19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1604 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2013

Op 10 oktober jl. sprak uw Kamer met de toenmalige minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over (ex)asielzoekers met psychische problematiek (Handelingen II 2012/13, nr. 11, item 6, blz. 21–31). Naar aanleiding van dit overleg heeft lid Gesthuizen (SP) een motie1 ingediend, welke bij stemming van 23 oktober 2012 is aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht samen met de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) voorwaarden op te stellen waarin wordt bepaald dat een terugkeergesprek niet moet plaatsvinden wanneer er een medische belemmering is. Met deze brief reageer ik op deze motie.

Allereerst merk ik op dat gedurende de gehele asielprocedure er in ruime mate aandacht is voor de gezondheidstoestand van de vreemdeling. Dit begint reeds in de rust- en voorbereidingstermijn met de mogelijkheid om deel te nemen aan het medisch onderzoek van MediFirst. Vervolgens kunnen de vreemdelingen bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) gebruik maken van de medische zorg die vrijwel identiek is als die voor Nederlandse ingezetenen. Bij een eventueel negatieve beslissing van de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) is er evenzeer aandacht voor de medische gesteldheid van de vreemdelingen en ook bij een daadwerkelijke terugkeer wordt er gecheckt of er belemmeringen zijn voor het vertrek. In de brief van 30 januari 20122 is de toenmalige Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel uitgebreid ingegaan op het systeem van zorg in de vreemdelingenketen voor (ex)asielzoekers en andere illegaal verblijvende vreemdelingen.

Uitgangspunt in het vreemdelingenbeleid is echter ook dat vreemdelingen zo snel mogelijk duidelijkheid wordt verschaft over de verblijfsstatus. Hiertoe is op 1 juli 2010 de verbeterde asielprocedure in werking getreden. Dit leidt ertoe dat de meeste vreemdelingen die asiel aanvragen in Nederland reeds in de algemene asielprocedure van de IND een besluit krijgen op hun asielverzoek.

Het besluit van de IND heeft vervolgens, ingevolge de Vreemdelingenwet 2000, direct rechtsgevolgen. Voor vreemdelingen aan wie een verblijfsvergunning wordt verstrekt, betekent dit dat zij zo spoedig mogelijk naar een gemeente worden uitgeplaatst en daar moeten starten met hun inburgering. Voor degenen die een negatieve beslissing ontvangen op hun asielverzoek, betekent dit dat zij Nederland dienen te verlaten. Ik acht het van belang om de vreemdelingen zo snel en duidelijk mogelijk te wijzen op deze rechtsgevolgen. Dat gebeurt door de afwijzende beschikking die aan de vreemdeling en zijn gemachtigde wordt gestuurd. Ik vind het wenselijk dat de betrokken vreemdeling daarnaast in een vertrekgesprek op deze gevolgen wordt gewezen en duidelijk geïnformeerd is over de mogelijkheden die hij/zij heeft. Ook zonder dat een vertrekgesprek heeft plaatsgevonden, treden de rechtsgevolgen in en verliest de vreemdeling bijvoorbeeld het recht op opvang en ontstaat de mogelijkheid tot oplegging van een inreisverbod wanneer vertrek uitblijft. Het niet (tijdig) voeren van een gesprekgesprek is alleen al om die reden niet te verkiezen.

Daar waar vertrek uit Nederland aan de orde is gaat de DT&V daarom het gesprek met de vreemdeling hierover aan. Het eerste gesprek vindt plaats kort nadat de afwijzing van de asielaanvraag door de IND kenbaar is gemaakt. Het gesprek heeft tot doel de vreemdeling tijdig te wijzen op de consequenties van de afwijzing en het vertrek naar het land van herkomst voor te bereiden. Voordat het gesprek met de vreemdeling wordt gevoerd, wordt zijn dossier over het algemeen besproken in een zogeheten Lokaal Terugkeer Overleg (LTO). In dit LTO wordt door de betrokken ketenpartners informatie over de vreemdeling gedeeld. Hierbij kunnen ook eventuele medische belemmeringen aan de orde komen. Op basis van de informatie uit dit LTO kan de DT&V vervolgens het gesprek met de vreemdeling aangaan.

