Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 20454 nr. 130 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 20454 nr. 130 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2018
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de evaluatie van de uitvoering van de Uitkeringsregeling Backpay. De Uitkeringsregeling is uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het doel van dit evaluatie-onderzoek was inzicht te krijgen in de uitvoering van de Uitkeringsregeling Backpay, het bereik van de beoogde doelgroep en de ervaringen van betrokkenen. De rapportage die voorligt, doet verslag van de bevindingen van deze evaluatie1. Het onderzoek is uitgevoerd door Regioplan beleidsonderzoek. Daarnaast stuur ik u de subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland die per 1 juli aanstaande van kracht wordt2.
Evaluatie uitkeringsregeling Backpay
De Uitkeringsregeling was bedoeld als finale en morele tegemoetkoming aan personen die als ambtenaar of militair in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement en aan wie gedurende de Japanse bezetting van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945 geen of niet volledig salaris is uitbetaald. De Uitkeringsregeling betrof een eenmalige netto uitkering van 25.000 euro. Over dit bedrag hoeft geen belasting en premie volksverzekeringen te worden betaald.
Aan de Uitkeringsregeling lag geen juridische verplichting voor de overheid ten grondslag. Deze regeling op morele gronden is ontstaan in overleg met het Indisch Platform – als vertegenwoordiger van een zo groot mogelijk deel van de Indische en Molukse gemeenschap in Nederland – vanuit de diepgekoesterde wens om een gebaar te maken naar deze personen op hoge leeftijd. Een tegemoetkoming voor alle nabestaanden was financieel niet haalbaar. Bij de totstandkoming van de Uitkeringsregeling is daarom gekozen voor een symbolische datum: 15 augustus 2015, 70 jaar na de capitulatie van Japan.3 Rechthebbenden waren zij die in leven waren op 15 augustus 2015. Indien de rechthebbende op of na 15 augustus 2015 is overleden, dan hebben diens erfgenamen recht op de Backpay-uitkering.
De Uitkeringsregeling Backpay is in werking getreden op 25 december 2015 en eindigde – na een verlengingsperiode van een jaar – van rechtswege op 31 december 2017. Bij brief aan Uw Kamer (Kamerstuk 20 454, nr. 127) d.d. 22 december 2017 in relatie tot de Motie Agema over de afhandeling van de backpay-regeling (Kamerstuk 34 775 XVI, nr. 68), heb ik vervolgens mogelijk rechthebbenden nog een half jaar de tijd gegeven (tot 1 juli 2018) zich alsnog te melden. Indien zij aan de criteria van de afgelopen regeling zouden voldoen, zou onmiddellijk een nieuwe vergelijkbare regeling van kracht worden. Dit heeft zich niet voor gedaan.
Uitkomsten evaluatie op hoofdlijnen
De evaluatie van de Uitkeringsregeling is volgens de aanbestedingsregels van het rijk gegund aan Regioplan. Volgens de onderzoekers van Regioplan is de Uitkeringsregeling Backpay door de SVB grotendeels uitgevoerd zoals deze initieel was opgezet. Op twee punten werd de oorspronkelijke opzet aangepast. Ten eerste werd de bevestigingsbrief behalve aan potentieel belanghebbenden ook gestuurd naar nabestaanden van belanghebbenden. Ten tweede hebben alle personen op de zogenaamde IP-lijst een bericht gekregen met de uitkomst van het ambtshalve onderzoek, ook als dat negatief was, met informatie over de mogelijkheid van het indienen van een formele aanvraag. Ik constateer dat dit aanpassingen waren ten gunste van potentieel belanghebbenden.
Om aan belanghebbenden, van wie eenduidig kon worden vastgesteld dat zij recht hadden op de Backpay-uitkering, zo snel mogelijk een uitkering toe te kennen en hen zo min mogelijk te belasten met administratieve procedures, is ervoor gekozen om op basis van bronnenonderzoek ambtshalve uit te keren. Potentieel belanghebbenden waarvan dit niet eenduidig kon worden vastgesteld ontvingen een brief die ter bevestiging door de potentieel belanghebbende ingevuld en geretourneerd diende te worden. Daarnaast konden personen zelf een aanvraag indienen door middel van een aanvraagformulier.
Er zijn in totaal 593 Backpay-uitkeringen toegekend: 470 ambtshalve toekenningen, 66 na ontvangst van een bevestigingsformulier en 57 na ontvangst van een aanvraag. Het is mogelijk dat daar nog één toekenning bij komt omdat gewacht wordt op de verklaring van erfrecht. Deze aanvraag dateert uit december 2017.
