19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1868 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2014

Op 7 januari 2013 heb ik uw Kamer toegezegd het gebruik van de vragenlijst, die in het kader van de discretionaire bevoegdheid gebruikt kan worden om het maatschappelijk belang van een vreemdeling aan te dragen, te evalueren.1 Ik heb onderzoeksbureau DirectResearch gevraagd een enquête te houden onder de burgemeesters die in de periode oktober 2012 tot oktober 2013 een beroep op mijn bevoegdheid hebben gedaan en daarbij maatschappelijk belang hebben aangedragen. Met deze brief bied ik uw Kamer de resultaten hiervan aan2 en kom ik mijn toezegging na.

Achtergrond

De vragenlijst is opgesteld naar aanleiding van het advies «Om het maatschappelijk belang» van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). Dat advies ging over de vraag hoe bij de invulling van de discretionaire bevoegdheid rekening kan worden gehouden met de maatschappelijke bijdrage die vreemdelingen leveren. De vragenlijst is in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters tot stand gekomen. De vragenlijst is bedoeld om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de persoonlijke omstandigheden waarin een vreemdeling zich bevindt. De vragenlijst, die zeven vragen bevat, kan een burgemeester helpen te bepalen welke informatie over het maatschappelijk belang relevant is voor mijn beoordeling. Op basis van deze informatie en de informatie uit het dossier van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), maak ik een afweging of ik mijn discretionaire bevoegdheid toepas. Daarbij heeft maatschappelijk belang geen zelfstandige betekenis. Ik betrek het in de beoordeling van het samenstel van factoren. Er moeten ook altijd andere individuele schrijnende factoren zijn. Ik heb in 2013 ongeveer tien zaken ingewilligd waarin een burgemeester maatschappelijk belang heeft aangedragen. In een enkele zaak heeft het, in combinatie met andere individuele schrijnende elementen, nét de doorslaggevende factor gegeven.

Enquête

Voor de enquête zijn alle 28 burgemeesters benaderd die in de periode oktober 2012 tot oktober 2013 een beroep op mijn bevoegdheid hebben gedaan en daarbij maatschappelijk belang hebben aangedragen. In de enquête is aan de burgemeesters het volgende gevraagd:

  • 1. Of zij bekend zijn met de vragenlijst;

  • 2. Hoe zij bekend zijn geraakt met de vragenlijst;

  • 3. Of zij gebruik hebben gemaakt van de vragenlijst;

  • 4. Hoe vaak zij bij het aandragen van maatschappelijk belang gebruik hebben gemaakt van de vragenlijst;

  • 5. Welke vragen zij hebben gebruikt;

  • 6. Waarom zij geen gebruik hebben gemaakt van de vragenlijst (indien van toepassing);

  • 7. Welke vragen bruikbaar zijn bij het aandragen van maatschappelijk belang.

Tot slot konden burgemeesters in de toelichting hun antwoorden toelichten. De resultaten van de enquête zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.

Resultaten van de enquête

Negentien burgemeesters hebben meegedaan aan de enquête. Gebleken is dat dertien burgemeesters bekend zijn met de vragenlijst. De meesten (tien) hebben via de VNG van de vragenlijst vernomen. Enkele burgemeesters zijn door het Genootschap op de vragenlijst gewezen. Tweemaal hebben burgemeesters via de IND van de vragenlijst gehoord. Van de dertien burgemeesters die de vragenlijst kennen, hebben acht deze ook daadwerkelijk gebruikt. De burgemeesters die geen gebruik hebben gemaakt van de vragenlijst, hebben op een alternatieve wijze informatie aangedragen over het maatschappelijke belang van een vreemdeling.

In de enquête is de burgemeesters gevraagd naar de bruikbaarheid van de vragen. Dertien van de negentien burgemeesters vinden alle vragen bruikbaar. Dit beeld herken ik ook uit de gesprekken die hebben plaatsgevonden met de VNG en het Genootschap. Een aantal burgemeesters vindt vraag 2 niet bruikbaar («Kunt u aangeven of en zo ja waar de betrokken vreemdeling concreet zicht heeft op werk of het volgen van een opleiding?»). Deze vraag is destijds opgenomen omdat de ACVZ dit als een van de factoren benoemde die een rol kunnen spelen bij de beoordeling van het maatschappelijke belang.

Conclusie

Op basis van de resultaten van de enquête en de ervaringen van de IND, VNG en het Genootschap, concludeer ik dat de vragenlijst een bruikbaar instrument is. Het geeft richting aan diegenen die een beroep op mijn discretionaire bevoegdheid doen over welke informatie voor mij relevant is. Tegelijkertijd vult de informatie het beeld aan dat uit het IND-dossier naar voren komt. Ik krijg een completer beeld van de persoonlijke omstandigheden waarin een vreemdeling verkeert. Dat komt ten goede aan de zorgvuldige beoordeling en afweging die ik maak.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 1598.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven