19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1482 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2011

In het ordedebat van 29 november 2011 heeft uw Kamer mij verzocht toe te lichten hoe ik tot de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Spekman/Voordewind (Kamerstukken 33 068) omga met mensen die mogelijk onder het toepassingsgebied ervan vallen. In dat verband is gevraagd in te gaan op de mogelijkheid tot het instellen van een vertrekmoratorium voor de doelgroep van het initiatiefwetsvoorstel tot het moment van bespreking ervan met uw Kamer. Met deze brief ga ik in op uw vraag.

Tijdens de begrotingsbehandeling is deze vraag ook aan de orde geweest. De achterliggende vraag hoe het kan dat mensen lange tijd in Nederland kunnen blijven zonder verblijfsvergunning en zonder uitzicht daarop, heeft al geruime tijd mijn aandacht. Dat is de reden dat ik werk aan de stroomlijning van de toelatingsprocedures, het bewerkstelligen van daadwerkelijk vertrek als mensen zijn uitgeprocedeerd en de herijking van het beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

In mijn brief1 van 22 februari 2011 heb ik u de maatregelen uiteengezet waarmee ik vreemdelingen sneller duidelijkheid wil geven over hun perspectief op verblijf in Nederland. De belangrijkste maatregelen zijn invoering van een uitgebreidere toetsing van een eerste asielverzoek en snelle vervolgprocedures. De centrale gedachte van de herijking van het beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen sluit hierbij aan. Door het afschaffen van de vergunning voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen en sneller te beslissen wil ik sneller duidelijkheid bieden over het verblijfsperspectief.

Een effectief toelatingsbeleid is onlosmakelijk verboden met een effectief terugkeerbeleid. In mijn brief2 van 1 juli 2011 heb ik u de maatregelen toegelicht om de terugkeer te bevorderen. Doel van het beleid is daar waar mogelijk zeker te stellen dat daadwerkelijk vertrek plaatsvindt, met een nadrukkelijke inzet op de terugkeer van gezinnen met kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Een vertrekmoratorium voor de groep die onder het toepassingsgebied valt van het initiatiefwetsvoorstel Spekman/Voordewind tot het moment van bespreking ervan met uw Kamer acht ik onwenselijk.

Enerzijds omdat ik eraan gehouden ben uitvoering te geven aan rechterlijke uitspraken dan wel bestuursrechtelijke beslissingen waartegen geen beroep meer mogelijk is. Anderzijds omdat het toepassen van een vertrekmoratorium mensen opnieuw hoop geeft en mensen opnieuw in een periode van onzekerheid brengt. Dit is niet in het belang van de betrokken vreemdelingen.

Bovendien verhoudt een vertrekmoratorium zich niet met de centrale gedachte van het voorgenomen beleid zoals hierboven uiteengezet, namelijk om vreemdelingen sneller duidelijkheid te geven over hun perspectief op verblijf in Nederland en maximale inzet op terugkeer wanneer bescherming niet aan de orde is.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1400

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1436.

Naar boven