19 637 Vreemdelingenbeleid

24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 2008 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2015

Met deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal ontwikkelingen ten aanzien van afzondering van vreemdelingen tijdens vreemdelingenbewaring. Hiermee voldoe ik tevens aan de toezegging van mijn ambtsvoorganger om een reactie te geven op het rapport «isolatie in vreemdelingendetentie» van de werkgroep Gezondheid en Zorg in Vreemdelingendetentie (hierna: de werkgroep)1. De werkgroep is een samenwerkingsverband tussen Amnesty International, Stichting Los/Meldpunt Vreemdelingendetentie en Dokters van de Wereld.

Röntgenscan

Bij eerste binnenkomst in de inrichting voor vreemdelingenbewaring wordt de röntgenscan toegepast. De röntgenscan wordt niet toegepast bij minderjarigen of zwangere vrouwen. Zij worden ofwel gefouilleerd ofwel de handscan wordt toegepast, waarbij in zeer uitzonderlijke gevallen niet uitgesloten is dat bij zwangere vrouwen een visuele schouw wordt toegepast (ook wel «visitatie» genoemd). Dit gebeurt bijvoorbeeld als het personeel aanleiding heeft om te denken dat een zwangere vrouw iets aan haar lichaam heeft verstopt waarmee ze zichzelf, andere vreemdelingen of het personeel kan verwonden. Een visuele schouw wordt altijd verricht door opgeleid personeel van gelijk geslacht. De visuele schouw – onderzoek aan het lichaam dus – is iets anders dan onderzoek in het lichaam dat enkel door een arts mag worden uitgevoerd.

Bij afzondering als strafmaatregel wordt niet gevisiteerd noch wordt de röntgenscan toegepast. In geval van afzondering als maatregel ter bescherming van de vreemdeling zelf wordt eerst gekeken of een lichter middel, bijvoorbeeld fouilleren dan wel een handscan mogelijk is. Als dat niet mogelijk is kan in een uiterste situatie de röntgenscan worden toegepast dan wel, als daartoe aanleiding is en er geen alternatief kan worden toegepast, een visuele schouw plaatsvinden. Deze werkwijze is conform het wetsvoorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring dat uw Kamer binnenkort wordt aangeboden. Het rapport vermeldt dat deze systematiek nog niet in alle inrichtingen werd toegepast. Dat is na bekendmaking hersteld, zoals ook door mijn ambtsvoorganger is aangekondigd tijdens het algemeen overleg van 5 maart jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 1986) Alle inrichtingen voor vreemdelingenbewaring volgen deze aanpak.

Afzonderingen

De werkgroep beveelt aan om isolatie te reduceren en geleidelijk uit te bannen, waarmee aangesloten wordt bij de doelstelling van de GGZ. De werkgroep geeft aan dat externe monitoring daarbij van belang is, waarbij de IGZ toezicht houdt en het toetsingskader voor de GGZ hanteert.

Ik ben, evenals de werkgroep, van mening dat het aantal vreemdelingen dat tijdens vreemdelingenbewaring in afzondering wordt geplaatst zo laag mogelijk moet zijn en dat afzondering zo kort mogelijk moet duren.

Afzondering tijdens vreemdelingenbewaring is in het uiterste geval mogelijk.

Het gaat dan onder meer om afzondering als disciplinaire (straf)maatregel in geval van ernstig wangedrag van de vreemdeling of om de eerder genoemde beschermende afzondering, die dus als maatregel dient ter bescherming van de vreemdeling zelf. Omdat de huidige terminologie als onduidelijk werd ervaren, heb ik besloten om zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de gehanteerde termen van de GGZ. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring wordt gesproken van «beschermende afzondering». De term disciplinaire maatregel blijft ongewijzigd. Vaak wordt bij afzondering gedacht aan de kale isolatiecel. Dat is echter een uitzondering. Afzondering kan op veel verschillende manieren worden toegepast. De meest vergaande mogelijkheid is de afzondering in een observatie- dan wel strafcel. Op de verschillende wijzen van afzondering is nader ingegaan in een eerdere brief aan uw Kamer.2

In de ideale situatie zou het aantal plaatsingen in afzondering nihil zijn. het percentage van de populatie in vreemdelingenbewaring dat in afzondering verbleef bedroeg, aldus de weergave van de werkgroep in het rapport, in 2013 1,3%3. Daarmee is het aantal afzonderingen relatief laag. Dit neemt niet weg dat ik verder wil onderzoeken of het mogelijk is om afzondering in vreemdelingenbewaring zo mogelijk nog verder terug te dringen, met behoud van de veiligheid in de instellingen voor vreemdelingenbewaring.

Ambtelijk heeft daartoe, naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport, overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de drie organisaties uit de werkgroep. Tijdens dat overleg is afgesproken om dit jaar een of meerdere ronde-tafelgesprekken te houden met diverse organisaties.

Parallel daaraan wordt bezien hoe de wijze van registratie kan worden aangepast en uitgebreid met als doel de registratie een rol te laten spelen in het nauwgezet volgen van de uitvoering van het beleid betreffende afzonderingen. Dat is van belang om na te gaan wat voor soort afzondering het betrof en wat voor soort maatregel werd opgelegd. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van plaatsing op eigen cel, in een aangeklede cel of in het uiterste geval als straf in een kale cel. Hiermee wordt de toepassing van het beleid ook transparanter en wordt meer aandacht besteed aan landelijke terugkoppeling en evaluatie. Ook vindt overleg plaats met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie voor Veiligheid en Justitie over de aan hen gerichte aanbeveling om de GGZ-richtlijnen te maken tot een integraal onderdeel van het toezichtskader bij vreemdelingendetentie.

De werkgroep beveelt voorts aan om in het regime van vreemdelingenbewaring meer recht te doen aan het doel van de bestuursrechtelijke bewaring. Dit betekent minimale beperkingen en het voorkomen van escalatie en isolatie door meer vrijheden en activiteiten aan te bieden. Personeel in bewaring moet, zo stelt de werkgroep, de juiste middelen voorhanden hebben ter voorkoming van incidenten en daarmee ter voorkoming van plaatsingen in de isoleercel.

Aan deze aanbeveling wordt tegemoet gekomen met de invoering van de nieuwe Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring. In deze wet zal het overgrote deel van de vreemdelingen die in bewaring verblijven meer vrijheden krijgen in het nieuwe verblijfsregime. Naar verwachting zal de introductie van het regime met meer vrijheden ertoe leiden dat afzondering als disciplinaire straf dan wel als beschermende maatregel nog minder vaak zal plaatsvinden. Ook zal er op basis van de nieuwe wet sprake zijn van toezicht en begeleiding als een vreemdeling meer structuur nodig heeft, hetgeen naar verwachting eveneens een preventieve werking zal hebben op het aantal plaatsingen in afzondering. Medewerkers van de locaties voor vreemdelingenbewaring volgen diverse trainingen en cursussen zoals de-escalerend optreden, gesprekstechnieken gericht op bemiddeling en interculturele communicatie.

Tenslotte wil ik melding maken van een pilot waarin de mogelijkheden worden onderzocht om afzondering op andere manieren toe te passen. Zo zijn er op de Extra Zorg Afdeling in detentiecentrum Rotterdam cellen uitgerust met camera’s. Als dit goed werkt zal deze mogelijkheid wellicht verder uitgebreid worden tot alle inrichtingen voor vreemdelingenbewaring.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 24 587 nr. 611

X Noot
3

Gemiddelde bezetting in vreemdelingendetentie, gedeeld door het percentage van de populatie in een isoleercel per jaar.

Naar boven