Juist in dit gesprek krijgt de vreemdeling onder meer de mogelijkheid om belemmeringen, waaronder medische omstandigheden, voor het vertrek aan de orde te brengen. Samen met de vreemdeling wordt er gezocht naar mogelijke oplossingen en manieren waarin de DT&V ondersteunend kan zijn. In alle gevallen heeft zelfstandig (niet gedwongen) vertrek de voorkeur boven gedwongen vertrek en wordt er ook verwezen naar de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en andere maatschappelijke organisaties. Een overzicht van het handelen van de DT&V in relatie tot de medische situatie van vreemdelingen is opgenomen in de bijlage. Voor meer uitgebreide informatie over de medische zorg in de vreemdelingenketen verwijs ik u naar de eerdergenoemde brief van 30 januari 2012.

Met de in de bijlage bij deze brief beschreven werkwijze acht ik hetgeen in het dictum van de motie wordt verzocht al onderdeel van (de uitvoering van) mijn beleid. Er bestaan immers uitgebreide beschrijvingen over het handelen van de DT&V bij (mogelijke) medische belemmeringen. Deze beschrijvingen, procesprotocollen genoemd, over het ambtshalve opstarten van een adviestraject bij Bureau Medische Advisering van de IND in het kader van artikel 64 van de Vw 2000, de beoordeling of een vreemdeling medisch gezien kan reizen (fit-tot-fly) en het invullen van vereiste medische reisvoorwaarden, zijn openbaar en te vinden op de website van de DT&V.

Daarnaast is – zoals beschreven in de brief van 30 januari 2012 en de bijlage – ook verder binnen de vreemdelingenketen voldoende aandacht voor de medische omstandigheden van vreemdelingen en zijn er voldoende mogelijkheden voor de vreemdeling en belangenbehartigers om medische omstandigheden in te brengen.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

BIJLAGE

Overzicht van het handelen van de DT&V in relatie tot de medische situatie van vreemdelingen.

  • De DT&V gaat in een zo vroeg mogelijk stadium met vreemdelingen in gesprek over hun terugkeer naar het land van herkomst. Bij aanvang van het eerste gesprek krijgt een vreemdeling een informatieblad waarin vermeld staat dat de vreemdeling voor vragen of klachten over de gezondheid terecht kan bij het Gezondheidscentrum Asielzoekers.

  • Tijdens de vertrekgesprekken heeft een regievoerder oog voor de omstandigheden van de vreemdelingen, waaronder ook de psychische en fysieke gesteldheid.

  • In het geval de regievoerder van de DT&V eraan twijfelt of het, gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling, verantwoord is om te reizen, kan de regievoerder hiertoe ambtshalve een adviestraject starten bij Bureau Medische Advisering (BMA) van de IND. Afhankelijk van de uitkomst daarvan, kan dit leiden tot rechtmatig verblijf ingevolge artikel 64 Vw 2000.

  • In het lokaal terugkeeroverleg waarin de DT&V, COA en de Vreemdelingenpolitie (VP) zijn vertegenwoordigd wordt informatie over een vreemdeling uitgewisseld. Dit gaat onder andere over de medische en psychische gesteldheid van een vreemdeling en het delen van de signalen en gedragingen van een vreemdeling. Als er aanwijzingen zijn dat een vreemdeling bijvoorbeeld psychische problemen heeft, wordt deze informatie gedeeld in het lokaal terugkeeroverleg met het COA en de VP dan wel de medische dienst van DJI, afhankelijk van waar de vreemdeling verblijft. Op basis van onder andere deze informatie wordt de strategie voor de betreffende vreemdeling bepaald waarbij rekening wordt gehouden met zijn psychische en of medische gesteldheid. Daarbij kan steeds besloten worden dat een advies van het BMA wordt gevraagd.

  • Uiteraard kan ook de gemachtigde initiatief nemen als deze waarneemt dat de vreemdeling niet zonder meer in staat zou zijn tot een gesprek. De regievoerder kan uitleggen wat er besproken wordt in een terugkeergesprek en op welke wijze dit plaatsvindt. De gemachtigde kan vervolgens de vreemdeling goed voorbereiden op het gesprek en bij het voeren van de gesprekken kan in dat geval rekening worden gehouden met de bijzondere behoeften van de vreemdeling. De gemachtigde kan zijn cliënt altijd bijstaan tijdens een gesprek.

  • Ook Vluchtelingenwerk Nederland of andere betrokken partijen kunnen de regievoerder op de hoogte stellen van zaken rond de individuele vreemdeling. Ook in dat geval zal rekening worden gehouden met de (psychische) gesteldheid van de vreemdeling.


X Noot
1

Kamerstuk Tweede Kamer 2012–2013, 19 637 nr. 1580

X Noot
2

Kamerstuk Tweede Kamer 2011–2012, 19 637 nr. 1490

Naar boven