20 361 Suriname

32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 209 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2023

Ouderen van Surinaamse herkomst, die in verband met de onafhankelijkheid van Suriname naar Nederland zijn gekomen, ervaren een groot gevoel van onrecht bij hun onvolledige AOW-opbouw en de wijze waarop hier door de Nederlandse overheid in de afgelopen decennia mee om is gegaan. De gesprekken die ik met hen heb gevoerd hebben diepe indruk op mij gemaakt.

Ondertussen is een deel van de betrokkenen op hoge leeftijd. Ik voel daarom de urgentie om tot een gebaar te komen. Op 11 november 2022 heb ik u per brief geïnformeerd over hoe ik vervolg geef aan de afspraak uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77).1 Daarbij heb ik aangegeven dat ik een gebaar van erkenning verken, vanwege het onrecht dat deze ouderen ervaren en de politiek-bestuurlijke wens om iets voor hen te betekenen.

Op 17 november 2022 heb ik met uw Kamer gesproken over het voorgenomen proces (Kamerstukken 20 361 eb 32 043, nr. 207). In de brief en in het commissiedebat heb ik vermeld dat ik een gebaar van erkenning uitwerk in een algemene maatregel van bestuur en deze graag met uw Kamer bespreek. Bijgevoegd vindt u een ontwerp van het besluit met de uitwerking van het gebaar van erkenning naar deze groep ouderen van Surinaamse herkomst.

Gebaar van erkenning

Er is een politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege de samenloop van omstandigheden te erkennen. Met het voorgenomen gebaar van erkenning, in de vorm van een eenmalig bedrag, wil ik recht doen aan de gevoelens die leven bij deze groep. Het ontwerpbesluit regelt als gebaar van erkenning een recht op een eenmalig bedrag van € 5.000 voor een bepaalde groep ouderen van Surinaamse herkomst.

Het gebaar van erkenning ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep, gevormd door de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname en de komst van deze groep naar Nederland met het oog op behoud van rechten en plichten, de reeds jarenlang gevoerde discussie en de politiek-bestuurlijke wens om de bijzondere situatie van deze groep te erkennen.

Het besluit richt zich tot ouderen van Surinaamse herkomst die vanwege en voor de onafhankelijkheid van Suriname bewust de keuze hebben gemaakt om naar Nederland te komen en dat deden met het oog op het behouden van rechten en plichten. Ten tijde van de verhuizing waren zij 18 jaar of ouder en zij hebben minimaal 25 jaar in Nederland gewoond. Met die voorwaarden kies ik er voor om waar mogelijk aan te sluiten bij de doelgroep van het advies van de voormalige adviescommissie Sylvester en de motie van het lid Van Weyenberg (D66) c.s.2 In het bijgevoegde ontwerpbesluit zijn de voorwaarden en afbakening nader toegelicht.

In het commissiedebat van 17 november 2022 hebben uw leden gevraagd naar wat een eenmalig bedrag zou betekenen voor het recht op bijvoorbeeld een AIO-uitkering of huurtoeslag. Omdat ik de doorwerking op andere regelingen in deze situatie onwenselijk vind, zal er een vermogensuitzondering geregeld worden. Ontvangst van het eenmalige bedrag heeft dan geen doorwerking op andere regelingen.

Verdere proces

Ik ben voornemens om het besluit op korte termijn voor advies voor te leggen aan de Raad van State. Voordat ik dat doe ga ik er graag spoedig over in gesprek met uw Kamer. Ik informeer u wederom over het gebaar na ontvangst van het advies van de Raad van State.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstukken 20 361 en 32 043, nr. 204.

X Noot
2

Kamerstuk 29 389, nr. 103.

Naar boven