Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2016
Op 21 september 2015 heb ik u bij brief geïnformeerd over het besluit de screening
op tuberculose van asielzoekers uit Syrië op te schorten (Kamerstuk 19 637, nr. 2049). Onder Syrische asielzoekers komt tuberculose nauwelijks voor. Door Syrische asielzoekers
niet meer te screenen, kon het tekort aan screeningscapaciteit bij de binnenkomst
van asielzoekers sneller weggewerkt worden. Mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid
en Justitie informeer ik u dat, in navolging van de opschorting van de tuberculosescreening
van Syrische asielzoekers, ook de tuberculosescreening voor andere asielzoekers zal
worden gewijzigd.
Op verzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft de Commissie
voor Praktische Tuberculosebestrijding (CPT) advies uitgebracht inzake de screening
van asielzoekers op tuberculose. Op dit moment wordt iedere vreemdeling die in Nederland
asiel aanvraagt – met uitzondering van asielzoekers uit Syrië – gescreend op tuberculose.
Voor vreemdelingen die op reguliere gronden verblijf in Nederland aanvragen geldt
dat vreemdelingen zich dienen te laten screenen indien zij afkomstig zijn uit landen
met een tuberculose-incidentie van meer dan 50 per 100.000 personen. Deze drempelwaarde
berust op een internationaal geaccepteerde vuistregel, waarin een risicogroep wordt
gedefinieerd als een groep waarin het (geschatte) aantal tuberculosepatiënten tien
of meer keer hoger is dan het gemiddelde aantal in een land. In Nederland is het gemiddelde
aantal patiënten 5 per 100.000. De uitzonderingsbepaling voor de tuberculosescreening
geldt momenteel echter niet voor asielmigranten, omdat er verondersteld werd dat in
verband met de reisroute er een verhoogd risico zou kunnen zijn op tuberculosebesmetting.
De CPT heeft dit getoetst en dit blijkt niet aan de orde. In de periode van 1 januari
2011 tot 30 september 2015 zijn er in deze groep gemiddeld 22 per 100.000 gescreende
personen positief bevonden. Deze waarde ligt ver onder de drempelwaarde van 50 per
100.000 personen. Daarom adviseert de CPT om een beleidswijziging door te voeren en
ook vluchtelingen en asielzoekers slechts te screenen op tuberculose indien zij afkomstig
zijn uit een land met een tuberculose-incidentie van meer dan 50 per 100.000 personen.
Op 17 december heeft het RIVM het rapport «Tuberculose in Nederland 2014» gepubliceerd.
De hierin vermelde cijfers laten zien dat de gestage daling van het aantal tuberculosepatiënten
in Nederland, welke sinds 1994 is ingezet, zich blijft voortzetten. De grootste groep
patiënten is, net als voorgaande jaren, afkomstig uit Somalië, Marokko en Eritrea.
Daarnaast wordt in het rapport vermeld dat de gemiddelde prevalentie bij asielzoekers
in de afgelopen vijf jaar gedaald is. De oorzaak hiervan is dat er een hoger aantal
asielzoekers uit laag-endemische landen afkomstig is. De resultaten laten zien dat
de gevonden aantallen van tuberculose onder asielzoekers bij binnenkomstscreening
redelijk overeenkomen met de tuberculose-incidentie in de landen van herkomst. De
bevindingen van dit rapport ondersteunen daarmee het advies van de CPT.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor de uitvoering van
het screeningsbeleid voor vreemdelingen. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
heeft besloten het advies van de CPT te volgen en een aanpassing van de tuberculosescreening
door te voeren. Omdat per nationaliteit moet worden vastgesteld wie wel of niet moet
worden gescreend vergt dit nog enige organisatorische aanpassingen. Het Centraal Orgaan
opvang asielzoekers (COA) pakt dit samen met GGD GHOR Nederland en de Immigratie-
en Naturalisatiedienst (IND) op. De aanpassing wordt op zo kort mogelijke termijn
doorgevoerd. Tot de aanpassing is gerealiseerd blijft het besluit inzake de opschorting
van de screening van Syrische vluchtelingen onverkort van kracht.
Ik ga er vanuit dat ik hiermee voldoende geïnformeerd heb.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers