet duidelijk geworden welke besluiten er worden genomen of voorbereid. Worden er besluiten genomen voor maatregelen ter normalisering van de kredietverschaffing en het bevorderen van groei en concurrentievermogen? Zo ja, welke? Wordt er over de interne-marktplannen van Van Rompuy iets besloten? Ligt dit plan er, zoals altijd gebeurt, weer vlak voor de top, of krijgen we het eerder, zodat er in de nationale parlementen nog over kan worden gesproken? We hebben wel vaker vergaande voorstellen van Van Rompuy gezien. Ik verzoek de regering om, wanneer het plan van Van Rompuy hiernaartoe komt, het onmiddellijk door te sturen naar de Kamer en zo spoedig mogelijk een kabinetsappreciatie te geven, voordat het in de Europese Raad komt.

Dan de versterking van de EMU. Wij willen een zeer zorgvuldige stap-voor-stapbenadering. De berichten van onder andere Bloomberg dat banken met terugwerkende kracht zouden kunnen worden gekapitaliseerd via het ESM verontrusten ons zeer. Kan de minister ons geruststellen door mee te delen dat er onder geen beding sprake kan zijn van de optie om het herkapitaliseren van banken, wat al is gebeurd, met terugwerkende kracht via het ESM te laten lopen? Dan investeren wij met Nederlands belastinggeld alsnog in al geredde Spaanse banken en dat is niet de bedoeling. Wat is de inzet van de minister wat betreft de tijdgebonden routekaart van de EMU?

Over Roemenië en Bulgarije is genoeg gesproken. Wij gaan ervan uit dat de CVM-procedure wordt voortgezet. Wij ontvangen graag een appreciatie van de minister over de suggestie dat Kroatië een gelijksoortige procedure volgt.

De kwestie van het multiannual financial framework (MFF) staat niet op de agenda, maar hoe staat het op dit moment met de invulling van de diverse punten? Staan er nog veel open? Wordt er al duidelijk hoe het budget precies is verdeeld? Hoe staat het met de onderhandelingen met onder andere het Europees Parlement?

Wanneer komen de landenspecifieke aanbevelingen voor Nederland? Als er excessieve onevenwichtigheden ontstaan, dan krijgen wij ook bepaalde aanbevelingen. Weet de minister al wanneer die komen? Wil hij die dan onmiddellijk met de Tweede Kamer delen?

De voorzitter: De minister kan meteen antwoorden. Het woord is aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Timmermans: Voorzitter. Een vrij lege agenda heeft nog een gevaar, namelijk dat de Kamerleden over dingen beginnen die niet op de agenda staan. Als u het goedvindt, beperk ik mij tot zaken die op de agenda staan.

De voorzitter: Het staat de leden in principe vrij om vragen te stellen. Ik stel voor dat de minister begint met de beantwoording van zaken die op de agenda staan. Als er nog ruimte is, kan er wellicht recht worden gedaan aan de behoefte van de Kamer om informatie. Daar zitten wij hier uiteindelijk ook voor.

Minister Timmermans: Dat kan zo zijn, maar er zijn veel vragen gesteld die de Kamer met de minister van Financiën zal moeten bespreken en niet met mij. Ik wil best indicaties geven over bepaalde procedures, waar zaken aan de orde komen en hoe, maar vooral de heer Omtzigt heeft een aantal vragen gesteld die hij, als die aan de orde zijn, met de minister van Financiën of met de minister-president moet bespreken, ter voorbereiding van de Europese Raad. Uiteraard zal ik mijn best doen om de Kamer zo goed mogelijk te bedienen.

De voorzitter: Dat lijkt mij een prima voorstel. De vragen aan de minister van Financiën of de minister-president zullen wij doorgeleiden op het moment dat dit opportuun is.

Minister Timmermans: Ik begin met het Europees Semester. Dat is een belangrijk instrument om elkaar de maat te kunnen nemen over een gezonde overheidsbegroting en het voeren van een verstandig economisch beleid. Als de crisis iets heeft aangetoond, dan is het dat lidstaten, zeker de landen in de eurozone, nauw met elkaar verweven zijn. Op het moment dat er een bepaalde verkiezingsuitslag is in Italië, heeft dat meteen effect op de Nederlandse economie. Dat is de mate van verwevenheid die wij hebben bereikt. Het is een economische verwevenheid die een fact of life is. Dat kun je om politieke redenen niet leuk vinden, maar het is zo en dan moet je je beleid erop afstemmen. Je moet ook proberen om je land wat dat betreft in een zo goed mogelijke positie te zetten. Een slecht economisch en budgettair beleid van één lidstaat leidt ertoe dat ook andere lidstaten in de problemen kunnen komen en op hogere kosten kunnen worden gejaagd.

De heer Madlener (PVV): De minister doet wat het economisch beleid betreft net alsof vaststaat wat goed of slecht is, maar het probleem is nu juist dat economen inmiddels inzien dat bijvoorbeeld het beleid van dit kabinet helemaal niet goed is voor de economie. De smaken verschillen nogal over wat goed of slecht is. Daar komt bij dat er sprake kan zijn van verkiezingen, waarbij de bevolking aangeeft wat het wil voor de toekomst. Hoe gaan wij om met veranderende inzichten en hoe gaan wij om met verkiezingen? Als Europa met allerlei aanbevelingen komt waar onze economen het niet mee eens zijn, dan wel de Nederlandse kiezers, is er toch een probleem.

Minister Timmermans: Ik hoop dat de heer Madlener mij vergeeft dat ik, gelet op de ervaringen van de afgelopen vijf, zes jaar enige relativering toepas op de voorspellende vermogens van economen. Ik wijs ook op een uitgangspunt waar de Europese Unie in het algemeen en Nederland in het bijzonder mee te maken hebben, namelijk de demografische ontwikkeling. Die zal ertoe leiden dat de samenleving vergrijst en dat de bevolking niet zal toenemen, waarschijnlijk iets zal afnemen. In combinatie met een heel hoog niveau van economische ontwikkeling is de kans op grote economische groei daarmee klein. We mogen al blij zijn met een relatief kleine economische groei. Dat zou al een groot succes zijn, vooral gelet op die vergrijzende en krimpende bevolking. Als je deze omstandigheden in overweging neemt, is het helder dat het structureel op te grote voet leven van de overheid ertoe zal leiden dat wij nooit meer uit de schulden komen en dat we de verzorgingsstaat fundamenteel uithollen, simpelweg omdat we een te groot aandeel van het nationaal inkomen kwijt zullen zijn aan het afbetalen van onze schulden. Dat lijkt mij een uitgangspunt dat economisch weinig omstreden is. De vraag is alleen welke maatvoering je daarop toepast en in welke jaren je welke begrotingsdoelen gaat halen. In algemene zin lijkt het mij noodzakelijk, als wij echt geloven in een sterke verzorgingsstaat in de toekomst voor Europa, dat wij leren om op termijn niet meer uit te geven dan er binnenkomt. Je kunt wel met allerlei populistische retoriek roepen dat je eindeloos schulden kunt blijven maken, maar één ding is duidelijk: het eindeloos schulden maken zal Europa niet verder helpen. Het zal Nederland zeker niet uit de crisis halen. Qua maatvoering zullen wij van jaar tot jaar moeten bekijken wat het beste is. Zoals de Kamer weet, voert de Nederlandse regering daar op dit moment uitgebreide gesprekken over met sociale partners en de Kamer. Als de EU in dat kader aanbevelingen doet, zijn dat gewoon aanbevelingen. Als je van andere landen op wisselende toon – de toon van de heer Madlener is vaak extreem hoog – voortdurend allerlei dingen eist, moet je niet verbaasd zijn dat andere landen ook van Nederland dingen gaan eisen. Als wij een erg onverstandig beleid zouden voeren, krijgen de andere landen daar ook last van. In die zin is de onderlinge verbondenheid in de EU manifest. Dat laat onverlet dat er als gevolg van verkiezingen radicaal andere keuzen kunnen worden gemaakt, maar die raken dan ook andere landen. Als er in Italië als gevolg van de verkiezingen radicaal andere keuzen zouden worden gemaakt, waar ik niet van uitga, die gevolgen hebben voor de financiële situatie in de eurozone, zal dat Nederland niet voorbijgaan. De nationale kiezers zijn volstrekt soeverein, maar hun keuzen hebben wel degelijk gevolgen voor de rest van de EU, ook voor Nederland.

De heer Madlener (PVV): Ter correctie, het is niet juist dat de PVV wil dat de overheidstekorten maar blijven oplopen. Ik begrijp dat de heer Timmermans de mensen graag voor de gek houdt door dat te zeggen, maar ik wijs hem op de doorrekening van ons verkiezingsprogramma. Ook wij willen gezonde overheidsfinanciën. Wij maken alleen heel andere keuzen om dat te bereiken. Wij snijden bijvoorbeeld in ontwikkelingshulp in plaats van dat we de belastingen verhogen, zoals deze regering doet. Ik heb overigens gevraagd welk effect de aanbevelingen en boetes zullen hebben op de Nederlandse verkiezingen. Moeten wij onze verkiezingsprogramma’s straks ook ter goedkeuring aan Brussel voorleggen?

Minister Timmermans: Ik zou niet weten waarom wij Nederlandse verkiezingsprogramma’s naar Brussel moeten sturen. Dat moet de heer Madlener mij uitleggen. Politieke partijen behouden de vrijheid om hun eigen al dan niet door het CPB gevalideerde verkiezingsprogramma’s te schrijven. De PVV heeft ervoor gekozen om zijn vorig programma niet door het CPB te laten valideren, of is dat toen wel gebeurd, behalve de gevolgen van de uittreding van de EU? Die schat de PVV namelijk als neutraal in. Ik denk dat wij op dat punt verschillen van mening, want volgens mij zijn die nauwelijks neutraal.

Ik ga nu door met de beantwoording van de vragen van de Kamer.

De Europese Raad die voor de deur staat, vormt de afsluiting van de eerste horizontale fase van het Europese Semester. Op basis van wat de Commissie nu doet, de Annual Growth Survey en de discussies in vakraden, zullen er EU-brede aanbevelingen worden vastgesteld. Pas daarna gaan wij de fase in – dat is die hink-stap-sprong van de heer Omtzigt – waarbij er landenspecifieke aanbevelingen zullen worden gegeven. De programma’s die de lidstaten zullen opstellen, zullen nationale hervormingsplannen voor het economisch beleid en een stabiliteitsprogramma voor de begroting moeten bevatten. Die worden in april met de Kamer besproken. Het is de bedoeling dat ze voor 1 mei naar de Commissie gaan, maar dat is gisteravond al uitgebreid aan de orde geweest. Het is voorts de bedoeling dat de Europese Raad het proces in juni afsluit met het bekrachtigen van de landenspecifieke aanbevelingen, die in mei door de Commissie op tafel worden gelegd. Nederland steunt de prioriteiten die de Commissie heeft aangegeven in de Annual Growth Survey en zal erop toezien dat die terugkomen in de conclusies van de Europese Raad. Het gaat om het streven naar gedifferentieerde en groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, het normaliseren van de kredietverschaffing aan de economie, het bevorderen van groei en concurrentievermogen, het tegengaan van werkloosheid en de sociale consequenties van de crisis en het moderniseren van overheden. Dat zijn de prioriteiten van de Commissie. Die lijken ons buitengewoon verstandig.

Er is gevraagd of ik kan bevestigen dat de inzet van het kabinet, gericht op groei en banen, daadwerkelijk leidt tot concrete resultaten. Groeivriendelijke begrotingsconsolidatie is een prioriteit. Dat leidt ertoe dat, als je groei wilt, maar ook een fatsoenlijke begroting, je altijd te maken hebt met de afweging hoe je inkomsten en uitgaven in evenwicht brengt en hoe je ervoor zorgt dat dit niet ten koste gaat van de groei. Dat is een lastige. Wij zullen er de komende weken nationaal veel aan te verhapstukken hebben, maar ook Europees blijft het een ingewikkeld probleem. Ik teken erbij aan dat de EU-economie in 2012 in totaal iets is gekrompen, met 0,3%. Ik heb er afgelopen week nog over gesproken met Commissaris Rehn. Zijn conclusie was: het laatste kwartaal van vorig jaar was slecht, het eerste kwartaal van dit jaar is ook slecht, maar het derde en met name het vierde kwartaal van dit jaar zullen een veel beter beeld te zien geven. De komende Europese Raad zal vastleggen wat de focus van de lidstaten en de Commissie zal moeten zijn in de context van het Europese Semester. Dat zijn de prioriteiten die ik zojuist noemde. Hoe je dat doet, is een puur nationale aangelegenheid. Het is niet zo dat de Europese Raad lidstaten een programma voorschrijft, want dat behoort geheel tot de soevereiniteit van lidstaten.

De Europese Raad zal waarschijnlijk ook spreken over de implementatie van het Groei- en Banenpact. Daarnaast wordt bekeken hoe het staat met de voorstellen in het kader van de Single Market Act I en II. Nederland en een aantal andere lidstaten zien nog veel potentie in het vervolmaken van de interne markt. We zijn nog lang niet waar we zijn moeten. Daar moeten we hard aan trekken. Octrooi is een voorbeeld. Het is niet gemakkelijk. Toen ik 25 jaar geleden in dit vak begon, liep de kwestie van het octrooi al tien jaar. Het lijkt een never ending story, maar voor de Europese concurrentiepositie is het van belang dat we er eindelijk een punt achter zetten. Heel veel bedrijven vragen er ook naar. Nederland is een relatief grote aanvrager van octrooien, dus wij hebben er groot belang bij.

We willen nu graag doorpakken met de interne markt, de diensten, de digitale interne markt en de interne markt voor energie. Ik begrijp de vraag waar de Europese Raad over gaat als we in zulke algemeenheden blijven hangen. Ik deel die verzuchting met de Kamer, maar dat is het lot van deze maartraad. Er is sprake van een soort post-MFK-depressie. In de vorige Europese Raad is er een enorme politieke druk opgebouwd om tot een conclusie te komen over de meerjarenbegroting. Dat is gelukt. Nu zie je een zekere mate van politieke ontspanning ontstaan naar de volgende Europese Raad, want dan wil men niet meteen weer met politieke hoofdpunten zitten. Dat zie je vooral bij de RAZ. Daar komt een probleem bij dat ik al eerder met de Kamer besprak, namelijk dat de Raad Algemene Zaken helaas niet het voorportaal is van de Europese Raad, zoals wij met de Kamer hadden gehoopt. Er is nog veel werk te doen om het zo ver te krijgen. We zijn ook afhankelijk van een ander traject dat we met de Kamer hebben afgesproken. Zodra er een brief van Van Rompuy komt over de komende Europese Raad – normaal gesproken, komt die er – gaat die samen met de andere documenten die wij kunnen verkrijgen, zoals de conceptconclusies, naar de Kamer voor het debat dat zij voor de Europese Raad met de minister-president heeft over de Europese Raad. Dat zou de benadering moeten zijn. Ik vind het overigens ook onbevredigend. Ik zou graag zien dat de bewindslieden van lidstaten, verantwoordelijk voor de coördinatie van het Europese beleid, in dat voortraject een duidelijker rol hebben. Ik zal ook proberen om die duidelijker rol in de komende jaren te verkrijgen.

De heer Servaes (PvdA): Ik schrik daar, hoewel ik niet verrast ben, toch weer van. We zitten een week voor de Europese top en de minister weet niet zeker of die brief er komt. Hij gaat ervan uit, omdat dat inmiddels gebruikelijk is, maar hij weet het niet zeker. Wacht de minister nu tot de RAZ in de hoop dat die brief er dan ligt of dan misschien wordt aangekondigd, wat betekent dat er in de RAZ geen inhoudelijke discussie zal plaatsvinden, of vraagt hij er misschien op een ander niveau aandacht voor en zegt hij dan dat het op die manier niet werkt en dat de Europese top dan niet fatsoenlijk kan worden voorbereid? Ik meen dat het Coreper van EU-ambassadeurs vandaag ook weer bijeenkomt. Is het niet belangrijk om nu het signaal af te geven: als er iets komt, geef het ons nu, zodat wij het maandag fatsoenlijk kunnen voorbereiden?

