21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 220 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juli 2015

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het tweede kwartaal van 20151.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 juni 2015 gold. Daarna worden de oorzaken van deze implementatie-achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 juli 2015 bedraagt 10 richtlijnen tegenover 5 in het vorige kwartaal. In het tweede kwartaal van 2015 zijn 8 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal 4 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.

Het kabinet betreurt het dat de achterstand is toegenomen.

De 11 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK (1), EZ (1)en FIN (3), IenM (4) en SZW (1).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 1 tot 1.087 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht2.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo eerste kwartaal speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

BZK

Richtlijn 2010/31/EU van het Europees parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen; uiterste implementatiedatum 9 juli 2012

De implementatie van richtlijn 2010/31/EU is bijna afgerond. Per 1 juli 2015 is in de Woningwet de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen als sanctie op het niet naleven van de voorschriften die voorvloeien uit de richtlijn geïntroduceerd. Verder zullen naar aanleiding van een aanvullend met redenen omkleed advies van de Europese Commissie wegens niet-kennisgeving van de maatregelen tot omzetting van de richtlijn nog enkele nadere wijzigingen worden aangebracht in het Bouwbesluit 2012 en het Besluit energieprestatie gebouwen. Deze wijzigingen zullen naar verwachting in het najaar van 2015 in werking treden.

EZ

Richtlijn 2012/27/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG; uiterste implementatiedatum 5 juni 2014

De implementatie in de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie, in het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie en in de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektricteit is afgerond. De ontwerpregeling van de resterende implementatie, betreffende de verplichtingen met betrekking tot de energie-audit en de kosten-baten analyse, is 9 juni jl. aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 30 196, nr. 317). Vragen van enkele leden van de Tweede Kamer over de ontwerpregeling zijn op 1 juli jl. beantwoord (Kamerstuk 30 196, nr. 351). De verwachting is dat de regeling halverwege juli 2015 in werking zal treden.

FIN

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG,2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees parlement en de Raad; uiterste implementatiedatum 31 december 2014

De richtlijn voorziet in eenvormige regels voor herstel en afwikkeling van banken en bepaalde beleggingsondernemingen. De implementatie ervan zal leiden tot een omvangrijke wijziging van o.a. de Wet op het financieel toezicht. Deze richtlijn is gepubliceerd op 12 juni 2014 en kent een implementatietermijn van een half jaar. Deze omzettingstermijn is, gezien de complexiteit en omvang van de wettelijke implementatie ontoereikend. Dit geldt overigens eveneens voor het overgrote deel van de overige lidstaten. Bovendien is op 15 juli 2014 vastgesteld de verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PbEU 2014, L 225). Deze verordening is van toepassing op de landen van de eurozone en vormt een belangrijke aanvulling op de richtlijn. De verordening stelt het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM) in en voorziet in centrale besluitvorming over afwikkeling, door de instelling van een Europese afwikkelingautoriteit – de afwikkelingsraad, en in een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. Deze verordening draagt verder bij aan de complexiteit van het implementatietraject, dat ook zal moeten voorzien in noodzakelijke wettelijke aanpassingen en voorzieningen voor een goede werking van de verordening. Ter uitvoering van delen van de verordening die reeds in werking zijn getreden, is de Nederlandsche Bank per 1 januari 2015 bij algemene maatregel van bestuur aangewezen als nationale afwikkelingsautoriteit. De consultatie van een voorontwerp van het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn en de verordening is in december 2014 afgerond. Het wetsvoorstel is op 26 mei 2015 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstuk 34 208).

Richtlijn 2009/138/EG van het Europees parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf; (uiterste implementatiedatum 31 maart 2015), Richtlijn 2014/51/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft; uiterste implementatiedatum 31 maart 2015.

De richtlijn solvabiliteit II uit 2009 (2009/138/EG) introduceert een geheel vernieuwd toezichtkader voor verzekeraars die onder de reikwijdte van die richtlijn vallen. De richtlijn is (op wetsniveau) geïmplementeerd door middel van de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II. De inwerkingtreding van het merendeel van de artikelen van die wet is tot nu toe aangehouden omdat de inwerkingtreding van de richtlijn solvabiliteit II enkele malen is uitgesteld. Inmiddels is de richtlijn solvabiliteit II – op onderdelen ingrijpend – gewijzigd door de Omnibus II-richtlijn (2014/51/EU). De implementatie van die laatste richtlijn, en daarmee tevens van de gewijzigde richtlijn solvabiliteit II, geschiedt door middel van de Wet implementatie Omnibus II-richtlijn en door aanpassing van lagere regelgeving.

