7 Algemene Politieke Beschouwingen

Algemene Politieke Beschouwingen

Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Politieke Beschouwingen.

De voorzitter:

Het geroffel was ongetwijfeld voor de minister-president. Eerst nog even een dienstmededeling van de heer Jimmy Dijk.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter. Ik wil alvast aankondigen dat wij een hoofdelijke stemming zullen aanvragen over een van de moties die wij nog gaan indienen. Dan weten de collega's dat nu al.

De voorzitter:

Dan gaan we dat even doen. Het woord is aan de minister-president.

Minister Schoof:

Meneer de voorzitter. Dank voor alle inbrengen in de eerste termijn. Ik zal starten met een korte inleiding. Daarna zal ik ingaan op de vragen gerelateerd aan de Miljoenennota. Ik zal eindigen met enkele opmerkingen op internationaal gebied, waaronder Gaza. Ik zal dat doen aan de hand van de volgende blokjes. Eerst het blokje economie, waaronder de Miljoenennota, koopkracht en regeldruk. Dan het blokje fysieke leefomgeving, waaronder stikstof, wonen en klimaat. Daarna het blokje zorg, onderwijs en cultuur. Vervolgens het blokje asiel en migratie. Dan volgt het blokje veiligheid, waaronder femicide. Ten slotte het blokje internationaal, waaronder Gaza, Oekraïne en de NAVO-norm.

Ik dacht even dat de heer Timmermans een beweging maakte. Hij zit precies in mijn linkerhoek. Ik zal proberen ook rechts in de gaten te houden, dan hou ik het een beetje in evenwicht.

Voorzitter. Er zijn, eerlijk is eerlijk, niet extreem veel vragen gesteld in de richting van vak K. Maar wel is eens te meer gebleken dat wat hier in dit huis wordt besproken en besloten, gaat over de toekomst van iedereen in dit land. Het gaat over de dagelijkse zorg van mensen. Het gaat over onze manier van leven en samenleven. En het gaat over de internationale verhoudingen en de rol van Nederland in de wereld. Die verantwoordelijkheid kunnen we niet licht nemen.

Voorzitter. De wereld om ons heen wordt instabieler. Een duurzame vrede in en voor Oekraïne is nog altijd ver weg. De humanitaire catastrofe in Gaza en de toekomst van Israël en de Palestijnen verscheuren niet alleen de mensen daar, maar ook onze samenleving. De trans-Atlantische samenwerking met de Verenigde Staten staat onder druk, alleen al in economisch opzicht. Toen ik laatst de recente foto's zag van Poetin, Xi en Kim Jong-un, dacht ik meteen wat volgens mij meer mensen dachten: de wereld wordt er niet veiliger en stabieler op. Dat beeld zei meer dan duizend woorden.

Dat betekent voor mij als vanzelfsprekend dat het aan de politiek is om juist nu te werken aan meer stabiliteit en aan meer zekerheid voor mensen, internationaal maar zeker ook in eigen land. Stabiliteit begint immers voor de meeste mensen dicht bij huis, aan de keukentafel, in het gezin en op de werkvloer. Daarom bevat de begroting voor 2026 tal van initiatieven en voorstellen die erop gericht zijn de dagelijkse zorgen van mensen te adresseren. Het gaat om plannen die in het achter ons liggende jaar zijn ontwikkeld en die in de komende periode verder gebracht kunnen worden. Geen misverstand: het kabinet realiseert zich terdege dat het in deze fase aan de Kamer is om te bepalen welke beleidsvoornemens de komende periode gesteund kunnen worden. Na de verkiezingen van 29 oktober is dat uiteraard aan de nieuwe Kamer. Tegelijkertijd hopen we dat de Kamer, nu en straks, het met ons eens zal zijn dat het land niet kan stilvallen. De problemen van mensen staan immers ook niet stil. Daarom willen we doorwerken aan oplossingen tot de dag waarop een nieuw kabinet aantreedt. Is dat met terughoudendheid? Ja. Is dat luisterend naar uw Kamer? Ja. Maar dat is wel vanuit de diepgevoelde verantwoordelijkheid om door te werken.

Als kabinet denken we dat er met de begroting voor 2026 een goede basis ligt om verder op te bouwen. Het is een begroting die na de forse koopkrachtstijging van vorig jaar opnieuw een plus laat zien voor alle inkomensgroepen, voor mensen met een baan, een uitkering of AOW. Die aandacht voor procenten koopkracht is meer dan prinsjesdagfolklore, veel meer. Het is belangrijk voor mensen, want met een goed inkomen begint bestaanszekerheid. Maar zoals de minister van Financiën dinsdag al benadrukte: we moeten onszelf geen zand in de ogen strooien. Lichten die nu nog op groen staan in onze economie kleuren langzaam oranje. Voor de langere termijn zijn keuzes nodig voor een gezonde overheidsbegroting en forse investeringen in het verdienvermogen van ons land. Ondertussen is het aan ons, kabinet en Kamer, om ook op dit punt stug door te werken. Stilstand kunnen we ons niet veroorloven. Eerlijk gezegd zou ik dat ook niet goed aan de mensen kunnen uitleggen.

Voorzitter, tot slot van deze inleiding een paar woorden over iets waarover ik me persoonlijk steeds meer zorgen maak. Dat is de groeiende polarisatie in de samenleving en helaas ook in de politiek als onderdeel van de samenleving. In de eerste termijn van uw Kamer is het al voorbijgekomen. Als we de bereidheid verliezen om naar elkaar te luisteren, als de dialoog wordt ingeruild voor zwart-witstandpunten, dan raken we steeds verder van huis. Ik heb het laatst al eens gezegd: we moeten elkaar in Nederland goed in de ogen kijken. Kunnen we eigenlijk wel zo verder? Willen we zo verder? Ik geloof dat niemand binnen of buiten dit huis daar volmondig ja op zal zeggen. Dat vraagt wel iets van ons allemaal. Dus ja, het is een samenlevingsvraagstuk, maar politiek en samenleving zijn een spiegel van elkaar, of communicerende vaten zo u wilt. Wij hebben dus ook de verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een klimaat waarin een stevig debat niet leidt tot een verwijdering tussen standpunten, maar tot werkbare compromissen. Precies dat mag u in de komende periode van ons als kabinet verwachten.

Voorzitter, tot zover mijn inleidende opmerkingen voordat ik naar mijn eerste blokje ga.

De heer Wilders (PVV):

Toch graag een korte reactie op wat de minister-president net zei. Ik begrijp zijn wens tot compromissen, maar op heel veel onderwerpen ontstaat er juist wrijving omdat er door die compromissen te weinig gebeurt. Ik gebruikte zelf in mijn inleiding een voorbeeld. Ik zal u daarop later, in het blokje veiligheid, verder bevragen, of in ieder geval zal ik daarover met u in debat gaan. Heel veel mensen worden knettergek van al het geweld dat nu in Nederland plaatsvindt. Je kan geen krant openslaan en geen televisieprogramma kijken of je ziet weer dat iemand ergens in elkaar is geramd of is mishandeld of verkracht. Je ziet de meest verschrikkelijke voorbeelden. Ik heb er zelf een aantal genoemd.

Op het moment dat de overheid daar onvoldoende aan doet en dat degenen die daar wat van zeggen — dat zijn ook gewoon de mensen in het land — voor racist worden uitgemaakt in plaats van dat ze serieus worden genomen, krijg je die spanning. Dan helpt een compromis niet, maar dan helpt het om de problemen van de mensen die iedere dag de ellende van de open grenzen, maar ook van de multiculturele samenleving ... Dit zeg ik zonder iedereen over één kam te scheren. Ik heb de CBS-cijfers genoemd. De helft van de misdaden in Nederland, zoals mishandeling en verkrachting, komt door allochtonen en dan vooral door niet-westerse allochtonen. Daar moeten we het over hebben. Op het moment dat daar niet voldoende reflectie en maatregelen op volgen, hoort een politicus, die het opneemt voor zijn kiezer, daar boos over te worden. Dan moeten we niet gaan praten om tot een compromis te komen. Nee, dan moet er wat veranderen. Bent u dat met mij eens? Of begrijpt u dat op z'n minst?

Minister Schoof:

Ik zei in mijn inleiding dat de compromisbereidheid niets afdoet aan een stevig debat. In een stevig debat moeten de standpunten scherp met elkaar gewisseld kunnen worden. U zit hier in de Kamer met verschillende partijen omdat u heel verschillend kijkt naar onze samenleving en naar de oplossingen. Het mag best knetteren in het debat, maar het gaat er ook om hoe je dat met respect voor elkaar doet. Uiteindelijk, aan het einde van de dag, kijk je naar waar je met elkaar tot een oplossing kunt komen, hier in de Kamer en in het kabinet. Zo kan een kabinet met een grote meerderheid in de Kamer uiteindelijk de stappen zetten die noodzakelijk zijn. Alles wat we zien en wat niet deugt, moet natuurlijk benoemd worden. Laat dat volstrekt helder zijn, want anders kun je het probleem ook nooit oplossen.

De heer Wilders (PVV):

Zeker. Maar mijn punt is nu juist dat een compromis ... In de Nederlandse politiek, in tegenstelling tot in veel Angelsaksische landen, zitten politieke partijen graag en vaak in het midden. Daar vinden ze elkaar. De kiezer ziet dan niet vaak een verschil tussen de partijen, maar daar vinden ze elkaar. Maar er zijn soms problemen, zoals onze open grenzen, zoals het feit dat we in Nederland inmiddels honderden azc's hebben en zoals het feit dat van de duizenden misdaden de helft door allochtonen wordt gepleegd, waarvoor het compromis, het gezapige midden, geen oplossing heeft. Als je dan zegt "ga maar met elkaar praten en kom eruit", komt er geen oplossing. Ik zeg niet dat de zogenaamde flanken de enigen zijn met een oplossing, maar die oplossing zit niet vaak in het midden. De mensen thuis stemmen, maar zien dat er uiteindelijk aan het einde van de dag onvoldoende of niets verandert en worden dan boos. Ik noem het voorbeeld van gisteren: die mevrouw die op de vuilniswagen werkt en die in elkaar werd geslagen. Ze kreeg een klap op haar gezicht en haar kaak ... Ik zal het niet allemaal herhalen, maar zij ziet vervolgens dat er niets gebeurt. Degene die het voor haar opneemt, wordt als een halve racist neergezet. Dan worden mensen boos. Dan helpt een compromis niet. Dan helpt het als politici zeggen: "Ik neem het voor jullie op. De Nederlander staat op één. Verdomme, we moeten wat gaan doen!" Sorry voor het woord, meneer de voorzitter, maar daar moet je boos over worden. We raken ons land kwijt aan criminelen en allochtonen — nogmaals, niet allemaal — die lak hebben aan onze normen, waarden en regels en die onze dochters, onze homoseksuelen, onze christenen en wie dan ook het leven onveilig maken. Daar hoort geen gezapig verhaal bij, maar een stevig verhaal en een pakket aan harde maatregelen. Snapt u dat heel veel mensen daarnaar op zoek zijn in plaats van naar een gezapig compromis?

Minister Schoof:

De heer Wilders begon net over het verschil met de Angelsaksische landen. We hebben hier een ander kiesstelsel. Het mooie van ons kiesstelsel is dat mensen zich over een waaier van partijen kunnen uitspreken en daarmee ook over een waaier van standpunten. Dat is inderdaad anders dan in de Angelsaksische landen, waarin je vaak een tweepartijenstelsel hebt. Dan is het a of b. Als je daar regeert, dan hoef je ook geen compromissen te sluiten. Althans, dat lijkt op het eerste gezicht zo, maar als je rekening houdt met de samenleving, dan kan dat nog weleens anders zijn. Ik wil niemand hier in deze Kamer het recht ontzeggen om scherpe standpunten te benoemen en om het debat daar fel over te voeren. Voor mijn part wordt u ook boos. Dat gebeurt regelmatig, ook bij anderen in deze Kamer. Maar aan het einde van de dag moeten we elkaar toch weer weten te vinden, omdat we met elkaar in dit land door moeten. Daar sloeg mijn tekst op; daar had ik het net over.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, ten slotte. Nogmaals, ik zit de minister-president hier niet de les te lezen. Ik constateer iets naar aanleiding van wat hij heeft gezegd over een compromis. Mijn stelling is: omdat het politieke midden in alle gezapigheid niet tot maatregelen komt, zorgt het compromis juist voor meer ellende. Ik denk dat heel veel mensen in Nederland vinden: "Nederland wordt één groot asielzoekerscentrum. We moeten daarmee stoppen. Kap daarmee! Politici zijn bezig met Oekraïne, China en weet ik wat. Wanneer gaan ze het hebben over de veiligheid in mijn straat? Wanneer gaan we criminelen oppakken en uitzetten?" Dat zijn allemaal vragen waar het midden in Nederland niet uitkomt. U heeft gelijk: uiteindelijk heb je een meerderheid nodig. Maar als u zegt "ik wil dat we aan het einde van de dag tot een oplossing komen", dan moet u zich niet alleen maar richten op het kleine midden, want de mensen in Nederland worden inmiddels knettergek van al die partijen, van de VVD tot de Partij van de Arbeid en van D66 tot het CDA, die veel praten maar niets doen.

Minister Schoof:

Toevallig door het papiertje van de heer Timmermans dat naar voren viel, zei ik eigenlijk al dat ik van links naar rechts ging in deze Kamer. Ik zeg dat nu ook in antwoord op de heer Wilders. Mijn oproep is gericht op de Kamer en het kabinet, en hoe we met elkaar omgaan. Ik zei ook dat de Kamer een spiegel is van de samenleving en dat ik daar mijn ogen niet voor sluit. Ik hoop dat we zowel hier, in de Kamer, als in de samenleving met meer respect voor elkaar het debat aangaan. Het mag altijd schuren en het mag ook pijn doen, maar aan het eind van de dag proberen we er met elkaar weer uit te komen.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik vind dat pleidooi tegen polarisatie en voor verbinding zo ongeloofwaardig, omdat het van een minister-president komt die minister-president is geworden in het "kabinet-Discriminatie I", namelijk een kabinet met de PVV van Geert Wilders. Een minister-president die tot op de dag van vandaag elke keer weer weigerde om te normeren: op het moment dat er weer twee PVV-bewindspersonen in zijn kabinet vrouwen met een hoofddoek voor de bus gooiden, of toen een staatssecretaris zei dat de Nederlandse islamitische jongeren de normen en waarden niet onderschrijven, of toen een minister woorden gebruikte van de strekking "antisemitisme zou ingebakken zitten in de islamitische cultuur". Het is allemaal generaliserende drek waarbij groepen Nederlanders voor de bus gegooid worden. Deze minister-president stond het elke keer toe uit machtsbejag. Als de minister-president zijn woorden meent, dan neemt hij er nu alsnog afstand van en normeert hij alsnog. Anders is zijn inleiding niks waard.

Minister Schoof:

Ik ben licht verbijsterd. Ik ga de woorden niet eens herhalen die zojuist door de heer Van Baarle zijn gebruikt. Ik sta voor mijn woorden, elke dag weer. Dat sta ik al anderhalf jaar en dat heb ik ook in de 40 jaar daarvoor, in mijn ambtelijk leven, gedaan. Ik sta voor datgene waar ook Nederland voor staat. Punt.

De heer Van Baarle (DENK):

Laten we dat dan even testen, zou ik tegen deze minister-president zeggen. Laten we even testen of hij daar echt voor staat. Neem de uitspraken die Geert Wilders in het debat van gisteren heeft gedaan. Hij zei dat Nederland een allochtonenprobleem zou hebben. Dat is gewoon een groep op basis van hun afkomst tot probleem betitelen. Hij heeft voorgesteld om het islamitisch onderwijs te verbieden, om op basis van geloof scholen te sluiten. Is de minister-president bereid om daar gewoon keihard, keihard stelling tegen te nemen? Of neem de uitspraken die ministers in zijn kabinet deden. Er werd bijvoorbeeld tegen vrouwen gezegd: als je voor vrijheid wil kiezen, doe dan je hoofddoek af. Dat zeiden Fleur Agema en Faber in zijn eigen kabinet. Hij deed daar niks tegen. Ik vraag aan de minister-president: als u uw inleiding meent, spreek uzelf dan uit.

Minister Schoof:

Ik heb in mijn inleiding gezegd wat ik heb gezegd. Ik heb al vele malen gezegd dat ik hier niet sta om Kamerleden of fractievoorzitters te recenseren. Dat doe ik niet. Uw voorzitter let op de orde van de Kamer. U heeft, net als in onze samenleving, vrijheid van meningsuiting. Dat is een groot goed in Nederland. Dat moeten we koste wat het kost bewaken. Dat is een van de belangrijkste dingen die we in dit land hebben. Tegelijkertijd: als dat nodig is, normeer ik in dit kabinet. Dat doe ik aan de binnenkant, want ik ben verantwoordelijk voor de leden van het kabinet.

De heer Van Baarle (DENK):

Deze minister-president normeert helemaal niet. Sterker nog, hij is er hoogstpersoonlijk verantwoordelijk voor dat iets normaal is gemaakt wat nooit normaal gemaakt had mogen worden, namelijk de ideeën van Wilders, discriminatie, racisme, moslimhaat. Elke keer weer geeft deze minister-president, waar Nederlanders van verwachten dat hij er voor ze is om ze te beschermen tegen dat soort ideeën, niet thuis. Gisteren zijn al die giftige woorden gebruikt: "allochtonenprobleem" en "Nederlandse islamitische scholen sluiten". Al die tijd zijn in zijn kabinet dat soort giftige standpunten geuit. Vandaag geeft deze minister-president wéér niet thuis. Voor mij is dan maar één conclusie helder, namelijk dat deze minister-president, alleen maar om minister-president te kunnen zijn, dweept met extreemrechts en met discriminatie. Dat is een minister-president onwaardig.

Minister Schoof:

Ik zucht maar eens diep, met alle respect. De hele gedachte dat ik alleen maar minister-president wil zijn omdat ik minister-president wil zijn ... Ik zou bijna zeggen: ik wens het u niet toe! De leden van mijn kabinet en ik hebben de afgelopen veertien maanden steeds met allerlei mensen en groepen in de samenleving de dialoog gezocht. We hebben niemand uitgezonderd. Dat is de manier waarop ik dag in, dag uit mijn werk doe. Dat is in het volste vertrouwen dat ik een goed kabinet heb dat daar pal achter staat. Elke keer weer kijken we ook naar uw Kamer om te zien waar de bandbreedte van het kabinet ligt. Dat zal ik ook de komende periode zo blijven doen.

De heer Dassen (Volt):

Ik verbaas me ook enigszins over de manier waarop de minister-president dit onderwerp aanstipt. Ook de koning begon er gister over. Ik snap dat er zorgen zijn over polarisatie. Tegelijkertijd zou ik dan ook enige kritische reflectie van de minister-president verwachten op de bijdrage van dit kabinet daaraan. Want laten we eerlijk zijn, het is voor het eerst dat extreemrechts in een regering kwam te zitten. Er zijn allerlei uitspraken gedaan waardoor heel veel mensen in Nederland zich onveilig zijn gaan voelen. Daar was dit kabinet verantwoordelijk voor. Dan kan de minister-president toch niet staande houden dat zijn kabinet geen enkele rol heeft gehad bij de onveiligheid die mensen in de samenleving hebben gevoeld en bij de polarisatie, waar dit kabinet ook aan heeft bijgedragen? Verschillende bewindspersonen hebben bepaalde uitspraken gedaan waarvan mensen in de samenleving zeiden: is dit nog wel mijn land? Dan moet de minister-president toch ook bij zichzelf te rade gaan of hij zelf fouten heeft gemaakt? Ik ben benieuwd of hij nu, na ruim een jaar hier gezeten te hebben, van mening is dat hier alles goed is gegaan.

Minister Schoof:

Ik heb het ook al op andere plekken een aantal keren gezegd: als twee partijen uiteindelijk uit je kabinet stappen, om welke reden dan ook, zeg ik daar meteen bij, kan ik niet met een grote glimlach volhouden dat alles goed is gegaan. Dat is volstrekt helder. Het geldt ook voor mij. Ik bedoel: ik ben niet vlekkeloos, tuurlijk niet. Misschien heeft dat er ook wel toe geleid dat ik ook na ... Het onderwerp hield mij al veel langer bezig, ook in mijn vorige functies. Daarom dat het op deze APB, als het goed is de laatste die ik met uw Kamer mag doen — dat zeg ik omdat ik hoop dat de verkiezingen zullen leiden tot een uitslag waardoor een snelle formatie tot de mogelijkheden behoort; je moet als demissionair kabinet in dat opzicht ook je bescheidenheid kennen — goed is om deze boodschap nog eens mee te geven. Dat zeg ik ook omdat ik merk, en van familie en vrienden om me heen hoor, dat deze discussies niet alleen in het politieke debat, maar ook in families en vriendenkringen tot splijtingen leiden. Dan denk ik: dat is toch echt doodzonde in zo'n land? Uiteindelijk is de beste manier om als land weerbaar te zijn namelijk om met elkaar een samenleving te hebben die ... Ik hoorde de heer Dijk "gemeenschappen" zeggen. Hij heeft daar veel over gesproken. O, hij loopt net weg als ik zijn naam noem. Gaat u rustig weg! Anders ga ik interrupties uitlokken. Dat zou doodzonde zijn! Je moet zorgen dat gemeenschappen elkaar weten te vinden en dat je die brug weer overgaat. Dat doe ik ook persoonlijk. Dat heb ik hier vandaag als minister-president ook willen zeggen.

De heer Dassen (Volt):

Dat is niet echt een antwoord op de vraag. Mijn vraag was namelijk: wat is de bijdrage van leden van dit kabinet aan de polarisatie geweest? Die heeft wel degelijk plaatsgevonden, ook naar aanleiding van uitspraken die door dit kabinet zijn gedaan, waardoor mensen zich onveilig hebben gevoeld. Dat heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat we een jaar van chaos hebben gehad. Alle problemen waar Nederland mee te maken heeft, zijn vooruitgeschoven. Dat is de reden dat het vertrouwen waarmee u begon, volledig gekelderd is. Jongeren hebben op dit moment totaal geen vertrouwen in de politiek. Ik mis de kritische reflectie op de bijdrage die dit kabinet heeft geleverd aan de polarisatie. Staatssecretarissen zeiden namelijk nog steeds achter de "minder, minder Marokkanen"-uitspraken te staan. Maar ik mis ook de reflectie op welke consequentie dat heeft gehad voor het aanpakken van de grote problemen van dit land. Daarom vraag ik de minister-president of hij daarop kan reflecteren.

Minister Schoof:

We hebben overigens over dit kabinet en over zaken die daarin zijn gebeurd Kamerdebatten met elkaar gehad. Daar hebben we hier in deze Kamer dus al uitvoerig over gesproken. De link die u legt ten aanzien van het uiteindelijk niet volledig kunnen functioneren van dit kabinet … Het vertrek van twee partijen gaat veel verder dan alleen maar het vraagstuk van de polarisatie. We hebben eerder een debatje gehad over de vraag hoe ik erop terugkijk. Ik heb daar later in een van de media nog een hele mooi analyse van gelezen. Het was in debat met u. Toen heb ik ook gezegd dat er op basis van het hoofdlijnenakkoord gewoon een akkoord lag dat ik als premier volledig kon dragen en dat ook vier partijen konden dragen. Uiteindelijk hebben we moeten constateren dat we op basis van het akkoord en het regeerprogramma dat dit kabinet heeft geschreven en dat dus van dit kabinet was, qua uitvoering niet tot volle wasdom hebben kunnen komen. Dat was als gevolg van, eerst, het vertrek van de PVV en, vervolgens, in de demissionaire status het vertrek van het NSC. Daardoor zitten we nu in de situatie waarin dit kabinet zich in deze Kamer slechts vertegenwoordigd weet door twee partijen, met 32 zetels.

De heer Dassen (Volt):

De minister-president zegt ook: we moeten nog een tijdje door, we moeten dingen aanpakken, het land mag niet stilvallen. Maar juist deze chaos, juist de polarisatie die dit kabinet zelf heeft aangewakkerd, zorgt ervoor dat Nederland niet verder komt, dat mensen tegenover elkaar komen te staan. Dus wat gaat de minister-president dan nu nog in die laatste maanden anders doen, omdat hij dit nu in één keer een heel belangrijk onderwerp vindt, dan dat hij hiervoor heeft gedaan? Wat verwacht hij dan ook van zijn kabinetsleden daarin?

Minister Schoof:

Dit is niet "opeens" een belangrijk onderwerp. Dit is een onderwerp dat volgens mij, ook binnen het kabinet, echt al langer serieus aan de orde is. We bekijken ook daadwerkelijk, nu met uw Kamer, demissionair, vanaf juni, op welke manier wij hier met meerderheden in de Kamer steun kunnen krijgen voor ons beleid. Ik zou bijna zeggen dat ik de koning moet citeren, die sprak over de polsstok en de Kamer. De Kamer bepaalt uiteindelijk wat we nu kunnen doen; uw meerderheid. Daar steken we elke keer, nu we demissionair zijn, de hand voor uit. Dat is ons bijvoorbeeld rondom het NAVO-percentagedebat gelukt. Een grote meerderheid hier in de Kamer heeft ons gesteund in die lijn. Dat zullen we proberen in de komende periode die ons rest.

Ik weet niet of die periode een aantal weken duurt, gezien de oproep van de heer Bontenbal om voor kerst een kabinet te hebben, of dat die langer is. In die periode kunt u in ieder geval rekenen op dit kabinet. Elke keer zullen we de Kamer die handreiking doen, ook in de wetenschap dat we uw Kamer nodig hebben als we op een aantal belangrijke onderwerpen nog stappen willen zetten en dat we niet met elkaar alles willen doorschuiven naar de formatie. Het kan en het is aan uw Kamer, maar als kabinet proberen wij op een aantal onderwerpen toch nog een paar dingen te doen. Daarom hebben we wat mij betreft vandaag dit debat. Daarom hebben we ook de Miljoenennota en de begrotingen. Ik hoop dat we daar vandaag het debat over hebben, zodat we kunnen bekijken welke meerderheden u met ons kunt vormen om ervoor te zorgen dat we de plannen uit de Miljoenennota daadwerkelijk kunnen realiseren.

De heer Dassen (Volt):

Mijn vraag ging over polarisatie. Ik vroeg hoe het kabinet wat dat betreft anders gaat handelen dan in het afgelopen anderhalf jaar.

Minister Schoof:

Maar u koppelde daar allerlei andere dingen aan. Ik heb gezegd dat het niet alleen door polarisatie komt dat dit kabinet uiteindelijk gevallen is.

De heer Dassen (Volt):

Dan concludeer ik dat het mooie woorden zijn, maar met die woorden los je dat niet op. De minister-president heeft dus geen dieperliggende analyse van hoe hij daarmee omgaat of oplossingen.

Minister Schoof:

Ik zeg dat ik de Kamer hierin vol serieus wil nemen. Meer dan dat zelfs, want ik ben me bewust van de bescheiden positie die dit kabinet heeft. Ik zoek naar meerderheden in deze Kamer en daar wil ik dit debat voor gebruiken. Ik wil kijken waar de mogelijkheden liggen en waar de Kamer ons de ruimte geeft om dit te doen, zoals we dat ook hebben besproken in het debat rondom de val van het kabinet in juni, maar nu op basis van de Miljoenennota.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil toch graag even iets toetsen. Hier staat een premier die partijloos is, die gevraagd is en het kabinet-Wilders/Yeşilgöz is gaan leiden. Of hij daar achteraf gezien met veel plezier op terugkijkt, gaan we misschien ooit nog eens lezen in zijn memoires; dat weet ik niet. Maar hij staat hier op dit moment nog steeds wel namens een heel kabinet. Mij viel wel iets op aan de manier waarop de minister-president zojuist zijn inleiding hield en reageerde op Wilders. Van de BBB weten we het inmiddels, dus bij die bewindspersonen denk ik: daar bestaat geen twijfel over. Want we zien in het verkiezingsprogramma dat die eigenlijk de Wildersretoriek overnemen: er zijn allerlei problemen in het land en daar geven we vluchtelingen de schuld van. Zondebokpolitiek. We weten uit de geschiedenis dat dat heel snel heel slecht kan aflopen. Dus dat het namens de BBB is, snap ik het nog wel. Maar de minister-president staat hier ook namens de VVD-bewindslieden. Dan wil ik toch even vragen: is het echt namens Karremans, Brekelmans en Heinen dat de minister-president heel bewust in reactie op de vragen van Wilders niet zegt "Ja, we mogen scherp van mening verschillen en scherp debatteren, maar uiteindelijke oplossingen hier moeten allemaal wel passen binnen de democratische rechtsstaat. En wat u hier doet, meneer Wilders, namelijk een probleem aansnijden en meteen een hele bevolkingsgroep verdacht maken, dat past niet bij Nederland. Dat past niet bij onze Grondwet, artikel 1."? Die grens trok de minister-president niet. Dat is volgens mij wel namens al die VVD-bewindspersonen, want het kabinet spreekt met één mond en de minister-president mag het uitspreken.

Minister Schoof:

Mevrouw Ouwehand heeft het antwoord gegeven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Oké. Het is, denk ik, wel goed dat we ons even realiseren dat dit dus voluit namens al die VVD-bewindslieden is die in dit vak zitten. Pittig.

Minister Schoof:

Voorzitter, als ik mag. Dit is toch wel verbazingwekkend, namelijk dat er ten principale wordt getwijfeld aan de vraag of dit kabinet zich rechtsstatelijk zou bewegen. Een kabinet kan zich alleen maar binnen de rechtsstaat bewegen. Punt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het wordt niet ten principale betwijfeld; het wordt ten principale bewezen. Ten principale! Dus ja, wij stellen hier gewoon het volgende vast. En volgens mij is dat onze rol als controleur van de regering, als Kamerleden, die allemaal de eed hebben gezworen en trouw hebben beloofd aan de Grondwet. Dat geldt trouwens ook voor al die bewindslieden. Dat betekent dat dat iets van je vraagt. Je kan bang zijn voor Wilders, zeg ik tegen iedereen die dat misschien is. Of je kunt zijn kiezers willen. Maar dat mag nooit leidend zijn in de manier waarop je je verantwoordelijkheden hier vormgeeft. Dat betekent dat je onze rechtsstaat moet verdedigen. Maar goed, het gaat mij niet om het debat met deze minister-president. Ik wilde wel even vaststellen dat kennelijk de VVD-bewindspersonen dit ook allemaal maar prima vinden. Nou, goed zo.

Minister Schoof:

Een merkwaardige verdraaiing van de feitelijkheden. Daar laat ik het maar even bij.

De heer Dijk (SP):

Ik heb gisteren naar de troonrede geluisterd. Daar kwam inderdaad het woord "polarisatie" in naar voren. Ik hoor het nu de minister-president weer zeggen. Ik ben wel benieuwd naar wat volgens de minister-president de oorzaak is van die polarisatie, want dat heb ik nog nergens gehoord.

Minister Schoof:

Polarisatie wordt door heel veel zaken beïnvloed. Ik denk dat de ontevredenheid over zaken die hun beloop hebben daar een onwijs belangrijke factor in is. Het heeft ook iets te maken met het vertrouwen in elkaar. Het heeft ook iets te maken met het vertrouwen in de overheid. Het heeft ook iets te maken met je eigen levensopvatting. Het heeft iets te maken met de totale maatschappelijke ontwikkeling en met wat overigens in de hele wereld gebeurt ten aanzien van de ontwikkeling van allerlei stromingen die er zijn. Dat geheel leidt in mijn beleving — dat is overigens niet iets van het afgelopen jaar — de afgelopen jaren ertoe dat we de polarisatie zien toenemen, dus de tegenstelling tussen mensen in woorden. Die woorden kunnen bijna niet meer overbrugd worden. Daardoor leidt polarisatie er ook toe dat mensen zich ten opzichte van elkaar anders gaan gedragen: niet meer met elkaar, maar tegen elkaar.

De heer Dijk (SP):

Ik vraag het omdat je polarisatie in debatten kan hebben. Ik hoorde de heer Wilders er net ook over. Ik denk dat het erg goed is dat wij hier polariseren, op politiek, dat we botsende ideeën met elkaar bespreken en daarover debatteren. Daar komt hopelijk een goede uitkomst uit. Maar mijn analyse van de polarisatie in de samenleving is dat heel veel zekerheden onder de voeten van mensen vandaan geslagen zijn, zoals een betaalbaar dak boven je hoofd, of dat je een boodschappentas met voldoende eten kunt betalen, zodat je koelkast vol zit en je kinderen avondeten hebben als ze thuiskomen, of betaalbare zorg als je die nodig hebt, zodat je je niet hoeft te schamen voor je gebit of met pijn door de dag gaat. Maar laten het nu net die punten zijn die ik opnoem waarvoor het kabinet geen oplossing heeft geboden, en ook nog geen begin van een oplossing. Dan kijk ik toch naar de minister-president, die de afgelopen tijd het kabinet heeft geleid en die oplossingen ook niet verder heeft gebracht. Dan vind ik het heel onterecht dat onze koning in de troonrede moet voorlezen dat er sprake is van polarisatie, terwijl hier een kabinet zit dat de voedingsbodem hiervoor niet weggewerkt heeft.

Daarom vraag ik u om iets dieper in te gaan op die voedingsbodem voor polarisatie. Waar komt die vandaan? Het is geen karakterologische eigenschap van mensen om te polariseren. Mensen zijn sociale wezens. Zij willen met elkaar samenwerken. Dus ik vraag om daar iets dieper op in te gaan. Ik ben ooit begonnen met de allereerste vraag aan u, namelijk: wat is uw mensbeeld? Daar ben ik nieuwsgierig naar.

Minister Schoof:

Mijn mensbeeld en waar polarisatie vandaan komt: dat kunnen twee heel verschillende dingen zijn. Ten eerste wordt polarisatie in mijn beleving niet alleen door sociaal-economische factoren ingegeven, want dat zou betekenen dat polarisatie alleen voorkomt bij de groepen die de heer Dijk net omschreef. Volgens mij is dat niet zo. In alle sociaal-economische lagen zie je polarisatie terug, volgens mij, dus het is breder dan dat. Twee. Als ik kijk naar het kabinetsbeleid en de Miljoenennota — ik kom zo op het kopje economie — zie ik dat alle groepen erop vooruitgaan en de armoede terugloopt. Tegelijkertijd is de koopkracht de afgelopen jaren fors toegenomen, als gevolg van onder andere lonen, maar ook door kabinetsbeleid. Het zit dus niet zo een-op-een aan elkaar geklonken. Het is veel complexer dan dat.

De heer Dijk (SP):

Dat is waar. Maar alsnog zien we dat een derde van de mensen in onzekerheid verkeert en dat zelf ook aangeeft. Ze kunnen de boodschappen en de vaste lasten niet betalen. Dat zorgt wel degelijk voor een voedingsbodem voor polarisatie in de samenleving, zeker als mensen constant in onzekerheid verkeren. Mijn vraag aan de minister-president was: als dit volgens hem niet de oorzaak is van polarisatie in de samenleving, wat is het dan wel? Ik heb daar nog steeds geen antwoord op gekregen.

Minister Schoof:

Ik heb eerder een heel rijtje genoemd van zaken waarbij sociaal-economische kanten absoluut een rol kunnen spelen. Maar ik heb het ook gehad over ideologieën. Ik heb het ook gehad over hoe mensen nu met elkaar omgaan en misschien ook vervreemd raken van elkaar. Ze raken misschien ook vervreemd van hun wijk of buurt, of van de overheid. Er zijn dus heel veel punten aan de orde. Daarom is werken voor de overheid, ook het werk dat u doet en het werk in het kabinet, zo ongelofelijk belangrijk, want wij kunnen er iets aan doen, net zo goed als iedereen in dit land er ook iets aan kan doen, op zijn eigen individuele niveau. Maar ook wij kunnen er iets aan doen, in ons beleid en in de manier waarop wij met elkaar omgaan.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik wil proberen om het iets te versmallen, het iets concreter te maken. Als je een oproep doet zoals de minister-president die doet, moet je ook durven te normeren, ook als normeren lastig en vervelend is en je liever niet in een polariserende discussie terechtkomt. Soms moet je normeren. De minister-president heeft er gisteren bij gezeten, evenals alle leden van zijn kabinet, toen de leider van de grootste fractie in dit huis meer dan een miljoen Nederlanders in feite hun vrijheid van godsdienst ontzegde. Op dat moment kun je niet meer zwijgen en moet je normeren. Dan is het niet van: ik luister naar links en ik luister naar rechts. Op dat moment gaat de fractieleider van een grote fractie over de schreef ten aanzien van onze grondwettelijke rechten. Dan verwacht ik van de minister-president, hoe ongemakkelijk het voor hem misschien ook is, omdat hij het kabinet-Wilders/Yeşilgöz heeft mogen leiden, dat hij ook tegen de heer Wilders zegt: "Hier gaat u te ver. De Nederlandse Grondwet garandeert de vrijheid van godsdienst voor iedere Nederlander, ongeacht wat die godsdienst is." Dat zijn de fundamentele normen in deze samenleving waar wij collectief voor verantwoordelijk zijn en waarvoor wij, als meneer Wilders zijn hele ijskast weer leegtrekt, allemaal de plicht hebben om hem tegen te spreken, zodat niet normaal wordt wat hij graag normaal wil hebben in deze samenleving en zodat mensen niet gaan denken dat het oké is dat één godsdienst hier niet beleefd zou mogen worden.

Minister Schoof:

Het kan geen punt van discussie zijn dat de vrijheid van godsdienst in Nederland gewoon een recht is. Punt.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Punt. Maar waarom normeert u niet als iemand hier in de Kamer dat zo duidelijk zegt? U doet dan net alsof alle meningen ongeveer gelijk zijn en dat iedereen maar met elkaar in discussie moet, en dat moet dan maar heel netjes gebeuren. Maar af en toe, als mensen echt over de schreef gaan en ongrondwettelijke voorstellen doen of denkbeelden uiten, hebben we de plicht om te normeren, hoe ongemakkelijk het ook kan zijn. Dan kan je wel zeggen "we willen geen polarisatie", maar als iemand onze Grondwet in de hens steekt, moet iemand opstaan en proberen die brand te blussen, en niet maar denken: laat die fik maar uitfikken; we kijken wel wat er overblijft van het land als het vuur eenmaal weer gedoofd is. Die luxe hebben wij niet. Die luxe hebben wij niet in een wereld waarin democratie overal onder druk staat. Je zal je moeten uiten op zo'n moment. Dat vraag ik uitdrukkelijk aan de minister-president.

Minister Schoof:

Ik herhaal: de vrijheid van godsdienst is in Nederland een groot goed. Die staat in onze Grondwet en kan niet ter discussie worden gesteld.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ja, maar dan is uw zwijgen toch wel heel merkwaardig als die ter discussie wordt gesteld. U zegt: die kan niet ter discussie worden gesteld. Vanaf het spreekgestoelte werd die zeer uitvoerig ter discussie gesteld, waarbij meer dan een miljoen Nederlanders impliciet allemaal tot verdachten werden verklaard door de leider van de grootste fractie in dit huis. Dan kan je wel zeggen "die kan niet ter discussie worden gesteld", maar die wordt ter discussie gesteld, dus moet je het tegenspreken. Ik hou staande dat de minister-president, als hij de rol wil spelen die hij ook de koning laat zeggen in de troonrede, niet mag zwijgen als dit soort dingen zich voordoen. Want anders zijn zijn woorden niet geloofwaardig. Dan is het geen oprechte poging om Nederland op het grondwettelijke pad te houden.

Minister Schoof:

Er kan geen misverstand over bestaan dat ik Nederland op het grondwettelijke pad wil houden; dat misverstand kan gewoon niet bestaan. Ik spreek namens een kabinet en als premier vanuit die diepe overtuiging. Ik zou het niet anders kunnen doen. Ergens in mijn teksten zou ik op een gegeven moment iets zeggen over het voorstel van de heer Wilders om islamitische scholen te verbieden. Dan zou ik ook tegen de heer Wilders zeggen: "Dat is strijdig met artikel 23 van de Grondwet. Je zou de Grondwet moeten wijzigen als je dat zou willen doen. Vervolgens gaat uw Kamer daarover in meerdere lezingen." Dat is feitelijk juist. Onze Grondwet kent de vrijheid van onderwijs, zoals we ook de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van geloofsovertuiging kennen, en noem alle vrijheden maar op. Als die overschreden worden, dan zijn er allerlei gerechtelijke instituties die juist ook weer zorgen dat dat niet gebeurt. Dan is uw Kamer er ook als eerste bij.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Natuurlijk grijpt de rechter in als het moet. Maar u begint een heel betoog over dat u wilt normeren. Dan moet u ook normeren, ook als het moeilijk is. Dan moet u niet zeggen: we wachten wel tot de rechter aan bod komt. Dat kunnen wij ons niet permitteren. Zoals we in de geschiedenis hebben gezien, sterft een democratische rechtsstaat niet met een grote knal, maar door duizend kleine steekjes. Ieder steekje waarbij iemand die onze grondwettelijke orde ter discussie stelt onweersproken blijft, verwondt de democratische rechtsstaat. Dat is een waarheid als een koe die we ons allemaal ter harte moeten nemen. Ik begrijp dat ik er bij de minister-president niet doorheen kom, maar ik hoop dat hij hier nog eens over wil nadenken.

Minister Schoof:

De heer Timmermans bereikt mij wel degelijk. Ik heb nu al een aantal keren gezegd dat de Grondwet voor mij buiten kijf staat en dat al die vrijheden die erin staan, absoluut gegarandeerd moeten worden en gegarandeerd worden, ook zoals wij hier in vak K zitten. Wij zijn niet van de kleine steekjes die geleidelijk die Grondwet aantasten.

De heer Wilders (PVV):

Dank aan de heer Bontenbal dat ik even voor mag. Even om de feiten te benoemen: de grondrechten voor de vrijheid van godsdienst zijn niet absoluut. Er staat een zinnetje achter bij de vrijheid van godsdienst in de Grondwet. Daar staat: "(…) behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet." Dat is één. Die is dus niet absoluut.

Ten tweede. Artikel 23 gaat over de vrijheid van onderwijs. Wij zijn inderdaad een groot voorstander van een verbod. Ik hoop dat dat tot een maatschappelijke discussie leidt. Op islamitische scholen krijgen jonge moslims onderwijs van wie wij willen dat ze integreren in onze samenleving, een baan krijgen en vrienden krijgen. Dan helpt het niet als zij als kleine jongens en meisjes opgroeien met een ideologie die een afkeer heeft van vrijheid, van vrouwen, van homoseksuelen. Dat moeten wij niet willen. Ik zeg tegen iedere collega hier: het staat iedere parlementariër vrij — ik ben net als u medewetgever — om een voorstel te doen om artikel 23 te wijzigen. Dat kan vervolgens hier worden aangenomen of verworpen. Daar mag een rechter een oordeel over hebben. Maar er is niets ongrondwettelijks aan. De vrijheid van godsdienst is niet absoluut en ik mag voorstellen doen om de vrijheid van onderwijs te wijzigen. Ik hoop dat we een discussie krijgen in dit huis om in ieder geval islamitisch onderwijs te verbieden. Dat doe ik dan op de koninklijke manier, via een wetsvoorstel, een wijziging van de Grondwet. Daar kunt u dan tegen zijn, maar daar is niets ongrondwettelijks aan. Als wij als Kamerleden de wet niet mogen wijzigen, geen voorstel mogen doen om de wet te wijzigen, dan kan niemand het in een democratie.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik zou wel zeggen dat dat strijdig is met meerdere grondrechten. Je kunt volgens mij niet de ene godsdienst verbieden en de andere niet. Dan komen we dus ook in een discussie over andere grondwetsartikelen terecht. Voor ons staat artikel 23 wel bovenaan, maar ik zou zeggen: laten we daar een keer het debat over voeren. Mijn punt ging over polarisatie. Daar begon het net mee. De samenleving polariseert eigenlijk niet heel erg op dit moment. Het is niet zo dat de polarisatie in de samenleving al jaren toeneemt. We zien eigenlijk dat die redelijk gelijk blijft. Sterker nog, Nederland is een high trust society, waar heel veel sociaal kapitaal is, waar mensen elkaar vertrouwen, waar mensen elkaar opzoeken. Dat is veel hoger dan in heel veel andere landen. Het probleem is niet de samenleving, denk ik. Het probleem is de politiek. Ik denk dat we het daarover zouden moeten hebben. Ik zou van de minister-president graag willen weten: hoe gaan we de polarisatie tegen die in de politiek zit? Inderdaad wordt die weerspiegeld in de samenleving. Ik denk dat voorbeeldgedrag van politici heel belangrijk is. Wat we online zien en in de samenleving soms zien, is een weerspiegeling van wat er hier gebeurt, denk ik. Hoe gaan we hier de cultuur verbeteren? Polarisatie zit niet allereerst in de samenleving, maar die zit volgens mij vooral hier.

Minister Schoof:

Ik denk dat de samenleving en zoals wij hier zitten een spiegel zijn van elkaar. Dat zei ik al. Die haalt legitimiteit uit de samenleving. Dat is een. Twee: ik denk dat het niet aan mij is, afgezien van de misschien wat stichtelijke opmerkingen waar ik mee begonnen ben, om hier de Kamer te zeggen hoe ze haar werk moet doen. Ik moet mij tot de Kamer verhouden en niet zeggen hoe zij haar werk moet doen. Ik sprak erover waar u wat het kabinet betreft op kan rekenen. Ik heb de laatste onderzoeken over polarisatie ten opzichte van andere landen niet gezien, maar in mijn eerdere leven hadden we grote zorgen over polarisatie. Die heb ik nog steeds, ook omdat mensen zich in toenemende mate in hun eigen socialemediabubbels bewegen en in andere bubbels bewegen. Dat leidt tot vereenzelviging. "Er is nog maar één waarheid, namelijk je eigen waarheid." Daardoor kom je steeds moeilijker met elkaar in gesprek. Dat punt wilde ik op deze manier adresseren. Het leek mij goed om dat te doen. Ik merk dat het een debat is dat meteen aanslaat hier in de Kamer, ook naar aanleiding van de tekst van de troonrede. Ik denk dat het goed is dat we ons allemaal afvragen hoe we ons hiertoe kunnen verhouden. Ik heb geen enkele twijfel dat de Kamer daar geheel conform alle wet- en regelgeving mee omgaat.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik snap dat de minister-president terughoudend is om de Kamer te vertellen hoe ze moet functioneren, maar ik denk dat het heel verfrissend is als u daar wel een reflectie op geeft. Dat mag gewoon. Ook vorige premiers wilden best weleens normerend optreden en iets vertellen over hoe ze naar de politiek keken. U bent juist een vrij man. U heeft geen partij achter zich die u gaat corrigeren. Ik zou het dus juist wel verfrissend vinden als u uitlegt hoe u het voor zich ziet de komende jaren. We hebben nu twee jaar toch best veel onrust gehad, twee jaar onrustige tijden. Daarvoor hadden we veertien jaar eenzelfde premier. We hadden eerder ook wel een onrustige tijd. Hoe moet het verder met Nederland? Met wat voor soort politiek moeten we verder? Ik zou het verfrissend vinden als u daar een vooruitblik op geeft.

Minister Schoof:

Mij past toch grote terughoudendheid. Ik sta hier als premier en niet als een onbezoldigd adviseur voor de Kamer, zeg ik dan toch maar. U kunt mij altijd particulier nog eens even benaderen. Als ik eenmaal premier-af ben, ben ik zeer gaarne bereid om desgevraagd, niet hier in de Kamer, met ieder van u nog eens terug te kijken. Ik denk dat ik mij nu moet concentreren op het premierschap voor de komende periode en met uw Kamer moet kijken waar de meerderheden liggen, zodat dit land niet helemaal stilvalt, in de wetenschap dat het kabinet bescheidenheid past maar dat we tegelijkertijd met de Kamer stappen willen zetten.

De heer Jetten (D66):

Nu is de premier toch té bescheiden. Hij is minister-president. Dat is het hoogste democratische ambt van dit land. Dan heb je je te verhouden tot de Kamer, met ons hier als Tweede Kamer. Als uitvoerende macht.

(Hilariteit)

De heer Jetten (D66):

Maar als uitvoerende macht ... Heel Nederland kijkt nu naar dit debat, en mensen …

(Hilariteit)

De voorzitter:

Ik denk dat u dat filmpje nog even een keer moet opnemen, want u komt er niet uit.

(Hilariteit)

De heer Jetten (D66):

Dit was zo'n vraag die ik bij De Slimste Mens ook niet wist, dus dat gaat helemaal goed. Het hoogste ambt in de uitvoerende macht. U bent de voorzitter van de ministerraad. Mensen kijken naar de tv en willen niet alleen een premier zien die zich verhoudt tot de Kamer, maar ook een minister-president die een norm stelt, die normeert op het moment dat dat moet. Als er in de troonrede, maar ook in de inleiding van de minister-president, heel terecht woorden worden gesproken over toenemende polarisatie, zorg over hoe wij hier als democratie kunnen leveren voor de mensen in het land, mag u wel meer meegeven hoe dat kan en moet. De heer Wilders heeft in zijn interruptie net de mooiste Nederlandse traditie bij het grofvuil gezet, namelijk: hoe maak je met elkaar compromissen om een stap verder te komen, om ervoor te zorgen dat we daadwerkelijk dingen oplossen? Wat zou de heer Schoof ons met zijn ervaring, 40 jaar als topambtenaar en zo dadelijk 1,5 jaar als minister-president, willen meegeven over hoe de politiek dat daadwerkelijk beter kan doen?

Minister Schoof:

Eén. Ik gun dit land zo snel mogelijk een missionair kabinet. Een missionair kabinet met partijen die, behalve dat zij ongetwijfeld een akkoord zullen opschrijven, de gezamenlijkheid in zo'n akkoord daadwerkelijk ter harte nemen. Vanaf dag één moeten zij dat vervolgens in die gezamenlijkheid gaan doen, vanuit het volle besef dat dat altijd compromissen zijn. Je begint met sterke standpunten aan het debat. Ik zei al dat dat mag schuren. In de komende formatie zal dat ongetwijfeld weer fors schuren. Als ik me voorstel wie straks met elkaar gaan praten in welke variaties, zal dat vast fors schuren. Maar aan het eind van de dag heb je een compromis en daar sta je voor. Je houdt elkaar vast en gunt het elkaar om dat traject vervolgens te doorlopen, zowel in het kabinet, waar ik verantwoordelijk voor was, als hier in de Kamer, waar de fractievoorzitters van de formerende partijen dat zijn. Zij dragen dat op die manier en nemen dat in gezamenlijkheid voor hun rekening.

De heer Jetten (D66):

Een mooie ode aan het compromis. Dat is wat anders dan de heer Wilders bepleit, namelijk "ikke-ikke-ikkegelijk waar de rest zich maar naar heeft te voegen en als je je zin niet krijgt een huilieverhaal afsteken dat je alleen maar bent tegengewerkt". Maar naast dat bereiken van een compromis en het schuren in het debat zijn er soms ook momenten in het debat dat er hard moet worden genormeerd. Ik ben het ermee eens: het zijn juist de kleine steekjes die uiteindelijk het functioneren van een democratie teniet kunnen doen.

