20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

Nr. 131 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 september 2018

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 29 juni 2018 inzake de Evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland (Kamerstuk 20 454, nr. 130).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 september 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Clemens

1

Waarom heeft Regioplan de totstandkoming en de inhoud van de regeling niet meegenomen in de evaluatie, waardoor niet de volledige Backpayregeling is geëvalueerd?

Inhoudelijke keuzes in de regeling zijn uitvoerig in de Tweede Kamer besproken alvorens de regeling is gepubliceerd. De evaluatie van de regeling is primair gericht op de uitvoering waarbij de vraag of alle rechthebbenden zijn bereikt centraal stond.

2

Welke rol(len) heeft het Ministerie van VWS gehad in de evaluatie van de Backpayregeling?

Het ministerie heeft de opdracht voor de evaluatie geformuleerd en via de gangbare procedure aanbesteed.

3

Hoeveel aanvragen zijn er gedaan in de eerste aanvraagperiode van de Subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland?

Op 2 juli 2018 werd de Subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland van kracht. De eerste aanvraagperiode liep tot 1 september 2018. De aanvragen zijn nog in behandeling. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van de eerste ronde zodra alle aanvragen zijn behandeld.

4

Kan inzicht gegeven worden in de indienende partijen, de onderwerpen van de ingediende aanvragen en de gestelde doelstellingen bij de Subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland?

De eerste aanvraagperiode loopt tot 1 september 2018. De subsidieaanvragen zijn nog in behandeling. U wordt geïnformeerd over de uitvoering van de subsidieregeling als de eerste aanvraagperiode is afgerond.

5

Zijn er aanvragen afgewezen in de eerste ronde van de subsidieregeling Collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland? Zo ja, welke redenen waren daarvoor?

De eerste aanvraagronde loopt tot 1 september 2018. De subsidieaanvragen zijn nog in behandeling. Maar aangezien het aantal aanvragen en het aangevraagde budget het subsidieplafond overschrijden, zullen aanvragen worden afgewezen. Er is echter per januari 2019 een volgende ronde waar iedereen opnieuw aan mee kan doen.

6

Wat is de verdeling van de aanvragen in de eerste aanvraagperiode van de subsidieregeling Collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland over de inhoudelijke onderdelen «scholing en educatie», «museale- en kennisfunctie» en «culturele activiteiten»?

Zie antwoord op vraag 4.

7

Bent u bekend met de op 21 december 2017 met algemene stemmen aangenomen gewijzigde motie van het lid Agema welke de regering verzoekt «geen onomkeerbare stappen te zetten in de afhandeling van de Backpayregeling alvorens de Kamer de evaluatie besproken heeft» (Kamerstuk 34 775 XVI, nr. 115)?

Ja.

8

Waarom heeft u de Kamer in uw brief laten weten dat de Backpayregeling is afgesloten en daarmee geen gehoor gegeven aan bovengenoemde met algemene stemmen aangenomen motie?

De motie is bij brief van 22 december 2017 (Kamerstuk 20 454, nr. 127) door het kabinet als volgt uitgelegd: «Geen onomkeerbare stappen wordt geïnterpreteerd als een opdracht geen enkele rechthebbende uit te sluiten van de mogelijke aanspraak op deze tegemoetkoming op morele gronden. De regeling was immers bedoeld alle mensen die mogelijk binnen de criteria van deze regeling vielen, tegemoet te komen. De back-pay regeling zoals in december 2015 met Uw Kamer overeengekomen, bevatte de mogelijkheid tot eenmalige verlenging. Van rechtswege loopt daarom de huidige regeling af op 31 december 2017.»

Dit betekent dat de regeling van rechtswege afliep per 1 januari 2018. Ik heb vervolgens aangegeven dat, mocht er zich een mogelijk rechthebbende melden vóór 1 juli 2018, die voldoet aan de criteria van de 31 december 2017 afgelopen backpay regeling, er ten behoeve van die aanvraag onmiddellijk een nieuwe vergelijkbare regeling van kracht zou worden. Ik heb op 29 juni 2018 meegedeeld deze Uitkeringsregeling Backpay als definitief beëindigd te beschouwen. In 2018 zijn geen aanvragen gedaan die tot nieuwe rechthebbenden hebben geleid. Dus er is volledig gehoor gegeven aan de uitvoering van de motie.

9

Bent u bekend met de staatsrechtelijke verhoudingen tussen Kamer en kabinet? Zo ja, waarom geeft u geen uitvoering aan een met algemene stemmen aangenomen motie waarvan het dictum toch zo duidelijk is, namelijk geen onomkeerbare stappen met betrekking tot de Backpayregeling alvorens deze in de Kamer besproken is?

Het kabinet heeft uitvoering gegeven aan de motie zoals per brief uiteengezet in de brieven van 22 december 2017 en 29 juni 2018. De regeling bood de mogelijkheid van eenmalige verlenging (met een jaar tot 31 december 2017) en liep daarna van rechtswege af. Zie ook het antwoord op vraag 8.

10

Bent u bekend met het feit dat het algemeen overleg aangaande de Backpayregeling nog niet heeft plaatsgevonden?

Ja.

11

Bent u bekend met de brief die de vaste commissie voor VWS aan u zond naar aanleiding van uw brief over het stoppen van de Backpayregeling en dat dit niet gewenst is? Zo ja, waarom vertellen uw ambtenaren dan op dit moment aan betrokkenen dat de Backpayregeling gestopt is? Waarom gebeurt dit? Waarom zorgt u er niet voor dat dit stopt? Waarom zeggen deze ambtenaren dat er geen politiek draagvlak is voor verlenging van de Backpayregeling? Daar gaan zij toch helemaal niet over?

Zie het antwoord op vragen 8 en 9.

12

Bent u bekend met het feit dat voormalig Staatssecretaris Van Rijn in januari 2016 aangaf dat de Indische kwestie nog verder onderdeel van bespreking kon zijn en dat de Backpayregeling slechts een deeloplossing was? Hoe heeft het Ministerie van VWS hieraan een proactief vervolg gegeven?

De uitvoeringsregeling backpay is inderdaad een deeloplossing omdat deze regeling alleen is gericht op oud- militairen en ambtenaren. De collectieve erkenning dient echter de gehele Indische en Molukse gemeenschap te betreffen. Hiermee is vorm gegeven aan de ambitie om het Nederlands-Indische verleden te verankeren in de Nederlandse samenleving en aan te sluiten bij de verscheidenheid van de Nederlands-Indische doelgroepen en generaties.

13

Wat is de huidige structuur voor Oorlogsgetroffenen bij het Ministerie van VWS?

Het cluster Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII valt ambtelijk onder de DG Volksgezondheid.

14

Moet de Indische kwestie wel onder het Ministerie van VWS vallen? Zo ja, waarom?

Net als alle andere kwesties rondom oorlogsgetroffenen en de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog (verzetstrijders, slachtoffers van de Holocaust, burgergetroffenen, pensioenen en uitkeringen etc.) valt ook deze kwestie binnen de portefeuille van het Ministerie van VWS.

15

Waarom is er bij de Backpayregeling gekozen voor een buitenwettelijke regeling?

De Hoge Raad heeft in de jaren vijftig geoordeeld dat de aansprakelijkheid voor de betaling van de salarissen van ambtenaren en militairen uit het voormalig Nederlands Indië overgegaan is op de rechtsopvolger van het toenmalig Nederlands Indische gouvernement. Om die reden heeft mijn ambtsvoorganger gezocht naar een regeling op morele gronden, een zgn. bovenwettelijke, begunstigende regeling.

16

Waarom is er besloten dat de betrokkenen, Nederlanders uit Nederlands-Indië, niet in aanmerking kwamen voor vergoeding van oorlogsschade via de Wet op de Materiële oorlogsschade (WMO) waar alle andere Nederlanders wel voor in aanmerking kwamen?

Oorlogsschade verwijst naar materiële beschadiging van roerende en onroerende goederen als gevolg van oorlogshandelingen tussen staten. Door de overgang van de Japanse bezetting in de Indonesische revolutie waren oorzaken, daders en getroffenen van oorlogsschade niet of moeilijk te identificeren. Een wettelijke verplichting om tot vergoeding over te gaan is er niet en dit wordt bevestigd in het NIOD-rapport over oorlogsschade. Japan, het Nederlands-Indisch gouvernement en later de Indonesische regering zijn daarom niet overgegaan tot schadevergoeding.

17

Waarom is aan Job Cohen gevraagd een voorstel te maken voor de Indische gemeenschap?

De heer Cohen is door mijn voorganger gevraagd een commissie te leiden die tot taak had te komen tot een visie op het levend en maatschappelijk verankerd houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog nu de ooggetuigen langzaam wegvallen. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 3 november 2016 (Kamerstuk 20 454, nr. 123). De heer Cohen is niet gevraagd om een voorstel te maken voor de Indische gemeenschap.

18

Waar komt de naam collectieve erkenning vandaan? De regeling is toch geen collectief gedragen regeling? Is de regeling wel individueel getoetst als een collectieve erkenning? Wat wordt er expliciet met collectieve erkenning bedoeld?

