19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2189 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2016

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, informeer ik u met deze brief over de stand van zaken met betrekking tot het bestuursakkoord uitgeprocedeerde vreemdelingen.

Ik ben nog in gesprek met de onderhandelingsdelegatie van de VNG en gemeenten over het gezamenlijk opstellen van een conceptbestuursakkoord. Als er overeenstemming is over dit onderhandelaarsakkoord, zal de VNG dit voor instemming voorleggen aan haar leden en zal ik uw Kamer informeren zoals reeds toegezegd in mijn brief van 9 december 2015.1 Op dit moment is er nog geen onderhandelaarsakkoord. Ik ga in deze fase van de onderhandelingen niet in op de inhoud van de gesprekken.

In dit verband is vermeldenswaardig dat bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, in een zaak waarin het college van B&W van de gemeente Amsterdam partij is, momenteel de vraag voorligt naar de grondslag van de door gemeenten geboden voorzieningen aan vreemdelingen die niet (meer) rechtmatig in Nederland verblijven. Op 21 april jl. heeft de zitting plaatsgevonden. De uitspraak kan relevant zijn voor de kaders van het bestuursakkoord en dient in dat geval in de lopende gesprekken te worden betrokken.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2106.

Naar boven