We zien dat nu ook weer in de Verenigde Staten, waar vanochtend een talkshow werd gecanceld omdat daar dingen werden gezegd die de grootste politieke partij of de man die toevallig aan de macht is, niet zinnen. Dat kan hier in Nederland ook gebeuren. Dat vraagt dat een kabinet en een premier zich uitspreken op momenten dat men echt over de schreef gaat. We hebben gisteren een tirade gehoord van de heer Wilders, waarin hij allerlei mensen over één kam heeft geschoren. Is de heer Schoof het met mij eens dat het pleidooi van de heer Wilders gisteren helemaal niks te maken heeft met de democratische rechtsstaat?

Minister Schoof:

In dit huis staat het iedereen vrij om elke opvatting uit te dragen. Het is primair aan uw Kamer, zeker als het debat niet gericht is op het kabinet, om dat debat hier met elkaar te voeren en elkaar scherp aan de tand te voelen. Wij zitten hier niet voor niets een beetje aan de zijkant — in de andere zaal is dat nog iets meer — want het debat wordt primair door de Kamer gevoerd. U voert het debat. En vervolgens voert u het debat met ons waar het gaat over wat wij hebben voorgesteld of wat u via initiatiefwetten naar ons toe brengt. Dat is de orde hier in de Kamer. Zo heb ik het altijd geleerd en zo doe ik dat ook.

Dat betekent dat ik in het kabinet optreed en naar de Kamer toe niet optreed, want dat is datgene wat u hier in de Kamer samen met elkaar doet. Maar als er voorstellen worden gedaan die voor ons relevant zijn, of als wij met voorstellen komen waarvan u vindt dat die de toets der kritiek niet kunnen doorstaan, dan is dat precies het debat dat wij dan met elkaar voeren.

De heer Jetten (D66):

Ik blijf erbij dat de premier zijn eigen rol echt veel te klein maakt. De polarisatie, de verharding in dit land en het totale gebrek aan doorbraken zit niet alleen maar in de wetgeving en in de begrotingen die we uiteindelijk hier behandelen. Het zit ook in het hele maatschappelijke debat dat daaromheen wordt gevoerd. Als er dan uitingen worden gedaan die niet passen binnen de democratische rechtsstaat en als je die niet normeert, dan worden ze een te normaal onderdeel van het debat. Ik noemde net al de gecancelde talkshow in de VS, puur en alleen omdat de journalist dingen zei die de president onwelgevallig zijn. Dat gebeurt hier in Nederland ook.

Ik ga even een paar tweets van de heer Wilders voorlezen. "Journalisten zijn gewoon het tuig van de richel." "Wat een sukkel is die journalist van Het Parool". "Het hoofd van de afdeling Juridische Zaken heeft me gesommeerd mijn filmpje te verwijderen. De NOS haat ons. Wat een slaafse journalisten." Dat is gewoon met allerlei drek en haat het maatschappelijk debat in dit land vergiftigen. Dan komt het dus niet alleen maar aan op een wetsvoorstel dat uiteindelijk de vrije pers hier gaat inperken. Nee, het komt er ook op aan wanneer we normeren op het moment dat de vrije pers onder druk komt te staan. Is de minister-president het met mij eens dat hij, en ook iedereen die na hem komt, in deze rol een taak heeft om dan op te staan en te zeggen: dit accepteren we niet, dit past niet bij de Nederlandse democratie?

Minister Schoof:

Er is mij heel vaak gevraagd om te reageren op de tweets van de heer Wilders. Ik heb altijd consequent gezegd dat ik niet reageer op welke tweet dan ook en van wie dan ook. Die lijn ga ik ook hier in de Kamer vasthouden, overigens ongeacht wat ik ervan vind. Dat ten eerste.

Ten tweede. De vraag is of dit het geluid zou zijn van het kabinet. Nee, natuurlijk niet. Dit kabinet heeft een heel andere opvatting. Sorry, er wordt nu iets geroepen, maar ik ga gewoon door, want inmiddels is de heer Jetten weer gaan zitten. Het kabinet komt niet met dat soort voorstellen. Dan zou u namelijk het kabinet daarop aanspreken. Wij doen dat dus niet. Dat doen wij om heel bewuste redenen niet. Voor dit kabinet waren in de afgelopen periode het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma de basis voor onze reacties. Daar vindt u dit soort dingen niet in terug. Dat is de basis van het functioneren van het kabinet. Dat wás de basis van het kabinet, moet ik zeggen; ik kan niet meer zeggen dat het de basis is. Maar het is nog wel een belangrijk richtsnoer voor dit kabinet. Nogmaals: alles in verhouding tot uw Kamer.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

U begrijpt dat als het over normeren gaat, ook de ChristenUnie zich heel graag meldt. Daar zijn we dol op. Allereerst als het gaat om het staatsrecht: volgens mij zit hier de hoogste macht in ons land qua democratie. Gelukkig hebben wij een aantal dienaren van de Kroon die van harte het hele land willen dienen en daar ook niet namens een partij zitten. Je bent althans wel afgevaardigd door je partij, maar je zit er voor het hele land. Ik vind het ook wel eens goed om dat opnieuw te benadrukken, ook na de afgelopen twee jaar, waarin we het continu alleen maar hadden over de PVV-minister, de BBB-minister, de VVD-minister of de NSC-minister. Deze mensen zitten er namens het hele land. Ik wens hun veel wijsheid en sterkte. Dat allereerst.

Dan toch mijn vraag aan de minister-president. Hij heeft het debat gezien. Daarin sprak collega Wilders soms woorden waarvan ik dacht: ik ga even naar voren om mijn vraag te stellen. Dan hebben wij een debat over bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst. Volgens mij is dat iets wat hier in de Kamer moet gebeuren. Wij hebben ook allemaal een verantwoordelijkheid om op te staan als het ons niet zint.

De minister-president heeft zijn verantwoordelijkheid richting het land en de publieke tribune gezien om af en toe te bedenken: wat betekent dit voor de rest van Nederland? Ik zou hem willen aanmoedigen om in die zin te blijven normeren. Als jongeren op tv kijken naar de Algemene Beschouwingen en "waar staat ons land nu voor?" en "waar staat ons kabinet nu voor?" denken, dan gaat dat volgens mij juist om de krachtige positie van de minister-president. Dat is even stevig met de voeten op de grond gaan staan, zoals ook de koning deed. Ik neem aan dat er door het kabinet is meegedacht over de tekst van de koning. Dat is door even te laten zien: als we alleen maar met harde koppen tegenover elkaar staan, dan komt dit land niet vooruit en als we mensen alleen maar uitsluiten, dan komt dit land niet vooruit. Ik zou de minister-president willen aanmoedigen om zijn rol daarin niet als te klein te zien, want hij heeft daarin een grote uitstraling en hij betekent veel voor allerlei jongeren die op dit moment meekijken.

De voorzitter:

Deze interruptie duurde twee minuten.

Minister Schoof:

Ik ben het hiermee niet oneens. Ik denk dat ik dat elke keer uitdraag. Dat is in de manier waarop ik, ook nu, dit punt heb proberen te maken aan het slot van mijn inleiding, en in de vele gesprekken. Die voer ik trouwens ook met heel veel jongeren, van hele verschillende afkomst en origine, maar dat doe ik überhaupt bij heel veel bezoeken. De Nederlandse samenleving is niet gebaat bij uitsluiting.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dan zou ik de minister-president willen vragen om dat bijvoorbeeld concreet te maken als het gaat over de universiteiten. Maand in, maand uit horen we over Joodse studenten die zich niet meer veilig voelen als ze daarnaartoe gaan. We horen maand in, maand uit dat het ingewikkeld wordt als bijvoorbeeld een minister komt spreken. Op welke manier denkt het kabinet ook daar de vrijheid te bevorderen en daarin een normerende toon te vinden?

Minister Schoof:

In ieder geval weet ik dat minister Brekelmans en ik ons niet hebben laten weerhouden om de opening van het academisch jaar te doen. We zijn daarmee ook gewoon doorgegaan op het moment dat wij verstoord werden. Op die manier zetten wij ook duidelijk de norm. We laten ons op dat punt niet wegjagen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

En voor die Joodse studenten?

Minister Schoof:

Sorry. Dat was een terechte vraag. Ten aanzien van de veiligheid van Joodse studenten denk ik dat er veel overleg plaatsvindt door de minister van Onderwijs met de universiteiten. Overigens gaat het verder dan alleen maar de universiteiten. We hebben er ook over gesproken dat het een wat breder probleem is. Ik denk dat het belangrijk is dat we met de diverse gemeenten en met de andere onderwijsinstellingen kijken op welke manier dat verder kan worden ondersteund. Er gebeurt al heel veel. Niemand mag zich onveilig voelen in dit land. Dat geldt voor mensen met een Joodse achtergrond, maar dat geldt ook voor mensen met een islamitische achtergrond, of met welke achtergrond dan ook.

De voorzitter:

Het blokje economie.

Minister Schoof:

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Ik heb u al gehoord bij de inleiding, maar ga uw gang, meneer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter, dat is vervelend voor u, maar het zal toch nog een keer moeten. Het gaat namelijk over polarisatie. Een van de grootste aanjagers van polarisatie zijn de sociale media. Die worden aangevoerd door de grote techmiljardairs uit de Verenigde Staten, die bepalen wat wij hier met elkaar zien en voelen en daardoor ook wat er in de samenleving gebeurt en hoe mensen tegen elkaar worden opgezet. Ik ben benieuwd naar de visie van de minister-president op het feit dat wij volledig afhankelijk zijn van die grote Amerikaanse techbedrijven en dat die zo'n enorme impact hebben op de polarisatie in onze samenleving.

Minister Schoof:

Dat zijn wat mij betreft twee verschillende dingen. Ja, socialemediabedrijven hebben een grote invloed op de polarisatie, omdat men zich geheel in zijn eigen bubbel kan bewegen. Maar ik ben er niet van overtuigd dat het probleem meteen is opgelost wanneer het andere techbedrijven zouden zijn dan die uit Amerika. Daarom zeg ik even dat het twee verschillende dingen zijn.

De grote afhankelijkheid van de Amerikaanse techbedrijven is eigenlijk door de markt ontstaan. Die heeft zo'n grote achterstand in Europa opgeleverd dat we heel veel moeite zullen moeten doen om daar tegenwicht aan te bieden om zo niet meer afhankelijk te zijn van die Amerikaanse techbedrijven. Het zal een lange weg zijn om dat te realiseren, omdat het marktaandeel wat betreft het aantal mensen dat daar gebruik van maakt inmiddels zo geconcentreerd is en bij een beperkt aantal bedrijven zit. Dat is inderdaad zorgelijk. Nogmaals, ik haal het even uit elkaar, want ik ben er niet van overtuigd dat andere socialemediabedrijven niet tot dezelfde bubbelvorming aanleiding zouden kunnen geven.

De heer Dassen (Volt):

Dat ben ik met de minister-president eens. Bijna alle socialemediabedrijven zorgen ervoor dat bij bepaalde algoritmes de extremen worden opgevoerd, want dat zijn de verdienmodellen van dit soort bedrijven. Ik vind het wel schokkend dat de minister-president zegt dat het nog heel lang gaat duren voordat we hiermee op een andere manier kunnen omgaan omdat er geen alternatieven zijn. Dan zou ik van de minister-president verwachten dat hij zegt: we gaan heel hard aan de slag om ervoor te zorgen dat er Europese alternatieven komen die zich wél aan onze rechtsstaat en democratie houden en aan onze waarden. Als je hoort dat Elon Musk zijn platform gebruikt om mensen op te roepen te gaan vechten omdat ze anders zelf zullen doodgaan: ik vind dat schokkend. Dat moeten toch alle alarmbellen bij ons afgaan? Dan moeten we er toch voor zorgen dat er Europese alternatieven zijn? Wat is het plan van deze minister-president om ervoor te zorgen dat we zo snel mogelijk uit die giftige wereld komen?

Minister Schoof:

Ten aanzien van de hightech en social media vindt er op Europees niveau, en dat weet de heer Dassen, heel veel wet- en regelgeving plaats om te proberen die bedrijven in te snoeien — volgens mij waren dat uw woorden; zeg ik het nu goed? — of in ieder geval te beperken daar waar het gaat om het gebruik van algoritmes en alles wat daarmee samenhangt. Daar wordt hard aan gewerkt, maar tegelijkertijd moeten we de realiteit, zou ik bijna zeggen, ook onder ogen zien dat een Europees alternatief niet van de ene op de andere dag wordt gerealiseerd. Er wordt heel hard gewerkt, ook om ervoor te zorgen dat we in Europa de innovatie en techniek voor elkaar krijgen om alsmaar die processtappen met elkaar te maken. Maar het zal gewoon een zaak van lange adem zijn. Ondertussen hebben we gelukkig, ook in de Europese context, wet- en regelgeving om te proberen zowel de privacy te waarborgen, als iets aan de algoritmes te doen. Ik denk dat we daarover op zich geen verschil van mening hebben. We weten dat ook dat een zaak van lange adem is.

De heer Dassen (Volt):

Het enige probleem is dat die techbedrijven inmiddels allemaal de grote leider Donald Trump hebben beloofd dat ze zijn agenda zullen nastreven en dat Trump richting de Europese Unie precies doet wat ze willen, namelijk op het moment dat de Europese Commissie boetes oplegt, dreigen met nieuwe handelsmaatregelen. Is dit dan niet het moment om te zeggen, ook als Nederland, dat we ontzettend veel gaan investeren om ervoor te zorgen dat we die transitie naar Europese alternatieven maken? Laten we dan op de korte termijn ook de stap nemen om niet meer zelf onderdeel te zijn van dit soort platforms als X, waar Musk alleen maar zijn eigen politieke boodschap faciliteert. Wordt het niet tijd dat de minister-president zegt "weet u, ik zit op X en daar bereik ik een hoop mensen mee, maar ik zal nu ook actief zijn op andere sociale media om ervoor te zorgen dat ik mensen in ieder geval ook alternatieven bied en we niet alleen maar op dat soort haatplatforms actief zijn"?

Minister Schoof:

Dit stukje van het debat hebben de heer Dassen en ik eerder met elkaar gevoerd. Ik heb toen aangegeven dat voor mij het gebruik van X nog steeds een hele belangrijke manier is om te communiceren met mensen in Nederland, en overigens ook daarbuiten, en dat ik daar dus niet van afstap. Volgens mij heb ik toen tegen de heer Dassen gezegd dat ik zou kijken naar het gebruik van Bluesky. Zeg ik het nu goed?

De heer Dassen (Volt):

Ja, dat klopt. Dat is al wel een paar maanden, dus ben ik wel benieuwd wat het antwoord daarop is, want heel moeilijk is het niet om daar dan ook op te posten.

Minister Schoof:

Ik herhaal, ik kom daarop terug.

De voorzitter:

Prima. Blokje economie.

Minister Schoof:

Ja, het blokje economie.

Voorzitter. De heer Bontenbal vroeg waarom het kabinet niet vol heeft ingezet op investeringen en het sterker en toekomstbestendig maken van onze economie. Investeringen in onder andere R&D zijn cruciaal voor onze productiviteit — daarover bestaat geen enkel misverstand — en ons vermogen om te concurreren met landen als de VS en China. Het kabinet heeft ook concrete resultaten geboekt. Zo heeft het kabinet 1 miljard extra geïnvesteerd in Invest-NL en Invest International. Ook investeert het kabinet 230 miljoen extra in de chipsector en investeert het in de bouw van een AI-fabriek in Groningen. Daarnaast investeren we ook nog eens 200 miljoen in technologie-scale-ups. Ten slotte blijft het kabinet investeren in de projecten van het Nationaal Groeifonds. De minister van Economische Zaken heeft recent nog maatregelen genomen om de komende jaren de R&D-uitgaven en de productiviteit te verhogen.

De voorzitter:

Zullen we eerst het blokje economie afmaken? Ik denk dat de minister-president nog meer dingen wil zeggen.

Minister Schoof:

Ik vind dat op zich een prima plan. Dan ga ik snel verder.

De heer Timmermans heeft vragen gesteld over de koopkracht. In antwoord op vragen van de heer Timmermans het volgende. Het koopkrachtbeeld voor 2026 is positief voor alle inkomensgroepen. Daar wil ik toch mee beginnen. De koopkracht stijgt volgend jaar doordat de lonen stijgen, de accijnskorting wordt verlengd en onder andere de huurtoeslag wordt verhoogd. De heer Timmermans sprak over een groep die er niet op vooruit zou zijn gegaan. Ik neem aan dat hij dan doelt op een artikel van de FNV in ESB. Vorig jaar heeft het kabinet inderdaad de eerste schijf in de inkomstenbelasting verlaagd en dat bekostigd uit het verlagen van de algemene heffingskorting, maar dat leidt in den brede tot een lastenverlichting voor werkenden. In het artikel wordt geen rekening gehouden met de loonstijging die mensen de afgelopen jaren hebben meegemaakt. Het is belangrijk om in dat opzicht wel het complete verhaal te hebben. Het kabinet heeft zowel vorig jaar als dit jaar maatregelen genomen buiten de inkomstenbelasting die juist positief uitpakken voor lage inkomens. Deze zijn niet meegenomen. Het kabinet heeft namelijk ook de huurtoeslag en het kindgebonden budget verhoogd. Dit komt ten goede aan diezelfde lagere inkomens. Voor een kleine groep die geen loonstijging had, namelijk mensen die werkzaam zijn bij sociaal ontwikkelbedrijven, resulteert dat in een kleine min.

Ik moet u overigens zeggen dat dit ook voor mijzelf op een gegeven moment een belangrijk onderwerp is geworden, omdat ik tijdens mijn werkbezoek aan een sociaal werkbedrijf in Dokkum echt werd geconfronteerd met het feit dat die mensen er gewoon keihard op achteruit waren gegaan. Ik heb vanaf dat moment de toenmalige minister van Sociale Zaken met enige regelmaat gevraagd of we daar niet iets voor konden doen. Ik constateer dat het kabinet deze groep nu tot en met 2028 hiervoor compenseert. Tegenover de ene min staan anderzijds dus ook allemaal plussen.

Voorzitter. De heer Wilders vraagt of dit kabinet iets wil doen aan de kosten van leven en de betaalbaarheid van de boodschappen, huren en het eigen risico. Eén. Ik, en met mij het kabinet, ben me er zeer van bewust dat de prijzen stijgen en dat mensen dat voelen als ze afrekenen zodra ze met het karretje bij de kassa staan. Ik denk dat we dat allemaal hebben, maar voor de een zal dat veel slechter nieuws zijn dan voor de ander. Maar het goede nieuws is dat de koopkracht erop vooruitgaat. Zoals ik net al zei, gaat de koopkracht er voor iedereen plusminus 1,3% op achteruit. Dat kan natuurlijk altijd betekenen dat er in individuele gevallen toch andere situaties zijn, maar dit zijn de algemene cijfers. O, zei ik "achteruit"? Sorry, ik bedoel "vooruit".

De voorzitter:

U wordt nog steeds gesouffleerd door de heer Wilders, hè?

(Hilariteit)

Minister Schoof:

Deze is gemeen, voorzitter!

De voorzitter:

Dat is mijn corebusiness. Wilt u hier iets heel korts over zeggen, meneer Wilders? Anders wil ik namelijk het blokje economie even afmaken. Ik maak even dit blokje af.

Minister Schoof:

De positieve ontwikkeling is het gevolg van gestegen lonen en van het kabinetsbeleid. Ik noemde daar net al een aantal dingen over. Het kabinet is overigens ook voornemens om het wetsvoorstel waarmee het eigen risico naar €165 wordt verlaagd, binnenkort naar uw Kamer te sturen. U ziet dat terug in de Miljoenennota en in de meerjarenbegroting. Tot die tijd is het eigen risico bevroren.

Ik maak even het blokje economie af.

De heer Van Baarle vraagt of het kabinet niet meer kan doen om de armoede te beperken. Het goede nieuws is dat de armoedecijfers en de kinderarmoedecijfers op het laagste niveau in jaren liggen. Maar dat neemt niet weg dat elk kind in armoede of elk gezin in armoede iets vreselijks is. Ik denk dat het voor velen van ons bijna niet te bevatten is wat het betekent als je dat dag in, dag uit meemaakt. Maar ik denk dat het wel belangrijk is om te zeggen dat ten opzichte van 2024, toen het percentage van Nederlanders in armoede 3,4% was, het percentage Nederlanders in armoede in 2026 2,6% zal zijn. We hebben met ruim een miljard in het kindgebonden budget geïnvesteerd. Het Programma Schoolmaaltijden — we hebben daar de vorige keer tijdens de APB uitvoerig met elkaar over gesproken — is overeind gebleven en ook het Nationaal Programma Armoede en Schulden zetten we in om kinderarmoede en langetermijneffecten tegen te gaan.

Mevrouw Yeşilgöz vroeg wat er gedaan wordt om werken meer te laten lonen. Het kabinet vindt het belangrijk om werken meer te laten lonen. Daarom hebben we deze kabinetsperiode een lastenverlichting ingezet via de extra belastingschijf in de inkomstenbelasting en wordt ook de accijnskorting verlengd, zodat de kosten van met je auto naar je werk gaan niet toenemen. Ook wordt de huurtoeslag vereenvoudigd, waardoor deze minder hard daalt als je meer uren gaat werken. Daarnaast werken we aan een nieuw financieringsstelsel voor de kinderopvang, waarbij de vergoeding niet meer afhankelijk is van het inkomen van de ouders.

Voorzitter. De heer Stoffer vroeg of het kabinet voorstellen gaat doen om de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners te verkleinen. De verschillen tussen een- en tweeverdieners wat betreft koopkrachtontwikkeling zijn volgend jaar heel erg klein. Dit kabinet neemt daarom geen specifieke maatregelen om dit verschil te beïnvloeden. Overigens neemt het verschil in belastingdruk tussen de eenverdieners en de tweeverdieners vanaf '27 af. Dit komt door het geleidelijk verlagen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Dan had de heer Van Hijum een vraag over de in de Voorjaarsnota uitgetrokken middelen voor het verlagen van de energierekening. Ja, dit kabinet heeft de energiebelasting juist verlaagd. Ten opzichte van 2024 is er door het beleid van het kabinet volgend jaar sprake van meer dan een half miljard belastingverlichting binnen de energiebelasting. Het klopt dat de maatregel uit de Voorjaarsnota is aangepast. Deze extra lastenverlichting zou namelijk oorspronkelijk alleen maar tijdelijk zijn. Het kabinet heeft besloten deze lastenverlichting te verkleinen, maar er tegelijkertijd wel voor te zorgen dat deze maatregel permanent wordt. Zo kunnen mensen hier over een paar jaar ook nog van profiteren. Op termijn hebben huishoudens hier dus meer profijt van.

Mevrouw Bikker vroeg nog naar het Noodfonds Energie. Er zijn namelijk, helaas, helaas, mensen voor wie de energierekening in de winter ook dit jaar niet te betalen is. Daarom ben ik blij dat veel mensen de laatste jaren zijn geholpen met het Noodfonds Energie. Dit kabinet wil dat mensen ook in de toekomst geholpen worden. Het tijdelijk noodfonds alsnog met het per amendement vrijgemaakte geld openstellen, zonder extra private bijdrage, kent echter te grote juridische risico's. Het kabinet zet daarom alles op alles om zo snel mogelijk met een geheel publiek noodfonds te komen. Daarbij is de inzet dat huishoudens met terugwerkende kracht een aanvraag kunnen doen voor steun over 2026. De staatssecretaris en de minister van SZW zijn bij de begrotingsbehandeling gaarne bereid om verder over de mogelijkheden door te praten.

Mevrouw Bikker vroeg ook nog naar de bezuinigingen op het ov. Zij noemde die bezuinigingen de "blunder van 110 miljoen". Zoals u weet, is dit gecorrigeerd voor dit jaar en is de 110 miljoen weer terug. Dat betekent dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Vervoerregio Amsterdam de taakstelling ongedaan gaan maken. Overigens blijft het bedrag gewoon bestaan.

Mevrouw Bikker vroeg ook naar de jongerendagkaart. Die is afgeschaft om kosten te besparen. Maar de Nederlandse Spoorwegen heeft voor deze doelgroep wel een alternatief project ontwikkeld: het 40%-kortingsproduct zonder abonnementskosten. Daardoor kunnen jongeren nog steeds goedkoop reizen, zonder bijkomende kosten van een abonnement. Om het ov voor mensen met een lager inkomen bereikbaar te houden, heeft het kabinet de wens om in 2026 de zogeheten Onderwegpas te realiseren.

Dit is een wat groter blokje, zeg ik eerlijk, voorzitter.

De heer Bontenbal vroeg nog of het niet verstandig is om de begrotingsregels opnieuw te bekijken. Publieke investeringen zijn belangrijk; daarover hebben we geen enkel verschil van mening. Tegelijkertijd kan je elke euro maar één keer uitgeven. Ruimte voor publieke investeringen vraagt daarom om politieke keuzes met betrekking tot de constructieve uitgaven. Zolang de groei van de constructieve uitgaven niet wordt beperkt, gaat dit ten koste van de ruimte in de begroting voor publieke investeringen. Een wijziging van de begrotingsregels lijkt mij dus niet de oplossing om extra budgettaire ruimte te creëren.

Ik doe mijn best om snel te zijn, voorzitter.

De heer Eerdmans vroeg of dit kabinet structurele lastenverzwaringen presenteert terwijl lastenverlichtingen voornamelijk incidenteel zijn. Dit klopt op het gebied van de brandstofaccijnzen. Maar het kabinet heeft wel degelijk ook structureel een aantal lasten verlaagd, zoals de inkomstenbelasting, die met meerdere miljarden is verlaagd, en de energiebelastingen. Ook heeft het kabinet een aantal structurele lastenverzwaringen voor het bedrijfsleven teruggedraaid.

De heer Dijk vroeg wat het kabinet van het idee vindt om de kosten voor het tweede loondoorbetalingsjaar te collectiviseren. Laat ik vooropstellen dat dit tweede loondoorbetalingsjaar voor kleine ondernemers een aanzienlijke kostenpost is, waar dit kabinet ook oog voor heeft. Zoals u weet, verkent het kabinet daarom oplossingsrichtingen hiervoor. Hiervoor lopen verschillende trajecten, die voorstellen uitwerken om het arbeidsongeschiktenstelsel fundamenteel aan te passen. Denk aan de uitwerking van het voorstellen van de commissie OCTAS en het zogeheten ibo WIA, waarbij ook gekeken wordt naar de loondoorbetalingsfase. Deze heeft u al ontvangen of ontvangt u nog zo spoedig mogelijk. Het lijkt me verstandig om de aanpassingen in de loondoorbetalingsverplichting in samenhang te bezien met andere aanpassingen aan het stelsel. Ik wijs er namelijk ook op dat dit een aanzienlijke impact heeft op de uitvoering bij het UWV. Het UWV heeft immers al een vrij zware taak.

Mevrouw Yeşilgöz vroeg ons om snel in gesprek te gaan met zzp'ers over wat zij het beste vinden. Dat zullen wij vanzelfsprekend doen.

De heer Van Hijum vraagt wanneer de brief over de hervorming van de belastingen en toeslagen met de Kamer gedeeld kan worden. Dat zal binnenkort gebeuren. Ik heb hier geen precies tijdstip staan, maar dat volgt snel.

Dan denk ik dat we ...

De voorzitter:

Dat denk ik ook.

Minister Schoof:

Ik heb hier nog een heel verhaal over regeldruk ...

De voorzitter:

Daar was ik al bang voor! Er is hard gewerkt door al die ambtenaren.

Minister Schoof:

De regeldruk wordt hard aangepakt. U kent het plan van de minister van EZ om 500 regels weg te halen. De eerste regel is gerealiseerd: het kabinet heeft besloten om organisaties tot 250 werknemers uit te zonderen van de CO2-rapportageplicht. Ik kan u verzekeren dat het mkb daar zeer positief op heeft gereageerd. De andere 499 zullen zo snel mogelijk volgen, in ieder geval voor de zomer van '26.

Er is gevraagd of er een inventarisatie zal komen. Daar zullen we ons best voor doen. Er is ook gevraagd of er voor de kerst al een eerste beweging met meer kan komen. Ik dacht dat ik het getal 50 hoorde. Daar zal de minister van EZ zich ook voor inspannen.

Voorzitter. Daarmee heb ik het blokje economie wel zo ongeveer gehad.

De voorzitter:

Dan kunt u weer even ademhalen.

De heer Bontenbal (CDA):

Ja, maar niet voor lang. De minister-president zegt terecht dat we ervoor moeten uitkijken dat we te veel geld besteden aan consumptieve uitgaven en dat we ook moeten investeren. Dat is zeker een opdracht voor de komende jaren. Dat zeggen ook heel veel economen, omdat onze economie anders echt achter begint te lopen. Mijn collega Inge van Dijk heeft een prachtige notitie gemaakt over hoe je met begrotingsregels wellicht meer ruimte kunt scheppen. Ik heb het kabinet al vaker horen zeggen dat het dat nog niet helemaal ziet zitten. Dat komt vanzelf wel met de tijd, denk ik. Maar dat begint ermee dat we een goed onderscheid kunnen maken. Ik weet dat dat ingewikkeld is, maar als we niet precies weten hoeveel we investeren en hoeveel we besteden aan consumptieve uitgaven, dan is het ook moeilijk om daarop te sturen. Zou het niet een heel goed begin zijn als we dat veel beter inzichtelijk gaan maken, bijvoorbeeld in de Miljoenennota en alle begrotingen? Dan krijgen we een heel duidelijk beeld van wat we investeren in dingen die over 20, 30 of 40 jaar echt renderen en in dingen die vooral op de korte termijn, bijvoorbeeld volgend jaar of het jaar daarna, goed zijn voor de portemonnee. Dat onderschat ik niet, maar er is wel sprake van een afruil. Ik snap dat u nog niet de beweging maakt richting de begrotingsregels, maar het zou enorm belangrijk zijn om dat onderscheid veel helderder te krijgen, zodat we ook een beter inzicht krijgen in hoe de economie ervoor staat. Kunnen we daar meer vaart mee gaan maken?

Minister Schoof:

Ik verwacht dat dit technisch best een ingewikkelde exercitie is. Ik kijk heel even naar de minister van Financiën, die onmiddellijk knikt. Ik denk dat het heel verstandig is om hierover door te praten bij de Algemene Financiële Beschouwingen. De minister van Financiën biedt dat ook graag aan. Hij kan u daar precies in meenemen.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik snap dat de minister van Financiën dat zegt, maar dan wordt het straks een beetje weggeparkeerd. Ik wil iets meer duidelijkheid. Ik wil in ieder geval de belofte dat het beter uitgewerkt gaat worden en dat hier meer beweging in komt dan we nu in de teksten van de Miljoenennota lezen. Ik denk dat ook de minister van Financiën, als ik diep in zijn hart kijk, snapt dat er meer geïnvesteerd moet worden. Ik denk dat ook in zijn hart de wens zit tot minder consumptieve uitgaven. Onze economie begint achter te lopen. We hebben allemaal de rapporten van Draghi en Letta kunnen lezen. Als we dit niet doen, dan staat onze economie over twintig jaar stil en dat moeten we niet willen. Dat begint met inzicht in de vraag: investeren we genoeg? Als dat bij de AFB kan, dan zou ik dat mooi vinden en dan beschouw ik dit als een soort toezegging, met een knikkende minister van Financiën achter u.

Minister Schoof:

U meldt even wat er achter mij gebeurt, begrijp ik.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik probeer de druk een beetje op te voeren, want er moet echt iets liggen. Wij vinden dit een heel belangrijk punt en wij merken dat dit ook heel erg resoneert in de samenleving, bij ondernemers. We moeten dit echt inzichtelijk gaan krijgen.

Minister Schoof:

De minister van Financiën komt er bij de AFB op terug. We zullen kijken wat de minister van Financiën ten behoeve van de AFB kan aanleveren.

De heer Wilders (PVV):

Ik zou aan de minister-president willen vragen of hij weet wat 1 kilo kipfilet kost bij de Dirk of een andere supermarkt.

Minister Schoof:

Ja, dat maakt allemaal niet uit. 1 kilo kipfilet? Ik zou schatten: rond de €10.

De heer Wilders (PVV):

U zit er niet zo ver naast. Het is iets meer: ongeveer €12,50. Ik moet u bekennen dat ik het ook moest opzoeken.

Minister Schoof:

Dat is eerlijk!

De heer Wilders (PVV):

Ik wist het ook niet uit mijn hoofd, dus dit is een beetje oneerlijk. Het feit is dat het €12,50 kost. Dat is heel veel geld: €12,50 voor een kilo kipfilet. Ik ben iemand die vaak nog dingen omrekent naar die goeie, ouwe guldens. Dan is dat ongeveer 27 gulden voor een kilo kipfilet. Heel veel mensen kunnen hun boodschappenwagen — want daar wil ik natuurlijk naartoe — niet betalen. Een wagen, niet met luxeproducten, maar gewoon met een stuk vlees, groente, brood, melk, boter en eieren. Voor je het weet, ben je €100 kwijt, heb je een kwart van je winkelwagentje vol en heb je de helft van de producten die je wilde kopen nog niet eens gekocht.

Het is natuurlijk mooi dat uw kabinet — waar wij, zoals u weet, ook voor een deel medeverantwoordelijkheid voor hebben gedragen — met, wat is het, 1,2% à 1,3% erbij komt. Ik wil helemaal niet zeggen dat dat niks is, want dat is best iets, maar het komt natuurlijk niet in de buurt van wat die mensen nodig hebben om hun boodschappen te kunnen betalen. Ik had daarom het voorstel gedaan om de btw, in guldens of in euro's, naar nul te brengen: van 9% naar 0%. Dat kost een paar duiten, maar goed, er zou een dekking voor gevonden kunnen worden. Je weet dan nog niet zeker of ondernemers dat doorbetalen, maar als ze dat niet doen, hebben we altijd nog een Prijzenwet en noem maar op.

Mijn vraag is dus: snapt u dat heel veel mensen, die nu ook live naar deze uitzending van de Algemene Beschouwingen kijken, zeggen "mooi die 1,3%, ik ben daar blij om, maar het komt niet in de buurt van wat ik nodig heb voor mijn gezin"? Dat zijn echt niet alleen mensen in de bijstand; dat zijn ook gepensioneerden, mensen die werken of die gewoon een gezin hebben. De man werkt bijvoorbeeld, of de vrouw, de ander parttime, met een of twee kinderen. Wat zegt u tegen die mensen, die dat vaak niet meer kunnen betalen?

Minister Schoof:

Ik snap heel goed dat mensen zich rot schrikken als ze met die boodschappenwagen bij de kassa aankomen, want de prijzen zijn daadwerkelijk gestegen. Tegelijkertijd zeg ik ook tegen die mensen: als u naar uw besteedbaar inkomen kijkt … Dat is een term die bij de mensen natuurlijk helemaal niet landt, maar als ze naar hun loonstrookje kijken, zien ze wel dat ze meer te besteden hebben. Maar het gevoel dat de boodschappen maar duurder worden, ervaren we allemaal elke dag, denk ik. Uiteindelijk heeft het kabinet geconstateerd dat de btw, afgezien van het feit dat het ook nog wel uitvoeringstechnisch en juridisch ingewikkeld is, een fors aantal duiten kost, zoals u zei. Die keuze hebben wij dus niet gemaakt. We hebben wel de keuze gemaakt om met de koopkracht zo uit te komen dat die 1,3% wordt gerealiseerd. We hebben in dit kabinet de keuze gemaakt voor de accijns. Daar zijn dezelfde mensen hopelijk ook blij mee, omdat ze waarschijnlijk toch nog wel een auto hebben die vermoedelijk ook op benzine rijdt. Op die manier worden ze toch geholpen om meer te kunnen besteden.

De heer Wilders (PVV):

De minister-president zegt: we merken het allemaal. Maar met alle respect: u en ik kunnen dat betalen. Wij merken het dus wel, maar wij kopen er waarschijnlijk niets minder voor. Maar er zijn heel veel mensen die niet de luxe van uw en mijn salaris hebben. Kijk naar een gemiddeld pensioen. Wat is een AOW? Tussen de €1.200 en de €1.500, afhankelijk van wat je meetelt. Het aanvullend pensioen is €500 tot €1.000. Dan zit je op zo'n €2.000 bruto per maand. Dat is geen vetpot als je een alleenstaande zeventiger of tachtiger bent die nog thuis, op zichzelf, woont. De meeste mensen van die leeftijd hebben geen auto meer, dus die profiteren niet zo veel van die accijnzen, hoewel het een mooie maatregel is. Dat zijn dus heel andere werkelijkheden dan bij u en mij thuis. Ik krijg heel veel reacties. We hebben als fractie — u kunt zich dat misschien herinneren, voorzitter, want u was en bent lid van die fractie — ooit geld verzameld om namens de fractie boodschappen te kopen en die bij mensen thuis te brengen. Dat is natuurlijk maar een druppel op een gloeiende plaat, maar dan zie je hoe moeilijk mensen het hebben, met de verwarming uit, met een kat die nauwelijks te eten heeft, met weinig tot geen warm eten voor mensen. Dan schaam je je kapot. Dan denk je: jezusmina, wat kan hieraan gebeuren? Ik zou u, voor de mensen die het niet zo goed hebben als u en ik, dus toch het volgende willen vragen. Kunt u er nog eens over nadenken, als u zelfs ons voorstel om de btw naar 0% te brengen ... Dat is niet zo ingewikkeld, hoor. Het mag volgens de Europese regels. Er zijn landen als Polen die dat al dan niet tijdelijk hebben gedaan ...

De voorzitter:

U moet wel een beetje om de tijd gaan denken, meneer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Ik zal aan de tijd denken. Heel veel mensen die nu televisie kijken, hebben problemen. Vraag aan mensen op straat welke problemen ze thuis meemaken en altijd is de prijs van de boodschappen een van de drie onderwerpen die men noemt. Ik zou de minister-president dus willen vragen om nu of, als het nu niet kan omdat ik te lang aan het woord ben, vóór de begroting van Sociale Zaken, naar extra methodes te zoeken om de mensen financieel tegemoet te komen, zodat ze hun boodschappen kunnen betalen.

Minister Schoof:

Mijn hart is er groot genoeg voor. Maar tegelijkertijd kost het geld. We zullen dus ook absoluut over de dekking moeten praten. We hebben er als kabinet met elkaar voor gekozen om andere maatregelen te nemen, die die mensen ook helpen. Dat doen we zowel in algemene zin als met de diverse toeslagen als met de benzineaccijns. Die maatregelen kosten allemaal ook geld. Het is kiezen. We hebben als kabinet uiteindelijk voor andere maatregelen gekozen, die mensen ook helpen. Daardoor blijven de boodschappen duur, maar zijn ze voor die mensen hopelijk wel net iets betaalbaarder dan voordat deze begroting werd vastgesteld. In die zin delen wij — overigens deelt de hele Kamer dat volgens mij — hetzelfde beeld: we willen uiteindelijk dat mensen in dit land een fatsoenlijke boterham, een fatsoenlijke baan en een fatsoenlijk pensioen hebben.

De heer Wilders (PVV):

Ten slotte, want de collega's moeten ook aan de beurt komen. Dat is voor veel mensen niet genoeg. Ik zeg het maar zoals het is. Die 1,3% compenseert voor veel gezinnen — man, vrouw en kinderen of hoe die gezinnen er ook uitzien — de boodschappen niet. Ik begrijp dat het politiek ingewikkeld is, maar we zouden bijvoorbeeld een bedrag van Ontwikkelingshulp af kunnen halen. We sturen per jaar heel veel geld naar Afrika en andere landen om daar te helpen. Laten we eerst eens voor onze eigen mensen zorgen. Hoeveel is het? 6 of 7 miljard? Met dat bedrag kan je betalen dat het van 9% naar 0% gaat. Zet de btw op 0%. Zo zou je eerst je eigen mensen kunnen helpen. Dan kan je later altijd nog andere mensen helpen. Dat zou mijn voorstel zijn. Schaf de ontwikkelingshulp af, verlaag de btw voor de boodschappen en zorg dat mensen in Nederland, dus niet in Afrika, maar in Nederland, gewoon weer hun boodschappen kunnen betalen.

Minister Schoof:

De heer Wilders doet dit voorstel, maar het kabinet heeft er niet voor gekozen en zal dat op moment ook niet doen.

De voorzitter:

Mevrouw Bikker was aan de beurt, dacht ik.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

De grootste groep mensen van wie ik hoor dat ze in de problemen zitten, zijn de mensen die de energierekening niet of nauwelijks kunnen betalen. Zij kijken met angst en beven vooruit naar de komende winter. Ze konden nauwelijks het hoofd boven water houden, maar zijn door het noodfonds nog net op tijd voorzien. Daardoor konden ze hun rekeningen betalen, anders stonden ze dieprood. Ik vind het onbegrijpelijk. Vorig jaar moest collega Grinwis het met een amendement fiksen. Toen bleek alsnog dat heel veel mensen een beroep op het noodfonds deden. Nu schuift het kabinet het door naar 2027 en laat het mensen met terugwerkende kracht wat aanvragen. Dat kan toch niet, als je in diepe armoede zit?

Minister Schoof:

Het goede nieuws is: het komt er weer. Het is dus niet weg. Door allerlei problemen die ik op dit moment in ieder geval niet kan uitleggen, is het nu niet klaar. Dat is meer dan vervelend. Het heeft ermee te maken dat we de publiek-private kant niet konden doorzetten. Het kan dus alleen als publiek fonds door. Er zitten allerlei technische uitvoeringsaspecten aan vast. U heeft gelijk: er zijn vorig jaar ongeveer 115.000 aanvragen goedgekeurd. Dat is 97%. Het voorziet dus echt in een behoefte. Daarom willen we er ook mee doorgaan. Maar we moeten het dus op een andere manier vormgeven. Gemiddeld krijgt een huishouden dat het heeft aangevraagd overigens €77. Er wordt bij het ministerie van SZW alle kracht op gezet om te zorgen dat het noodfonds, dit buitengewoon belangrijke instrument voor mensen die het gewoon nodig hebben, zo snel mogelijk wordt gerealiseerd.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dit is toch houtje-touwtje-lapwerk? We weten allemaal dat als je in grote armoede zit, je het je niet kan veroorloven om te wachten tot je een keer geld terug kan vragen. We weten allemaal dat de problemen er al waren bij de toeslagen, waar we dit continu gezien hebben. We weten nu dat dat noodfonds een heel effectief middel is om mensen te bereiken die in grote armoede zitten en in grote problemen komen als die rekening weer oploopt. Het gevolg gaat zijn dat deze mensen komende winter gaan zitten te vernikkelen. Dat willen we allebei niet. Kan de minister-president niet samen met het ministerie van Sociale Zaken alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat deze mensen ook deze winter niet zitten te vernikkelen, maar gewoon hun verwarming aan kunnen zetten?

Minister Schoof:

Ik wil graag toezeggen dat we alles op alles zetten, maar ik kan geen eindtermijn noemen. We hebben uw Kamer erover geïnformeerd, ik dacht in juni vorig jaar, dat we van publiek-privaat naar volledig publiek moeten. Ik vind het voor die mensen ook echt ontzettend vervelend. Ik ben het met u eens dat dit gewoon geregeld had moeten zijn. Feit is dat het er nu niet is. We zullen alles op alles zetten om dit zo snel mogelijk te realiseren, zodat die terugwerkende kracht er voor een zo kort mogelijke periode is.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dit antwoord klinkt misschien sympathiek, maar het helpt echt niemand in deze winter vooruit. De mensen zitten daadwerkelijk in de kou, dus als de minister-president daar nu geen mogelijkheden toe ziet, dan zal de Kamer daar op een andere manier het initiatief toe moeten nemen. Dat constateer ik met spijt, want wat mij betreft had het ministerie van Sociale Zaken dit gewoon al klaar moeten hebben liggen.

Minister Schoof:

We zetten echt alles op alles om ervoor te zorgen dat dit zo snel mogelijk wordt gerealiseerd.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik neem graag het stokje over van de heer Wilders en mevrouw Bikker, want ik ga het eigenlijk hebben over dezelfde groep mensen. De minister-president bevestigde zojuist dat mensen met een laag loon door de combinatie van een verandering in de algemene heffingskorting en de arbeidskorting nu meer inkomstenbelasting betalen dan mensen met een hoog loon. Dat kan volgend jaar oplopen tot zelfs €600. Dat betekent dat de minister-president er misschien wel €500 per jaar bij kan plussen — ik denk niet dat hij dat heel erg merkt, maar dat is wel het gevolg — terwijl de persoon die bij hem de werkkamer schoonmaakt misschien wel €500 in de min gaat. Maar diegene heeft zo weinig inkomen dat dat verschil echt wel merkbaar is. Ik vind het antwoord dat de salarissen omhoog zijn gegaan en dat er nog een aantal andere dingen veranderen, dan toch tekortschieten. Principieel zou het ons niet mogen overkomen dat als er afspraken worden gemaakt over de inkomstenbelasting, mensen met het hoogste inkomen daar meer van profiteren en mensen met het laagste inkomen moeten inleveren. Dat zou ons niet mogen overkomen, tenzij, maar zo heb ik de minister-president niet begrepen, dit een duidelijke politieke keuze is. Dan zou het in de VVD-agenda passen om zo veel mogelijk aan de hoge kant erbij te plussen en dat weg te halen aan de onderkant. Maar die veronderstelling wil ik niet eens maken, luisterend naar het antwoord van de minister-president. Maar ik hoop dat hij het met mij eens is dat we dit moeten corrigeren. Dit zijn namelijk de mensen die inderdaad geen 27 gulden voor een kilo kipfilet kunnen betalen. Misschien kunnen we afspreken dat we dit wél gaan repareren en dat we niet alleen zeggen dat ze iets meer toeslag of iets anders krijgen. Dit zijn de mensen die echt iedere maand twee weken over hebben als het salaris op is. Daar kunnen we nu samen iets aan doen.

Minister Schoof:

Hier zit toch een probleem. Het verhaal ten opzichte van de heffingskorting kan dit effect hebben. Dat is overigens alleen zo als mensen geen loonstijging hebben gehad. De meeste cao's hebben forse loonstijgingen gehad. Anders doet dit probleem zich überhaupt niet voor. Naast alle toeslagen en alles wat daar speelt, is uiteindelijk alle koopkracht 1,3% omhooggegaan. In de uitleg zit dus echt nog een verschil tussen wat wij denken dat het is en wat het FNV in het ESB heeft gepubliceerd. Ik gaf aan dat er een kleine groep is die ik zelf ook zag. Die is daar overigens ook onmiddellijk voor gecompenseerd. Ik sluit niet uit dat dit in individuele gevallen zeker het geval kan zijn, maar dan moeten dit mensen zijn die geen loonstijging hebben gekregen of ze moeten minder zijn gaan werken; dat kan ook. Maar anders zou dit getal niet kunnen kloppen ten opzichte van de koopkrachtcijfers. Dat betekent dat het zeker geen politieke bedoeling had. Daar waar we het zelf hebben gevonden en het direct effect had, hebben we het ook nog gecompenseerd.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Het lijkt me op zich vrij makkelijk als de minister-president denkt dat het niet voorkomt omdat mensen een gestegen loon hebben. Dan kan hij ook de garantie bieden dat, mocht het voorkomen, het wordt gerepareerd. Dan zijn we eruit.

Minister Schoof:

Nou, dat hangt ervan af, want in individuele gevallen gaan we natuurlijk niet compenseren. Dat lijkt me althans erg onverstandig, want daar wordt de uitvoeringspraktijk helemaal gek van. Het moeten wel groepen zijn die hierdoor worden getroffen. Volgens ons zouden die er eigenlijk niet moeten zijn, behoudens de groep van socialewerkbedrijven, maar die hebben we gecompenseerd.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Dan probeer ik het op een andere manier. Mochten we toch ontdekken dat er groepen zijn die hierdoor meer belasting gaan betalen en er dus op achteruitgaan, is de minister-president dan bereid om die groepen te compenseren?

Minister Schoof:

Dan zou ik willen voorstellen dat u bij het Belastingplan, als dat besproken wordt, deze discussie met de staatssecretaris en de minister op dit specifieke punt hervat.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Die truc probeerde u net al, maar we zijn nu met de Algemene Politieke Beschouwingen bezig en ik zou graag nu een toezegging willen hebben van het kabinet dat u dit gaat doen.

Minister Schoof:

Maar bij het Belastingplan kunt u de discussie uit-en-te-na voeren. Voor we het weten zitten we in een heel technische discussie met elkaar. Ik denk dat u die echt beter kan voeren met de minister en de staatssecretaris.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Oké. Ik ben in een uiterst milde bui. Heeft u de inténtie om dit op te lossen, mocht blijken dat groepen hierdoor getroffen worden?

Minister Schoof:

Als we er ook dekking voor kunnen vinden. Daar moeten we dan ook het gesprek over hebben. Dat is logisch. We kunnen het geld allemaal maar één keer uitgeven. Wij gaan ervan uit dat er eigenlijk geen groepen zijn, maar als ook de dekking gevonden kan worden … Ik stel echt voor dat u bij het Belastingplan die discussie met elkaar voert.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Goed. Mijn kinderhand is gauw gevuld, voorzitter.

De voorzitter:

Dat siert u!

De heer Van Hijum (NSC):

Laat ik me om te beginnen even aansluiten bij het pleidooi van collega Bikker om te kijken of we alles op alles kunnen zetten om dat energienoodfonds toch voor komende winter nog in de benen te krijgen. Het is nu nog mooi weer, maar de winter komt eraan. We weten dat heel veel huishoudens, ook met lage inkomens, nog in tochtige, slecht geïsoleerde huizen zitten en een hoge gasrekening voor de boeg hebben. De hoogte van die gasrekening neemt alleen maar toe. Dat energienoodfonds was en is een uitstekend middel om aan die problematiek tegemoet te komen. Dus laten we met elkaar alles op alles zetten daarvoor en de energiebedrijven aanspreken. Want, sorry hoor, het budget dat zij aan marketing uitgeven is bijna hoger dan de bijdrage aan het energienoodfonds die wordt gevraagd. Dat zou toch met elkaar mogelijk gemaakt moeten worden.

Mijn vraag gaat echter over de arbeidskorting. Waarom kiest het kabinet ervoor om die arbeidskorting nu weer te verhogen met 180 miljoen? Ik vraag dat omdat het de afgelopen jaren, jaar na jaar na jaar, iedere keer verhoogd is en daardoor de kloof tussen werkenden aan de ene kant en arbeidsongeschikten, gepensioneerden en werklozen aan de andere kant steeds groter wordt. Het gevolg daarvan is dat als je arbeidsongeschikt raakt en denkt dat je er 30% in inkomen op achteruitgaat, van 100% naar 70%, dat in werkelijkheid vaak veel, veel meer is. Doordat je ook die arbeidskorting kwijtraakt, ga je er honderden euro's op achteruit. Dus we moeten juist de andere kant op. We moeten die arbeidskorting afbouwen en het systeem eerlijker maken. Dus mijn verzoek aan de regering is om dit terug te draaien en juist de belastingen te verlagen, waar iedereen profijt van heeft.

Minister Schoof:

Het kabinet heeft de koopkrachtontwikkeling van de diverse groepen dichter bij elkaar gebracht door de arbeidskorting in 2026 met maximaal €27 te verhogen en dit te dekken met een stijging van het tarief in de eerste schijf met 0,05%. Dit pakt licht positief uit voor de werkenden ten opzichte van de uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden, waardoor de mediane koopkrachtontwikkeling voor uitkeringsgerechtigden nog steeds … Sorry, ik moet het anders zeggen. Het zit dus allemaal heel dicht bij elkaar. De koopkrachtontwikkeling tussen werkenden, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden is daarmee in balans. Dat is hetgeen wij voor ogen hadden.

De heer Van Hijum (NSC):

Ik kan niet ontkennen dat het koopkrachtbeeld dat hier voorligt op zichzelf mooi is, in elk geval voor het jaar dat aanstaande is. Tegelijkertijd is dit gewoon een poging om dat beeld te corrigeren ten gunste van werkenden, ten koste van arbeidsongeschikten en gepensioneerden. Mijn stelling is dat die aanleiding er niet is, sterker nog, dat die kloof de afgelopen periode is toegenomen en dat er alle aanleiding is om juist de arbeidskorting terug te dringen, omdat dit bijdraagt aan een oneerlijke inkomensverdeling. Waarom wordt dan toch dit stapje gezet? Is het kabinet bereid om een stapje terug te zetten om juist de afhankelijkheid van de arbeidskorting te verminderen?

Minister Schoof:

In de koopkrachtontwikkeling ligt de mediaan voor uitkeringsgerechtigden nog steeds een tiende hoger dan voor de werkenden. We vonden het noodzakelijk om hiermee de zaak toch in balans te brengen, omdat werkenden er in verhouding eigenlijk meer op vooruit zouden moeten gaan. Dat is hoe het kabinet ernaar kijkt. Op deze manier hebben we het in onze financiering in balans gebracht. Op uw vraag of het kabinet bereid is dit te heroverwegen, zeg ik dat dit niet onze eerste intentie zal zijn. Dus als u een motie van die strekking indient, zullen we die ontraden.

De heer Van Hijum (NSC):

Dan toch nog één slotvraag. Dan vraag ik toch om het bredere plaatje te becommentariëren. Deelt de minister-president mijn stelling dat een steeds groter opgeblazen arbeidskorting tot een onrechtvaardigheid heeft geleid in ons hele inkomensgebouw? Hierdoor gaan mensen die ineens arbeidsongeschikt of werkloos worden er veel meer in inkomen op achteruit dan 30%, hoewel men denkt dat dat is hoeveel men erop achteruitgaat. Deelt de minister-president dat het hoog tijd wordt om dat te corrigeren?

Minister Schoof:

Dat is in ieder geval niet de lijn van het kabinet.

De heer Jetten (D66):

Mooi dat de premier het blok economie aan de voorkant heeft zitten, want hoe verdienen we over tien jaar ons geld om al die andere ambities te kunnen betalen? In De Telegraaf van vorig weekend trok de voorvrouw van VNO-NCW echt wel aan de noodbel, omdat er een exodus gaande is van investeringen in de Nederlandse economie. Het gaat om onrust in politiek Den Haag, om te veel regeldruk, maar ook om bezuinigingen op onderwijs en innovatie, die het verdienvermogen van het Nederlandse bedrijfsleven onder druk zetten. Er lijkt weer een meerderheid aan te komen voor het schrappen van onderwijsbezuinigingen. Mijn vraag aan de minister-president is of het kabinet bereid is om in de komende maanden geen onomkeerbare stappen te nemen op het gebied van bezuinigingen op onderwijs en innovatie, totdat de nieuwe Tweede Kamer de OCW-begroting kan behandelen.

Minister Schoof:

Ik zit even te rekenen, want het begrotingsjaar 2025 loopt natuurlijk al vol. Daar hebben wij vorig jaar over gedebatteerd en daar gaan wij ook gewoon mee door. De begrotingsbehandeling 2026 bepaalt sowieso welke uitgaven je doet. Ik ken de planning van de nieuwe Kamer niet, en u waarschijnlijk ook niet, dus ik weet niet wanneer u de begroting van Onderwijs en Wetenschap behandelt. Die is hiervoor van belang. Als de begroting van OCW voor de jaarwisseling door zowel de Tweede als de Eerste Kamer wordt behandeld en wordt vastgesteld, geeft dat uiteindelijk het kader aan waarbinnen er wordt gehandeld.

De heer Jetten (D66):

Wij zullen in ieder geval vanuit D66 concrete voorstellen doen, uiteraard met dekking, over hoe deze bezuinigingen geschrapt kunnen worden. Maar het is relevant omdat we nu al horen dat er wordt overwogen om bijvoorbeeld baanbrekend kankeronderzoek deels af te schalen, waardoor onderzoekers naar het buitenland gaan. Dat zou een gemis zijn voor Nederlandse medicijnfabrikanten, die op basis van het onderzoek weer nieuwe producten kunnen maken. Daarnaast geven met name hogescholen en mbo's in de regio's nu al aan dat ze overwegen om opleidingen te schrappen of contracten van leraren stop te zetten, vanwege de dreigende bezuiniging. Het zou dus enorm helpen als de minister van OCW aangeeft aan de onderwijs- en innovatiesector dat er even een pas op de plaats wordt gemaakt, dat we de OCW-begroting zo snel mogelijk beetpakken met elkaar en voorkomen dat we onnodige schade toebrengen aan het verdienvermogen.

Minister Schoof:

Voor de minister van OCW zal het begrotingskader leidend zijn. Overigens heeft hij voor 2026 ook al de plannen bekendgemaakt. Alle instellingen weten dat deze bezuinigingen worden doorgetrokken. Overigens is het nog altijd "minder meer" op het gebied van innovaties, want er is ook veel geïnvesteerd. Ook met de universiteiten is er permanent overleg. Het hangt echt af van de snelheid van de behandeling in deze Kamer en vervolgens de Eerste Kamer of het begrotingskader voor 1 januari al dan niet gewijzigd wordt.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik wil terug naar de zzp'ers. We hebben ongeveer tussen de 1,3 en 1,7 miljoen zzp'ers in ons land, afhankelijk van hoe je het registreert. Deze mensen verkeren nu al een hele tijd in onzekerheid. De minister-president gaf aan het begin al aan dat het kabinet op verzoek van de VVD snel in overleg zal gaan met zzp'ers. Er liggen nu namelijk twee wetten voor: eentje vanuit het kabinet, de Vbar, en eentje vanuit de Kamer, de Zelfstandigenwet. Dank voor dat gesprek, maar ik had gisteren nog een tweede vraag neergelegd: wij zouden heel graag willen dat er heel snel duidelijkheid komt voor die zzp'ers. Uiteraard denken wij dat het voorstel vanuit de Kamer een steviger en beter voorstel is, maar hoe dan ook moet er gewoon duidelijkheid komen. Ik zou dus heel graag een toezegging willen dat dat gesprek snel plaatsvindt, zowel met de zzp'ers als met de indieners van de wet vanuit de Kamer, en dat we een brief krijgen over hoe het kabinet daarmee aan de slag gaat. Want als één zaak niet kan wachten op een verkiezing, een formatie en al dat gedoe, dan is het deze wel. Die mensen zitten te lang in onzekerheid.

Minister Schoof:

Ik denk dat die brief van de minister van Sociale Zaken zonder meer door mij kan worden toegezegd. Als ik het overigens goed begrijp, moet die initiatiefwet nog naar de Raad van State worden gestuurd. We gaan maar zo snel als het allemaal gaat, zou ik bijna cruijffiaans zeggen.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Laten we dan afspreken dat zowel vanuit de Kamer als vanuit het kabinet, als dat kan, er echt vaart wordt gemaakt, zodat de zzp'ers zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen met een goede wet, en dat we ervoor zorgen dat zij als zzp'er op een goede manier kunnen blijven functioneren. Maar dan pak ik dat als toezegging en die brief komt op ons lijstje.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik zou even terug willen naar de discussie over armoede en over het feit dat voor heel veel Nederlanders de boodschappen niet meer betaalbaar zijn. Mensen gaan naar Duitsland of proberen op een andere manier aan shampoo en andere levensmiddelen te komen, omdat het hier in Nederland niet meer betaalbaar is. Denk aan een moeder of vader in de bijstand met een kind. Die krijgt er van dit kabinet per maand een paar tientjes bij. Het is goed dat die paar tientjes erbij komen, maar het is natuurlijk bij lange na gewoon niet genoeg. Het is bij lange na niet genoeg om ervoor te zorgen dat die mensen aan het einde van de maand de boodschappen wel kunnen betalen. Ik zou aan de minister-president willen vragen of in ieder geval bij de begroting van Sociale Zaken de minister met de opdracht op pad gestuurd kan worden om met een plan te komen om te kijken of er ruimte is om meer voor de mensen in armoede te doen dan het kabinet nu doet.

Minister Schoof:

Dat is aan de Kamer. Maar wat betreft het kabinet herhaal ik nog eens dat we er met allerlei maatregelen fors op hebben ingezet om mensen te helpen die in armoede leven. Ik ben het met de heer Van Baarle eens: iedere persoon die in armoede leeft, is er eigenlijk één te veel. We zijn hard op weg om nu van 3,4% naar 2,6% te gaan; dat betekent dat echt veel mensen uit de armoede zijn gekomen. Met onze aanvullende programma's, de schoolmaaltijden, het Nationaal Programma Armoede en Schulden, het voorkomen van armoede en allerlei toeslagen, proberen we hier echt veel aan te doen. Dat dit ook succes heeft, zien we in de cijfers. En we gaan daar onverminderd mee door.

De heer Van Baarle (DENK):

Tegelijkertijd is het zo dat er volgend jaar nog steeds 85.000 kinderen in Nederland opgroeien onder de armoedegrens. Als we doorgaan op de manier waarop het kabinet het beleid op dit moment heeft ingezet, gaat het zeventien jaar duren voordat we alle kinderen in Nederland uit de armoede hebben geholpen en ervoor hebben gezorgd dat kinderen niet meer in armoede opgroeien. Het is de laagste daling van de kinderarmoede sinds 2021. Ik vind dat dit kabinet, hoewel het goed is dat de kinderarmoede daalt, gewoon meer ambitie moet tonen op dit vlak. Dus nogmaals de vraag: kunnen we, desnoods binnen bestaande budgetten, de minister van Sociale Zaken de opdracht geven om te kijken of we gericht maatregelen kunnen nemen tegen de kinderarmoede in Nederland, zodat er minder kinderen opgroeien onder de armoedegrens? Is de minister-president bereid om die opdracht mee te nemen en mee te geven aan de minister van Sociale Zaken? Is hij ook bereid positief te reageren als ik een motie van die strekking zou indienen?

Minister Schoof:

We hebben wat betreft de kinderarmoede al met een positieve opdracht vanuit onszelf gewerkt, omdat we dit probleem in de Nederlandse samenleving zien. Op het eerste gezicht zijn we een rijke samenleving. Misschien zijn we ook wel een rijke samenleving. Maar in diezelfde rijke samenleving leven er nog te veel mensen onder de armoedegrens. Dat vinden we als kabinet dus al een belangrijke opdracht. Wij denken dat we met het pakket van genomen maatregelen die dingen hebben gedaan die passen bij het terugdringen van deze armoede, voor zover dat aan de kant van de overheid zit. Daarom zijn er die schoolmaaltijden. Daarom is dat Programma Armoede en Schulden er, want schulden zijn vaak een onvoorstelbare katalysator waardoor mensen uiteindelijk in armoede belanden. Daar gaan we dus heel expliciet naar kijken. We hebben ons toeslagenstelsel. We zijn er niet trots op, maar we vinden het wel een belangrijk gegeven dat dit kabinet over '25 en vervolgens over '26 ten opzichte van '24 de armoede terug heeft weten te brengen van 3,4% naar 2,6%. Dat is het uiteindelijke resultaat van het beleid van dit kabinet. Tenzij er plannen met goede dekking liggen, is dit het plan van het kabinet.

De heer Van Baarle (DENK):

Tot slot. Ieder kind, ieder gezin dat we uit de armoede helpen is er één en daar moeten we blij mee zijn. Tegelijkertijd is het zo dat het, zoals ik net zei, als we doorgaan in het tempo waarmee het kabinet het nu doet, zeventien jaar gaat duren voordat we geen enkel kind meer laten opgroeien onder de armoedegrens. Dit is de laagste daling van kinderarmoede in jaren. Ik snap de discussie. Als u het aan mij vraagt, zou ik ook graag lagere btw op de boodschappen willen. Ik zou graag hogere toeslagen willen. Ik snap dat de minister-president dan gelijk aangeeft dat er geen dekking is. Kunnen we de minister van Sociale Zaken op z'n minst meegeven om binnen de bestaande budgetten te bekijken of er gericht nog iets mogelijk is om te doen, al laten we maar een aantal kinderen minder opgroeien onder de armoedegrens.

Minister Schoof:

De vraag mag natuurlijk altijd gesteld worden.

De voorzitter:

Fysieke leefomgeving.

Minister Schoof:

Voorzitter. Ik las: "de Kamer mist het langverwachte stikstofpakket en veel partijen zijn niet tevreden" en "hoe kijkt het kabinet naar het gegeven dat de stikstofuitstoot naar beneden moet, zodat de economie weer kan gaan draaien?" Daar zijn een aantal vragen over gesteld. In een halfjaar tijd heeft het kabinet twee keer een stap gezet op het vraagstuk economie en natuurherstel: het startpakket in april en nu met Prinsjesdag een vervolgpakket. Met de begroting van '26 komt hier 2,6 miljard voor beschikbaar. Ik heb verschillende reacties gezien op het vervolgpakket. We hebben er overigens ook over gesproken met de diverse belangenorganisaties en medeoverheden. Dat die reacties verschillend zijn, is logisch. De complexiteit van dit dossier, zoals ik al eens eerder heb gezegd, en de vele belangen die hiermee gemoeid zijn, zijn ongekend. Daarom heeft het kabinet een weging moeten maken.

We zetten nu stappen en er zijn middelen beschikbaar. Wat mij betreft gaan we daarmee aan de slag met een vaste koers: maatregelen in alle sectoren en op alle drukfactoren, niet alleen stikstof, maar ook natuurherstel, om nu en in de toekomst de emissie structureel te verminderen, nationaal en regionaal, terwijl we ook ons systeem aanpassen en in Europa knellende zaken agenderen. Ook hebben we zaken meteen tot uitvoering gebracht met 2,6 miljard voor maatregelen, bedoeld voor normeren via doelsturing, extra investeren in vrijwillige beëindiging, extra directe investeringen in natuurherstel en innovatie en onderzoek en de inrichting van doelsturing. Die 2,6 miljard gaan we uitgeven. Ik lees af en toe dat we die niet zouden uitgeven. De verfijning, of de afronding van de plannen, is in volle gang. Er liggen plannen. Daar zijn we mee bezig. Natuurlijk wordt er gekeken of die deugdelijk genoeg zijn. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als kabinet als we dat niet zouden doen.

Het is helder dat deze pot met geld gaat naar de implementatie van het start- en vervolgpakket, met veel aandacht voor borging. Er was veel kritiek dat er onvoldoende borging zou zijn. Er is borging voor 2030. We gaan voor 2030 streefwaarden vaststellen voor alle sectoren met afspraken over hoe we die zekerstellen, met een zogeheten sluitende uitvoeringspraktijk. Er is borging voor 2035. We maken bindende afspraken voor 2035 in combinatie met de uiteindelijke mogelijkheid tot het innemen van productierechten als doelen niet worden genoemd. Er is ook regionale borging voor regio's die aan de slag gaan, mogelijk ook met instructieregels en natuurlijk met monitoring. Die zal tweejaarlijks plaatsvinden.

Regionaal komen er drie gebieden bij, namelijk Rotterdam, de haven, het Groene Hart, vanwege de natuur, en Eindhoven, vanwege alle activiteiten die daar plaatsvinden. Daarbij hebben we 250 miljoen beschikbaar voor regiospecifieke oplossingen, ook met oog voor de economie. Specifiek voor de Rotterdamse haven hebben we 50 miljoen beschikbaar. Wij zijn in buitengewoon goed overleg met de diverse partijen en bedrijven in de Rotterdamse haven om dat daadwerkelijk te realiseren.

En dat doen we niet alleen, zeg ik ook hier in de Kamer. We hebben geluisterd naar de kennisinstellingen en bijvoorbeeld stappen gezet wat betreft de borging. We hebben overleg met medeoverheden en maatschappelijke partijen en dat blijven we ook doen. Samen met hen gaan we vorm geven aan de sluitende uitvoeringspraktijk op weg naar 2030. Daarbij betrekken we ook het bouwstenendocument van de medeoverheden en het versnellingsplan van VNO-NCW, Bouwend Nederland en de natuurorganisaties. Dat bouwstenendocument was overigens ook met LTO, niet onbelangrijk, en het NAJK, oftewel de jonge boeren. Het klopt dat we niet klaar zijn, maar in een halfjaar zetten we twee keer serieuze stappen. Voor 2026 kunnen we nu echt aan de slag. Ik hoop dat we daarbij op steun van uw Kamer kunnen rekenen.

Voorzitter. Dan ga ik door naar de woningbouw.

De voorzitter:

Is dat een nieuw blokje?

Minister Schoof:

Nee, dat zit in het blokje fysieke leefomgeving.

De voorzitter:

Oké, dan maken we dat even af.

Minister Schoof:

Oké. Het is al een aantal keer gegaan over de woningbouw. Voor veel mensen is het woningtekort geen abstract cijfer maar dagelijkse realiteit. Jongeren die geen plek kunnen vinden om hun leven op te bouwen, gezinnen die te klein wonen en ouderen die niet kunnen doorstromen naar een geschikte woning. Daarom is het terugdringen van de woningnood topprioriteit voor dit kabinet. Samen met de Woontoppartijen zet het kabinet zich in voor het realiseren van 100.000 woningen per jaar, waarvan twee derde betaalbaar. Het kabinet heeft de afgelopen en de komende jaren miljarden vrijgemaakt om de woningbouw financieel haalbaar te maken, via de realisatiestimulans, waarmee gemeenten een vast bedrag per betaalbare woning ontvangen op het moment dat die woningen gerealiseerd zijn. Via de woningbouwimpuls en het gebiedsbudget ondersteunen we de bouw van woningen financieel. Daarnaast zorgen we voor voldoende bouwlocaties, moderniseren we het grondbeleid en investeren we 2,5 miljard in de infrastructuur om woningen bereikbaar te maken. We benutten de bestaande voorraad beter door optoppen, transformatie en het tegengaan van leegstand, want elke woning telt. Met de Wet versterking regie volkshuisvesting geven we overheden mogelijkheden om te sturen op hoeveel, waar en voor wie we bouwen. Ook schrappen we met het programma STOER tegenstrijdige en overbodige regels, zodat projecten sneller door kunnen.

De opgave vraagt om meer dan alleen tempo. Die vraagt om stabiliteit, voorspelbaarheid en langjarige inzet; beleidsmatig, financieel en fiscaal. Daarbij telt dat we rust moeten bieden, zodat plannen niet in iedere kabinetsperiode ter discussie staan. Alleen zo kunnen we de continuïteit waarborgen die nodig is om het tekort structureel terug te dringen. Alleen zo kunnen gemeenten, corporaties en marktpartijen de investeringen doen die nodig zijn. Bouwen doen we niet alleen. Dat is een gezamenlijke opgave, waar Rijk, medeoverheden, corporaties en marktpartijen samen verantwoordelijkheid voor dragen. In deze context beantwoord ik de vragen van de Kamer.

Ik begin met D66. De heer Jetten wil graag tien nieuwe steden en een noodwoonwet. Met een paar simpele ingrepen kunnen we volgens hem Nederland aan 200.000 woningen helpen. Ik zei al dat de woningbouw gebaat is bij stabiliteit. Een wet is niet altijd direct een snelle oplossing. Maar met STOER, het terugdringen en schrappen van overbodige regelgeving, is er al een cultuuromslag. De Kamer ontvangt hier binnenkort een brief over. Met die cultuuromslag wordt woningdelen als reguliere woonvorm gezien. De minister van VRO werkt hier actief aan met de gemeenten, die hierin een sleutelrol hebben. Ook lopen er verschillende onderzoeken, onder andere ten aanzien van de AOW, om te zien of woningdelen aantrekkelijker gemaakt kan worden.

Mevrouw Yeşilgöz vroeg of we bereid zijn om meer doorbraaklocaties aan te wijzen. Ik zei net al iets over het creëren van betaalbare woningen voor starters via optoppen. We verwachten dit jaar op minimaal vijf locaties een doorbraak te realiseren. Als voorbeeld noem ik de Binckhorst in Den Haag. Misschien rijdt u er weleens langs en ziet u dat elke dag veranderen. Ik noem ook de Stougjeswijk in de Hoeksche Waard. Er zijn mensen die daar onmiddellijk enthousiast over worden. Aanvullend zijn er nog vijftien locaties die met de partners worden opgestart. Die moeten binnen 24 maanden tot resultaat leiden. De lessen die we leren van de uitvoering van de eerste locaties, benutten we bij de aanpak van de andere locaties. Mede hierdoor gaan we die 100.000 woningen, waarvan twee derde betaalbaar, daadwerkelijk realiseren.

Mevrouw Bikker en de heer Dassen, en misschien ook nog wel anderen, vroegen wat de afspraken over klimaat uit het hoofdlijnenakkoord nu waard zijn. Verduurzaming draagt bij aan de weerbaarheid van onze economie. De kosten van niets doen zijn hoger, zoals overigens ook de heer Dassen al aangaf. De Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving van vorig jaar was duidelijk: de klimaatdoelen waren niet binnen bereik. Daarom heeft dit kabinet dit voorjaar maatregelen genomen om dichter bij dat doel te komen. Daarbij lag de focus op het op orde brengen van de randvoorwaarden — betaalbare energieprijzen, CO2-opslag en netcapaciteit — zodat investeringen daadwerkelijk van de grond kunnen komen en we knelpunten in de uitvoering adresseren.

Maar we hebben ook moeten bijsturen, mede vanwege de ontwikkelingen die momenteel de concurrentiepositie van onze industrie onder druk zetten. De energietransitie leert ons dat dingen soms anders lopen dan eerder was voorzien. Daarom moeten we wendbaar en flexibel zijn, realistisch blijven en knelpunten aanpakken wanneer die zich voordoen. Er zijn bijvoorbeeld veel zorgen over de betaalbaarheid voor ondernemers en huishoudens. We ondersteunen bedrijven met compensatie van hoge energiekosten, de zogeheten IKC-ETS, en zorgen voor belastingvermindering en vermindering van de energiebelasting voor huishoudens, om de energierekening te dempen.

De nieuwe KEV van het PBL laat zien dat we daadwerkelijk dichter bij het doel komen, maar dat we er tegelijkertijd nog niet zijn. Het kabinet blijft zich daarom ook in de demissionaire fase inzetten om te zorgen dat investeringen van de grond komen en we alle plannen ook echt gaan uitvoeren. Daarbij kijkt het kabinet ook voorbij 2030. 2030 is immers een tussendoel op weg naar klimaatneutraliteit. Zo blijven we stappen zetten om plannen om te zetten in acties, om op die manier doelen binnen bereik te krijgen, zodat het klimaatdoel voor 2025 niet ter discussie gesteld hoeft te worden.

De heer Eerdmans vroeg of Nederland zich voegt in de zogeheten 90% EU-klimaatdoelstelling. Met de EU-klimaatwet heeft de EU zich gecommitteerd aan klimaatneutraliteit in 2050. Om dit te behalen heeft de Europese Commissie het doel gesteld van 55% emissiereductie ten opzichte van 1990 in 2030. De lidstaten onderhandelen nu over een tussendoel voor 2040. Nederland steunt dat onder voorwaarden. Dat is ook met uw Kamer gedeeld via het zogeheten BNC-fiche. Daarbij is het belangrijk om de juiste randvoorwaarden te creëren. Zo heeft de Commissie bijvoorbeeld in de Clean Industrial Deal aangekondigd om de concurrentiepositie te versterken, verduurzaming te versnellen en zekerheid voor investeerders bij verduurzaming te creëren. Voor het kabinet is het daarom van belang dat het klimaatdoel gepaard gaat met een gedegen uitvoeringspakket, om de transitie te stimuleren en deze mogelijk te maken voor burgers en bedrijven. Voor die belangen zetten wij ons ook in in de onderhandelingen in Brussel.

Mevrouw Ouwehand stelde een aantal vragen die te maken hebben met klimaatdoelen en de rechtsstaat. Het kabinet blijft gecommitteerd aan de klimaatdoelen en zet zich in om deze binnen bereik te brengen, met het oog op een realistische uitvoering. We blijven daarom werken aan de uitvoering en uitwerking van het reeds besloten beleid, aan het op orde brengen van de randvoorwaarden, zodat ondernemers en de mensen thuis door kunnen met verduurzamen, en aan het zetten van logische vervolgstappen in de sectoren.

De klimaat- en energietransitie is niet eenvoudig. Plannen die een aantal jaren geleden zijn gemaakt, blijken lastig uitvoerbaar en niet altijd haalbaar in het gewenste tempo dat was voorzien. Denk aan de netcongestie en de hoge energiekosten, waardoor bedrijven niet kunnen elektrificeren. Die uitdagingen zien we. Daar grijpen we op in, om te voorkomen dat de transitie stilvalt.

Het is bestuurlijk onvermijdelijk om hier ook rekening mee te houden. Hier legt het kabinet op een nette manier verantwoording af richting de Tweede Kamer en de samenleving. Daarnaast kunnen organisaties over het door het kabinet gevoerde klimaatbeleid ook rechtszaken aanspannen tegen de Staat. Dat doen ze ook. Dat laat onverlet dat een goed debat mogelijk is over in hoeverre voor belangenorganisaties met ideeën op grond van artikel 305a van het Burgerlijk Wetboek nadere vereisten gesteld moeten worden met het oog op de representativiteit. In de motie-Stoffer wordt verzocht hier een onderzoek naar te doen. Mede naar aanleiding hiervan is inmiddels een eerste WODC-onderzoek verschenen. Ik zie eerlijk gezegd het stelsel van rechtszaken, belangenorganisaties, kabinet en uw Kamer als een teken van een goed functionerende rechtsstaat. Vanzelfsprekend houdt het kabinet zich aan die rechtsstaat.

Dan vroeg de heer Stoffer nog wanneer het kabinet duidelijkheid kan geven aan het bevoegd gezag over de ruimte om eerder in te grijpen bij de wolvenproblematiek. De staatssecretaris van LVVN is het advies van de Raad van State over de AMvB op dit moment aan het bestuderen. De staatssecretaris neemt de inhoud van dit advies alsook de richting die de Kamer geeft serieus in overweging bij het bepalen van de vervolgstappen met betrekking tot de AMvB. Het is de inzet van de staatssecretaris om de AMvB zo snel mogelijk te versturen.

Dan ben ik door mijn lijstje heen, voorzitter.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Over het klimaat kan ik heel kort zijn, helaas: als je de doelen niet haalt, moet je meer doen in plaats van minder. Maar met dit kabinet is er geen land te bezeilen wat dat betreft.

Mijn vraag gaat over stikstof. We hebben namelijk toch wel een gekke situatie gezien. Er is een post op de begroting van de minister van Landbouw, maar er staat heel nadrukkelijk: "Die 2,6 miljard is eigenlijk een beetje gereserveerd. Pas als die maatregelen zijn afgerond, wordt dat geld uitgegeven." Er is verwarring ontstaan. Staat zij nou onder curatele, zoals bij ouders die zeggen: ik ga voor je sparen en als je op je 18de nog steeds niet rookt, dan krijg je dat geld? Dat is prachtig. Of heeft de ministerraad dit pakket al goedgekeurd? De minister van Financiën heeft volgens mij gezegd, waarvoor hij een compliment zou verdienen: de uitgaven moeten natuurlijk wel doelmatig zijn. Ik ben eigenlijk wel een beetje gefrustreerd door die plannen. Wat is het nu? Is de hele ministerraad het eens met die plannen en gaat het geld uitgegeven worden, of is er nog het voorbehoud dat die plannen doelmatig moeten zijn en zij de stikstof daadwerkelijk moeten reduceren, en wordt het dan pas uitgegeven?

Minister Schoof:

Het geld staat op de begroting van LVVN. Het zit in de techniek en het is allemaal een beetje complex, maar het staat gewoon op die begroting. Vanzelfsprekend moet er altijd een fatsoenlijk plan onder liggen. Dat geldt voor waar het ook op een begroting van een minister staat. Aan die plannen wordt nog hard gewerkt. Sommige plannen zijn al klaar en andere plannen nog niet helemaal. Het is absoluut niet zo dat er op enige manier terughoudendheid in de ministerraad is, laat staan dat er sprake is van curatelestelling wat betreft de uitvoering van de plannen. Ik sprak bijvoorbeeld al over de Rotterdamse haven. Daar is geen enkele discussie over, terwijl we het plan nog wel tot in detail moeten afronden, overigens met de diverse partijen. Dat is het normale proces. We gaan er zonder meer van uit dat de conceptplannen die er nu liggen en de afronding van de plannen zoals ze uiteindelijk snel zullen worden vormgegeven, ook in overleg met direct betrokkenen, zullen leiden tot de uitgave van 2,6 miljard in 2026.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar wat is het nou? Kijk, wat betreft de Rotterdamse haven snap ik het nog wel. Het grote probleem zit natuurlijk bij de veehouderij. Al die dieren worden gefokt en in stallen gestopt. Het klinkt een beetje vies, maar die ontlasten zich. Die mest betekent ammoniak. De dieren moeten die de hele dag inademen en daar worden ze doodziek van. Maar het komt ook in de natuur terecht. De natuur gaat dus keihard achteruit. Daar zit het grote politieke probleem: hier zit de oplossing voor de stikstofcrisis, en niemand wil het. Van die maatregelen, die contouren, zegt de NVWA: nou, ik weet het niet hoor, dat gaat 'm natuurlijk niet worden. Het PBL zegt: het is zeer, zeer, zeer onwaarschijnlijk dat je met deze contouren je doelen gaat halen. Bouwend Nederland vindt het heel onrealistisch. Ik vraag het dus nog een keer, om het echt scherp te krijgen: is de ministerraad het ermee eens dat minister Wiersma die 2,6 miljard mag gaan uitgeven aan maatregelen waarvan alle experts zeggen dat je het wel kan doen, maar dat het eigenlijk geld in de bodemloze mestput gooien is?

Minister Schoof:

Het is relatief eenvoudig. We hebben een brief aan u gestuurd. Die heeft u volgens mij gevonden bij de prinsjesdagstukken. Die brief is geaccordeerd in de ministerraad. In die brief staat wat we gaan doen. Ik heb een aantal elementen daarvan aangegeven. Ik heb ook gezegd dat daar 2,6 miljard in 2026 voor beschikbaar is. Dat past dus in de lijn. De plannen en de richting die we aangeven hebben een langere strekking, maar voor 2026 hebben we concreet aangegeven daar 2,6 miljard voor te hebben. Als ik me niet vergis, staat er een indicatieve tabel in met waar de middelen ongeveer heen gaan. Op die manier gaan wij uitvoering geven aan de plannen in 2026, met 2,6 miljard.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ga het toch nog proberen scherp te stellen. Óf de ministerraad heeft er inderdaad mee ingestemd dat die 2,6 miljard gaat naar maatregelen waarvan de experts zeggen: dat is zonde van het geld; je gooit geld weg. Óf de ministerraad heeft gezegd: "Ja, we hebben wel een reservering gemaakt, maar dan moet het wel doelmatig worden. Die conclusie hebben wij nog niet kunnen trekken. Dus, minister Wiersma, het is leuk dat je zo'n contourenbrief hebt, maar je kunt niet aan de slag met het geld. Het is geld van de belastingbetaler en je mag het pas gaan uitgeven als we zeker weten dat het ook een beetje helpt." Het is het een of het ander.

Minister Schoof:

Nee, voorzitter, ben ik zo brutaal om via u tegen mevrouw Ouwehand te zeggen. Er is hier een heel normaal proces gaande. U kijkt me nu aan alsof u enorm in het ootje wordt genomen, maar dat is totaal niet het geval. Er is een brief naar uw Kamer gegaan. Daar staat in hoe wij de stikstofproblematiek richting denken te geven voor de komende jaren, waarbij we goed hebben geluisterd naar diverse organisaties en naar de planbureaus. Het was met name cruciaal hoe we die borging uiteindelijk vorm hebben gegeven. We hebben daarvoor in goed overleg 2,6 miljard voor 2026 beschikbaar gesteld, overigens in de volle wetenschap dat het in 2026 echt wel goed komt, maar dat we er daarmee meerjarig nog niet zijn.

Vervolgens hebben we … Er staat in de brief hoe we dit qua intentie en maatregelen gaan doen. Er staat een indicatieve tabel bij over hoe we de middelen denken uit te geven. Vervolgens worden daar in een heel normaal beleidsproces plannen voor gemaakt. Voor een deel zijn die plannen klaar, voor een deel worden die plannen nog verder uitgewerkt. Die hoeven niet meer langs de ministerraad, want dat is helemaal niet nodig. We hebben immers overeenstemming over de richting.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Oké. Goed, dan weten we dat dus. Dan kiest dit kabinet ervoor, en de VVD-bewindspersonen dus ook allemaal, om een minister die weigert de maatregelen te treffen die echt tot de oplossing van de stikstofcrisis kunnen leiden, 2,6 miljard aan belastinggeld uit te laten geven, terwijl Bouwend Nederland snoeihard is: "Het is onrealistisch dat de maatregelen voldoende gaan bijdragen aan natuurherstel en het weer op gang brengen van de vergunningverlening." Dus al die mooie woorden over het realiseren van voldoende woningen voor mensen die zo hard een woning nodig hebben … Dan moet de minister-president ook wel eerlijk toegeven dat dat niet gaat gebeuren.

Minister Schoof:

We hebben een serieus plan … althans, een serieuze brief aan uw Kamer gestuurd, met serieus geld voor 2026, en daarmee doen we naar het oordeel van het kabinet datgene wat echt nodig is, met een richting die ook op langere termijn houdbaar is. We zullen de komende jaren ongetwijfeld nog, ook het nieuwe kabinet en ook in de nieuwe Kamer, met elkaar een aantal debatten voeren over hoe we dit probleem de komende jaren gaan aanpakken. Voor het kabinet is dit echter de richting. Hier staan we voor. Wat mij betreft is dit een absolute, als ik zo vrij mag zijn om het te zeggen, "no-regret" die wij in 2026 kunnen doen. Ik hoop dat we de steun in uw Kamer kunnen krijgen om deze maatregel in ieder geval te doen.

De heer Dassen (Volt):

De minister-president had net een soort cruijffiaanse uitspraak: we zijn dichterbij het doel en tegelijkertijd ook weer niet. Dat ging over de klimaatdoelen en volgens mij was het PBL gisteren heel helder: dit kabinet gaat de klimaatdoelen niet halen. Twee jaar geleden zouden we die naar alle waarschijnlijkheid echter wel gaan halen. Daarmee zegt dit kabinet eigenlijk tegen toekomstige generaties: jullie mogen het gaan oplossen. Daarmee wordt een hele grote kostenpost naar die toekomstige generaties doorgeschoven. Alleen al dit jaar waren de klimaatkosten in Europa 43 miljard. Hoe kan de minister-president nu zeggen — dat deed hij ook in zijn Volkskrantinterview — dat dit aan een volgend kabinet is? Hier had het kabinet toch keihard op moeten bijsturen om ervoor te zorgen dat we die klimaatdoelen wél gaan halen?

Minister Schoof:

We hebben de klimaatdoelen niet ter discussie gesteld, ook niet in het kabinet. Wel hebben we gekeken — ik heb dat net ook gezegd in antwoord op diverse vragen — of de situaties waarmee we te maken hebben toch meer aandacht vereisen dan we in eerste instantie misschien dachten; laat ik het zo zeggen. We moeten realistisch zijn over wat we op dit moment kunnen. Daarom hebben we gekozen voor de maatregelen die we nu nemen, in de wetenschap dat ... Dit gaat dan over 2030, maar vervolgens moeten we door naar 2040 en 2050. In die context heb ik gezegd dat ik heel goed begrijp dat dit niet iets is wat dit kabinet in zijn volledigheid kan oplossen. Daarmee heb ik niet geprobeerd het probleem naar de volgende generaties door te schuiven. Ik heb aangegeven wat de realiteit is en gezegd: "Dit is wat wij nu kunnen doen. Kunnen we, gelet op de huishoudens en de bedrijven, dit nog vragen?" Dat maakt het ingewikkelder, maar in de volgende jaren ... Als wij er nog zouden hebben gezeten, zouden wij daarop terug zijn gekomen. Maar nu kan ik niet anders dan constateren dat het iets is voor een volgend kabinet. Dat is geen volgende generatie, want ik ga er zonder meer van uit dat u in november hier weer staat.

De heer Dassen (Volt):

Het voelt wel alsof het doorgeschoven wordt naar de volgende generatie. De minister van Financiën zegt zelf: vooruitschuiven leidt tot hogere kosten. Die kosten zien we deze zomer: 43 miljard. Omdat dit kabinet niet bereid is om de actie te ondernemen die nodig is. Er is wel degelijk heel veel mogelijk op dit moment. Een hele makkelijke maatregel is stoppen met Tata Steel. Dat zorgt er meteen voor dat 8% CO2-uitstoot verdwijnt en dat er minder stikstof is. Ook bespaart dat 33 miljard liter zoet water en miljarden aan belastinggeld, dat we kunnen gebruiken voor de duurzame nieuwe industrie van de toekomst. Dat is volgens mij het oude waar we afscheid van moeten nemen. Ik begrijp dat dat voor heel veel mensen moeilijk is, maar volgens mij is dat wel de keuze die we moeten maken, juist om ervoor te zorgen dat het nieuwe geboren kan gaan worden. Hoe kijkt de minister-president daarnaar?

Minister Schoof:

U gaat ervan uit dat Tata Steel akkoord zal gaan met sluiting. Dat is maar zeer de vraag. Voor het kabinet is dat ook niet aan de orde. Wij zitten op een andere lijn. Ik zeg dat omdat extern onderzoek al heeft aangegeven dat een gedwongen sluiting van een bedrijf een hele dure maatregel is. Dat gaat echt heel veel geld kosten. Er moet bij gedwongen sluiting op korte termijn financiële compensatie worden geboden.

Het kabinet zet overigens juist in op een maatwerkafspraak met Tata Steel om schone, groene en economisch levensvatbare staalproductie in IJmond te behouden. Daarbij is expliciet aangegeven dat er geen maatwerkafspraak met Tata Steel komt zonder gezondheidsverbetering voor omwonenden. Met die maatwerkafspraak wordt de economische en strategische waarde behouden en wordt de productie van een belangrijke industriële grondstof in Nederland vergroend en behouden, evenals de werkgelegenheid. De werknemers van Tata Steel steunen het Groen Staal-plan en zijn ook initiatiefnemers. Ook de regio steunt het plan. Nederland en het klimaat zijn er niet bij gebaat als de staalindustrie uit Nederland verdwijnt en buiten Nederland of de Europese Unie vervuilende stoffen blijft uitstoten. We willen dat verduurzaming hier in Nederland plaatsvindt.

De heer Dassen (Volt):

Maar die verduurzaming vindt niet plaats. Het is bijna onmogelijk om Tata Steel te verduurzamen en het gaat miljarden en miljarden en miljarden aan belastinggeld kosten. Stel dat je nu 3 miljard naar Tata Steel stuurt, dan kost het daarna 800 miljoen per jaar, omdat de energiekosten hier vele malen hoger zijn dan in bijvoorbeeld Zweden of Spanje, waar ze al wel bezig zijn met groen staal. Daarnaast zal de omgeving nog steeds jaren te maken hebben met een verhoogd risico op kanker en met kinderen met astma. Ook zal het moederbedrijf van Tata helemaal niet bereid zijn om te investeren en alleen maar kijken naar de subsidie dit kabinet wil geven. Waarom investeren wij zo veel miljarden in een bedrijf dat zelf niet wil verduurzamen, hier geen economische toekomst heeft en ook nog eens de volksgezondheid op het spel zet? Dat geld kunnen we toch veel beter investeren in die nieuwe industrie, die banen van de toekomst, die groene industrie, die ons weer vooruithelpen?

Minister Schoof:

Eén. Op basis van onze contacten — ik kijk natuurlijk in het bijzonder naar de minister van KGG — hebben we de indruk dat het Indiase moederbedrijf Tata Steel Limited en de Nederlandse overheid het beide van belang vinden dat Tata uiteindelijk tot een schone en duurzame toekomst komt en een economisch levensvatbaar bedrijf wordt. Laat ook daarover geen misverstand bestaan. Daarmee bedoel ik IJmuiden. Overigens zien we er zelf op toe, maar ook de Europese Commissie zal erop toetsen dat staatssteun voor verduurzaming en schone productie bestemd is en niet voor het overeind houden van een verlieslatend bedrijf. Daarnaast is het bedrijf in IJmuiden nu al een van de meest CO2-efficiënte staalfabrieken ter wereld. Dat kan ook worden meegenomen. Overigens gaat ook elders in Europa het verduurzamen van de staalsector niet per definitie gemakkelijk. Ik dacht dat u het in het debatje met de heer Timmermans zelf eerder had over Zweden en Spanje. Ook daar doen zich problemen voor met het elektriciteitsnetwerk en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van waterstof. Uiteindelijk geldt dat Tata Steel in Nederland erg gunstig gelegen is ten opzichte van de eindmarkten en gebruik kan maken van de bestaande logistieke infrastructuur. Dus dit kabinet zal zich inzetten voor een duurzaam en groen Tata Steel in IJmuiden en zal niet inzetten op het sluiten van Tata.

De voorzitter:

Prima. Afrondend.

De heer Dassen (Volt):

Afrondend. Dit kabinet zet niet in op het halen van de klimaatdoelen. Dit kabinet zet ook niet in op het maken van een duidelijke keuze tussen de oude, vervuilende industrie en de nieuwe, duurzame industrie van de toekomst. Daarmee zeggen we dus eigenlijk tegen al die jonge generaties, die de afgelopen jaren ook de straat op zijn gegaan om van het kabinet te eisen dat het aan de slag gaat: jullie mogen het in de toekomst oplossen.

De heer Van Hijum (NSC):

Er is een schreeuwend tekort aan woningen, aan betaalbare woningen. Starters, gezinnen en ouderen weten niet waar ze het moeten zoeken. De Tweede Kamer, van links tot rechts — dat geldt ook voor NSC — heeft aangedrongen op versnelling van de bouwproductie en op meer betaalbare woningen. Ik heb ook de premier horen zeggen dat dat voor het kabinet een belangrijke opgave is. Maar de realiteit is dat we voorlopig, dit jaar en volgend jaar, niet verder komen dan 70.000 bouwvergunningen. Mijn vraag is dan wanneer er perspectief komt op het moment dat we die 100.000 halen. Wat is daarvoor nodig? Kan de premier daar iets over zeggen? En op welke manier kunnen we daar als Kamer en kabinet misschien versnelling in aanbrengen?

Minister Schoof:

We werken snoeihard om die 100.000 te realiseren. Ik heb een aantal elementen genoemd om die bouwproductie op orde te krijgen. De minister van VRO is daar op allerlei manieren mee bezig is. Dat is overigens naast het splitsen, het optoppen et cetera. Door middel van grote locaties, maar ook kleinere locaties, kijken we in de wet of we daar ook vereenvoudiging in de regelgeving kunnen aanbrengen zonder de kern van de rechtsbescherming aan te tasten. Op die manier doen we van alles. Ik denk dat uw Kamer daarbij buitengewoon behulpzaam kan zijn om te zorgen dat de vele maatregelen die de minister van VRO voorstelt, inclusief de Wet regie, in ieder geval de komende periode serieus bekeken worden, en om daar ook in het nieuwe parlement snoeihard met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening mee aan de slag te gaan.

De heer Van Hijum (NSC):

De Kamer moet zeker welwillend kijken naar die voorstellen. Mijn vraag is of de premier toch kan aangeven wanneer dat getal, die 100.000, naar verwachting wél wordt gehaald en of er maatregelen en voorstellen denkbaar zijn om die productie zo snel mogelijk op te schroeven. We kunnen misschien ook een aantal voorstellen vanuit de Kamer aanreiken.

Minister Schoof:

Ik durf niet ... Ik kijk even naar de minister van VRO. Hoe eerder we die 100.000 woningen hebben, hoe beter, zou ik zeggen. Daar is uiteindelijk alles op gericht. In het kader van vergunningverlening, optoppen, afsplitsen et cetera komen we steeds dichter bij 100.000 beschikbare woningen per jaar voor de Nederlandse huishoudens, de Nederlandse starters, de Nederlandse jongeren en de Nederlandse ouderen.

De heer Van Hijum (NSC):

Tot slot. We zullen vanuit de Kamer wellicht ook nog een aantal suggesties aanreiken. Inderdaad, hoe eerder we dit getal bereiken, hoe beter. Het aantal arbeidsmigranten dat er dit jaar netto bij komt — dat zijn er meer dan 40.000; ik zeg het toch maar even — doet alweer een enorm beroep op de woningmarkt. We willen juist onze starters, onze gezinnen en onze ouderen die een plek zoeken, perspectief bieden op betaalbare huisvesting. Ik denk dus dat we hier echt met elkaar de schouders onder moeten zetten.

De voorzitter:

Meneer Dijk. U hoeft niet te wachten, meneer Dijk. U bent meteen aan het woord.

De heer Dijk (SP):

Dank, voorzitter. Twee jaar geleden vond de grootste huurverhoging in 30 jaar tijd plaats. Afgelopen jaar zouden de huren eerst bevroren worden. Dat ging niet door. Er vond namelijk weer een van de grootste huurverhogingen sinds lange tijd plaats. Weet de minister-president hoeveel de huren komend jaar gaan stijgen?

Minister Schoof:

Dat durf ik niet uit mijn hoofd te zeggen.

De heer Dijk (SP):

Dat zal weer met enorme groottes gaan. Dat zal 3,4% voor de sociale huur, 5,9% voor de middenhuur en 4,2% voor de vrije sector zijn. Dat zijn dus weer gigantische huurstijgingen. Als ik het rijtje van hoge boodschappen, hoge energierekeningen en wederom grote huurverhogingen bij elkaar optel, dan raakt dit keihard de bestaanszekerheid van grote groepen mensen. Gaat het kabinet nog iets doen om die enorme huurverhogingen tegen te houden?

Minister Schoof:

Volgens mij proberen we langs de lijn van de huurtoeslagen de effecten zo veel mogelijk te dempen voor die mensen die dat daadwerkelijk nodig hebben.

De heer Dijk (SP):

Op de middenhuur is geen huurtoeslag mogelijk. Ook voor mensen die in flats wonen, is er op heel veel servicekosten geen huurtoeslag aan te vragen, en in de meeste flats wonen helaas mensen met de smalste beurs, de laagste inkomens. Dat komt neer op €40 per maand. Het treft mensen die in dezelfde onderzoeken steeds naar voren komen: mensen met de laagste inkomens, die inderdaad ook nog de buffelboete voor hun rekening krijgen en die de slechtst geïsoleerde woningen hebben. Zij krijgen de hoogste huurverhogingen, betalen de rekening van de boodschappen en zij komen in al die onderzoeken van bijvoorbeeld het Nibud naar voren als die groep, een derde van de Nederlandse bevolking, die het hardst geraakt wordt en in onzekerheid zit. Ik som dit op, omdat blijkt dat het kabinet gewoon geen oog heeft voor de problemen van deze mensen: niet op boodschappen, niet met een energiefonds, niet met een huurbevriezing, niet met lagere boodschappenprijzen. Hoe kan dat? Hoe kan het dat dit kabinet dat na jaren niet ziet?

Minister Schoof:

Ik kan alleen voor dit kabinet spreken. We zien echt wel dat mensen die niet veel te besteden hebben het ontzettend zwaar hebben. Daarom waren we ook blij dat we zo'n koopkrachtbeeld konden schetsen, dat voor uitkeringsgerechtigden, AOW'ers en iedereen ertussenin ongeveer een gelijkmatig beeld gaf van rond de 1,2% à 1,3%. Dat was voor dit kabinet ontzettend belangrijk. Tegelijkertijd hebben we, toen we het eerder over armoede hadden in het blokje economie, gesproken over de vele maatregelen die we proberen te nemen om armoede tegen te gaan, om mensen met een kleine beurs ook echt te helpen. Daar staat dit kabinet voor met de maatregelen die we hebben genomen.

De heer Dijk (SP):

Toch is het een stapeling van kosten. Ik begrijp het gewoon niet. Ieder jaar krijgen we het Nibudonderzoek, dat zegt: bij de stapeling van kosten gaat het om huurders, jonge mensen en mensen met een laag inkomen en een onzeker contract. Ieder jaar zien we dat weer. En ieder jaar — vorige keer was dat ook zo en dit jaar zien we het weer — kiest dit kabinet ervoor om juist de hoogste inkomens de hoogste koopkrachtstijging te geven en niet de lagere inkomens. Het is nogal een verschil of je een koopkrachtstijging van 1,3% hebt met een hoog inkomen of van 1,2% met een laag inkomen. Dat maakt een groot verschil. Dat is denivelleren. Waarom heeft het kabinet er niet voor gekozen om de huren te bevriezen en te verlagen, terwijl deze Kamer daar vaker om gevraagd heeft? Dat is zó belangrijk voor de bestaanszekerheid van mensen die nu in onzekerheid verkeren.

Minister Schoof:

Het bevriezen van de huren brengt het hele stelsel uit evenwicht. Dat is de kortste bewoording die ik hier kan geven, denk ik. Ten tweede gaat met een stijging van de huren natuurlijk wel een stijging van de huurtoeslag gepaard.

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Dijk (SP):

Volgens mij heb ik dat argument net ontkracht. Een heel groot deel van de huurders krijgt geen huurtoeslag, en dan zijn er de servicekosten. Ik zei net dat het meestal de groepen met de laagste inkomens zijn die in flats wonen. Zij krijgen voor de servicekosten geen huurtoeslag meer en gaan er dus op achteruit. Is daar geen zicht op?

Minister Schoof:

U gaf het ook aan: de huurtoeslag gaat over de huur. U zegt dat het niet over de servicekosten gaat, maar huur is altijd nog het grootste deel, denk ik. Natuurlijk is elke euro er één voor mensen in deze situatie. Dat snap ik heel erg goed. Dat snap ik heel erg goed! Ik snap ook heel goed dat we net bij het blokje economie een discussie hadden over de armoede. Het kabinet is daar niet ongevoelig voor. Anders zouden we niet de maatregelen nemen die we nemen. Maar blijkbaar verschillen wij van mening over de vraag of we genoeg doen. Dat is helder. Als kabinet vinden wij dat we op deze manier een verantwoorde begroting bij uw Kamer neerleggen, over de volle breedte van de uitgaven van de rijksoverheid. Voor mensen die, vervelend genoeg en veelal helemaal buiten hun schuld, in armoedige omstandigheden wonen of leven, hebben we allemaal maatregelen om daar iets aan te doen. Maar we verschillen blijkbaar van mening. In uw ogen is dat uiteindelijk niet genoeg. Naar ons oordeel is dit datgene wat we moeten doen.

De voorzitter:

Echt afrondend.

