19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1491 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2012

In het overleg met de algemene commissie voor Asiel en Immigratie van 27 april 2011 (Kamerstuk 19 637, nr. 1428) heb ik toegezegd schriftelijk nader in te gaan op het intrekken van verblijfsvergunningen asiel wegens een terugkeer naar het land van herkomst of een verplaatsing van het hoofdverblijf.

In het overleg van 27 april heb ik gezegd dat indien blijkt dat een houder van een verblijfsvergunning asiel tijdelijk is teruggekeerd naar het land van herkomst, dit reden kan zijn de vergunning in te trekken. Deze intrekking wordt gebaseerd op één van de gronden genoemd in de artikelen 32 en 35 Vreemdelingenwet, merendeels op de in het eerste lid, onder a genoemde intrekkingsgrond «het verstrekken van onjuiste gegevens dan wel het achterhouden van gegevens, terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag zouden hebben geleid». De IND beschikt over een gespecialiseerde unit Intrekkingen. Deze unit raakt bekend met het vertrek van een asielvergunninghouder uit Nederland door bijvoorbeeld informatie van de Koninklijke Marechaussee, informatie van de Internationale Organisatie voor Migratie, een uitschrijving uit de Gemeentelijke Basisadministratie, een verzoek om wedertoelating door de vreemdeling of door mededelingen van derden.

Gedurende de periode 1 juli 2010 tot 1 juli 2011 zijn ongeveer 550 vergunningen ingetrokken omwille van het verstrekken van onjuiste gegevens of het verplaatsen van het hoofdverblijf uit Nederland. Dit betreft nog niet alle intrekkingen door de unit Intrekkingen, maar enkel de intrekkingen op basis van de genoemde gronden. Bovenstaand aantal is gebaseerd op een handmatige registratie van de formele intrekkingsgronden door de unit Intrekkingen. De concrete reden om tot een intrekking over te gaan, zoals een tijdelijke terugkeer naar het land van herkomst, wordt niet handmatig bijgehouden of geregistreerd in de registratiesystemen van de IND.

In de periode 1 juli 2010 tot 1 juli 2011 is in circa 290 zaken de asielvergunning ingetrokken wegens het verstrekken van onjuiste gegevens. De intrekkingsgrond «het verstrekken van onjuiste gegevens» kan echter, naast op een tijdelijke terugkeer naar het land van herkomst, ook betrekking hebben op andere situaties (bijvoorbeeld het hebben verzwegen van eerdere aanvragen in andere Europese landen). Het cijfer van 290 zaken betreft het totaal aantal zaken waarin een asielvergunning is ingetrokken op grond van het verstrekken van onjuiste gegevens door de vreemdelingen, maar het aantal intrekkingen vanwege een tijdelijke terugkeer naar het land van herkomst is daarbinnen niet zichtbaar.

In tegenstelling tot een tijdelijke terugkeer naar het land van herkomst, is een kortstondig verblijf van een asielvergunninghouder in een derde land op zichzelf geen reden om de asielvergunning in te trekken. Het is de vergunninghouder immers toegestaan te reizen. Daarbij vormt een verblijf in een derde land geen indicatie dat de vreemdeling in zijn land van herkomst niet (langer) voor problemen heeft te vrezen. Op grond van artikel 32, eerste lid onder d Vw en artikel 35, eerste lid onder c kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd respectievelijk onbepaalde tijd wel worden ingetrokken als de vreemdeling zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Uit de door de unit Intrekkingen aangeleverde cijfers blijkt dat in de periode 1 juli 2010 tot 1 juli 2011 circa 260 asielvergunningen zijn ingetrokken wegens verplaatsing hoofdverblijf.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers

Naar boven