19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1481 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2011

In deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, over de beleidsontwikkelingen op het gebied van het landgebonden asielbeleid inzake Libië.

In mijn brief van 14 april 2011 aan uw Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1412) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn beslissing om een besluit -en vertrekmoratorium in te stellen voor een termijn van een half jaar. Dit besluit- en vertrekmoratorium is ingesteld op 25 mei 2011 en liep af op 25 november jl.

Inmiddels is de situatie in Libië gewijzigd. Na de dood van kolonel Qaddafi is Libië op 28 oktober 2011 door de Libische Overgangsraad bevrijd verklaard. De NAVO-operatie ter bescherming van de burgerbevolking en de handhaving van de No Fly Zone is per 31 oktober 2011 beëindigd.

De veiligheidssituatie in Libië en de implicaties van de nieuwe politieke situatie zijn op dit moment nog moeilijk te duiden in het licht van het landgebonden asielbeleid. Het is niet goed mogelijk om aan de hand van de thans beschikbare informatie, te bepalen of er groepen Libische vreemdelingen zijn die bij terugkeer een verhoogd risico lopen op vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of een schending in het kader van artikel 3 EVRM en in welke mate de Libische autoriteiten bescherming kunnen bieden. Omdat derhalve redelijkerwijs niet kan worden beslist of aanvragen op één van de gronden van artikel 29, Vreemdelingenwet 2000, kunnen worden toegewezen heb ik besloten om het besluitmoratorium voor de duur van een half jaar te verlengen. Tevens zie ik hierin aanleiding om het vertrekmoratorium met een half jaar te verlengen.

Uiterlijk na het verstrijken van genoemde termijn, of wanneer ik daartoe eerder aanleiding zie, zal ik u nader informeren over mijn beleid ten aanzien van Libië.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers

Naar boven