Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 85, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 85, item 2 |
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Mutluer
Vragen van het lid Mutluer aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Politieagenten steeds vaker bedreigd, soms zelfs met aanslagen thuis: 'Men denkt: ook mij gaat het overkomen'".
De voorzitter:
Aan de orde is het vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid, die vandaag jarig is. Wij wensen haar een prettige verjaardag en many happy returns. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Mutluer van de fractie GroenLinks-PvdA, die een vraag heeft. Het woord is aan haar.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het zal je maar gebeuren: je zet je als politieagent dag in, dag uit in voor de veiligheid van Nederland, soms met gevaar voor eigen leven, en vervolgens krijg je ook nog eens persoonlijk te maken met intimidatie en bedreigingen. Uit het onderzoek Ongekend, uitgevoerd in opdracht van de Politieacademie, blijkt dat een kwart van de politie te maken heeft gehad met dreiging vanuit de ondermijnende criminaliteit.
Het is dus geen fenomeen dat sporadisch voorkomt. Dat maakt het in mijn beleving heftig, niet alleen voor de politieagent in kwestie, maar ook voor de gezinnen van politieagenten en de andere mensen om hen heen. Waar vroeger de politie als instituut werd bedreigd, richt het dreigen zich nu namelijk steeds vaker op personen en worden politiemensen in hun privésfeer, persoonlijk bedreigd. Soms hebben verdachten zelfs het thuisadres van agenten en weten ze waar hun kinderen naar school gaan. Ik kan me nauwelijks voorstellen wat dat voor hen en hun naasten betekent, vandaar ook mijn eerste vragen. Wat doet de minister hiertegen? Hoe acteert zij?
Uit het onderzoek blijkt overigens dat van de medewerkers die die dreiging ervaren, 30% dit vervolgens niet bespreekt en slechts een heel klein deel aangifte doet. Dat moet natuurlijk anders. Wat kunnen we doen om de meldingsbereidheid te vergroten en om ervoor te zorgen dat dit soort signalen vanuit politieagenten door leidinggevenden serieus worden genomen? Nu kan het voorkomen dat de ene eenheid daar anders mee omgaat dan de andere. Welke concrete en eenduidige navolging wordt er vervolgens gegeven aan de gemelde dreigingen? Dat is belangrijk, juist omdat het heel veel stress kan veroorzaken. Komt er extra aandacht hiervoor binnen de opleidingen en binnen de organisaties zelf? Komen er handreikingen en richtlijnen om hiermee om te gaan, om het risico zo klein mogelijk te maken? Mogen we daarop rekenen?
Dat zijn mijn eerste vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dank u wel, voorzitter. Onze politiemensen staan voor ons in de frontlinie in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Het is onacceptabel dat politiemedewerkers te maken krijgen met bedreiging door criminelen en dat deze bedreigingen ook gericht zijn op de persoon. Politiemensen en hun thuisfront, hun families, worden hier het slachtoffer van. Ik heb het in deze Kamer al heel vaak gezegd, en vandaag herhaal ik het graag weer: geweld, ook in de vorm van bedreigingen en intimidaties, tegen onze politiemensen en andere personen met een publieke taak, is onacceptabel. Dat mag nooit normaal gevonden worden. Dat mag nooit geaccepteerd worden. We moeten er met elkaar voor zorgen dat we daar altijd tegen opstaan. We staan pal achter onze politiemedewerkers en we werken er ook heel hard aan om hen te beschermen. Ik heb een aantal voorbeelden van wat we daarvoor doen.
Mevrouw Mutluer heeft zich in haar vragen heel erg terecht gericht op de meldingsbereidheid. Politiemensen doen in de eerste plaats weinig melding omdat ze het niet zwaar genoeg achten. Het zijn natuurlijk mensen die gewend zijn om er te staan op moeilijke, zware momenten. Het zijn mensen die een stap naar voren doen als wij een stap naar achteren doen. Wij zouden willen dat zij op dat moment beseffen en zien: dit is wel een aangifte waard. Dat is absoluut ook onderdeel van de opleiding. Het is heel erg belangrijk dat ze daarop alert zijn en dat ze het niet zelf als te klein beschouwen, wat ik wel snap vanuit hun taak, maar wat niet zou moeten.
De eenduidige aanpak is aan de korpsleiding; dat is een rol van de werkgever. Maar daar hebben we het absoluut over. Ik ben het ontzettend eens met mevrouw Mutluer dat het niet moet uitmaken waar in het land je werkt. Je moet altijd weten wat er gedaan kan worden en dat je aangifte kunt doen. We zien ook dat politiemensen, als het heel heftig wordt, graag anoniem aangifte willen kunnen doen. Dat is een optie; dat kan. Ook zou bijvoorbeeld de leidinggevende nog namens de politieagent aangifte kunnen doen. Daarmee zijn we er nog niet. Het blijft een aandachtspunt. Ik wil maar meegeven dat er heel veel wordt gekeken naar hoe het op een goeie manier kan.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dan ga ik even verder. Ik denk dat ik en de minister het erover eens zijn dat het creëren van een veilige werkomgeving voor politieagenten een topprioriteit is. Dat is nog niet helemaal aan de orde. Sterker nog, het wordt in eerste instantie heel erg gezien als de verantwoordelijkheid van de medewerker om die veilige situatie te creëren. Dat vind ik een beetje de omgekeerde wereld. Ik zie hierbij een grote rol weggelegd voor de werkgever, en daarmee ook voor deze minister of anders de toekomstige minister, die dat in de gesprekken zouden moeten meenemen. De rol van het OM is ook belangrijk. In het onderzoek staat nadrukkelijk dat de opsporing bij en de opvolging van dit soort meldingen door het OM voor verbetering vatbaar zijn. Mijn concrete vraag is: welke eenduidige landelijke afspraak valt er op dit punt met het OM te maken?
Zelf vind ik het voorts erg kwalijk — dat wil ik ook even melden —dat politiemensen nadrukkelijk aangeven dat er tijdens rechtbankzittingen soms foto's van hen worden gemaakt en dat advocaten hen met naam en toenaam noemen. Dat kan tot allerlei dreigende situaties leiden. Dat vind ik net zo kwalijk. De minister zou daarover een gesprek met de orde van advocaten moeten initiëren. Hoe kijkt zij daartegenaan?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik geef graag aan mevrouw Mutluer mee dat ik vooral dat laatste punt aan mijn collega, de minister voor Rechtsbescherming, zal meegeven. Hij heeft regelmatig overleg met de advocatuur. Ik vind het een heel relevant punt dat iedereen heel scherp heeft dat politiemensen daar staan voor onze veiligheid en dat zij daar nooit als persoon op aangesproken zouden mogen worden.
Dan de eenduidige landelijke afspraken, die het handelingskader vormen voor het Openbaar Ministerie. Er zijn een paar dingen in afgesproken, bijvoorbeeld dat het Openbaar Ministerie dit soort zaken altijd met prioriteit oppakt, dus dat ze voorrang hebben. Een andere afspraak is dat de strafeis met 200% wordt verhoogd als het gaat over een delict gepleegd tegen mensen met een publieke taak, dus tegen onze politiemensen. Ik denk dat het goed is om toe te voegen dat op dit moment via het WODC onderzoek wordt gedaan naar de strafeisen van de officier van justitie, hoe dat vervolgens in de praktijk vertaald wordt door de rechter en hoe dat uitpakt. Dat is overigens ook een van de wensen geweest van mevrouw Michon-Derkzen. Dat we dat hebben afgesproken, wil nog niet zeggen dat je dan moet denken dat het wel losloopt of goed loopt zoals wij dat zouden willen. Ook daar doen we nu met elkaar onderzoek naar. Richting mevrouw Mutluer geef ik ook graag mee dat ik in mijn reguliere gesprekken met het Openbaar Ministerie daar ook graag weer aandacht aan zal besteden om te zorgen dat het ook echt op die manier gaat. Dat zal voor mijn opvolger niet anders zijn. Ik verwacht het WODC-onderzoek vlak na de zomer. Dan kan de Kamer het vanaf dat moment ook oppakken.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een laatste verzoek naar aanleiding van deze antwoorden van de minister. In navolging van wat de onderzoekers zeggen, vind ik het namelijk ook belangrijk om aanvullend onderzoek te doen naar dit soort dreigingen. Is de minister daartoe bereid? Er wordt ook gesproken over protocollen en draaiboeken om onze politieagenten in bescherming te nemen. Ik weet dat de doxingwet natuurlijk net in werking is getreden, maar u snapt dat ik me afvraag of daar al ervaring mee is. Ook dat zou namelijk een oplossing kunnen bieden voor dit grote probleem dat politiemensen helaas ervaren.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Mevrouw Mutluer heeft helemaal gelijk. Vanuit mijn positie heb ik de afgelopen jaren gezamenlijk met de Kamer heel veel gedaan om onze politiemensen beter te beschermen. Dat was ook echt nodig. Doxing is daar één voorbeeld van. Het is een beetje een ambtelijk woord, maar het komt erop neer dat we degene die het in zijn hoofd haalt om persoonsgegevens van iemand online of ergens anders te delen om iemand te intimideren, strafbaar stellen. De wet is eerder dit jaar ingegaan. Ik ken zelf zaken, maar dat zou mijn vertaling zijn van wat ik individueel hoor. Zodra we er echt ervaring mee hebben opgedaan, zullen we zorgen dat we dit met de Kamer delen. Dan kunnen we zien of de wet in de praktijk uitpakt zoals we allemaal hadden gehoopt. Ik denk dat het daar nu net te vroeg voor is.
Dan hebben we de Taskforce Onze hulpverleners veilig. Die doet ook onderzoek naar wat er precies achter zit, de aangiftebereidheid en de meldingsbereidheid. Ik denk dat het ook goed is om weer met de taskforce in overleg te gaan over wat hier staat, wat dit betekent en wat we extra kunnen doen. Dat is volgens mij een goede afspraak.
Wellicht is het goed om hieraan toe te voegen dat als een politiemedewerker in aanraking komt met geweld of dit soort intimidatie en bedreiging, er ook altijd professionele hulp wordt aangeboden vanuit de politieorganisatie. Wat ik mooi vind, is dat we steeds vaker zien dat we dat samen steeds beter doen. De hulp gaat niet alleen naar de diender zelf, de agent, maar ook naar de familie en de omgeving. Helaas weten we namelijk uit ervaring dat het mensen ook veel breder kan raken. En zoals ik net zei, zijn er harde afspraken over de daderaanpak. Het is dus en-en-en. Alles staat op z'n plek en dat betekent dat we nu met elkaar moeten monitoren of het goed gaat of dat er iets extra's nodig is. Ik zal ook met de taskforce kijken of daar nog extra onderzoek voor nodig is. We weten dat we te maken hebben met meedogenloze drugscriminelen. Of dat nou dealers in een wijk zijn of de grote criminelen, waarvan een groot deel inmiddels vastzit, die er niet voor terugdeinzen om mensen die onze rechtsstaat dienen te bedreigen, je moet te allen tijde zeggen dat we dat niet accepteren. Maar dat moet je ook vormgeven in beleid, zodat je ook echt voor je mensen kunt staan.
De heer Boswijk (CDA):
Dank aan collega Mutluer voor het agenderen van dit belangrijke onderwerp. Helaas worden we hiermee geconfronteerd. Dat geldt in het bijzonder voor de agenten, maar ook voor de familie. Ik hoorde de minister dat net ook al zeggen. Bij de impact op de agent kunnen we ons allemaal iets voorstellen, laat staan de impact op de familie en wellicht de kinderen daaromheen. Het is goed dat dat verder wordt onderzocht, want we moeten echt pal voor de agenten staan. We moeten dit keihard aanpakken. Ik zou de minister willen vragen of bekend is of er sprake is van PTSS als gevolg van deze intimidatie en bedreigingen. Is zij anders bereid om dat bij dit onderzoek te betrekken? Dan gaat het niet alleen specifiek om de agent, maar ook om de familie eromheen, want de impact op de familie eromheen is soms nog veel groter.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik denk dat het goed is om dit mee te nemen in de gesprekken met de taskforce, zoals ik die de afgelopen jaren heb gehad en die mijn opvolger ongetwijfeld ook vrij snel gaat hebben. We hebben namelijk een specifiek programma. Dat heet Specifieke Aandacht en Zorg. Daar zitten de verbeteringen in voor de zorg die je wilt bieden richting mensen die zoiets vreselijks hebben meegemaakt en hun omgeving. De taskforce doet daar heel veel aan. De politieorganisatie doet daar ook heel veel aan. Maar wat mij betreft is het een hele slimme suggestie om te kijken of we daar op die manier extra aandacht aan moeten besteden. Mijn advies zou zijn om nu niet een nieuw onderzoek toe te zeggen, maar om aan mijn opvolger te vragen om dit in die gesprekken, die hij vrij snel zal hebben, te agenderen en te kijken of daar iets extra's op nodig is.
Uiteindelijk weten politiemensen dat als ze voor dit vak kiezen, zij degenen zijn die in de frontlinie gaan staan. Daarom hebben we ontiegelijk veel respect en waardering voor ze. Zij weten dat ze heftige dingen kunnen meemaken. Wij moeten dat vervolgens zo veel mogelijk voorkomen, hen zo goed mogelijk beschermen en als het echt nodig is, omdat we dat niet hebben kunnen voorkomen, hen de zorg bieden. Dat moet altijd de lijn zijn en daar mag je nooit wat aan afdoen. Ik zorg er dus voor dat we in de overdracht aan de minister meegeven om dit als belangrijk punt in die gesprekken terug te laten komen, en daarover natuurlijk te rapporteren aan de Kamer, maar dat spreekt voor zich.
De heer Boswijk (CDA):
Wij hebben vaker debatten gehad met de minister omtrent PTSS-zorg bij de politie. De minister kent mijn zorg op dat punt. Vrij recent is namelijk de zorg bij het Veteraneninstituut weggehaald en ik hoor alarmerende signalen over PTSS-zorg bij de politie. Dus ik doe nogmaals het appel om dit boven aan de agenda te zetten. Wij blijven hier ook bovenop zitten. Mijn laatste vraag is de volgende. Collega Mutluer refereerde net al even aan een artikel. Er is ook een ander artikel verschenen, namelijk over advocaten die proberen de identiteit te achterhalen. Ik hoor de minister zeggen dat zij gaat overleggen en dat zij hier niet over gaat, maar dat de minister voor Rechtsbescherming hierover gaat. Ik wil toch het appel doen, ook richting de minister voor Rechtsbescherming om hierin keihard op te treden. Dit kunnen we niet accepteren.
De voorzitter:
Dank u wel, dank u wel, dank u wel.
De heer Boswijk (CDA):
Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik het vanuit de advocatenhoek echt wel een beetje stil vind op dit onderwerp.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Een paar dingen. Ik wil, als dat mag, nog even terug naar PTSS, een heel belangrijk onderwerp waar we elkaar de afgelopen jaren op hebben gevonden en waar we de komende jaren ook aandacht aan moeten blijven besteden. Aan de ene kant kan men 24 uur per dag en 7 dagen in de week terecht bij een loket, ook de familie van politiemensen. We verwachten dat het nieuwe stelsel bij de politie, over de beroepsgerelateerde ziekte, in het begin van 2025 van start kan gaan. We verwachten dat we daarin ook al die lessen meenemen waar de heer Boswijk in de voorgaande debatten vaak naar heeft verwezen. Dat doe ik nu even kort af, maar we hebben daar met elkaar vaak over gesproken.
Als het gaat over het signaal uit de advocatuur, moet ik bekennen dat ik daar wel wat over gelezen heb, maar ik heb me er niet heel erg in kunnen verdiepen. Als dat zo is, als het zo gaat en als men gaat kijken wie de persoon achter de politieagent is, dan is dat absoluut onacceptabel. Dat deugt voor geen meter. Je blijft van onze politiemensen af. Zij zijn daar om ons veilig te houden en om de rechtsstaat te dienen. Je hebt respect voor het beroep. Als je op een andere manier je zaak wil maken, dan doe je dat op een andere manier. Dat doe je niet door onze mensen te targeten. Ik deel dit volledig. Ik vind ook echt dat de minister voor Rechtsbescherming in gesprek moet gaan met de orde van advocaten om te kijken wat daar aan de hand is en wat we ertegen kunnen doen als dat echt gaande is. Ik zoek net als de heer Boswijk naar woorden om zo stellig mogelijk te zeggen: dat doe je gewoon niet. Dat doe je niet. Je betrekt hen niet bij een zaak. Zij doen hun werk en daar heb je respect voor en anders heb je daar niks te zoeken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Net als de voorgaande sprekers zeg ik: petje af voor al die mannen en vrouwen die dag in, dag uit opstaan om ons land veiliger te maken, ook als ze daardoor zelf met bedreiging te kampen krijgen. Ik vond het bemoedigend om te lezen dat een heel aantal van hen zei: ik ga daardoor juist nog harder achter die boeven aan. Dank aan hen allen.
Dat neemt niet weg dat een heel aantal van hen inderdaad een thuisfront heeft dat wel in zorg toekijkt. Als we naar de cijfers kijken, zien we dat het thuisfront vaak nog meer is geraakt dan de politiemensen zelf. Mijn vraag aan de minister is daarom om juist al in de opleiding te betrekken hoe je ervoor zorgt dat het thuis ook gezond blijft en goed gaat. Vanaf dat moment moet je er al naar kijken en dus niet alleen helemaal aan het eind, als het is misgegaan. Het gaat erom dat je er op tijd over durft te gaan praten, want een op de drie agenten meldt het niet eens op het werk. Welke kansen ziet de minister daarvoor en hoe gaan we erop terugkomen op een later moment?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Wat mij betreft komen we erop terug in de halfjaarrapportage, die u van mijn opvolger blijft krijgen. U krijgt er van mij binnenkort een, voorzitter, maar daar zal het nog niet in staan. Die heb ik net afgedaan en die komt eraan. In de volgende kunnen we daar gewoon op ingaan. Aan aspiranten op de Politieacademie wordt dit absoluut meegegeven. Ik weet dat daar ook aandacht is voor familie. Ik spreek dagelijks veel politiemensen, bewakers en beveiligers: mensen die gewoon elke dag voor ons aan het werk zijn met gevaar voor eigen leven. De politieorganisatie komt wel van ver, maar er is de afgelopen jaren heel veel aan gedaan. Zoals ik al zei, vind ik niet dat je dan moet denken: oké, dan zijn we er. Want zolang dit soort praktijken voorkomt — en dat zal helaas bij de politie altijd het geval zijn — moeten wij er altijd oog voor hebben of we het goed genoeg doen.
Dus dat moet zo blijven, maar al komt de politie van ver, in de opleiding is het opgenomen. De loketten zijn er en er is aandacht voor. Maar het is waar, zoals mevrouw Bikker zegt, dat iemand zich nog steeds veilig genoeg moet voelen om hierover te kunnen spreken. Ik ben vorige week op werkbezoek geweest bij een stichting die er ook mee bezig is. Ik heb met politieagenten met PTSS gesproken. Als je naar hun verhalen luistert, dan is het vooral voor hen een heel lang traject geweest om überhaupt toe te geven dat zij ermee te maken hebben. Hoe meer je erover praat en hoe meer je dit laagdrempelig maakt — het kan iedereen overkomen — hoe makkelijker het misschien wordt om hulp te vragen. Dat alle hulp er is, wil nog niet zeggen dat je er makkelijk over praat. Ook dat besef zit heel diep in de politieorganisatie. Ik hoop dat daar ook in het nieuwe stelsel alle aandacht voor zal zijn. Ongetwijfeld kan ik langs deze weg vast de toezegging namens mijn opvolger doen dat het in een volgend halfjaarbericht terugkomt, zodat de Kamer de gelegenheid heeft om daar een debat over te voeren.
Mevrouw Helder (BBB):
Volgens mij is het proberen achterhalen van de naam van een politieagent door een advocaat klachtwaardig, dus zou de deken moeten optreden na een signaal daarvan, maar dat terzijde. Ik heb in het bericht gelezen dat de portefeuillehouder zei dat we hard met de bevindingen van het rapport aan de slag moeten en dat we de piek nog niet hebben bereikt, wat dan helaas het aantal bedreigingen betreft. Ik hoop dat hij daar ongelijk in heeft, maar laten we realistisch blijven. Ik weet wel dat de korpschef heeft gevraagd om extra geld voor, plat gezegd, personeelszorg. Ik heb beperkte spreektijd, dus ik noem het even zo. Maar daarover gaan wij hier in de Kamer. Ik zou wel graag van de minister willen weten hoe de politie met de bevindingen van het rapport aan de slag gaat en of dat ook in het halfjaarbericht van de politie kan. Als daar eventueel een kostenplaatje aan zit, zou ik dat er graag bij willen zien. Is dat mogelijk?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Volgens mij kan ik in ieder geval goed toezeggen dat dat terugkomt in het halfjaarbericht. De politie is er al fors mee aan de slag, ook met deze bevindingen. Ik kan niet helemaal toezeggen of daar dan meteen een kostenplaatje aan vastzit. Deze nieuwe coalitie heeft ook weer geld vrijgemaakt voor de veiligheidsketen. Dus dan moet ook goed gekeken worden wat binnen staand beleid kan en wat er extra nodig is. Volgens mij moet daar in het halfjaarbericht, namelijk in het volgende van dit najaar, al een nieuwe stevige update over kunnen komen.
Voorzitter. Ik weet dat we het allemaal kort moeten houden, ik ook, maar misschien is het wel goed om te zeggen — dat zat ook in het betoog van mevrouw Bikker van net — dat politieagenten die dit soort dingen meemaken, vaak zelf aangeven het helemaal niet zo zwaar te vinden, terwijl wij graag willen dat ze aangifte doen en het wel op die manier zwaar wegen. Het zijn sterke vrouwen en mannen die veel gewend zijn en zich ondertussen gemotiveerd voelen om harder aan de slag te zijn. Dat geldt voor meer beroepsgroepen die niet in de krant staan. Of je nou bij DJI op werkbezoek gaat en de gevangenisbewaarders ziet, of dat het gaat om mensen in de beveiliging of op andere plekken, allemaal hebben ze ervoor gekozen om de rechtsstaat op de een of andere manier te dienen. Zij worden opeens geconfronteerd met tuig dat hen bedreigt. Als je dan met hen spreekt en hoort met hoeveel motivatie zij doorgaan en zeggen hier voor die rechtsstaat te zijn en dus morgen weer te komen, dan raakt je dat. Dat motiveert ons allemaal, denk ik, vanuit welke plek dan ook in deze Kamer, om te blijven strijden voor hen. Ik wilde graag ook de mensen noemen die niet in de krant staan. Het zijn nooit individuele agenten die in de krant staan, dus het is alleen maar goed dat we dit behandelen vandaag.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De laatste woorden van de minister spreken mij zeer aan. Het moet mij van het hart dat we hier weer, bijvoorbeeld na zo'n rapport of na een incident dat in het weekend gebeurt, met z'n allen onze afschuw erover uitspreken. Maar ik zou het prettig als we hier ook met z'n allen voor het wetsvoorstel Uitbreiding taakstrafverbod zouden stemmen, want we moeten degenen die menen de politie te kunnen intimideren of daar geweld tegen te kunnen plegen of op welke manier dan ook hen het leven zuur te kunnen maken, met alles wat we hebben aanpakken, juist voor hen en voor hun familie. We hebben goede dingen gedaan. Het wetsvoorstel tegen doxing is nu in werking getreden. We hebben die 200%-strafeis. Ik kijk zeer uit naar het rapport van het WODC daarover en of die straf daadwerkelijk wordt geëist. Het taakstrafverbod moet er wat mijn fractie betreft zo snel mogelijk achteraan komen, alsmede het werken onder nummer. Mijn vraag aan de minister is: is het ook mogelijk voor een agent om thuis beveiligingsmaatregelen te treffen, zodat je je juist in je privéomgeving voor je vrouw of man en familie veilig waant?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Voor diegene die dat nodig hebben, is dat mogelijk. Ik neem aan dat dat voor alle agenten geldt. Ik zorg ervoor dat we er in het volgend halfjaarbericht nader op ingaan voor wie dat dan geldt, maar ik moet zeggen dat ik situaties ken waarin er beveiligingsmaatregelen voor politiemensen zijn getroffen, helaas maar gelukkig. Mevrouw Michon-Derkzen heeft gelijk: we doen een aantal zaken. We hebben met elkaar kunnen regelen dat doxing verboden is. Anoniem aangifte doen is heel belangrijk. Werken onder nummer kan nu in beperkte gevallen. Ik weet dat de behoefte breder bestaat. Tegelijkertijd willen we transparantie in de rechtstaat van degene die handhaaft, maar we kijken er dus naar of dat inderdaad breder kan. We hebben die eenduidige landelijke afspraken. We hebben de hogere strafeis. En ja, we hebben nu vanuit het nieuwe kabinet dat er gaat komen, ook het taakstrafverbod. In deze Kamer had een meerderheid daar al een wens voor, maar het was in de vorige periode in de Eerste Kamer gestrand. Wat mij betreft gaan we hier een goede tweede poging wagen.
De heer Aardema (PVV):
Het is mooi dat de hele Kamer waardering uitspreekt voor de politie en dat de minister zegt dat zij met maatregelen komt. Het is niet alleen emotioneel heel bedreigend voor politiemensen en hun gezinnen, maar het is ook zeer ondermijnend. Je weet niet wat dat tuig allemaal in ruil wil van die politiemensen. Het is dus heel goed dat we dat gaan aanpakken. In het verlengde van de vorige spreker wil ik toch nog een vraag stellen. Er zijn politiemensen die, als ze ernstig bedreigd worden, hun dienstwapen mee naar huis nemen. Dat is volgens mij niet goed geregeld. Het hangt een beetje af van de teamchef of hij dat goed vindt of niet. Ze doen het misschien ook stiekem, maar daar kunnen grote ongelukken mee gebeuren. Kunt u dat nog even nader duiden? Zijn daar protocollen voor te bedenken?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Als u mij toestaat, zou ik dat graag in het halfjaarsbericht willen laten opnemen. Er is een richtlijn binnen de politie om met dit soort gevallen om te gaan. Ik denk aan de vragen van mevrouw Michon-Derkzen. Wellicht is het goed om dan uiteen te zetten hoe de richtlijn eruitziet en wat daarbij de regels zijn en of daarvoor protocollen ontbreken of niet. Het liefst heb je dit natuurlijk zo geregeld dat men dat niet op deze manier invult, maar ik ken ook praktijkvoorbeelden waarin dat zo gaat. Ik stel voor dat we dat goed uitschrijven in het halfjaarbericht dit najaar.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