De heer Dijk (SP):

Ik constateer dat voor het tweede jaar achtereen door de Kamer afgedwongen moet worden dat het energienoodfonds doorgaat, omdat het kabinet het niet voor mekaar krijgt. Ik constateer dat we eerder een discussie hebben gevoerd over de servicekosten bij flats. Daar is de huurtoeslag vanaf gehaald, waardoor mensen tot €40 per maand meer moeten gaan betalen. Dan doet u inderdaad veel te weinig op dat gebied. Dat zijn onbegrijpelijke keuzes. Hetzelfde geldt voor de boodschappenprijzen. De Kamer doet daar constant uitspraken over. Die moeten verlaagd, gecontroleerd, gereguleerd en desnoods geblokkeerd worden. Dat is aangenomen door deze Kamer. Maar het wordt niet uitgevoerd. Hoe kan dat?

Minister Schoof:

Moties worden in het kabinet altijd besproken. U wordt ook altijd geïnformeerd over de manier waarop we daarmee omgaan. Ik heb nog één opmerking over het Noodfonds Energie. De heer Dijk zei dat de Kamer dat voor 2026 weer heeft moeten afdwingen. Maar ik heb aangegeven dat we er als kabinet druk mee bezig waren om het noodfonds ook voor 2026 weer te realiseren, maar dat de uitvoeringspraktijk, gelet op het feit dat het van publiek-privaat naar publiek moest, ingewikkelder was. Daardoor zitten we in de situatie dat het nu niet gereed is. Het hoeft niet afgedwongen te worden door de Kamer: het kabinet zat al op die lijn.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

De kans dat het kabinet de klimaatdoelen haalt, is gedaald tot 5%. Dat is een hele trieste constatering van het planbureau. Het planbureau zegt ook dat de meest effectieve manier om toch te proberen om in de buurt van de klimaatdoelen te komen, is om de energietransitie te versnellen. Nou zet het kabinet een stap, door meer te investeren in wind op zee. Nu zou ik de minister-president ertoe willen uitdagen om aan te geven of hij nog andere mogelijke stappen ziet, om te beginnen wat betreft de versnelling van de energietransitie. Ik maak me namelijk zorgen over het feit dat, waar de warmtepompen steeds efficiënter en goedkoper worden en waar de zonnepanelen generatie na generatie verbetering laten zien, de markt nu stilstaat omdat consumenten zich afvragen of het nog wel zin heeft, gelet op de salderingsregeling en andere regelingen. Ik denk dat het in ons aller belang is dat we de verduurzaming aanjagen. Dat is in het belang van zowel de industrie als de verduurzaming en van zowel het reduceren van de CO2-uitstoot als de huurders over wie Jimmy Dijk het net had, die nu in een tochtige, beschimmelde woning wonen. Ik zou het kabinet willen uitnodigen — het is kort dag; dat snap ik allemaal wel — om in zijn integraliteit te bekijken hoe al deze maatregelen toch verbeterd en versneld kunnen worden. Dan haal je die doelen misschien niet, maar kom je wel dichter in de buurt van de 100% die we, denk ik, allemaal heel graag zouden willen.

Minister Schoof:

Over het doel bestaat geen verschil van mening tussen de heer Timmermans en het kabinet. We blijven ook zoeken naar manieren om de energietransitie te realiseren. Wel geldt ook alles wat ik hieraan voorafgaand heb gezegd over de realiteiten van huishoudens en bedrijven. Daar moeten we toch ook naar luisteren. De aanpak van de netcongestie is daarbij natuurlijk ook van groot belang. We moeten kijken hoe we daarmee kunnen omgaan. Er vindt een onderzoek plaats naar de warmtepompen. We kijken hoe we dat verder kunnen intensiveren. We kijken ook hoe de overgang naar een warmtepomp nog verder kan worden gestimuleerd. Dat zijn even een paar dingen. Zeker warmtepompen zijn voor huishoudens van groot belang, denk ik. Nogmaals, het doel blijft hetzelfde. We hebben ons alleen een beetje naar de realiteit moeten schikken. Maar dat neemt niet weg dat de ambitie onverminderd blijft.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Als je met bedrijven in deze sector praat, dan zeggen ze: wij kunnen ieder huishouden voorrekenen dat het gunstig uitpakt, ook onder de huidige omstandigheden. Maar huishoudens zijn aarzelend, omdat ze zo veel twijfels hebben over het overheidsbeleid. Ze twijfelen of ze niet het schip in gaan doordat ze een investering doen die ze niet meer terugverdienen. Waar je politiek gezien ook staat: het is volgens mij voor zowel het bedrijfsleven als de huishoudens als de kwaliteit van de woningen van groot belang dat we inzetten op versnelling van het traject rond de energietransitie en de vermindering van de koolstofvoetafdruk. We moeten gezamenlijk proberen om de angst die er bij mensen heerst, weg te nemen. Er zit namelijk te veel onrust bij mensen, die ik niet gerechtvaardigd vind op basis van de mogelijkheden die er op dit moment zijn.

Minister Schoof:

Er ligt inderdaad een taak voor ons als er onduidelijkheid is over de consistentie van het beleid. Ik kan me voorstellen dat zowel bedrijven als burgers daar nerveus van worden en wachten met het nemen van beslissingen. Laten we nog eens goed bekijken hoe we daarmee om kunnen gaan en hoe we daar in onze communicatie helderheid over kunnen geven. Het staat overigens natuurlijk ook in ons beleid. Ik zeg u graag toe, mede namens de minister van KGG, dat we op allerlei manieren zullen bekijken hoe we dat kunnen doen.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Wij denken daar graag over mee. We zullen dat steunen als we daar concrete stappen in kunnen nemen. Ik kondig al aan dat GroenLinks-Partij van de Arbeid er in onze plannen veel meer middelen voor zal vrijmaken, want dat is dringend nodig.

De voorzitter:

We hebben nog vier blokjes te gaan en wil ik graag een beetje de turbo erop gooien. Ik zou de minister-president willen vragen om een beetje in te klinken op de dingen die hij voorleest. Ik doe de interrupties maximaal in drieën en ik ga nog scherper letten op de 45 seconden. De minister-president.

Minister Schoof:

Voorzitter. Dan begin ik maar te zeggen dat we blij zijn dat we als kabinet zowel een Aanvullend Zorgakkoord als een Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg hebben. Dat zijn, zeker voor de zorg, buitengewoon belangrijke akkoorden die we met elkaar hebben gesloten.

De heer Eerdmans vroeg waarom de halvering van het eigen risico in de begroting blijft staan. Ze staan zoals u weet inderdaad nog steeds in de begroting; het waren afspraken die we gemaakt hebben en die komen we gewoon na. Op dit moment hebben we het advies van de Raad van State binnen. De minister van VWS bekijkt op welke wijze hij hier de komende periode mee verdergaat en zal snel naar uw Kamer komen.

Zowel mevrouw Van der Plas als de heer Dijk vroeg hoe wordt gewaarborgd dat de miljarden in het AZWA niet blijven steken in managementlagen en externe inhuur, maar gewoon terechtkomen bij verpleegkundigen, verzorgenden en patiënten. Ik denk dat het ongeveer de kern is van het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord dat dat gebeurt. We zetten met dat akkoord dus juist in op het terugdringen van de administratieve lasten in de zorg en op meer en slimmer gebruik van medische technologie en AI.

De heer Wilders vroeg of het kabinet iets voor de mantelzorgers kan doen. Vanzelfsprekend hebben we veel waardering voor de maar liefst 5 miljoen mantelzorgers in Nederland. Mantelzorgers zijn van onschatbare waarde voor de zorg, maar vooral ook voor hun naasten. De staatssecretaris voor Langdurige en Maatschappelijke Zorg heeft daarom in het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg expliciet aandacht gevraagd voor de versterkte ondersteuning van mantelzorgers, bijvoorbeeld in de informatievoorziening en de logeer- en respijtzorg. Daarnaast werkt de SER op dit moment aan een advies over een toekomstbestendige combinatie van werk en mantelzorg. Concrete voorstellen voor ingrepen in bijvoorbeeld het belastingstelsel of de sociale zekerheid zijn onderdeel van de adviesaanvraag. Het SER-advies wordt begin volgend jaar verwacht. Dan praat ik of de staatssecretaris daar graag verder over.

De heer Stoffer vroeg naar de geestelijke gezondheidszorg voor jonge mensen die psychisch lijden. Helaas is het zo dat geestelijke gezondheidszorg op dit moment niet altijd tijdig beschikbaar is, zeker voor mensen, en dus ook jongeren, met een complexe zorgvraag. Dat is eigenlijk gewoon niet acceptabel. Wie zorg nodig heeft, moet tijdig en passend worden geholpen. Daarom zet het kabinet zich er samen met de sector voor in om de toegankelijkheid van de ggz voor iedereen te vergroten. De afspraken uit het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord helpen daarbij. Daarnaast is uw Kamer begin september ingelicht over de contouren van het Actieprogramma mentale gezondheid en ggz.

De heer Stoffer vroeg ook of het kabinet bereid is om te kijken naar het schrappen van de eigen bijdrage voor de kraamzorg. We kennen de signalen uit de kraamzorg, waaronder de signalen dat de eigen bijdrage voor kraamzorg voor sommige gezinnen een financiële drempel is om voldoende kraamzorg af te nemen. De minister van VWS verkent op dit moment welke maatregelen nodig zijn om de kraamzorg in Nederland toegankelijk te houden.

Dan ga ik langzamerhand naar onderwijs. Dat zit nog wel in hetzelfde blokje. Ja, ik zag de heer Dijk, dus ik lette even op.

We hadden het al even kort met mevrouw Bikker over vrijheid op universiteiten. Vanzelfsprekend moeten universiteiten voor alle docenten en studenten een veilige plek bieden. Met de integrale aanpak sociale veiligheid ondersteunt het kabinet onderwijsinstellingen bij het bevorderen van de sociale veiligheid van studenten en medewerkers. Dat geldt vanzelfsprekend voor iedereen. Voor dit programma wordt jaarlijks 4 miljoen beschikbaar gesteld. Ze vangen ook nog 4 miljoen uit het bestuursakkoord.

Dan vroeg mevrouw Yeşilgöz waarom kinderen door de media worden gefilmd, als ik het even kort zo mag samenvatten. Het is natuurlijk treurig — laten we daarmee beginnen — dat scholen worden opgeschrikt door dit soort geweld en zelfs tijdelijk moeten sluiten. Het is tegelijkertijd belangrijk dat media hun werk kunnen doen. Als ze daarbij in de school filmen, is het hun verantwoordelijkheid om daarvoor toestemming te vragen van de school en de leerlingen en, als ze minderjarig zijn, van de ouders. Scholen mogen hier niet mee worden verrast en media moeten goede afspraken maken. De staatssecretaris van OCW zal het nog eens navragen en bekijken of het op basis hiervan nodig is om scholen extra te wijzen op wat er wel en niet kan aangaande media op scholen.

De heer Stoffer vroeg of het kabinet wil verkennen hoe ouders een zwemlesbonus kunnen krijgen. Vanzelfsprekend is een zwemdiploma in dit land van groot belang. We hebben veel gemeentelijke ondersteuning beschikbaar, bijvoorbeeld via de Stichting Leergeld of het Jeugdfonds Sport & Cultuur, waar mensen terechtkunnen voor hulp als zwemles niet betaalbaar is. De staatssecretaris heeft ook eenmalig middelen in het Jeugdfonds Sport & Cultuur beschikbaar gesteld, €500.000, onder andere ten behoeve van zwemles. De staatssecretaris zal zich ook de komende jaren inzetten voor het verbeteren van de toegankelijkheid en het vergroten van het bewustzijn van het belang van zwemles.

De heer Dassen vroeg waarom kunst en cultuur niet zijn opgenomen in de troonrede. Ik zei al even: ik luister als ik hardloop helemaal nergens naar; ik geniet dan van de stilte in mijn hoofd, kan ik u verzekeren. Daarnaast doe ik wel veel aan lezen en genieten van cultuur, dus daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Maar het feit dat kunst en cultuur dit jaar niet in de troonrede worden genoemd, doet niks af aan het belang dat het kabinet hieraan hecht. Juist in onzekere tijden helpen cultuur en erfgoed om ons thuis te voelen in dorp, stad, land of Koninkrijk. Cultuur in al haar diversiteit maakt ons tot wie wij zijn en verbindt ons over verschillen heen. Ook monumenten zijn al generaties lang een ankerpunt in onze leefomgeving. Daarmee wil ik maar gezegd hebben: het een keer niet noemen betekent niet dat het daarmee niet belangrijk is.

Voorzitter, daarmee ben ik voorlopig even klaar in dit blokje.

De heer Dijk (SP):

Ik wil de minister-president een verzoek doen. Ik heb mevrouw Van der Plas geïnterrumpeerd over het voorstel dat aangenomen was om de eerste controle voor de tandarts weer in het basispakket op te nemen. Ik zei ook tegen mevrouw Van der Plas dat dat heel veel mensen de hoop heeft gegeven dat het iets beter gaat worden, dat ze binnenkort weer lachend over straat kunnen omdat hun gebit geholpen wordt. Dat voorstel is hier aangenomen. We hebben eigenlijk al twee jaar lang een discussie daarover. Dit zou een mooie eerste stap zijn.

Het zou mij een heel lief ding waard zijn als het ook uitgevoerd wordt. De partijen die het ingediend hebben, hebben daar ook dekking bij gezocht. Ik zou, voor al die mensen die zich nu schamen en met hun hand voor hun mond praten bij vrienden, familie, kennissen of als ze op straat lopen, de minister-president willen vragen om zich er hard voor te maken dat dit voorstel ook echt uitgevoerd wordt. Ik zeg dat niet voor niets. Ik heb een hele stapel met voorstellen die we ook hebben gedaan en die allemaal niet uitgevoerd zijn. Maar het zou me echt een lief ding waard zijn als dit gebeurt, omdat het voor zo veel mensen zo wezenlijk is in hun leven dat ze weer met zelfvertrouwen over straat kunnen.

Minister Schoof:

Ik snap de opmerking van de heer Dijk heel erg goed. Ik kan me inderdaad heel goed voorstellen dat je je kunt schamen voor je gebit, want dat zie je gewoon direct. U heeft gelijk: die motie is aangenomen en heeft daarmee ook een duidelijk signaal afgegeven. We zullen de motie ter hand nemen — dat is logisch — en het op zo'n manier aanpakken dat het volgende kabinet alle bouwstenen heeft om hiermee verder te gaan. Op die manier hoop ik iets van beweging te krijgen. Maar ik wijs er wel op dat ook bij de huidige prijsontwikkeling de maatregelen wel snel in de papieren lopen. Als het eigen risico niet van toepassing is, loopt het snel op naar 350 miljoen. Maar we gaan er serieus naar kijken, ook richting een volgend kabinet.

De heer Dijk (SP):

Ik vind dat niet genoeg. Het was niet een motie voor het volgende kabinet. Het was een motie om het nu te doen, dit jaar, met dekking, namens een volle meerderheid van deze Kamer.

Minister Schoof:

Ik heb in ieder geval de toenmalige dekking niet bij de hand. Ik heb net gezegd dat ik sympathie voor het voorstel heb. Dat is geheel overbodig, want deze Kamer heeft de motie aangenomen. Maar de minister van VWS is hier druk mee bezig en zal u ongetwijfeld binnenkort per brief informeren over welke vervolgstappen hierop kunnen worden gezet.

De heer Dijk (SP):

Dan nog twee of drie slotzinnen. Dit kabinet rust op een minderheid van 32 zetels. Dit voorstel is aangenomen in deze Kamer. Als ik dan verzoek om het voorstel ook uit te voeren, is de eerste reactie van de minister-president: we gaan kijken of een volgend kabinet het mogelijk kan uitvoeren. Dat was niet de boodschap erachter. Het moet nú gebeuren. De gevolgen zijn helder, maar de dekking was ook helder. Het ging om medisch-specialisten in loondienst en de aanpak van zorgfraude van het kabinet zelf. Dat zou tot 10 miljard euro gaan. Dus aan de slag!

De heer Stoffer (SGP):

U begrijpt ongetwijfeld dat ik veel vertrouwen heb in minister Bruijn, de nieuwe minister van VWS. Het is ook fijn dat de premier aangeeft dat de minister een verkenning uitvoert om alle drempels bij de kraamzorg weg te nemen. Mijn specifieke vraag ging over de eigen bijdrage. Kan de minister-president aangeven of het schrappen van de eigen bijdrage ook onderdeel uitmaakt van de verkenning?

Minister Schoof:

Ja.

De heer Stoffer (SGP):

Dat klinkt heel goed. Ik hoop dat dat ook leidt tot het resultaat dat die verdwijnt. Laat ik dat er gelijk bij zeggen. Maar het is goed dat dit wordt meegenomen. Dat is het eerste winstpuntje.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik wil graag terug naar het mediapunt, naar aanleiding van mijn vraag over het jeugdgeweld in Beverwijk, Heemskerk en Haarlem. Ik denk dat de minister-president straks in het volgende blokje bij mijn vragen komt over de aanpak van de politie. Maar ik heb van bezorgde ouders begrepen dat zij hebben waargenomen dat de media binnen de scholen zijn gaan filmen en dat hun kinderen, die al doodsbang waren, herkenbaar in beeld kwamen. Dat heb ik van hen gehoord. Dat kan ik zelf niet verifiëren. Ik hoorde van de minister-president dat de minister van OCW in gesprek zou gaan met, dacht ik gehoord te hebben, de scholen. Maar mijn verzoek is om dit met de media te doen. Is dit inderdaad zo gegaan? Want ik vind dat daar ook een verantwoordelijkheid ligt. Het ligt bij beide. Scholen zullen ook met ouders in overleg moeten. Maar als het inderdaad zo is gegaan en als ouders hierdoor verrast waren, dan vind ik dat eigenlijk alle partijen hierin een stevige taak hebben. Uiteindelijk gaat het over het beschermen van onze kinderen en niet over het opzoeken van sensatie.

Minister Schoof:

Volgens mij kan dat ook heel mooi bij de minister van OCW, samen met de staatssecretaris. Ik denk dat het voor beiden belangrijk is, want het is op zichzelf ongewenst als er zonder toestemming wordt gefilmd in een school.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank voor deze toezegging. Er zal ongetwijfeld de komende weken een brief uitgaan van het departement over media of andere zaken. Als daarin hierover teruggekoppeld kan worden, hoeft het geen aparte brief te zijn. Maar dan kunnen we het wel teruglezen en ermee verdergaan. Dank u wel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik had gevraagd naar een ander staatsrechtelijk discutabel dingetje dat het kabinet doet. De Kamer heeft de begroting van OCW gewijzigd, omdat we uitvoering willen geven aan de breed gedragen wens om het aantal proeven op apen in Nederland af te bouwen. In de begroting staat een subsidie voor het BPRC. De Kamer heeft gezegd: die subsidie die is vastgelegd in de begroting, gaan we afbouwen en die middelen gaan we verschuiven naar alternatieven voor dierproeven. Nou heeft de minister van OCW de Eerste Kamer een brief gestuurd en gezegd: dat aangenomen amendement staat wel in de wet, maar ik beschouw het als een motie die ik niet ga uitvoeren. Dat kan toch niet?

Minister Schoof:

Ik denk dat de Kamer en het kabinet uiteindelijk hetzelfde willen, namelijk het terugdringen van het aantal proeven met dieren. Het aangenomen amendement vraagt het kabinet om onderzoeken met niet-humane primaten, apen, af te bouwen. Het kabinet heeft het amendement destijds ontraden, omdat Nederland sterk afhankelijk wordt van het buitenland voor dit type onderzoek. Dat zou ook betekenen dat bestaande fokkolonies worden opgeheven en dat er wordt gestopt met het noodzakelijke onderzoek ten behoeve van pandemische paraatheid en de bestrijding van ernstige ziekten zoals dementie, parkinson en multiple sclerose.

Het kabinet zet in op de ontwikkeling van proefdiervrije onderzoeksmodellen, bijvoorbeeld met nog een keer een investering van 124,5 miljoen euro uit het Nationaal Groenfonds. Op 2 oktober, als ik goed geïnformeerd ben, debatteert u met de ministers van OCW en LVVN over dit ingewikkelde onderwerp. De suggestie is om ten tijde van dat debat dit hele specifieke punt met elkaar nog verder te bespreken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nou, ik dacht het niet. De Kamer heeft gehoord dat het kabinet het amendement ontraadde. De Kamer heeft naar de argumenten geluisterd en gezegd: nou, we zetten alles even op een rijtje en we stemmen hier toch mee in. Nu staat dit dus in de begroting. Dat is een wet. De Kamer heeft hier het budgetrecht, niet de minister van OCW; de Kamer gaat daarover. De Tweede Kamer is niet eens geïnformeerd, maar goed. In de Eerste Kamer zegt de minister van OCW dus: "Er is hier een wet. Daar staat in dat ik de subsidies aan het BPRC voor proeven op apen de komende vijf jaar steeds stapsgewijs moet verschuiven naar alternatieven. Maar ja, het is maar een wet. Die is maar aangenomen door de Tweede Kamer. Dat hoeft u natuurlijk niet serieus te nemen, want ik zie het als een motie die ik niet ga uitvoeren." Misschien wil de minister-president zijn antwoord nog een keertje doen. Nieuwe kans.

Minister Schoof:

Afgezien even van de manier waarop …

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

O, nou is de toon weer niet goed?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister-president.

Minister Schoof:

Ik denk dat het kabinet daar per definitie, of het nu moties of amendementen zijn die de Kamer aanneemt, los van onze appreciatie, zeer serieus mee omgaat. Tegelijkertijd kan het zo zijn — dat kan ik op dit moment niet helemaal overzien, maar daar ga ik even van uit — dat het amendement heeft geleid tot geen geld voor dierproeven en dat dat in de uitvoering toch even problematisch wordt, omdat je niet van de ene op de andere dag een laboratorium en het houden van de dieren kunt stoppen. Daar zit dus wellicht nog een faseringprobleem in.

Ik zei al aan het begin: uiteindelijk willen we hetzelfde, namelijk dat er gestopt wordt met dierproeven. Op die weg zitten we. Ik herhaal: volgens mij kunt u daar het beste met de minister van OCW en met de minister van LVVN over spreken. Op 2 oktober heeft u een debat, precies over dit onderwerp, om daar met elkaar verder het gesprek over te voeren en op die manier te kijken hoe we elkaar kunnen naderen. Nogmaals, we willen hetzelfde, maar in de uitvoering kan er ongetwijfeld nog een probleem zijn om dat vervolgens te doen.

De voorzitter:

Ter afsluiting.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit is echt schandalig. De Kamer zegt al sinds 2016, en het was niet eens een motie van de Partij voor de Dieren, maar van de VVD samen met de Partij van de Arbeid: wij willen die apenproeven afbouwen naar nul. Er zijn scenariostudies geweest en commissies ingesteld. De Kamer heeft gezegd: wij willen graag voor dit scenario kiezen; we doen het stapsgewijs. Ik bedoel: het duurt nog tot 2030 om alleen de subsidies af te schaffen. Het is niet dat er een verbod op apenproeven wordt ingevoerd.

Dus de argumenten die de minister-president nu probeert aan te voeren om onder deze wettelijke verplichting uit te komen, zijn gewisseld in het debat. De Kamer heeft erover gedebatteerd. De Kamer heeft gezegd: wij kiezen hiervoor. Er is een hele commissie voor geweest. Wij willen dat die subsidies voor proeven op apen stapsgewijs worden verschoven naar alternatieven voor dat afschuwelijke onderzoek. Het staat in de wet. Dan moet het kabinet dat uitvoeren. Ik vind het echt een grove schande a dat dit weer gebeurt met dieren — het is niet de eerste keer — en b dat de minister-president niet eens lijkt te begrijpen wat zijn rol is en waar het budgetrecht van de Kamer ligt.

Minister Schoof:

Uiteindelijk hebben we hetzelfde doel. Ik hoop dat ook in het debat van 2 oktober hier toch dieper op in kan worden gegaan tussen de Kamer en de betrokken ministers.

De heer Jetten (D66):

Ik moet toch mevrouw Ouwehand een beetje bijvallen. Kijk, wij hebben volgens mij als D66 tegen dat amendement gestemd omdat we andere routes zagen om van dierproeven naar andersoortig onderzoek te gaan. Maar het is wel een aangenomen amendement en daarmee een aangenomen wet. Het is niet de eerste keer dat een amendement van de Partij voor de Dieren niet wordt uitgevoerd door een minister. Ik vind het echt een kwalijke zaak als er blijkbaar selectief geshopt kan worden in hoe er omgegaan wordt met amendementen. Er is namelijk een fundamenteel verschil tussen moties en amendementen. Moties kunt u naast zich neerleggen met alle overwegingen die u daarbij heeft, maar we moeten er als Kamer op kunnen vertrouwen dat een wet, als die geamendeerd wordt aangenomen, in dit geval door de steun die de PVV aan het amendement gaf, gewoon een-op-een wordt uitgevoerd en er niet achteraf selectief wordt geshopt. We zouden dat debat met de minister van OCW aangaan, maar ik verwacht ook dat het kabinet daar één heldere lijn in trekt.

Minister Schoof:

Ik denk dat het goed is als het kabinet voor het debat nog een brief met betrekking tot het amendement naar de Kamer stuurt. Dat lijkt me een verstandige route. Dan kunnen we daar een beter debat over voeren dan we op dit moment kunnen doen.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben het met de heer Jetten eens. Helaas hoorde ik hem dat niet zeggen toen er een amendement werd aangenomen dat ging over de strafbaarheid van illegaliteit. Daar was u tegen, maar u was ook tegen dit amendement. Als u vindt dat ze allemaal moeten worden uitgevoerd, geldt dat toch ook voor het amendement over illegaliteit?

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling dat u interviews gaat afnemen bij mensen in de zaal.

De heer Wilders (PVV):

Dan is het niet consistent. Niettemin ben ik het met hem eens. Ik ben het ook eens met de motie van de heer Dijk over de tandartszorg. Ook dat kan gewoon niet. Dat is weliswaar een motie en geen amendement. Ze is aangenomen door een meerderheid van de Kamer. De minister-president schuift dat naar volgend jaar. Dat zijn twee dingen die gewoon niet kunnen. Als wij hier met elkaar zaken doen, dan moeten aangenomen amendementen sowieso, maar ook moties gewoon worden uitgevoerd. Er stond een dekking bij. Ik ben het ook niet met alle punten van die dekking eens, maar het helpt niet als u dat aan een volgend kabinet laat. De heer Dijk heeft gelijk: de motie was niet voor een volgend kabinet, maar voor dit kabinet.

De voorzitter:

Een afrondend woord, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil graag nog even aangeven dat er wel een verschil is tussen amendementen die de hele rechtsstaat op zijn kop zetten en waarvan je denkt dat het misschien handig is als de Raad van State ons er eerst over adviseert en amendementen waar de Kamer gewoon binnen de grenzen van de rechtsstaat, met alle argumenten die bekend waren, zorgvuldig over besluit. Dat laatste was het geval bij het besluit om de subsidies voor apenproeven af te bouwen. Dat was natuurlijk helemaal niet het geval bij het amendement over het strafbaar stellen van illegaliteit, maar dat weet de heer Wilders ook.

Minister Schoof:

Naar aanleiding van de opmerking van de heer Wilders zal ik in het kabinet nog eens goed kijken hoe we omgaan met het juist informeren van de Kamer wat betreft het niet uitvoeren van moties. Ten aanzien van amendementen moeten we buitengewoon zorgvuldig zijn, zodat we de Kamer niet verrassen als we een amendement niet uitvoeren. U heeft er gelijk in dat dit gewoon het budgetrecht van de Kamer betreft. Daar moet het kabinet niet in treden.

De voorzitter:

Moties moeten gewoon worden uitgevoerd natuurlijk. Zo moeilijk is het niet.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Moties moeten worden uitgevoerd, maar een aangenomen amendement is onderdeel van de wet. Je mag toch van een kabinet vragen dat het zich aan de wet houdt. Dat is toch het minste wat je van het kabinet mag vragen. De minister-president kan met een brief komen, maar het uitgangspunt van de brief moet zijn dat het kabinet zich aan de wet houdt.

Minister Schoof:

Ik probeerde te benadrukken dat ik de zorgvuldigheid in het proces wil betrachten en dat de Kamer, als door het kabinet wordt besloten om een motie niet uit te voeren, daar netjes over wordt geïnformeerd, zodat er een debat over kan plaatsvinden. Ten aanzien van amendementen heeft u volkomen gelijk. U heeft het budgetrecht. Ik zal daar in het kabinet nog eens expliciet aandacht voor vragen.

De heer Wilders (PVV):

Dan kan ik u nu dus met hulp van de heer Timmermans en de heer Jetten vragen om de novelle over de wet die illegaliteit strafbaar stelt in te trekken. Dat is namelijk ook de wet. U zegt: dat is onderdeel van de wet. Die moet dan ook worden uitgevoerd. Met steun van de meerderheid van de Kamer kunt u dat vanmiddag gaan doen.

De voorzitter:

De minister-president. De minister-president en dan de heer Timmermans.

Minister Schoof:

Dit is echt een heel ander onderwerp. Het is wel ook een stapje naar mijn volgende blokje, over asiel.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Misschien heb ik iets gemist, maar die is niet aangenomen. Het amendement is aangenomen, maar de wet is niet aangenomen. Dat is wel even iets anders, zou ik willen zeggen. In het onverhoopte geval dat het zo zou zijn dat een wet wordt aangenomen, zijn we allemaal gehouden om ons aan de wet te houden.

Minister Schoof:

Voorzitter. Dat was het bruggetje naar asielwetgeving en alles wat daar speelt. Zoals u weet, liggen de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel in de Eerste Kamer. Op 8 september is het concept van de novelle naar aanleiding van het debat bij de aanvaarding in deze Kamer van de Asielnoodmaatregelenwet in internetconsultatie gegaan. Dit gaat om het concept van de novelle waarbij hulp aan illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen van strafbaarheid wordt uitgesloten. De consultatietermijn loopt tot en met 26 september '25. Daarna zal een spoedadvies aan de Raad van State worden gevraagd.

Mijn hoofdboodschap aan u hier in de Tweede Kamer is dat het kabinet alles in het werk zal stellen om de wetsvoorstellen zo spoedig mogelijk behandeld te krijgen in Tweede en Eerste Kamer. We zijn volop beschikbaar. Dat geldt ook voor wat betreft de novelle die geldt voor de Asielnoodmaatregelenwet. De Eerste Kamer heeft de termijn voor het stellen van vragen gesteld op 7 oktober. Er liggen dus mogelijkheden om met elkaar het traject snel te doorlopen.

Voorzitter. Dan is er de vraag van zowel de VVD als de SGP of ik nog iets intensiever met de heer Bart De Wever, de premier van België, kan samenwerken. Ik moet zeggen dat ik samen met mijn collega's Frederiksen en Meloni al intensief samenwerk op het gebied van migratie. Voor de Europese Raad komen wij altijd bij elkaar om met elkaar te spreken over maatregelen die binnen de Europese Unie kunnen worden genomen om grip te krijgen op migratie. Dat gezelschap is inmiddels uitgebreid. De nieuwe premier heeft zich er heel nadrukkelijk bij aangesloten. Dat is één.

Twee. De vraag ging volgens mij niet alleen over een kopgroep maar ook over datgene wat de heer De Wever heeft gezegd over het EVRM. U weet dat eerder het kabinet een brief niet heeft meegetekend, maar tegelijkertijd wel heeft gezegd dat het op allerlei manieren betrokken wil blijven bij de verdere uitwerking. Het betrof een brief die op initiatief van Meloni en Frederiksen, Italië en Denemarken, tot stand is gekomen. We zijn nog steeds zeer intensief betrokken bij de uitwerking ervan. Dat geldt ook voor de heer De Wever en dus voor België.

Voorzitter. Dan de vraag wanneer het wetsvoorstel voor het Asiel- en Migratiepact bij de Kamer wordt ingediend. Zoals u weet, moet dat per medio '26 ingaan. Het wetsvoorstel dat zorgt voor de uitvoering en implementatie van het Asiel- en Migratiepact in de Nederlandse wetgeving is op 4 juli jongstleden aan de Raad van State aangeboden voor advies. We hebben nog geen bericht gekregen van de Raad van State over wanneer het terugkomt, maar zodra het terugkomt, zal de minister van Asiel en Migratie met grote spoed dat wetsvoorstel naar de Kamer sturen.

De heer Bontenbal vroeg wat de stand van zaken is met betrekking tot de doorstroomlocaties. Er zijn op dit moment 24 doorstroomlocaties operationeel, waarmee circa 1.200 woonplekken voor statushouders zijn gerealiseerd. Er lopen op dit moment gesprekken met circa 100 gemeenten.

Dan vroeg mevrouw Yeşilgöz naar het intrekken van het Nederlanderschap en de trajecten die daartoe lopen. Zoals u weet, is het intrekken van het Nederlanderschap reeds mogelijk na een onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf gericht tegen de belangen of de veiligheid van het Koninkrijk, bijvoorbeeld een oorlogsmisdrijf of een terroristisch misdrijf. Het intrekken van het Nederlanderschap is voor de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een belangrijk middel. Zoals in het regeerprogramma verwoord is, zal het kabinet de mogelijkheden onderzoeken tot het uitbreiden van de intrek van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven, voor zover dat past binnen het Europees Verdrag inzake nationaliteit. Dat onderzoek loopt nog steeds bij het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum. De verwachting is dat dit onderzoek in 2026 wordt afgerond.

Voorzitter. Daar wou ik het in eerste instantie even bij laten.

De heer Wilders (PVV):

Dat laatste, daar ging mijn vraag niet over, maar dat is mooi. Als het nodig is om mensen te denaturaliseren — we zien het nu wekelijks in de kranten, moorden en verkrachtingen, noem maar op — kunt u dat verdrag wat mij betreft desnoods ook opzeggen. Dat kan volgens mij met een briefje; er is niet eens een wachttijd voor. Het is dus goed nieuws dat er nu vaart wordt gemaakt met het denaturaliseren van mensen. Maar mijn vraag ging ergens anders over.

Punt nummer één in ons tienpuntenplan asiel, dat de toenmalige coalitie niet meteen wilde uitvoeren, waardoor wij vonden dat wij het kabinet moesten verlaten, was het volgende. We willen, net zoals Duitsland, op grond van artikel 72 van het VWEU-verdrag, zorgen dat er intensieve grenscontroles komen om mensen tegen te houden aan de grens. We willen er zelfs meer dan de Duitsers deden en doen. Onze buurlanden, Duitsland en België, zijn immers veilige landen. Je zou die mensen dus kunnen weigeren.

Duitsland doet dat zoals u weet. Heel lang werd door mensen gezegd: nou ja, dat lukt allemaal niet. Ik geloof dat de heer Timmermans gisteren nog zei: wat de Duitsers doen aan de grens, werkt niet. Maar nu staat nou toch in de Duitse media, en ook in de Nederlandse media, dat ze succesvol zijn. "Duitse grenscontroles blijken succesvol: tienduizenden illegale migranten aan de grens tegengehouden en meer arrestaties." Ik citeer dan even de kop. Dat betekent dat na een jaar Duitse controles, sinds 16 september 2014, er 54.000 ongeautoriseerde binnenkomsten, inclusief pogingen daartoe … Nou, noem maar op. Het gaat niet alleen over asielzoekers, maar ook over illegalen. Kortom, het is een gigantisch succes, een gigantisch succes. Het is een enorm succes. Duitsland heeft in een jaar meer migranten tegengehouden dan wij in een jaar hebben binnengelaten. Mijn vraag aan de minister-president is dus: kunnen wij, net als de Duitsers, op grond van artikel 72 — het is allemaal conform het Europese recht — ook mensen aan de grenzen tegenhouden omdat ze uit veilige landen komen? Dan kunnen we tienduizenden mensen tegenhouden.

Minister Schoof:

Zoals u weet, heeft de toenmalige minister, van uw partij, besloten tot een inzet die ook voor de KMar, de Koninklijke Marechaussee, realistisch was aan de grenzen. Dat is een beperkte manier om bij de grenzen te kijken. Dat proces wordt op dit moment geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn om daar al dan niet mee door te gaan.

De heer Wilders (PVV):

Dat is echt ver onder de maat. U kunt wel een grap maken over de minister, maar feit is dat wij hebben voorgesteld om dat te doen. We hebben aangegeven welke onderdelen van het leger je kunt inzetten bij die grensbewaking; het gaat om de marechaussee, maar ook om het groen. Dat is ook eerder gebeurd, bijvoorbeeld op Schiphol, toen er drukte was. Dan gingen andere onderdelen dan de marechaussee helpen. We hebben het gehad over drones. We hebben het over heel veel manieren gehad waarbij we dat kunnen doen.

Ik heb zelf gezien aan de grens tussen Litouwen en Wit-Rusland, nog voor de grote problemen die er nu zijn, hoe men dat deed. Het kan dus. Daar heb je niet alleen maar mensen voor nodig, want je kunt het ook met techniek doen. Ook de Duitsers hebben geen 100.000 mensen aan die grenzen gezet. Dan blijk je dus tienduizenden mensen te kunnen tegenhouden. Tienduizenden in Duitsland! Waarom zouden wij dat niet doen? Het kan, het mag, we hebben de middelen, we zouden de mensen kunnen vinden. Waarom gaat u dit niet doen? Dan kunnen we tienduizenden mensen tegenhouden. Heel Nederland verlangt hiernaar. Waarom zegt u niet: ik ga het morgen doen?

Minister Schoof:

Omdat we eerst de resultaten willen afwachten van de manier waarop we het op dit moment uitvoeren. Twee. De capaciteitsproblematiek die ermee samenhangt is groter dan de heer Wilders op dit moment suggereert. Drie. We moeten ook nog goed kijken naar de permanente basis. Daar is nog wel discussie over, maar ik geef toe: het loopt in Duitsland. Dat kan ik niet ontkennen. Tegelijkertijd is er ook nog wel discussie over, ook met de Commissie. Ook dat willen we zorgvuldig bekijken.

De heer Wilders (PVV):

Jammer. Nogmaals, ik ga deze minister-president … Hij zit natuurlijk ook met partijen om zich heen die dat eerder niet wilden. Al zou hij het willen, hij kan dat wellicht niet forceren. Maar ik vind wel dat het moet gebeuren. Dit is ook een van de inzetten voor de verkiezingen. We kunnen net als Duitsland tienduizenden mensen tegenhouden als we onze grenzen bewaken en we mensen uit veilige landen tegenhouden. We zullen op 29 oktober zien wat de kiezer in Nederland hiervan vindt.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Volgens mij moeten we alles op alles zetten om nu grip op migratie te krijgen, op het aantal mensen dat nu ons land binnenkomt, maar moeten we ook alles op alles zetten om te voorkomen dat we over vijf jaar dit gesprek nog steeds hebben. Daar ging ook mijn vraag over, namelijk over de oproep van de premier van België, Bart De Wever. Die heeft over het EVRM gezegd: "Dat is ooit gemaakt in een andere context, in een andere situatie. Kijk hoe het nu uitpakt. Het maakt dat landen als Nederland bijvoorbeeld soms criminele asielzoekers niet eens kunnen uitzetten omdat er een beroep wordt gedaan op het EVRM." Dan vraag je je af: wiens rechten en veiligheid beschermt dat document nou eigenlijk? Het liefst zouden we het totaal herijken, maar dat gaat jaren kosten. De premier van België, Bart De Wever, geeft aan: kom met een interpretatieprotocol. Zo heet dat daar ambtelijk. Dan kan het sneller worden aangepast aan de huidige situatie. Waarom willen wij dat zo graag in Nederland? Zodat we dan sneller uitgeprocedeerden of criminele asielzoekers het land uit kunnen zetten.

Ik hoorde de minister-president zeggen: er zijn al kopgroepen, daar zitten wij al bij, en de heer Bart De Wever is daar ook welkom. Maar volgens mij is zijn voorstel veel praktischer, sneller en concreter om nú het verschil te maken. Ik zou de minister-president dus willen vragen om toch contact op te nemen met premier De Wever uit België, om te kijken of daar een praktische samenwerking uit kan komen, zodat we heel snel deze stappen kunnen zetten. Wellicht kunnen andere collega's in Europa daar dan gewoon bij aansluiten. Het is cruciaal dat we nu en in de toekomst mensen die hier geen plek hebben en mensen die hier criminaliteit uithalen, het land uit kunnen zetten. Daarin worden we op dit moment tegengewerkt door internationale verdragen. Dat moet anders.

Minister Schoof:

Ik kan dat eigenlijk makkelijk toezeggen, maar tegelijkertijd zeg ik dat in de context dat het contact met de heer De Wever ontzettend goed is. Hij vliegt ook weleens mee, zoals u misschien heeft geconstateerd. Wij praten veel, juist ook over het migratieonderwerp. Daarom ben ik ook heel erg blij dat hij ook in het trio, zou ik bijna willen zeggen, met mevrouw Meloni en mevrouw Frederiksen is toegetreden. Juist in die groep wordt heel intensief gesproken over het interpretatieprotocol. Nederland is daar al heel actief bij betrokken, ook al hebben wij de eerste brief niet meegetekend. Dat ging echt over een paar zinnen die in die brief stonden. Maar we vinden het buitengewoon interessant om hier ook als kabinet onze volle medewerking aan te verlenen. Ik zeg u toe: zodra dit tot iets leidt, zullen wij uw Kamer daarover informeren.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank voor deze toezegging. Ik zou één stap verder willen gaan. Ik zou heel graag willen dat onze minister-president daar ook leidend in wordt en zorgt dat het inderdaad heel snel tot iets leidt. Ik ben heel erg blij met het nieuws dat Nederland toch deelneemt aan deze stappen en dat we ervoor gaan zorgen dat bijvoorbeeld het EVRM heel concreet op een andere manier gelezen kan worden, want daar komt het op neer. Ik zou willen dat Nederland hier samen met België een leidende rol inneemt en echt dit jaar nog met concrete stappen komt. Daar hoeven we niet zo lang op te wachten, want het is nu nodig.

Minister Schoof:

Ik ga mijn best doen. Zodra het tot resultaat leidt, wordt dit aan de Kamer gemeld.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nog even over Duitsland. De Duitse, maar ook de Nederlandse, media melden dat er 36.500 mensen zijn tegengehouden bij de Duitse grens. Van de bijna 20.000 illegale migranten die zich in Duitsland meldden, werden er 14.000 aan de grens aangehouden. Sinds 7 mei zijn er slechts 987 mensen die asiel aangevraagd hebben in Duitsland. Daarvan zijn eigenlijk maar 200 mensen toegelaten, en dat kwam omdat ze ziek, oud of kwetsbaar waren. Dat helpt inderdaad gewoon wel, in tegenstelling tot wat hier altijd wordt voorgehouden: "het helpt allemaal niet" en "het is allemaal niet zo". Het helpt gewoon wel.

Ik ben nu heel benieuwd naar de Nederlandse cijfers. De minister-president gaf aan dat we moeten kijken hoe het hier werkt. Ik wil eigenlijk vragen of wij daarvan zo snel mogelijk cijfers kunnen krijgen, maar dan ook in relatie tot de inzet van Duitsland. Ik wil dus de kille, harde cijfers zien, maar ik wil ze ook even afzetten tegen de capaciteit die ze daar hebben en de capaciteit die we hier hebben. Die verschilt namelijk nogal. Daarbij doe ik natuurlijk ook het verzoek om de grenscontroles te intensiveren, op welke manier dan ook. Hoe het ook moet, moet het, want dit helpt wel. Kan de minister-president mij toezeggen dat de Kamer zo snel mogelijk de resultaten krijgt van de grenscontroles in Nederland?

Minister Schoof:

Dat kan ik toezeggen. De minister van Asiel en Migratie zal daarvoor zorgdragen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan heb ik nog een andere vraag. Die gaat over een transponeringstabel. Dat is een beetje jargon. Zo'n transponeringstabel wordt gebruikt bij het omzetten van wetgeving. In zo'n transponeringstabel wordt aangegeven welke oude en nieuwe wetsvoorstellen met elkaar overeenkomen. Ik zou heel graag zo'n tabel willen hebben, omdat wij hier ook twee asielwetten hebben. Kan er zo'n tabel komen van wat er in de twee asielwetten staat en hoe deze dan overeenkomen met het Europees Migratiepact? Dat lijkt me heel handig, ook voor deze Kamer.

Minister Schoof:

De beide ministers knikken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja? Heel fijn. Dank u wel. Snel zakengedaan.

De voorzitter:

Dan gaan we lekker transponeren.

De heer Bontenbal (CDA):

Volgens mij stonden die tabellen ook al in de stukken voor de behandeling van die twee wetten. Maar goed, ik ben ook heel erg benieuwd naar deze cijfers. Het is volgens mij zo dat asielzoekers gewoon de grens passeren. Er wordt een beetje suggestie gewekt dat je daarmee asielzoekers tegenhoudt, maar volgens mij mogen die gewoon asiel aanvragen in het land en kan je die niet tegenhouden. Illegalen en Dublinclaimanten misschien wel. Dus als u die cijfers uitzoekt — ik ben er zeer benieuwd naar — graag ook de uitsplitsing naar welke typen mensen er dan worden tegengehouden om te kunnen zien hoe effectief het echt is.

Mijn zorg zit met name bij de implementatie van het Europees Migratiepact. U zegt terecht dat het bij de Raad van State ligt. Het komt dus op een gegeven moment naar ons toe. Heeft u een idee wanneer het naar ons toe komt? Het moet namelijk in juni ingevoerd zijn. We weten dat de IND ontzettend veel op zijn bord heeft en als er iets goed moet gaan de komende maanden, dan is het de implementatie van dat Europees Migratiepact. We hebben maanden gestoeid over die wetten, maar dit is echt de komende jaren de hoeksteen van het asielbeleid. Kunt u mij garanderen dat daar echt regie op zit en dat dit niet fout gaat? Want als we dit niet goed doen, dan verliezen we echt het vertrouwen van heel veel mensen in het asielbeleid.

Minister Schoof:

Daar zit heel strakke regie op. Iedereen is zich zeer bewust van de invoeringstermijnen van het pact. De Raad van State heeft ons nog niet aangegeven wanneer ze met een advies komen. Dat heb ik net al even gezegd, maar dat is ongetwijfeld weggevallen. Ik heb aangegeven dat wij als kabinet nadat het advies van de Raad van State er is zo snel mogelijk naar de Kamer willen komen.

De heer Bontenbal (CDA):

Is het dan te veel gevraagd om bij de Raad van State te vragen wanneer het advies komt?

Minister Schoof:

Nee, hoor.

De heer Bontenbal (CDA):

En om voor de Kamer even te schetsen in een paar zinnen wat we voor proces kunnen verwachten? Ik denk namelijk dat de Kamer op dat punt haar werk heel erg serieus moet gaan nemen. Volgens mij willen we allemaal dat dat Asiel- en Migratiepact in ieder geval gaat lukken.

Minister Schoof:

Ik c.q. de minister zal het eens navragen. We zullen eens even kijken met de Raad van State wanneer zij daarmee denken te komen. Dan is inderdaad een spoedige behandeling gewenst, maar ik herhaal dat de novelle ook buitengewoon belangrijk is. Ik hoop dat de Kamer in staat is om daar snel over te besluiten, zodat ook in de Eerste Kamer de behandeling van de beide asielwetten snel en hopelijk positief kan plaatsvinden. Want dat is nog altijd de beste manier om snel met elkaar grip op migratie te krijgen.

Voorzitter, dan ga ik naar het blokje veiligheid. Ik begin met het geweld tegen …

De voorzitter:

Ik maak het blokje even af. Er komt nu een ander blokje.

De heer Van Hijum (NSC):

Wat mij verbaast, is dat het als het over migratie gaat weer alleen over asiel gaat. Ik had ook een vraag gesteld over arbeidsmigratie, over de goede adviezen die er op dat punt liggen. Nogmaals, het aantal arbeidsmigranten is veel hoger dan het aantal asielmigranten en onze woningmarkt, onze zorg en het onderwijs worden daar ook zwaar door belast. De vraag was hoe we dat aantal naar beneden krijgen. Daar liggen heel goede adviezen over van een adviescommissie. Die liggen op de plank te wachten om uitgevoerd te worden en ik denk dat het hartstikke belangrijk is om die voortvarend op te pakken.

Minister Schoof:

Een van de adviezen waar de heer Van Hijum op doelt, is natuurlijk het ibo over arbeidsmigratie. We hebben ook advies gevraagd aan de SER. Zodra dat advies ontvangen is, komen we met een reactie op zowel het ibo als het SER-advies. Ik verwacht dat het kabinet deze brief kan sturen net na het verkiezingsreces, maar in ieder geval voor het einde van het jaar.

De voorzitter:

Het blokje veiligheid.

Minister Schoof:

Het blokje veiligheid. Ik wou beginnen met geweld tegen vrouwen, femicide en huiselijk geweld. Het vele geweld tegen vrouwen dat we de afgelopen maanden hebben gezien, is namelijk ernstig en boosmakend. De verschillende zaken van de afgelopen maanden zijn niet altijd vergelijkbaar, maar het staat vast dat het vreselijke gebeurtenissen zijn tegen vrouwen die ons allemaal raken. Die moeten niet een zorg van alleen vrouwen zijn, maar van de gehele samenleving. Meisjes en vrouwen moeten in dit land gewoon veilig kunnen zijn. Ik wil dan ook mijn waardering uitspreken voor iedereen die zich daarover heeft uitgesproken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het initiatief Wij eisen de nacht op. De boodschap kan wat mij betreft niet duidelijk genoeg zijn.

Ook in uw Kamer is dit thema vaak aan de orde geweest. Vorige week werd bovendien de initiatiefnota van het lid Mutluer besproken. Dat is ook belangrijk. Het kabinet deelt de oproep dat de coördinatie ten aanzien van femicide versterkt moet worden en zal hiertoe een voorstel doen. Volgende week heeft u volgens mij een overleg met de staatssecretaris en minister van VWS, ook over dit onderwerp. Volgens mij is dat ook een goed moment om met elkaar te spreken over op welke wijze de coördinatie het beste kan plaatsvinden.

Voorzitter. Mevrouw Yeşilgöz zei dat het gezag op straat en op school hersteld moet worden. Ze wil dat de politie kan meekijken en wijkteams erbovenop zitten. Het is van groot belang dat de veiligheid in wijken wordt verhoogd. Het kabinet wil lokale gezagen daarbij maximaal ondersteunen. Zij kennen de buurten, scholen en wijken immers het beste. Wijkagenten en wijkteams spelen hierbij een belangrijke rol. Daarom wordt er ingezet op goede samenwerking tussen de wijkagent en scholen, juist zodat mensen elkaar weten te vinden wanneer het nodig is. Dat gebeurt altijd in samenspraak met de burgemeester, politie en scholen. Vaak zijn er ook jongerenwerkers bij betrokken. De minister van Justitie en Veiligheid kijkt daarnaast ook naar toegang van politie in appgroepen. Ook is er het wetsvoorstel dat regelt dat er kan worden meegekeken bij openbare bronnen. Daar ontstaat namelijk vaak een groot deel van de onrust, zeker onder jongeren. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid om de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van ouders te vergroten.