De Subsidieregeling Collectieve erkenning Indisch Moluks Nederland is een onderdeel van de «brede collectieve erkenning» van de Indische en Molukse gemeenschap in Nederland. Deze «brede collectieve erkenning» is ontwikkeld op basis van gesprekken met de Indische en Molukse gemeenschap. Het begrip «collectieve erkenning» wordt begrepen als de ambitie de Indische en Molukse identiteit in Nederland te waarderen en te vieren en het Indisch en Moluks erfgoed te verankeren in de Nederlandse samenleving. De «collectieve erkenning» regelt geen individuele tegemoetkomingen, van een individuele toets op de regeling is geen sprake.

19

Waarom is op advies van het Ministerie van VWS gekozen voor hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep en niet voor de Afdeling bestuursrechtspraak bij de Raad van State?

Artikel 8:105, eerste lid, van de Awb bepaalt dat hoger beroep wordt ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, tenzij een andere hogerberoepsrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 4 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift. De Raad van State heeft in twee uitspraken geoordeeld dat de CRvB, gelet op de expertise van de CRvB in het kader van de andere oorlogswetten, bevoegd is kennis te nemen van deze hoger beroepzaken i.k.v. Backpay-regeling. De CRvB heeft dit bevestigd.

20

Is het doel van het Ministerie van VWS te doen voorkomen dat de Backpayregeling en de collectieve erkenning het sluitstuk van de Indische kwestie zijn?

Voor de backpayregeling geldt dat deze nu is afgerond. Voor de collectieve erkenning zijn structurele middelen vrijgemaakt omdat ook dit kabinet vindt dat de collectieve erkenning een blijvende plek in onze samenleving moet hebben.

21

Bent u zich ervan bewust dat de 12.000 handtekeningen uit 2013 en de petitie onder leiding van Herman Bussemaker staan voor een oplossing voor de Indische kwestie door middel van een Final Fair Deal (zie SVB-analyse 2013)?

Ja. Zie ook het antwoord op vraag 12.

22

Bent u bekend met het feit dat deze Final Fair Deal het volgende betreft: excuses / erkenning / compensatie oorlogsschade en Backpay salarissen naar aanleiding van de twee NIOD-rapporten van Keppy en Meijer?

Ja. Zie ook de antwoorden op vragen 12 en 16.

23

Bent u bekend met het feit dat in 2006 het Ministerie van VWS een hoge ambtenaar langs de nieuwe woordvoerders Oorlogsgetroffenen in de Tweede Kamer stuurde en hen uitlegde dat de twee NIOD-rapporten (Keppy en Meijer) aantoonden dat de vertegenwoordigers van het Indisch Platform/ Indisch Platform 2.0 ongelijk hadden?

Vanwege de privacy van (voormalig) ambtenaren van mijn departement kan ik niet ingaan op deze vraag. In algemene zin wijs ik u er op dat ambtenaren hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid en hiërarchisch gezag van hun bewindspersoon uitvoeren.

24

Bent u bekend met het feit dat de twee NIOD-rapporten juist bewijzen dat de vertegenwoordigers van het Indisch Platform/ Indisch Platform 2.0 wel gelijk hadden?

De NIOD-rapporten waren voor mijn ambtsvoorganger mede aanleiding om opnieuw met het Indisch Platform te bezien of een oplossing denkbaar zou zijn voor de backpay-kwestie. Dat heeft geresulteerd in de Backpay-regeling die van 2015 tot en met 2017 van kracht was en de collectieve erkenning.

25

Bent u bekend met het feit dat deze hoge ambtenaar de Indische gemeenschap veel schade heeft toegebracht omdat door haar dwaling het bespreken van de twee NIOD-rapporten door de Kamer vele jaren vertraging opliep?

Zie het antwoord op vraag 23.

26

Werkt deze hoge ambtenaar nog steeds op het Ministerie van VWS? Beheert zij nog steeds de dossiers die vallen onder Oorlogsgetroffenen? Zo ja, waarom? Waarom werd zij niet ontslagen vanwege deze valse dwaling? Heeft zij excuses overgebracht aan de Indische gemeenschap en haar falen zowel intern als extern erkend? Zo ja, wanneer?

Zie het antwoord op vraag 23.

27

In de gepresenteerde subsidieregeling van 14 juni 2018 is schematisch weergegeven hoe de Indische Kwestie door het Ministerie van VWS (zonder draagkracht gemeenschap) is opgebouwd: 1. individuele Backpay (nog levenden op 15 augustus 2015) en 2. collectieve erkenning Indische en Molukse gemeenschap. Hoe is deze beleidswijziging (zie hierboven) tot stand gekomen? Waaruit blijkt de draagkracht bij de ondertekenaars van de petitie en de doelgroepen verspreid over het hele land en in het buitenland?

De individuele backpay en collectieve erkenning zijn toegelicht in de brieven van Staatssecretaris Van Rijn van 16 februari (Kamerstuk 20 454, nr. 126) en 11 augustus 2017 (Kamerstukken 26 049 en 20 454, nr. 84) en met steun van een meerderheid in de Kamer tot stand gekomen. De subsidieregeling is geen beleidswijziging, maar betreft het flexibele deel van de collectieve erkenning.

28

Door het Ministerie van VWS is bevestigd dat er geen gelden onttrokken zouden worden aan de Backpayregeling voor andere doelen. Is dit dan ook niet gebeurd? Wat gaat er gebeuren met de gelden die bij afsluiting van de regeling (bedoeld voor 1.100 mensen/prognose SVB 2013) niet toegekend zijn?

Nee, er zijn geen middelen onttrokken voor andere doelen. In de begroting zijn eenmalig middelen opgenomen voor geschatte aantallen uitkeringen aan rechthebbenden (zie Wijziging begroting Ministerie Volkgezondheid, Welzijn en Sport 2016 Kamerstuk 34 485 XVI, nr. 2 memorie van toelichting, onder B.2). Daarbij is uitgegaan van 600 uitkeringen omdat de oorspronkelijke prognose van 1.100 rechthebbenden te hoog was. Er zijn 594 uitkeringen aan rechthebbenden verstrekt. Aangezien er niet meer rechthebbenden waren is het resterende bedrag teruggevloeid naar de algemene middelen.

29

Wat is de vastgestelde begroting geweest voor de Backpayregeling en in welk begrotingsjaar kan deze teruggevonden worden? Het betreft toch een eenmalig en niet een structureel gereserveerd bedrag?

Het gereserveerde budget in 2016 bedroeg € 20 miljoen incidenteel. Zie verder het antwoord op vraag 28.

30

Klopt het dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) vooraf schatte dat ongeveer 1.100 mensen mogelijk aanspraak zouden kunnen maken op de toekenning uit de Backpayregeling? Waarop werd dit aantal precies gebaseerd? Baseerde de SVB dit aantal op een lijst met concrete namen die zij op dat moment had?

De SVB heeft eind 2015 een uitvoeringstoets gedaan op basis van een concept uitkeringsreglement Backpay. Op basis van deze uitvoeringstoets prognosticeerde de SVB 1.020 toekenningen. Dit aantal was een schatting van het aantal mogelijk rechthebbenden en was gebaseerd op het aantal personen dat nog in leven kon zijn en destijds oud genoeg was voor een dienstverband bij het Gouvernement of het KNIL. Hierbij is gebruik gemaakt van de beschikbare bronnen en bestanden van rechthebbenden op eerdere Indische regelingen.

31

Klopt het dat slechts 598 mensen een toekenning kregen? Hoe verklaart u dit verschil?

594 mensen hebben een toekenning gekregen. Het verschil tussen het daadwerkelijke aantal toekenningen en de prognose is te verklaren door dat in minder gevallen dan aanvankelijk was ingeschat ook daadwerkelijk sprake is geweest van een relevant dienstverband dat voorafgaand aan de Japanse bezetting was aangegaan. Velen die de leeftijd hadden voor een dienstverband en die waren meegerekend in de prognose, bleken destijds nog schoolgaand te zijn of volgden opleidingen en de meeste vrouwen werkten niet meer nadat zij in het huwelijk waren getreden.

32

Klopt het dat terwijl de Backpayregeling was bedoeld als een coulanceregeling voor erkenning van op 15 augustus 2015 nog levende zeer hoogbejaarde oorlogsgetroffenen, deze verworden is tot een regeling waarin van de betrokken oorlogsgetroffenen het uiterste en onhaalbare werd geëist als bewijsvoering? Hoe heeft dit zo mis kunnen gaan?

Nee dit klopt niet. Uit het grote aantal ambtshalve toekenningen (90%) blijkt dat de meeste rechthebbenden zonder aanvraagprocedure, dus zonder dat zij stukken hoefden aan te leveren, de uitkering hebben gekregen.

33

Hoe gaat de overheid nu verder met de Indische kwestie / Final Fair Deal waarvoor in 2015 na gesprekken met het kabinet «vooralsnog» (zie brief voormalig Staatssecretaris Van Rijn) geen financiële mogelijkheid was?

Zie het antwoord op vraag 12.

34

Welke functie had de heer G. bij de Backpayregeling en de bemiddeling met de SVB?

Zie antwoord op vraag 23.

35

Welke rol heeft u gespeeld bij de weigering tot direct contact met de stichting Maluku4Maluku, die zich gemeld heeft ten kantore van OneBigAgency (opvang secretariaat de heer S. Delhaye)?

Ik heb daarin geen rol gespeeld.

36

Bent u op de hoogte dat het kantoor OneBigAgency van mevrouw P. Stein (delegatielid onderhandelingen met het Ministerie van VWS) overvallen is door de volgende doelgroepen: 1. rechthebbenden, 2. weduwen, en 3. kinderen?

Het is mij bekend dat dit kantoor op eigen initiatief oproepen heeft geplaatst om mogelijke rechthebbenden zich bij dit kantoor te laten melden.

37

Bent u bekend met het feit dat het Ministerie van VWS de oprichting van het Indisch Platform 2.0 adviseerde?

Nee, dit heeft het ministerie niet geadviseerd. Maar het staat iedereen uiteraard vrij om een nieuw platform te initiëren.

38

Bent u bekend met het feit dat de content, te weten de dossiers van de rechthebbenden, ondergebracht zijn bij het Indisch Platform 2.0? Realiseert u zich dat u de Backpayregeling niet zorgvuldig kunt afsluiten als samenwerking met het Indisch Platform 2.0 niet goed en duurzaam tot stand komt?

Rechthebbenden hebben gedurende de looptijd van de regeling de gelegenheid gekregen zich te melden bij de SVB en, voor zover noodzakelijk, daarbij de benodigde documentatie of dossiers aan te leveren, ongeacht waar die documentatie is ondergebracht. Van een besluit tot afsluiten van de regeling is overigens geen sprake; de regeling is van rechtswege afgelopen op 31 december 2017.

39

Realiseert u zich dat u in de verste verte geen evaluatie van de Backpayregeling kunt maken, laat staat aan de Kamer kan sturen als het Indisch Platform 2.0 als dossierhouder van de persoonsdossiers niet betrokken is?

IP 2.0 is door Regioplan betrokken bij de evaluatie. Net als de overige betrokken partijen hebben zij een afspraak gemaakt voor een interview met IP 2.0. Bij het geplande interview bleek dat IP 2.0 daarbij ook een journalist had uitgenodigd. Dit vond Regioplan niet passend bij de fase van het onderzoek (het onderzoek was nog niet afgerond en de Kamer nog niet geïnformeerd). Regioplan heeft het interview toen stopgezet en IP 2.0 vervolgens verzocht schriftelijk te reageren op de onderzoeksvragen. Dit is gebeurd en hun inbreng is betrokken bij de evaluatie.

40

Bent u bereid de Indische gemeenschap in haar complexe situatie en verscheidenheid op een open en proactieve wijze tegemoet te treden zonder reserves, omdat er anders nooit een einde komt aan dit nog altijd slepende dossier? Realiseert u zich dat u niet eenzijdig kunt besluiten dat het maar even afgelopen moet zijn met deze kwetsbare materie en de betrokken hoogbejaarden en hun kinderen?

Ik heb het afgelopen jaar kennis gemaakt met verschillende organisaties binnen de Indische en Molukse gemeenschap. Dat waren tot nu toe constructieve en prettige gesprekken. De komende tijd zal ik ook zeker in gesprek blijven, onder meer over de voortgang van de collectieve erkenning (Pleisterplaats, herdenking 15 augustus, context gebonden zorg, en de subsidieregeling voor het flexibele deel van de collectieve erkenning).

41

Realiseert u zich dat het bijwonen van de jaarlijkse herdenking bij de Indische plaquette in de hal van de Tweede Kamer op 14 augustus of de herdenking van de capitulatie van Japan op 15 augustus van geen enkele betekenis is, als u niet voor een zorgvuldige afronding van de Backpayregeling en de Indische kwestie zorgt? Zo ja, realiseert u zich dat dat op dit moment nog niet aan de orde is? En dat dat ook niet aan de orde zal zijn zolang u het Indisch Platform 2.0 en mevrouw P. Stein als dossierhouder blijft uitsluiten van overleggen en duurzame samenwerking?

Laat ik voorop stellen dat ik zeer hecht aan het bijwonen van de verschillende herdenkingen om, namens het kabinet, het einde van de oorlog te herdenken en de slachtoffers ons respect te tonen. Daarnaast ben en blijf ik in gesprek met Indische organisaties, waaronder ook het IP2.0. Een volgend gesprek is binnenkort gepland.

42

Klopt het dat voormalig Staatssecretaris Van Rijn zich tegenover de heer S. Delhaye heeft uitgesproken over het geven van iets in de vorm van een waardering aan de leden van de overlegdelegatie? Zo ja, wanneer wordt hieraan uitvoering gegeven?

Dat is mij niet bekend.

43

Waarom zijn vele organisaties die daadwerkelijk betrokken zijn bij de Indische gemeenschap niet betrokken bij de overleggen met het Ministerie van VWS over de Indische kwestie?

In de overleggen die het ministerie voert is een ruime afvaardiging van de Indische en Molukse gemeenschap vertegenwoordigd. Zo wordt in het kader van de collectieve erkenning gesproken met het Indisch Herinneringscentrum (IHC), Stichting Pelita, Stichting herdenking 15 augustus, het Moluks Historisch Museum en het Indisch Platform (IP). Het Indisch Platform vertegenwoordigt 20 organisaties in de Indische en Molukse gemeenschap.

44

Heeft u Regioplan op de hoogte gesteld van de lopende WOB-procedures van het Indisch Platform 2.0 nadat de petitie-ondertekenaars zich hebben gemeld bij dit meldpunt? Zo ja, hebben zij voor de evaluatie van de Backpayregeling inzage gehad in de uitkomsten?

Zo nee, waarom heeft u Regioplan dan niet geïnformeerd in het belang van een complete en zorgvuldige evaluatie?

Ja, ik heb Regioplan op de hoogte gesteld van de Wob-verzoeken. Regioplan heeft geen inzage gekregen in de uitkomsten omdat de procedures nog niet waren afgerond.

45

Waarom was het niet mogelijk om in het jaar 2017, terwijl er reeds een aantal opeenvolgende jaren forse meevallers op het Ministerie van VWS werden gemeld, te komen tot een Final Fair Deal en slechts werd gekozen voor een deeloplossing door middel van de Backpayregeling? (zie impactanalyse SVB)?

Zoals destijds aan de Tweede Kamer gemeld, werd voor een omvattender backpay een benodigd bedrag van tenminste € 1,7 miljard becijferd. Dat bedrag was, ook in 2017, niet budgettair in te passen en een grote meerderheid van de Tweede Kamer heeft vervolgens besloten de regeling vast te stellen inclusief de datum van 15 augustus 2015.

46

Bent u bekend met de WOB-procedure die op 19 januari 2018 via het Ministerie van SZW is gestart over de Backpayregeling en de collectieve erkenning?

Ja.

47

Bent u bekend met het feit dat dit WOB-verzoek werd opgedeeld in drie delen, te weten een deel SZW, een deel SVB en een deel VWS?

Ja. Het Wob-verzoek van 19 januari 2018 over de uitvoering van de Backpay-regeling, ingediend bij SZW, betreft documenten die geheel of gedeeltelijk bij SVB en VWS in beheer zijn. Om die reden stuurde SZW het Wob-verzoek ter verdere behandeling aan de SVB en VWS door. Hiermee is voldaan aan een verplichting die in de Wob staat. Als het bestuursorgaan de gevraagde informatie niet heeft, dan stuurt het dat deel van het verzoek door. Er is dus geen sprake van opdelen door SZW.

48

Bent u bekend met het feit dat het gedeelte dat is ontvangen van SZW, van circa 14 pagina’s, volledig blank gelakt is? Waarom is dit? Wat is uw verklaring voor deze blank gelakte pagina’s?

Nee. Dat is een onjuiste weergave. Op basis van het verzoek zijn bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid veertien documenten aangetroffen. Bepaalde passages uit vier documenten vielen buiten de reikwijdte van het Wob-verzoek. Deze passages gaan namelijk niet over de Backpayregeling. Eén document was al openbaar en voor eenieder toegankelijk. De overige documenten zijn openbaar gemaakt behoudens de daarin opgenomen persoonsgegevens en persoonlijke beleidsopvattingen. In de documenten is overigens steeds duidelijk aangegeven wat de reden van het weglaten van informatie is.

49

Kunt u de 14 pagina’s opnieuw naar de Kamer sturen en dan niet wit gelakt? (met een beroep hierbij op het grondwettelijke recht op informatie, waarbij leden van de Staten-Generaal geen WOB-verzoek hoeven in te dienen).

Zie antwoord op vraag 48.

50

Bent u bekend dat het deel van het WOB-verzoek van de SVB ontvangen maar nog lang niet volledig is en dat belangrijke documenten zijn weggelaten? Waarom is dit?

