19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3257 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2024

De druk op Ter Apel en andere opvanglocaties is bijzonder hoog. Vanwege de aanhoudend kritieke situatie is er op 12 juni door de Minister-President, samen met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, een dringende oproep gedaan aan de Commissarissen van Koning om via de provinciale regietafels (PRT’s) de komende dagen 100 opvangplekken per provincie te realiseren en hierbij gebruik te maken van de infrastructuur en de slagkracht van de veiligheidsregio’s. In het overleg is erkend dat dit opnieuw een extra appel is op alle betrokken partijen die op veel plekken al een enorme inzet plegen. Deze gevraagde plekken zijn onderdeel van de 96.000 opvangplekken uit capaciteitsraming behorend bij de vigerende Spreidingswet zoals gepubliceerd op 30 januari jl.1 Met de inzet van gemeenten, provinciale regietafels, corporaties en ondersteund door het rijk gaan wij ervanuit dat het mogelijk is om de noodzakelijke opvangplekken te realiseren.

Aan alle colleges van burgemeester en wethouders en de bestuurders van woningcorporaties is een brief gestuurd met de oproep om met spoed opvangplekken voor asielzoekers en huisvesting voor statushouders beschikbaar te stellen.

Bezettingsgraad COA

In de brieven van 15 april en 25 april jl.2 hebben we een dringend verzoek gedaan om met spoed tijdelijke gemeentelijke opvang (hierna: tijdelijke spoedopvang) en paviljoens op Rijksgronden te realiseren. Daarnaast is ingezet op het versneld uitplaatsen van statushouders naar gemeenten. Op dit moment bevinden zich circa 17.700 statushouders in de asielopvang. Dankzij de inzet van veel gemeenten, provincies en overige partijen in de asielketen, zijn er de nodige locaties opgeleverd. Maar, dit is nog niet voldoende. Nieuwe locaties dienen regelmatig ter vervanging van sluitende locaties, waardoor er onder de streep geen extra opvangplekken bijkomen. De situatie in Ter Apel blijft dan ook onverminderd kritiek. Het komt daarom voor dat mensen genoodzaakt zijn te overnachten in wachtruimtes van COA die hiervoor niet bestemd of geschikt zijn. Dit laat zien hoe acuut het tekort aan opvangplekken is.

Al veel te lang ligt de bezettingsgraad op veel opvanglocaties boven de 100 procent. Het is goed daarbij aan te geven dat het COA normaal gesproken uitgaat van een bezettingsgraad van 96 procent. De leefbaarheid en veiligheid voor bewoners en medewerkers op locaties staat hierdoor al geruime tijd onder grote druk. De hoge bezettingsgraad maakt voorts dat de mogelijkheden van het COA om gemaakte afspraken over het sluiten van opvanglocaties na te leven zeer beperkt zijn. De inschatting van het COA was, zoals geformuleerd in de brieven van 15 april en 25 april, dat er per 1 juli een tekort zou zijn van 8.000 plekken en per 1 augustus een tekort van 11.000 plekken bij een bezettingsgraad van 96 procent.3

Overleg met kring van CdKs en acute uitvraag opvangplekken

Op 27 mei, 10 juni en 12 juni 2024 zijn wij in gesprek gegaan met de Commissarissen van de Koning (hierna: CdK’s), in hun rol als Rijksorgaan, over de opvang- en huisvestingsopgave. Tijdens het overleg met de CdK’s zijn de tekorten, zoals hierboven genoemd, herijkt op basis van de reeds aangeleverde plekken en op dit moment resteert nog een tekort van 4.000 van de 8.000 uitgevraagde plekken per 1 juli, bij een bezettingsgraad van 96 procent. Per 1 augustus is er verwacht een tekort van 7.500 bij 96% bezettingsgraad. Op 31 december betreft dit een benodigd aantal van ca. 34.000 nieuwe opvangplekken bij een bezettingsgraad van 96 procent.

Voorts is met de CdK’s vastgesteld dat de periode na aantreding van het nieuwe kabinet in het teken zal staan van het uitwerken van de voorgenomen maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord. In de tussentijd wordt doorgewerkt aan de realisatie van de capaciteitsopgave. Hierbij geldt dat tempo nodig is bij het daadwerkelijk realiseren van opvangplekken voor asielzoekers om iedereen onderdak te bieden. Ter versterking van de uitvraag van 15 april jl. wordt ingezet op het op korte termijn realiseren van een aantal kansrijke locaties. Deze locaties dienen uiterlijk 31 augustus a.s. operationeel te zijn. Deze inzet betreft een samenwerking tussen het Rijk, de CdK’s, de colleges van burgemeester & wethouders en het COA. Indien het een locatie op Rijksgrond betreft, wordt ook het betreffende departement dan wel dienst betrokken. Daarnaast biedt elke provincie op zeer korte termijn één of meerdere locaties aan die binnen enkele dagen beschikbaar kunnen zijn. De PRT’s blijven centraal staan bij de realisatie van nieuwe opvangplekken, maar de infrastructuur van de veiligheidsregio’s zal vaak noodzakelijk zijn om snel tot realisatie over te kunnen gaan.

Ook volgt een versnelling op de uitplaatsing van statushouders naar gemeenten. Deze doelgroep kan worden uitgeplaatst naar gemeenten via de reguliere lijn van woningtoewijzing door corporaties, of via de lijnen van de hotel- en accommodatieregeling (hierna: HAR), hotelplaatsing en de versnelde realisatie van doorstroomlocaties (met financiering van drie jaar). Daarnaast kunnen gemeenten na overleg met de Nationale Opvang Organisatie voor Oekraïense ontheemden (NOO) vrije opvangplekken voor de opvang van Oekraïense ontheemden beschikbaar stellen voor het tijdelijk opvangen van statushouders. De uitplaatsing van statushouders is bedoeld om opvangplekken beschikbaar te maken voor asielzoekers en zodat ze kunnen starten met de inburgering en de participatie in de Nederlandse samenleving.

Vanuit de departementen is ondersteuning beschikbaar gesteld om gezamenlijk te zorgen dat de bovengenoemde afspraken kunnen worden nageleefd. Daarnaast wordt ingezet op het maken van integrale afspraken met in ieder geval de vijf grootste gemeenten in Nederland. Het COA blijft zich onverminderd inzetten om zoveel mogelijk opvangplekken beschikbaar te krijgen en te houden, waaronder het realiseren van nieuwe locaties, het voorkomen van sluitingen en het tijdelijk uitplaatsen van statushouders naar hotels.

Huisvesting statushouders

De taakstelling voor de huisvesting van statushouders voor de eerste helft van 2024 is 18.750. Door de achterstand van 6.402 in de tweede helft van 2023, komt de totale opgave voor de eerste helft van 2024 uit op 25.151 te huisvesten personen. In de periode van 1 januari tot 9 juni zijn er 12.461 statushouders gehuisvest. Volgens een lineair schema zou op dit moment 88% van de taakstelling gerealiseerd moeten zijn, waarvan nu slechts 50% is gerealiseerd.

De afgelopen jaren is de taakstelling voor gemeenten hoger geworden: in 2021 bedroeg de taakstelling 24.500 te huisvesten personen, in 2022 was dat 23.500, in 2023 was dat 38.800‬ en in 2024 is het 35.750. Gemeenten en woningcorporaties hebben in de afgelopen jaren een grote inzet gepleegd om aan deze taakstelling te voldoen, wat in 2023 resulteerde in ca. 30.000 gehuisveste statushouders. De Minister van BZK is gemeenten en corporaties erkentelijk voor deze grote inzet. Tegelijkertijd is de conclusie dat met het huidige huisvestingstempo de taakstellingsperiode voor de eerste helft van 2024 wordt afgesloten met een achterstand van ca. 10.500 statushouders. De taakstelling voor de tweede helft van 2024 is vastgesteld op 17.000.4 De achterstand zal door de opgave voor gemeenten voor de tweede helft van 2024 nog groter worden.

Op dit moment verblijven circa 17.700 statushouders in de COA opvang en 1.850 statushouders buiten de COA opvang in onder meer hotels, in afwachting van definitieve huisvesting. Dit is voor deze groep een onwenselijke situatie, omdat zij belemmerd worden in de integratie en participatie in onze samenleving. Zeker gelet op de druk in de asielopvang is het noodzakelijk dat de opvangplekken die nu noodgedwongen voor deze groep wordt ingezet, sneller beschikbaar komen voor asielzoekers.

Een manier om dat te bereiken, is als gemeenten en corporaties meer woningen toewijzen aan statushouders. In praktijk zullen de mogelijkheden daarvan beperkt zijn. Het aantal woningen dat beschikbaar komt in het meest betaalbare segment neemt af, terwijl de vraag daarnaar toeneemt.5 Dat geldt niet alleen voor deze doelgroep, maar ook voor andere aandachtsgroepen zoals dak- en thuisloze mensen, mensen die uitstromen uit een GGZ-opvang of andere spoedzoekers.Het is dan ook van belang te kijken naar andere huisvestingsoplossingen om statushouders een plek te geven. Naast het vergroten van de woningvoorraad in het betaalbare segment, waar alle woningzoekenden bij gebaat zijn, moeten we in de tussentijd andere manieren vinden om statushouders uit te laten stromen uit de asielopvang.

Zoals toegelicht, wordt aan de PRT’s het gesprek gevoerd om ook de uitstroom van statushouders te versnellen via bijvoorbeeld inzet van hotels, vrije bedden in de Oekraïne opvang en het (versneld) realiseren van doorstroomlocaties.

Daarnaast heeft de Minister van BZK op 3 juni 2024 de regeling grote gezinnen opnieuw opengesteld om woningen in de bestaande voorraad te verbouwen en daarmee geschikt te maken voor bewoning door een gezin van 6 personen of meer. Deze grote gezinnen zijn relatief lastig te huisvesten, omdat reguliere sociale huurwoningen niet goed geschikt zijn voor gezinnen van deze omvang. De regeling moet helpen ook deze gezinnen aan een duurzame woning te helpen.

Tot slot

De druk op de asielopvang en specifiek Ter Apel is groot. Er wordt door velen hard gewerkt om extra opvangplekken te realiseren en zo de druk te verlichten. Wij willen opnieuw eenieder die zich hier dag en nacht voor inzet enorm bedanken.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
2

Kamerstukken II, 2023–2024, 19 637, nr. 3242, alsmede Kamerstukken II, 2023–2024, 19 637, nr. 3244.

X Noot
3

In de brief van 15 april jl. is een verwacht tekort van 12.000 plekken op 1 juli weergegeven; dit was bij een COA-bezettingsgraad van 91%.

X Noot
4

Kamerstuk 19 637, nr. 3239.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2023–2024, 32 847, nr. 1122

Naar boven