In totaal werden 5.125 potentieel belanghebbenden onderzocht op basis van verschillende bij de SVB bekende bestanden en/of lijsten. De SVB heeft in totaal 1.207 aanvragen ontvangen, waarvan 57 zijn toegekend en 1.150 afgewezen. Veel aanvragen zijn ingediend door erfgenamen waarvan de belanghebbende is overleden voor 15 augustus 2015.
Er is 257 keer bezwaar ingediend tegen de beslissing van de SVB (waarvan 3 gegrond), 27 keer beroep aangetekend en 11 keer hoger beroep (waarvan 0 gegrond). De meeste bezwaar- en beroepschriften hadden betrekking op de in de regeling gestelde datum van 15 augustus 2015.
Bereik van de doelgroep
Volgens het onderzoek heeft de SVB – afgaande op de hoeveelheid bronnen die zij heeft betrokken bij de uitvoering, de voorlichtingsactiviteiten en de ervaringen van de geïnterviewde organisaties – alles in het werk gesteld om potentieel belanghebbenden te bereiken. Het bereik van het bronnenonderzoek strekte, naast de in Nederland aanwezige Indische en Molukse gemeenschap, tot in de landen waar veel mensen met een Nederlands-Indische afkomst zich hebben gevestigd (Amerika, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Indonesië en Zuid-Afrika).
Na de verlenging van de regeling bleef het aantal toekenningen op aanvraag gering. Hieruit concludeert Regioplan dat de potentiële doelgroep op basis van het bronnenonderzoek van meet af aan goed in beeld was bij de SVB.
Ervaringen van de doelgroep
Regioplan heeft vertegenwoordigers van het Indisch Platform, het Indisch Herinneringscentrum en Stichting Pelita geïnterviewd over hun indruk van de uitvoering van de Uitkeringsregeling. Bij het geplande interview met Indisch Platform 2.0 (IP2.0) bleek dat zij daarbij ook een journalist hadden uitgenodigd. Dit vond Regioplan niet passend bij de fase van het onderzoek. Uw Kamer moet immers eerst geïnformeerd worden. Het IP2.0 en de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp (SVJ) hebben vervolgens de gelegenheid gekregen om schriftelijk te reageren op de onderzoeksvragen.
Met uitzondering van IP2.0/SVJ is de overheersende opvatting onder de geïnterviewde organisaties dat de SVB grondig werk heeft verricht wat betreft het in kaart brengen en benaderen van de potentiële doelgroep en de daarop volgende verificatie van een relevant dienstverband voor de toekenningsbeslissing. De inwerkingtreding van de Uitkeringsregeling heeft de Indische en Molukse gemeenschap goed bereikt volgens de geïnterviewden. Volgens de onderzoekers is uiteraard niet uit te sluiten dat een enkele potentieel belanghebbende niet is bereikt.
Het merendeel van de aanvragen is afgewezen omdat de aanvrager niet kon worden aangemerkt als rechthebbende. De onderzoekers stellen ter discussie in hoeverre dit voorkomen had kunnen worden, omdat enkele verenigingen binnen de Indische en Molukse gemeenschappen hun leden juist hebben aangespoord een aanvraag in te dienen, ook als zij niet onder de doelgroep vielen, als een vorm van protest tegen de inhoud van de regeling.
De geïnterviewde organisaties geven aan dat een groot deel van de Indische en Molukse gemeenschap ontevreden is over de regeling als zodanig. Er heerst onvrede over het bereik van de regeling (waaronder de gestelde datum van in leven zijn) waardoor weduwen en andere nabestaanden werden uitgesloten, en over het feit dat de regeling pas 70 jaar na de capitulatie van Japan werd ingesteld.
Conclusie
Regioplan constateert dat de regeling is uitgevoerd zoals beoogd (met uitzondering van twee aanpassingen ten gunste van potentieel belanghebbenden) en dat de SVB alles binnen haar bereik heeft gedaan potentieel belanghebbenden te bereiken. Tegelijkertijd stellen de onderzoekers vast dat de onvrede die in de evaluatie naar voren is gekomen niet de uitvoering van de regeling betreft, maar hoofdzakelijk betrekking heeft op de inhoud van de Uitkeringsregeling, in het bijzonder op de gekozen peildatum van 15 augustus 2015.
Op basis van deze uitkomsten van de evaluatie stel ik vast dat de regeling goed is uitgevoerd en dat zoveel als mogelijk potentieel rechthebbenden zijn bereikt. Ik beschouw de Uitkeringsregeling Backpay hiermee dan ook definitief als beëindigd.