De SVB heeft alle opgevraagde documenten waar de SVB over beschikt, bij de behandeling van het Wob-verzoek betrokken. Er zijn geen documenten weggelaten. De SVB heeft, in overleg met de indiener, twee deelbesluiten genomen op het Wob-verzoek. Het eerste deelbesluit dateert van 25 juli 2018, het tweede deelbesluit van 9 augustus 2018. Het tweede deelbesluit betreft de drie resterende documenten waarvan de beoordeling nog niet was afgerond ten tijde van het eerste deelbesluit. De SVB heeft de opgevraagde documenten voor het grootste deel openbaar gemaakt. Een aantal documenten is op basis van de weigeringsgronden uit artikel 10 of 11 van de Wob deels of geheel niet openbaar gemaakt. Dit heeft de SVB in de deelbesluiten toegelicht.

51

Kunt u het deel van het WOB-verzoek dat betrekking had op de SVB naar de Kamer sturen maar dan volledig? (met een beroep hierbij op het grondwettelijke recht op informatie, waarbij de leden van de Staten-Generaal geen WOB-verzoek hoeven in te dienen).

Indien de Tweede Kamer hier prijs op stelt, dan kan ik, na afronding van de procedure en toezending van het besluit, bezien welke documenten de SVB aan uw Kamer kan toesturen.

52

Bent u bekend met het feit dat het deel van het WOB-verzoek dat betrekking heeft op het Ministerie van VWS nog altijd niet ontvangen is? Waarom duurt dit zo lang? Kunt u deze stukken richting de indieners en de Kamer zenden ruim voorafgaand aan het algemeen overleg over de evaluatie van de Backpayregeling omdat anders dit overleg niet kan worden gevoerd?

Ja, dat is mij bekend. Het betreft een omvangrijk verzoek dat nog in behandeling is. De stukken zijn dus nog niet openbaar en kunnen nog niet aan de verzoeker en uw Kamer gestuurd worden. De verwachting is dat de WOB stukken ten aanzien van de collectieve erkenning in november beschikbaar zijn en voor de backpay zal dat in december zijn.

53

Bent u op de hoogte van de claim van OneBigAgency die er ligt bij het Ministerie van VWS en de SVB en het oude Indisch Platform voor het ontstane gat in de behandeling, uitvoering en zorg voortkomend uit de Backpayregeling?

Mij is bekend dat dit bedrijf en het ministerie in gesprek zijn geweest over aan het ministerie toegezonden facturen. Voor de activiteiten waarvoor facturen werden ingediend, was echter geen opdracht verleend.

54

Bent u bekend met het feit dat de voorzitter van het oude Indisch Platform zich nooit op de hoogte heeft gesteld van al hetgeen heeft plaatsgevonden op het kantoor van OneBigAgency ten behoeve van de personen die meer dan 70 jaar in afwachting zijn geweest van een zorgvuldige afhandeling van hun salarissen?

Dat is mij niet bekend en ik beschouw dit als een kwestie tussen het Indisch Platform en het kantoor van OneBigAgency.

55

Heeft de voorzitter van het oude Indisch Platform u inzage gegeven in de afscheidsbrief gericht aan hem van de laatste werknemer van OneBigAgency na haar ontslag?

Nee. Zie het antwoord op vraag 54.

56

Heeft u van de voorzitter van het oude Indisch Platform inzage gehad in de mail waarin hij schriftelijk aangeeft dat OneBigAgency de uren besteed aan de Backpay moet bijhouden?

Nee. Zie het antwoord op vraag 54.

57

Bent u bekend met het feit dat in Nederland Subsidieland het Indisch Platform 2.0 al het werk met betrekking tot de Backpayregeling en het beheer van de persoonsdossiers zonder enige vorm van vergoeding of salaris moet doen? Vindt u dit in de context van de aanleiding, de niet betaalde salarissen van de KNIL-militairen, niet heel erg wrang? Wanneer en op welke wijze gaat u deze misstand rechtzetten?

Er is geen opdracht of formele taak aan het IP2.0 gegeven in het kader van de Backpayregeling door VWS.

58

Waarom zijn de weduwen niet betrokken bij de Backpayregeling?

Weduwen zijn in die zin bij de regeling betrokken dat zij aanspraak maken op een uitkering als hun echtgenoot rechthebbende was en na 15-08-2015 is overleden.

59

Hoe kan het dat er zoveel afwijzingen zijn voor de Backpayregeling? Hoeveel aanvragen zijn er gedaan voor de Backpayregeling? Hoeveel aanvragen zijn afgewezen?

De SVB heeft in totaal 1.207 aanvragen ontvangen. Van de 1.207 ingediende aanvragen zijn er 1.150 afgewezen. Veel aanvragen zijn ingediend door erfgenamen waarvan de belanghebbende is overleden voor 15 augustus 2015.

60

Waarom is bij de evaluatieopdracht geen rekening gehouden met de periode oktober 2015 tot en met december 2015? (Volgens de SVB begint de regeling in februari 2016).

De opdracht betrof de uitvoering van de regeling en zag daarom op de periode waarin de regeling van kracht was, dus vanaf 25 december 2015. In het rapport wordt overigens wel melding gemaakt van de voorbereidende activiteiten van de SVB in november 2015, om direct na inwerkingtreding van de regeling tot toekenning en uitkering over te kunnen gaan.

61

Hoe kan het dat aanvragen worden afgewezen van betrokkenen die nota bene een Koninklijke onderscheiding hebben gekregen voor hun verdiensten in Nederlands-Indië? Schaamt u zich niet kapot dat dit aantoont dat de Backpayregeling alles behalve zorgvuldig verloopt en dat er dus nog niet gestopt kan worden? Zo nee, waarom niet?

Ook mensen met een Koninklijke onderscheiding moesten aan de criteria van de regeling voldoen om voor uitkering in aanmerking te komen, waaronder de criteria betreffende het dienstverband en het nog in leven zijn op 15 augustus 2015.

62

Van de Backpay-BP behandeld en aangeleverd door OneBigAgency is door de SVB niet uitvoerig aangegeven van welke mensen aanvragen wel en van welke mensen aanvragen niet gehonoreerd zijn. OneBigAgency werd verrast door de vele vragen en hulpvragen na afwijzing, of na een te lange termijn van uitvoering, waarbij vaak gemeld werd dat vader of moeder graag nog voor hun overlijden hun erkenning (en salaris) wilden ontvangen. Waarom is er na de eerste uitkeringen in januari 2016 zo’n verandering van proactief naar niet meer samenwerken ontstaan? Wie heeft dit bepaald?

De SVB mag geen persoonsgebonden informatie verstrekken aan derden als deze hiertoe niet expliciet zijn gemachtigd door de belanghebbenden. Er is wel getalsmatige informatie verstrekt over het aantal personen op de IP-lijst dat in aanmerking kwam. In de eerste maanden van 2016 is door een zeer beperkt aantal personen geïnformeerd naar de voortgang of is namens de familie verzocht om spoed. In een enkele zaak was sprake van een machtiging en kon de informatie worden verstrekt. Er was daarbij gedurende de looptijd van de regeling geen sprake van een veranderde houding in de samenwerking.

63

Waarom is van de 4.935 afgewezen aanvragen niet aangegeven waarom de aanvraag is afgewezen? U kunt toch niet beweren dat de Backpayregeling hiermee een zorgvuldig verloop heeft gehad?

Iedere belanghebbende die een aanvraag heeft ingediend (1.207 aanvragers) heeft een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking ontvangen waarin de reden van afwijzing gemotiveerd is terug te vinden.

De groep personen waarvan bekend was dat zij voor de totstandkoming van de regeling interesse hadden in de regeling en die via het IP zijn aangeleverd (de zgn. IP-lijst) zijn geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek en, indien het dienstverband niet kon worden bevestigd, geïnformeerd over de mogelijkheid een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking te ontvangen. Van de 1.207 ingezonden aanvragen zijn 57 toegekend.

64

Begrijpt u dat hierdoor niet objectief kan worden vastgesteld of de uitvoering van de Backpayregeling correct is geweest en de Kamer haar formele controlerende taak hierdoor niet kan uitvoeren?

Deze observatie deel ik niet. Zie verder mijn antwoord op vraag 63.

65

Bent u bereid om alsnog in elke categorie (bijvoorbeeld: overleden voor datum 15 augustus, geen bewijzen gevonden, bewijzen niet duidelijk genoeg, aanvraag erfgenaam, te jonge leeftijd, andere reden) aan te geven of de afwijzing terecht was?

Nee. Zie opnieuw het antwoord op vraag 63.

66

U begrijpt toch wel dat u de hoogbejaarde betrokkenen en hun nabestaanden niet in het ongewisse kunt laten over de reden van afwijzing? Op welke termijn denkt u deze onzorgvuldige omissie rechtgezet te hebben?

De reden voor de afwijzing werd in de beschikking expliciet genoemd. Zie ook het antwoord op vraag 63.

67

Hoeveel heeft de verhuizing van het Indisch Herinneringscentrum (IHC) dat werd begroot op 300.000 euro, daadwerkelijk gekost?

De kosten van de verhuizing bedroegen € 261.466.

68

Was er een noodzaak om tegen deze hoge kosten het IHC te verplaatsen naar Den Haag?

In de brief van 16 februari 2017 (Kamerstuk 20 454, nr. 126) aan de Tweede Kamer gaf mijn ambtsvoorganger aan dat een plek die werkelijk kan dienen als pleisterplaats van cruciaal belang wordt geacht voor de collectieve erkenning van de Indische gemeenschap. Na een enquête onder de Indische en Molukse gemeenschap heeft het IHC besloten om de pleisterplaats verder vorm te willen gaan geven in Den Haag.

69

Met welke organisaties en op welke data is overleg geweest over de collectieve erkenning? Kunt u de notulen van deze overleggen aan de Kamer sturen voor het aanstaande algemeen overleg?

Zie antwoord op vraag 43 over deelnemende organisaties collectieve erkenning. Daarnaast zijn meerdere gesprekken gevoerd met Indische en Molukse verenigingen, stichtingen en ondernemers. Er zijn van deze gesprekken geen notulen. De uitkomsten van de gesprekken met alle partijen hebben een plek gekregen in de kamerbrief over de collectieve erkenning1.

70

Bent u bekend met het feit dat ondanks dat mevrouw K. namens het Ministerie van VWS in een e-mail aangaf dat een aantal organisaties zoals het Indisch Platform, IHC, Pelita en de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp (SVJ) vertegenwoordigd waren bij het overleg over de collectieve erkenning, bij navraag bleek dat dit niet juist is en dat dit schriftelijk bevestigd is door de organisaties? Kunt u dit ophelderen?

In de door u bedoelde mail werd inderdaad per abuis de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp genoemd, waar de Stichting Japanse Ereschulden bedoeld werd.

71

Waarom sluit het Ministerie van VWS enkele belangrijke organisaties zoals SVJ, Maluku4Maluku en Indisch Platform 2.0 uit bij besprekingen over de collectieve erkenning?

In de overleggen die het ministerie voert over de collectieve erkenning is een ruime afvaardiging van de Indische en Molukse gemeenschap vertegenwoordigd (zie het antwoord op vraag 43). Daarnaast probeer ik zoveel mogelijk belanghebbenden te bereiken via gerichte communicatie, bijvoorbeeld door het organiseren van de voorlichtingsbijeenkomst op 14 juni 2018. Met het IP2.0 heb ik binnenkort een afspraak voor een vervolggesprek.

72

Waarom is de collectieve erkenning reeds van start gegaan zonder dat de Kamer hiervoor een akkoord heeft gegeven of uw plannen met betrekking tot de collectieve erkenning aan de orde zijn geweest in een algemeen overleg?

De Tweede Kamer is over de vormgeving en invulling van de collectieve erkenning geïnformeerd in de brieven d.d. 16 februari en 11 augustus 2017 (Kamerstuk 20 454, nr. 126 respectievelijk Kamerstukken 26 049 en 20 454, nr. 84).

73

Wat zijn de kosten van deze evaluatie van de Backpayregeling?

Om onevenredige benadeling van de organisatie die de evaluatie heeft uitgevoerd te voorkomen, verstrek ik u hierbij op basis van vertrouwelijkheid in de bijlage deze kosten.

74

Waarom is er tot op heden geen financiële verantwoording afgelegd over de subsidie van 500.000 euro voor de collectieve erkenning? Wanneer wordt dit verwacht?

De financiële verantwoording vindt plaats via de reguliere begrotingsbehandeling. Het flexibele deel van 500.000 euro wordt in 2018 voor het eerst toegekend.

75

Heeft een negatieve uitkomst van de evaluatie van de Backpayregeling invloed op de beschikbare gelden voor de collectieve erkenning?

Nee.

76

Is de hoogte van de totale uitkeringen uit de Backpayregeling c.q. de einddatum van de geldigheid van de Backpayregeling hierop van invloed?

Nee.

77

Heeft voormalig Staatssecretaris Van Rijn vóór november 2015 al gesproken over plannen ten aanzien van een collectieve erkenning? Zo ja, wie was zijn gesprekspartner in deze «namens de Indische gemeenschap» en wie nam hiertoe als eerste het initiatief? Werd aan de realisatie een termijn verbonden?

Nee.

78

Er bestaat de mogelijkheid subsidie aan te vragen in het kader van de collectieve erkenning. Het maximale subsidiebedrag is 25.000 euro per jaar per aanvrager en er is totaal 500.000 euro beschikbaar per jaar (flexibel budget). Waarom staat hierbij: «Wie het eerst komt die het eerst maalt»?

De verdeling van de subsidiegelden onder de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland gebeurt op basis van de verdelingssystematiek «wie het eerst komt, het eerst maalt», een verdeling op volgorde van binnenkomst van (complete) aanvragen. Indien blijkt dat het subsidieplafond is bereikt, dus de beschikbare middelen zijn uitgeput, zal een aanvraag moeten worden afgewezen. Dit lijkt het enig werkende objectieve criterium; andere criteria zijn al gauw subjectief. Dergelijke aanvragen kunnen wel weer worden ingediend in de volgende subsidieronde. Elk jaar vindt een nieuwe subsidieronde plaats. Na de eerste twee subsidierondes zal een evaluatie van de regeling volgen.

79

In de presentatie van mevrouw K. namens VWS tijdens de voorlichtingsdag «uitleg subsidiëring» aan een groep mensen, staat de Indische kwestie als volgt gesplitst en benoemd: 1. individuele Backpay en 2. collectieve erkenning (pleisterplaats en subsidies flex budget). Wat heeft dit met de Indische kwestie, zoals in de missie visie van het oude Indisch Platform is omschreven en later is overgegaan naar het Indisch Platform 2.0, van doen? Ontstaat hierdoor geen dossierverwarring? Als zijnde de kwestie is daarmee opgelost? Wie is de bedenker van dit geheel? Ofwel verantwoordelijke?

Zie het antwoord op vraag 27.

80

Waarom is het Indisch Platform 2.0 met de grote groep SVJ’ers (jappenkampen) expliciet buitengesloten tijdens de onderhandelingen die lopende waren na de deal met voormalig Staatssecretaris Van Rijn (de doorbraak)?

Het SVJ en IP2.0 zijn niet expliciet uitgesloten maar hebben in juli 2016 de samenwerking met het Indisch Platform beëindigd.

81

Is de reden van ontkoppeling (via de heer S. Delhaye) van het delegatieteam van onderhandelaars een aanpak welke u voldoende bewijs gaf dat het het oude Indisch Platform (de overblijvers) ging om de bescherming van de doelgroep zoals aan hen gecommuniceerd bij de aftrap van de campagne Stille Tocht 2013?

Deze vraag kan ik niet beantwoorden, want ik begrijp niet wat hiermee bedoeld wordt.

82

Op 27 december 2017 is een WOB-procedure gestart over de collectieve erkenning. Waarom moet dit zolang duren? Is dit onderdeel van het weghouden van het Indisch Platform 2.0 bij de evaluatie van de Backpayregeling? Wat heeft u met deze klacht van het Indisch Platform 2.0 gedaan?

Zie het antwoord op vraag 39.

83

Waarom heeft u niet het voortouw genomen om partijen weer bij elkaar te zetten en de voortgang van de onderhandelingen na de doorbraak zoals beloofd aan hen vlot te trekken? Waarom heeft u niet bemiddeld en eenzijdig de voorzitter van het oude Indisch Platform gevolgd?

Ik heb in mijn eerste jaar kennisgemaakt met een deel van de Indische en Molukse organisaties. Met een aantal ga ik nog kennismaken en met anderen heb ik alweer vervolgafspraken gemaakt. Ik zie het niet als mijn rol om tussen deze organisaties te bemiddelen.

84

Heeft u de belangen van agerende mensen (via het meldpunt Indisch Platform 2.0) wel voldoende serieus genomen naar aanleiding van alle ontwikkelingen?

Ik neem belangen van mensen altijd serieus.

85

Waarom heeft voormalig Staatssecretaris Van Rijn zich niet met deze partij bemoeid terwijl hij wist dat mevrouw P. Stein alle persoonsdossiers beheerde en behandelde? Is de correspondentie door middel van de e-mails en de aanvragen bij u bekend?

Ik ken de overwegingen van mijn ambtsvoorganger niet om zich wel of niet met zaken te bemoeien. Mij is bekend dat er veelvuldig is gecorrespondeerd.

86

Bent u bekend met het feit dat de brief van voormalig Staatssecretaris Van Rijn in concept opgemaakt werd door mevrouw P. Stein (communicatie IP) en dat de haakjes «vooralsnog» en het «doorstrijden naar aanleiding van de missie van het Indisch Platform» er expliciet ingezet zijn omdat het moest lijken alsof er voortgang geboekt werd? Zo ja, waarom is dit lid dan op een cruciaal moment ontslagen uit haar functie samen met twee andere delegatieleden, te weten de heer A. te Meij en de heer J. de Jong (SVJ)? Bent u hierover geïnformeerd door uw voorganger? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom heeft u daar niets mee gedaan uit zorg naar de doelgroep?

