Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 8, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 8, item 8 |
Strafrechtelijke onderwerpen
Aan de orde is het tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen (CD d.d. 04/09).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid van harte welkom en ook de staatssecretaris voor Rechtsbescherming. Ook een hartelijk welkom aan de leden en de mensen die op afstand dit debat volgen. Negen leden hebben zich ingeschreven voor dit debat, van wie er zeven spreektijd hebben aangevraagd. Die is twee minuten in dit debat. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Helder en zij voert het woord namens BBB.
Mevrouw Helder (BBB):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed commissiedebat gehad, maar op zeker één punt was BBB niet tevreden. Daarom had ik dus een tweeminutendebat aangekondigd, voor deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit het WODC-onderzoek blijkt dat strafverhoging bij recidive voor ernstige gewelds- en zedenmisdrijven gemiddeld 334 dagen is;
van mening dat door de hoge recidivecijfers bij ernstige gewelds- en zedenmisdrijven deze verhoging veel te laag is omwille van repressie en het veilig houden van de samenleving;
van mening dat deze strafverhoging ook geen recht doet aan de gevoelens van slachtoffers en nabestaanden en de inspanningen van de opsporingsinstanties;
verzoekt de regering wetgeving te ontwikkelen voor langdurige detentie na drie ernstige gewelds- en/of zedendelicten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan de heer Van Nispen gaat nu spreken namens de Socialistische Partij.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ook slechts één motie van mijn kant.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering van plan is om ervoor te zorgen dat het Centraal Justitieel Incassobureau eerst een gratis betalingsherinnering kan sturen voordat aanmaningkosten in rekening worden gebracht, maar er nog niet iets wordt gedaan tegen de forse aanmaningskosten bij verkeersboetes bij niet tijdig betalen, waardoor de oorspronkelijke boete kan verdrievoudigen;
overwegende dat er verschillende redenen aan ten grondslag kunnen liggen dat verkeersboetes niet tijdig worden betaald, maar deze vervolgens fors worden verhoogd waardoor mensen in de problemen kunnen komen;
constaterende dat het CJIB nu zelf in de Stand van de Uitvoering 2023 aangeeft dat de huidige verhogingen van de boetes evident onredelijke gevolgen hebben;
verzoekt de regering de aanmanings- en incassokosten bij verkeersboetes fors te verlagen en in lijn te brengen met de toegestane verhogingen van de hoofdsom in andere rechtsgebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hartelijk dank. De heer El Abassi komt net binnen. Dat komt goed uit, want hij is de derde spreker in dit tweeminutendebat. Ik geef hem het woord en hij voert dat woord namens de fractie van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. We kunnen het niet vaak genoeg hebben over verkeersboetes, het nieuwe ongekende onrecht. Tijdens het debat heb ik al aangegeven dat het indexeren van verkeersboetes niet wettelijk verplicht is. De staatssecretaris was tijdens het debat van mening dat dit wel het geval is, maar gelukkig is hij daarop teruggekomen per brief. Zoals ik eerder aangaf is het verhogen van een boete vanwege inflatie niet rechtvaardig. Dat brengt mij tot de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de hoge inflatie en achterblijvende loonstijgingen verkeersboetes voor veel burgers zwaarder wegen, zelfs wanneer de boetebedragen gelijk blijven;
overwegende dat de boetebedragen in Nederland al tot de hoogste in Europa behoren en onevenredige lasten kunnen opleveren voor burgers met een dalende koopkracht;
verzoekt de regering om bij de indexering van de verkeersboetes de koopkrachtontwikkeling te hanteren in plaats van het inflatiecijfer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voor de motie staat de zin "de Kamer, gehoord de beraadslaging". U sprak die niet uit. Graag de volgende keer die zin wel uitspreken. Dat zijn de afspraken.
De heer El Abassi (DENK):
De volgende.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat verkeersboetes primair bedoeld zijn om de verkeersveiligheid te waarborgen en overtredingen te ontmoedigen;
overwegende dat de hoogte van verkeersboetes in verhouding moet staan tot de aard en ernst van de overtreding en bij moet dragen aan het verbeteren van verkeersveiligheid;
verzoekt de regering om bij het verhogen van de verkeersboetes uitsluitend het bevorderen van de verkeersveiligheidsdoelen als grondslag te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer El Abassi (DENK):
De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Openbaar Ministerie in het rapport Boetestelsels in balans 2023 heeft geconcludeerd dat verkeersboetes in Nederland te hoog zijn en pleit voor een verlaging van 30% tot 40% om het stelsel weer in balans te brengen;
overwegende dat het huidige boetestelsel ertoe leidt dat de boetes voor verkeersovertredingen vaak hoger zijn dan de sancties voor bepaalde misdrijven, wat tot onevenredige lasten voor burgers leidt;
verzoekt de regering om, conform advies van het OM, de hoogte van de verkeersboetes te verlagen met 30% tot 40%, zodat het boetestelsel in balans wordt gebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hartelijk dank voor uw inbreng. De heer Ellian gaat nu het woord voeren namens de VVD.
De heer Ellian (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Er is één motie van mijn hand.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat van een specifieke groep veroordeelden zoals criminele kopstukken, opdrachtgevers en schutters een hoog en/of extreem veiligheidsrisico uitgaat;
constaterende dat uit het rapport Bijzondere voorwaarden bij voorwaardelijke invrijheidstelling door de procureur-generaal blijkt dat bijzondere voorwaarden onuitvoerbaar zijn bij de voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden van wie dit (extreem) hoge veiligheidsrisico uitgaat;
constaterende dat begin 2025 crimineel kopstuk "Rico de Chileen" vrijkomt en de reclassering inmiddels bij enkele veroordeelden uit deze risicovolle categorie geen uitvoering kan geven aan het toezicht op de noodzakelijke bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijke invrijheidstelling;
overwegende dat zonder de gedegen uitvoering van en het toezicht op bijzondere voorwaarden de voorwaardelijke invrijheidstelling feitelijk geen nut meer heeft, omdat de voorwaardelijke invrijheidstelling bedoeld is om re-integratie in de samenleving te bevorderen;
van mening dat de veiligheid van reclasseringsmedewerkers niet in het geding mag komen;
verzoekt de regering om bij het Openbaar Ministerie onder de aandacht te brengen dat een voorwaardelijke invrijheidstelling niet gepast is bij veroordeelden van wie onaanvaardbare veiligheidsrisico's uitgaan en de Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling tegen deze achtergrond opnieuw te bezien,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan de heer Diederik van Dijk namens de SGP. Gaat uw gang.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Er zijn twee moties van mijn kant. De eerste gaat over organisaties die terreur verheerlijken en die dien ik mede in namens collega Eerdmans.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat organisaties als Samidoun in Nederland actief zijn in de verspreiding van antisemitisme en de verheerlijking van geweld en terreur;
overwegende dat Duitsland de organisatie Samidoun reeds verboden heeft vanwege openlijke steun aan buitenlandse terreurorganisaties als Hamas, het verheerlijken van terreur en het verspreiden van antisemitisme;
constaterende dat organisaties als Samidoun fungeren als mantelorganisaties voor het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, dat op de EU-terreurlijst staat;
constaterende dat de Kamer de motie op stuk nr. 6 (36476) heeft aangenomen welke de regering verzoekt zich in Europees verband in te spannen om organisaties als Samidoun, die banden hebben met terroristische organisaties in het Midden-Oosten, op de Europese lijst van terroristische organisaties te plaatsen;
verzoekt de regering in overleg met het Openbaar Ministerie en de inlichtingendiensten te bevorderen dat organisaties als Samidoun op de nationale sanctielijst terrorisme en in het CTER-register geplaatst worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hartelijk dank. O, nee, u gaat nog door.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb nog een tweede motie. Die is ietsjes korter, hoor. Die motie gaat over openbare-ordeverstoringen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de landsadvocaat in zijn advies over online aangejaagde openbare-ordeverstoringen constateert dat het mogelijk is om bijzondere voorwaarden op te leggen aan verdachten van ordeverstoringen, zodat niet opnieuw kan worden opgeroepen tot strafbare feiten;
overwegende dat het herhaaldelijk blokkeren van snelwegen door Extinction Rebellion een onrechtmatige verstoring van de openbare orde oplevert en als zodanig moet worden benaderd;
verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen om bijzondere voorwaarden op te leggen aan organisaties die oproepen tot het blokkeren van snelwegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Mevrouw Palmen gaat nu spreken namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.
Mevrouw Palmen (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Stel: iemand maakt een fout en rijdt net door rood licht. Dat is stom, gevaarlijk en moet voorkomen worden. Maar helaas worden fouten gemaakt. Door rood licht rijden kost in Nederland €300. Wordt de boete vervolgens om wat voor reden dan ook niet betaald, dan betekent dit direct een verhoging van 50%. Daarmee wordt het boetebedrag dus €450. Wordt er nogmaals niet betaald, betekent dat een verhoging van 100% en wordt het boetebedrag €900. Hierbij kunnen mensen geen beroep doen op bijzondere situaties of omstandigheden. Dat is dus een hele dure fout die heel veel kost. Vandaar deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat verkeersboetes door een groep mensen niet in een keer betaald kunnen worden en dat met name kwetsbare mensen door hoge aanmaningen en hoge incassokosten in de knel komen, hetgeen niet past bij de bedoeling van de wet, waarbij het uitgangspunt was dat een verkeersboete door iedereen in een keer te betalen zou moeten zijn;
constaterende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de aanmanings- en incassokosten van de overheid fors te verlagen;
constaterende dat het kabinet in de uitwerking van deze ambitie in het regeerprogramma heeft aangekondigd dat het CJIB eerst een gratis betalingsherinnering gaat versturen alvorens aanmaningskosten in rekening worden gebracht en dat daarnaast het CJIB beter in staat zal worden gesteld om mensen die verkeren in situaties van overmacht te helpen door de verhogingen bij verkeersboetes kwijt te kunnen schelden;
overwegende dat een verlaging van aanmanings- en incassokosten tevens gewenst en noodzakelijk is;
verzoekt de regering in kaart te brengen hoe een verlaging van de aanmanings- en incassokosten bij boetes op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften vorm kan krijgen en welke kosten hiermee gepaard gaan, en hierover de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank voor uw inbreng. De heer Van Nispen heeft nog een vraag voor u. Een ogenblik. Wilt u nog even wachten?
De heer Van Nispen (SP):
Ik zie enige gelijkenis met de motie die ik zojuist heb ingediend namens GroenLinks-PvdA, DENK en de SP. Ik denk dat we hetzelfde willen, maar u neemt op het laatst een net iets andere afslag. U verzoekt namelijk de regering om in kaart te brengen hoeveel het kost als je dit zou doen. Eigenlijk is de vraag dus: wat zou het kosten als je zou doen wat in de gezamenlijke motie van de SP, GroenLinks-PvdA en DENK staat? Dat is toch eigenlijk gewoon een feitelijke vraag om informatie? Waarom kan dat niet gewoon bij een feitelijke vragenronde bij de begroting? Sterker nog, we weten wat het kost. Ik heb het weleens uitgerekend. Dat kun je zo doen. Het ligt tussen de 50 en 75 miljoen. Dan krijgen we dat bericht van de regering. En dan? Dat is de vraag aan NSC. Wat gaan we dan doen?
