19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2806 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties En de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2021

De Nederlandse staat heeft zich via het EU-recht, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Vluchtelingenverdrag en andere internationale verdragen verbonden aan het opvangen en begeleiden van asielzoekers, vanuit de overtuiging dat mensen die vluchten voor vervolging en geweld recht hebben op bescherming in Nederland. Dat betekent dat personen die in Nederland om asielbescherming verzoeken in dat licht worden opgevangen en de asielaanvragen in behandeling worden genomen. Asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen gaan deel uitmaken van de Nederlandse samenleving.

De Nederlandse staat is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Het is daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle Nederlandse overheden om aan de verplichtingen ten aanzien van opvang en begeleiding van asielzoekers te voldoen. Hiertoe heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) de wettelijke taak om iedereen die daar recht op heeft op te vangen en te begeleiden. Het COA doet dit op vele tientallen opvanglocaties verspreid over het land. Daarnaast hebben gemeenten de wettelijke taak om vergunninghouders te huisvesten conform de taakstelling huisvesting vergunninghouders.

Met het wegvallen van de reisbeperkingen en andere COVID-maatregelen is de asielinstroom weer toegenomen in de loop van 2021. Ook het aantal nareizigers in het kader van gezinshereniging dat eerder niet naar Nederland kon komen, is de afgelopen maanden fors toegenomen. Daarnaast werden aan het einde van de zomer meer dan 2000 Afghaanse evacués opgevangen.

Daarbij blijkt uitstroom uit de COA-opvang lastig. Het gaat hierbij zowel om meer dan 12.000 vergunninghouders die in gemeenten moeten worden gehuisvest als om vreemdelingen die moeten terugkeren naar het land van herkomst of een ander EU-land. De druk op de COA-opvang neemt daardoor dagelijks toe.

Zoals wij eerder aan uw Kamer hebben geschreven en zoals woensdag 8 december jl. ook uitvoerig met uw Kamer is besproken (Handelingen II 2021/22, nr. 32, Debat over de huisvesting van statushouders), is het voor het COA de afgelopen periode moeilijk gebleken om voldoende opvangplekken te realiseren, ondanks de inzet van gemeenten. De opvangproblematiek verslechtert met de dag. Inmiddels is er een situatie ontstaan van acute nood rond de opvang van asielzoekers; zonder verdergaande maatregelen ontstaat in de komende weken een situatie waarbij asielzoekers niet langer kunnen worden opgevangen. Dat is de reden dat het kabinet nu niet meer met de gebruikelijke maatregelen kan volstaan. Om deze crisis het hoofd te bieden moeten voor het einde van het jaar nog minimaal 2.000 extra opvangplekken worden gerealiseerd. Daarom zetten we een belangrijke en noodzakelijke stap om dit te realiseren. Dit houdt in dat we zo snel als mogelijk inzetten op het realiseren van zogeheten acute noodopvanglocaties.

Gezien deze noodsituatie is er, teneinde crisisnoodopvang te voorkomen, geen andere mogelijkheid meer dan het aanwijzen en feitelijk in gebruik nemen van geïnventariseerde locaties. Daarbij wordt voorbijgegaan aan de reguliere besluitvormingsprocessen. Bij het aanwijzen van locaties is leidend dat het COA meent dat deze op korte termijn geschikt zijn om te worden ingezet. Ook is rekening gehouden met enige spreiding over het land van de aangewezen locaties. Wij vinden het van belang om te benadrukken dat het geven van een aanwijzing aan specifieke gemeenten losstaat van eerdere inzet die door de betrokken gemeenten of regio is gepleegd op deze opgave.

Welke stappen zijn eerder genomen?

Reeds in november 2019 werd duidelijk dat het COA duurzaam extra opvangplekken nodig had. Op dat moment is via de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie (hierna LRT) gevraagd om alle Provinciale Regietafels (hierna PRT’s) te activeren om met deze opgave aan de slag te gaan. Door de COVID-19 pandemie daalde de asielinstroom in 2020 waardoor de opgave wat minder urgent werd.

Afgelopen zomer werd duidelijk dat op korte termijn extra inzet nodig is om alle asielzoekers te kunnen opvangen. Op 24 augustus jl. hebben wij door middel van een brief alle commissarissen van de Koning, colleges van gedeputeerde staten en colleges van burgemeester en Wethouders opgeroepen om de Provinciale Regietafels (PRT’s) met spoed bij elkaar te brengen om te bespreken of gemeenten ruimte hebben voor additionele locaties voor de opvang van asielzoekers dan wel voor de huisvesting van vergunninghouders (Bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr. 2768).

Op 18 oktober jl. is de acute opvangproblematiek ook besproken in het Veiligheidsberaad en is de veiligheidsregio’s verzocht om opties aan te leveren om op korte termijn 1.500 extra opvangplekken te kunnen realiseren. Op 20 oktober jl. heeft de voorzitter van de veiligheidsregio Groningen een bijstandsverzoek gedaan op grond van artikel 51 Wet veiligheidsregio’s, omdat de door- en uitstroom van asielzoekers in aanmeldcentrum Ter Apel stagneert en de veiligheid en leefbaarheid van asielzoekers, medewerkers en inwoners van Ter Apel, de gemeente Westerwolde, in het geding is. In reactie hierop heeft het kabinet aan de commissarissen van de Koning op 22 oktober jl. een dringend beroep gedaan om op korte termijn per provincie 100 extra opvangplekken te realiseren en exploiteren om het aanmeldcentrum Ter Apel te ontlasten. Dit verzoek heeft geresulteerd in bijna 700 extra opvangplekken.

Daarnaast hebben leden van het kabinet, het COA, medewerkers vanuit de Ministeries van Justitie en Veiligheid (JenV) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) de afgelopen periode veel contact gehad met provincies, gemeenten en andere betrokken partijen, zoals Defensie en woningcorporaties, om extra opvangplekken te realiseren en de huisvesting van vergunninghouders naar gemeenten te versnellen. Ook zijn vanuit de Ministeries van BZK en JenV middelen beschikbaar gesteld om gemeenten te ondersteunen bij het (versneld) huisvesten of overnemen van vergunninghouders. Hierbij valt te denken aan de regeling huisvesting aandachtsgroepen1 en de hotel- en accommodatieregeling2.

Door de aanhoudende druk op de opvang is op 19 november jl. wederom een brief gestuurd aan alle commissarissen van de Koning, colleges van gedeputeerde staten en colleges van burgemeester en Wethouders. In deze brief zijn opgaven geformuleerd ten aanzien van de asielopvang en huisvesting van vergunninghouders voor het resterende deel van 2021 en 2022.

Dit alles heeft tot nu toe geleid tot de realisatie van ongeveer 8.500 extra, veelal tijdelijke, (nood)opvangplekken op tal van bijzondere locaties zoals evenementhallen, (grote en kleinere) paviljoens, defensielocaties, hotels, vakantieparken en boten. Hierbij is het van belang om op te merken dat het overgrote deel van de extra gerealiseerde opvangplekken een korte looptijd heeft van enkele weken of maanden. Daarnaast zijn er sinds 1 juli jl. meer dan 10.500 vergunninghouders gehuisvest en lijkt het gemeenten te lukken om voor het eind van het jaar een eerste deel van de achterstand op de taakstelling vergunninghouders in te halen. Dit is een grote prestatie waar we gemeenten, provincies en andere betrokken partners erg dankbaar voor zijn. Tegelijkertijd moeten we constateren dat al deze inzet voor de korte termijn niet voldoende is gebleken.

Aanwijzing

Afgelopen week is door het COA en ondergetekenden samen met de Rijksheren en deelnemers aan de LRT geconcludeerd dat de opgaven ten aanzien van het realiseren van extra opvangplekken in 2021 niet zullen worden behaald. Dat is ondanks alle inspanningen, de vele bijeenkomsten van de LRT, PRT’s en de Rijksheren en de welwillendheid van velen om mee te denken en te helpen om de opvangproblematiek het hoofd te bieden. Daarmee ontstaat het onaanvaardbare risico dat de Nederlandse Staat niet kan voldoen aan de EU- en internationaalrechtelijke verplichting om aan asielzoekers menswaardige opvangvoorzieningen te bieden.

Het kabinet ziet zich daarom gedwongen om nu aanwijzingen te geven aan de gemeenten Enschede, Gorinchem en Venray en de regio Rotterdam om alle maatregelen te treffen om locaties gereed te maken voor de opvang en begeleiding van asielzoekers. Het COA treedt met de gemeenten en regio in gesprek over de exacte startdatum, opzet en exploitatie van de acute noodlocaties. Hierin wordt enige fasering aangebracht ten behoeve van het logistieke proces. Tevens zal het COA starten met het verbouwen van een pand in Alkmaar dat in eigendom is van het Rijksvastgoedbedrijf, zodat deze locatie ook snel ingezet kan worden voor de opvang van asielzoekers als dat aan de orde is.

Het valt niet uit te sluiten dat mogelijk binnenkort ook aan andere gemeenten een aanwijzing gegeven zal worden.

Het geven van een aanwijzing tot het realiseren van acute noodopvanglocaties is een laatste middel om de inzet van crisisnoodopvang te voorkomen of het niet meer kunnen voldoen aan de verplichting tot opvang van asielzoekers. Bij de inzet van crisisnoodopvang gaat het om het gebruik van bijvoorbeeld sporthallen om asielzoekers gedurende een korte periode, ongeveer een week, op te vangen. Na een week verhuizen asielzoekers naar een volgende locatie. Gezien het huidige tekort aan opvangplekken is de kans groot dat asielzoekers in een dergelijke situatie voor langere tijd van crisisnoodopvanglocatie naar crisisnoodopvanglocatie zullen moeten verhuizen. Dit zou veel vragen van een veel groter aantal gemeenten, die telkens opnieuw een locatie gereed moeten maken en afbreken, en asielzoekers, waaronder kinderen, die wekelijks zouden moeten verhuizen. Dit is voor gemeenten, inwoners en asielzoekers een zeer onwenselijke situatie die geen stabiliteit biedt.

Vooruitblik

Wij realiseren ons terdege dat dit een vergaande stap is, ook in de bestuurlijke samenwerking. De actuele noodsituatie maakt dat weliswaar noodzakelijk, maar daarmee niet eenvoudiger. Wij zullen alles in het werk stellen om dit zo goed mogelijk vorm te geven en te ondersteunen. Deze acute noodopvang zien we als een vergaande en tijdelijke maatregel om iedereen die daar recht op heeft op de korte termijn te kunnen blijven opvangen. Aangezien we er nog niet zijn, blijven we met gemeenten en provincies en andere betrokken partijen aan de PRT’s en andere tafels werken aan het realiseren van nieuwe (reguliere) opvangplekken en het versnellen van de uitstroom van vergunninghouders, zodat het opvangsysteem kan stabiliseren en de acute noodopvanglocaties zo spoedig mogelijk kunnen sluiten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Zie voor meer informatie Stcrt. 2021, nr. 41337.

X Noot
2

Zie voor meer informatie Stcrt. 2021, nr. 45592.

Naar boven