Minister Timmermans: Het kan de heer Servaes spijten, mij misschien ook, maar ik ben de voorzitter van de Europese Raad niet. Dat is de heer Van Rompuy. Hij bepaalt of hij een brief stuurt aan de andere leden van de Europese Raad meer specifiek over de voorbereiding. Wij spreken nu over wat er op de agenda staat. Dat is in grote lijnen bekend. Het is ook in grote lijnen bekend – dat blijkt ook uit de inbreng van de Kamer – dat er niet veel vlees op het bot zit voor de komende Europese Raad en dat wij, behoudens wat ik al heb gemeld, weinig tot niets hoeven te verwachten. Als dat wel het geval zou zijn, wat ik niet verwacht – ik heb ook geen indicaties op dat vlak – dan zal dat volledig onderdeel zijn van de Geannoteerde agenda die nog naar de Kamer gaat in de aanloop naar de Europese Raad. Dan kan dit volledig deel uitmaken van de discussie die de Kamer nog met de minister-president zal hebben over de Europese Raad. Volgens mij is er geen aanleiding om te schrikken, maar dat laat onverlet dat ik met de Kamer deel – dat heb ik twee maanden geleden ook al aangegeven – dat ik ontevreden ben over het feit dat de Raad Algemene Zaken niet het voorportaal in politieke zin is gebleken, wat wij wel in het Verdrag van Lissabon hebben bedacht, voor de Europese Raad. Kennelijk vindt niet alleen de voorzitter, maar ook de overgrote meerderheid van de leden van de ER, de voorbereiding via het circuit van de sherpa’s fijner dan via de Raad Algemene Zaken. Daar zullen wij in overleg met anderen iets aan moeten proberen te doen, maar ik garandeer niet dat die inzet tot succes zal leiden. De Kamer blijft het volle pond krijgen. Het is dus geen probleem van de Kamer, want zij kan over alle punten uitvoerig in debat met de minister-president, die namens Nederland het enige lid is van de Europese Raad. Ik zit daar niet in.

Dan het proces naar de Europese Raad van juni. De heer Servaes heeft gevraagd naar de EMU-governance. Die zal niet worden besproken op de Europese Raad van komende week. Tijdens de Europese Raad van december is Van Rompuy en Barroso gevraagd om tijdig voor de Europese Raad van juni een tijdgebonden routekaart te presenteren met voorstellen over de ex-ante-coördinatie van nationale hervormingen, de sociale dimensie van de EMU, de lidstaatcontracten en de zogenaamde solidariteitsmechanismen die aan die contracten gebonden kunnen worden. Het uitwerken van die voorstellen gebeurt in consultatie met de lidstaten. Dat vindt met name via de vakraden plaats. De Sociale Raad gaat over de sociale dimensie. De Ecofin heeft daar volgens mij gisteren over gesproken. Het verslag van de Ecofin krijgt de Kamer nog. In mei is er in de Europese Raad wellicht een eerste discussie. Dat kan eventueel leiden tot besluitvorming in juni. Het enige wat deze raad zal doen, is waarschijnlijk nota nemen van het voortgangsproces in de vakraden. Daarnaast is er ambtelijk overleg. Dat gebeurt via de sherpa’s, de raadsadviseurs van regeringsleiders. Het Coreper buigt zich er ook over ter voorbereiding van de Europese Raad. Het is allemaal nog in een verkennend stadium. Ik kan de Kamer er op dit moment nog niet veel over melden. Hoe zorgen wij ervoor dat de Kamer betrokken blijft? Uiteraard door de Geannoteerde agenda’s en de AO’s, voorafgaand aan de vakraden, door de informele Concurrentiekrachtraad die begin mei plaatsvindt, en door de RAZ van mei en juni. Ik ga ervan uit dat deze kwestie ook aan bod zal komen in de Ecofin en de Sociale Raad die tussen nu en dan plaats zal vinden. Het raakt ook weer de geannoteerde agenda’s voor de Europese Raad. De Kamer kan erop rekenen dat wij heel snel met een kabinetsreactie zullen komen als de Commissie tussentijds nog met mededelingen op dit vlak komt.

De heer Van Bommel heeft gevraagd naar het diepteonderzoek. De Commissie voert op dit moment een diepteonderzoek uit naar kwetsbaarheden in de Nederlandse economie. Dat onderzoek wordt in de loop van deze maand gepubliceerd. De Commissie doet het onderzoek in veertien lidstaten, waaronder Nederland. In de publicatie zal de Commissie aangeven of er sprake is van onevenwichtigheid en waar die precies zit. Het is goed dat de Commissie de lidstaten op dit punt monitort. Ik vind nog steeds dat je, als je als lidstaat zo sterk benadrukt dat andere lidstaten moeten worden gemonitord, ook bereid moet zijn om zelf gemonitord te worden. Daar kunnen wij alleen maar van leren. De analyse van de Commissie kan ons ook helpen om kwetsbaarheden die hebben geleid tot de huidige crisis, zoals de huizenbubbel in Ierland en Spanje, of het enorme verlies aan concurrentiekracht in sommige zuidelijke lidstaten, in de toekomst te voorkomen. In ieder geval is het goed dat wij vroeger gewaarschuwd zullen zijn.

De heer Van Bommel (SP): Gaat de minister ervan uit, mede gezien zijn laatste woorden en zijn verwijzing naar de huizenbubbel elders, dat de Nederlandse woningmarkt tot één van die thema’s gaat behoren, ook gezien de geschiedenis? De Europese Commissie heeft al eerder richting Nederland opmerkingen gemaakt over de woningmarkt.

Minister Timmermans: Ik weet dat niet, maar dat Nederland een uitdaging heeft als het gaat om de woningmarkt, lijkt mij evident. Ik weet echter niet of dat erin zal komen. Ik heb daar geen enkele voorkennis over, of indicatie van, maar de Kamer heeft al vaker aangegeven dat Nederland op dat punt een uitdaging heeft. Kijkend naar de bouwsector in Nederland zou je graag willen dat die er anders voor zou staan dan vandaag de dag het geval is. Het lijkt mij evident dat er wat dat betreft sprake is van een uitdaging.