Dit is mij niet bekend. Bij de overdracht is niet op dat niveau over dossiers gesproken.

87

Is het u bekend dat ondanks dat tijdens de besprekingen met de SVB over de uitvoering van de Backpayregeling is voorgenomen dat er met coulance en empathie met de zeer oude doelgroep omgegaan diende te worden, betrokkenen toch geconfronteerd zijn met rechtszaken en de kosten voor de rechtsgang?

De SVB had zich bij de uitvoering te houden aan de in de regeling gestelde criteria. De SVB kon daarbij wel met empathie, maar niet met coulance omgaan met criteria als de peildatum. Rechtszaken werden door aanvragers zelf gestart, de meeste bezwaar- en beroepszaken hadden betrekking op die peildatum.

88

Waarom werd er afgeweken van het voornemen om de dossiers met coulance en empathie te benaderen en werd het voor een aantal mensen een keiharde en zeer emotionele rechtsgang met bewijslast voor deze zeer oude oorlogsgetroffenen?

Zie het antwoord op vraag 87.

89

Hoeveel rechtszaken zijn er geweest over afwijzingen voor de Backpayregeling?

Er zijn tot nu toe 30 beroepszaken ingediend. In 24 zaken is uitspraak gedaan, 2 zaken zijn ingetrokken en 4 zaken lopen nog. Er zijn 11 hoger beroepszaken ingediend, waarvan 2 zijn ingetrokken en 9 ongegrond verklaard.

90

Hoe is er omgegaan met het feit dat Defensie stelde «het waren roerige tijden, niet alles is geregistreerd of aanwezig in de archieven»?

Deze vraag kan ik niet beantwoorden, ik weet niet hoe u deze algemene uitspraak wil relateren aan de uitvoering van de regeling backpay.

91

Bij hoeveel betrokkenen heeft een eerdere afwijzing (door de SVB-commissie) alsnog tot een positief resultaat geleid (door dezelfde SVB-commissie)?

Er zijn 3 zaken in bezwaar alsnog toegekend (door de SVB-commissie).

92

Waarom is het beleid van de afhandeling Backpayregeling bij de SVB pas achteraf vastgesteld, namelijk in oktober 2017?

Het definitieve beleid is in oktober 2016 gepubliceerd. Vanaf het begin van de uitvoering door de SVB is gewerkt met beleidsregels. De eerste versie van deze beleidsregels was vanaf het begin van de uitvoering (december 2015) beschikbaar. Een tweede versie is op 21 maart 2016 vastgesteld door de SVB. Het uitgekristalliseerde beleid waarbij veel oog is geweest voor ruimere toepassing van de regeling (bv. t.a.v. de toepassing van de hardheidsbepaling) is tenslotte in oktober 2016 vastgesteld en gepubliceerd. Het uitgekristalliseerde beleid is een gevolg van de behandeling van de zaken die niet klip en klaar waren en werden aangehouden om nader onderzoek te verrichten, waaronder onderzoek naar de financieringsstromen van particuliere ziekenhuizen, de status van leerling verpleegsters en personeel binnen instellingen van het bijzonder onderwijs. Dergelijke casussen zijn vastgehouden tot de vaststelling van het anti-hardheidsbeleid (in overleg met de commissie) had plaatsgevonden en zijn pas daarna (positief) beslist.

93

Heeft Pelita hierin een rol gespeeld voor de SVB?

De Stichting Pelita heeft een rol gespeeld bij het doorgeven van namen van mensen die voor de inwerkingtreding van de regeling om informatie verzochten en was bereid om waar nodig opvang te bieden aan mensen met hevige emotionele reacties.

94

Had Pelita een beleidsplan c.q. procedure ten tijde van de inwerkingtreding van de Backpayregeling?

Zie het antwoord op vraag 93.

95

Waarom is bij de totstandkoming en de benoeming van de leden van de Commissie Backpay, waaronder de heer E. Stoové, oud-directeur van de SVB en voorzitter van de Nationale Herdenking 15 augustus, en de heer T. Lutter, de ontslagen vicevoorzitter van het Indisch Platform, gekozen voor de samenstelling van een aantal mensen waarvan de objectiviteit (en mogelijk ook de integriteit) niet vaststond? Waarom zijn deze mensen aangewezen en door wie? Waarom was er geen open inschrijving?

De leden van de Commissie Backpay, een interne commissie van de Sociale verzekeringsbank, zijn benoemd door de voorzitter van de Raad van Bestuur van de SVB. Bij het zoeken naar geschikte personen is gebruik gemaakt van het netwerk van de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen, die ook de wetten voor Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen uitvoert. Tijdens het proces zijn het Ministerie van VWS en het Indisch Platform geraadpleegd. De objectiviteit en integriteit van deze personen staan voor zo ver ik weet niet ter discussie. Een openbare inschrijving heeft niet plaatsgevonden, omdat voldoende gekwalificeerde en geschikte personen beschikbaar waren en omdat snelheid geboden was bij de uitvoering van de regeling.

96

Is bij de aankondiging van de Backpayregeling rekening gehouden met de impact van de «Backpaydoorbraak» en de opvang van de veelal oudere en zieke mensen met traumatische ervaringen, dan wel de weduwen en kinderen? Zo ja, op welke wijze en wanneer?

Uit de brieven van mijn ambtsvoorganger aan de Tweede Kamer en de verslagen van de Algemene Overleggen blijkt dat dit steeds een zwaarwegende factor is geweest bij de uitvoering van de regeling en de correspondentie daarover. Een voorbeeld is het ambtshalve vaststellen van rechthebbenden op basis van bij de SVB bekende bestanden en archieven, zodat deze doelgroep van hoogbejaarde mensen niet zelfstandig actie hoefde te ondernemen.

97

Maakt de in december door het Indisch Platform aangeleverde lijst van circa 450 personen deel uit van het bronnenonderzoek in de eerste fase (periode eind 2015 tot april 2016)?

Deze lijst maakte geen deel uit van het bronnenonderzoek in de eerste fase. In 2017 heeft de SVB een lijst ontvangen voorzien van formulieren met namen en adressen. Er bleken slechts twee personen in het buitenland op deze formulieren voor te komen die niet eerder bij de SVB bekend waren. Deze zijn alsnog ambtshalve onderzocht en toegekend.

98

Wat verklaart het grote verschil in schatting van mogelijke rechthebbenden tussen de SVB (1.100) en het oude Indisch Platform (450)?

Zie de antwoorden op de vragen 30, en 31.

99

Welke rol heeft OneBigAgency, het bedrijf van mevrouw P. Stein, gespeeld in de opvang van de doelgroepen: 1. rechthebbenden, 2. weduwen en 3. kinderen?

Zie de antwoorden op vraag 36 en 53.

100

Waarom wordt OneBigAgency niet expliciet genoemd als een partij?

Zie de antwoorden op vraag 36 en 53.

101

Waarom wordt de periode van klachten en zorg vanuit OneBigAgency weggelaten uit de evaluatie? Kunt u uw antwoord voorzien van een uitgebreide uitleg? Waarom kreeg dit bedrijf geen vergoeding voor de uren en inzet die het pleegde voor de Backpayregeling? Wanneer trekt u dit recht?

Er is aan OneBigAgency geen opdracht verleend. Ingediende facturen zonder opdracht worden niet vergoed.

De evaluatie gaat, op pagina 14, wel in op klachten, bezwaar- en beroepschriften. Het was de SVB bekend dat sprake zou zijn van klachten die (nog) niet bij hen gemeld waren. Zij heeft steeds verzocht die klachten bij de SVB kenbaar te maken zodat hier ook inhoudelijk naar gekeken kon worden. Dit heeft echter niet geleid tot ontvangst van klachten vanuit het genoemde bedrijf.

102

Wist u dat OneBigAgency tot en met oktober 2016 heeft gefunctioneerd als buffer tussen niet functionerende, door VWS ingezette, partijen?

Zie antwoord op vraag 53.

103

In februari 2016 waren de systemen op orde. In 2016 zijn volgens opgave 180 aanvragen in januari gerealiseerd, 136 in februari en 50 in maart, ofwel 366 in het eerste kwartaal. Hoe groot is het toekenningspercentage van de door het Indisch Platform aangeleverde lijst in januari en februari 2016? Wie zaten er aan tafel? Om welke reden heeft de afspraak plaatsgevonden tussen IP/VWS/SVB? Welke rol hebben mevrouw P. Stein en haar bedrijf hierin gehad?

Van de 270 unieke personen op de lijst van het Indisch Platform, waarvan de laatste in februari 2016 is aangeleverd, kwamen op grond van de beoordeling door de SVB 174 in aanmerking voor de backpay (64%).

De vragen over wie om welke reden aan tafel zaten tijdens een bepaald overleg kan ik niet beantwoorden omdat mij niet duidelijk is op welk overleg wordt gedoeld.