Mevrouw Palmen (NSC):
Afhankelijk van de uitkomst, gaan wij op zoek naar manieren om onze bedoelingen, onze grote wensen, voor elkaar te krijgen. Dus dat lijkt mij heel zinvol.
De heer Van Nispen (SP):
Maar we hebben een debat gevoerd waarin we hebben gezegd wat we willen. Dat heeft NSC gedaan, dat hebben wij gedaan. En vervolgens dienen we een voorstel in. Maar je gaat toch geen motie indienen met een feitelijke vraag over een bedrag. We weten toch al wat het kost? Je kunt het zo uitrekenen. Je kunt het zo uit de begroting halen. Dan moet daar een motie voor komen. Die zal natuurlijk oordeel Kamer krijgen — en die van ons wordt natuurlijk ontraden, omdat er geen dekking bij zit. Ik weet wel hoe het werkt, maar ik wil dat NSC zich uitspreekt in de zin van: als je die verhogingen en aanmaningen wil verlagen, steun dan die motie van ons. Kom op! Je gaat toch niet tevreden zijn met alleen maar een briefje van de regering waarin staat dat het tussen de 50 en de 75 miljoen euro kost? Want dat weten we al.
Mevrouw Palmen (NSC):
Ik vind het een beetje vreemd dat ik nu deze vraag krijg. Normaal gesproken werken wij op een hele constructieve manier samen. Deze motie heeft mij niet eerder bereikt. Anders hadden we wellicht de handen ineen kunnen slaan. Dus dat is wat dat betreft ook een gemiste kans.
De voorzitter:
Meneer Van Nispen, heel kort.
De heer Van Nispen (SP):
Wat heeft dit nou met samenwerken te maken? Er wordt hier een motie ingediend, die een zwakkere versie is van een motie die eerder is ingediend. Sterker nog, over samenwerking gesproken — dan ga ik het hier maar zeggen ook: mevrouw Palmen heeft eerder een motie van ons medeondertekend, maar daar haar naam onder weg laten halen. Dat was een soortgelijke motie als de motie die ik nu heb ingediend. Dat is allemaal prima, dat is allemaal geweest. Die had geen dekking; dat snap ik allemaal. Maar om het nu aan een gebrek aan samenwerking te wijten vind ik heel flauw. Ik vraag hier gewoon aan mevrouw Palmen: als je vindt dat dit moet gebeuren en dat dit de juiste weg is, dien dan geen verzoek om informatie in, maar steun het voorstel dat er ligt. Uw naam mag er zo onder. Dat is geen enkel probleem, dat weet u.
Mevrouw Palmen (NSC):
Ik zou niet weten wat ik hier op dit moment mee moet. Het spijt me zeer.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ben blij om in ieder geval de draai van NSC te zien. Ik zou NSC willen vragen of zij hierin ook een vorm van ongekend onrecht ziet. Dat proef ik ook uit haar verhaal.
Mevrouw Palmen (NSC):
Nou, ongekend onrecht in de zin van de toeslagenaffaire vind ik op dit moment een veel te voorbarige conclusie. Maar we zien dat mensen door met name die hoge aanmanings- en incassokosten wel degelijk in de problemen kunnen komen. In het regeerprogramma staat ook dat daarnaar gekeken wordt, in ieder geval dat het CJIB discretionaire ruimte krijgt. Die eerste aanmaning is al gratis geworden. Wij vinden het wenselijk om daar nog een stapje verder in te gaan.
De heer El Abassi (DENK):
Ik noem het ook "ongekend onrecht", vanwege het boekje van Merel, waarnaar ik al eerder heb verwezen, waarin zij beschrijft hoe mensen gegijzeld en meegenomen werden. Die mensen waren gewoon bereid om te betalen, maar zij mochten niet betalen. Althans, zij kregen de mogelijkheid niet om tot betaling over te gaan, met alle gevolgen van dien: van gevangenisstraffen tot gijzelingen. Met die insteek zou ik NSC, de partij die zegt op te komen tegen deze vorm van onrecht, het volgende nog een keer willen vragen. Speelt de ruimte binnen de begroting, geld dus, een rol bij de afweging of NSC mee zal gaan in bijvoorbeeld de motie van de heer Van Nispen of de moties die wij hebben ingediend?
De voorzitter:
Dit is nog een keer dezelfde vraag. Maar: tot slot, mevrouw Palmen.
Mevrouw Palmen (NSC):
Nou ja, als het commissiedebat u helder voor de geest staat, dan weet u dat ik kritisch ben op het gijzelen van mensen, zeker zonder tussenkomst van de rechter. Dat hebben we toen ook naar voren gebracht. De begroting is de eerste stap. Het is de eerste stap om straks met een dekking te komen om onze wensen daadwerkelijk gerealiseerd te krijgen. Het gaat stap voor stap. Iets anders kan ik er ook niet van maken.
De voorzitter:
Dit is echt de allerlaatste, want we gaan in herhaling vallen.
De heer El Abassi (DENK):
Dan kan ik niets anders dan constateren dat NSC wel zégt het erg te vinden voor deze mensen en wel aangeeft op te willen komen voor deze mensen, maar dat als het geld er niet is, de partij deze mensen gewoon in de steek laat. Dat vind ik jammer om te horen.
Mevrouw Palmen (NSC):
Dat is uw conclusie en ik denk dat dat een voorbarige conclusie is.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan heel kort schorsen, zodat iedereen een kopie heeft ... Sorry, ik was voorbarig. Ik heb de heer Eerdmans, misschien wel de langste van de aanwezige leden, toch over het hoofd gezien. Excuses daarvoor. Ik ga hem het woord geven. Ik weet nog niet hoelang we daarna gaan schorsen. Meneer Eerdmans, gaat uw gang.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet het gratiebesluit van levenslanggestraften bij rechterlijke procedure wil gaan beleggen in plaats van bij ministeriële regeling;
constaterende dat de politiek hierdoor geen effectieve controle kan uitoefenen op gratiebesluiten;
verzoekt het kabinet af te zien van het voornemen om het gratiebesluit voor levenslanggestraften bij een rechterlijke procedure te beleggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de eerder aangenomen motie-Eerdmans/Michon-Derkzen met succes lokagenten worden ingezet om seksuele straatintimidatie middels lik-op-stuk tegen te gaan;
constaterende dat bedreigingen, intimidatie en fysiek geweld tegen homoseksuelen toeneemt;
verzoekt de regering een pilot te starten met lokhomo-agenten om bedreigingen, intimidatie en fysiek geweld tegen homo's aan te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
De derde motie.
Hartelijk dank. Daarmee zijn we wél aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. We gaan even heel kort schorsen. De bewindslieden kunnen door, maar het is belangrijk dat iedereen de elf moties heeft, want anders is het wat lastig bij te houden. We schorsen dus een ogenblik.
De vergadering wordt van 17.58 uur tot 18.02 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het debat over strafrechtelijke onderwerpen. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Ook dank aan de leden voor hun moties. Ik zal de moties die op mijn terrein liggen, beoordelen. De staatssecretaris Rechtsbescherming zal de resterende moties, die op zijn terrein liggen, behandelen.
Voor mij begint dat met de moties van het lid El Abassi. Ik begin met de motie op stuk nr. 878. Die verzoekt de regering de verkeersboetes niet langer te indexeren aan de hand van de consumentenprijsindex, maar aan de hand van de koopkrachtontwikkeling. Deze motie moet ik ontraden. Het indexeren van de verkeersboetes doen we om bij geldontwaarding de relatieve strafmaat gelijk te houden. Er is in eerdere verkenningen gekeken naar wat de beste methode is. Wat is de beste maatstaf om dat op een eerlijke manier te doen? Daarbij is ook gekeken naar de koopkrachtontwikkeling als basis voor die index. Maar dat is geen geschikte indexeringsmaatstaf, omdat het slechts de verhouding tussen de inflatie en de loonontwikkeling weergeeft. Ik geef een klein voorbeeld. Als het loon verdubbelt en de prijzen ook, dan is het koopkrachtcijfer 0. Als je dan alleen het koopkrachtcijfer zou gebruiken als maatstaf voor de indexering, veranderen de boetebedragen niet, terwijl de inkomens en prijzen van producten in dit scenario wel significant zijn gestegen. Een boete wordt dan relatief gezien minder zwaar. Dat maakt het koopkrachtcijfer ongeschikt als indexeringsmaatstaf. Vandaar de ontrading.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 878 is ontraden.
Minister Van Weel:
Dat was de motie op stuk nr. 878.
De motie op stuk nr. 879 vraagt om alleen het bevorderen van de verkeersveiligheidsdoelen als grondslag te nemen voor de hoogte van de boetes. Ik heb tijdens het debat al aangegeven dat een eigenstandige verhoging van de boetes wat mij betreft niet op zijn plaats is, maar dat ik wel de indexering zou doorvoeren. De indexering zie ik nu niet genoemd in de overweging of het dictum van deze motie. Daarom moet ik deze ontraden. Zou de indexering hiervan zijn uitgezonderd, dan zou ik deze oordeel Kamer laten.
De voorzitter:
Op dit moment is de motie op stuk nr. 879 ontraden.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 880 verzoekt de regering om, conform het advies van het OM, de hoogte van de verkeersboetes te verlagen met 30% tot 40%, zodat het boetestelsel in balans wordt gebracht. Dit is helaas een ongedekte motie. Dit kost 300 miljoen structureel. Ik moet 'm dus ontraden. Ik heb uw Kamer wel al aangegeven dat ik aan het onderzoeken ben hoe ik die disbalans kan verbeteren, verminderen of oplossen en dat de Kamer hierover voor het eind van het jaar wordt geïnformeerd. Maar de motie op stuk nr. 880 in deze vorm ontraad ik.
Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 882 van de heer Diederik van Dijk, die de regering verzoekt om in overleg met het OM en de inlichtingendiensten te bevorderen dat organisaties als Samidoun op de nationale sanctielijst terrorisme en het CTER-register worden geplaatst. In deze vorm, op basis waarvan ik in overleg zal treden met het OM en de inlichtingendiensten, kan ik 'm oordeel Kamer laten. Ik ga daar zelf niet over. Ik kan daar ook geen aanwijzingen toe geven, maar ik kan wel het gesprek aangaan. Zo zal ik deze motie interpreteren en dan is zij oordeel Kamer.
Nog een motie van de heer Van Dijk, de motie op stuk nr. 883 over verstoring van de openbare orde. Laat ik ermee beginnen dat ik het met de heer Van Dijk zeer onwenselijk vind dat snelwegen worden geblokkeerd en dat we daar ontzettend veel politiecapaciteit aan kwijt zijn. Dat is mede een reden, maar niet de enige, waarom dit kabinet ook wil kijken naar een scherper onderscheid tussen vreedzaam demonstreren en ordeverstorende acties. U weet dat daar ook een onderzoek van het WODC aan ten grondslag zal liggen, dat medio 2025 met resultaten komt. Als ik de motie zo mag interpreteren dat we deze vraag meenemen in dat onderzoek en in dat traject, laat ik 'm oordeel Kamer.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank aan de minister voor zijn welwillende beantwoording. Die wil ik natuurlijk zeker niet ondermijnen, maar voor de precieze context merk ik op dat er al een stevig rapport ligt van de landsadvocaat, die op mogelijkheden wijst. Het is niet mijn bedoeling dat onderzoeken opnieuw worden gedaan, maar dat we daarop voortborduren, inderdaad toegespitst op die snelwegblokkades. Als we elkaar zo mogen begrijpen, dan dank ik de minister voor zijn reactie.
Minister Van Weel:
Ja, zo begrijp ik 'm ook. Dat betekent dat we de motie zoals de heer Van Dijk die net heeft omschreven, wel meenemen in datzelfde traject.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 883 heeft daarmee oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 886, waarin gevraagd wordt om een pilot te starten met de inzet van lokhomo's. Die moet ik ontraden, omdat het inzetten van lokken in enige vorm een zwaarwegend en verstrekkend opsporingsmiddel is voor iets wat nu "seksuele straatintimidatie" heet en wat gekwalificeerd is als een overtreding. Er zitten grenzen aan wat de politie in dat kader mag doen en burgers mogen niet worden overgehaald om iets te doen wat zij anders niet gedaan zouden hebben. In lijn hiermee heeft de rechter in de eerste uitspraak in een seksuele-intimidatiezaak ook afgewogen dat bij het eventueel inzetten van lokboa's zou moeten worden afgewogen of deze wijze van opsporing wel proportioneel is en of niet kan worden volstaan met het inzetten van boa's in burgerkleding. Bovendien wil ik benadrukken dat de inzet van de politie waarom gevraagd wordt, in dit geval aan het gezag is en niet aan mij als minister. Daarmee ontraad ik 'm.
De heer Eerdmans (JA21):
Begrijp ik het dan goed dat er, als de vergelijking wordt gemaakt met de lokagent voor straatintimidatie, wél door een lokagent kan worden ingegrepen als er sprake is van overtredingen ten opzichte van homo's?
Minister Van Weel:
Laat ik het zo zeggen: als een agent in burger aanwezig is op het moment dat er sprake is van een overtreding en seksuele intimidatie van homo's, kan die agent in burger optreden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb het natuurlijk over de lokagent. Dan gaat het dus om twee mannelijke of twee vrouwelijke agenten die — ik noem maar wat — hand in hand lopen en daarmee dus een overtreding uitlokken. Dat is hetzelfde als met straatintimidatie. Ik begrijp dat het de minister gaat om het verschil tussen enerzijds bedreiging, die geen overtreding hoeft te zijn, of verbaal geweld en anderzijds een overtreding, zoals die wél bij straatintimidatie kan worden uitgelokt.
Minister Van Weel:
Ook daarbij moet ik goed kijken naar hoe dat wordt uitgelokt. Dat is niet door het inzetten van een agent voor het lokken. Het gaat om het gedrag. Als je ander gedrag vertoont dan je normaal zou vertonen, is er sprake van uitlokking. Daarvan zal de rechter wegen dat dat een verstrekkend middel is.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit is natuurlijk wel heel interessant, want wat is "uitlokken" en wat is "ander gedrag"? Bij straatintimidatie hebben we het immers in zekere mate ook over een vrouwelijke agent — in Rotterdam hebben we dat met de boa's gedaan — die zich zo kleedt dat er inderdaad opmerkingen gemaakt kunnen worden. Die gaat niet in een heel grote, dikke winterjas rondlopen. Daar zit natuurlijk het lokfenomeen achter. Als twee mannelijke agenten undercover hand in hand lopen, is dat dan niet-toegestaan gedrag?
Minister Van Weel:
Ik wil niet op de stoel van de rechter gaan zitten, maar onze inschatting is nu dat dat verstrekkend is. Op dit moment loopt de pilot rondom seksuele straatintimidatie. Daarin zal deze afweging ook gemaakt worden op basis van de voorbeelden die de heer Eerdmans noemt, die minder verstrekkend zijn dan hetgeen hij vraagt in deze motie. Als u de motie zou willen aanhouden om de pilot en de uitkomsten daarvan af te wachten, dan zouden we 'm tegen die tijd kunnen hernemen. Als u de motie nu indient, moet ik 'm ontraden.
De voorzitter:
De heer Eerdmans denkt daar even over na. Dat betekent dat de motie op stuk nr. 886 op dit moment ontraden is.
Minister Van Weel:
Dan de laatste motie op mijn vlak, de motie op stuk nr. 887. Die verzoekt bij de korpsleiding aan te dringen om passende maatregelen te nemen tegen agenten die hun werk, waaronder het beschermen van Joodse objecten, weigeren uit te voeren. Ik ben er via diverse kanalen redelijk duidelijk in geweest dat daar wat mij betreft geen enkele ruimte voor is. Natuurlijk mag iedereen persoonlijke opvattingen hebben. Maar op het moment dat het politie-uniform aan gaat, heeft men zijn werk te doen in alle neutraliteit die dat uniform met zich meebrengt, of dat nu gaat om het beveiligen van Joodse instellingen, van moskeeën, van onderwijsinstellingen of van wat dan ook. Ik wil het gesprek met de korpsleiding daar dus best over aangaan, maar dat heb ik al gedaan. In die zin wil ik het oordeel aan de Kamer laten.
De voorzitter:
Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 887. Dank aan de minister. Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris. O, toch nog een interruptie van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Excuus, voorzitter, maar dit kan kort. Ik steun de minister namelijk in wat hij hier al over heeft gezegd. De vraag is nu als volgt. De motie verzoekt het kabinet er bij de korpsleiding op aan te dringen om passende maatregelen te nemen. Wat zijn passende maatregelen? Hoe ziet de minister dit? Wat gaat hij nu concreet doen als deze motie wordt aangenomen? Wat voegt deze motie toe? Dit vraag ik niet om de heer Eerdmans te klieren, maar omdat ik concreet wil weten of ik voor of tegen zijn motie moet stemmen als ik al vind dat de minister hier goed op heeft gereageerd.
Minister Van Weel:
Ik weet ook niet wat passende maatregelen zijn. Op dit moment is er ook nog helemaal geen sprake van werkweigering. Het gesprek dat ik zou aangaan met de korpsleiding zou dus gevoerd worden op basis van de uitspraken die ik zelf ook heb gedaan, namelijk dat hiervoor geen ruimte is. Dan neem ik aan dat de korpsleiding het met mij eens is, want we hebben het daar al over gehad. En als er dan geen materialisatie is van werkweigering, hoeven er ook geen passende maatregelen te zijn. Als die materialisatie er wel is, hoor ik t.z.t. graag van de korpschef wat die maatregelen dan zouden zijn.
De voorzitter:
Dat roept een interruptie op van mevrouw Helder.
Mevrouw Helder (BBB):
Ik wil dit even markeren. De minister is heel duidelijk geweest en mijn fractie steunt dat van harte. We zijn het daar ook helemaal mee eens. Maar ik wil niet in de lucht laten hangen wat passende maatregelen zijn, want wij gaan als Kamer niet over hoe de korpsleiding haar agenten al dan niet afstraft. Ik vind dat je, wanneer er sprake is van werkweigering, met alle respect, iets anders moet gaan doen. Maar dat is niet aan ons, dus ik vind dit wel een gevaarlijke tendens. Dat wil ik toch wel even opgemerkt hebben.
Minister Van Weel:
Ik hoor dat aan. Ik zei dat ik de motie, als die zou worden aangenomen, zou interpreteren als een gesprek met de korpsleiding langs de lijnen zoals ik dat gesprek eerder al gevoerd heb. Ik ga inderdaad niet zelf over passende maatregelen, zeker niet over een situatie die zich nog niet heeft voorgedaan. Vandaar het oordeel Kamer.
Mevrouw Helder (BBB):
Ja, precies. Ik hoor een staartje "vandaar oordeel Kamer", maar ik zou dan eerder denken aan ontraden. Want wat zijn nou de passende maatregelen? De minister vult nu zelf in dat als dit de passende maatregelen zijn, het oordeel Kamer kan zijn. Maar ja, dat weten we dus niet. Dus ik vind dit … Ik moet me ernstig beraden over wat ik mijn fractie hierover moet adviseren.
Minister Van Weel:
Ik ga dat terugzien in het oordeel van uw Kamer.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik nu nogmaals, maar ditmaal definitief, het woord aan de staatssecretaris voor Rechtsbescherming, die ook een appreciatie zal geven van de overgebleven moties.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 876, van de leden Helder, Eerdmans en Van Dijk. Als ik de motie zo mag opvatten dat u mij vraagt om in het plan van aanpak ook te betrekken hoe na drie ernstige gewelds- of zedenmisdrijven strafverzwaring kan worden geregeld, kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Anders moet ik de motie ontraden. Ik begrijp de wens van deze leden zo dat ernstige geweldsmisdrijven en seksuele misdrijven bij recidive zwaarder moeten worden bestraft dan nu het geval is. Het kabinet heeft in het regeerprogramma dan ook aangekondigd straffen voor zware misdrijven, waaronder ernstige geweldsmisdrijven, te gaan verzwaren. We kennen de impact van een dergelijk voorstel nog niet en er is ook geen dekking voor. Het voorstel zal onderdeel zijn van het plan van aanpak en dient in samenhang te worden bezien, ook wat de dekking betreft.
De voorzitter:
Ik zag mevrouw Helder instemmend knikken, maar ze wil er zelf ook nog wat over zeggen.
Mevrouw Helder (BBB):
Ik ben op de hoogte van dat plan van aanpak, maar ik zou er toch wel iets van een tijdlijn bij willen. Ook begrijp ik het punt van de dekking niet heel goed. Ik verwacht dat de staatssecretaris nu gaat zeggen dat langere gevangenisstraffen meer geld kosten, maar dat is wel een beeld van heel erg ver weg.
Staatssecretaris Struycken:
Ik versta de motie zo dat bezien moet worden hoe bij drie ernstige misdrijven strafverzwaring kan worden geregeld. In die lijn kan ik de motie oordeel Kamer geven. Als de motie anders moet worden verstaan, zitten daar potentieel financiële consequenties aan. Het tijdpad is onderdeel van het plan van aanpak dat ook die strafverzwaring behelst. Ik heb geen concrete indicatie wanneer dit zal zijn, maar het is wel onderdeel van de prioritering binnen onze beleidscapaciteitsagenda.
Mevrouw Helder (BBB):
Dan heeft de staatssecretaris goed begrepen dat wij inderdaad vinden dat strafverzwaring op zijn plaats zou zijn. Ik maak wel de kanttekening dat wij specifiek hebben gezegd dat we 334 dagen gemiddeld in ieder geval te weinig vinden. Dat zeg ik er dan ook maar bij. Maar als de staatssecretaris de motie zo leest, dan kan dat.
Staatssecretaris Struycken:
Zo is het. Daarom geef ik 'm oordeel Kamer.
De heer Van Nispen (SP):
Ik las de motie zelf als: three strikes, you're out. Bij deze ontwikkeling van wetgeving voor langdurige detentie zou je er na drie ernstige misdrijven uitliggen. Er staat namelijk ook geen uitzondering bij. Maar zo leest de staatssecretaris de motie dus niet. Dat is dus ook niet de reden waarom de motie oordeel Kamer krijgt?
Staatssecretaris Struycken:
Dat is juist.
De voorzitter:
Dan gaan we door naar de volgende motie.
Staatssecretaris Struycken:
Dat is de motie op stuk nr. 877, van de leden Van Nispen, El Abassi en Lahlah. Ik moet deze motie ontraden, al begrijp ik goed waar de wens vandaan komt. De ophogingspercentages zijn fors. Die kunnen soms ook leiden tot hoge verschuldigde bedragen. Er zijn mensen die moeite hebben met het betalen van deze boetes. Voor deze mensen heeft het CJIB al diverse mogelijkheden voor persoonsgerichte inning. Er is nog geen geld beschikbaar gesteld voor het verlagen van de ophogingspercentages. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Coenradie, en ik zullen ons de komende tijd inzetten voor het nog verder verbeteren van de mogelijkheden voor het leveren van maatwerk. Om mensen te helpen hebben wij in het regeerprogramma twee maatregelen aangekondigd om onnodige ophoging tegen te gaan. Ten eerste willen we het CJIB een gratis betalingsherinnering laten sturen, voordat aanmaningskosten in rekening worden gebracht. Op die manier worden mensen ook niet direct met extra kosten geconfronteerd als zij vergeten tijdig te betalen. Daarnaast zal het CJIB beter in staat worden gesteld om mensen bij aantoonbare overmacht te helpen door verhogingen van de boetes kwijt te schelden. Dit vinden wij een belangrijke aanvulling op de bestaande maatregelen van het CJIB om mensen die wel willen betalen maar dit niet kunnen, beter te helpen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 877 is dus ontraden.
Staatssecretaris Struycken:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 881, van het lid Ellian. Mijn appreciatie is: oordeel Kamer. Ik begrijp de wens van de Kamer om de risico's die uitgaan van hoogrisicogedetineerden op het moment dat zij in vrijheid worden gesteld zo veel mogelijk te beperken. In individuele gevallen blijft het echter een afweging van het Openbaar Ministerie om wel of geen voorwaardelijke invrijheidstelling te verlenen. Het verlenen van voorwaardelijke invrijheidstelling heeft als doel om de maatschappij en de veroordeelde voor te bereiden op het moment dat die persoon vrijkomt en hier indien gewenst toezicht op te houden. Bij de beslissing tot het verlenen van de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt door het Openbaar Ministerie gekeken naar het gedrag en de bestaande mogelijkheden om risico's te beperken. Ook de reclassering adviseert over de aan de invrijheidstelling verbonden risico's en hoe deze beperkt en beheerst kunnen worden door middel van bijzondere voorwaarden. Knelpunten en risico's die de reclassering ziet ten aanzien van het toezichthouden op de bijzondere voorwaarden kunnen in dit advies worden meegenomen. Wij zijn voornemens hierover in overleg te gaan met het Openbaar Ministerie, zoals verzocht in de motie. Daarom krijgt de motie oordeel Kamer.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 884 van het lid Palmen. Als ik de motie zo mag interpreteren dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en ik de manier waarop een eventuele verlaging van de ophogingspercentages vorm kan krijgen en ook de daarmee gemoeide kosten in kaart zullen brengen, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Zoals ik uiteen heb gezet in verband met de motie op stuk nr. 877 begrijp ik de wens om iets aan de hoogte van de ophogingspercentages te doen. Hoewel in het hoofdlijnenakkoord de ambitie is uitgesproken om de aanmanings- en incassokosten door de overheid te verlagen, zijn hiervoor nog geen middelen beschikbaar gesteld. Ik signaleerde al de in het regeerprogramma vermelde en uitgewerkte maatregelen die wel kunnen worden genomen om onnodige ophoging tegen te gaan, althans, om daar goed mee om te gaan bij mensen die wel willen, maar niet kunnen betalen.
De voorzitter:
Mevrouw Palmen knikte instemmend bij de interpretatie en de appreciatie van de staatssecretaris.
De heer Van Nispen (SP):
Ik heb het in de schorsing nog even opgezocht. In het interdepartementaal beleidsonderzoek Problematische schulden staat wat dit kost, namelijk tussen de 50 miljoen en 75 miljoen euro. Volgens mij kunnen we met z'n allen prima voor deze motie stemmen, maar dan gaan we dadelijk natuurlijk een brief krijgen waarin de staatssecretaris schrijft: u kent toch allen het onderzoek waarin staat dat het tussen de 50 miljoen en 75 miljoen euro is? Dan voegt die motie niets toe. Ik vraag de staatssecretaris dus of hij naar aanleiding van deze motie ook komt met voorstellen om dit te dekken en om te doen wat deze motie volgens mij eigenlijk wil, namelijk het verlagen van de torenhoge verhogingen bij die aanmaningen.
Staatssecretaris Struycken:
Het bedrag dat u noemt, herken ik, maar daarmee is er nog geen dekking voor dat bedrag. We zullen in kaart moeten brengen in hoeverre er wel dekking gevonden kan worden en ook hoe we met dat geld omgaan, dus op welke wijze wij om zullen gaan met de verlaging van boetes en aanmaningen.
De heer Van Nispen (SP):
Als deze motie een oproep is aan de staatssecretaris om een dekking te vinden voor die 50 miljoen tot 75 miljoen euro, dan is het een heel goed voorstel. Alleen, dat staat er niet, maar het zou een heel goed voorstel zijn. Dat is dus wat de staatssecretaris gaat doen en hoe hij deze motie leest?
Staatssecretaris Struycken:
Nee, zo niet. Ik lees de tekst van de motie zoals die er staat, namelijk dat we in kaart gaan brengen hoe we het gaan doen en hoe en in welke mate we het kunnen dekken.
De heer Van Nispen (SP):
Ik snap het nog steeds niet. We weten al wat het kost, maar gaat de staatssecretaris nou met een dekking komen om te realiseren dat de aanmaningen omlaaggaan? Of gaat hij nog een keer uitrekenen wat het kost? Dat laatste weten we al.
Staatssecretaris Struycken:
Er zijn diverse varianten denkbaar, zowel voor de uitwerking van een eventuele verlaging alsook voor de omvang. Ik heb op dit moment geen dekking voor de genoemde kosten, dus ik kan daar niet in meegaan. Daarom moet ik de motie op stuk nr. 877 die u heeft ingediend ontraden. Ik kan de motie op stuk nr. 884 van mevrouw Palmen oordeel Kamer geven, want die behelst het in kaart brengen. Daar zit een latente ambitie in, maar ik kan nog niet zeggen in welke mate we daar uitvoering aan kunnen geven.
De heer Van Nispen (SP):
Maar we hadden net geconstateerd dat we al weten wat het kost. Dat zei de staatssecretaris net zelf. Wat gaan we dan in kaart brengen?
De voorzitter:
Opties.
Staatssecretaris Struycken:
En de daaraan verbonden kosten.
De heer El Abassi (DENK):
Ik zal niet in herhaling vallen. De motie op stuk nr. 884 bestaat uit twee delen. Het ene is: in kaart brengen hoe een verlaging van aanmaningskosten en incassokosten bij boetes op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften vorm kan krijgen. Het tweede deel, na de komma, betreft de vraag welke kosten hiermee gepaard gaan. Op het tweede hebben we al een antwoord. Het eerste blijft dan over, namelijk: in kaart brengen hoe we een verlaging krijgen van de aanmaningskosten en incassokosten. Ik snap de vraag van de heer Van Nispen dan heel goed. De kosten hoeven we niet meer uit te rekenen. Zal de insteek dus zijn: hoe gaan we deze kosten verlagen?
Staatssecretaris Struycken:
Er zijn diverse varianten denkbaar. Ik kan daar iets meer over zeggen. Er is een eerste aanmaning, met een forse verhoging, en een tweede aanmaning, ook met een forse verhoging. Op welke wijze we met welke aanmaning zullen omgaan om de ambitie te realiseren dat het minder schulden oplevert voor mensen die het niet kunnen betalen, zal mede bepalen wat het gaat kosten en hoeveel dekking ik moet vinden om dat te doen. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen. Daarom moet ik de motie op stuk nr. 877 ontraden en kan ik de motie op stuk nr. 884 oordeel Kamer geven zoals het er staat: het in kaart brengen van methoden om het te doen en van de daaraan verbonden kosten.
De voorzitter:
Dan gaan we door naar de laatste motie, de motie op stuk nr. 885 van de heer Eerdmans.
Staatssecretaris Struycken:
Inderdaad. Ik moet de motie op stuk nr. 885 ontraden. Uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en van de Hoge Raad vloeit voort dat aan levenslang gestraften een perspectief op vrijlating moet worden geboden. Hierop is het huidige stelsel tot stand gebracht, waarbij de levenslang gestrafte na 28 jaar detentie ambtshalve wordt herbeoordeeld door middel van de gratieprocedure bij de Kroon. In de gratieprocedure wordt onder andere advies uitgebracht door de rechter omtrent de gratieverlening. Dit advies weegt dan zwaar en is leidend. Indien een levenslang gestrafte het oneens is met het besluit van de Kroon om geen gratie te verlenen, kan hij zich wenden tot de civiele rechter. In de praktijk leidt dit tot een veelvoud aan procedures. Hier komt bij dat het huidige stelsel een ongewenste spanning meebrengt tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht. Ook is er zowel maatschappelijk als politiek de kritiek dat het besluit omtrent gratieverlening een te politiek karakter zou hebben. Daarom wil ik de herbeoordeling van een levenslange gevangenisstraf uitdrukkelijk bij de rechter neerleggen. Het wetsvoorstel is in de maak. De motie behelst in feite stopzetting daarvan. Ik wil daar niet op vooruitlopen. Daarom verzoek ik ook niet om aanhouding van de motie, maar ontraad ik die, omdat ik er principieel voor kies deze beslissing bij de rechter te willen neerleggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn alle moties van een appreciatie voorzien. Dank aan beide bewindslieden en de leden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan over de moties stemmen op dinsdag 8 oktober aanstaande. Na de dinerpauze voeren we een debat over het minimumloon en een richtlijn van de Europese Unie.
De vergadering wordt van 18.26 uur tot 19.17 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-8-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.