De heer Van Bommel (SP): Dat is zeker waar. Iedereen zal dat beamen, maar ik vraag hier zo expliciet naar, omdat ik in het verleden nog weleens samen met de VVD optrok in de stelling dat wij Brussel daar helemaal niet voor nodig hebben, dat wij dat heel goed zelf kunnen en dat het bewustzijn dat er op dat terrein iets moet gebeuren in Nederland aanwezig is. De minister geeft daar vandaag ook blijk van. We zitten niet te wachten op Brusselse bemoeienis op dat punt.

Minister Timmermans: Je kunt ook de stelling poneren dat, als wij ons daar zo van bewust zijn, het geen ramp is als dat nog eens wordt bevestigd vanuit Brussel, mocht dat zo zijn. Ik weet echter niet of dat zo is. Ik houd de heer Van Bommel voor dat wij ook te maken hebben met lidstaten waar men de eigen problemen niet altijd even grondig analyseert. De analyse vanuit Brussel kan juist helpen om tot een betere analyse van de eigen situatie te komen. We hebben niets te verbergen. Er is niets waar wij ons voor moeten schamen. Ik heb er geen enkele moeite mee dat er door anderen naar wordt gekeken. Uiteindelijk maken wij zelf uit hoe wij de problemen, als wij die onderkennen, van een oplossing voorzien. Ik verwacht van Nederland wat meer zelfbewustheid in plaats van zeggen dat een ander niet naar ons mag kijken. Ik heb graag dat anderen naar ons kijken. Laat ze maar kijken. Laat ze maar zeggen wat ze ervan vinden. Daar kunnen wij ons voordeel mee doen. We kunnen de opmerkingen ook terzijde leggen als wij het er niet mee eens zijn.

De heer Van Bommel (SP): In het laatste zit de crux. Iedereen mag van alles vinden en van alles zeggen, maar kijk even naar de discussie die ook in het verleden is gevoerd met in het achterhoofd de opmerkingen van Brussel over de introductie van rekeningrijden. In dezelfde discussie werd ook de woningmarkt genoemd. Daarvan zei de regering toen dat zij wat dat betreft afstand hield en zich op dat punt niet door Brussel zou laten dicteren. Wij kunnen zelfstandig vinden dat wij op die terreinen actie moeten ondernemen, dat vindt Nederland ook op verschillende manieren – het is ook onderwerp van politieke discussie – maar het blijft een Nederlandse aangelegenheid. Dat wil ik benadrukken. Iedereen mag van alles vinden en van alles zeggen, maar wij kunnen op dat terrein in Nederland zelf heel goed zaken doen.

Minister Timmermans: Dit is geen vraag, maar een statement.

De heer Madlener (PVV): Een aanvullende vraag. Ik vind helemaal niet dat wij onze begroting aan Brussel moeten voorleggen voor advies. Daarover verschillen wij misschien niet van mening met de SP, maar behalve er iets van vinden, dreigen er ook boetes te worden uitgedeeld als Nederland die adviezen terzijde schuift. Sluit de minister uit dat Nederland boetes krijgt als wij de adviezen van Brussel niet implementeren? Welke gevolgen heeft dat voor verkiezingsprogramma’s en verkiezingen? Worden die boetes doorgerekend door het CPB? Hoe moet ik dat zien?

Minister Timmermans: Er dreigen geen boetes voor Nederland. Daar kan ik heel kort over zijn. Die zijn er niet. Nederland zit niet in de correctieve arm. Dat is niet aan de orde. De heer Madlener en zijn fractie maken voortdurend heel vergaande opmerkingen over allerlei landen en allerlei omstandigheden. Zij geven voortdurend aan hoe anderen zich zouden moeten gedragen. Zodra iemand echter met een vinger naar Nederland dreigt te wijzen, moet die persoon met pek en veren het land uit. Zo werkt het niet in de gewonemensenwereld. Als je kritiek hebt op anderen, moet je ook bereid zijn om kritiek van anderen te aanvaarden. Een zelfbewust land, een land met zelfvertrouwen, een land met geloof in eigen kracht, zegt: kom maar op met je kritiek, ik hoor die graag en wij zullen ons voordeel ermee doen, of wij leggen die ter zijde als wij die onzin vinden. Ik vind het juist een teken van kracht als je niet overspannen omgaat met de mogelijkheid van kritiek. Boetes zijn voor Nederland helemaal niet aan de orde.

De heer Madlener (PVV): Wederom ter correctie. De heer Timmermans maakt er een gewoonte van om ideeën of het beleid van de PVV verkeerd uit te leggen. Dat kan politieke strategie zijn. Ik weet dat niet, maar het lijkt mij in ieder geval verkeerde voorlichting aan de Nederlanders. Wij zijn niet voor bemoeienis met andere landen, maar voor het handhaven van afspraken met andere landen. Anders moeten ze de euro uit. Dat zou voor ons de sanctie zijn als men zich niet aan de afspraken houdt. De euro uit, zoals wij ook willen dat Nederland de euro uit gaat.

De voorzitter: Dat is een statement.

Minister Timmermans: Ik kan daar heel goed mee leven. Als je van andere landen eist dat ze zich aan afspraken houden, moet je niet hysterisch reageren als andere landen de mogelijkheid krijgen om ons ook te vragen ons aan afspraken te houden. Het is gelijk oversteken, want anders is het niet fair. Dat lijkt me evident, maar kennelijk houdt ons dat niet verdeeld. Dat vervult mij met vreugde.

Er is ook gevraagd naar onze positie met betrekking tot de Schengentoetreding van Roemenië en Bulgarije. Gelet op het heel duidelijke signaal van Duitsland, waarop de premier van Roemenië reageerde met de opmerking dat hij er nota van heeft genomen, ga ik ervan uit dat deze kwestie niet op de agenda zal staan van de komende Raad. Dan hoeven wij er ook geen besluit over te nemen. Dat is de situatie. Mocht de kwestie wel op de agenda staan, is evident dat er geen overeenstemming over zal zijn. De Schengentoetreding zal dan niet plaatsvinden, waardoor de huidige situatie blijft bestaan.

De heer Omtzigt (CDA): Indien de kwestie wel aan de orde komt, wat is dan de positie van de Nederlandse regering?

Minister Timmermans: Voor ons is de stand van zaken niet veranderd. Die zullen wij dan inbrengen. Ik ken de positie van de Kamer. De Kamer kent de positie van de Nederlandse regering. Ik vind het wel prettig dat dit keer een ander land het voortouw neemt wat dit betreft. Die manier van doen bevalt mij wel. Het laat zien dat de situatie in het verleden, toen Nederland zichzelf in de positie bracht dat andere landen zich achter de brede rug van Nederland konden verschuilen, is gewijzigd. Laat ook andere landen maar aangeven waar ze staan. Onze positie is op dit punt niet veranderd. Ik zie nu een zekere mate van opwinding bij de heer Madlener, maar onze positie is niet veranderd.

De voorzitter: De heer Madlener kan hier in tweede termijn nog op reageren. De minister gaat door, maar de heer Omtzigt heeft nog een vraag.

De heer Omtzigt (CDA): Ik snap dat de Nederlandse positie niet is veranderd, maar is de bereidheid om een veto uit te spreken aanwezig indien dat nodig mocht zijn, of is die niet aanwezig?

Minister Timmermans: Ik wil graag een keer een college veto in de Kamer geven, maar niet nu. Nederland heeft het recht van veto, maar het is onzin om ermee te dreigen. Als het niet nodig is, moet je dat al helemaal niet doen. De Nederlandse en Duitse positie liggen extreem dicht bij elkaar. Duitsland heeft een veto uitgesproken. Daarmee is het onderwerp van tafel. Dat lijkt mij meer dan voldoende. Waarschijnlijk komt de kwestie niet op de agenda. Als dat wel het geval is, is de eindconclusie dat Roemenië en Bulgarije niet tot Schengen zullen toetreden. Met die eindconclusie is Nederland het dan zeer eens.

Daarmee ben ik aan het eind gekomen van de beantwoording in eerste termijn.

De voorzitter: Volgens mij zijn alle vragen ook beantwoord, voor zover ze niet worden doorgeleid naar de minister van Financiën. Het woord is aan de heer Madlener voor zijn tweede termijn. Hij heeft daarvoor een minuut.

De heer Madlener (PVV): Voorzitter. Ik vind de reactie van de minister laf. Neem nu gewoon een standpunt in als regering! Wat is op dit moment de taxatie van de minister als het gaat om Bulgarije en Roemenië? De minister zegt dat Nederland tegen zal stemmen, maar eigenlijk durft hij dat niet hardop uit te spreken. Waarom durft hij dat niet? Wat is het nut hiervan? Is duidelijkheid verschaffen in de richting van Bulgarije en Roemenië en de Nederlandse bevolking niet eerlijker?

Dan iets over groei en banen. Ik hoor diverse geluiden dat de groei in de toekomst structureel lager zal zijn. De minister zei dat ook al. We moeten wennen aan lagere groeicijfers. Samsom heeft het ook gezegd en ook de VVD heeft zich er in die zin over uitgelaten. Is de minister bereid om dat nader uit te werken en de informatie naar de Kamer te sturen? Als de regering stelt dat we rekening moeten houden met een structureel lagere groei, dan wil ik graag weten waar dat voor Nederland op neerkomt. Ik verzoek de minister om de Kamer daar nader over te informeren.

De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. De woorden van de minister over het Europees Semester en het elkaar de maat durven nemen, ondersteun ik van harte. Dat is de kern van waar wij de laatste paar jaar in Europa mee bezig zijn geweest. Daar moeten wij mee doorgaan.

Ik heb per interruptie al aangegeven dat ik mij zorgen blijf maken over de voorbereiding van de ER. Ik zal dat aan de orde blijven stellen. Ik vind dat een kernpunt. De verwachting is dat er niet wordt gesproken over de Van Rompuy-agenda en dat die pas in mei terugkomt. Wij wachten dat af, maar het blijft mij verbazen dat ondertussen toch vrij vergaande issues in de vakraden worden besproken. Ik noem de kwestie van wel of geen eurozonebegroting of solidariteitsfondsen. De vragen die Van Rompuy nu aan de lidstaten stelt, zijn vooral hoevragen, maar de ofvraag is gepasseerd. Ik zie daar toch wat licht tussen, ook gelet op wat de premier er vorige week bij Pauw & Witteman over zei.

Wij hebben onze positie over Roemenië en Bulgarije duidelijk gemaakt. Daar kan de heer Madlener in ieder geval niet over klagen. De minister-president van Roemenië heeft gezegd dat het gevaar bestaat dat zijn land de interesse in Schengen verliest. Dat klinkt nogal defaitistisch en dat lijkt me niet de bedoeling. Het land moet natuurlijk wel zijn betrokken bij en volop meedraaien in Europa. Hoe gaan wij dat doen? Welke mogelijkheden zijn er om Roemenië op een positieve manier te helpen bij zijn inspanningen, bijvoorbeeld door technische assistentie?

De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. De heer Madlener doet zijn best om te zoeken naar verschillen van opvatting, maar die zijn er volgens mij niet. Nederland is tegen de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot Schengen op dit moment, om diverse redenen. Volgens mij is de Kamer het daarmee eens. Dat tegen zijn, breng je in als de kwestie op de agenda staat en als erover wordt gestemd. Dan heb je een veto. Ik weet niet precies waar de heer Madlener naar zoekt. Misschien verontrust het hem dat wij het met zijn allen ergens over eens zijn, inclusief de PVV. Als ik hem was, zou ik daar een keer van genieten. Volgens mij is Nederland hierover zeer helder. Het is een compliment waard dat Nederland, in tegenstelling tot de vorige periode, via het diplomatieke verkeer partners heeft gevonden. Ik hoorde ook dat Finland zich nu wel bij ons durft aan te sluiten. Dat is goed, niet alleen voor het signaal, maar ook voor de positie van Nederland, want dan krijgt Nederland niet voortdurend de schuld van alles. We doen het nu samen. We geven een duidelijk signaal af in de richting van Roemenië en Bulgarije.

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Het is goed dat er nu sprake is van een verbreding van de weerstand tegen de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot Schengen, niet zozeer omdat ze er niet bij zouden kunnen – maar nu dus niet – maar vooral om te voorkomen dat dit soort processen als een automatisme verloopt. Er moet eerlijk op basis van rapporten worden beoordeeld of landen zich kunnen aansluiten bij het Verdrag van Schengen. Ik moet nog zien of er van de andere kant minder belangstelling ontstaat. Ik denk dat dit helemaal niet aan de orde is, maar als dat het geval zou zijn, dan geldt daarvoor wat mij betreft: so be it. Dat is geen probleem van de Schengenzone. Het is een zaak die Roemenië en Bulgarije primair aangaat.

Ik heb nog gevraagd naar een mogelijk te ontvangen nadere brief van voorzitter Van Rompuy over groei en werkgelegenheid. Ik zag de minister, toen ik die vraag stelde, kijken alsof hij zich ook afvroeg of die brief er nog komt. Wanneer dat het geval is, dan moet dat op korte termijn zijn. Ik ga ervan uit dat het kabinet dan nog met een appreciatie van de brief komt.

De vraag over het liberaliseren van het personenvervoer over spoor is nog niet beantwoord. Ik hoop dat de minister daar in tweede termijn nog op terugkomt.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Het antwoord over Roemenië en Bulgarije is voor 99% helder. Ik snap de minister als hij spreekt over het wapperen met een veto. Hij weet echter ook wat er in de Kamer gebeurt op het moment dat er in één keer iets is getekend. Wat dat betreft zoek ik verder geen helderheid. De CVM-procedure moet worden doorgezet. Er moet ook worden gekeken naar het stappenplan, want uiteindelijk is het de bedoeling van de procedure dat Roemenië en Bulgarije zodanig gereed zijn dat ze zouden kunnen toetreden tot Schengen, omdat het met de rechtsstaat en de corruptie daar een stukje beter gaat. Hoewel er langzaam kleine vorderingen worden gemaakt, is er nu echter nog geen reden om de vlag uit te steken in die landen. Het zou goed zijn als het wat sneller zou gaan. Ik hoop dat de minister in de Europese Raad iets zal laten doorklinken in de richting van Van Rompuy en zijn assistenten over de onrust hier dat dit soort misschien vergaande en misschien totaal oppervlakkige plannen altijd op het laatste moment op tafel wordt gelegd, waardoor onze parlementaire betrokkenheid – mijn inschatting is toch dat het gaat om vergaande plannen – aan de magere kant blijft. Dank voor de toezegging dat de brief, als die komt, hier zo snel mogelijk wordt voorgelegd.

Ik heb vragen over de EMU gesteld, omdat de minister er in de brief over heeft geschreven. Ik snap dat ze technisch zijn, maar op die manier heb ik in elk geval mijn zorgen geuit. Ik hoop dat een en ander in het kabinet beklijft.

Ik ben benieuwd of er nog wordt gesproken over de MFF-invulling. Er is een meerjarig kader. We hebben al gewisseld dat niet alles is ingevuld en dat er een soort onderhandeling plaatsvindt met het Europees Parlement over de precieze invulling van een aantal afspraken. Dat is ook logisch, want het parlement kan alleen ja of neen zeggen als er sprake is van een aantal toezeggingen. Dat zit in de aard der zaak, wat je er verder ook van vindt. Ik uit nog wel de hartenkreet om de Nederlandse belangen daarbij buitengewoon goed te beschermen, want wij krijgen op een bepaald moment het eindresultaat te zien.

Minister Timmermans: Voorzitter. Ik begin met de laatste kwestie, maar wij hebben die de vorige keer al met de Kamer besproken. Het parlement bepaalt zijn standpunt voor 13 maart. Dan beginnen de gesprekken, maar er zal voortdurend worden teruggekoppeld aan de Raad Algemene Zaken. Dus wat betreft de Geannoteerde agenda van de Raad krijgt de Kamer ook volledige terugkoppeling. Dan kan zij weer input leveren voor het standpunt dat Nederland in de raad zal innemen. Daarover hebben wij al gesproken. Met die procedure zorgen wij ervoor dat de parlementaire betrokkenheid van Nederland maximaal blijft en dat we maximaal de mogelijkheid houden om onze punten voor het voetlicht te brengen tijdens de onderhandelingen. Verder verlopen de onderhandelingen op de manier die de heer Omtzigt heeft geschetst.

Dan Roemenië en Bulgarije. Ook in het verleden heeft de Nederlandse regering pas een positie ingenomen – ik zeg dat de heer Verheijen na – op het moment dat het nodig was. Wij hebben niet van te voren van alles geroepen. De positie van de Kamer is duidelijk. Dat neemt de Nederlandse regering mee. Het lijkt mij dat er op dit punt geen enkel misverstand bestaat. Waar de heer Madlener en ik uit elkaar gaan, is dat ik vind dat er verschil is tussen iets willen bereiken of alleen maar iets willen roepen. Ik heb er geen behoefte aan om alleen iets te roepen. Ik wil iets bereiken. Op dat punt denk ik dat wij samen met de partners die er gelijk over denken, iets zullen bereiken.

Dan nog iets in de richting van de heer Omtzigt. Het CVM en Schengen zijn twee verschillende zaken. Schengen wordt besproken in de JBZ-Raad in juli. Het CVM komt aan de orde in de Raad Algemene Zaken, maar nog niet in deze RAZ. Het is nog niet geagendeerd, dus daar komen wij nog over te spreken. Wij hebben het al uitvoerig gehad over het CVM voor Kroatië bij het debat over de toetreding van Kroatië. Juist op dit punt, geleerd hebbend van de ervaring met Roemenië en Bulgarije, willen wij de problemen hebben opgelost voor toetreding. Dan ontstaat er ook geen behoefte aan een CVM na toetreding. De heer Omtzigt is volgens mij bekend met die positie van het kabinet.

De heer Van Bommel heeft gevraagd naar het vierde spoorpakket en het fiche dat aan de Kamer is gestuurd. We hebben daarvan gezegd dat we voorlopig een negatief subsidiariteitsoordeel uitspreken, omdat er nog consultaties plaatsvinden met het veld, met iedereen die op dit gebied in Nederland een belang heeft. De Kamer weet dat een subsidiariteitsoordeel geen oordeel is over de inhoud, maar over de vraag of de Commissie op dit punt bevoegd is een voorstel te doen. Op dat punt zijn wij niet overtuigd, maar dit lijkt sterk op de discussie die wij over het derde spoorpakket hebben gehad. Dat zeg ik als iemand die al wat langer meeloopt. In die zin is het een soort processie van Echternach, maar dan op rails. Ik verwacht dat het met het vierde spoorpakket niet anders zal zijn dan met het derde spoorpakket.

De heer Servaes (PvdA): De kwestie van het CVM en Roemenië was gepasseerd, voordat ik er erg in had – ik moet wel scherp blijven – maar ik heb nog gevraagd naar het risico dat de Roemenen afhaken, vanwege de opmerking van de Roemeense premier dat Roemenië zijn interesse in Schengen verliest. Hoe kunnen wij een bijdrage leveren aan de positieve kant van dit verhaal?

Minister Timmermans: Met alle respect in de richting van de Roemeense premier, maar een dreigement van als je niet doet wat ik wil, spring ik van een berg, werkt niet. Ik ben daar niet van onder de indruk. Het enige land dat daar schade van ondervindt, is Roemenië zelf. Ik acht de kans daarop dus niet erg groot. Wat ik wel een punt van aandacht vind – zo gaan wij met elkaar om in de EU – is dat je oog moet hebben voor de diverse gevoeligheden. Je moet deze landen niet voortdurend wegzetten als tweederangs Europeanen en zeggen dat ze niet deugen. Je moet ze laten weten dat je ziet dat ze op sommige terreinen hun best doen om verbeteringen te bereiken. Op onderdelen hebben ze ook verbeteringen bereikt. De afweging of die verbeteringen voldoende zijn, pakt voorlopig echter nog niet positief uit, maar dat hoort bij een gezonde relatie tussen lidstaten. Specifiek stellen dat ze moeten kunnen toetreden tot Schengen, omdat ze anders afhaken, is geen dreigement dat indruk maakt. Er staan voor het Nederlandse bedrijfsleven echter wel degelijk substantiële belangen op het spel. Er is sprake van substantiële groeimogelijkheden, zowel wat betreft landbouw als wat betreft industrie, infrastructuur en transport. Ik word daar heel vaak op aangesproken door Nederlandse ondernemers. Zij zien grote kansen in Roemenië. Ze willen dat wij ervoor zorgen dat ze die kansen kunnen benutten. Ik vind dat ik voor hen aanspreekbaar moet zijn op dat soort punten.

De heer Servaes (PvdA): Het ging mij niet direct om geestelijke bijstand aan de premier, maar om wat wij concreet doen om Roemenië te helpen. Ik weet dat wij technische assistentie verlenen, maar zijn er nog verder mogelijkheden om de Roemenen in hun en in ons belang verder te helpen op het hervormingspad?

Minister Timmermans: Wat we doen, is heel succesvol. Ik wijs op de samenwerking met rechtbanken. Het Nederlandse OM is daar heel actief in. Het ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunt allerlei projecten, ook in Bulgarije. Men is van beide kanten enthousiast over de resultaten, maar men komt van heel ver. Er moet nog ontzettend veel gebeuren, maar bij de rechterlijke macht in Nederland en bij Veiligheid en Justitie oordeelt men positief over het commitment aan Roemeense en Bulgaarse kant om wat dit betreft resultaat te bereiken. Wij zetten die assistentie voort. Collega Opstelten is er erg enthousiast over. Wij gaan daarmee door. Hiermee heb ik de vragen in tweede termijn beantwoord.

De voorzitter: Dank. Kijkend naar de reacties van mijn collega’s lijkt het mij dat dit klopt. Ik heb één toezegging genoteerd.

Toezegging:

  • Als het kabinet een brief van voorzitter Van Rompuy over de Europese groei en banen ontvangt, dan zal de minister deze via de Geannoteerde agenda voor de Europese Raad of anderszins met de Kamer delen en daarbij een kabinetsappreciatie geven.

De voorzitter: Ik dank de minister en de collega’s voor hun tijd en bijdrage.

Sluiting: 13.15 uur

Naar boven