104

Hoe kan het dat mevrouw P. Stein van november 2015 tot en met februari 2016 vrij was om zonder machtigingen de door haar kantoor OneBigAgency voor het Indisch Platform bijgehouden en aan VWS verstuurde lijsten (naar aanleiding van gesprekken met duizenden mensen; 1. BP-rechthebbenden, 2. BP-weduwen) met de SVB en de personen op de lijsten te behandelen en hun belangen te behartigen vanuit zorg en dat zij daarna ineens met machtigingen moest gaan werken? Waarom en wanneer is dit precies ontstaan? Wie heeft dit besluit genomen?

Het IP heeft een lijst aangeleverd waarover was afgesproken dat de SVB deze ambtshalve zou onderzoeken. Voor aanlevering van deze lijst aan SVB en VWS was geen machtiging nodig. Echter voor het behartigen van de belangen van individuele aanvragers dient de SVB op grond van de Awb een machtiging te vragen.

105

In hoeverre verhoudt de «behandeling van aanvragen van de vrouwen in april 2016» zich tot de definities «eerste en tweede fases van SVB-behandeling»?

Waarschijnlijk wordt hier bedoeld de behandeling van ambtshalve zaken van vrouwen; deze behoorden tot de minder eenduidige zaken en zijn daarom in de tweede fase behandeld. De aanvragen (deze kennen geen onderscheid naar geslacht) zijn allemaal in de tweede fase behandeld. Zie ook p. 7/8 en 11 van het evaluatierapport.

106

Hoe heeft u gehandeld na de opmerking van de heer S. Delhaye van het Indisch Platform en de heer G. van VWS dat er met Maluku4Maluku niet rechtstreeks gewerkt mocht worden?

Deze opmerkingen zijn mij niet bekend. Zie ook het antwoord op vraag 35.

107

Waarom heeft u hierin zo gehandeld, wetende dat er dossierwetenschap ligt van de doelgroeplijst Molukkers welke door hen werden aangeleverd bij het kantoor van mevrouw P. Stein dat werkte om het gat te vullen tussen partijen die niet klaarstonden?

Zie de antwoorden op vragen 35 en 97.

Over de door Maluku4Maluku aangeleverde lijst kan ik melden dat de gegevens van de personen op deze lijst begin 2016 zijn onderzocht. Zij bleken veelal niet in aanmerking te kunnen komen vanwege het ontbreken van dienstverbanden voor de oorlog (velen waren pas na 15-08-1945 tot het KNIL toegetreden) dan wel dienstverbanden bij de Koninklijke Marine in plaats van het KNIL.

108

Klopt het dat uw voorganger, voormalig Staatssecretaris Van Rijn, u geen overdrachtsdossier gaf betreffende de Backpayregeling en de Indische kwestie? Zo nee, kunt u dat overdrachtsdossier aan de Kamer zenden?

Ik heb van mijn voorganger geen apart overdrachtsdossier backpay ontvangen.

109

Realiseert u zich dat één van de bedoelingen van de Backpayregeling, namelijk het rechtzetten van een onnodig kille behandeling door de Nederlandse staat in het verleden, voor diverse belanghebbenden gewoon nog eens keihard en kil is overgedaan? Hoe denkt u dat dat is voor deze hoogbejaarden en hun kinderen? Hoe gaat u dit eens en voor altijd rechtzetten? En op welke termijn krijg mevrouw Van de L.-van B. van inmiddels 95 jaar oud hoogstpersoonlijk van u haar Backpay-toekenning uitgereikt? (Bron: «Ook 73 jaar na Japanse bezetting duurt strijd voor erkenning voort», Frank Vermeulen, NRC, 10 augustus 2018)

De backpayregeling was bedoeld als een eenmalige, finale, morele genoegdoening voor achterstallige salarissen van militairen en ambtenaren in Nederlands-Indië tussen 8 maart 1942 en 15 augustus 1945. De regeling, inclusief de daarin opgenomen criteria, werd door uw Kamer breed gesteund. Dat die criteria ook leidden tot afwijzingen en teleurstelling is evident. Over individuele casuïstiek kan ik geen mededelingen doen.

110

Wat is de reden dat de evaluatie zo kort voor de datum van 1 juli 2018 is gestuurd naar de Kamer?

Aan uw Kamer heb ik toegezegd de evaluatie voor 1 juli 2018 te zullen toesturen. Die toezegging heb ik gestand gedaan.

111

Zijn er nog mensen geweest die expliciet kenbaar hebben gemaakt geen prijs te stellen op het bedrag van de Backpayregeling?

Geen van de gerechtigden heeft de betaling geweigerd. Naast dankzeggingen is er één reactie bekend van iemand uit het buitenland die aangaf de uitkering te laat en te weinig te achten.

112

Hoeveel mensen hadden direct na de capitulatie van Japan recht op Backpay?

Zie het antwoord op vraag 15.

113

Vindt u het niet gek om alleen dat deel van de mensen hun Backpay te geven die 70 jaar na de capitulatie van Japan nog in leven zijn?

Zie het antwoord op de vragen 15 en 45.

114

Hoe kan het nou dat er sinds 2013 vijf jaar op rij miljardenmeevallers (ruim 8 miljard euro in totaal) zijn gemeld op het Ministerie van VWS, maar dat niet besloten is om de Backpay uit te keren aan de nabestaanden van de mensen die oorspronkelijk recht gehad zouden hebben op Backpay? Welk budgettair beslag zou dat hebben gehad?

Volgens de regels mogen meevallers op een dossier niet worden ingezet voor beleidsintensiveringen op een ander dossier. Zie ook het antwoord op vraag 45.

115

Deelt u de mening dat het voor de mensen die zo gemeen en lelijk alsnog na 70 jaar zijn afgepoeierd door de overheid moeilijk is te zien dat tijdens de herdenking van de capitulatie van Japan de Minister-President en de Staatssecretaris van VWS een krans leggen?

Zie het antwoord op vraag 41.

116

Heeft overleg met het Indisch Platform 2.0 plaatsgevonden naar aanleiding van de door die organisatie geleverde kritiek op de totstandkoming en inhoud van de evaluatie die heeft plaatsgevonden?

Ik heb in april van dit jaar kennis gemaakt met het IP2.0 en dit gesprek zetten wij dit najaar voort.

117

Hebben elementen van de door het Indisch Platform 2.0 geleverde kritiek een plek gekregen in de uiteindelijke evaluatie en zo ja waar?

Ja. Onder andere op pagina 16 van de evaluatie gaan de onderzoekers in op de schriftelijke inbreng van het IP2.0.

118

Hoe beoordeelt u de door het Indisch Platform 2.0 geleverde kritiek? Leidt die tot andere inzichten?

De kritiek van het IP2.0 is betrokken in de evaluatie van de backpayregeling. Mijn reactie op de evaluatie heb ik op 29 juni aan uw Kamer gestuurd.

119

Wat is de stand van zaken van de negen bezwaarschriften die ten tijde van de evaluatie (mei 2018) nog in behandeling waren?

Medio augustus waren nog drie bezwaarzaken in behandeling. De verwachting is dat deze in september zullen zijn afgerond.

120

Zijn alle indieners die bij de SVB een bezwaarformulier hebben ingestuurd, bereikt voor meer uitleg en de vraag of het bezwaar als aanvraag beschouwd moest worden?

De SVB heeft alle bezwaarformulieren in behandeling genomen. Als de betreffende personen al eerder een aanvraag hadden ingediend, is het ingestuurde bezwaarformulier als bezwaarschrift in behandeling genomen. Zo niet, dan is contact opgenomen met betrokkene met het voorstel dat de SVB het bezwaarformulier als aanvraag in behandeling ging nemen.

121

Zijn er meer regelingen die een netto karakter hebben waarover geen belasting en premie volksverzekering hoeft te worden betaald en zo ja, welke?

Er zijn meer voorbeelden van regelingen waarbij sprake is van een eindheffingsregeling, zoals de toeslag ex artikel 19 van de Wubo en de zogeheten getto-uitkeringen. Wanneer sprake is van een eindheffingsregeling vallen de bedragen niet onder de loonheffing, maar wordt door de uitkeringsinstantie wel eindheffing afgedragen aan de Belastingdienst. Dat is dus iets anders dan dat geen belasting en premies over het bedrag hoeft te worden betaald. Inkomensbestanddelen die onder de eindheffing vallen tellen niet mee voor het belastbaar inkomen van de betrokkene. Daardoor zijn ze niet van invloed op regelingen die het belastbaar inkomen of verzamelinkomen als uitgangspunt nemen voor de inkomensvaststelling. Te denken is hierbij aan de zorgtoeslag, de huurtoeslag en de eigen bijdrage voor de Wlz en de Wmo.

122

Geldt ook voor mensen die niet in Nederland woonachtig zijn, maar wel voldoen aan de voorwaarden van de Backpayregeling, dat zij dit bedrag netto ontvangen?

Dit is afhankelijk van de belastingverdragen en hoe een land deze uitkering kwalificeert.