De vraag ging expliciet over de dreigingen vanuit ondermijnende criminelen. Ik denk niet dat een taakstrafverbod voor hen een heel afschrikwekkend effect heeft. Wat de politieagenten zelf benoemen, is dat ze meer aandacht willen voor dat anoniem werken. Ik wil van de minister graag horen hoe zij daartegen aankijkt en of daar uitzonderingen voor gemaakt kunnen worden.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dat is wat ik ook net richting mevrouw Michon-Derkzen zei. Dat gebeurt al. Er kunnen daarvoor uitzonderingen worden gemaakt. Ik weet dat bij de politie de behoefte leeft om dat breder te doen. Dat snap ik en dat deel ik. Tegelijkertijd hebben wij in onze rechtsstaat afgesproken dat er zo veel mogelijk transparantie moet zijn. Je moet eigenlijk kunnen weten wie op dat moment aan het handhaven is. Juist om dat dilemma te doorbreken, laten we nu onderzoek doen om te kijken hoe dat het beste kan. Ik heb zelf de neiging om hierin heel erg met de politie mee te gaan. Zij willen dat graag breder. Ik denk dat het goed is dat onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar de omstandigheden waaronder dat kan. Hoe ziet dat er dan uit? Die uitzonderingen zijn dus nu al mogelijk, maar ik weet dat de politie vindt dat dat te beperkt is. Gevoelsmatig deel ik dat met ze. Ik kan dat nu iets makkelijker zeggen omdat hier over tien dagen iemand anders staat. Het onderzoek komt eraan en dan kan de Kamer het goed wegen. Dat is het meest relevante.
De heer Stoffer (SGP):
Ik merk dat de minister makkelijk toezegt vandaag, dus ik doe ook een poging. Mij viel één zinnetje op in het artikel van De Telegraaf dat mevrouw Mutluer aanhaalde, namelijk dat er geregeld meer aandacht is voor de daders dan voor de slachtoffers. Dat is natuurlijk maar één zinnetje, dus op basis daarvan kun je niet alles wegen. Maar mijn vraag is of de minister, welke minister dat dan ook is, daar misschien nog eens over in gesprek zou willen gaan om te bekijken wat eronder zit en of er wat aan te doen is.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dit kan ik ook makkelijk toezeggen. Dat is niet alleen zo omdat ik hier straks niet meer sta. Dat doet mij een beetje pijn; dat weet de heer Stoffer. Dit onderwerp is voor mij misschien wel het meest passende onderwerp in het mondelinge vragenuur. Dit is helaas ook voor mij de laatste keer, al hebben we volgende week nog. Het zou dus zomaar kunnen dat u mij weer een cadeau geeft, maar het zou ook mijn laatste keer kunnen zijn. Dit is een onderwerp waarbij we met elkaar uitspreken dat we het heel belangrijk vinden. Het was een groot privilege om daar vanuit mijn rol als minister daadwerkelijk mee aan de slag te kunnen. Als Kamerlid kun je heel veel ideeën voorleggen, maar als minister kun je die verder brengen. Dat is de unieke positie die ik heb gehad. Dat heb ik met veel overtuiging gedaan.
Bij alles wat ik vandaag toezeg, ga ik uit van het volgende. Ten eerste deel ik met u de urgentie. Om die reden vind ik dat we ook dit punt mee moeten nemen. Ten tweede ga ik er voor honderd procent van uit dat mijn opvolger er net zo in staat. Volgens mij moet je op geen enkel moment rust nemen en moet je alles doen wat je kunt doen om onze politiemensen te helpen. Ik had eigenlijk nog meer warme woorden richting de politie willen uitspreken, maar ik denk dat ik daar niet helemaal uitkom en iets te emotioneel word, dus dat doe ik op een ander moment. Maar dat is de reden waarom ik hier op deze manier sta. Ik deel deze urgentie. Als ik straks daar sta, deel ik die net zo hard.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wensen we de minister nog een prettige verjaardag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-85-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.