De heer Eerdmans vroeg of ik iets kan zeggen over hoe het cellentekort zich gaat ontwikkelen. Er zijn de afgelopen periode verschillende noodmaatregelen genomen om de capaciteitsproblematiek bij DJI het hoofd te kunnen bieden. Ondanks deze maatregelen blijft de bezetting in het reguliere gevangeniswezen ruim boven de 99%. Recente prognoses van het WODC geven aan dat er meer capaciteitsplaatsen nodig zijn de komende jaren, waardoor de tekorten helaas verder toenemen.

Voor het gevangeniswezen betekent dat dat er in 2030 een opgelopen tekort wordt verwacht van rond de 800 plaatsen, en voor jongeren in detentie een tekort van ongeveer 30 plaatsen. Voor de komende periode heeft het kabinet extra investeringen gepland voor het gevangeniswezen. Binnen JenV is geld vrijgemaakt dat bestemd was voor de uitbreiding van jeugdplaatsen en forensischezorgplaatsen, en dat wordt besteed aan de noodzakelijke renovatie van cellen in het gevangeniswezen. Aanvullend heeft het kabinet in augustus besloten extra middelen vrij te maken voor huisvestingsproblematiek. Het gaat om 25 miljoen euro vanaf '28, oplopend tot 50 miljoen euro structureel vanaf 2031.

Deze middelen worden onder andere ingezet voor de opening van de justitiële jeugdinrichting Harreveld. Om de druk nu te kunnen verlichten en willekeurige vrijlating te voorkomen, heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen de ruimte om indien echt noodzakelijk gedetineerden met een straf van maximaal één jaar, met uitzondering van zedendelinquenten en plegers van ernstige geweldsdelicten, tot maximaal veertien dagen eerder heen te sturen. Dat gebeurt altijd met maatwerk en als uiterste noodmaatregel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid informeert uw Kamer komende week in de voortgangsrapportage over de capaciteit bij de Dienst Justitiële Inrichtingen. In deze brief wordt ook een overzicht gegeven van de maatregelen.

Mevrouw Yeşilgöz vroeg of het boerkaverbod ingevoerd kan worden. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt op dit moment samen met de staatssecretaris Participatie en Integratie aan de kabinetsreactie op de evaluatie van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Over de lijn van die reactie en eventuele gevolgen die daaruit voortvloeien voor de bestaande wet moet het gesprek nog in het kabinet worden gevoerd. Wij zullen dat spoedig doen. Daarna ontvangt u de kabinetsreactie op de evaluatie van de huidige wet. Ik kan u toezeggen dat u die evaluatie nog dit jaar zal ontvangen.

Voorzitter. Daarmee ben ik door het blokje veiligheid heen.

De heer Wilders (PVV):

Ik had aan het begin van het debat al even aangekondigd dat ik hierop terug zou komen. Behalve de femicide, waar u terecht over sprak, zijn er nog heel veel andere misdrijven die dan wel niet tot de dood leiden, maar wel verschrikkelijk zijn, zoals verkrachting, aanranding en seksueel geweld. Ik heb u toen, in mijn eerste termijn, geschetst dat er in 2022, het laatste jaar dat het werd geregistreerd, meer dan 3.000 seksuele misdrijven waren. De helft daarvan vindt plaats door migranten, beter gezegd door allochtonen. Daarvan vindt weer de grote meerderheid van 70% plaats door niet-westerse allochtonen. We kunnen het natuurlijk hebben over een "mannenprobleem" en noem maar op. Ik heb het een "allochtonenprobleem" genoemd. Daarmee zeg ik niet dat alle allochtonen dit doen. Maar ja, de helft van alle seksuele misdrijven in Nederland vindt plaats door allochtone mensen. Wat zegt u dat?

Minister Schoof:

Dat elke verkrachting, elke moord, elk gewelddadig misdrijf, door wie dan ook gepleegd, hard moet worden aangepakt, ongeacht afkomst of wat dan ook. Dat zegt mij dat. Het hele veiligheidsapparaat moet er ook volledig op gespitst zijn om dat te doen. Het zegt mij dat er tegelijkertijd ook moet worden gekeken op welke wijze dat moet gebeuren. Ik beantwoordde eerder een vraag van mevrouw Yeşilgöz over scholen, de wijkagent en alles wat daarmee samenhangt. Ik zei toen: er moet intensief bij jongeren, ook echt als het gaat over preventie, worden geïnvesteerd om duidelijk te maken dat dit in ons land, door wie dan ook, gewoon niet geaccepteerd wordt.

De heer Wilders (PVV):

Dit is toch geen begin van een antwoord? Ik zeg u dat de helft van alle seksuele misdrijven, meer dan de helft van alle mishandelingen in Nederland en meer dan de helft van alle bedreigingen en stalkingen in Nederland, door allochtonen plaatsvinden. Terwijl allochtonen een kwart van de bevolking uitmaken, zijn ze de helft van de verdachten in deze misdrijven. Ja, natuurlijk moet alles worden aangepakt. Wie kan het daarmee oneens zijn? Maar je kan toch niet voorbijgaan aan het feit dat allochtonen een kwart van de bevolking zijn en dat ze bij alles de helft, en meer dan de helft, van de verdachten zijn? Dit tekent toch dat er iets niet klopt in Nederland?

Minister Schoof:

Laat ik het eens op een andere manier definiëren. Een statistische correlatie is niet noodzakelijkerwijs een causaal verband. U kijkt nu heel ingewikkeld, meneer Wilders. Kijk, ik kan uw feiten namelijk niet weerleggen. Die zijn volstrekt helder. U citeert uit bronnen die kloppen. Ik vermoed dat ze van het WODC zijn; dat schat ik zomaar in. Dat deed volgens mij tot 2022 al deze registraties. Maar de vraag is of er causale verbanden zijn. Die vraag kan ik op dit punt absoluut niet beantwoorden. Ik denk dat u dit in uw vraagstelling veronderstelt. Daarom geef ik ook een antwoord dat daar, in uw ogen, aan voorbijgaat. Ik denk namelijk dat het belangrijk is dat we jongeren in het algemeen, in het bijzonder duidelijk moeten maken wat de normen en waarden in ons land zijn. Het maakt niet uit welke jongeren dit zijn. We moeten ze ook uitleggen hoe wij, als dit soort situaties zich voordoen, preventief en repressief kunnen optreden.

De heer Wilders (PVV):

Dit is echt geen begin, maar dan ook geen begin van een antwoord. Ik zei u: 70% van die allochtonen is niet-westers. De meesten komen uit Afrika, uit islamitische landen, of u het nou leuk vindt of niet. Ik heb in mijn inbreng ook gezegd dat als je wat meer inzoomt op wat specifieke groepen in Nederland, zoals Syriërs, Afghanen, Eritreeërs en Somaliërs, je ziet dat die tot 35 keer vaker verdacht zijn. Dat zijn keiharde cijfers, die u allemaal kunt checken. Ziet u nog steeds geen correlatie? Is dit toeval? Is het toeval dat mensen met deze nationaliteiten, zoals Somaliërs, Eritreeërs en Iraki, tot 35 keer vaker verdacht worden — ik heb het alleen over seksuele misdrijven — van aanranding, verkrachting en seksueel geweld?

U kunt toch niet volhouden dat als je 35 keer meer verdacht bent — ik heb u net gezegd: in de absolute aantallen is het meer dan de helft — dit toeval is? Dat heeft er toch mee te maken waar je vandaan komt, welke cultuur je meeneemt en wat wij hebben geïmporteerd? Je ziet hoeveel ellende dit oplevert voor vrouwen. Die worden namelijk verkracht en aangerand. Ik heb voorbeelden genoemd in mijn termijn. Ik heb niet alle 3.000 voorbeelden genoemd, maar ik heb wel allemaal voorbeelden genoemd die daaruit komen. Ik zeg u eerlijk: ik heb geen andere gevonden. Kunt u niet op z'n minst bevestigen dat u het verschrikkelijk vindt dat de mensen die we hier hebben binnengelaten tot 35 keer vaker verdachten zijn van seksuele misdrijven tegen onze, en ook hun eigen, vrouwen?

Minister Schoof:

Het is evident dat het verschrikkelijk is. Dat is absoluut evident. Het geweld dat tegen vrouwen plaatsvindt is gewoon … Daar zijn we het allemaal heel rap over eens. Voor de wet is iedereen in Nederland echter gelijk. Elke Nederlander is gelijk voor de wet. Ik maak nu even dat onderscheid, omdat ik denk dat er in de hele manier waarop we in dit land omgaan met migranten en met asielzoekers, een belangrijke stap zit in de vraag of iemand een asielstatus krijgt aangeboden. In dat traject heeft de Nederlandse overheid ook de mogelijkheid om die statusverlening te stoppen op het moment dat er sprake is van ernstige geweldmisdrijven. Vervolgens is er het moment van de status, dus vóór het Nederlanderschap. Afhankelijk van de zwaarte van het misdrijf, is er de mogelijkheid om die status uiteindelijk weg te nemen. Dat lijkt me een manier om daarmee aan de slag te gaan. Maar Nederlanders zijn voor de wet allemaal gelijk.

De heer Wilders (PVV):

Nogmaals, ik vind dit antwoord van de minister-president onbegrijpelijk. Ik moet na drie interrupties echter … Ik zal afronden. Het is alleen onbegrijpelijk. Wat u zegt is natuurlijk waar. Je kan mensen denaturaliseren, uitzetten, de status afnemen, maar het allerbeste is natuurlijk dat als je dit leest, je die mensen niet binnenlaat. Dat is natuurlijk het allerbeste. Je kan zeggen: oké, als een vrouw is verkracht of aangerand is het een seksueel misdrijf; als iemand is mishandeld, bedreigd of gestalkt, dan gaan we wat doen.

Maar als je weet dat meer dan de helft in absolute aantallen relatief tot 35 keer vaker, mensen uit bepaalde landen, daarvoor verdachten zijn, kan je ook zeggen: even stoppen daarmee, die laten we niet meer binnen; als je het doet en je bent hier, dan gooien we je het land uit, maar we laten je ook niet meer binnen. Wat heeft Nederland, wat hebben de mensen die nu televisie kijken eraan als u zegt: oké, we laten alle Syriërs, Afghanen, Eritreeërs en Somaliërs gewoon binnen en die laten we hun vuiligheid doen, in ieder geval een groot aantal daarvan, een grote oververtegenwoordiging daarvan? Nogmaals, ook ik zeg echt niet allemaal, maar een grote oververtegenwoordiging ervan.

Wat hebben die vrouwen eraan als ze u alleen horen zeggen: als je wat doet, gaan we wat doen? Ze willen dat het niet gebeurt. Die vrouw van 31 die vorige week in de krant stond, die door een Algerijn naar huis is achtervolgd en in haar huis is verkracht, heeft liever dat dit natuurlijk niet gebeurt. Laat die mensen dus alstublieft ons land niet meer in, dan hebben we die ellende niet.

Minister Schoof:

Daarom hebben we met dit kabinet die twee asielwetten in de Kamer neergelegd en zijn we met asielwetten bezig om grip op migratie te krijgen en om iets aan die asielinstroom te doen, ook ten aanzien van de opvang en de emotie die mensen daarbij hebben. Maar dat is de lijn die we als kabinet volgen, die twee asielwetten. Ik herhaal, het zou zo mooi zijn als uw Kamer in staat zou zijn die novelle nog daadwerkelijk te behandelen, zodat ook in de Eerste Kamer beide asielwetten kunnen worden aangenomen. Dat helpt om iets aan die asielinstroom te doen. Dat is ook een van de redenen waarom en een van de basispunten waarop dit kabinet gevormd is, namelijk om iets aan de grip op asiel te doen. Dat is waarvoor we ons inzetten, daar zijn we druk mee bezig.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik ben blij met pleidooi van de minister-president. Die asielwetten moeten echt zo snel mogelijk door de Eerste Kamer. Alle waardering ook voor het tempo dat er wordt gezet. Daarmee krijgen we hopelijk de eerste stappen naar echte grip op migratie en kunnen we ook voorkomen dat grote aantallen mensen die onze normen en waarden niet delen en die uiteindelijk ook geen verblijfsrecht zullen krijgen, ons land binnenkomen.

Ik wil wel een deel van het verhaal van de heer Wilders ondersteunen. Want we hebben ook wel degelijk te maken met cultuurgebonden criminaliteit. Denk aan eergerelateerd geweld. Op het moment dat je ziet dat het aantal zaken van eergerelateerd geweld toeneemt — de politie geeft dat zelf aan — doordat er bijvoorbeeld meer Syriërs ons land binnenkomen, dan is daar wel degelijk een verband. Dat is niet alleen wetenschappelijk onderzocht, maar ook aantoonbaar.

Erop wijzen — daar wijk ik weer volledig af van de heer Wilders — heeft pas waarde als je vervolgens ook met een aanpak komt. Alleen op problemen wijzen en vervolgens gaan zitten, helpt geen vrouw verder in dit land. Het beschermt geen enkele vrouw, geen enkele jonge meid, helemaal niemand. Daarom staan wij zo voor een stevige aanpak van eergerelateerd geweld. Ik stelde net een vraag. Op het moment aan iemand zich schuldig maakt aan eremoord, wil ik dat hij zijn Nederlanderschap verliest. Je moet op dit gebied echt heel stevig optreden als mensen eenmaal in het land zijn en veel strakker zijn op het aantal mensen dat sowieso ons land binnenkomt.

Dan terug naar vrouwengeweld in bredere zin. We hebben te maken met elke acht dagen een moord op een vrouw, waarbij in meer dan 60% van de gevallen de dader in de eigen kring van de vrouw gezocht moet worden. Dit zijn hele heftige en schrijnende cijfers, cijfers die niet passen bij ons land. Nu zijn er meer dan vier ministeries bezig met de aanpak van vrouwengeweld. Ik hoorde de minister-president zeggen: binnenkort is er een debat, dan kunt u erbij stilstaan. Naar wat ik nu begrijp, is het kabinet aan het onderzoeken hoe er betere coördinatie kan komen. Wat mij betreft is dat ondenkbaar. Er moet nú een nationaal coördinator komen. Het moet voor ons allen in deze Kamer een topprioriteit zijn om ervoor te zorgen dat we jonge meiden en vrouwen veel beter beschermen. Of het nou is vanwege mensen die onze normen en waarden niet delen, of dat het nou is vanwege mensen die lak hebben aan de vrijheid van een vrouw: het zal me een rotzorg zijn wat de reden is waarom je denkt iemand aan te kunnen vallen. Ik wil dat we optreden. Ik krijg dus heel graag een toezegging van de minister-president namens dit kabinet dat er een coördinator komt en wel nu.

Minister Schoof:

Ik heb inderdaad gezegd dat we gaan kijken op welke manier de coördinatie het beste kan plaatsvinden. Dat komt eerlijk gezegd ook een beetje uit het volgende voort. Ik wil niet voor elk onderwerp dat we aanpakken een coördinator hebben. Tegelijkertijd is dit ook weer een superbelangrijk onderwerp, waarvan ik dan ook wel weer snap dat u zegt: we willen in ieder geval voor een tijdelijke periode een coördinator die er gewoon voor zorgt dat de samenwerking tussen de verschillende departementen en de aanpakken die lopen op de een of andere manier wordt vormgeven. Ik hoop dat u het kabinet nog even de gelegenheid geeft om te kijken op welke manier het dat nou het beste kan invullen, want voordat ik het weet, heb ik een bureau, een coördinator en ingewikkeldheden met bevoegdheden en ministers. Als u mij dus even de gelegenheid geeft, dan zullen we welwillend en positief bekijken op welke manier we dit het beste kunnen vormgeven.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dit deel ik volledig. Ik ben persoonlijk altijd geen erg groot voorstander van een coördinator, tenzij er een probleem ontstaat waar iedereen een beetje iets aan doet, zodat uiteindelijk niemand echt het verschil maakt. Dus of er nou één ministerie in the lead komt en al het beleid daarnaartoe gaat, of dat er wel één persoon bovenop komt … Want het kan slap klinken. We hebben het over moord en geweld en hoezo heb je het dan over een nationaal coördinator? Maar als het beleid zo versnipperd is dat we niet daadkrachtig genoeg optreden, dan is het wel degelijk urgent.

De minister-president vraagt om wat tijd. Laten we het volgende afspreken. Volgende week is dat debat. Een week lijkt me een mooie afspraak. Aan het einde van volgende week hebben we een klap gegeven op de manier waarop we niet meer versnipperd met beleid omgaan, maar vrouwen echt beter gaan beschermen.

Minister Schoof:

Volgens mij is dat een goede afspraak.

Mevrouw De Vos (FVD):

Even aanhakend op dit onderwerp zou ik het even willen hebben over het voorstel dat FVD heeft gedaan om overlastgevende Syriërs terug te sturen naar Syrië. Dat voorstel is aangenomen, maar tot op heden gebeurt dit niet. Om dit mogelijk te maken, zouden wij graag de diplomatieke banden met Syrië, die sinds 2012 zijn verbroken, willen herstellen, zodat Syriërs een noodreisdocument kunnen krijgen, waarmee zij gewoon terug kunnen gaan. Ik zou de minister-president willen vragen of hij de toezegging kan doen om dit te bewerkstelligen.

Minister Schoof:

Ik denk dat terugkeer van Syriërs die zware overlast veroorzaken inderdaad de enige manier is. Dat zei ik net ook al in antwoord op de vragen van de heer Wilders. Het kan gewoon niet getolereerd worden. Of mensen zijn hier op een tijdelijke status, of ze zijn nog asielzoeker. We hebben er ook gewoon voor te zorgen dat als mensen zich niet houden aan alles wat we hebben afgesproken, ze dan ook gewoon terug moeten.

Teruggaan naar Syrië is soms nog wel een probleem. Gelukkig hebben we deze week gezien dat in ieder geval de vrijwillige terugkeer op gang is gekomen. Dat was een belangrijk signaal dat het wel kán, denk ik, ook naar de Syriërs in dit land, maar het is nog vrijwillig. Naar deze groepen zullen we echt heel expliciet kijken om ervoor te zorgen dat we dit kunnen doen. Het kan nodig zijn dat we daarvoor de diplomatieke contacten met Syrië aanhalen, maar u weet dat er ook nog wel discussies zijn over de vraag of dat nu moet gebeuren of later, maar we kijken daarnaar.

Ik zeg dus graag toe dat we ervoor zorgen dat jongeren die zich op deze manier schuldig maken en die of nog in procedure zitten, of een status hebben, en echt niet meer voldoen aan de criteria die wij hebben gesteld om hier te mogen blijven, teruggaan; daar zetten we op in.

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik hoor wel een richting, maar niet echt een concreet doel.

Minister Schoof:

Dat zeg ik omdat een diplomatieke vertegenwoordiging alleen het probleem niet oplost. Er zijn nog een paar andere problemen die we moeten oplossen. Daarom zeg ik dat de diplomatieke vertegenwoordiging soms ook op andere manieren kan. Maar ik zeg u toe: als de diplomatieke vertegenwoordiging het probleem is, lossen we die op.

De voorzitter:

Laatste blokje: internationaal.

Minister Schoof:

Voorzitter. Ik begin met …

De voorzitter:

U bent van harte welkom om bij de interruptiemicrofoon te gaan staan, meneer Timmermans, maar ik laat de minister-president toch echt het blokje even afronden.

Minister Schoof:

Dit blokje is gesplitst, voorzitter, in een blokje algemeen internationaal en een blokje rondom het Midden-Oosten en Israël/Gaza.

De heer Bontenbal vroeg naar de laatste stand van zaken met betrekking tot de coalition of the willing. Op 10 september jongstleden hebben we nog een laatste brief gestuurd, zeg ik tegen de heer Bontenbal. Vorige week hebben we er nog een debat over gevoerd, waarbij ook uw collega Boswijk aanwezig was. Dat is feitelijk ook op dit moment de stand van zaken. Er zijn geen activiteiten sec gebeurd rond de coalition of the willing. Wel is er het een en ander gebeurd met betrekking tot Polen, de operatie Sentry, vanuit de NATO. Maar dat zijn andere zaken.

De heer Dassen vroeg — die vraag stelde hij ook in het debat over Oekraïne vorige week — wanneer Nederland ook vindt dat we een sky shield moeten doen, dat wil zeggen dat we het luchtruim boven West-Oekraïne veilig houden. Ik geef hier hetzelfde antwoord als dat ik toen heb gegeven. De NAVO beschermt het luchtruim van de NAVO en we blijven Oekraïne steunen met middelen die het nodig heeft om het eigen luchtruim veilig te houden. Het concept van sky shield gaat veel verder, want dat gaat over militaire inzet op Oekraïens grondgebied. Dat is nu niet aan de orde. In het debat van vorige week in de Tweede Kamer is hier ook een motie over ingediend, maar daar was volgens mij geen meerderheid voor.

Dan werd er door mevrouw Yeşilgöz via de minister van Defensie aan de mp gevraagd — dat is eigenlijk wel grappig — hoe we ervoor zorgen dat we op verstandige wijze zo snel mogelijk de 3,5%-NAVO-norm halen. Tijdens de NAVO-top hebben we er als collectief voor gekozen om meer te investeren in onze defensie en in bescherming van het NAVO-gebied. Gelijktijdig zullen we alles eraan doen om te voldoen aan de bestaande verplichtingen richting de NAVO. Daarmee willen we de noodzakelijke groei en modernisering op het gebied van personeel, materieel en ruimte voortzetten. Volgend jaar zetten we de stap naar 2,2%. Daarmee zitten we op een lijn die ons in tien jaar tijd naar de 3,5% brengt. Het is aan een volgend kabinet om deze lijn door te zetten, te versnellen of anderszins daarmee om te gaan, maar wij hebben hiermee wat ons betreft de eerste stap in '22 gezet.

De heer Stoffer vroeg of het kabinet de botte bezuiniging op ontwikkelingshulp niet wil terugdraaien. Dan zeg ik tegen de heer Stoffer dat ontwikkelingssamenwerking natuurlijk belangrijk is. Ook na bezuinigingen blijven wij een betrouwbare en voorspelbare partner in het internationale speelveld. Bezuinigingen zijn verwerkt in ons nieuwe beleid en de begroting, maar toekomstige budgettaire keuzes zijn aan het nieuwe kabinet. Wat ons betreft blijft de lijn zoals we die hebben ingezet.

De heer Van Hijum vroeg of de bni-koppeling wordt hersteld. Het kabinet heeft de koppeling met het bni hersteld. Het kabinet hecht aan een stabiel budget voor ontwikkelingshulp, maar daarbij hanteert het niet de 0,7% van het bni als streefwaarde. Dat weet de heer Van Hijum ook. Het kabinet heeft er bij de Voorjaarsnota voor gekozen om het ODA-budget te koppelen aan ontwikkelingen van het bni. Daarbij betekent 1% groei bni 1% groei ODA-budget. Het ODA-budget is daarom bijgesteld op basis van de verwachte volume- en prijsontwikkeling van het bni. Hiermee is cumulatief 768 miljoen euro toegevoegd aan de begroting. Vanaf 2027 zijn de uitgaven aan de eerstejaarsasielopvang uit ODA beperkt tot maximaal 10% van het ODA-budget, waardoor er ook meer ruimte blijft voor ontwikkelingshulp. In het voorjaar van 2026 wordt het ODA-budget opnieuw bijgesteld.

De ChristenUnie vroeg naar vervolging van christenen, voorzitter. Het kabinet deelt de zorgen. Nederland is een van de landen die hier internationaal veel aandacht aan besteedt. Vrijheid van religie en levensovertuiging is sinds 2017 een van de vijf kernprioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid, met extra aandacht voor kwetsbare groepen, religieuze minderheden, waaronder zeker ook de bescherming van christenen. De brede diplomatieke inzet is dat het kabinet bilateraal landen aanspreekt, maar ook multilateraal in onder andere de VN-Mensenrechtenraad, de AVVN, de EU en de OVSE. In EU-verband dringen wij aan op het aanstellen van een speciale EU-gezant voor vrijheid van religie en levensovertuiging.

Voorzitter. We hebben nog één vraag, namelijk die van de heer Eerdmans. Hij verzoekt de regering om gelet op de geopolitieke spanningen de winning van gas in Groningen zo snel mogelijk te herstarten. Dat gaan we niet doen. We houden ons aan de afspraken die we met Groningen hebben gemaakt.

De voorzitter:

Ik zie de heer Timmermans naar voren komen. Ik maak 'm … We krijgen nu nog een stukje, hè?

Minister Schoof:

Ja. Hierna ga ik in op Gaza, voorzitter.

De voorzitter:

Oké. Ja, doe maar. Graag.

Minister Schoof:

Goed, voorzitter. Dan gaan we naar een zeer gevoelig en serieus onderwerp. Ik begin bij de medische evacuaties uit Gaza. Op meerdere momenten heeft uw Kamer de vraag gesteld waarom wij geen Gazaanse kinderen naar Nederland halen. Laat ik beginnen met te zeggen dat elk leed dat door oorlog wordt veroorzaakt, in het bijzonder leed toegebracht aan kinderen, iedereen hier in de Kamer raakt. De meerderheid van uw Kamer heeft dat ook gezegd. Dat raakt je als vader, maar dat raakt je ook als je geen vader of moeder bent, want het leed dat door oorlog wordt veroorzaakt, is gewoon in- en intriest. Het kabinet heeft het uitgangspunt dat we op een zo goed mogelijke wijze willen helpen om iets aan dat leed te doen.

De zorgsystemen in Gaza hebben een tekort aan financiering en specifieke medische expertise, maar gelukkig zijn er in de regio wel bedden beschikbaar, bijvoorbeeld in de private klinieken. Daarnaast doen de verschillende organisaties van de Rode Halve Maan en Artsen zonder Grenzen er alles aan om zo veel mogelijk mobiele capaciteit beschikbaar te maken. De minister van Buitenlandse Zaken heeft al met verschillende landen in de regio, zoals Jordanië, Egypte en Saudi-Arabië, contact gehad over matching in ziekenhuizen. En volgende week in New York zal ook ik daar tijdens mijn ontmoetingen met deze landen over spreken.

Zowel de landen uit de regio als hulporganisaties zeggen tegen ons dat een snelle opschaling van medische capaciteit in de regio noodzakelijk is. Nederlandse financiering en expertise zijn daarbij zeer welkom. Daarom zetten we 25 miljoen euro in voor het matchen van het aanbod uit Nederland met de vraag in de regio. Dat is snel en effectief. Dan kan Nederland snel de meest zinvolle bijdrage leveren voor de meeste Gazaanse patiënten. Daar hebben we ook over gesproken met landen die dezelfde aanpak hanteren, zoals Denemarken en Zweden.

Voorzitter. Dan ga ik door met de vraag van de heer Van Baarle die, denk ik, goed de ellende weergeeft waarin men verkeert, namelijk: "Wat zegt u nou eigenlijk tegen de ouders van deze kinderen?" Ik zei net al dat het voor een ouder verschrikkelijk is als zijn ernstig zieke kind niet kan worden geholpen. Als het kind komt te overlijden, is dat nog ernstiger. Dat leed trekken we ons echt, echt allemaal aan, ook hier in de Kamer, ook in het kabinet. Ik zei het al. Niemand, niemand, die dat betwist. Wij willen die kinderen ook zo goed mogelijk helpen. Maar naar het oordeel van het kabinet is de beste manier om dat te doen: kijken hoe je de capaciteit in de regio kan vergroten. Dat is, denk ik, ook betekenisvol. Datgene wat de Nederlandse regering daaraan doet, wordt ook gewaardeerd.

Voorzitter. Natuurlijk waren er ook vragen over de stand van de nationale maatregelen die vorige week zijn aangekondigd. Het kabinet werkt op dit moment aan nationale maatregelen om de producten uit illegale nederzettingen te weren. Dat moet snel, maar ook met zorg gebeuren, gelet op de complexiteit van deze materie. De handhavings- en uitvoeringsmaatregelen zijn ook nogal een uitdaging. Dat horen we ook van andere landen die met soortgelijke trajecten bezig zijn. Daarom werken we met een aantal gelijkgestemde landen samen. Overigens verwelkom ik in dat kader zeker de opmerking die de voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, vandaag maakte, want die lijkt grotendeels in lijn te zijn met wat ook Nederland op dit moment doet.

Voorzitter. De heer Stoffer vroeg of de premier kan verzekeren dat zijn rompkabinet in de EU geen voorstellen meer zal doen om Israël te belagen. Laat ik zeggen: de inzet van het kabinet is om de oorlog te beëindigen. Dat doen we middels druk en dialoog, zo zeg ik ook tegen de heer Stoffer. En het is van belang dat de regering-Netanyahu van koers verandert. Daarom heeft het kabinet geleidelijk die druk opgevoerd, ook in EU-verband. Het is van belang dat er concrete maatregelen komen en daar blijft het kabinet zich voor inspannen. Dat doet niets af aan onze inzet om ook de druk op Hamas op te voeren, want Hamas is een terroristische organisatie die de gijzelaars moet vrijlaten.

Dan vroeg de heer Stoffer of het kabinet 7 oktober zal herdenken. Uiteraard staat het kabinet op 7 oktober stil bij de terroristische aanvallen van twee jaar terug, waarin 1.200 mensen zijn vermoord en velen zijn gewond of meegenomen en gegijzeld. De exacte invulling van hoe het kabinet dat doet, staat op dit moment nog helemaal open.

Voorzitter. U heeft van het kabinet een brief ontvangen met betrekking tot het rapport van de VN-commissie. In aanvulling daarop wil ik nog aangeven dat uw Kamer binnenkort ook een kabinetsreactie ontvangt op het advies van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken, over de verplichting van derde staten om genocide te voorkomen. We zullen in de begeleidende brief — want dit was een snelle appreciatie van het rapport — ook een additionele appreciatie van het rapport geven.

Voorzitter. Daar wou ik het nu even bij houden, want ik ga ervan uit dat ik nog veel vragen krijg op dit belangrijke en belangwekkende onderwerp.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik wilde eigenlijk beginnen bij het laatste. Toen ik vanochtend hoorde dat het kabinet in reactie op het VN-rapport al heel snel tot de conclusie kwam dat er geen sprake is van genocide in Gaza, was ik oprecht diep geschokt. Na alles wat er al bekend is geworden in de afgelopen tijd, na alle onderzoeken die er zijn geweest, is er nu een onderzoek gekomen dat met heel zorgvuldige argumenten heeft afgepeld wat er aan de hand is en tot een duidelijke conclusie komt. Ik dacht bij mezelf: "Hoe diep zijn wij gezonken, als land waar het internationaal recht altijd vooropstond in ons buitenlands beleid? Wat offeren wij allemaal op het altaar van de onvoorwaardelijke steun aan Israël? Onze ziel? Onze principes? Onze morele uitgangspunten?"

En voorzitter, ik spreek nu de minister-president ook aan als Dick Schoof. En ik kijk ook naar iedereen die in vak K zit. Ik heb met Dick Schoof samengewerkt in een van de moeilijkste periodes in onze nationale geschiedenis, toen door de Russen 196 Nederlanders, 298 onschuldige mensen, uit de lucht waren geschoten. Ik heb hem toen leren kennen als iemand die vasthoudt aan het internationaal recht en aan principes. Daarom durf ik hem nu ook persoonlijk aan te spreken. Wij kunnen niet langer wegkijken. Wij moeten onze relatie met Israël ten principale tegen het licht houden. Wij kunnen niet meer zomaar wapens komen in Israël, waarmee we de genocide financieren. We kunnen niet meer de draaischijf zijn van de investeringen die in Israël plaatsvinden en de investeringen die Israël in Europa doet. Dat is bloedgeld ondertussen. En ik zeg dit op gezag van mensen van de VN die niet over één nacht ijs zijn gegaan en heel zorgvuldige analyses hebben gemaakt.

Dus ik vraag aan de minister-president en aan Dick Schoof: wanneer is voor u nou eens eindelijk die rode lijn overschreden? Wanneer kunnen we er als Nederland eindelijk weer op rekenen dat de principes waarop ons land gegrondvest is ... Een land als Nederland kan niet langdurig overleven als wij niet opstaan voor internationaal recht en de internationale rechtsorde. Wanneer laten we dat weer prevaleren?

En, tot slot, voorzitter ...

De voorzitter:

Ja, maar u zit al op 2 minuut 30, hè, qua interruptie.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ja. Maar ik heb me vandaag ingehouden, zoals u weet. Ik ben niet de enige die wat langer geïnterrumpeerd heeft vandaag. Ik zal mijn vervolginterruptie dan doen, en wacht nu het antwoord van de minister-president af.

Minister Schoof:

Ik sta hier als minister-president, en niet anders. In die verantwoordelijkheid spreek ik ook met uw Kamer. Ik spreek niet met uw Kamer als Dick Schoof. Natuurlijk zijn die twee niet helemaal los van elkaar te zien, maar ik hecht er toch wel aan om dat hier nog eens even expliciet te benadrukken, anders wordt het een heel persoonlijk gesprek. Dat persoonlijke gesprek kan, maar dan gewoon als we samen zitten en niet hier in de Kamer.

Dat gezegd hebbende, voorzitter. Het rapport van de VN-commissie geeft een opsomming waar je stil van wordt. Laat daarover geen misverstand bestaan. Het is pagina na pagina ellende, om het zo maar te zeggen. Tegelijkertijd wordt er aan het eind ook door deze commissie gesteld dat alleen het Internationaal Gerechtshof uiteindelijk kan vaststellen of er sprake is van genocide. Dat we hebben we ook nog eens een keer letterlijk in de brief herhaald. Dat is ook de opvatting van het kabinet en de opvatting die ik hier altijd heb uitgedragen. En dan maakt het niet uit of u nou met de minister van Buitenlandse Zaken, met mij, met de minister van Defensie, of een combinatie van ons sprak, want dat was altijd de lijn die het kabinet hanteert. Dat doen we niet om weg te kijken en niet om te zeggen dat daar geen vreselijke dingen gebeuren. Absoluut niet, want er gebeuren vreselijk dingen.

Dat heeft er ook toe geleid dat we als kabinet de afgelopen periode, ongetwijfeld voor een deel van uw Kamer niet snel genoeg en voor een ander deel van uw Kamer te snel, stappen hebben gezet om diplomatiek en anderszins in EU-verband wat betreft sancties, druk te zetten om de koers van de regering-Netanyahu te laten veranderen. De koers van de regering-Netanyahu helpt niet om de oorlog te beëindigen, helpt niet om de tweestatenoplossing dichterbij te brengen en helpt mijns inziens ook niet om de gijzelaars vrij te krijgen. Die drie dingen zijn altijd het doel geweest van het kabinetsbeleid, overigens altijd in de context van het feit dat de terroristische organisatie Hamas geen rol mag spelen in het toekomstige Gaza. Dat is ook belangrijk.

We hebben dat de afgelopen periode dat nog weer eens een keer laten weten, bijvoorbeeld nog vrij recent in de New York Declaration. Zoals gezegd is de tweestatenoplossing de enige manier waarop we denken dat we daar met elkaar kunnen komen. De New York Declaration is door onvoorstelbaar veel landen ondertekend, waaronder Nederland en Duitsland. Het is een belangrijk signaal dat uitgaat van onze landen, die snel worden gezien als Israël-vriendelijk. Toch maken we dit soort signalen, omdat we snappen dat er iets aan die situatie moet gebeuren en het perspectief van de tweestatenoplossing moet blijven, ondanks het feit dat daar een terroristische organisatie actief is die ook allemaal verschrikkelijke dingen doet.

We proberen daar dus altijd wel weer de balans in te vinden. Ik doe dat ook in de gesprekken die ik met president Herzog en vrij recent nog met premier Netanyahu heb gehad. Dat zijn geen gemakkelijke gesprekken. U kunt zich daar vanuit uw ervaring waarschijnlijk van alles bij voorstellen. Dat zijn gesprekken tussen bondgenoten, maar zijn tegelijkertijd buitengewoon kritisch. Want wat daar gebeurt, kan niet. Daar ben ik ook heel helder in geweest in mijn gesprek met Netanyahu en daar ben ik ook altijd helder in geweest in mijn gesprekken met president Herzog. Maar met het woord "genocide" moet je buitengewoon zorgvuldig omgaan. Dat is een woord waar werelden achter zitten. De lijn die het kabinet heeft gekozen, die we in de brief nog een keer hebben aangegeven, zonder iets te willen afdingen op het rapport, is dat genocide uiteindelijk alleen langs de lijnen van het Internationaal Gerechtshof kan worden vastgesteld.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Laat ik vaststellen dat Nederland als signataire van het Internationaal Strafhof eraan gehouden is geen contact te onderhouden met mensen die verdacht worden van oorlogsmisdaden. Daarin gaat u al over de schreef. Maar goed, dit terzijde.

U laadt de verdenking op zich dat het wegblijven van de kwalificatie "genocide" een manier is voor Nederland om de verplichting te ontlopen die onder het verdrag voor de preventie van genocide op ons rust. Die verplichting zegt niet: wacht even tot de rechtbank heeft vastgesteld dat er genocide is en doe dan wat. De verplichting zegt: als er een risico is op genocide móét u optreden. U wilt niet vaststellen dat er genocide is, maar u zult het toch met mij eens zijn dat het risico op genocide, als je al niet durft te zeggen dat het genocide is, manifest aanwezig is? Israël controleert alle waterputten daar en laat de mensen niet tot water toe. Israël controleert alle transportmiddelen daar en laat kinderen niet tot ziekenhuizen toe. Israël controleert al het voedsel daar en laat hulp niet tot Gaza toe. Israël is bezig Gaza-Stad plat te bombarderen, zonder ook maar even te denken of daar nog mensen, onschuldige mensen, zitten die zouden kunnen worden gedood. Dat is wat er gebeurt. Dat is genocide. Dat kun je op geen enkele andere manier … De Israëlische regering zegt zelf dat het doel is mensen daar te verdrijven zodat Gaza helemaal onder Israëlische controle kan komen. Bovendien willen ze met de Westbank hetzelfde doen. Nederland kan niet meer net doen alsof het in het belang van Israël zou zijn om hier niet tegen op te treden. Ik vraag de minister-president nogmaals: welke stappen neemt u tegen Israël?

Minister Schoof:

Mijn excuus dat ik de heer Timmermans wilde interrumperen, maar hij zei dat ik over de schreef was gegaan omdat ik met Netanyahu had gebeld. Overigens is het criterium dat het een noodzakelijk contact is. Ik vond het uitermate noodzakelijk om het standpunt van Nederland nog eens een keer heel expliciet duidelijk te maken aan premier Netanyahu, zodat er bij hem geen enkel misverstand is, net zo min als bij iemand anders met wie ik de afgelopen periode veel contact heb gehad, president Herzog. Maar die valt niet onder dit geheel. Ik vind dat een noodzakelijk contact, als ik niet tegen de premier van een land kan zeggen dat we het niet met hem eens zijn. Dat is wat mij betreft een belangrijk punt.

Ja, de heer Timmermans heeft gelijk: er zijn risico's op genocide. Dat hebben wij in dit kabinet nooit ontkend. We hebben op basis daarvan vele debatten van de Kamer met mij, de minister van Buitenlandse Zaken of met zijn voorganger, gevoerd over de vraag of Nederland datgene doet wat noodzakelijk is. Naar het oordeel van het kabinet doen wij met de stappen die wij zetten, elke keer de dingen die noodzakelijk zijn. Ik constateer dat er alleen al binnen de Europese Unie heel verschillend wordt omgegaan met de stappen die men zet, terwijl men allemaal gehouden is aan datzelfde verdrag.

Wij maken ook als kabinet, overigens samen met uw Kamer, elke keer de weging: welke stap zetten we wél, welke stap zetten we niet? We hebben in de Europese Unie belangrijke stappen gezet, die nu, behalve in de Raad Buitenlandse Zaken en bij de Hoge Vertegenwoordiger, ook bij de Commissievoorzitter zijn aanbeland. Ook de Commissievoorzitter doet nu voorstellen, die misschien niet geheel toevallig overeenkomen met datgene wat Nederland eerder heeft ingebracht. U kunt ervan uitgaan dat wij de voorstellen van de Commissievoorzitter zullen steunen.

Wij hebben al diverse maatregelen genomen. Recent nog heeft de Kamer met de minister van Buitenlandse Zaken gesproken over de Westbank. We hebben maatregelen genomen tegen twee ministers van het kabinet. We zijn dus op allerlei manieren betrokken vanuit de noodzaak die we zien. Er moet echt iets gebeuren. Er is maar één oplossing: het stoppen van die oorlog. Er is maar één oplossing: het vrijkomen van de gijzelaars. Er is maar één oplossing: volledige humanitaire hulp. We moeten helpen, zodat de mensen in Gaza hun normale leven weer zo goed en zo kwaad als dat kan, kunnen oppakken. Uiteindelijk is alles gericht op een vrij en veilig Gaza, maar ook op een vrij en veilig Israël in een tweestatenoplossing.

Dat is de lijn waarvoor wij ons permanent inzetten. We kijken niet opzij, we kijken niet weg, maar we hebben een verschil van opvatting over de vraag of wat wij doen voldoende is. Daarover is ook in uw Kamer elke keer het debat met ons. En terecht, want het gaat over een ongelofelijk belangrijk onderwerp en niet zomaar over een land, maar een land dat, zoals een aantal keren is gezegd, een vriend en een bondgenoot is.

De voorzitter:

Ten slotte.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ten slotte. Er zijn twee zaken waarover ik fundamenteel van mening verschil met dit kabinet. Het eerste punt is: u verschuilt zich achter de Europese Unie, terwijl u weet dat de Europese Unie op korte termijn geen strenge stappen zal nemen. Er staat u niets in de weg om ook nationaal iets te doen. U heeft dat de koning laten zeggen in de troonrede. Ik vond dat beschamend: alleen in de Europese Unie.

Tweede punt, over de kinderen. U zegt: er is behoefte aan meer steun in de regio. Niets weerhoudt u ervan om meer steun in de regio te geven en tegelijkertijd ook een aantal kinderen naar Nederland te halen, zoals een aantal andere Europese landen ook doen. Ik vind het beschamend dat dit kabinet zich verschuilt achter "ja, maar we doen zo veel in de regio". Ik zal het hier maar eerlijk zeggen. Uit de binnenring weten we allemaal dat het vooral het ministerie dat over immigratie gaat, is dat zegt: neenee, want er zou weleens iemand mee kunnen komen die dan hier asiel aanvraagt; houdt die kinderen hier weg. Beschamend, beschamend! En er komt een dag — daar wil ik mee afsluiten — waarop we allemaal op deze periode terugkijken en tegen elkaar zeggen: wat hebben we in hemelsnaam laten gebeuren?

Minister Schoof:

Ik snap de heftigheid, omdat het om onvoorstelbaar belangrijke zaken gaat en om groot leed in Gaza. Ik vind het jammer, maar ik snap het geloof ik wel, dat we hier niet tot een eensluidende opvatting kunnen komen. Het kabinet staat voor zijn zaak en voor alle doelen die ik net heb aangegeven. Het heeft de overtuiging dat we doen wat we moeten doen. We zetten ons in en blijven ons onverminderd en permanent inzetten voor dat doel, namelijk dat de oorlog moet stoppen, dat er humanitaire hulp moet komen, dat de gijzelaars vrij moeten komen en dat de tweestatenoplossing er moet komen.

De heer Jetten (D66):

Allereerst over kinderen. Hoe kwaadaardig Hamas en Netanyahu ook bezig zijn, die kinderen kunnen er niets aan doen. Op dit moment worden al duizenden kinderen in de regio verzorgd. Save the Children, de Wereldgezondheidsorganisatie en Artsen zonder Grenzen zeggen: een aantal van die kinderen, met chronische ziekten, kanker of heel complexe zorgvragen, kunnen niet in de regio worden geholpen. Zoals Sanad van 2 jaar, die uren onder het puin lag, nu een compleet gebroken luchtpijp heeft en brandwonden die door een specialist moeten worden verzorgd. Of de 2-jarige Misk die, doordat de evacuatie uit de Gazastrook te lang duurde, een amputatie heeft gekregen, maar nu in Egypte geen prothese kan krijgen. Of de 16-jarige Hossam, die een gezicht heeft dat zwaar beschadigd is door een bomexplosie en wacht op een gezichtsconstructie, zodat ook zijn zicht kan worden gered. Die kinderen zijn al uit Gaza geëvacueerd en worden in de regio opgevangen, maar daar ontbreekt het aan specialistische zorg. Als België, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Luxemburg allemaal enkele kinderen kunnen opvangen voor medische zorg, waarom kan Nederland dat dan niet?

Minister Schoof:

Wij willen graag werken op een manier die uiteindelijk in de regio tot het beste resultaat leidt en waarbij de steun op de juiste plek terechtkomt. Save the Children ontvangt €800.000, waarmee ze in de loop van het jaar 600 Gazaanse kinderen in Egypte hebben kunnen helpen. Deze kinderen en hun begeleiders worden zowel medisch, psychisch, sociaal als financieel ondersteund. Daarnaast zal Save the Children aanvullende diensten leveren ter versterking van het Egyptische gezondheidssysteem, zoals het trainen van ambulancepersoneel. De Wereldgezondheidsorganisatie krijgt 3 miljoen van ons, waarmee ze medische evacuaties uit Gaza kunnen organiseren en medische ondersteuning kunnen bieden naar landen en in landen in de regio. Het gaat daarbij onder andere om het leveren van veldhospitalen en ambulances, de coördinatie van medische evacuaties in de regio en het in kaart brengen van patiënten die in aanmerking komen voor begeleiding en transport. Bovendien zet de Wereldgezondheidsorganisatie in op de coördinatie van het zogeheten humanitaire cluster, en daarmee op samenwerking tussen de betrokken partijen.

We zitten dus niet stil. Nederland draagt bij aan het Rode Kruis en de Rode Halve Maanbeweging. De Palestijnse, Egyptische en Jordaanse Rode Halve Maan zetten noodhospitalen op in Gaza en Egypte, in ziekenhuizen in Jordanië en op de Westelijke Jordaanoever onder de Dutch Relief Alliance, om meer te doen op het gebied van medische evacuatie en zorg in Gaza zelf. Denk aan mobiele klinieken en het behandelen van ondervoeding.

Echt, dit thema heeft de grootst mogelijke urgentie, ook voor het ministerie van BZ en het ministerie van VWS. Het is van belang om op een gedegen en goed onderbouwde wijze zo veel mogelijk Gazaanse patiënten te kunnen ondersteunen. Daarnaast werken de Nederlandse humanitaire partners al langer met Nederlandse steun aan het verlichten van de medische noden in Gaza, ook door het opzetten van mobiele klinieken en het ondersteunen van ambulances in de Gazastrook. Ik zeg u toe, en dat is al eerder toegezegd door de minister van BZ, dat we u binnenkort meer in detail zullen informeren over wat we allemaal proberen te doen om er uiteindelijk voor te zorgen dat de kinderen in de regio de zorg krijgen — laten we daar volstrekt helder over zijn — die ze verdienen en die ze ook nodig hebben. Daar is de inzet van Nederland volledig op gericht. Ik blijf herhalen: dat kinderleed is onvoorstelbaar. Dat is echt vreselijk om te zien.

De heer Jetten (D66):

Alles wat de minister-president net noemt aan hulp van organisaties ter plekke om meer medische hulp te verlenen, is natuurlijk goed nieuws. Hoe meer, hoe beter. Maar wat een kulantwoord! Wat een kulantwoord, dat wordt voorgelezen uit een brief die we als Kamer allang hebben ontvangen. We weten het allemaal al.

De boodschap aan het kabinet is: schaam u dat u niet meer doet! Schaam u dat u niet meer doet, ondanks dat Save the Children, de Wereldgezondheidsorganisatie en Artsen zonder Grenzen zeggen: deze kinderen hebben zulke specialistische zorg nodig, die kan niet in Jordanië of Egypte verleend worden, die moet in een ziekenhuis in Europa verleend worden. Waarom kon de minister-president van Spanje wél zeggen: dat gaan we doen? Waarom konden de minister-presidenten van Luxemburg, van België en van het Verenigd Koninkrijk dat wél zeggen? Waarom kan Nederland niet zeggen: hier staan ziekenhuizen die daarin gespecialiseerd zijn, dus wij zullen ook een tiental kinderen een prothese, een gezichtsconstructie of een nieuwe luchtpijp geven, zodat ze weer kunnen ademhalen? Wat is daar zo moeilijk aan?

Dat brengt me bij de troonrede van gisteren, waarin wel de Russische agressie wordt benoemd, maar waarin wordt gesproken over een humanitaire catastrofe in Gaza. Ik stel de minister-president dezelfde vraag die ik gisteren aan mevrouw Van der Plas stelde: wat is de oorzaak van de humanitaire catastrofe? Is dat een aardbeving, een bosbrand, een orkaan, of de agressie van de regering-Netanyahu?

Minister Schoof:

Het is zeker geen ... Nee, laat ik het antwoord heel kort houden: het is de oorlog. De oorlog leidt tot het leed in Gaza. Geen misverstand daarover. Het is die oorlog die op dit moment in belangrijke mate vanuit Israël wordt gevoerd en die een extra dimensie heeft gekregen na de vreselijke, bloedige, moorddadige aanslag op 7 oktober, nu bijna twee jaar geleden. We weten allemaal dat de historie veel langer is dan dat. Maar het is de oorlog die leidt tot het onvoorstelbare leed van de mensen in Gaza.

De voorzitter:

Ten slotte.

De heer Jetten (D66):

Ik heb het eerder vandaag gehad over het belang van het stellen van normen vanuit het kabinet. Om die reden hebben veel mensen met een bepaalde verwachting naar de troonrede gekeken. In Nederland gaan honderdduizenden mensen de straat op om een rode lijn te trekken. Maar ook de internationale gemeenschap kijkt naar Nederland, naar Den Haag, de stad van vrede en internationaal recht. Is Nederland een land dat nog durft uit te spreken dat er elke dag honderden, duizenden mensen worden vermoord door een oorlog die is veroorzaakt door Hamas én de regering Netanyahu? Dat normeren in een troonrede door de koning heeft een rol. Het geeft mensen namelijk een uitlaatklep, een ventiel voor al hun emoties over het verschrikkelijke leed dat zij elke dag op tv zien. Zij putten er hoop uit dat de mensen die ons land besturen vanuit dat besef ook alles doen om die oorlog door sancties te stoppen, of alles doen om de gewonden in deze oorlog te helpen, bijvoorbeeld via medische evacuatie van kinderen.

Ik heb als minister en vicepremier meegemaakt dat bij een troonrede over elk woordje en over elke komma ruzie werd gemaakt. Bij mij blijft alleen maar de vraag hangen: van wie mocht niet gezegd worden dat het kwam door Hamas en Netanyahu? Mocht dat niet van mevrouw Keijzer, niet van mevrouw Hermans, niet van mevrouw Yeşilgöz, of niet van mevrouw Van der Plas? Wie van u blokkeert een stevige vuist tegen Israël en tegen humanitaire hulp voor gewonde kinderen?

Minister Schoof:

De vraag stellen is bijna onbetamelijk, zeg ik hier. Dit gaat over de troonrede. De troonrede wordt voorgelezen door de koning, maar valt onder verantwoordelijkheid van de minister-president. De troonrede wordt door het kabinet zorgvuldig bezien. Over het proces van het tot stand komen van de troonrede doe ik geen enkele uitspraak, behalve dan dat we in het kabinet volledige overeenstemming hadden over deze tekst. Buiten het kabinet was de koning de enige die zich met de tekst heeft bemoeid, zoals het hoort.

Naar aanleiding van de woorden van de heer Jetten nog het volgende. Dit kabinet kijkt niet weg; ik blijf het herhalen. Als de heer Jetten zegt dat men internationaal naar Nederland, kijkt, dan heeft hij gelijk. Men kijkt inderdaad internationaal naar Nederland. Men was internationaal — en dat zeg ik niet om nu nog een keer zeggen "wat goed toch allemaal" — zeer verrast dat uitgerekend Nederland in de Europese Raad van de minister van Buitenlandse Zaken met het voorstel kwam om een stap verder te gaan. Dat was een belangrijk signaal dat Nederland afgaf. Men was uitermate verrast dat Nederland mét Duitsland de verklaring van de New York Declaration tekende, omdat daarin wel wordt gesproken over een tweestatenoplossing, maar bovendien ook wordt gesproken over het feit dat Hamas in de toekomst van Gaza geen rol mag spelen, wat voor een aantal Arabische landen ontzettend belangrijk is en wat ook een reden was om de verklaring te ondertekenen.

Dus ja, er wordt naar Nederland gekeken. En ja, Nederland wordt nog steeds, ook met het huidige standpunt, zeer serieus genomen. Dat merkte ik overigens ook in andere contacten die ik zowel binnen als buiten Europa heb.

De voorzitter:

Ik wil kortere vragen en kortere antwoorden.

De heer Dassen (Volt):

Het is geen natuurverschijnsel, het is geen oorlog, het is het bewust vermoorden van een volk. Dat is waar we naar kijken. Als het bewust is, door menselijk handelen, dan kunnen we dat ook stoppen. Deze minister-president zegt dat hij het gevoel heeft dat het kabinet genoeg doet om in actie te komen. Welke actie heeft ertoe geleid dat er nu voedsel binnenkomt? Welke actie heeft ertoe geleid dat Netanyahu zijn bommen niet op Gaza-Stad neergooit? Welke actie heeft ertoe geleid dat er niet elke dag nieuwe baby's, nieuwe moeders, nieuwe kinderen vermoord worden? Hoe kan de minister-president zeggen dat dit kabinet genoeg doet? Kan hij uitleggen wat dan het effect is van deze maatregelen op Netanyahu? Want volgens mij gebeurt er nog helemaal niks.

Minister Schoof:

Twee antwoorden. Het eerste. Deze vraag kunt u aan elk land in de wereld stellen.

De heer Dassen (Volt):

Ik vraag het aan u!

Minister Schoof:

Nee, dat was één. Het tweede antwoord. Daarmee moet ik de heer Dassen dan teleurstellen — het is overigens niet van verdergaande betekenis voor de standpuntbepaling van het Nederlands kabinet — maar bij alles wat Nederland zal doen, het maakt niet uit wat we doen, zal het afwachten zijn of het uiteindelijk Netanyahu zodanig beïnvloedt … Want dat was waar het kabinet voor staat: zorgen, kijken op welke en welke meest effectieve manier we uiteindelijk druk en diplomatie kunnen uitoefenen op de regering Netanyahu om die oorlog te stoppen.

De heer Dassen (Volt):

Maar dat is mijn vraag. Is de minister-president van mening dat wat we nu doen effectief is, dat het zin heeft, dat Netanyahu stopt met de uithongering, dat hij stopt met het moorden? In Israël gaan tienduizenden mensen de straat op en proberen het hele land plat te leggen. Ze vragen aan alle bondgenoten van Israël: alsjeblieft, kom in actie, in het belang van de gijzelaars, in het belang van de mensen in Gaza. Ze smeken de wereld bijna om actie te ondernemen om Netanyahu te stoppen. Dan kan de minister-president toch niet volhouden dat wat dit kabinet doet, effectief is op het moment dat het doden en het moorden alleen maar doorgaat?

Minister Schoof:

Maar wij maken als Nederlands kabinet de weging wat het meest effectief is. Onze opvatting is, is dat wat wij nu doen het meest effectief is om de regering Netanyahu van koers te laten veranderen. Dat het niet heeft geleid tot een koerswijziging is een ander verhaal. Ik moet eerlijk zeggen, als ik ook nog even mijn gesprek met Netanyahu terughaal, dat ik denk: ik moet nog zien hoe wij uiteindelijk die regering tot een ander standpunt kunnen brengen.

Maar we blijven ons daar onverminderd voor inzetten, nationaal, in Europees verband en internationaal. Het zal ook volgende week een belangrijk onderwerp zijn in New York, dat kan niet missen. En Nederland zal zich echt op alle mogelijke manieren blijven inzetten om te zorgen dat we de koers van Netanyahu proberen te veranderen, namelijk dat de oorlog moet stoppen, de humanitaire hulp moet beginnen en weer op gang moet komen, dat de gijzelaars vrij moeten komen en dat er reëel zicht moet zijn op een tweestatenoplossing. Daar is Nederland elke dag mee bezig.

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Dassen (Volt):

Maar hier zegt de minister-president dus zelf dat wat we doen niet effectief is. Hij zegt zelfs letterlijk: ik weet niet of wat we nu doen … of het überhaupt kan om Netanyahu van koers te laten wijzigen. Onder het Genocideverdrag zijn we dus verplicht om álles te doen wat mogelijk is, om Netanyahu te stoppen. Maar de minister-president zegt zelf: op deze manier gaat het niet lukken. Dan moet je zorgen dat er extra maatregelen komen: economische sancties, zorgen dat de regering op de sanctielijst komt, aansluiten bij de genocidezaak, stoppen met wapens kopen.

Er is nog zó veel meer wat wij als Nederland zouden kunnen doen om die druk te verhogen, maar u weigert het. U weigert gewoon om in actie te komen. Dat is precies het probleem als je het hebt over het nakomen van het Genocideverdrag, alles op alles zetten. En inderdaad, de geschiedenis gaat knetterhard oordelen over het uitblijven van actie van dit kabinet en van een groot gedeelte van deze Kamer. Het zal een schande zijn en we zullen straks allemaal terugkijken en zeggen: tja, als we nu weten wat toen niet wisten. Maar dat is gelul.

De voorzitter:

Tja, tja, tja.

De heer Dassen (Volt):

We wisten het allemaal en het grootste gedeelte heeft er niks aan gedaan.

Minister Schoof:

Het kabinet beraadt zich ongeveer elke dag op datgene wat we kunnen doen om de ellende in Gaza te stoppen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Het leed in Gaza is afgrijselijk. Het snijdt ook mij diep door de ziel, net zoals velen al hebben aangegeven. Maar het is ook telkens opnieuw zoeken wat de weg naar vrede is en hoe we daar het snelste kunnen komen. Ik sta af en toe ook gewoon met de mond vol tanden, in de zin van: welke maatregelen je ook neemt, wat brengt de verandering dat Hamas de wapens neerlegt, dat de gijzelaars vrij worden gelaten en dat Netanyahu daadwerkelijk koers zet naar een duurzame vrede? Wat zou ik het graag anders zien. Ik vraag de minister-president juist daarom op welke manier hij ook contact heeft met bondgenoten zoals Amerika, die daarin misschien nog wel een veel belangrijker sleutel hebben dan welke sanctie dan ook die deze Kamer op deze dag zou afspreken.

Minister Schoof:

We hebben regelmatig contact, zowel ik als de minister van Buitenlandse Zaken. Mijn meest recente contact met president Trump was tijdens de NAVO-top. We hebben regelmatig contact over … Dat is niet helemaal waar, trouwens, maar contact dat over Gaza en Israël ging, laat ik het even zo zeggen. Inderdaad, u heeft gelijk: ik denk dat de houding van president Trump een belangrijke, doorslaggevende rol kan vervullen. U heeft gezien dat minister Rubio nog vrij recent in Israël is geweest. U heeft ook gezien wat er vervolgens gebeurde: het ging onverdroten verder. We proberen op allerlei manieren met onze bondgenoten en overigens ook in de Arabische wereld, waar er velen zijn die best nog wel goede contacten hebben met Israël, de druk op te voeren en bezig te blijven met dat vreselijke vraagstuk van het leed in Gaza, waar echt een einde aan moet komen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank voor dit antwoord. Het kabinet geeft telkens aan: we zullen allereerst in Europees verband optrekken. Dat begrijp ik, want dat is altijd krachtiger dan dat een land zich alleen of in kleiner verband uitspreekt, al zal dat soms ook moeten als het Europees niet lukt omdat er notoire dwarsliggers zijn. Maar ik denk dat minstens optrekken in NAVO-verband en regioverband een sleutel kan zijn tot verandering.

Maar dan een hele korte tweede vraag. Waarom kunnen die kinderen nou niet hier komen, zolang de medische zorg in de regio niet op orde is?

Minister Schoof:

We hebben in het kabinet al een aantal keren, ook de afgelopen maanden, de afweging gemaakt wat nou echt de beste weg is om de kinderen in Gaza te helpen. Wij zijn er echt van overtuigd dat al onze inzet om de medische zorg in de regio te ondersteunen en te zorgen dat daar wél specialistische hulp geboden kan worden, de beste manier is om de kinderen in Gaza te helpen. Dat gesprek hebben we echt al menigmaal met elkaar gevoerd aan deze zijde van de tafel. Dit is steeds onze conclusie, elke keer weer.

De voorzitter:

Ten slotte.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Maar zolang wij toch telkens opnieuw berichten krijgen over kinderen die dringend hulp nodig hebben en medisch specialisten hier aangeven ruimte te hebben, zijn dit allemaal vergadertafeloverwegingen die ik ergens wel kan begrijpen, maar je wil toch allereerst de nood van zo'n kind gelenigd hebben? Ik zou het kabinet daarom willen aanmoedigen — het is een heel krappe Kamermeerderheid … Het is net wie er aanwezig is wat de stemming zal zijn … Laat hier uw hart dus gewoon zien.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil bezwaar maken tegen het beeld dat mevrouw Bikker zojuist opriep, namelijk dat wij hier alles al geprobeerd hebben en de vraag alleen is wat nou het beste zou werken. We hebben namelijk lang niet alles geprobeerd. Het offensief in Gaza-Stad is aangekondigd. We hebben gewoon staan wachten tot Israël binnentrok. Die mensen kunnen nérgens heen. Ze worden gebombardeerd. Ieder uur sterft er een kind. En dit kabinet zegt: we komen nog met een reactie op het rapport van het college voor volkenrechtelijke vraagstukken, die een maand geleden al zei: je moet nationale maatregelen treffen.

Waarom blijft het kabinet in deze houding hangen? Ze doen alsof ze alles op alles zetten en dat het leed hun aan het hart gaat. Dat geloof ik wel, want ik zag dat de minister-president heel zenuwachtig was toen hij moest antwoorden, maar je moet wel handelen naar de feiten die zich voor onze ogen voltrekken. Andere landen doen meer. Nederland is wereldwijd de vierde investeerder in Israël. We helpen met ons handelsbeleid de Israëlische oorlogskas. We spekken de genocidekas. Waarom? Wie houdt de minister-president tegen om wel te doen wat binnen het vermogen van het Nederlandse kabinet ligt?

Minister Schoof:

Niemand houdt de minister-president tegen. Dit zijn discussies die we in de ministerraad voeren. Elke vrijdag staan Israël en Gaza net als Oekraïne op de agenda van de ministerraad. Daar praten we elke vrijdag over. We kijken dan welke stappen het kabinet noodzakelijk vindt om te zetten. Dat heeft in de afgelopen periode geleid tot de stappen die we geleidelijk aan hebben genomen, zoals ik nu een aantal keren heb gezegd. Uiteindelijk heeft dat, het meest recent, geleid tot de discussie hier in de Kamer over een nationale maatregel voor de Westbank en tegelijkertijd tot de nieuwe declaration, waar ik eerder over sprak.

Eerder hebben we besloten om de EU te verzoeken om op basis van artikel 2 van het associatieverdrag te kijken wat we kunnen doen ten aanzien van activiteiten met betrekking tot in eerste instantie Horizon, maar nu ook ten aanzien van handel. Zoals ik net zei is Von der Leyen nu met de mededeling gekomen dat ze dat ook zelf wil agenderen. We zullen dat ook in de Europese Commissie doen, want dat blijft uiteindelijk de beste manier om druk te zetten, als groot machtsblok. Daarbij is Nederland een belangrijke actor, gelet op de positie die Nederland inneemt. Zo zijn we echt diep en diep betrokken, ook in het kabinet, bij de situatie in Gaza. We kijken hoe we het kunnen doen, hoe we een eind kunnen maken aan die oorlog et cetera.

De voorzitter:

Ja.

Minister Schoof:

Ik snap dat ik nu onmiddellijk moet stoppen, voorzitter, want u voelt aan dat ik mijn doelen nog een keer ga herhalen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar de minister-president geeft geen antwoord op vragen die wel zijn gesteld. Waarom moet de Kamer al een maand wachten op die nationale maatregel, terwijl het uithongeren en het doelbewust neerschieten van mensen, kinderen, die staan te wachten op de weinige hulp die er is, iedere dag doorgaat? Het kabinet zegt: we komen nog met een reactie over die nationale maatregelen. Dat kan nu! Nederland kan zélf een handelsboycot instellen. Nederland kan minstens stoppen met het aanprijzen van Israëlische bedrijven. Spanje gaat helpen om bewijzen te verzamelen voor het Internationaal Strafhof, van de oorlogsmisdaden die Israël pleegt. Waarom helpt Nederland niet? Het Verenigd Koninkrijk gaat de staat Palestina erkennen. Waarom sluit Nederland zich daar niet bij aan? Waarom heeft de minister-president in zijn antwoord niet gezegd wat het verschil is met de kinderen uit Oekraïne die dringend medische behandeling nodig hadden en die gelukkig in Nederland geholpen zijn? Die hebben we in Polen opgehaald. Toen koos het kabinet niet om te gaan investeren in hulp in de regio. Die kinderen waren hier gewoon welkom, zoals past bij de medemenselijkheid waarvan ik altijd dacht dat Nederland die hoog in het vaandel heeft.

Minister Schoof:

Ik zei het al: het kabinet weegt elke keer welke maatregelen we moeten nemen. We zijn diep doordrongen van onze verantwoordelijkheid die wij als Nederland hebben, ook als het gaat om de situatie in Gaza en de houding van de regering-Netanyahu. Daar ondernemen wij allerlei acties op; ik ga niet het hele lijstje aflopen. De Nederlandse regering, zoals wij hier staan, is ervan overtuigd dat wij de dingen doen die effectief zijn. Die dingen doen we niet alleen in nationaal verband, met onder andere het inreisverbod van de twee ministers, maar ook internationaal, vooral in het kader van de EU. We zien dat dat langzaamaan nu echt tractie begint te krijgen en dat ook de Commissievoorzitter daar nu mee komt. Op die manier zijn wij als regering, denk ik, beter in staat om de koers van de regering-Netanyahu te veranderen dan op andere manieren.

De voorzitter:

Ten slotte.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik probeer ook gewoon het kabinet en alle kabinetsleden maar aan te kijken om te kijken waar het dan zit. Het viel me op dat de heer Tuinman hard zat mee te knikken. Mevrouw Keijzer bleef stoïcijns de andere kant op kijken. De minister-president was zenuwachtig toen hij de beantwoording begon. Wie? Wie houdt het tegen? Ik begrijp het niet.

Minister Schoof:

Ik vind dit flauw, dus ik ga hier niet op in.

De heer Van Baarle (DENK):

Dit is geen oorlog; dit is een genocide. Een genocide. Er werd net gevraagd wie er verantwoordelijk is voor het leed van de mensen in Gaza. Dat zijn onder anderen deze minister-president en deze regering. Als je niet doet wat je moet doen, dan laat je het gebeuren.

De voorzitter:

Ik vind het een beetje te ver gaan om de minister-president verantwoordelijk te stellen.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik wens mijn bijdrage af te maken.

De voorzitter:

En ik wens mijn commentaar te geven. Dat heb ik bij dezen gedaan.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik wens te kunnen beargumenteren waarom ik dit vind. Ik wens niet in mijn volksvertegenwoordigende rol belemmerd te worden door politiek gemotiveerde onderbreking.

De voorzitter:

Dit gaat me echt te ver.

De heer Van Baarle (DENK):

Artikel 90 van de Nederlandse Grondwet bepaalt dat een Nederlands bewindspersoon alles moet doen om het internationaal recht te bevorderen. En wat doet de Nederlandse regering? De Nederlandse regering koopt wapens van de regering-Netanyahu. Dat zijn staatsbedrijven. Daardoor worden de zakken van Netanyahu gevuld en is hij in staat om zijn genocide te financieren. Deze Nederlandse regering bevordert de handel met Israël. Daar verdient de Israëlische staat aan. Daarmee is de Israëlische staat, het Israëlische defensieapparaat, in staat om de misdaden te financieren. Dan is de Nederlandse regering politiek medeplichtig. We kunnen niet doen alsof dat niet zo is, want het ís zo. Ik vraag deze minister-president om zijn verantwoordelijkheid niet te ontlopen.

Minister Schoof:

Deze minister-president en het hele kabinet ontlopen hun verantwoordelijkheid niet. Daarom leggen wij ook vandaag tijdens de Politieke Beschouwingen verantwoording af aan de Kamer, ook ten aanzien van dit deel van het beleid. Het feit dat we hier verantwoording afleggen over de keuzes die wij maken en dat de heer Van Baarle daar niet tevreden mee is omdat hij een andere opvatting heeft over wat Nederland zou moeten doen, betekent niet dat daarmee automatisch dit kabinet of de minister-president medeplichtig is aan wat er in Gaza gebeurt.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik vraag de minister-president om in te gaan op wat ik zeg, namelijk dat de bestellingen die dit kabinet doet bij die defensiebedrijven in Israël zorgen voor inkomsten voor Netanyahu. Met dat Nederlandse belastinggeld is Netanyahu nu die genocide in Gaza aan het financieren. Dat is geld van de Nederlandse regering, belastinggeld — bloedgeld. Dat maakt deze regering medeverantwoordelijk. Want deze regering zorgt ervoor dat die defensiebedrijven en de regering-Netanyahu geld hebben om die genocide daar uit te voeren. Waarom blijft de minister-president dat doen? Waarom ziet hij niet in dat hij daarmee medeverantwoordelijk is?

Minister Schoof:

Als een vraag gecombineerd wordt met een stelling over medeplichtigheid en medeverantwoordelijkheid, wordt het een stuk moeilijker om de vraag daadwerkelijk te beantwoorden. Desalniettemin, ten aanzien van de wapenindustrie zijn we er als kabinet altijd helder over geweest dat we op dit moment nog steeds in het kader van de veiligheid van onze militairen een afhankelijkheid hebben van Israëlisch materieel. Zolang dat zo is, zullen we dat blijven doen. Dat is een afweging die het kabinet heeft gemaakt en daar zijn we altijd volkomen transparant over geweest.

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Van Baarle (DENK):

Er is geen enkele legitimering, geen enkel argument, dat kan rechtvaardigen dat belastinggeld gegireerd wordt naar een genocidestaat, zodat die genocidestaat misdaden kan plegen. Daar is geen argument voor. En zolang politieke partijen hier in dit huis, zolang bewindspersonen in dit kabinet dat goed blijven praten, dat blijven doen, is Nederland, is de regering tot op het bot politiek medeplichtig. En deze minister-president en iedereen die hier op dit moment iets aan kan doen maar het niet doet, zal daar verantwoording over moeten afleggen. Het is een schande.

Minister Schoof:

Zware woorden, maar ik heb geen vraag gehoord.

De heer Van Hijum (NSC):

De situatie in Gaza is catastrofaal, een humanitair drama. Ik moet wel bij zeggen dat ik er eigenlijk niet eens aan wil twijfelen dat de minister-president en leden van het kabinet dat niet ook vinden. Volgens mij vinden we dat allemaal. De vraag die aan de orde is, is of wat wij doen voldoende is. Ik weet dat er in ieder geval een minister zat en ik neem aan dat er een minister zit die ook voor en achter de schermen een einde wil maken aan dit leed, een einde wil maken aan de oorlog en daar een bijdrage aan wil leveren. Niettemin is het wel zo dat het Genocideverdrag ons verplicht om dat te doen wat nodig is om aan deze situatie een einde te maken en dat het, sterker nog, bij nalatigheid ook aansprakelijkheid regelt. Dus dat is een zware internationale verplichting.

Ik heb de minister-president horen verwijzen naar het rapport van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken, die op dat vraagstuk zeer nadrukkelijk ingaat en ook zegt: naarmate je nauwere banden hebt met een land, dus economisch, politiek en qua samenleving meer samenwerkt, wordt die verantwoordelijkheid eigenlijk ook zwaarder. Je invloed op die staat wordt groter. En juist in dat licht is het de vraag of wij op dit moment voldoende doen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me dat zeer afvraag. Ik betwijfel het. Zou de minister-president …

De voorzitter:

Jaja.

De heer Van Hijum (NSC):

Ik heb één vraag, voorzitter. Dus sta mij toe om dit af te maken en dan zal ik u niet langer lastigvallen. Ik heb één vraag.

De minister-president heeft aangegeven dat hij binnenkort een nadere reactie wil sturen op dat rapport van de CAVV. Is hij bereid om die reactie binnen twee weken te sturen en daarbij ook nadrukkelijk in te gaan op die juridische verantwoordelijkheid en de vraag of het huidige maatregelenpakket toereikend is en effectief is en ook of overtuigend genoeg gemotiveerd kan worden dat wij hiermee aan onze internationaalrechtelijke verplichtingen voldoen? Ik denk dat dat niet het geval is, maar ik wil het kabinet graag in de gelegenheid stellen om die stap te motiveren.

Minister Schoof:

Ik heb heel even naar de minister van Buitenlandse Zaken gekeken, want die is primair verantwoordelijk voor de reactie op dit rapport en vervolgens de bespreking in de ministerraad. Hij laat mij weten dat twee weken geen termijn is die voor ons als kabinet haalbaar is en ik kan dan niets anders dan me daarin voegen.

De heer Van Hijum (NSC):

Ik was van plan één vraag te stellen in de hoop dat hier een toezegging op zou volgen. Kijk, de huidige reactie vind ik onbevredigend. Laat ik dat zeggen. Want naarmate het aantal indicaties dat er sprake zou kunnen zijn van genocide toeneemt, is ook de verplichting, de verantwoordelijkheid om daar serieus op te reageren groter. Nogmaals, het is geen juridische uitspraak wat de VN heeft gedaan, maar het zijn wel serieuze indicaties dat er ernstig iets aan de hand is. Ik zou het kabinet echt willen vragen: geef invulling aan die internationaalrechtelijke verplichting en motiveer ook in de richting van de Kamer dat u dat toereikend doet.

Minister Schoof:

Dat zal in de brief absoluut aan de orde komen. We zullen ons best doen en kijken op welke termijn wij de Kamer daarover kunnen informeren.

De heer Dijk (SP):

Een heel gebied. Tienduizenden doden. Alles verwoest: dorpen, steden, universiteiten, scholen. Ziekenhuizen die gebombardeerd zijn. Vluchtelingenkampen die beschoten worden en gebombardeerd worden. Mensen die in de rij staan voor voedselpakketten die beschoten worden. Ik hoorde laatst een heel mooi gedicht van Zeina Assam, een Palestijnse moeder. Dat gedicht gaat over een kind dat aan haar moeder vraagt of ze haar naam op haar arm kan schrijven, zodat ze geïdentificeerd kan worden als het misgaat. Terwijl ik probeer om dit debat te volgen en te bekijken, denk ik na over wat zo'n moeder op zo'n moment moet denken. Dan kijk ik naar de leiders van ons land, die niet het lef hebben om te doen wat nodig is, die niet de minste vorm van beschaving hebben om de meest zwakke, kwetsbare mensen, kinderen, nu naar Nederland te halen om medisch te laten behandelen. Er wordt hier ook weleens gereageerd: dit zijn hele emotionele debatten. Dan ga ik dus een hele rationele vraag stellen. Hoeveel oncologisch specialisten zijn daar? Hoeveel oogartsen zijn daar? Hoeveel reconstructiechirurgen zijn daar?

Minister Schoof:

Daar heb ik geen antwoord op.

De heer Dijk (SP):

Dan zullen dat er niet genoeg zijn. Ik vind het bizar, nu al, dit antwoord. Zo gaat het debat steeds. Als u niet weet hoeveel dat er zijn, zullen dat er op dit moment niet genoeg zijn. Dat geven al die organisaties nu ook aan: je kunt daar geld heen sturen, maar als die artsen er niet zijn, kunnen we dat werk niet doen. Het gaat hier om beschaving. Hoe beschaafd is Nederland? Je meet de beschaving van een land aan hoe zij omgaat met de meest kwetsbaren. Red de beschaving van dit land. Wij kunnen het minste doen dat moet en nodig is door een aandeel van die kinderen nú naar Nederland te halen. En ik zeg "nu", omdat u net het antwoord gaf dat u niet weet of er voldoende artsen zijn; dat zegt eigenlijk alles. Daarom moet dat nu gebeuren en niet later.

Minister Schoof:

Dat ik niet weet hoeveel — dat vroeg u — oncologisch specialisten er zijn, wil niet zeggen dat er niet anderszins hier in het kabinet ...

De heer Dijk (SP):

En die organisaties ...

De voorzitter:

Het woord is nog steeds aan de minister-president.

Minister Schoof:

Het kabinet is juist bezig om door middel van financiële donaties en wat daarmee kan gebeuren, op allerlei verschillende manieren mogelijk te maken dat in de regio — dat gaat dus verder dan Gaza — die hulp kan plaatsvinden, zodat de artsen die wel in de regio zijn, kunnen helpen om te doen waar u over sprak. Want het belang daarvan wil ik op geen enkele manier tekortdoen. Volgens mij zijn we het allemaal met elkaar eens dat niemand wil dat zijn of haar kind overkomt wat kinderen in Gaza op dit moment overkomt. Wij zijn als kabinet echt van mening dat de beste manier om dit te doen is door te helpen met materieel, geld en afspraken met buurlanden. Op die manier zorgen we ervoor dat de kinderen de hulp krijgen die ze verdienen. Dat is de inzet van het kabinet. Daar zetten we ons vol voor in. Daar leggen we hier vandaag verantwoording over af.

De voorzitter:

Ten slotte.

De heer Dijk (SP):

De minister-president zegt net iets vrij cruciaals door zijn keuzes met betrekking tot de woorden die hij gebruikt. Hij zegt: het kabinet is van mening. Ik heb vaker meegemaakt dat ik vrij basale en simpele vragen stelde ... Ik kan me de vraag herinneren over ReArm Europe, over waar u 800 miljard euro voor nodig had. Toen kreeg ik geen antwoord. Ik heb een hele basale vraag gesteld over hoeveel artsen en medisch specialisten er zijn, maar daar krijg ik geen antwoord op. Dit debat is zwaar emotioneel. Ik zei het net al. Het gaat ook over de beschaving van ons land en over of wij het allerminste doen wat nodig is. Dat doet u niet. Dat doet dit kabinet niet. Het kan niet onderbouwen of er genoeg medisch-specialisten zijn of niet. Red onze beschaving. Kijk ook naar de Tweede Kamer: als er afgelopen zomer geen transferseizoen was geweest van Kamerleden, was de verhouding anders geweest. Dus ik zeg ook tegen de andere Tweede Kamerleden: dit is het mínste wat we kunnen doen.

Minister Schoof:

Ik denk dat dit een beladen debat is, niet om wat de heer Dijk zegt over beschaving, maar omdat het diep raakt aan een aantal waarden waar we, zoals we hier in de Kamer zitten, allemaal voor staan. We zien tegelijkertijd wat voor leed er plaatsvindt. We proberen daar met elkaar een modus in te vinden, om te kijken hoe we dat nou op een goede manier met elkaar kunnen bespreken en om uiteindelijk ook met elkaar tot een gemeenschappelijke opvatting te komen.

De heer Dijk zei net ook al terecht dat dat ook in de Kamer divers is, met vaak net een of twee zetels verschil in de stemmingen. Hoe kunnen we hier een debat over voeren dat recht doet aan de beladenheid van het onderwerp? En tegelijkertijd moet het ook recht doen aan de verantwoordelijkheid die het kabinet heeft om te doen wat het moet doen. En het moet tegelijkertijd recht doen aan de verantwoordelijkheid van de Kamer, omdat u er terecht ook van uw kant natuurlijk voor probeert te zorgen dat het kabinet datgene doet wat u vindt dat het kabinet zou moeten doen.

De heer Bontenbal (CDA):

Mijn fractie, het CDA, heeft de afgelopen anderhalf jaar ook een proces doorgemaakt. In onze visie op Israël, het conflict in Gaza en met inbegrip van het geweld dat Hamas heeft gepleegd, zijn wij ook wel van standpunt veranderd. Wij hebben in april nog een opinieartikel geschreven waarin we zeggen: je kunt het internationaal recht niet selectief toepassen. Als we zo kritisch zijn op Rusland, dan moeten we dit overal toepassen. We weten ook hoe moeilijk en hoe complex deze discussie is en hoe genuanceerd we die willen voeren.

Ik heb in mijn bijdrage gezegd dat ik wel verwacht dat dit kabinet meer doet dan het nu doet. Je kunt inderdaad een juridisch gevecht voeren over de vraag of er sprake is van genocide. Maar je kunt wel zeggen dat een regering zou moeten handelen alsof er een genocide zou zijn. Er liggen in de Kamer nu een aantal maatregelen. Er zijn al een aantal debatten geweest. Een aantal maatregelen die Nederland wél zou kunnen nemen, komen de hele tijd langs. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de medische evacuaties waar het nu over gaat, maar ook aan de handelsvoordelen, het associatieakkoord en de sanctielijsten. Daar zijn al vaak moties over ingediend. We hebben hier vaak over gesproken. Die moties zijn steeds langsgekomen.

Dit kabinet rust op een hele kleine meerderheid in de Tweede Kamer: 32 zetels. Zou het dan ook niet bij zo'n debat, bij zo'n beladen onderwerp passen dat als dit soort moties langskomen — dit is misschien een beetje een ongebruikelijk voorstel — het kabinet zich dan onthoudt van een oordeel en dit oordeel dus echt volledig aan de Kamer laat? Want met 32 zetels geef je als kabinet wel een duidelijk advies aan fracties hoe te stemmen. Zou het bij dit thema niet juist belangrijk zijn om de Kamer zich dan écht hierover te laten uitspreken? Want u heeft gelijk: wat u doet, wordt bepaald door de ruimte die de Kamer u geeft.

Minister Schoof:

Ik vind het een ingewikkeld voorstel, want de voorzitter heeft ons allemaal strak aan dit lijstje uit het Reglement van Orde weten te houden. Als wij "oordeel Kamer" geven, dan is de impliciete betekenis daarvan dat het kabinet de maatregel steunt. Dat is natuurlijk ingewikkeld. Ik moet hier dus echt even over nadenken. Ik zal dit ook met de kabinetsleden bespreken. Ik zal ongetwijfeld ook met u bespreken, voorzitter, of dit een route is die wel of niet kan worden belopen.

De heer Bontenbal (CDA):

Volgens mij is het Reglement van Orde niet de belemmering. U kunt wellicht in uw appreciatie duidelijk maken dat u zich onthoudt van appreciatie of dat u zegt dat het aan de Tweede Kamer is. Dat kan gewoon. Dan bent u niet gebonden aan het Reglement van Orde. Ik denk dat het bij zo'n beladen onderwerp, met die drie onderwerpen, inderdaad goed is als de Kamer zich dan ook uitspreekt.

De voorzitter:

Prima.

Minister Schoof:

Voorzitter, als ik mag. Ondertussen hebben mijn hersenen op hoog tempo gedraaid. Ik denk toch dat ik het voorstel … Ik blijf bij … Ik vind dat het kabinet hier in het Kamerdebat gewoon een appreciatie moet geven van de moties en dan is het aan uw Kamer om daar uiteindelijk over te stemmen.

De voorzitter:

Duidelijk. Ik schors vijf minuten. Daarna gaan we beginnen aan de tweede termijn.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is de tweede termijn. Wil de minister van Volksgezondheid misschien ook gaan zitten? Die doet nog even een consultje met de minister-president.

Dan geef ik het woord aan de eerste spreker, de heer Wilders. Het woord is aan hem.

De heer Wilders (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de minister-president voor de gegeven antwoorden namens het kabinet.

Ik begon gisteren over een mevrouw die werkte voor de vuilnisdienst en alles wat haar is overkomen. Vanmorgen kreeg ik weer een mail van haar, waarin ze schrijft dat ze met tranen in haar ogen naar dit debat had gekeken en dat ze blij was dat haar verhaal ook door de collega's hier werd gehoord. Ik dacht en ik zei tegen mijn collega's: daarvoor zitten we hier elke dag opnieuw, om een stem te geven aan deze mensen die anders gewoon niet worden gehoord. Ik heb naar aanleiding van mijn inbreng van gisteren misschien veel kritiek gekregen in deze zaal. Dat mag allemaal. Maar er zijn echt honderden, zo niet duizenden reacties gekomen van mensen die zeiden: eindelijk iemand die het zegt, die het voor ons opneemt; we hebben de problemen die u noemt namens de PVV en we hebben ook problemen met de oververtegenwoordiging van allochtonen in Nederland, met de criminaliteit, met asiel, op alle mogelijke manieren. Ik ga mijn inbreng van gisteren niet herhalen, maar het is goed dat wij dit debat voeren en dat wij het debat met elkaar, als fractievoorzitters en lijsttrekkers, de komende weken voor de verkiezingen op verschillende plekken het debat hierover ook voeren, zodat er wat te kiezen valt.

Voorzitter. Ik zou me verder willen beperken tot een aantal moties die ik graag aan de Kamer en het kabinet zou willen voorleggen. De eerste gaat over de grensbewaking. Ik heb net al gezegd dat wat we in Duitsland gezien hebben, echt ongelofelijk is. Tienduizenden mensen worden tegengehouden, omdat Duitsland wel handelt op grond van artikel 72 van het VWEU. Wij doen dat niet. Ik heb daar al heel lang voor gepleit, ook in deze zomer met ons tienpuntenplan, en ik wil hierover nu een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in te zetten op fors meer grensbewaking op grond van artikel 72 VWEU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 5 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Dat wil ik graag morgen of overmorgen, in ieder geval zo snel mogelijk, want dat had allang moeten gebeuren.

Voorzitter. Dan de asielstop. Ik denk dat die hard nodig is. Ik denk dat als wij mensen tegenhouden uit onze buurlanden ... Nogmaals, bijna 100% van de asielzoekers komt uit onze buurlanden en dat zijn veilige landen. Als we die tegenhouden, omdat we erkennen dat het geen asielzoekers maar migranten zijn — ze komen immers uit veilige landen — dan hebben we eigenlijk geen asielzoekers meer. Zo simpel is het. Dan kunnen we dat stoppen, en ook de gezinshereniging. Dan kunnen we de azc's gaan sluiten. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering een onmiddellijke en totale asielstop in te voeren, alsmede een stop op gezinshereniging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 6 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Dan een motie over Syriërs en Oekraïners. Ook dat heb ik in mijn eerste termijn gezegd. We hebben allemaal gezien dat er nu ook Syriërs vrijwillig teruggaan. Dat is hartstikke goed, maar wat mij betreft moeten ze terug, verplicht of vrijwillig. Ik hoop — ook dat heb ik ook in mijn eerste termijn gezegd — dat Oekraïense mannen ... Ik heb een jaar of zo geleden de Oekraïense president hierover zelf mogen spreken. Hij deed een beroep op mij, net als de Oekraïense ambassadeur hier deed, zo van: we hebben onze mannen hard nodig; alsjeblieft, stuur ze terug. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning onmiddellijk terug naar Syrië te sturen en Oekraïense mannen naar Oekraïne,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 7 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Dan een motie ... Eigenlijk hebben we het daarnet al over gehad in het debat met de minister-president, maar om het nog een keer te bestendigen, wil ik er graag nog een keer een uitspraak van de Kamer over. Dat gaat over het feit dat je criminele asielzoekers en statushouders, maar ook mensen met een dubbele nationaliteit … De minister-president heeft al gezegd dat hij kijkt of dat binnen het Europees Verdrag inzake nationaliteit kan. Ik heb al gezegd dat als dat niet kan, hij wat ons betreft dat verdrag ook op mag zeggen. Maar in ieder geval heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering criminele asielzoekers en statushouders uit te zetten en criminelen met een dubbele nationaliteit te denaturaliseren en uit te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 8 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Dan een motie over de Spreidingswet. Wij willen dat die snel wordt ingetrokken. Ik heb die intrekkingswet nog steeds niet gezien. Dat heeft nu wel lang genoeg geduurd, dus ik zou het kabinet graag willen aansporen om die wet meteen in te trekken; vandaar de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de Spreidingswet onmiddellijk in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 9 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Dan de hypotheekrenteaftrek. Wij vinden dat wij daarvan af moeten blijven. Ook dat staat in het PVV-verkiezingsprogramma. Wij zijn ook niet de enigen in dit huis. Godzijdank zal die hopelijk dus ook overeind blijven. Iedereen die daar voor is, vindt ons aan zijn of haar kant; vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat de hypotheekrenteaftrek staat als een huis en dat er niet aan mag worden getornd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 10 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Dan een motie over de boodschappen. Ik vind de op zich, vergeleken met eerdere jaren, niet verkeerde koopkrachtstijging van het kabinet — ik wil dus helemaal niet zeggen dat die helemaal niets voorstelt — echt volstrekt onvoldoende, want die komt niet in de buurt met wat mensen nodig hebben om hun boodschappen te betalen. Er zijn heel veel mensen in Nederland, miljoenen gezinnen, werkenden, gepensioneerden, ouderen en jongeren, niet alleen mensen met een uitkering, maar ook mensen met een uitkering, die voor hun gezin nauwelijks meer een normale boodschappenkar kunnen betalen zonder in de financiële problemen te komen. Ik vind dat dat echt niet kan en dat we die mensen moeten helpen.

Dat kan ook. Sommige landen in Europa, zoals Polen, hebben dat gedaan. Sommige doen het tijdelijk, andere langer. Die zorgen ervoor dat de btw op boodschappen wordt verlaagd. Dat mag ook in Nederland. Je mag van 9% naar 0% gaan. Dat zou ik dus ook willen voorstellen in de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de boodschappen voor miljoenen Nederlanders nauwelijks nog betaalbaar zijn;

verzoekt het kabinet de btw op boodschappen te schrappen en dit te financieren door de uitgaven aan ontwikkelingshulp te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 11 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Die dekking maakt misschien niet dat die direct een meerderheid krijgt, maar de motie is wel keurig gedekt, dus dat kan het argument …

De voorzitter:

Gaat u ook nog over tot de orde van de dag?

De heer Wilders (PVV):

We gaan ook nog over tot de orde van de dag, voorzitter. Daarna gaan wij nog naar een volgende motie, over het eigen risico. Ik wil toch graag dat het eigen risico helemaal wordt afgeschaft. Dat staat nog voor — wat is het? — 60% in de boeken, maar ik zou die andere 40% graag toch nog willen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het eigen risico geheel moet worden afgeschaft en dat te dekken door fiscale innovatiesubsidies te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 12 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Die fiscale innovatiesubsidies zijn ongeveer hetzelfde bedrag als wat nodig is voor die 40% die nog overeind blijft, mocht die 60% uit het hoofdlijnenakkoord blijven staan, wat ik natuurlijk vurig hoop.

Voorzitter. Dan twee moties over de islam. Ik heb eerder — ik heb het de Kamer gezegd in mijn eerste termijn — een enquête doen uitgaan door Maurice de Hond met de stelling dat de islam niet bij Nederland hoort en niet bij de Nederlandse samenleving past. Daaruit blijkt dat 60% van de Nederlanders dat vindt: de meerderheid van PVV, Forum, BBB, VVD, NSC en CDA en 46% van de SP. Een grote meerderheid in Nederland, bijna twee derde, vindt dat. Ik zou daar graag ook een Kameruitspraak over willen hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat de islam niet bij Nederland hoort,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 13 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ten slotte een motie over islamitische scholen. Dat is ook een spreek-uitmotie, want ik begrijp dat het kabinet het niet kan doen. Als wij het doorzetten, zullen wij dat natuurlijk op een legale, democratische manier doen, via artikel 23, middels een wijziging van de Grondwet. Daar heeft ieder Kamerlid het recht toe, want wij zijn medewetgever. Dan horen we wel wat de Kamer, de Raad van State en anderen ervan vinden. Maar wij mogen dat voorstellen. Daar is niets ongrondwettelijks aan. Het is pas ongrondwettelijk als dit gebeurt zonder dat de Grondwet is gewijzigd, vandaar de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat islamitische scholen dienen te worden verboden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 14 (36800).

De heer Wilders (PVV):

De reden daarvoor is — nogmaals, ik heb het gezegd — niet om de mensen te pesten, maar juist om ze te helpen. Als je wilt dat jonge moslima's, en dat jongens en meisjes in hun jonge jaren integreren in de Nederlandse samenleving, Nederlandse vriendjes en vriendinnetjes krijgen, een baan krijgen en participeren in de samenleving, dan moet je ze niet op laten groeien in een school waar ze toch opgroeien met een afkeer van vrijheid en alles waar wij voor staan.

Ten slotte nog één motie, voorzitter. Met de minister-president heb ik gedebatteerd over de CBS-cijfers, waarin tot 2022 de migratieachtergronden openbaar zijn. Men is er in 2023 mee opgehouden om dat openbaar te maken. Het is nog wel te vinden, maar dan moet je via een universiteit toegang krijgen. Die data zijn er nog wel, dus ze hoeven niet opnieuw verzameld te worden. Dan moet je via een of andere truc of methode daarachter kunnen komen. Ik weet van dr. Jan van de Beek dat dit ook voor wetenschappers niet allemaal kan. Je moet dan namens een organisatie daarbij kunnen. Ik vraag niet meer dan de cijfers die er zijn, gewoon openbaar te maken, zodat mensen die kunnen zien. Nogmaals, ze zijn er wel, maar ze zijn afgesloten. Daarom de volgende en laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CBS sinds verslagjaar 2023 is overgestapt van migratieachtergrond naar herkomst en de indeling westers/niet-westers heeft afgeschaft;

verzoekt de regering het CBS te verzoeken om criminaliteitscijfers uit te splitsen naar deelcategorieën, zoals mishandeling en seksuele delicten, en naar westerse of niet-westerse migratieachtergrond en dit met terugwerkende kracht te publiceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 15 (36800).

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het worden spannende weken. Ik zei al: het is voor Nederland een belangrijk moment. Het is niet vijf voor twaalf, maar halfeen. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen. We staan op een keerpunt in Nederland. We staan op een keerpunt in Nederland of wij er uiteindelijk voor gaan zorgen dat wij in Nederland weer de baas worden over ons eigen land, dat we de baas worden over onze eigen grenzen, dat we Nederlanders weer op één zetten, dat we de asieltoestroom stoppen, dat we de criminaliteit keihard aanpakken, van mensen langer opsluiten tot en met het land uitzetten, kortom: dat Nederland, dat niet van ons is maar van de mensen thuis, weer een prachtig mooi land wordt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Yeşilgöz.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Dank aan de bewindspersonen, die allen, zonder twijfel, zonder aarzeling, een stap naar voren deden toen Nederland hen nodig had. Speciale dank aan de minister-president. Hij blijft fier overeind ons land leiden. Weinig mensen zouden dit op deze waardige wijze kunnen. De persoonlijke aanvallen, ook vandaag weer, de weerstand, de polarisatie, en toch blijven deze minister-president en dit kabinet doorgaan met verantwoordelijkheid nemen voor ons land, omdat zij altijd het landsbelang leidend laten zijn. Dank voor uw inzet, zeg ik tegen hen allen.

Het is goed om te zien dat het kabinet zich richt op al die harde werkers, mensen die veel te druk waren om deze twee dagen naar dit debat te kijken, maar die ons wel willen kunnen vertrouwen dat wij het beste voor hen doen, dat wij in deze Kamer wel de keuzes durven maken voor een sterker Nederland. Mensen willen dat hun portemonnee en hun auto betaalbaar blijven, dat onze straten en wijken veiliger worden, dat we échte grenzen stellen aan migratie en duidelijke eisen stellen aan integratie, dat we ruimte geven aan onze ondernemers en dat we onze vrijheden beschermen.

Duidelijke keuzes voor een sterker Nederland, voorzitter. In dat kader hebben wij vandaag vijf moties. Straks zal de heer Dijk van de SP mede namens de VVD een motie indienen om het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte voor kleine werkgevers te vervangen door een collectieve voorziening. Het tweede jaar doorbetaling is funest voor veel ondernemers. Zeker voor mkb'ers zorgt deze maatregel voor spanning, minder ruimte om te investeren en terughoudendheid om mensen aan te nemen. Wij willen graag dat zij weer lucht en zekerheid ervaren.

Mevrouw Van der Plas zal mede namens de VVD een motie indienen om er zeker van te zijn dat we het initiatief van de Belgische premier actief zullen ondersteunen om er zo voor te zorgen dat het EVRM op zeer korte termijn eindelijk kan functioneren zoals het in onze tijd past, waardoor het niet meer zo moeilijk wordt om bijvoorbeeld criminele asielzoekers Nederland uit te zetten.

Ons land lijkt te verzuipen in het grote aantal regels, voorzitter. Mkb'ers, andere ondernemers, verenigingen, vrijwilligers en zovele anderen hebben echt zuurstof nodig. Er moeten heel veel regels geschrapt worden. Ik ben ontzettend blij dat minister Karremans al meteen aan de slag is met het schrappen van de eerste 500 onnodige regels.

Voorzitter. Dan de motie die wij nu indienen met het CDA.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat regeldruk mkb'ers naar schatting zo'n 20 miljard per jaar kost en dat de regeldruk ook voor het maatschappelijk middenveld, grotere bedrijven en de rest van de samenleving groot is;

overwegende dat daarom rigoureus het mes zal moeten worden gezet in de regelgeving voor onder anderen ondernemers, verenigingen, vrijwilligers en publieke sectoren zoals zorg en onderwijs;

verzoekt de regering al voor het einde van het jaar een brede inventarisatie te doen op elk ministerie, en inzichtelijk te maken welke 500 regels zij wil gaan schrappen of vereenvoudigen, en welke aanpak het kabinet daarop voorziet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Yeşilgöz-Zegerius en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 16 (36800).

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Vervolgens willen we ons land ook graag veilig houden en voor onze veiligheid niet langer hoeven leunen op anderen. We moeten in ons land zelf en in Europa kunnen staan voor de veiligheid van onze eigen mensen. Een belangrijke stap daartoe is 3,5% vrijmaken voor defensie-uitgaven en dat met elkaar structureel goed regelen. Daar mag geen enkele onduidelijkheid over bestaan. Dat zou namelijk een groot cadeau zijn voor Poetin, iets wat wij niet van plan waren te geven. Daartoe dien ik samen met mevrouw Bikker van de ChristenUnie de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Rusland de NAVO-grensstaten direct uitdaagt en een voorspelbaar en concreet investeringsplan essentieel is;

spreekt uit dat, conform de eerder dit jaar bij de Haagse NAVO-top aangegane internationale verplichting, tijdens de aanstaande coalitieonderhandelingen een financieel gedekt groeipad naar 3,5% van het bbp in 2035 voor defensie-uitgaven dient te worden afgesproken;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoe een ingroeipad naar 3,5% in 2035 voor defensie-uitgaven eruitziet conform de Nederlandse berekeningswijze en dit voor de aanvang van de aanstaande coalitieonderhandelingen naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Yeşilgöz-Zegerius en Bikker.

Zij krijgt nr. 17 (36800).

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Onze laatste motie gaat over het recht dat wat ons betreft alle vrouwen hebben, namelijk het recht om de zon op de huid te voelen. Op dit moment is het verboden om in overheidsgebouwen, het ov, de zorg en het onderwijs een boerka te dragen. Wat de VVD betreft, wordt dit verbod zo snel mogelijk uitgebreid naar de gehele publieke buitenruimte. De motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sinds 2019 een gedeeltelijk boerkaverbod geldt in Nederland;

overwegende dat het belang van sociale veiligheid, integratie en de vrijheid en gelijkwaardige positie van vrouwen net zo geldt in de gehele publieke buitenruimte als in overheidsgebouwen, het openbaar vervoer, de zorg en het onderwijs;

overwegende dat een boerka deze belangen ernstig in het geding brengt en open en vrij samenleven niet bevordert;

verzoekt de regering het boerkaverbod uit te breiden en in de aankomende kabinetsreactie op het huidige verbod toe te lichten hoe dat eruit gaat zien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Yeşilgöz-Zegerius, Van der Plas en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 18 (36800).

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Een vraagje nog van mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb twee korte vragen. In de eerste termijn hebben mevrouw Yeşilgöz en ik van gedachten gewisseld over de plannen voor stikstof. We hadden gezien dat de minister van Financiën twijfels had over de doelmatigheid, maar mevrouw Yeşilgöz was blij dat het kabinet stappen zette. Het gaat over 2,6 miljard. Blijft zij daarbij? Steunt de VVD-fractie die stikstofplannen en die uitgaven van 2,6 miljard?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Zeker.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Oké. De volgende vraag: is mevrouw Yeşilgöz bereid de fractiediscipline voor de stemmingen over Gaza los te laten, zodat de individuele leden van haar fractie naar hun eigen geweten kunnen stemmen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Eerlijk gezegd vond ik de interruptie van mevrouw Ouwehand richting het kabinet en de manier waarop zij mensen benaderde en nu ook onze fractie benadert, niet passend. Wij zullen het er met elkaar over hebben. Bij ons is er altijd ruimte. Ik weet niet hoe het bij de fractie van de Partij voor de Dieren gaat, maar bij ons is er altijd ruimte voor alle ideeën, alle gevoelens en alle meningen. En vervolgens zullen wij handelen zoals wij dat goed achten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Prima. De heer Timmermans.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn beantwoording in eerste termijn.

Dit waren de meest bijzondere Algemene Beschouwingen die ik ooit heb meegemaakt, bijzonder omdat zij zo kort voor de verkiezingen plaatsvinden. In de Kamer is de afgelopen twee dagen duidelijk geworden dat er ook inderdaad veel te kiezen valt op 29 oktober. Ik nodig iedereen uit om ons allemaal heel kritisch en nauwkeurig te volgen; bekijk onze plannen heel goed en vel dan een oordeel over de kant die u met ons land op wil.

Voorzitter. Ik wil de mensen die kijken en die dit volgen, er ook op wijzen dat hier soms codetaal gesproken wordt. Het zou fijn zijn als we daar openlijk over zouden praten. Codetaal bijvoorbeeld als je zegt "nee, we gaan alleen maar in Europees verband optreden", om zo te kunnen wegduiken voor je eigen verantwoordelijkheid. Of codetaal als "ja, maar we doen aan opvang in de regio", om zo weg te duiken voor de mogelijkheid die aangeboden wordt door Nederlandse ziekenhuizen om zeer ernstig gewonde Gazaanse kinderen hier in Nederland op te vangen en te helpen overleven. Dat is codetaal.

Codetaal is het ook om te zeggen: om onze defensie-uitgaven te betalen, gaan we bezuinigen op de overheid. Dat is codetaal voor: bezuinigen op de zorg, op onderwijs, op sociale zekerheid. Dus dan moet je doorvragen: "Waar gaat u het dan vandaan halen? Wie moet dit betalen?". Codetaal is het ook als wij zeggen: wij gaan het halen bij de allerhoogste inkomens. Dan wil ik dat best invullen, en dan kunnen we heel concreet worden over wat we gaan doen. Dus mijn hoop is dat we duidelijkheid kunnen krijgen.

Eigenlijk heb je nu een politiek die langs twee verschillende lijnen loopt. Je hebt de politiek tussen links en rechts. Dat is nu ook duidelijk geworden en ik heb daar net een aantal dingen over gezegd. Maar je hebt inmiddels ook een politiek die loopt langs grondwettelijk en rechtsstatelijk, en ongrondwettelijk en antirechtsstatelijk. Die tweede scheidslijn loopt ook door deze Kamer. En je hoeft maar naar de moties te kijken die de heer Wilders heeft ingediend om je daar een oordeel over te vormen. Ik denk dat het van het allergrootste belang is dat we in de campagne die er in de komende weken gaat komen, ook dit onderwerp een prominente rol geven, hoewel dat voor heel veel mensen niet meteen heel duidelijk en zichtbaar is.

Voorzitter. Er valt dus wat te kiezen. Ondertussen heb ik een drietal moties, die ik graag zou willen indienen. De eerste is, zo zal u niet verbazen, over wat door de FNV de "buffelboete" is genoemd: een belastingverhoging voor mensen die in de schoonmaak werken, thuiszorgmedewerkers en winkelpersoneel. Die dien ik in mede namens de collega's Van Hijum, Dijk en Bikker.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 800.000 mensen volgend jaar tot wel €600 meer inkomstenbelasting moeten gaan betalen ten opzichte van 2024, ook wel bekend als de "buffelboete";

overwegende dat deze belastingverhoging terechtkomt bij hardwerkende mensen zoals apotheekmedewerkers, winkelpersoneel, schoonmakers en thuiszorgmedewerkers;

van mening dat werken moet lonen en dat deze onrechtvaardigheid daarom moet worden weggenomen;

overwegende dat complexe wijzigingen in de inkomstenbelasting zorgvuldig moeten worden voorbereid en de Kamer na de verkiezingen slechts twee weken tijd heeft voor de behandeling van het Belastingplan;

verzoekt de regering om de Kamer binnen een week te informeren over de oorzaken van deze lastenverhoging en over de gevolgen voor werknemers;

verzoekt de regering om voorafgaand aan de Algemene Financiële Beschouwingen met opties te komen om de gevolgen van deze belastingverhoging voor schoonmakers, thuiszorgmedewerkers en winkelpersoneel te herstellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Van Hijum, Dijk en Bikker.

Zij krijgt nr. 19 (36800).

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Mijn tweede motie is om alles op alles te zetten, zodat ook deze winter mensen die hun energierekening niet kunnen betalen, tegemoet kunnen worden gekomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Tijdelijk Noodfonds Energie de laatste jaren meer dan 100.000 huishoudens per jaar heeft geholpen die hun energierekening niet kunnen betalen;

overwegende dat dit fonds dit jaar ophoudt en er voor deze winter nog geen alternatief is, terwijl er wel geld voor is gereserveerd;

verzoekt de regering vaart te maken met de inrichting van een publiek energiefonds;

verzoekt de regering alles op alles te zetten om in overleg met alle betrokken partijen mensen die hun energierekening niet kunnen betalen ook voor hun kosten deze winter tegemoet te komen met een vorm van directe inkomenssteun;

verzoekt de regering de Kamer hier voor de Algemene Financiële Beschouwingen over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Bikker en Van Hijum.

Zij krijgt nr. 20 (36800).

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

En dan een motie over extra maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat klimaatverandering steeds meer om zich heen grijpt;

overwegende dat de kans dat Nederland de eigen klimaatdoelen haalt volgens het PBL minder dan 5% is;

overwegende dat we het ons niet kunnen veroorloven dat 2026 een verloren jaar voor het klimaat wordt;

spreekt uit dat er een pakket maatregelen voor additionele CO2-reductie in 2026 moet komen;

verzoekt de regering om voor de installatie van de nieuwe Tweede Kamer een inventarisatie van mogelijke maatregelen aan de Kamer voor te leggen inclusief een inschatting van de CO2-reductie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Bikker, Dijk, Jetten, Ouwehand, Dassen en Van Hijum.

Zij krijgt nr. 21 (36800).

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik heb, voordat wij aan deze termijn begonnen, de minister-president persoonlijk aangesproken. Hij reageerde daarop door te zeggen dat hij hier staat als minister-president en niet als Dick Schoof. Ik heb dat antwoord van hem te respecteren. Maar ik denk dat ik hem in deze fase van de discussie wel als Dick Schoof mag aanspreken, door hem te bedanken voor zijn inzet voor Nederland in de afgelopen tijd. Hij is aan een klus begonnen waarvan de mensen in het land aan het begin hoge verwachtingen hadden. Het vertrouwen in de politiek nam toe toen deze coalitie aantrad. Helaas moeten we na ruim een jaar vaststellen dat het vertrouwen in de politiek inmiddels zo ver gedaald is dat het lager is dan ooit.

Ik stel dat niet vast om dat Dick Schoof in de schoenen te schuiven. Integendeel, want de verantwoordelijkheid ligt bij de politiek in het geheel. Die deel ik, want als de politiek als geheel zo'n slechte reputatie heeft bij de mensen voor wie we het doen, gaat dat ons allemaal aan. Maar de hoofdverantwoordelijken zijn natuurlijk de vier coalitiepartijen, die met het enorme mandaat dat ze hebben gekregen er eerlijk gezegd een totale bende van hebben gemaakt. Het ergste vind ik dat de leider van de grootste coalitiepartij niet alleen is weggelopen, maar ook allerlei zaken die evident ongrondwettelijk zijn zogenaamd in een ijskast heeft gestopt en die ijskast vervolgens voortdurend heeft laten lekken, zodat in de samenleving zijn denkbeelden, die vroeger, tien, vijftien jaar geleden, onbespreekbaar zouden zijn, inmiddels zijn gaan behoren tot de dagelijkse discussiepunten. Dat betreur ik.

Voorzitter. We hebben dus als politiek en als samenleving een enorme taak om de waarden die wij allemaal koesteren en waarvan wij bijna allemaal vinden dat die horen bij het wezen van onze samenleving, weer in ere te herstellen. We moeten ervoor zorgen dat iedereen die in dit land rechtmatig aanwezig is, onderdeel is van deze samenleving en evenveel rechten en plichten heeft als een ander, ongeacht de achtergrond, godsdienst, levensinvulling, seksuele oriëntatie et cetera. Ik had niet verwacht dat ik dit nu nog zou moeten zeggen, maar het is helaas bittere noodzaak.

Ik had ook niet verwacht dat mijn dochters de strijd die mijn moeder en mijn grootmoeders hebben gestreden, opnieuw moeten strijden. Maar het is nodig. Het is nodig over een breed spectrum. Het is ook nodig dat we daarbij alle problemen onder ogen zien. Het feit dat de positie van vrouwen in onze samenleving onder druk staat, kan niet alleen in de schoenen van asiel en migratie worden geschoven. Er is een veel breder probleem aan de orde dat we onder ogen moeten zien. Laten we als Kamer afspreken dat de verworvenheden die deze samenleving heeft bereikt in de gelijke behandeling van mannen en vrouwen nog lang niet tot het einde zijn geraakt. Nog steeds houden vrouwen minder salaris over voor hetzelfde werk. Nog steeds is er een gigantisch pensioengat voor vrouwen. Nog steeds worden vrouwen enorm onder druk gezet, ook maatschappelijk, als ze een carrière willen combineren met een gezinsleven, veel meer dan mannen. Dat zijn ook dingen waar ik aandacht voor vraag, omdat wat we misschien tien of vijf jaar geleden nog als vanzelfsprekend zagen, dat vandaag niet meer is.

Ik hoop dat de verkiezingscampagne ook over deze onderwerpen kan gaan, zodat iedereen in Nederland weet wat we te kiezen hebben en ook wat er op het spel staat. Dit land verdient straks een kabinet dat de grote problemen echt gaat oplossen, dat het vertrouwen terugbrengt in de samenleving, dat met alle politieke verschillen de mensen in het land, voor wie wij dit allemaal doen, weer het gevoel krijgen: dit gaat over mij, dit gaat over mijn problemen en er wordt iets aan gedaan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met de omgang in de Kamer. Ik ga niet weer een heel betoog houden zoals gisteren. Met wat uitspattingen hier en daar, en toch wat opmerkingen en wat geschreeuw, wat wel lelijk was, vind ik alles bezien dat we de afgelopen twee dagen best een goed debat hebben gehad, dat veel over de inhoud ging. Er is ook weleens gezegd: Kamerleden komen niet meer zo veel bij elkaar, die "mingelen", mixen, niet meer echt met elkaar; dat is jammer. Dat vind ik ook. Het heeft deels met dit gebouw te maken. Ik heb de eer en het geluk gehad om in het oude gebouw te zitten. Daar kwam je elkaar veel vaker tegen. Dat zou wel wat meer kunnen. Ik wil tegen de mensen in Nederland ook zeggen dat het achter de schermen wel gebeurt. Ik kan hier met iemand een enorme clash hebben, maar ik kan ook even later op de gang een kletspraatje met diegene maken. Zo moet dat ook, vind ik. Dat wil ik gezegd hebben.

Ik ga eerst maar eens mijn moties indienen en dan kijken we wel hoever ik ben met de tijd volpraten. Nee hoor, we gaan … Wat? Hoeft niet? Ja hoor, mag best.

De voorzitter:

Een kleine spanning in de fractie van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik zeg zelf altijd: niet alles wat mag, hoef je te doen. Oké, daar gaan we.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Duitsland met fysieke grenscontroles 54.000 illegale binnenkomsten heeft geregistreerd, waarbij 36.000 personen aan de grens zijn afgewezen;

constaterende dat van de bijna 20.000 illegale migranten die in Duitsland binnenkwamen, dankzij de grenscontroles, 14.000 illegalen aan de grens werden aangehouden;

constaterende dat grenscontroles in Duitsland dus bewezen goed werken;

overwegende dat Nederland beschikt over militairen met operationele ervaring in grenstaken, opgedaan in internationale missies en NAVO-verband, en dat deze capaciteit onderbenut blijft;

verzoekt de regering om Nederlandse militairen met relevante grenservaring met prioriteit in te zetten ter versterking van de nationale grensbewaking;

verzoekt de regering om in de opleidingstrajecten van beroepsmilitairen aandacht te besteden aan grensbewaking ter voorbereiding op mogelijke inzet ter versterking van de nationale grensbewaking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 22 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het coalitieakkoord is vastgelegd dat de Spreidingswet zal worden ingetrokken;

overwegende dat in de nota Aanbieding beleidsbrief samenhangend pakket van 10 juli 2025 van het ministerie van Asiel en Migratie het intrekken van de Spreidingswet als een van de maatregelen wordt genoemd, en dat de voortgang hiervan in het najaar aan de Kamer zou worden gemeld;

overwegende dat Nederland de huidige instroom van asielzoekers niet aankan en dat deze instroom naar beneden moet worden gebracht om draagvlak en uitvoerbaarheid te waarborgen;

verzoekt de regering om, conform het coalitieakkoord en de beleidsbrief, de Spreidingswet in te trekken, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 23 (36800).

De heer Bontenbal heeft een interruptie.

De heer Bontenbal (CDA):

U vraagt om het inzetten van militairen voor grensbewaking, terwijl Defensie volgens mij al overbelast is en de mensen nodig heeft voor allerlei opleidingen en trainingen. Is dit afgestemd met de staatssecretaris van Defensie? Meent u dit serieus?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Wij hebben hier natuurlijk overleg over gehad. Wij doen niet zomaar wat. Nederland beschikt over militairen met operationele ervaring met grensbewaking, opgedaan in NAVO-verband of in internationale missies. Die ervaring blijft vaak onbenut. Wij vragen niet om een willekeurige inzet, maar om een gerichte inzet van militairen die hiervoor zijn opgeleid, in samenwerking met de marechaussee. Dit is uitvoerbaar en het is politiek wenselijk.

De voorzitter:

U continueert.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja. Ik moet even kijken waar ik was gebleven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat regelmatig uitzettingen van uitgeprocedeerde en criminele asielzoekers geen doorgang kunnen vinden omdat dit in strijd zou zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens;

overwegende dat het EVRM nooit is opgesteld met de intentie om asielbeleid dat op democratische wijze tot stand is gekomen te ondermijnen;

constaterende dat de Belgische premier Bart De Wever een oproep heeft gedaan om samen met andere landen te werken aan een interpretatieprotocol om de invloed van het EVRM op asielbeleid in te perken;

verzoekt de regering om het initiatief van De Wever om een interpretatieprotocol voor het EVRM te onderzoeken te steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Yeşilgöz-Zegerius.

Zij krijgt nr. 24 (36800).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voor de goede orde: EVRM staat voor Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat senioren noodgedwongen blijven wonen in een woning die niet bij hun levensfase past;

constaterende dat meer bouwen voor senioren de doorstroming op de woningmarkt bevordert;

overwegende dat een aantrekkelijk aanbod voor ouderen de doorstroming bevordert;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe zowel ten aanzien van koop als huur nog beter kan worden aangesloten op de woonwensen van senioren;

verzoekt de regering de Kamer begin 2026 te informeren hoe dit concreet wordt uitgewerkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 25 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat beroepsprocedures tussen overheden leiden tot vertraging van de woningbouw;

overwegende dat er woningnood is en dat versnelling van besluitvorming hierdoor gewenst is;

overwegende dat de Crisis- en herstelwet (artikel 1.4) een bepaling kende die gemeenten, provincies en waterschappen beperkte in het instellen van bezwaar en beroep;

verzoekt de regering voor de Kamer uiteen te zetten hoe de eerdere bepaling uit de Crisis- en herstelwet opnieuw onderdeel kan worden in de Omgevingswet zodat woningbouw en bijbehorende energie-infrastructuur sneller gerealiseerd worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 26 (36800).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb er nog eentje. Dat is de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat partijen van links tot rechts de woningbouw willen lostrekken en onze nationale veiligheid willen beschermen;

constaterende dat partijen van links tot rechts steden en regio's bereikbaar willen maken of houden en goed willen zorgen voor de natuur;

constaterende dat het stikstofslot ook de woningbouw, defensie, infrastructuur en agrarisch natuurbeheer op slot zet;

constaterende dat het controversieel verklaren van alle onderwerpen rond de stikstofproblematiek de woningbouw en onze nationale veiligheid, de bereikbaarheid van steden en dorpen, en natuurprojecten op het platteland juist blokkeert;

spreekt uit dat woningbouw, defensie, aanleg en onderhoud van wegen en spoor, en natuurherstel geen vertraging kunnen hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 27 (36800).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik mag niks meer zeggen. Ik ben klaar.

De voorzitter:

Jammer, hè?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja.

De voorzitter:

De heer Van Hijum, Nieuw Sociaal Contract.

De heer Van Hijum (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Laat ik om te beginnen de minister-president, het kabinet en de collega's danken voor de antwoorden in de eerste termijn en het debat dat we hebben kunnen voeren.

Mijn fractie is, was en blijft bereid om samen te werken aan oplossingen die zekerheid en perspectief geven aan mensen. We moeten nu een aantal problemen oplossen en in de Kamer en met het kabinet samen optrekken om daar stappen in te zetten. Een heel mooi resultaat van die samenwerking was overigens vandaag te lezen in de krant. De Telegraaf kopte: "Waakhond start onderzoek naar prijzen supermarkt." Dat is van groot belang, want boodschappen worden steeds duurder. Dit is een actie die mede het gevolg is van een initiatiefvoorstel dat wij nota bene samen met de PVV hebben gediend: het plan Minder inflatie, meer bestaanszekerheid.

Voorzitter. Meer bestaanszekerheid bereiken we niet alleen door meer concurrentie en druk op de prijzen. Het gaat ook om het hervormen van het minimumloon en toeslagen. Met het oog daarop zou ik de volgende motie aan de Kamer willen voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel werkenden in Nederland niet kunnen rondkomen van hun loon en afhankelijk zijn van een woud aan toeslagen en belastingkortingen;

constaterende dat dit mensen in de knel brengt en dat dit tot bureaucratie leidt;

overwegende dat het minimumloon voldoende moet zijn om rond te komen;

spreekt uit het minimumloon te verhogen en mensen minder afhankelijk te maken van toeslagen en belastingkortingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum.

Zij krijgt nr. 28 (36800).

De heer Van Hijum (NSC):

Voorzitter. Dit is een richting waarin mijn fractie denkt om die hervorming tot stand te brengen, maar ik heb ook geconstateerd dat pogingen daartoe uiteindelijk door de Kamer breed gesteund zullen moeten worden. Het is een kwestie van een lange adem en het wordt tijd dat we dit gaan voorbereiden. Daarom de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het huidige toeslagensysteem mensen in diepe ellende heeft gedrukt, zoals bij het toeslagenschandaal en het WIA-schandaal;

overwegende dat er brede politieke overeenstemming bestaat over de noodzaak om dit bureaucratische systeem te hervormen;

overwegende dat alle uitvoeringsorganisaties recent weer hebben aangespoord om nu eindelijk vaart te maken;

verzoekt de regering een deltacommissie in te stellen voor een grondige herziening en vereenvoudiging van het belasting- en toeslagenstelsel, samen met uitvoeringsorganisaties, lokale overheden, ervaringsdeskundigen en experts, om het systeem toekomstbestendig en rechtvaardig te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum.

Zij krijgt nr. 29 (36800).

De heer Van Hijum (NSC):

Voorzitter. Ik heb in het debat ook aandacht gevraagd voor de groeiende kloof tussen de inkomens van werkenden aan de ene kant, en arbeidsongeschikten, gepensioneerden en mensen die niet kunnen werken aan de andere kant. Met het oog daarop de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het beleid de afgelopen vijftien jaar een kloof heeft geslagen tussen werkenden en andere groepen, zoals gepensioneerden;

constaterende dat deze regering de arbeidskorting weer heeft verhoogd en dit heeft gedekt door de verhoging van de eerste schijf van de inkomstenbelasting;

overwegende dat dit ten koste gaat van onder meer gepensioneerden, mensen met minimumloon en arbeidsongeschikten;

verzoekt de regering de verhoging van de arbeidskorting terug te draaien en de inkomstenbelasting met de vrijvallende middelen te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum en Bikker.

Zij krijgt nr. 30 (36800).

De heer Van Hijum (NSC):

Voorzitter. Ik sta onder de motie van de heer Timmermans en mevrouw Bikker om te kijken of we het noodfonds voor energie nog kunnen activeren voor de komende winter. Ik denk dat dat belangrijk is. Daarnaast moeten we constateren dat de energierekening voor steeds meer mensen steeds hoger wordt en moeilijker te betalen. Met het oog daarop ook de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nederland de belasting op energie hoog is en dit huishoudens in de armoede drukt;

overwegende dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft om de energiebelasting betaalbaar te houden voor huishoudens;

overwegende dat volgens het CBS 510.000 huishoudens in energiearmoede leven;

overwegende dat de "vermindering energiebelasting" momenteel geldt voor alle objecten met een verblijfsfunctie, dus niet alleen voor woningen;

verzoekt de regering de "vermindering energiebelasting" volledig te richten op objecten met een woonfunctie en met de vrijgevallen middelen de korting voor huishoudens te verhogen, zodat de energierekening weer betaalbaar wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum.

Zij krijgt nr. 31 (36800).

De heer Van Hijum (NSC):

Voorzitter. In het debat is het veel gegaan over migratie, vooral over asielmigratie en iets minder over arbeidsmigratie. Ik heb overwogen om daarover een motie in te dienen, maar dat stellen we nog even uit tot het debat dat komende week hierover plaatsvindt. Ik denk dat het daar ook meer past.

Als het gaat over het asielbeleid, heb ik nadrukkelijk aandacht gevraagd voor een meer fundamentele hervorming van het asielsysteem, waarin we ook buiten Europa asielopvang gaan doen en ook terugkeer gaan vormgeven. Maar dat vraagt ook dat wij oog houden voor de mogelijkheden die ontwikkelingshulp met het budget voor ontwikkelingshulp biedt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland de verantwoordelijkheid heeft om met een deel van de economische groei bij te dragen aan het tegengaan van armoede wereldwijd, in het belang van de allerarmsten;

overwegende dat ontwikkelingssamenwerking bijdraagt aan de ontwikkeling van ontvangende landen, die daarmee partners worden in het tegengaan van irreguliere migratie en in het bevorderen van eerlijke handel met Nederland;

overwegende dat de aanvullende ODA-bezuinigingen van dit kabinet ingaan tegen de zogeheten reguliere systematiek om het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan te passen aan de omvang van het bni (het gezamenlijk inkomen) en dat deze systematiek vanaf 1975 tot 2024 van kracht is geweest en deze hersteld dient te worden;

overwegende dat de motie-Huizinga-Heringa c.s. (36600-XVII, letter M) over structureel herstel van de koppeling niet is uitgevoerd;

verzoekt het kabinet de systematiek waarbij het ODA-budget is gekoppeld aan het bni voor het komend begrotingsjaar 2026 al te herstellen en voor de begrotingsbehandeling een voorstel aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum en Bikker.

Zij krijgt nr. 32 (36800).

De heer Van Hijum (NSC):

Voorzitter. Ik kom bij mijn zesde en laatste motie. Dat is een motie die voortvloeit uit de wat bredere discussie die we in deze Kamer hebben gehad over grondrechten en vrijheden; vrijheden voor mensen, vrijheden voor groepen, en vrijheid van religie. Ik denk dat iedereen dat een belangrijke discussie vindt. Tegelijkertijd kan er soms ook spanning tussen grondrechten bestaan. Met het oog daarop hebben we een parlementaire commissie opgericht. Het heeft onze nadrukkelijke voorkeur om die commissie een permanente status te geven, juist ook gelet op het grote belang dat de discussie over grondrechten in de Kamer zou moeten krijgen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de grondrechtencommissie momenteel een tijdelijke commissie is, die zich bezighoudt met het bewaken en versterken van grondrechten en rechtsstatelijke beginselen;

constaterende dat de vraagstukken rond grondrechten en rechtsstatelijkheid een blijvend en fundamenteel karakter hebben in de Nederlandse democratische rechtsstaat;

overwegende dat de structurele en permanente aandacht voor grondrechten bijdraagt aan de kwaliteit van wetgeving en de parlementaire controle;

overwegende dat een permanente commissie de expertise en continuïteit versterkt en beter kan inspelen op nieuwe uitdagingen, zoals digitalisering, privacy en mensenrechtenverdragen;

verzoekt het Presidium om de huidige grondrechtencommissie om te zetten in een vaste Kamercommissie voor grondrechten en rechtsstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum.

Zij krijgt nr. 33 (36800).

Als die motie wordt aangenomen, moet de heer Van Nispen dan blijven? Hoe werkt dat precies?

(Geroffel op de bankjes)

De heer Van Hijum (NSC):

Dat strekt wel tot aanbeveling, voorzitter! Daar zijn wij zeer tevreden over.

De voorzitter:

Kijk eens aan!

De heer Van Hijum (NSC):

Het is ook een blijk van waardering voor het werk dat door de commissie is verricht.

De voorzitter:

Zeer terecht.

De heer Van Hijum (NSC):

Voorzitter, tot slot. We zijn aan het einde gekomen van dit debat over de begroting, waarin we hebben vooruitgekeken maar ook een beetje hebben teruggeblikt. Het was een roerig jaar, ook voor onze fractie en ook voor mij persoonlijk. Ik kan aangeven dat de samenwerking in deze coalitie en in het kabinet niet altijd gebracht heeft wat mijn partij en ook ikzelf daarvan hadden verwacht. Daar baal ik enorm van; laat ik dat ook zeggen. Maar ik wil het kabinet, en in het bijzonder ook de premier, succes, wijsheid en veel sterkte toewensen bij het uitvoeren van hun belangrijke taak.

Laat ik ook het volgende aangeven. Onverminderd gemotiveerd sta ik hier om verschil te blijven maken, samen met anderen, samen met uw Kamer, samen met de achttien leden die mijn fractie telt.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Jetten, D66.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Allereerst hartelijk dank aan de minister-president voor de beantwoording. Ik wens hem en de ploeg de komende tijd ook veel wijsheid toe in hun taak als demissionair kabinet. Ik had het er al even over met een van de vicepremiers: wij moesten vroeger de dropjes in envelopjes delen. Tegenwoordig gebeurt dat gewoon in het zakje. Maar dat is alleen maar goed, want dat is het kantinegevoel waar ik het gisteren over had, dat ook in vak K zit. Dat kantinegevoel betekent: we hoeven niet allemaal de beste vrienden te zijn, maar we zijn wel een beetje lief voor mekaar, omdat we willen dat de hele club vooruitgaat.

Ik vond het mooi om te zien dat we in deze dagen over onderwerpen als wonen, economie en defensie met de positieve krachten echt hebben gezocht naar waar we elkaar vinden en waar we een stap vooruit kunnen zetten.

Maar alleen een goed debat is niet genoeg, we zullen meer moeten doen om de stilstand in het land te doorbreken. Als onderwijspartij en woonpartij doe ik daarom nu ook enkele voorstellen. Want we hoeven niet te wachten tot de verkiezingen van 29 oktober, we kunnen vandaag al aan de slag om voor Nederland een aantal van die doorbraken te realiseren.

D66 wil tien nieuwe steden, om het woningtekort te lijf te gaan. Te veel mensen hebben hun leven nu op de pauzestand staan. Ik heb al een aantal suggesties gedaan, maar samen met mevrouw Bikker van de ChristenUnie heb ik vandaag een amendement ingediend om 565 miljoen vrij te maken om daarmee 75.000 woningen te realiseren in de provincie Utrecht, een van de provincies waar de woningnood zo hoog is en waar de huizenprijzen de afgelopen jaren met 180% zijn gestegen. Met dit geld kunnen we de Merwedelijn voor een groot deel aanleggen en daarmee de bouwlocatie Groot Merwede en Rijnenburg bij Utrecht de komende tijd versneld gaan realiseren. Ik hoop op steun van al die partijen die ook zeggen dat wonen topprioriteit is.

Maar naast bouwen moeten we er ook voor zorgen dat de bestaande woningvoorraad beter wordt benut.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote uitdagingen liggen op het terrein van wonen en dat er snel doorbraken nodig zijn;

overwegende dat een belangrijke stap hierin is om woningdelen makkelijker te maken, bezwaarprocedures te versnellen en in te zetten op parallel plannen;

verzoekt de regering om de kostendelersnorm uit de Participatiewet te halen, de huurtoeslag te verruimen naar studentenwoningen en daarnaast trajecten die de bouw van woningen versnellen aan te jagen;

verzoekt de regering om voor de dekking te kijken naar de volgende maatregelen: het verplichten van nieuwe medisch-specialisten in loondienst, medisch-specialisten onder de WNT plaatsen, het meer laten meetellen van vermogen in de Wlz en het verhogen van de kartelboetes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten, Bikker en Van Hijum.

Zij krijgt nr. 34 (36800).

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Daarnaast heeft het dubbel demissionaire kabinet ook nog een aantal onverstandige bezuinigingen op onderwijs en innovatie in de boeken staan. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog steeds een forse bezuiniging op onderwijs en innovatie in de OCW-begroting staat;

constaterende dat zowel VNO-NCW, de planbureaus, verschillende regio's, zoals Brainport Eindhoven en Achterhoek Business, en het complete onderwijsveld ons waarschuwen voor de uitwerking van de bezuinigingen op onderwijs en wetenschap en de effecten daarvan op de economie en het verdienvermogen van Nederland;

overwegende dat door bezuinigingen opleidingen in de regio dreigen te verdwijnen en mensen veel langer zullen moeten reizen voor hun studie;

verzoekt de regering om tot bezinning te komen en géén onomkeerbare stappen te zetten voor de behandeling van de Onderwijsbegroting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 35 (36800).

De heer Jetten (D66):

Voorzitter, tot slot. Vanochtend in het debat hoorde ik de heer Wilders bij premier Schoof eigenlijk een van de meest dierbare Nederlandse democratische tradities bijna achteloos overboord gooien, namelijk het compromis. Maar democratie draait juist om de bereidheid om samen verder te komen, om de moed om verder te kijken dan alleen je eigen gelijk en ook te willen verbinden met een ander. Want wie echt vooruit wil, zoekt ook draagvlak. Het compromis is een uiting van politieke volwassenheid, van lef, van de overtuiging dat je alleen samen Nederland beter kan maken. En dat kan, als politici niet onderhandelen naar de laagste gemene deler, maar kiezen voor de hoogste gezamenlijke ambitie.

Daarom zeg ik ook tegen de heer Wilders: wie het compromis verwerpt, blokkeert vooruitgang. Die blijft steken in zijn eigen gelijk en zorgt ervoor dat Nederland alleen maar verder tot stilstand komt. En juist als het in onze samenleving schuurt, als de spanning voelbaar is, kijkt men naar de politiek voor richting, voor perspectief. Er is een behoefte aan leiders die zich niet verliezen in eindeloos geruzie of geschreeuw maar de positieve krachten kunnen bundelen. Ons land is een land van vooruitgang, van mensen die willen bouwen aan onze gezamenlijke toekomst. Nederland snakt naar doorbraak en naar politici die kijken naar wat wél kan, naar ambitie en weer groots durven denken, naar een politiek die weer dingen oplost in plaats van elke keer de status quo te bewaken. Ik heb daar zin in. Die toekomst bepalen we zelf; op 29 oktober mogen alle kiezers in Nederland dat doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Bontenbal, CDA. De teller staat inmiddels op 31 moties.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter. Allereerst dank aan het kabinet en ook aan de minister-president voor de beantwoording van alle vragen. Ik vond het bij vlagen een goed, inhoudelijk debat waarin partijen hun standpunten duidelijk hebben kunnen maken en er ook debat was over die standpunten. Dat vind ik goed.

Wij gaan de campagne in, net als alle andere partijen, met een verhaal. Dat verhaal is dat wij vinden dat we orde op zaken moeten stellen in Nederland op een aantal thema's die ik genoemd heb: woningbouw, woningnood, migratie, stikstof en nog een aantal dossiers die ik kan noemen.

Ten tweede willen wij meer ruimte aan de samenleving geven. Mevrouw Yeşílgöz … Yéşilgöz, excuus, heeft mede namens mij een motie ingediend om daar nu voor een stukje aan te beginnen, om ruimte te geven aan de samenleving, niet alleen bij ondernemers maar ook bij verenigingen, want mensen worden gek van regels die de maatschappelijke energie tegenhouden die er gewoon in de samenleving zit.

Ten derde willen wij fors investeren in de economie van de toekomst. Ik heb daar in mijn bijdrage ook iets over gezegd. We zijn te veel bezig en te veel gefocust op consumptieve uitgaven en te weinig op investeren. Ik vind dat een volgend kabinet daar iets aan moet gaan doen.

Wij steunen ook de motie over de medische evacués, de kinderen uit Gaza.

Ik wens dit kabinet, alle bewindspersonen en de minister-president, veel wijsheid, kracht en sterkte toe voor de komende maanden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Dijk, SP.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de Wereldgezondheidsorganisatie ongeveer 3.800 kinderen dringend medische hulp nodig hebben of wachten op medische evacuatie;

constaterende dat er volgens de WHO, UNICEF, Artsen zonder Grenzen en Save the Children niet genoeg capaciteit is in de regio om deze kinderen op te nemen;

constaterende dat de WHO Europese landen actief heeft opgeroepen om ernstig zieke en gewonde kinderen uit Gaza op te nemen en via het EU-mechanisme medische evacuaties te ondersteunen;

constaterende dat niet alle noodzakelijke medisch-specialistische zorg tijdig zal kunnen worden gevonden of opgeschaald in de regio;

overwegende dat landen als het Verenigd Koninkrijk, Italië en Frankrijk geëvacueerde patiënten opnemen;

overwegende dat er kinderen zijn die met instemming van de Israëlische regering al medisch zijn geëvacueerd naar de regio vanuit Gaza, maar daar nu niet de zorg krijgen die ze nodig hebben;

overwegende dat Nederlandse ziekenhuizen aangegeven hebben capaciteit en bereidheid te hebben;

verzoekt de regering tijdelijke medische evacuaties van ernstig gewonde of zieke Gazaanse kinderen voor wie in de regio geen adequate zorg is, met naaste familie naar Nederlandse ziekenhuizen te organiseren, met het recht op terugkeer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk, Ouwehand, Jetten, Dassen, Van Baarle, Bikker, Timmermans, Bontenbal en Van Hijum.

Zij krijgt nr. 36 (36800).

De heer Dijk (SP):

Voorzitter. Ik ben bij meerdere rodelijndemonstraties geweest. Op 5 oktober is er weer een. Het is diepgevoeld in ons land. Ik wil iedereen vanaf hier aanmoedigen en oproepen om op 5 oktober daar wederom bij aanwezig te zijn.

Voorzitter. Als je met ondernemers spreekt, hoor je inderdaad dat het tweede jaar doorbetaling bij ziekte voor hen vaak een crime is. Het is een te zware belasting om daarnaast ook nog iemand nieuw aan te nemen en die kosten door te betalen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat twee jaar lang loondoorbetaling bij ziekte voor kleine werkgevers een grote financiële last is en het daardoor minder aantrekkelijk is om nieuwe banen te creëren;

overwegende dat kleine ondernemers voor veel werkgelegenheid en leefbaarheid in buurten en dorpen zorgen;

verzoekt de regering een plan uit te werken om het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte voor kleine werkgevers te vervangen door een collectieve voorziening zonder enige afbreuk te doen aan de rechten van werknemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Yeşilgöz-Zegerius.

Zij krijgt nr. 37 (36800).

De heer Dijk (SP):

Ik vind het mooi dat we deze motie samen hebben ingediend.

Voorzitter. Afdelingen van de SP zijn de afgelopen twee dagen langs de deuren geweest om met mensen in gesprek te gaan. Wat komt steevast naar voren als de grootste problemen? Onbetaalbaarheid van de boodschappen, onbetaalbaarheid van de huren, onbetaalbaarheid van de zorg en onvoldoende zekerheid over het inkomen. Daarom de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de koopkrachtcrisis voortduurt en veel Nederlanders onbetaalbare woonlasten hebben;

constaterende dat huren, zowel in de sociale sector als in de middensector, de grootste financiële druk vormen voor veel huishoudens;

verzoekt de regering om in 2026 een huurbevriezing in te voeren voor sociale huurwoningen en middenhuurwoningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 38 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de prijzen in de supermarkten voor velen onbetaalbaar zijn geworden;

constaterende dat tegelijkertijd de winsten bij de banken al meerdere jaren historisch hoog zijn;

verzoekt de regering om de btw op boodschappen te verlagen en dit te dekken door het verhogen van de bankenbelasting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 39 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat (kinder)armoede niet zou mogen bestaan in ons land;

verzoekt het kabinet extra voorstellen met dekking voor het laten afnemen van de (kinder)armoede naar de Kamer te sturen voorafgaand aan het debat over de begroting SZW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 40 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er Kamerleden zijn die niet of nauwelijks aan debatten meedoen en daarmee hun parlementaire taken verzaken en verwaarlozen, terwijl zij vorstelijk betaald worden met belastinggeld;

verzoekt het Presidium te laten onderzoeken, bijvoorbeeld door een staatsrechtdeskundige, wat de mogelijkheden zijn om in de toekomst iets te kunnen ondernemen tegen Kamerleden die hun wetgevende en controlerende taken niet uitvoeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 41 (36800).

De heer Dijk (SP):

Voorzitter, tot slot. Er komen verkiezingen aan. Dit was het grootste debat voor die aankomende verkiezingen. We hebben een enorme ruk naar rechts gezien in de afgelopen jaren. Ons land is abnormaal en asociaal geworden. Al die dingen die noodnormaal horen te zijn — een dak boven je hoofd, een betaalbare tas met boodschappen, fatsoenlijke menselijke zorg die je niet hoeft te mijden omdat de kosten te hoog zijn, en een vast inkomen — zijn in rap tempo afgebroken. Onze voorouders zorgden ervoor dat dat normaal was.

Met name in de afgelopen anderhalf jaar zijn op die voedingsbodem ook nog mensen vol tegen elkaar opgezet. Dit land moet niet een beetje socialer worden, dit land moet niet gewoon sociaal worden, dit land moet supersociaal worden. En dat gaat niet met die hoek van de Kamer. Dat werkt niet. Zij draaien mensen een rad voor ogen. Zij verdelen onze bevolking en vergeten de welvaart te herverdelen. Pardon? Ze weigeren dat te doen! Ik roep al die partijen op om er iets van te gaan maken de komende tijd, onze gemeenschappen op te bouwen, met mensen op te gaan trekken de komende verkiezingscampagne, daar weerstand tegen te bieden en dit een hoopvol alternatief te laten zijn.

De voorzitter:

De heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb het in mijn bijdrage gehad over het gif van uitsluiting, het gif van moslimhaat dat de samenleving binnen is gedrongen en verschrikkelijke gevolgen heeft voor heel veel Nederlanders, onder andere in de vorm van bedreigingen in de richting van moskeeën en onder andere in de vorm van discriminatie. Daarbij zien we dat die moskeeën elke keer weer vragen: neem nou veiligheidsmaatregelen. We zien dat de Nederlandse regering dat niet doet. Nederlandse moslimjongeren geven aan: praat niet alleen met ons, maar neem ook gerichte maatregelen om moslimdiscriminatie tegen te gaan. Maar de Nederlandse regering doet dat niet. Daarom wil ik graag twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de grootste Nederlandse moskeekoepel sinds 2015 bijna 300 incidenten in de richting van moskeeën heeft geregistreerd, variërend van dreigbrieven en bekladdingen tot vernielingen en pogingen tot brandstichting, en hun moskeeën geregeld e-mails met bedreigende of intimiderende inhoud ontvangen;

constaterende dat recentelijk nog negen moskeeën haatzaaiende brieven hebben ontvangen die besmeurd leken met bloed;

van mening dat de overheid zorg dient te dragen voor de veiligheid en het veiligheidsgevoel van Nederlanders;

verzoekt de regering om binnen de bestaande budgetten van het ministerie van JenV middelen vrij te maken voor initiatieven om de veiligheid van moskeeën te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 42 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er na een aangenomen motie een gesprek heeft plaatsgevonden met moslimjongeren in het Catshuis over het tegengaan van moslimdiscriminatie;

van mening dat moslimdiscriminatie niet alleen met woorden, maar ook met concrete daden moet worden tegengegaan;

verzoekt de regering om samen met de Nederlandse moslimgemeenschap een gericht plan tegen moslimdiscriminatie op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 43 (36800).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Ik heb ook met de premier het debat gevoerd over de hardnekkige armoede die we in onze samenleving hebben. Daarbij daalt de armoede onder kinderen weliswaar, maar volgend jaar groeien er nog steeds 85.000 kinderen op onder de armoedegrens. Als we op het huidige tempo de kinderarmoede terugdringen, gaat het zeventien jaar duren om alle kinderen niet meer in armoede te laten opgroeien. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal kinderen in armoede door het Centraal Planbureau voor dit jaar wordt geraamd op 90.000 en komend jaar op 85.000;

van mening dat het tegengaan van kinderarmoede de hoogste prioriteit verdient en ieder kind dat opgroeit in armoede er een te veel is;

verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te komen met een plan om het terugdringen van de kinderarmoede te versnellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 44 (36800).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. We hebben lang en uitgebreid gedebatteerd over de verschrikkelijke situatie in Gaza. De Nederlandse regering komt door het nietsdoen, het wegkijken en het goedpraten van het handelen van de Israëlische regering de verplichtingen uit het Genocideverdrag niet na. De Nederlandse regering moet alles doen wat die kan doen om een genocide te voorkomen. Ik wil graag twee moties indienen om de Nederlandse regering tot daden te manen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Israëlische regering zich schuldig maakt aan ernstige schendingen van het oorlogsrecht en het humanitair recht;

overwegende dat Nederland op grond van het Genocideverdrag verplicht is om alles te doen wat het kan doen om een genocide te voorkomen;

verzoekt de regering om een volledig en permanent wapenembargo tegen Israël, waarbij wapenhandel met Israël zowel offensief als defensief op permanente basis wordt verboden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 45 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Israëlische regering zich schuldig maakt aan ernstige schendingen van het oorlogsrecht en het humanitair recht;

overwegende dat Nederland op grond van het Genocideverdrag verplicht is om alles te doen wat het kan doen om een genocide te voorkomen;

verzoekt de regering om per direct een totaal economisch embargo tegen Israël in te stellen waardoor alle handel met Israël verboden wordt, met uitzondering van humanitaire hulp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 46 (36800).

De heer Van Baarle (DENK):

Want als je willens en wetens niet doet wat je kan doen om een genocide te voorkomen — ik houd dat staande — dan schend je de verplichting die je hebt als bewindspersoon onder artikel 90 van onze Grondwet. Daarin staat dat het internationaal recht bevorderd dient te worden. Dan pleeg je als bewindspersoon een ambtsmisdrijf, en dat is een schande. Dat is een schande.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Baarle.

Mevrouw Ouwehand. Ik begrijp dat u uw garderobe heeft aangepast, maar het is een goede gewoonte dat het gebouw neutraal is en dat ook de kleding van Kamerleden neutraal is, dat die geen uiting mag geven aan een bepaalde ideeënstroming. Ik vind het bezwaarlijk dat u hier nu in deze vlag gaat staan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb het Reglement van Orde erop nagelezen. Ik zag daar nergens staan dat je niet met een blouse in de kleuren rood, groen, wit en zwart een bijdrage zou mogen uitspreken vandaag.

De voorzitter:

Nee, zo staat het er inderdaad niet in, maar het is de goede gewoonte dat het gebouw neutraal is en dat de mensen ook neutraal zijn. Ik heb in het verleden vaak bezwaar aangetekend als mensen hier met bepaalde uitingen, politieke uitingen, gingen rondlopen, dus dat doe ik bij u ook. Iets in mij zegt dat u niet heel erg van plan bent om daar enige wijziging in aan te brengen, maar ik wil het punt wel even gemaakt hebben.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat begrijp ik. Ik zou het heel erg waarderen als u mij toestaat om deze kleding aan te houden en mijn tweede termijn te doen.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Wij staan hier in solidariteit met de Palestijnen, maar het allerbelangrijkste is dat alles van waarde weerloos is en dat we alleen vooruitkomen als we het meest kwetsbare centraal durven stellen, als we durven te redeneren vanuit de belangen die zichzelf niet kunnen verdedigen.

De voorzitter:

Mevrouw De Vos.

Mevrouw De Vos (FVD):

Voorzitter, ik heb even een punt van orde. Mijn fractiegenoot de heer Van Meijeren heeft hier enige tijd geleden met een T-shirt gestaan dat hij uit heeft moeten trekken. Hij heeft zich om moeten kleden voordat hij zijn bijdrage mocht leveren. Ik zou dus een gelijke behandeling verwachten.

De voorzitter:

Ik vind dat mevrouw De Vos wel een punt heeft, hoor. We hebben heel veel uitingen gehad, ook in allerlei commissiedebatten, die wij hebben laten verwijderen. Dat ging om mensen die met allerlei dingen rondlopen. U heeft daar met een soort spandoek gezeten. Toen is ook gevraagd om dat te verwijderen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja. Daar ben ik het mee eens, voorzitter.

De voorzitter:

Ik handhaaf dat dus wel, want ik vind het gewoon heel erg bezwaarlijk. Ik kijk even wat de zaal ervan vindt. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw De Vos heeft honderd procent gelijk. Gelijke monniken, gelijke kappen, dus dit kan niet.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik vind ook dat mevrouw De Vos gelijk heeft. Wat mij betreft ook niet op deze manier.

De heer Van Hijum (NSC):

Voorzitter. Ik sluit me daarbij aan. Iedereen gelijk behandelen.

De heer Van Baarle (DENK):

Nou, voorzitter. Er is helemaal niks mis met het feit dat er uiting wordt gegeven aan solidariteit met het Palestijnse volk. Er is helemaal niks mis met het uiting geven aan het protesteren tegen een genocide. Dat is de meest ernstige misdaad die er bestaat. Dus, voorzitter, er moet absoluut, absoluut ruimte zijn om daar uiting aan te geven.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Volgens mij hebben we in ons Reglement van Orde de voorzitter de bevoegdheid gegeven om de orde van de vergadering te handhaven, dus dat ligt bij u. En als u kiest voor handhaven, ben ik altijd bereid om mijn jasje uit te lenen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik denk ook dat het oordeel aan de voorzitter moet zijn. Maar als het al eerder is gebeurd, dan lijkt het logisch om het nu weer te doen.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik laat het aan de voorzitter, maar ik vind: gelijke monniken, gelijke kappen. Fracties moeten allemaal op exact dezelfde wijze behandeld worden hier.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Daar sluit ik me bij aan, voorzitter.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Het is de rol van de voorzitter om hierin te besluiten. Ik heb geen enkel bezwaar tegen de kleding van de collega.

De heer Dassen (Volt):

Volgens mij was het oordeel van de voorzitter eerder dat hij geen enkel bezwaar had.

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee. Ik heb juist een heel sterk bezwaar uitgesproken. Ik doe bij dezen een dringend beroep op u, daarbij gesteund door in ieder geval een substantieel gedeelte van de Kamer — ik heb niet zitten meetellen — om even van garderobe te wisselen en u even neutraler te kleden, mevrouw Ouwehand. U had een heel snoezig rood shirtje aan en dat stond u bijzonder goed. Dus ik doe een dringend beroep op u om even een ander iets aan te doen en dan laat ik even een andere spreker voorgaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik realiseer me uiteraard terdege dat ik u in een lastige positie breng. U refereerde ook aan de rode lijn die we hadden opgestoken. Daarin had u gelijk; die hebben we toen ook meteen ingeleverd. Ik zie wel dat er hier regelmatig speldjes worden gedragen. En gelet op de ernst, zou ik het waarderen — ik begrijp dat u het aan mij vraagt en ik begrijp ook dat ik u in een lastige positie breng — als ik mijn bijdrage mag doen zonder me te hoeven omkleden.

De voorzitter:

Ik persisteer toch. Ik heb nieuwe leden die aan het begin van deze zitting, dus een kleine twee jaar geleden, hier met T-shirts verschenen ook nadrukkelijk gevraagd om die even te wisselen. Als ik hieraan ga toegeven, gaan we straks een hele stoet hebben van allerlei mensen die hier in de plenaire zaal gaan rondlopen met allerlei T-shirts waar van alles op staat, zoals partijnamen. Ik ben daar hoogst ongelukkig over. Ten tweede male wil ik u verzoeken om even iets anders aan te doen en dan terug te komen. Dan ga ik — wij allemaal — met heel veel plezier naar uw bijdrage luisteren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, ik hoor uw verzoek. Maar ik vraag u: ik zou het fijn vinden als u daar geen opdracht van maakt. Ik realiseer me erg goed dat ik u in een lastige positie breng. Ik zou het waarderen als ik mijn bijdrage kan uitspreken. Maar als u een stap verder wil gaan, zult u me toch echt moeten wegsturen.

De voorzitter:

Ik zit een beetje op dat randje, inderdaad. U brengt me inderdaad in een heel lastig parket. En als ik hieraan toegeef, wordt het hier straks een grote optocht van allerlei politieke uitingen. Dat is gewoon strijdig met een van de uitgangspunten die wij hier hebben, namelijk dat het gebouw neutraal moet zijn en dat de zaal neutraal moet zijn. U ziet hier heel veel mensen met computertjes. Wij zeggen ook: daar mogen geen stickers op zitten. Zo houden wij daar de hand aan. Dat is soms moeilijk. Dat is soms omstreden. Soms hebben mensen kleine speldjes; dat zien we dan door de vingers. Ik hoorde van de week de anekdote dat je in de gemeenteraad van Amsterdam niet eens een speldje van Ajax op mag als Ajax speelt in de Champions League. Daar zijn ze dus duizend keer strenger. Ik persisteer dus in mijn verzoek. Mevrouw Yeşilgöz?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Dank voor de extra toelichting voor de mensen die kijken en denken: hoe werkt dit normaal gesproken? Maar als dit wat langer duurt, is het wellicht een idee om even te schorsen, want het is nu een beetje ongemakkelijk.

De voorzitter:

Ik ga nu ten derde male een zeer klemmend verzoek doen op mevrouw Yeşilgöz ... Herstel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is een mooie verspreking, zeg!

De voorzitter:

Ja, hè. Ik doe altijd een beroep op haar. Maar goed, ik doe dus een beroep op mevrouw Ouwehand om echt even van garderobe te wisselen. Ik vind dit heel vervelend. Ik vind het ook vervelend dat zij dit punt op deze manier moet maken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

U doet een verzoek aan mij en ik doe een verzoek aan u. We zitten in een impasse; ik zie het.

De voorzitter:

Nee, nee, nee. Kijk, het is vrij simpel. U heeft uw punt gemaakt en de voorzitter gaat over de orde.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zeker.

De voorzitter:

De orde, dat ben ik.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zeker. Dus ik wilde concluderen ...

De voorzitter:

Om even iemand te parafraseren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

U doet een verzoek aan mij en ik doe een verzoek aan u, en uiteindelijk beslist u sowieso.

De voorzitter:

Ja. Maar ik ben overgehaald door mevrouw De Vos, die er gewoon gelijk in heeft dat in het verleden mensen verzocht is om even van kleding te wisselen. Dat heb ik nu vier keer gedaan. Ik wil uw bijdrage daarom dan maar even niet horen. Ik wil graag doorschakelen naar de volgende spreker.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Goed. Dan ga ik me omkleden.

De voorzitter:

Dat wordt gewaardeerd. Fijn dat u zo meewerkt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar de solidariteit met de Palestijnen blijft.

De voorzitter:

Zeker. Dank voor uw souplesse. Dan gaan we luisteren naar de volgende spreker. Dat is mevrouw De Vos.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank, voorzitter. Ik hoop dat deze kleding aan de voorschriften voldoet. Ik heb een achttal moties. Ik ga er in sneltreinvaart doorheen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Verenigde Staten zojuist hebben besloten om antifa als terroristische organisatie aan te merken;

overwegende dat ook in ons land antifacellen actief zijn die politici bedreigen, bijeenkomsten verstoren, studenten en journalisten intimideren en er niet voor terugdeinzen om geweld te gebruiken;

verzoekt de regering om antifa ook in Nederland als terroristische organisatie aan te merken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Vos, Wilders en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 47 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

brengt in herinnering dat via de aangenomen motie-Baudet (36760, nr. 40) duidelijk is uitgesproken dat criminele Syrische asielzoekers moeten worden uitgezet;

constaterende dat het uitzetten van dergelijke criminele asielzoekers uit Syrië momenteel wordt belemmerd doordat Nederland geen diplomatieke betrekkingen met Syrië onderhoudt, waardoor geen noodreisdocumenten kunnen worden opgesteld;

verzoekt de regering om ten minste minimale diplomatieke banden met Syrië te herstellen, opdat dit obstakel in het uitzettingsproces van criminele Syriërs kan worden weggenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 48 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet naar aanleiding van de brute moord op Lisa heeft toegezegd om te onderzoeken hoe pepperspray "op een simpele, snelle manier" kan worden gelegaliseerd;

verzoekt de regering om hier vaart mee te maken en eind van deze maand met een voorstel hiertoe te komen;

verzoekt de regering om de verkoop en het bezit van pepperspray tot die tijd te gedogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 49 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Hongarije de immigratie succesvol heeft ingeperkt door diverse internationale migratieverdragen te negeren en zich bereid heeft getoond daarvoor een boete te betalen aan de EU;

overwegende dat Nederland dit ook zou kunnen doen;

verzoekt de regering om net als Hongarije per direct te stoppen met het uitvoeren van internationale migratieverdragen en desnoods ook een boete aan de EU te betalen, om zodoende daadwerkelijk en ogenblikkelijk grip te krijgen op de immigratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 50 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pensioenparticipanten hun inspraakrecht bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel hebben verloren, door de verwerping van het amendement-Joseph (35849, nr. 123);

overwegende dat inspraak essentieel is voor vertrouwen en eigenaarschap van pensioenen;

verzoekt de regering om met een wetsvoorstel te komen dat het inspraakrecht herstelt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 51 (36800).

Mevrouw De Vos (FVD):

De Kamer,

gehoord de beraadslaging …

De voorzitter:

Dank. Ja, u bent wel door uw tijd heen. Dus die andere …

Mevrouw De Vos (FVD):

Als ik heel snel …

De voorzitter:

Nee, nee, nee. U bent echt door uw tijd heen. We hebben inmiddels al 47 moties. Het tikt lekker aan.

Mevrouw De Vos (FVD):

Goed, dank u wel.

De voorzitter:

De heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Drie moties, en die luiden als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet streeft naar gematigde demografische groei, wat neerkomt op een jaarlijks migratiesaldo van 40.000 tot 60.000 migranten;

overwegende dat het migratiesaldo van Nederland op dit moment structureel te hoog is en dat snelle en structurele bijstelling noodzakelijk is;

verzoekt de regering bij de uitwerking van plannen rondom demografie in te zetten op een migratiesaldo dat zo dicht mogelijk bij nul ligt en hiervoor zo snel mogelijk monitorings- en bijsturingsinstrumenten te ontwikkelen, zodat aanvullende maatregelen voor instroombeperking worden getroffen als sprake is van overschrijding van het gewenste migratiesaldo,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Eerdmans en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 52 (36800).

De heer Stoffer (SGP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de beloofde invoering van rode diesel niet wil doorzetten;

van mening dat meer financiële zekerheid op het boerenerf onverminderd nodig is, gelet op de grote schommelingen in omzetten en kosten, de bezuinigingen op Europese landbouwsteun en de milieuopgaven;

verzoekt de regering richting de komende formatie knelpunten te inventariseren en onderzoek te doen naar mogelijkheden voor een betere aansluiting van de vennootschapsbelasting op de landbouwpraktijk, bijvoorbeeld in de vorm van een meerjarige achterwaartse verliesrekening en een fiscale investeringsreserve voor stalvernieuwing ten behoeve van milieu en dierenwelzijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.

Zij krijgt nr. 53 (36800).

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de afgelopen jaren uit onderzoek is gebleken dat de eigen bijdragen in de kraamzorg een drempel vormen voor de toegankelijkheid van de zorg voor (met name) vrouwen in een kwetsbare situatie;

constaterende dat onder andere het RIVM en het Zorginstituut Nederland reeds adviseerden om deze eigen bijdragen af te schaffen;

van mening dat elke moeder en elk kind gelijke toegang tot de allerbeste geboortezorg zouden moeten hebben;

verzoekt de regering scenario's en (financiële) effecten in kaart te brengen voor het afschaffen van de eigen bijdragen voor kraamzorg en poliklinische bevalling, en de Kamer hierover voor de behandeling van de VWS-begroting te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Dijk.

Zij krijgt nr. 54 (36800).

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Dan rest mij het kabinet en met name de premier te bedanken voor de beantwoording van de vragen die we hebben gesteld. Met een heel aantal zaken zijn we best content. Over een aantal zaken zullen we later nog discussie voeren, maar tot zover is het vandaag wat mij betreft een goed debat geweest.

Ik wil het kabinet, zoals het nu is aangetreden, deels in nieuwe vorm, van harte Gods zegen toewensen. Ik wil het succes wensen met de uitvoering van de begrotingen die voor ons liggen, voor zolang het gaat duren. Hoelang dat is, zien we vanzelf.

Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de beantwoording. Ik heb een viertal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds de millenniumwisseling de Tweede Kamer na verkiezingen slechts twee keer de volledige vier jaar heeft volgemaakt en zes keer niet;

overwegende dat Nederland hiermee tot de meer instabiele landen is gaan behoren in Europa voor wat betreft het voltooien van parlementaire termijnen;

overwegende dat deze instabiliteit het voeren van stabiel beleid met meer focus op de langere termijn in de weg staat, wat het oplossend vermogen van overheid en politiek verkleint en het ondernemersklimaat en het vertrouwen van burgers in de overheid en met name in de politiek aantast;

overwegende dat in veel andere Europese landen het parlement veel minder vaak vroegtijdig wordt ontbonden en dat ook in eigen land, in het huis van Thorbecke, andere kamers een zittingstermijn van vier jaar hebben;

spreekt uit dat de Tweede Kamer na verkiezingen haar termijn van vier jaar in principe behoort uit te dienen en dat een kabinetsval derhalve niet bijna automatisch tot vervroegde verkiezingen mag leiden;

verzoekt het Presidium een breed samengestelde werkgroep in te stellen die in 2026 voorstellen aan de Kamer voorlegt teneinde te bevorderen dat het weer regel en praktijk wordt dat de Tweede Kamer na verkiezingen de haar volledige toebedachte termijn volmaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bikker.

Zij krijgt nr. 55 (36800).

Het Presidium moet het weer oplossen. Dat is weer mooi. Ik zet de heer Van Campen erop.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Succes, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wereldwijd 380 miljoen christenen vervolgd worden en dat onacceptabel is;

constaterende dat christenen de grootste vervolgde groep ter wereld zijn;

overwegende dat de aanpak van christenvervolging daarom versterking en veel meer aandacht behoeft, ook in het kader van ontwikkelingshulp en in contacten van ambassadeurs;

verzoekt de regering om christenvervolging structureel tot een vast gespreksonderwerp van onze diplomatieke gesprekken te maken met de 50 landen die op de Open Doors Ranglijst Christenvervolging staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Stoffer.

Zij krijgt nr. 56 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal woningzoekenden en daarmee het woningtekort toeneemt tot inmiddels meer dan 400.000 woningen;

constaterende dat ondanks alle inspanningen om woningbouwprojecten te versnellen er steeds vaker vertraging optreedt door een toenemend aantal bezwaren en procedures tegen bouwplannen;

overwegende dat kabinet, Kamer en maatschappelijke organisaties zich het afgelopen jaar nadrukkelijk hebben ingespannen om het belang van woningzoekenden te dienen, zoals met het programma STOER, de oproep tot een voortoets om langdurige beroepsprocedures te voorkomen (36600-XXII, nr. 50), de oprichting van raden van woningzoekenden (36600-XXII, nr. 27), de start van het platform Woonzoekers en van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen;

spreekt uit dat zolang het woningtekort niet is gehalveerd, het belang van woningzoekenden in het beleid zwaarder dient te wegen dan het belang van de huidige bewoners;

verzoekt de regering het belang van woningzoekenden nog nadrukkelijker centraal te stellen in haar beleid, onder meer door wet- en regelgeving voor te bereiden die leidt tot minder beroepsprocedures bij de Raad van State,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Jetten en Van Hijum.

Zij krijgt nr. 57 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NS per 1 juli jongstleden de populaire jongerendagkaart heeft afgeschaft, die jongeren van 12 jaar tot 18 jaar juist de gelegenheid bood om voor een beperkt bedrag in daluren te reizen;

overwegende dat het kabinet het voornemen heeft de Onderwegpas te introduceren, een landelijk reisproduct gericht op huishoudens met een laag inkomen, met als primair doel het tegengaan van vervoersarmoede;

constaterende dat de betaalbaarheid van treinreizen voor huishoudens met de laagste inkomens onder druk staat;

spreekt uit dat de jongerendagkaart in 2026 weer in ere dient te worden hersteld;

verzoekt de regering zich in te zetten om de geoormerkte middelen uit het Klimaatfonds en de middelen uit het Social Climate Fund, bestemd voor de Onderwegpas, als eerste in te zetten voor de doorontwikkeling en implementatie van een kortingsproduct voor reizen van jongeren en minima met de NS,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Van Hijum.

Zij krijgt nr. 58 (36800).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

De motie is een voortzetting op de motie van collega Olger van Dijk.

Voorzitter, ik dankte het kabinet al voor de beantwoording. Ik wil op drie punten nog heel kort de aandacht vestigen.

Het eerste is dat ik het kabinet wil vragen om ook in deze demissionaire staat er alles aan te doen om ernstige armoede te voorkomen in ons land. De koopkrachtplaatjes zien er goed uit. Maar juist voor de specifieke groep voor wie de energielasten zwaar wegen, naast de stijging van de prijzen van de boodschappen: komt u alstublieft met een oplossing voor dat noodfonds. Daarom heb ik de motie van collega Timmermans medeondertekend.

Als het gaat om wonen: hoe goed zou het zijn als deze Kamer gezamenlijk niet de formatie afwacht maar nu al tot maatregelen komt. Met de heer Jetten heb ik een aantal voorstellen gedaan waarvan ik zeer hoop dat we tot een verbreding kunnen komen.

Ten slotte, voorzitter. Het is veel gegaan over de kracht van ons land, over mooie dingen. Maar laten we de allerarmsten niet vergeten. Daarom heb ik de motie over ontwikkelingshulp van collega Van Hijum medeondertekend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De teller staat op 55 moties. 54 moties, begrijp ik. Het woord is aan de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Dan mag ik nog, voorzitter.

"Als ik niet kijk, heb ik het niet gezien, wist ik er niets van, kunnen ze mij niets maken, dus ik kijk niet." Het nummer Politiek van het album van Bram Vermeulen & De Toekomst: een passende spiegel voor de politiek van de afgelopen anderhalf jaar. Oude partijen die het liever hebben over strenger asielbeleid dan over nieuwe ideeën voor ons klimaat en voor de cultuur die het leven mooi maakt, over het nemen van maatregelen om een genocide te stoppen of over plannen voor de toekomst van jongeren. Het is tijd voor een nieuwe generatie met nieuwe ideeën, een nieuwe politiek die niet poldert om te polderen, maar ploetert. Die niet eindeloos vergadert zonder actie, maar die iets nieuws durft te doen. Die durft te kiezen voor grote, onorthodoxe en kneiterprogressieve ideeën. Omdat ze weet dat we tot zover meer in staat zijn dan we de afgelopen tijd hebben gezien.

Voorzitter. Ik heb nog een paar moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Van Gogh Museum elk jaar 1,8 miljoen bezoekers trekt en een wereldwijd icoon is van kunst en cultuur;

constaterende dat in de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de Van Gogh Stichting (1962) is vastgelegd dat de Staat blijvende huisvesting regelt en zorg draagt voor de collectie "als ware deze eigen goed" en dat hiervoor aanvullend 2,5 miljoen euro extra nodig is;

verzoekt de regering om, conform de afspraken uit 1962, aanvullend 2,5 miljoen euro vrij te maken per 2026, zodat het Van Gogh Museum zijn noodzakelijke renovatie en modernisering kan uitvoeren en toegankelijk kan blijven voor het publiek, en hiertoe vóór de OCW-begrotingsbehandeling een voorstel naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 59 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kunst en cultuur van groot belang zijn voor het maatschappelijke weefsel en de weerbaarheid van onze democratie, zeker in tijden van polarisatie en internationale spanningen;

overwegende dat Nederland op dit moment aanzienlijk minder dan 0,7% van het bruto binnenlands product besteedt aan kunst, cultuur en media en daarmee achterblijft bij vergelijkbare landen;

verzoekt de regering een realistisch ingroeipad te ontwikkelen waarin de uitgaven voor kunst, cultuur en media uiterlijk in 2030 ingroeien tot 0,7% van het bbp — oftewel een verhoging van 1 miljard euro van de huidige middelen — en hierover voor de Voorjaarsnota 2026 een voorstel aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 60 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse overheid voor haar digitale infrastructuur in hoge mate afhankelijk is van niet-Europese leveranciers en dit gelet op de geopolitieke verhoudingen niet wenselijk is;

constaterende dat in Frankrijk en Duitsland inmiddels volwaardige, op open standaarden gebaseerde alternatieven worden ontwikkeld en worden ingezet binnen de overheid;

van mening dat de Nederlandse overheid een voortrekkersrol moet spelen in het stimuleren van Europese digitale alternatieven en het verminderen van afhankelijkheid van niet-Europese leveranciers;

verzoekt de regering om volledig over te stappen op Europese, op open standaarden gebaseerde digitale alternatieven en daarbij uiterlijk in 2026 een routekaart aan de Kamer voor te leggen waarin concrete stappen, investeringen en samenwerkingen met andere Europese lidstaten worden beschreven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 61 (36800).

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter, de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Tata Steel Nederland verantwoordelijk is voor circa 8% van de nationale CO2-uitstoot, een van de grootste stikstofuitstoters van Nederland is en ernstige gezondheidsproblemen veroorzaakt bij omwonenden;

overwegende dat de overheid miljardensteun overweegt voor de vergroening van Tata Steel Nederland terwijl de businesscase voor vergroening van Tata Steel heel zwak is;

verzoekt de regering om de onderhandelingen met Tata Steel te stoppen en de mogelijke miljardensteun in te zetten voor een Tata-transitiefonds dat zich richt op de omscholing en begeleiding van personeel naar ander werk met baangarantie, sanering, bodemherstel van het terrein en investeringen in woningbouw, natuur en duurzame bedrijvigheid in de IJmondregio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Ouwehand.

Zij krijgt nr. 62 (36800).

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Dan rest mij niks anders dan de minister-president te bedanken voor de antwoorden. Ik hoop dat het kabinet nog tot inkeer komt om ervoor te zorgen dat we daadwerkelijk maatregelen gaan nemen om de genocide in Gaza te stoppen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil deze behandeling van de Miljoenennota, de Algemene Politieke Beschouwingen, afsluiten door opnieuw te benadrukken hoe belangrijk het is dat we kwetsbare belangen, die niet voor zichzelf kunnen opkomen, als uitgangspunt kiezen voor al het beleid. We moeten niet zo gemakzuchtig zijn als dit kabinet en zijn voorgangers als het gaat over de bescherming van dieren, de bescherming van de natuur, de bescherming van ons klimaat — die hebben we allemaal nodig om gezond met elkaar te kunnen samenleven en om een toekomst te hebben — en de belangen van mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen. Die moeten ons uitgangspunt zijn. Daartoe is de overheid op aarde.

Wij kunnen de Miljoenennota zoals die is gepresenteerd, zoals vele miljoenennota's hiervoor, dan ook niet steunen, want de Miljoenennota is niet tot stand gekomen op basis van het besef dat het aan ons is om juist de kwetsbare belangen te beschermen en te zorgen voor een gezonde toekomst voor iedereen. We moeten zorgen voor een stabiel klimaat, een gezonde natuur, rechtvaardigheid, een gelijke behandeling van iedereen en internationale solidariteit, waarin we investeren in ontwikkelingssamenwerking, in plaats van die kapot te bezuinigen.

Voorzitter. De illustraties zijn ook aan de orde gekomen in dit debat. Dieren zijn wel de allermakkelijkste groep om voor de bus te gooien. We hebben het gezien bij de wettelijke bescherming, die na jaren knokken eindelijk tot stand is gekomen. Het kabinet wilde die niet uitvoeren en draaide die terug, met steun van de PVV. Nu zien we precies hetzelfde. Het is nog nooit eerder vertoond dat het kabinet een aangenomen amendement in een begroting niet wil uitvoeren. Ik bedoel het amendement om de subsidies voor proeven op apen stapsgewijs te verschuiven. Dat staat nu gewoon in de wet. We hoorden dat de minister-president zei: er komt een brief van de minister van OCW. Nee, daar hebben we geen behoefte aan. Het staat in de wet en de minister van OCW moet die uitvoeren. Het enige wat nog kan helpen, is een briefje van de minister van Financiën, binnen een week, waarin bevestigd wordt dat het kabinet de wet waarin dit amendement is aangenomen gewoon gaat uitvoeren.

Voorzitter. Het zou ook heel goed zijn als het kabinet op zijn schreden terugkeert voor nog weer een rondje stikstofplannen die niemand gaan helpen. De natuur verpietert omdat we in Nederland belachelijk veel dieren fokken, in stallen stoppen en naar de slacht sturen. De mest die al die dieren produceren, zorgt voor verzuring van de natuur. Op de Veluwe kunnen vogeltjes niet eens meer eieren maken of breken hun jongen de poten in het nest, omdat er te weinig kalk is. Allemaal het gevolg van die ammoniakbelasting, van stikstof. En dan weer een rondje, 2,6 miljard, met steun van de VVD, voor plannen die niks op gaan lossen? Nou, het lijkt me goed als de kiezer dat goed in zijn oren knoopt bij de stembus.

Voorzitter. Dan de genocide op de Palestijnen. Ik had gehoopt dat het kabinet in beweging zou komen na opnieuw de vaststelling dat Israël zich schuldig maakt aan genocide, maar de beweging is er niet. Dus we hebben een aantal moties. Ik kijk heel nadrukkelijk naar de Kamerleden. We moeten hier stemmen met ons geweten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een internationale onderzoekscommissie van de VN concludeert dat Israël zich in Gaza schuldig maakt aan genocide;

constaterende dat het kabinet nog steeds spreekt over een "humanitaire catastrofe", alsof het gaat om een natuurramp;

verzoekt de regering te spreken van "genocide in Gaza" en te erkennen dat Nederland volgens het Genocideverdrag verplicht is maatregelen te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 63 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

draagt het kabinet op tot het per direct instellen van een volledige economische, militaire, politieke, academische en sportieve boycot tegen Israël,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 64 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artsen in Gaza bij gebrek aan onafhankelijk onderzoek zelf bewijs verzamelen van systematische schotwonden op kinderen;

constaterende dat Spanje een speciaal onderzoeksteam heeft opgezet om bewijs te verzamelen om het Internationaal Strafhof te ondersteunen;

verzoekt de regering om zich bij Spanje aan te sluiten en te helpen met het samenstellen van een team dat bewijsmateriaal gaat verzamelen van de genocide in Gaza,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 65 (36800).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de Palestijnse Staat te erkennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 66 (36800).

Dank u wel. De laatste spreker van de dag van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans, JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank je wel. Slechts twee moties van mijn kant.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU voor 2040 een strenger klimaatdoel wil vastleggen;

overwegende dat Frankrijk, Polen, Italië en Duitsland hebben aangegeven niet achter dit nieuwe klimaatdoel te staan;

verzoekt het kabinet zo nodig een Nederlands veto in te zetten tegen het nieuwe EU-klimaatdoel voor 2040,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 67 (36800).

De heer Eerdmans (JA21):

Over de Spreidingswet zijn twee moties ingediend door collega's Wilders en Van der Plas. Ik voeg er nog een aan toe. En waarom? De strekking is hetzelfde, maar ik heb er toch de datum in gezet, namelijk: voor 1 februari. Dat lag namelijk al in drie andere moties vast. Ik denk dat het goed is om er toch een datum aan te binden dat we in ieder geval van de Spreidingswet af zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de begroting staat dat "inmiddels de vraag speelt of de Spreidingswet wel of niet wordt ingetrokken";

overwegende dat er diverse moties (36600-XX, nr. 47 en 36760, nr. 16) zijn aangenomen die stellen dat de Spreidingswet voor 1 februari 2026 moet worden ingetrokken;

verzoekt het kabinet een intrekkingswet in gang te zetten opdat de Spreidingswet voor 1 februari 2026 wordt ingetrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 68 (36800).

De heer Eerdmans (JA21):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel. Een vraag nog van de heer Dijk, denk ik? Of geen vraag?

De heer Dijk (SP):

Nee, voorzitter. Ik wou nog even mededelen dat de hoofdelijke stemming die ik aankondigde, gaat over de motie over de medische evacuatie van kinderen uit Gaza.

De voorzitter:

Dat is de eerste motie die u indiende.

De heer Dijk (SP):

Ja.

De voorzitter:

Dat is uit mijn hoofd gezegd de motie op stuk nr. 36.

Ik schors tot 21.00 uur. Dan gaan we luisteren naar de minister-president.

De vergadering wordt van 20.01 uur tot 21.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen. Voor een opmerking van orde geef ik het woord aan mevrouw De Vos.

Mevrouw De Vos (FVD):

Daar ben ik weer, voorzitter, met mijn punt van orde. Ik blijf ook even bij het thema "gelijke monniken, gelijke kappen". Door een technische fout zijn twee minuten van mijn tweede termijn afgesnoept. Ik had nog drie hele mooie moties klaarliggen. Die zou ik toch heel graag nog even indienen.

De voorzitter:

Ja, dat was helemaal onze schuld. Het was gewoon een technische fout aan onze kant.

Ik heropen dus graag de tweede termijn en geef mevrouw De Vos alsnog de kans om haar moties in te dienen. Ik neem aan dat niemand daar enig bezwaar tegen heeft. De minister-president mag nog even anderhalve minuut gaan zitten. Er komen nog drie moties aan.

Het woord is aan mevrouw De Vos. Met excuses aan haar.

Mevrouw De Vos (FVD):

Kan gebeuren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in Groningen nog altijd enorme gasvoorraden in de grond zitten;

overwegende dat de overheid energiezekerheid en betaalbare energie voor Nederlanders prioriteit moet geven;

verzoekt het kabinet om de Groningers direct en ruimhartig te compenseren en het gebied bevingsbestendig te maken, en vervolgens de gaswinning in Groningen te hervatten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 69 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat diverse gemeenten milieuzones en/of zero-emissiezones hebben ingesteld;

overwegende dat deze zones leiden tot grote ongemakken, hoge kosten en vele praktische problemen voor talloze ondernemers en particulieren;

verzoekt de regering om een wettelijk verbod in te stellen op alle vormen van milieuzones en/of zero-emissiezones,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 70 (36800).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

brengt in herinnering dat statiegeld op kleine blikjes en flesjes in 2023 is ingevoerd om zwerfafval terug te dringen;

constaterende dat dit beleid in de praktijk averechts werkt en leidt tot meer afval en overlast, doordat prullenbakken massaal worden opengebroken om blikjes en flesjes te verzamelen;

verzoekt de regering om de invoering van statiegeld op kleine blikjes en flesjes terug te draaien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 71 (36800).

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank je wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank, met nogmaals de excuses.

67 moties! De ontbrekende drie moties worden nog even rondgedeeld.

Het woord is aan de minister-president.

Minister Schoof:

Voorzitter. Ik zal proberen zo kort mogelijk te zijn, gezien de grote hoeveelheid moties.

De motie-Wilders op stuk nr. 5 over meer grensbewaking: ontraden met verwijzing naar het debat.

De motie-Wilders op stuk nr. 6 over een totale asielstop: ontraden. Dit is meerdere malen besproken in de Tweede Kamer. Ik verwijs naar het debat.

De motie-Wilders op stuk nr. 7 over Syriërs en Oekraïners met een tijdelijke verblijfsvergunning terugsturen. Ontraden, met verwijzing naar het debat. Dit vereist een zorgvuldige aanpak.

De motie-Wilders op stuk nr. 8 over criminele asielzoekers uitzetten en het intrekken van de dubbele nationaliteit. Er loopt op dit moment nog een WODC-onderzoek. Daar zou het kabinet graag op willen wachten voordat het daarover een brief naar de Kamer stuurt. We noemen de motie daarom ontijdig.

De motie op stuk nr. 9: Spreidingswet intrekken, per direct. Ontraden, met verwijzing naar de contourennota die eerder is ingediend.

De motie op stuk nr. 10 is een spreekt-uitmotie. Daar hoef ik mij niet aan te wagen.

De motie op stuk nr. 11: btw op boodschappen schrappen. Ontraden, met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 12 is een spreekt-uitmotie. Hoef ik mij niet over te uiten.

De motie op stuk nr. 13: een spreekt-uitmotie. Hoef ik me ook niet over te uiten.

De motie op stuk nr. 14 is een spreekt-uitmotie. Daar hoef ik me ook niet over te uiten.

Dan de motie op stuk nr. 15: het CBS verzoeken om criminaliteitscijfers uit te splitsen in westers en niet-westers. Ik zou u willen vragen om deze aan te houden tot bij de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie. In de tussentijd kan de minister dan bij het CBS nagaan wat er mogelijk is.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Wilders. Dat gaat hij doen.

Op verzoek van de heer Wilders stel ik voor zijn motie (36800, nr. 15) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schoof:

De motie op stuk nr. 16: brede inventarisatie en regels schrappen. Oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 17: ingroeipad tot de NAVO-norm. Voorzitter, als dit kan worden begrepen als hoe het eruit kán zien, dan geef ik die oordeel Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Yeşilgöz beaamt dat.

Minister Schoof:

De motie op stuk nr. 18: boerkaverbod uitbreiden. Als ik de motie mag lezen als dat het kabinet bij een evaluatie van het huidige verbod zal toelichten hoe een uitbreiding van een dergelijk verbod eruit zou kunnen zien, dan geef ik 'm oordeel Kamer.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Als dat heel snel plaatsvindt, dan is het oké.

Minister Schoof:

Voor het eind van het jaar, voorzitter.

De voorzitter:

Is dat ook al snel? Hm.

Minister Schoof:

Dat is snel; da's mooi. Dan de motie op stuk nr. ...

De voorzitter:

De heer Van Baarle nog op dit punt.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Dat vind ik wel wat ver gaan, want implementatie van zo'n verbod in de publieke ruimte betekent ook gewoon ingrijpen in bepaalde vrijheden. Dat de minister hier op basis van een motie van mevrouw Yeşilgöz van de VVD maar even zegt dat de regering gaat kijken hoe dat ingevoerd zou kunnen worden ... Dat vind ik wel heel erg ver gaan en heel erg snel gaan. Dat vind ik uiterst onzorgvuldig en het doet geen recht aan het feit dat mensen in dit land ook de vrijheid hebben om zichzelf in alle vrijheid te kunnen kleden hoe zij willen.

Minister Schoof:

Ik heb gezegd hoe een dergelijk verbod eruit zou kunnen zien. Vervolgens krijgt de Kamer een brief en kunt u daar met elkaar het debat over voeren.

De motie op stuk nr. 19, over de zogeheten buffelboete. Dan heb ik het toch één keer gezegd, zeg ik tegen de heer Timmermans. Het kabinet herkent zich niet in het beeld dat wordt geschetst. En als het gaat om koopkracht wordt er altijd naar het hele pakket van koopkrachtmaatregelen gekeken. Tegelijkertijd, een potentiële maatregel boven op het huidige koopkrachtpakket kost veel geld en dient te worden gedekt. In de motie worden daar geen suggesties voor gedaan. Maar omdat het hier gaat om een informatieverzoek kan ik oordeel Kamer geven, zodat het kabinet de feiten netjes op een rij kan zetten. Op basis van de brief kan dan het gesprek bij de Algemene Financiële Beschouwingen en/of het Belastingplan worden voortgezet.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter, excuus. Even nog terug naar de motie op stuk nr. 18. Ik denk dat ik het verkeerd begreep. Ik begreep: de evaluatie komt en wij zullen dit vormgeven. Maar ik hoorde de minister-president, denk ik, in tweede instantie richting de heer Van Baarle zeggen: "of" het wordt vormgegeven. In dat geval lees ik 'm graag zoals we het zelf hebben opgeschreven en dien ik 'm gewoon zo in, zonder die interpretatie. Kortom, ik wil graag dat dit wordt ingevoerd.

Minister Schoof:

Nee, dat snap ik. En ik had gezegd, in antwoord op de heer Van Baarle, en ik weet niet meer of ik dat heb gezegd naar aanleiding van uw vraag: "hoe een uitbreiding van een dergelijk verbod eruit zou kunnen zien". Dat staat in de brief, en daar gaat u dan met elkaar over in debat.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dan houd ik de motie eigenlijk zoals wij 'm hadden geformuleerd. Ik kijk nu even naar de mede-indieners, maar die zijn het ongetwijfeld met me eens. Dus dan houden we 'm op deze manier.

Minister Schoof:

Dat is jammer, want dan moet ik 'm helaas ontraden.

De motie op stuk nr. 20: een publiek energiefonds, mensen tegemoetkomen. Dat zal oordeel Kamer krijgen. Ik heb de zorgen van uw Kamer goed gehoord. We zetten alles op alles om dat zo snel mogelijk te doen. Daarom: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 21: een inventarisatie van mogelijke maatregelen voor CO2-reductie voorleggen aan de Kamer. Dat betreft een ambtelijke inventarisatie. Dat kunnen we snel doen, en dan kan die begin december met uw Kamer worden gedeeld. Derhalve: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 22: grenscontroles en militairen. Dit vereist iets meer tekst, want er staan twee verzoeken in. Ze "verzoekt de regering om Nederlandse militairen met relevante grenservaring met prioriteit in te zetten ter versterking van de nationale grensbewaking". Dat deel zal ik moeten ontraden, ook met een verwijzing naar het debat. Het tweede deel van de motie verzoekt de regering om "in de opleidingstrajecten van beroepsmilitairen aandacht te besteden" et cetera. Dat deel kan zonder meer oordeel Kamer krijgen. Ik zou dus ter overweging willen meegeven om het eerste verzoek te schrappen, want dan kan de motie oordeel Kamer krijgen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Wij willen natuurlijk graag dat het zo snel mogelijk gebeurt, maar wij willen ook graag dat het goed kan. Dus dan ga ik de motie gewijzigd indienen. Ik ga het deel over relevante grenservaring eruit halen en dan dien ik 'm gewijzigd in.

De voorzitter:

De motie-Van der Plas (36800, nr. 22) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Duitsland met fysieke grenscontroles 54.000 illegale binnenkomsten heeft geregistreerd, waarvan 36.000 personen aan de grens zijn afgewezen;

constaterende dat van de bijna 20.000 illegale migranten die in Duitsland binnenkwamen, dankzij de grenscontroles, 14.000 illegalen aan de grens werden aangehouden;

constaterende dat grenscontroles in Duitsland dus bewezen goed werken;

verzoekt de regering om in de opleidingstrajecten van beroepsmilitairen aandacht te besteden aan grensbewaking ter voorbereiding op mogelijke inzet ter versterking van de nationale grensbewaking,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 72, was nr. 22 (36800).

Minister Schoof:

Dan kan die motie oordeel Kamer krijgen.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik heb twee mensen in mijn fractie die zo'n opleiding hebben gehad. Het zit al in de opleiding, dus als je alleen het tweede dictum houdt, is de motie overbodig.

Minister Schoof:

Ik heb gezegd wat ik heb gezegd.

De motie op stuk nr. 23, over het intrekken van de Spreidingswet conform het hoofdlijnenakkoord en de beleidsbrief. Dat is conform de voornemens van het kabinet. Dat betekent dat deze motie oordeel Kamer kan krijgen.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 24, over het steunen van het initiatief van De Wever om een interpretatieprotocol voor het EVRM te onderzoeken. Daar ben ik tijdens het debat ook al op in gegaan. Het zal u niet verrassen dat deze motie oordeel Kamer kan krijgen.

Dan de motie op stuk nr. 25, over onderzoeken hoe kan worden aangesloten bij de woonwensen van senioren. Dat loopt mee in diverse onderzoeken die lopen. Vervolgens landt het in de volkshuisvestingprogramma's. De minister zal de Kamer daar in Q1 van 2026 over informeren. De motie kan derhalve oordeel Kamer krijgen.

Dan de motie op stuk nr. 26, over het opnemen van een bepaling uit de Crisis- en herstelwet. Voor de minister van VRO, en daarmee voor het kabinet, geldt dat er "oordeel Kamer" kan worden gegeven als de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in de Kamerbrief kan toelichten hoe de bepaling in de Crisis- en herstelwet werkte en waarom dit toentertijd niet in de Omgevingswet is opgenomen. Vervolgens kunnen we daar met elkaar het debat over voeren.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas beaamt dat.

Minister Schoof:

De motie op stukt nr. 27 is een spreekt-uitmotie.

De motie op stuk nr. 28: idem dito. Dat is ook een spreekt-uitmotie.

De motie op stuk nr. 29, over een deltacommissie voor het belasting- en toeslagenstelsel, zou ik willen ontraden. Er zijn op dit moment voldoende rapporten die het vraagstuk van de toeslagen analyseren en beschrijven. De hervorming van het stelsel van belasting en toeslagen vergt politieke keuzes. Het kabinet was daar graag mee aan de slag gegaan, maar het zal ongetwijfeld onderdeel gaan uitmaken van het volgende kabinet.

De motie op stuk nr. 30, over het verhogen van de arbeidskorting: ontraden, met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 31, over de vermindering van de energielasten ten behoeve van de woonfunctie: ontraden. Er ligt een evenwichtig koopkrachtpakket. De begroting en het Belastingplan bevatten maatregelen om energie te besparen en energielasten te verlagen.

De motie op stuk nr. 32, over het herstellen van ODA-koppelingen. Het zal de indiener niet verbazen, gelet op het debat, dat ik die zal ontraden.

De motie op stuk nr. 33 gaat over het Presidium en is daarom niet aan mij.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 34, over de kostendelersnorm.

De heer Van Hijum (NSC):

Ik zou de motie op stuk nr. 33 graag willen aanhouden, mede in overleg met de voorzitter van de commissie.

De voorzitter:

Oké.

Op verzoek van de heer Van Hijum stel ik voor zijn motie (36800, nr. 33) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schoof:

De motie op stuk nr. 34 over de kostendelersnorm: ontraden, met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 35.

De voorzitter:

De heer Jetten heeft een vraag over de motie op stuk nr. 34, denk ik.

De heer Jetten (D66):

Zit de ontrading op de dekking of op de wens om de kostendelersnorm te schrappen?

Minister Schoof:

Die zit op de dekking. De dekking is niet solide. Daarom ontraad ik de motie.

De heer Jetten (D66):

Die is volgens mij wel solide, want het is zelfs meer geld dan hiervoor nodig zou zijn. We hebben bewust een opsomming gemaakt, zodat daaruit gekozen kan worden. Maar als de ministers van VRO en Financiën een andere dekking hebben, vind ik het ook prima. Het gaat ons echt om de intentie om de kostendelersnorm te schrappen, zodat heel veel mensen woningen kunnen delen.

Minister Schoof:

Ik heb na een jaar en drie maanden wel íéts geleerd, dus zo makkelijk gaat dit, helaas voor de heer Jetten, vandaag niet. De motie op stuk nr. 34 blijft ontraden.

De motie op stuk nr. 35 over geen onomkeerbare stappen voor de behandeling van de OCW-begroting moet ik toch ontraden. We hebben er in het debat even over gesproken, maar de begroting die nu voorligt betreft 2026. Dat betekent dat nu heel snel naar de universiteiten en andere alle stappen moeten worden gezet om de begrotingscirculaires rond te maken. Daarom is de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 36 over tijdelijke medische evacuaties in de regio is met verwijzing naar het debat ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 37 over een collectieve voorziening voor loondoorbetaling. Het verzoek is om de motie aan te houden. Ik zou de indieners namelijk willen vragen of zij de motie willen aanhouden tot de kabinetsreactie op het ibo aan uw Kamer is gezonden. Dat is naar verwachting in het eerste kwartaal van volgend jaar.

De heer Dijk (SP):

Sorry, ik kan niet wachten, wij kunnen niet wachten. Ik heb het ook even opgerakeld: het was op 17 september 2015 dat een exact vergelijkbaar voorstel werd aangenomen, dat werd ingediend door de heren Roemer, Zijlstra, Pechtold, Van Haersma Buma en Samsom. We zijn tien jaar verder, dus we gaan niet wachten.

De voorzitter:

Dan wil ik graag een oordeel horen.

Minister Schoof:

Goed. Ik merk op dat in 2018 bleek dat het niet goed uitvoerbaar was, maar dat even geheel terzijde. Als de motie niet wordt aangehouden, moet ik die ontraden.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 38 over huurbevriezing. Die ontraad ik met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 39 over het verlagen van de btw op boodschappen wordt ontraden met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 40 over kinderarmoede wordt ontraden met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 41 is een verzoek aan het Presidium.

Volgens mij ben ik nu over de helft, voorzitter, of nog net niet?

De voorzitter:

Ja, het gaat lekker. Hou vol.

Minister Schoof:

De motie op stuk nr. 42 over het vrijmaken van middelen om de veiligheid van moskeeën te vergroten is overbodig. Het ministerie van Justitie en Veiligheid, de NCTV en het lokale gezag doen op basis van dreigingsanalyses steeds wat nodig is.

De motie op stuk nr. 43 over een gericht plan tegen moslimdiscriminatie wordt ontraden. Het kabinet werkt aan de bestrijding van discriminatie over de volle breedte. Het kabinet komt specifiek met een reactie op het onderzoek van eerder dit jaar naar moslimdiscriminatie.

Dan de motie op stuk nr. 44. Voor de begroting SZW komen we met een plan om kinderarmoede te verminderen. De motie wordt ontraden met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 45 over een wapenembargo: ontraden met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 46 over een totaal economisch embargo: ontraden met verwijzing naar het debat.

De heer Van Baarle (DENK):

Het feit dat de minister-president mijn motie, waarin ik vraag om een gericht plan tegen moslimdiscriminatie op te stellen, ontraadt met de argumentatie dat het kabinet werkt aan de bestrijding van discriminatie in de volle breedte, kan ik niet rijmen met het feit dat het kabinet, overigens terecht, wel gerichte maatregelen neemt om antisemitisme in de samenleving te bestrijden. In lijn met die terechte aanpak om een vorm van discriminatie te adresseren, vraag ik: maak een gericht plan met maatregelen tegen moslimdiscriminatie. Het kabinet heeft gerichte aanpakken. Doe dat ook voor die groep van meer dan 1 miljoen Nederlanders, waarvan we weten dat er sprake is van hardnekkige discriminatie in de samenleving. Dat moet toch niet te veel gevraagd zijn?

Minister Schoof:

Ik zei al dat het kabinet nog met een reactie komt op het onderzoek naar moslimdiscriminatie. Ik zou de heer Van Baarle graag willen verzoeken om bij het debat over dat onderzoek dit te hervatten met de staatssecretaris van SZW.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 47.

Minister Schoof:

De motie op stuk nr. 47 wordt ontraden. Dat is aan de rechter. Een toevoeging aan u: een VN-sanctie leiden vergt een zorgvuldig proces.

De voorzitter:

Een vraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik kijk nog even naar mevrouw De Vos. Ik wil deze motie medeondertekenen.

De voorzitter:

Wij voegen haar naam toe.

Minister Schoof:

Dat maakt de appreciatie niet anders.

De motie op stuk nr. 48 over het herstellen van minimale diplomatieke banden met Syrië krijgt oordeel Kamer. We hebben al minimale diplomatieke banden. Terugkeer in den brede is onderwerp van gesprek, maar ik snap de achtergrond.

De motie op stuk nr. 49 over het gedogen van pepperspray wordt ontraden. Gedogen is niet aan de orde bij wapens. Dat vereist per definitie een zorgvuldig proces.

De motie op stuk nr. 50 van het lid De Vos over het per direct stoppen met migratieverdragen wordt ontraden met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 51 over inspraakrecht pensioenen wordt ontraden. De motie bevat een herhaling van vele debatten die zijn gevoerd over het pensioenstelsel.

De motie op stuk nr. 52 over de inzet op een migratiesaldo van nul wordt ontraden. Het kabinet hanteert de lijn van de staatscommissie.

De motie op stuk nr. 53 over de fiscale positie van landbouw krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 54 over scenario's afschaffen eigen bijdrage kraamzorg krijgt oordeel Kamer. De minister van VWS is bereid om de financiële effecten van het afschaffen van de eigen bijdrage in beeld te brengen.

De motie op stuk nr. 55 is een spreekt-uitmotie.

De motie op stuk nr. 56 over christenvervolging krijgt oordeel Kamer. Het onderwerp wordt opgebracht wanneer dat relevant c.q. gewenst is.

De motie op stuk nr. 57 over het centraal stellen van het belang van woningzoekenden krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 58 over een kortingsproduct voor jongeren en minima krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 59 over het Van Gogh Museum wordt ontraden. Huisvestingssubsidie voor het Van Gogh Museum is berekend op dezelfde manier als bij andere musea. De subsidie is voldoende om het noodzakelijke onderhoud te kunnen bekostigen. De zaak is overigens onder de rechter op dit moment. Het kabinet kan natuurlijk niet vooruitlopen op een uitspraak van de rechter.

De motie op stuk nr. 60 over een realistisch ingroeipad van kunst en cultuur wordt ontraden. De motie voorziet ook niet in een dekking.

De motie op stuk nr. 61 kan oordeel Kamer krijgen, zeg ik tegen de heer Dassen, maar u had opeens het woordje "volledig" toegevoegd. Mijn verzoek is of u het woord "volledig" zou kunnen schrappen. Dan krijgt de motie oordeel Kamer.

De heer Dassen (Volt):

Dan ga ik ervan uit dat "volledig" eruit moet, omdat het kabinet van mening is dat volledig niet mogelijk is. Kan in de routekaart worden meegenomen waarom bepaalde zaken niet mogelijk zouden zijn?

Minister Schoof:

Dat lijkt mij een alleszins redelijke vraag.

De heer Dassen (Volt):

Dan schrap ik "volledig".

De voorzitter:

Dan is het woordje "volledig" geschrapt en krijgt de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie-Dassen (36800, nr. 61) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse overheid voor haar digitale infrastructuur in hoge mate afhankelijk is van niet-Europese leveranciers en dit gelet op de geopolitieke verhoudingen niet wenselijk is;

constaterende dat in Frankrijk en Duitsland inmiddels volwaardige, op open standaarden gebaseerde alternatieven worden ontwikkeld en ingezet binnen de overheid;

van mening dat de Nederlandse overheid een voortrekkersrol moet spelen in het stimuleren van Europese digitale alternatieven en het verminderen van afhankelijkheid van niet-Europese leveranciers;

verzoekt de regering om over te stappen op Europese, op open standaarden gebaseerde digitale alternatieven en daarbij uiterlijk in 2026 een routekaart aan de Kamer voor te leggen waarin concrete stappen, investeringen en samenwerkingen met andere Europese lidstaten worden beschreven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 73, was nr. 61 (36800).

Minister Schoof:

De motie op stuk nr. 62, over onderhandelingen Tata stoppen: ontraden. Dat past geheel niet in de lijn van de huidige inzet van het kabinet, zoals ik in het debat heb aangegeven.

De motie op stuk nr. 63, over spreken van genocide: ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 64, over een volledige boycot tegen Israël: ontraden onder verwijzing naar het debat.

Dan de motie op stuk nr. 65, over aansluiten bij bewijsmateriaal om straffeloosheid tegen te gaan. Dat is overigens belangrijk. Daar zet Nederland ook op in via bijdrages aan het Internationaal Strafhof en het bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten. Naar het oordeel van het kabinet doen wij daarmee datgene wat noodzakelijk is. We willen daarom de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 66, over het erkennen van de Palestijnse Staat: ontraden onder verwijzing naar het debat.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 67. O, dat is het veto. Sorry voorzitter, mijn papier klopte even niet. U weet dat het kabinet, zo zeg ik tegen de heer Eerdmans en de Kamer, onder voorwaarden positief is over het voorstel van de Commissie. De discussie loopt echter nog volop. Vandaag dan ook geen conclusie. Hoe het voorstel er precies uit komt te zien, moet nog blijken. Als het veel hogere, veel lagere of slechtere afspraken zijn, zou Nederland inderdaad zo nodig nee moeten kunnen zeggen. Gelet op het feit dat ook u in uw motie het woord "zo nodig" heeft gebruikt, kunnen we het oordeel Kamer geven.

Dan de motie op stuk nr. 68, over intrekking van de Spreidingswet voor 1 februari 2026: ontraden met verwijzing naar het debat.

De voorzitter:

Er komen nog drie moties bij.

Minister Schoof:

Ik krijg nu van de vicepremier de overige drie moties.

De voorzitter:

Om de overgang wat makkelijker te maken, heeft de heer Jetten nog een vraag voor u.

De heer Jetten (D66):

Ja, over de motie op stuk nr. 67. De wetenschappelijke klimaatraad van Europa heeft eigenlijk een veel ambitieuzer en strakker klimaatdoel voor 2040 geadviseerd. Eurocommissaris Hoekstra is al aan de voorzichtige kant gaan zitten. Nu geeft de premier oordeel Kamer bij een motie van de heer Eerdmans die eigenlijk zegt: het zou best kunnen dat Nederland zich ook al tegen dit wat zwakkere doel van de heer Hoekstra gaat verzetten. Dat, terwijl de minister zo'n mooie inzet met de Kamer heeft gedeeld via de brief die we normaal gesproken als Kamer krijgen. Mogen we er wel van uitgaan dat minister Hermans er alles aan doet om het compromis dat de heer Hoekstra nu op tafel heeft liggen wel aan een meerderheid te helpen?

Minister Schoof:

Aan de inzet van het kabinet doet dit niets af.

Dan de drie resterende moties. De motie op stuk nr. 69, over de gasputten weer openen: ontraden met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 70 over een wettelijk verbod op emissiezones: ontraden, met verwijzing naar eerdere debatten over dit onderwerp.

Tot slot de motie op stuk nr. 71, over statiegeld op blikjes terugdraaien: ontraden. Zwerfafval is echt een groot probleem. Statiegeld is op dit moment echt de beste oplossing.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover de appreciaties.

Minister Schoof:

Ik zou graag nog een kort slotwoord willen spreken, voorzitter.

De voorzitter:

U weet dat we ook nog gaan stemmen. U kunt dus nog niet naar huis.

De heer Dassen (Volt):

Heel kort, omdat ik het interruptiedebat met de heer Jetten niet helemaal begreep. De motie van de heer Eerdmans zoals die nu voorligt, geeft eigenlijk aan dat Nederland een veto moet inzetten als dit voorstel erdoorheen komt. De minister-president geeft eigenlijk aan dat dit niet gaat gebeuren en dat het kabinet zich wel blijft inspannen. Maar dan begrijp ik het oordeel Kamer niet helemaal.

Minister Schoof:

Het zit in de woorden "zo nodig" in de motie. Als die woorden er niet in hadden gestaan, had ik de motie absoluut ontraden. De inzet van het kabinet blijft dus onverminderd, maar omdat de woorden "zo nodig" erin staan, is die inzet volledig afhankelijk van het resultaat dat er zo meteen uit komt. Aan de hand daarvan bepaalt Nederland zijn eindpositie.

De heer Bontenbal (CDA):

Maar dan wordt het wel een beetje een woordspelletje. Collega Eerdmans bedoelt natuurlijk gewoon dat de klimaatdoelen minder scherp worden ingestoken. Volgens mij is dat de intentie van de heer Eerdmans. We moeten daar geen spel over gaan spelen. U interpreteert het zo dat het iets hoger of iets lager kan zijn, zo nodig. Ik vind dat niet zo duidelijk. Het is nu eigenlijk een woordspelletje geworden.

Minister Schoof:

De kabinetsinzet blijft ongewijzigd. Daar doet deze motie niets aan af. Gelet op de woorden "zo nodig" heb ik de motie oordeel Kamer gegeven.

Voorzitter. Ik wil de Kamer bedanken voor een inhoudelijk debat. Het was goed en op punten scherp. U heeft de leden van het Kabinet persoonlijk bedankt voor hun inzet. Ik wil uw leden er absoluut voor bedanken dat u dat heeft gedaan.

De Algemene Politieke Beschouwingen vonden plaats na indiening van de voorstellen voor de rijksbegroting 2026, maar ze waren niet los te zien van de komende verkiezingen voor de leden van uw Kamer. De opdracht van het kabinet is om te doen wat noodzakelijk is in het belang van het Koninkrijk. Het kabinet is en blijft volledig gemotiveerd om hieraan uitvoering te geven, uiteraard in nauwe samenwerking met de Kamer, ook na 29 oktober. De internationale ontwikkelingen, met name op het gebied van veiligheid, in het bijzonder enerzijds de blijvende noodzakelijke steun aan Oekraïne en anderzijds de alsmaar voortdurende politieke en diplomatieke druk die we willen uitoefenen om de humanitaire situatie in Gaza te verbeteren, vragen dit van ons. Hiervoor bestaat brede steun in dit huis. Een stabiele positie van de regering dient hierbij het belang van het Koninkrijk.

Verder blijft het kabinet zich inzetten voor verdere stappen op de gebieden van asiel, stikstof, wonen en bedrijfsleven, uiteraard steeds in samenwerking met uw Kamer, door concrete voorstellen die bij u zijn ingediend of die u binnenkort zuilen bereiken.

Reflecterend op de verhoudingen in ons bestel en in de samenleving kom ik bij de klassieke en geijkte waarden voor besluitvorming in ons land. Iedereen is vrij om zijn mening te uiten, ook in het overleg dat nodig is om van minderheden tot meerderheden te komen. Overleg kan echter alleen maar vruchtbaar zijn door samenwerking. Laten wij ons realiseren dat in onze taal het bereiken van resultaten hetzelfde is als iets voor elkaar krijgen. Het "voor elkaar" is essentieel voor blijvende resultaten. Je zou kunnen zeggen dat dit een wat herderlijke observatie is, zeg ik tegen de heer Stoffer.

Kabinet en Kamer kunnen door samenwerking in de komende periode iets voor elkaar krijgen. De tonen van toenadering, gisteren en vandaag, klinken in dat opzicht veelbelovend.

Ik heb geluisterd en gesproken. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Een fractie heeft gevraagd om een schorsing van drie kwartier, om nog even naar de moties te kunnen kijken. Twee fracties hebben drie kwartier nodig, stel ik vast.

(Afkeurende geluiden in de zaal.)

De voorzitter:

Maar een halfuur kan ook. Twintig minuten? Tien? Is dat het rapportcijfer dat u mij geeft? Begrijp ik dat nou?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het spijt me. Er zitten enkele heel gevoelige moties tussen. Die wil ik gewoon goed bespreken in de fractie. Er zijn misschien fracties die alle moties lekker snel aftikken met elkaar, maar ...

De voorzitter:

Gaat u dat nou niet zeggen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Sorry, dat neem ik terug. Laat ik van mezelf uitgaan. Er zitten een paar moties tussen waarover ik goed wil spreken met mijn fractie, en ook met de fracties onderling. Zo werkt dat bij ons. Ik zou dus willen voorstellen in plaats van 45 minuten 40 minuten te schorsen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

We doen inderdaad een beetje lacherig. We willen allemaal naar huis, maar als een fractie tijd vraagt om naar de moties te kijken, dan moeten we dat gewoon respecteren.

De voorzitter:

Ah, de samenwerking hier, de verbroedering, de verbinding, die wil ik niet verstoren: 22.15 uur.

De vergadering wordt van 21.34 uur tot 22.18 uur geschorst.

Naar boven