Reactie op brief Indisch Platform 2.0
In uw brief van 21 juni jl. verzoekt u om een reactie op de brief van IP2.0 d.d. 15 juni 2018 waarin zij een verzoek doen om verlenging van de Backpayregeling tot 2020. Hierbij verwijst IP2.0 naar het door VWS gevraagde uitstel voor het door hen ingediende verzoek tot openbaring van stukken conform de Wet Openbaarheid van Bestuur. De informatie waarnaar in het WOB-verzoek wordt gevraagd, levert als zodanig geen nieuwe rechthebbenden op. Ik zie dan ook geen reden om de regeling opnieuw in werking te laten treden tot 2020.
Subsidieregeling Collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland
Op 11 augustus 2017 zond mijn ambtsvoorganger uw Kamer een brief4 over de nadere invulling van de «brede collectieve erkenning» van de Indische en Molukse gemeenschap in Nederland.5 De Kamer is toen bericht over € 1 miljoen euro die beschikbaar is voor drie programmalijnen waarbinnen de collectieve erkenning gestalte heeft gekregen in overleg met de Indische en Molukse gemeenschap:
1. een zogeheten Indische pleisterplaats (die vorm krijgt in de Sophiahof, aan de Sophialaan 10 te Den Haag);
2. het herdenken;
3. de contextgebonden zorg.
Daarnaast kondigde mijn ambtsvoorganger aan ruimte te willen geven voor aanvullende projectsubsidies die aansluiten op het doel van de collectieve erkenning, zoals beschreven in de brief aan uw Kamer van 16 februari 20176. Dit zogenaamde «flexibele programmeringsdeel» is uitgewerkt in de vorm van een subsidieregeling «Collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland», die per 1 juli 2018 in werking zal treden. De subsidieregeling is als bijlage bij deze brief bijgesloten.
De subsidieregeling financiert projecten die bijdragen aan de collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland. Uitgangspunt van deze regeling is dat niet de overheid bepaalt wat nodig is voor collectieve erkenning, maar de Indische en Molukse gemeenschap zelf. De gemeenschap heeft de inhoudelijke onderdelen benoemd die centraal staan in de collectieve erkenning. Deze subsidieregeling richt zich op de onderdelen: scholing en educatie, culturele activiteiten, en museale- en kennisfunctie. Niet in aanmerking voor subsidie komen activiteiten op het gebied van herdenken, contextgebonden zorg of gebouwbeheer van de Sophiahof, omdat deze onderdelen immers in bovengenoemde drie programmalijnen een plaats hebben gekregen. Omdat het niet aan de overheid is om te bepalen welke projecten wel of niet kunnen bijdragen aan erkenning, is niet gekozen voor een selectiemechanisme op basis van een inhoudelijke beoordeling van de mate waarin een project bijdraagt aan de erkenning, maar voor selectie op basis van het criterium «wie het eerst komt, het eerst maalt». Projecten die op basis van dit selectiecriterium niet in aanmerking komen voor financiering (omdat door de eerder ingediende projecten gezamenlijk inmiddels het subsidieplafond is bereikt), kunnen in de volgende subsidieronde hun projectaanvraag opnieuw indienen.
In de jaren 2018–2021 is jaarlijks € 500.000 beschikbaar voor projectsubsidies. Vanaf 2022 is jaarlijks € 333.000 beschikbaar. Op 14 juni 2018 heeft een openbare voorlichtingssessie plaats gevonden over deze subsidieregeling met 150 aanwezigen.
Elk jaar kunnen aanvragen voor de subsidieregeling worden ingediend. In 2018 is de aanvraagperiode tussen 2 juli en 31 augustus. Vanaf 2019 zal de aanvraagperiode in de maanden januari en februari liggen. Na deze twee aanvraagrondes zal ik bezien in hoeverre de uitvoering van de regeling aanpassing behoeft. Voor deze subsidieregeling zijn structurele middelen beschikbaar.
Tot slot
In uw brief van 21 juni jongstleden heeft u tevens verzocht om een brede stand-van-zakenbrief op het terrein van oorlogsgetroffenen. Deze brief verwacht ik in oktober aan uw Kamer te versturen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
iedereen met wortels in voormalig Nederlands-Indië, die zelf of waarvan de voorouder(s) door oorlogsgeweld en na-oorlogse ontwikkelingen tot 1967 naar Nederland zijn gekomen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20454-130.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.