19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1412 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2011

In deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, over de beleidsontwikkelingen op het gebied van het landgebonden asielbeleid inzake Libië.

Naar aanleiding van de revoluties in Tunesië en Egypte zijn op 17 februari 2011 duizenden jongeren de straat op gegaan in Libië. De protesten hebben zich snel over de rest van het land verspreid. In de notitie «Transitie Arabische regio» die als bijlage bij de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken aan uw Kamer is verstuurd op 25 maart 2011, treft u een beschrijving van de ontwikkelingen in Libië (TK, 2010–2011, 32 623, nr. 16).

Het is op dit moment lastig in te schatten hoe de politieke situatie en de veiligheidssituatie in Libië zal evolueren. Omdat naar verwachting voorlopig onzekerheid zal blijven bestaan over de situatie in Libië en op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist of aanvragen op een van de gronden van artikel 29, Vreemdelingenwet 2000, kunnen worden toegewezen heb ik besloten tot het instellen van een besluitmoratorium voor de duur van een half jaar. Instelling van een besluitmoratorium geeft mij de wettelijke basis de beslistermijn voor individuele asielzaken die tot nu toe zijn ingediend en nog worden ingediend te verlengen met één jaar. Tevens zie ik hierin aanleiding een vertrekmoratorium in te stellen. Hiermee worden uitgeprocedeerde asielzoekers afkomstig uit Libië thans niet verplicht Nederland te verlaten en wordt hen opvang geboden.

Uiterlijk na ommekomst van genoemde termijn, of wanneer ik daartoe eerder aanleiding zie, zal ik u nader informeren over mijn beleid ten aanzien van Libië.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers

Naar boven