123

Indien het bedrag van de Backpayregeling leidt tot een toename van het vermogen van de rechthebbende, leidt dit dan nog tot verrekeningen met eventuele andere regelingen ten behoeve van oorlogsslachtoffers, bijvoorbeeld de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers (Wubo)?

De backpay-uitkering wordt niet gekort op pensioenen of uitkeringen in het kader van de Wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen of de Algemene Oorlogsongevallen Regeling (AOR).

124

Waarom is de bevestigingsbrief behalve naar potentieel belanghebbenden ook naar nabestaanden van belanghebbenden gestuurd?

De bevestigingsbrief is aan nabestaanden gestuurd in die gevallen waarin relevante gegevens ontbraken om tot uitbetaling over te kunnen gaan, zoals een rekeningnummer of een verklaring van erfrecht.

125

Hoe verhoudt het aantal toegekende Backpay-uitkeringen zich tot het aantal geraamde uitkeringen voor aanvang van de regeling en tot het geraamde budgettaire beslag?

Er is uitgegaan van 600 uitkeringen en daarvoor is een budget vrijgemaakt van

€ 20 miljoen. Er zijn 594 uitkeringen toegekend. Zie ook de antwoorden op vraag 28 en 29.

126

Wat was de reden van afwijzing in de drie gevallen waarbij uiteindelijk een gegrond bezwaar is ingediend tegen de beslissing van de SVB?

In twee gevallen betrof het een afwijzing op grond van onvoldoende bevestiging van een dienstverband; de het derde afwijzing was op grond van het feit dat de betrokkene geen deel uitmaakte van de kernbezetting van de Luchtbeschermingsdienst (LBD).

127

Hoeveel aanvragen zijn er gedaan in de eerste helft van 2018?

In de eerste helft van 2018 zijn 52 aanvragen en 2 herzieningsverzoeken ontvangen. Deze aanvragen hebben niet tot een toekenning geleid.

128

Welke redenen geven het Indisch Platform 2.0 en de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp voor hun oordeel dat de SVB onvoldoende grondig werk heeft verricht?

Naar het oordeel van deze organisaties heeft de SVB onvoldoende werk gemaakt van het achterhalen van potentiële rechthebbenden en heeft de SVB onvoldoende onderzoek gedaan naar de door hen aangeleverde namen en dossiers.

129

Welke conclusies trekt u naar aanleiding van de constatering dat volgens de geïnterviewde organisaties een groot deel van de Indische en Molukse gemeenschap ontevreden is over de regeling?

De onvrede die in de evaluatie naar voren is gekomen had hoofdzakelijk betrekking op de criteria in de uitkeringsregeling, in het bijzonder op de gekozen peildatum van 15 augustus 2015. Deze peildatum is in overleg met het IP als symbolische datum gekozen. Dit criterium heeft geleid tot afwijzingen, teleurstelling en ontevredenheid, maar ik begrijp dat dit inherent was aan het met uw Kamer gedeelde uitgangspunt dat een regeling voor een uitgebreidere doelgroep budgettair niet in te passen was.

130

Zijn er nadelige effecten te benoemen van het (nogmaals) verlengen van de regeling?

De regeling is van rechtswege afgelopen. Nogmaals verlengen is dus geen optie. Ook zijn er geen nieuwe aanvragen ingewilligd sinds het van rechtswege aflopen van de regeling. Het opnieuw openstellen van een vergelijkbare regeling zou verkeerde verwachtingen wekken, en leiden tot aanvragen die moeten worden afgewezen. Dit is voor deze uiterst kwetsbare doelgroep bijzonder pijnlijk. Als we teleurstelling kunnen voorkomen moeten we dat doen.

131

Is er bereidheid de regeling alsnog te verlengen dan wel opnieuw open te stellen indien blijkt dat er toch nog groepen/mensen over het hoofd zijn gezien, zoals in ieder geval wordt aangegeven door de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp?

Er is ruimschoots gelegenheid geweest, ook het eerste half jaar van 2018 nog, om zich als potentieel rechthebbenden te melden. Zie mijn antwoord op vraag 127. Niemand die een aanvraag heeft gedaan in deze periode kwam in aanmerking voor de backpay. Ik zie dan ook geen reden om een vergelijkbare regeling opnieuw open te stellen in het licht van de voorgeschiedenis.

132

Zijn er naast de genoemde landen (Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Indonesië en Zuid-Afrika) ook nog landen waar relatief veel mensen met een Nederlands-Indische afkomst zich hebben gevestigd? Zo ja, zijn er bijvoorbeeld via ambassades nog speciale acties ondernomen om mensen met een Nederlands-Indische afkomst te bereiken?

Het is bekend dat personen die gebruik maken van de Nederlandse wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen woonachtig zijn in 62 verschillende landen. In deze landen zijn de buitenlandse posten dan ook bekend met de regeling en zijn er veelal contacten met lokale verenigingen. Dit is onder meer gebleken uit voorlichtingscampagnes met betrekking tot de Indische en Molukse doelgroep. In de overige landen is getracht de mogelijke doelgroep te bereiken via een meer gerichte voorlichting in Indische bladen, in het blad Aanspraak (dat aan 6.000 niet in Nederland woonachtige oorlogsgetroffenen wordt verzonden) en via familie in Nederland.

133

Zijn er al projectsubsidies ingediend in het kader van de subsidieregeling Collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland?

Ja. Zie ook het antwoord op vraag 3.

134

Hoe wordt voorkomen dat de Nederlanders met Nederlands-Indische en/of Molukse wortels zich niet herkennen in de projecten doordat geselecteerd wordt op basis van het criterium «wie het eerst komt, het eerst maalt»?

Gekozen is voor het verdeelcriterium «wie het eerst komt het eerst maalt» omdat ik het essentieel acht dat niet de overheid bepaalt wat nodig is voor de collectieve erkenning maar dat de Indische en Molukse gemeenschap daarin zelf het voortouw neemt. Het is daarom niet aan mij om de projecten toe- of af te wijzen op inhoudelijke gronden. Dat laat onverlet dat ook met dit verdeelsysteem projecten zullen worden gehonoreerd waarin sommige Nederlanders met Nederlands-Indische en/of Molukse wortels zich minder of niet herkennen. Om die reden volgt dan ook een evaluatie. Zie ook vraag 78.

135

Is uit de toekenningen op basis van de hardheidsclausule nog een algemene tendens te signaleren of zijn het 59 totaal verschillende redenen?

De in totaal 59 toekenningen bestaan uit 39 personen die zijn erkend als verzetsdeelnemer in het kader van de Wet Indisch Verzet met recht op een buitengewoon pensioen vanwege hun diensten gedurende de oorlogsjaren, 18 personen die werkzaam waren in het door het Gouvernement gesubsidieerde particulier onderwijs en 2 personen die werkzaam waren in volledig door de overheid gesubsidieerde particuliere ziekenhuizen.

136

Op welke manier zijn belangenorganisaties betrokken bij het tot stand komen van de subsidieregeling Collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland?

De Subsidieregeling is ontwikkeld op basis van de wens van de Indische en Molukse gemeenschap om activiteiten te subsidiëren die in de vaste programmalijnen van de «collectieve erkenning» niet of maar beperkt aan bod komen, nl. scholing en educatie, museale- en kennisfunctie en culturele activiteiten. De conceptsubsidieregeling is voorgelegd aan het Indisch Herinneringscentrum, de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945, Stichting Pelita, het Indisch Platform en het Moluks Historisch Museum. Zie ook antwoorden op vragen 3, 4, 5, 6, 18, 78 en 133.

137

Hoe is de selectie van te interviewen partijen tot stand gekomen?

De lijst van te interviewen organisaties en personen is in overleg tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer tot stand gekomen.

138

Hoe is de selectie van partijen die schriftelijk mochten reageren tot stand gekomen?

Zie het antwoord op vraag 39.

139

Welke les wordt getrokken uit de beschreven ervaring dat een afwijzing volgens een respondent uit de (potentiele) doelgroep persoonlijker had gekund?

De SVB-afdeling V&O is als geen ander bekend met het spanningsveld in de formulering van afwijzingen tussen wat de zender en de ontvanger empathisch en juridisch noodzakelijk of wenselijk achten. Gestreefd wordt de goede toon te treffen.

140

Welke les wordt getrokken uit de constatering van Regioplan dat «de benaderde organisaties niet weten bij welke vorm van tegemoetkoming het ontevreden deel van de Indische en Molukse gemeenschap wel tevredengesteld kan worden en of dit überhaupt wel mogelijk is»?

Dit bevestigt dat het leed dat mensen tijdens de Tweede Wereld Oorlog hebben moeten doorstaan onbeschrijfelijk is en levenslange impact heeft gehad. Erkenning van het leed dat hen is aangedaan, in welke vorm dan ook, is belangrijk, maar voor een deel van de mensen kan en zal dat niet voldoende kunnen zijn om het persoonlijke leed te verzachten. Toch hoop ik dat ook zij de collectieve erkenning zoals die nu tot stand komt, als een vorm van erkenning kunnen ervaren.


X Noot
1

Kamerstuk 26 049, nr. 84

Naar boven