Het voorstel voor de Wet implementatie Omnibus II-richtlijn is op 23 juni door de Eerste Kamer aanvaard. De wet zal binnenkort in het Staatsblad worden gepubliceerd. Hetzelfde geldt voor het Implementatiebesluit richtlijn en verordening solvabiliteit II, dat een aantal algemene maatregelen van bestuur in overeenstemming brengt met de richtlijn en de verordening. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 17 juni haar advies over het ontwerpbesluit uitgebracht. De wet en het besluit zullen ten dele in werking treden zodra – naar verwachting eveneens binnenkort – het inwerkingtredingsbesluit in het Staatsblad is gepubliceerd. De voor de richtlijnen solvabiliteit II en Omnibus II geldende implementatiedatum van 31 maart 2015 is niet gehaald. De ontstane, overigens relatief beperkte, overschrijding van de implementatiedatum heeft enerzijds te maken met de korte implementatietermijn van een klein jaar (de richtlijn Omnibus II is gepubliceerd op 16 april 2014) en anderzijds met de complexe wijzigingen die moesten worden aangebracht in de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II.

IenM

Uitvoeringsrichtlijn 2014/58/EU van de Commissie van 16 april 2014 voor het opzetten van een traceerbaarheidssysteem voor pyrotechnische artikelen overeenkomstig Richtlijn 2007/23/EG van het Europees parlement en de Raad; uiterste implementatiedatum 30 april 2015 en Richtlijn 2013/29/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) [B]; uiterste implementatiedatum 30 juni 2015

Uitvoeringsrichtlijn 2014/58/EU diende op 30 april 2015 te zijn geïmplementeerd. Vanwege de inhoudelijke samenhang met de bepalingen betreffende traceerbaarheid uit de Pyrorichtlijn 2013 is er voor gekozen om beide richtlijnen gelijktijdig te implementeren. De algemene maatregel van bestuur ter implementatie van beide richtlijnen ligt op dit moment bij de Raad van State voor een spoedadvies en inwerkingtreding wordt per 1 september 2015 verwacht. De bijbehorende ministeriële regeling is gereed en zal worden voorgehangen op basis van de Wet milieubeheer.

Richtlijn 2012/18/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad [A]; uiterste implementatiedatum 31 mei 2015

De richtlijn wordt geïmplementeerd via een algemene maatregel van bestuur (het Besluit risico’s zware ongevallen 2015). Dit besluit is op 7 juli 2015 gepubliceerd in het Staatsblad en op 8 juli 2015 in werking getreden. Het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 wordt nader uitgewerkt in een ministeriële regeling (de Regeling risico’s zware ongevallen 2015) ten behoeve van de praktijk. Op korte termijn zal het betrokken bedrijfsleven en de uitvoeringsinstanties worden geconsulteerd over het concept van deze regeling. De ministeriële regeling zal naar verwachting op 1 september 2015 in werking treden.

Richtlijn 2012/34/EU van het Europees parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte; uiterste implementatiedatum 16 juni 2015

De implementatie geschiedt door wijziging van onder andere de Spoorwegwet. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel op 2 juni 2015 aanvaard (Handelingen II 2014/15, nr. 90, item 12). De Eerste Kamer heeft op 30 juni jl. een voorlopig verslag uitgebracht. Het is op dit moment niet bekend of het wetsvoorstel nog voor het komende zomerreces door de Eerste Kamer zal worden afgedaan. De benodigde algemene maatregel van bestuur wordt binnenkort verder in procedure gebracht.

SZW

Richtlijn 2014/27/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 92/58/EEG, 92/85/EEG, 94/33/EG en 98/24/EG van de Raad en Richtlijn 2004/37/EG van het Europees parlement en de Raad, teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels; uiterste implementatiedatum 1 juni 2015

Implementatie van deze richtlijn maakt wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit noodzakelijk. Dat proces is nagenoeg afgerond. Naar verwachting zal het wijzigingsbesluit medio juli 2015 in het Staatsblad worden gepubliceerd.

Dreigende overschrijding

Bij de volgende richtlijnen dreigt in meer of mindere mate een overschrijding:

EZ

Richtlijn 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG; uiterste implementatiedatum 19 juli 2015

Implementatie behelst wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet Milieubeheer, het Mijnbouwbesluit, het Arbeidsomstandighedenbesluit, de Mijnbouwregeling en de Arbeidsomstandighedenregeling. De implementatie duurt langer dan voorzien vanwege de samenloop van dit dossier met het kabinetsreactie op het OVV-rapport Aardbevingsrisico’s in Groningen. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet en de Wet milieubeheer (Kamerstuk 34 041) is op 28 april jl. door de Tweede Kamer aangenomen (Handelingen II 2014/15, nr. 81, item 15). De Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft het voorbereidend onderzoek uitgesteld tot de aan de Raad van State gevraagde voorlichting en de reactie van de regering daarop beschikbaar is. De wijziging van het Mijnbouwbesluit en het Arbeidsomstandighedenbesluit en de daarop gebaseerde regelgeving is in voorbereiding. Naar verwachting zal de implementatie voor het eind van 2015 zijn voltooid.

FIN

Richtlijn 2014/49/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels [A]; uiterste implementatiedatum 3 juli 2015

Het betreft een herschikte richtlijn, die wordt geïmplementeerd door wijziging van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen Wft.Implementatie van de richtlijn vergt ingrijpendere wijzigingen van regelgeving dan was voorzien. Een van de belangrijkste onderdelen van de richtlijn betreft de omschakeling van een achteraf (ex post) naar een vooraf (ex ante) gefinancierd depositogarantiestelsel, waarbij banken periodieke bijdragen afdragen aan een fonds. Vooruitlopend op de herschikte richtlijn, werd deze omschakeling reeds geregeld in een ontwerpalgemene maatregel van bestuur (Besluit ex ante financiering depositogarantiestelsel Wft). Inwerkingtreding van deze AMvB is in 2012 met twee jaar uitgesteld, omdat op dat moment de bankensector reeds met twee nieuwe lastenverzwaringen werd geconfronteerd (bankenbelasting en de eenmalige resolutieheffing). De oorspronkelijk gedachte om deze AMvB op punten in lijn te brengen met de herschikte richtlijn is niet haalbaar gebleken. Om die reden heeft de implementatie van de richtlijn vertraging opgelopen. Momenteel wordt een nieuwe AMvB voorbereid. Verwachting is dat deze in het najaar van 2015 in werking zal kunnen treden.

IenM

Richtlijn 2013/39/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG en Richtlijn 2008/105/EG wat betreft prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid; uiterste implementatiedatum 14 september 2015

De richtlijn wordt geïmplementeerd via een algemene maatregel van bestuur (een wijziging van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009). Het ontwerpbesluit is op 23 januari 2015 (Kamerstuk 31 752, nr. 7) bij de Tweede Kamer en Eerste Kamer voorgehangen en op 16 juni 2015 ter advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State toegezonden. Vanwege de veelomvattendheid van de vaststellingsprocedure zal de uiterste implementatiedatum, 14 september 2015, waarschijnlijk niet kunnen worden gehaald. Het streven is erop gericht dat het besluit zo snel mogelijk, maar uiterlijk op 22 december 2015 in werking is getreden, omdat de eisen van het besluit zich richten op de nieuwe waterplannen op grond van de Waterwet en het monitoringsprogramma op grond van de Wet milieubeheer die op die datum van kracht moeten worden. Deze datum is nog wel haalbaar. Bij de voorbereiding van de waterplannen en het monitoringsprogramma wordt al rekening gehouden met het ontwerpbesluit.

VenJ

Richtlijn 2013/32/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking) [A]; uiterste implementatiedatum 20 juli 2015 en Richtlijn 2013/33/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking); uiterste implementatiedatum 20 juli 2015

Deze richtlijnen worden geïmplementeerd door middel van het wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 (Kamerstuk 34 088) dat op 18 december 2014 aan de Eerste Kamer is aangeboden. Omdat de behandeling daarvan nog niet is afgerond zal enige overschrijding van de uiterste implementatiedatum onvermijdelijk zijn.

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het tweede kwartaal van 2015 is de Europese Commissie nieuwe ingebrekestellingen gestart voor de volgende drie zaken:

Zaak 2015/0214 (FIN) voor richtlijn 2009/138 (toegang tot en uitoefening verzekerings- en herverzekeringsbedrijf = Solvabiliteit II); zaak 2015/0215 (eveneens FIN) voor richtlijn 2014/51 (bevoegdheden Europese toezichthouders – resp. voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en voor effecten en markten) en zaak 2015/0216 (IenM) voor richtlijn 2014/58 (traceerbaarheidssysteem pyrotechnische artikelen).

De volgende twee zaken zijn in het tweede kwartaal geseponeerd: zaak 2015/0151 (SZW) over richtlijn 2014/68 (op de markt brengen drukapparatuur) en zaak 2014/0168 (VenJ) over richtlijn 2011/92 (bestrijding seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven