19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1697 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2013

Uw Kamer heeft gevraagd om een reactie op de motie van de leden Gesthuizen en Schouw (Kamerstuk 32 317, nr. 176) waarbij is gevraagd om de hervestiging van Syrische vluchtelingen naar aanleiding van de oproep van de VN Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) in het licht van de recente berichtgeving van Human Rights Watch inzake Syrië.

In mijn brief van 18 juni 2013 (Kamerstuk 19 637, nr. 1679) ben ik uitgebreid ingegaan op het Nederlandse beleid ten aanzien van de situatie in Syrië. Daarbij heb ik aangegeven dat ik bereid ben aan de oproep van UNHCR gehoor te geven en 250 vluchtelingen te hervestigen binnen het quotum van 2013 en 2014. Naast Nederland hebben inmiddels Zweden, Ierland en Canada aangegeven respectievelijk 200, 30 en 200 Syrische vluchtelingen te zullen hervestigen. Australië, de VS, Zwitserland en Denemarken hebben eveneens aangegeven Syrische vluchtelingen te hervestigen, maar hebben daarbij nog niet aangegeven welke aantallen. Duitsland heeft aangegeven tijdelijk 5000 Syrische vluchtelingen op te vangen.

Ten aanzien van de berichtgeving over het sluiten van de grenzen met Syrië heeft u op 3 juli jl. een brief ontvangen, waarin een genuanceerd beeld wordt geschetst over de situatie aan de grenzen. Nederland ondersteunt de omringende landen bij voortduring met humanitaire hulp en spreekt in diverse contacten de landen aan op hun verplichting de Syrische vluchtelingen toegang te verlenen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven