19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2238 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2016

Op 18 maart 2016 informeerde ik uw Kamer over de voortgang van de huisvesting van vergunninghouders (Kamerstuk 19 637, nr. 2170). Met die brief zond ik uw Kamer de tweede voortgangsrapportage van het Platform Opnieuw Thuis (verder: het Platform).

Het Platform is een samenwerkingsverband van Rijk, VNG, IPO, COA en Aedes en ondersteunt gemeenten en corporaties bij het huisvesten van vluchtelingen met een verblijfsvergunning (vergunninghouders). Inmiddels heeft het Platform zijn derde voortgangsrapportage aan mij doen toekomen, met informatie over de werkzaamheden van het afgelopen jaar en de geplande activiteiten tot juli 2017. Voor nu is voorzien dat het Platform tot juli 2017 werkzaam zal zijn.

Middels deze brief doe ik u de derde voortgangsrapportage van het Platform toekomen1. Ook wil ik u in deze brief informeren over de hoogte van de taakstelling voor de huisvesting van vergunninghouders door gemeenten in de eerste helft van 2017.

Voortgang huisvesting

Zoals het Platform beschrijft in de voortgangsrapportage, zijn er aanzienlijke stappen gemaakt in de huisvesting van vergunninghouders, ook ten tijde van de hoge asielinstroom. Ik wil mijn waardering uitspreken voor de grote inzet van de betrokken partijen. Tegelijk ligt er nog een forse uitdaging. Immers, er verblijven op dit moment bijna 15.000 vergunninghouders in opvanglocaties die op huisvesting wachten. Een groot deel van die groep (ca. 6.000) is al langer dan de normtijd aan een gemeente gekoppeld, maar heeft nog geen concreet aanbod van woonruimte gekregen. Dit zorgt voor vertraging in de uitstroom uit de opvanglocaties en voor vertraging van de integratie van de betreffende vergunninghouders.

Uw Kamer vindt het net als ik belangrijk dat vergunninghouders zoveel mogelijk in de gemeenten worden gehuisvest waar zij in de (nood)opvang zitten en dat er rekening wordt gehouden met de werkgelegenheid. Ik heb toegezegd om hierop terug te komen. Inmiddels zijn in samenspraak tussen het COA en andere betrokken partijen de behoeften en belangen op een rij gezet die er zijn bij het koppelen van vergunninghouders aan gemeenten, zodat er een goede afweging kan worden gemaakt tussen de diverse belangen. Vanuit het belang van de vergunninghouder moet bij het koppelen steeds de snelle integratie en (dus) de snelle huisvesting van vergunninghouders centraal staan. Om de integratie te bevorderen wordt waar mogelijk ook de kans op arbeid of opleiding en het reeds opgebouwde netwerk meegewogen bij de koppeling. Er worden inmiddels proeven gedaan om een arbeidsmarktscreening te doen voordat vergunninghouders worden gekoppeld aan een gemeente. Dergelijke initiatieven dragen eraan bij dat er rekening wordt gehouden met het perspectief van vergunninghouders op onderwijs en werk.

Huisvestingstaakstelling

Op 30 september wordt de taakstelling voor de huisvesting van vergunninghouders voor de eerste helft van 2017 gepubliceerd in de Staatscourant. De taakstelling is vastgesteld op 13.000. Deze taakstelling is aanzienlijk lager dan de taakstelling voor de tweede helft van 2016, die 23.000 bedroeg. De nieuwe taakstelling is gebaseerd op de verwachte omvang en samenstelling van de asielinstroom en hoeveel vergunningen er door de IND in deze periode naar verwachting worden afgegeven.

Tot slot

Voor alle betrokken partijen is het – ook in de komende periode – een grote opgave om vergunninghouders van een woning te voorzien. Ik heb waardering voor de inzet van gemeenten, corporaties en andere betrokkenen om deze uitdaging het hoofd te bieden. Het Platform Opnieuw Thuis en het kabinet blijven partijen ondersteunen om tot goede oplossingen te komen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven