3 Vragenuur

Vragenuur

Vragen Michon-Derkzen

Vragen van het lid Michon-Derkzen aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Klimaatactivisten op Schiphol niet vervolgd na fouten met identificatie".

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We gaan luisteren naar een vraag van mevrouw Michon-Derkzen aan de minister van Justitie en Veiligheid. Het woord is aan mevrouw Michon.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD)

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter. Het gaat niet goed met ons klimaat. Vriend en vijand zijn het daarover eens, maar over de oplossing is minder overeenstemming. Dat is prima. Dat scherpt juist aan en daarover voer je het debat. Daarvoor gebruik je alle mogelijkheden die je hebt in een democratische rechtsstaat. Maar als het over het klimaat gaat, dan lijken andere regels te gelden.

Op 5 november 2022 drongen demonstranten van Extinction Rebellion het beveiligde deel van Schiphol binnen, nadat zij met een slijptol het hek hadden doorgezaagd. Even voor de duidelijkheid: er was ruimte om te demonstreren, maar niet in het beveiligde gebied. Deze demonstranten liepen op de start- en landingsbanen van privévliegtuigen. Schiphol is een veiligheidsrisicogebied en dat is niet voor niets. Ik wil aan de minister vragen waarom voor het binnendringen van de baan op Schiphol, wat een veiligheidsrisicogebied is, wél de Wet openbare manifestaties geldt maar niet de Luchtvaartwet, die het juist verbiedt om dit deel te betreden. Is de minister het met mij eens dat iedere terrorist via de Wet openbare manifestaties heel makkelijk zo'n gebied kan binnendringen en grote schade kan aanrichten op een luchthaventerrein?

Voorzitter. In antwoord op mijn schriftelijke vragen van mei vorig jaar bleek dat er 182 personen geïdentificeerd waren, waarvan 7 zich hadden vastgeketend aan vliegtuigen of juist het hek waren over geklommen en het terrein op waren geweest. In het persbericht van vorige week lazen we dat voor vier personen het onderzoek is afgerond. Die zaken hadden dus naar zitting kunnen komen. Waarom is de strafzaak tegen deze vier verdachten niet doorgezet? In het persbericht lezen we dat het OM, het Openbaar Ministerie, redeneert dat dit te lang geleden heeft plaatsgevonden. Wat is "te lang geleden"? Wat is in dezen een redelijke termijn? Klopt het dat een verdachte zo de boel kan frustreren, zodat deze redelijke termijn wordt overschreden?

Voorzitter, daar laat ik het bij voor nu.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed. Het woord is aan de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. Met het betreden van het beveiligde gedeelte van Schiphol door de activisten op 5 november zijn de grenzen van de demonstratievrijheid ook wat mij betreft overschreden. Het brengt veiligheidsrisico's met zich mee en dat is een misdrijf. Er is ook sprake geweest van vernielen en van het klimmen over hekken. Laat duidelijk zijn: dit alles valt volgens het Openbaar Ministerie niet onder het demonstratierecht. Het OM heeft naar 175 mensen een waarschuwingsbrief gestuurd.

Mevrouw Michon-Derkzen vraagt specifiek waarom de Luchtvaartwet niet geldt en de WOM wel. Daar kan ik op ingaan. Voor bepaalde delen van Schiphol geldt wel dat ze zijn aangewezen op grond van de Luchtvaartwet. Daar kan je in gevallen ook op handhaven. Er zijn hiervoor op Schiphol ook mensen aangehouden; dat is ook gebeurd. In de waarschuwingsbrief die daarna naar die 175 mensen is gegaan — wellicht komen we straks nog te spreken over de aantallen en over de identificatie — is ook verwezen naar het belang van luchtvaardigheid. Nee, sorry, ik bedoel luchtvaartveiligheid; ja, dat was even een lastige. Maar zoals altijd is het op dat moment ook altijd een lokale afweging in de context hoe men daarmee omgaat. Dat weet mevrouw Michon-Derkzen en dat maakt het ook heel lastig om dit soort gesprekken hier te voeren.

Ten aanzien van die vier zaken is er nog een specifieke vraag. Eerder meldde het OM al dat het die vier verdachten zal vervolgen. Inmiddels is besloten om deze zaken te seponeren. Het OM heeft aangegeven dat dit gaat over de juistheid van identificatie en de bewijsbaarheid van het feit dat er geen enkele twijfel bestaat, maar precies zoals mevrouw Michon-Derkzen ook aangaf, spelen het tijdsverloop tot aan de zitting en de te verwachten straffen een rol. Ook op dat moment is de beoordeling weer aan het OM om te kijken wat er in het dossier staat, wat er voorligt en wat de realistische kans is om daar nog een werkbare en succesvolle zaak van te maken. Daarnaast is het goed om te noemen dat het feit dat een substantieel deel van het onderzoek naar de identificaties niet goed is gegaan of niet meer verifieerbaar is, ook een rol heeft gespeeld. Het is dus een combinatie van factoren.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD)

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ja, daar vreesde ik al voor. Het merendeel van de opgepakte demonstranten wilde zich niet identificeren. Ze hadden juist maatregelen genomen om identificatie te bemoeilijken, bijvoorbeeld door bewerking van de vingertoppen. Maar niet kunnen voldoen aan de verplichting om je ID-bewijs te tonen kan leiden tot een boete, zoals we hier met elkaar hebben vastgesteld. Waarom wordt een dergelijke boete dan niet standaard gegeven? In antwoord op mijn eerdere vragen gaf de minister aan dat het een verplichting is om je ID-bewijs te tonen als de politie daarom vraagt. Dat hebben we hier met elkaar afgesproken, maar hoe kan het dan dat mensen deze plicht omzeilen en wat is de consequentie daar dan van? Ziet de minister mogelijkheden tot het verbeteren van het vaststellen van deze ID-weigeraars? Sterker nog, is het oproepen om niet mee te werken aan die wettelijke plicht om je ID-bewijs te laten zien, an sich niet al een strafbaar feit?

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dan gaan we inderdaad terug naar wat hier nou echt aan de hand was. Vervolgens is er een plek om te demonstreren. Deze mensen weigeren om daar te gaan demonstreren, maar veroorzaken een illegale actie waarmee ze echt zichzelf en anderen in gevaar brengen. Vervolgens werken ze niet mee en weigeren ze zich te identificeren. Dat vind ik zeer, zeer kwalijk. Dat is de kern van wat hier aan de hand is. Ik vind de vragen van mevrouw Michon-Derkzen heel erg terecht. Dat zijn ook de vragen die ik heb in mijn gesprekken met het Openbaar Ministerie. Ik heb ook op korte termijn weer zo'n gesprek. Dat gesprek had ik toevallig al staan, want dit is niet de enige demonstratie waarover we met elkaar spreken. Het gaat erom hoe je op dat moment ter plekke in die context, met zoveel mensen, de identificatieplicht beoordeelt terwijl je probeert te handhaven en terwijl je op dat moment ook andere gevaren moet afwegen. Hoe gaat men daar dan mee om? Maar gevoelsmatig vind ik wel dat er een verschil is tussen een dakloze die zich op dat moment niet kan identificeren en mensen die er heel erg bewust alles aan hebben gedaan om zich niet te kunnen identificeren; daarmee kijk ik wellicht vooruit voor een nieuw kabinet. Maar goed, dat zijn verschillende stoelen en die moet je niet gaan vermengen. Ik zal echter zeker het gesprek met het Openbaar Ministerie aangaan en daar ook over terugkoppelen. Mevrouw Michon-Derkzen heeft bij een vorig debat ook om een brief gevraagd die ik samen met mijn collega van Binnenlandse Zaken over het demonstratierecht maak naar aanleiding van een heleboel verschillende voorbeelden van de afgelopen tijd. Ik zal zorgen dat we daarin ook hierop terugkomen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD)

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dank aan de minister. Ik kijk zeer uit naar deze brief. Ik vind het dus belangrijk om ook dit onderdeel daarin mee te nemen. Zijn er ook geen slimmere oplossingen te verzinnen, ook in de forensische opsporing, om identificatie te vergemakkelijken? Juist door deze fout laat het OM eigenlijk alle aanklachten varen; dat hoorde ik de minister ook in haar eerdere antwoord zeggen. Ik vind het spijtig om te zeggen dat een overheid dan wel in haar hemd staat. Het is niet uit te leggen dat klimaatactivisten, hoe belangrijk hun motief ook is, wegkomen met het overtreden van de wet. Tot slot wil ik dus vragen wanneer het kabinet een onderscheid durft te maken tussen demonstraties en het ontwrichten van de openbare orde. Hopelijk staat daar ook iets over in die brief. We zien namelijk dat al deze discussies ook spelen in Frankrijk, in Duitsland en in andere landen. Daar wordt gesproken over een andere manier van strafbaarstelling en een andere manier om tegen het georganiseerd en stelselmatig ontwijken van de wet op te treden. Ik vind dat wij daar in Nederland ook stappen in moeten zetten.

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik zal deze elementen zeker meenemen in de brief, want mevrouw Michon-Derkzen weet dat een groot deel van haar vragen, die ik overigens heel logisch vind, bij de collega van Binnenlandse Zaken ligt. Ik zal er alles aan doen om die brief zo snel mogelijk te sturen. De brief wordt, terecht, ook steeds uitgebreider, maar het is allemaal even relevant. 90 mensen zijn wel correct geïdentificeerd. Dat zeg ik er nog even bij. Zij hebben ook zo'n waarschuwingsbrief gehad. Dat betekent ook dat zij in de systemen staan en op het moment dat ze het nog een keer zouden doen, kan er dus veel effectiever en gerichter gehandhaafd worden. Het is dus niet zo dat je ermee wegkomt, maar de situatie zoals die nu is, is voor mij ook heel onbevredigend; dat geef ik zeker mee. Ik neem dus samen met de collega al deze elementen mee in die brief.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV)

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

400 activisten van Greenpeace en Extinction Rebellion zijn door de hekken gebroken bij Oost-Schiphol en hebben de platformen bestormd, en dan blijkt dus dat er maar 90 juist zijn geïdentificeerd. Dat is al zeer bedenkelijk. Vervolgens blijven er vier zaken over die voor de rechter zouden worden gebracht. Die worden gewoon geseponeerd, terwijl de activisten wel geïdentificeerd zijn. Waarom? Dan komt er weer zo'n antwoord van: ja, we hebben te weinig capaciteit en ze krijgen toch maar een kleine straf. Ze straffen hier continu te laag! Gaan we dat als argument gebruiken? Zeggen we: we gaan ze eerst te laag straffen en vervolgens gaan we ze ook maar niet vervolgen, want ze krijgen toch een lage straf? Zo komen ze er toch veel te makkelijk mee weg? Ze krijgen een briefje thuis. Dat kan toch gewoon niet? De mensen thuis begrijpen er helemaal geen snars van.

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik ga hier nu wel achter onze professionals staan, dus de marechaussee, de lokale politie op verschillende plekken, het Openbaar Ministerie en de burgemeesters. Die doen echt hun best, zowel om het demonstratierecht te respecteren en te faciliteren als om op te treden op het moment dat mensen daar misbruik van maken. Ik vind dat dat hier ook onze taak is. Als het gaat over de vraag wie hier de boel verstierd heeft, dan zijn dat inderdaad de mensen die door die hekken zijn gebroken, zichzelf en anderen in onveiligheid hebben gebracht en bewust een situatie hebben gecreëerd waarmee zij het ongelofelijk moeilijk hebben gemaakt voor de mensen die er staan voor onze veiligheid. Dat is de kern. De kern is niet dat onze mensen niet hun best doen en vervolgens mensen weg laten komen met een lage straf. Ik vind het niet oké als dat scenario hier wordt geschetst. Dat is hier niet aan de hand. We hebben het net uitvoerig gehad over wat er wel aan de hand is.

Veel belangrijker is wat je in de toekomst doet. Ik ben heel erg blij dat er wordt gekeken hoe je dit soort zaken in de toekomst kunt voorkomen en hoe je sneller kunt schakelen met de herkenning. De KMar kijkt ook naar de eigen procedures en draaiboeken: kunnen we daar makkelijker op een andere manier mee omgaan? Uiteindelijk zal ik dus ook met het Openbaar Ministerie in overleg gaan en zeggen: als dit een bepaald verdienmodel is waarbij mensen misbruik maken van het demonstratierecht, wat hebben jullie dan nodig van de politiek om daar op een bepaalde manier op te kunnen reageren? Maar het is absoluut aan het Openbaar Ministerie om die afwegingen te maken, want zij moeten met de capaciteit en de inzet die zij hebben, zorgen dat zij ons veilig kunnen houden. Dat zijn zware afwegingen en daar gaan we wat mij betreft niet makkelijk over praten.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV)

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ja, maar de minister blijft wel politiek verantwoordelijk en kan ook ingrijpen. U grijpt niet in. U laat er gewoon 400 weglopen en zelfs die vier zaken die er waren, heeft de minister laten seponeren. Dat kan toch gewoon niet?

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik zeg richting mevrouw Faber dat wij in Nederland niet het Openbaar Ministerie vertellen wie het moet vervolgen en wie niet. Het is een onafhankelijke macht en zo hoort het ook. Ik ben politiek verantwoordelijk, absoluut, maar dat betekent wat mij betreft nooit dat ik een aanwijzing ga geven en ga bepalen wie het Openbaar Ministerie vervolgt. Die optie is er wel, maar die heb ik nooit ingevuld en dat ga ik ook nooit doen. Ik ken helaas iets te veel voorbeelden uit andere landen, waar dit wel zo gaat. Zo moeten we niet willen worden.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Aan dit kat-en-muisspel tussen de overheid en Extinction Rebellion moet gewoon een einde komen. De capaciteit van de politie baart mij zorgen. Zij moeten die mensen iedere keer weer van het asfalt halen of krijgen in de media weer de schuld van alles. Extinction Rebellion weet heel goed hoe zij de wet moet omzeilen. Zij gaat daarin gestructureerd te werk. Het OM vervolgt ze niet, want ze zijn geweldloos. Doe het dan gewoon zoals Spanje het doet, want daar noemen ze het een criminele organisatie en dan wordt het een heel ander verhaal. Zij weten precies hoe ze de wet moeten omzeilen en maken daar ook gestructureerd gebruik van. Als ze misbruik maken van het demonstratierecht, dan moet je optreden. Ik vind dat de minister met het Openbaar Ministerie moet gaan overleggen over de vraag: kunnen we hen aanmerken als een criminele organisatie?

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik vind dat mevrouw Helder hier de kern te pakken heeft. Ze zegt dat het een kat-en-muisspel is. In dit geval maakt degene tegenover de overheid misbruik van het demonstratierecht en daarmee houdt men onze politiemensen, de KMar, ongelofelijk bezig; laat ik het maar even netjes formuleren. Ik vind dat heel erg kwalijk, want ik weet waar we die mensen anders ook kunnen inzetten. Dat weet mevrouw Helder ook. Dat is absoluut onderdeel van het gesprek. Ik zal dit ook meenemen. We hebben hier andere kaders en andere definities, maar ik betrek dit graag bij het gesprek om te bekijken wat er mogelijk is. Het gaat dan niet alleen om deze organisatie specifiek, maar om de vraag wat je doet met organisaties die in algemene zin heel erg bewust — dat zijn mijn woorden en het is aan het OM om dat per organisatie in te vullen — misbruik maken van het demonstratierecht. Zij brengen daarmee anderen en zichzelf in gevaar en zorgen er vervolgens voor dat we hier elke week staan. Is dat nou het demonstratierecht? Nogmaals, het is niet aan mij om dat in te vullen, maar ik neem het wel mee in de zorgvuldige formulering die we net hebben besproken.

De heer Boswijk (CDA)

De heer Boswijk (CDA):

Voor het CDA is het recht van demonstratie een groot goed. Het maakt voor ons niet uit of je een trekker onder je kont hebt of een potje lijm in je hand: demonstreren op snelwegen doe je gewoon niet! Dat moet keihard worden aangepakt. Als mensen van Extinction Rebellion worden gearresteerd, goed zijn geïdentificeerd en een boete krijgen, zien we helaas telkens weer dat organisaties daarachter die boetes gaan betalen. De éne prikkel die je dan hebt, wordt daarmee ook nog weggehaald. Zou de minister ook deze praktijken kunnen aanpakken? Collega's hebben dit al als een vorm van anarchie benoemd. Er zijn heel veel mensen in Nederland, onder wie ikzelf, die het heel slecht trekken dat mensen gewoon maar doen waar ze zin in hebben en daar ook nog mee wegkomen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik ben het helemaal eens met de heer Boswijk. Het is niet aan ons als politiek om te kijken wat de reden is voor het feit dat iemand demonstreert. Het demonstratierecht is een groot goed. Op het moment dat je dat recht misbruikt en het op een manier doet waarmee je anderen in gevaar brengt en onze mensen, die we op andere plekken heel hard nodig hebben, zó bezighoudt, dan deugt dat gewoon niet. Ik zal dit element meenemen in mijn gesprekken met het Openbaar Ministerie. Ik weet niet in hoeverre het daar wel of niet een weging van kan maken, zodat het relevant genoeg is voor het gesprek dat we nu hebben. Anders zal ik dit, denk ik, ook betrekken bij de brief die ik samen met Binnenlandse Zaken heb toegezegd. Is het dan in georganiseerd verband? Is het individueel? We moeten het uit elkaar trekken en vooral op papier zetten hoe het werkt in Nederland. Dan is het uiteindelijk aan de Kamer om daar iets van te vinden of om iets daaraan te veranderen. Ik zal ervoor zorgen dat ik het in mijn verschillende gesprekken meeneem en dat ik de Kamer goed erover informeer of het een wegende factor is of niet.

De heer Boswijk (CDA)

De heer Boswijk (CDA):

Dank. Ik ben daar heel benieuwd naar. We hadden nog een andere vraag. We zien dat het snelrecht vaak een afschrikwekkende werking heeft. In hoeverre wordt dat nu bij de demonstraties van Extinction Rebellion gebruikt?

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Of dat specifiek bij deze demonstraties zo is, zou ik niet weten. Als je bijvoorbeeld kijkt naar alles rond oud en nieuw — dat is een heel ander voorbeeld, want dan gaat het helemaal niet over een bepaald recht — dan wil je dat er snel gehandeld kan worden bij mensen die bijvoorbeeld hulpverleners belagen. Ik besef dat ik een heel ander voorbeeld aanhaal, maar toevallig heb ik het daar onlangs heel uitvoerig over gehad en toen stelde ik deze vraag. Het kan zijn dat je op dat moment snelrecht niet kunt inzetten, omdat je die personen óf nog niet hebt kunnen identificeren óf niet weet wie specifiek verantwoordelijk was voor hetgeen waarvoor je eigenlijk snelrecht wilt inzetten. Ik zal dit dus nagaan en ervoor zorgen dat ik terugkoppel hoe dat staat in verhouding tot demonstraties. Het idee dat het bestaat, wil helaas niet altijd zeggen dat je het ook ter plekke effectief kunt inzetten. Maar ik neem het mee, ook in relatie tot demonstraties algemeen.

Mevrouw Uitermark (NSC)

Mevrouw Uitermark (NSC):

Ik heb een vraag aan de minister naar aanleiding van het artikel waar mevrouw Michon haar vragen over heeft gesteld. In dat artikel staat ook te lezen dat er bij deze grootschalige aanhouding lessen zijn getrokken en dat die hebben geleid tot een bijstelling van de werkwijze van Justitie. Kan de minister aangeven wat de bijstelling van die werkwijze is? Is die naar uw mening ook voldoende effectief?

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De KMar is bijvoorbeeld opnieuw naar de eigen werkprocessen gaan kijken. Hoe kan het effectiever? Want zij zitten er natuurlijk ook niet op te wachten dat ze allerlei werk doen, dat daarna, even simpel kort door de bocht geformuleerd, voor niets blijkt te zijn geweest. We gunnen ze beter. De KMar is daar nu mee bezig. Ik heb voor deze mondelinge vraag wel gevraagd of er al een update is en of ik al met de Kamer kan delen wat dat dan precies inhoudt. Dat heb ik niet, maar op het moment dat we daarover wat kunnen melden, zullen we u dat ook laten weten. Ik hoop dat dit uiterlijk het geval zal zijn in de brief die ik mevrouw Michon-Derkzen heb toegezegd. Ik kan mij echter voorstellen dat dit iets heel specifieks is waar het ook gaat om gezichtsherkenning en de werkwijze van de KMar, en dan zorg ik dat u er op een andere manier inzicht in krijgt. Zo snel als mogelijk dus, maar vandaag was dat nog niet paraat.

Mevrouw Teunissen (PvdD)

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik wil de minister feliciteren met haar prijs voor grootste privacyschender. En dit is haar kans om daar iets tegenover te stellen. Ook in dit geval is namelijk de privacy geschonden, namelijk van de mensen die uiteindelijk niet worden vervolgd. Er is sprake geweest van gezichtsherkenning, gedaan door de Marechaussee. Door die gezichtsherkenning zijn mensen ook fout geïdentificeerd. Vindt de minister dit wenselijk en wat is de wettelijke grond hiervoor?

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Degenen die verkeerd zijn geïdentificeerd hebben ook echt een brief gehad van het Openbaar Ministeries met daarin excuses vanuit de KMar. Dus daar is alle erkenning voor gegeven en zo hoort het ook. Ik denk dat ik het daar even bij laat, want anders steek ik het debat een andere kant op in.

Mevrouw Teunissen (PvdD)

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Oké, nou, het is misschien wel goed als het debat de andere kant op getrokken wordt, want we hebben het wel over privacyschendingen die hier begaan zijn. Mijn vraag is dan ook wat de wettelijke basis is om te experimenteren. Daarnaast liggen er nog steeds de gegevens van die 90 mensen die wel terecht zijn geïdentificeerd. Die gegevens worden bewaard. Waar is nou de wettelijke grond te vinden om überhaupt aan gezichtsherkenning te doen en om die gegevens te bewaren? Is de minister bereid om opdracht te geven om die gegevens te verwijderen? Want naar wat ik heb gezien, is er geen wettelijke basis voor.

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Op het moment ... Laat ik het dan toch zeggen: hier zijn mensen actief bezig geweest om de wet te omzeilen, om zichzelf en anderen in gevaar te brengen en om hun eigen vingertoppen zo te mishandelen dat ze niet geïdentificeerd konden worden. Dus ik vind het bijna schokkend dat geen enkele vraag van mevrouw Teunissen daarover gaat en dat zij bovendien niet enigszins meeleeft met degenen van de KMar die deze mensen veilig proberen te houden en daar ongelofelijk veel werk in steken, maar vervolgens hier neer worden gezet als degenen die de wet zouden overtreden, als zou er geen wettelijke basis zijn voor hun handelen. Ik hoop dat mevrouw Teunissen nooit in de positie komt dat zij hulp nodig heeft van de KMar of de politie, maar zij doen dit om mevrouw Teunissen veilig te houden. Om er dan van uit te gaan dat ze dit alleen maar moeten doen binnen de kaders die herkenbaar zijn voor een leek en dat ze anders de wet overtreden, vind ik echt zeer kwalijk. Het is gebeurd volgens de regels die we hebben. Aan degenen die verkeerd geïdentificeerd zijn omdat ze zelf niet meewerkten, is zelfs excuses aangeboden. Bij degenen waarbij is gebleken dat het niet een-op-een honderd procent geverifieerd kon worden, is gezegd: dat doen we dan niet. Dus dit is de opbouw van hoe het gaat. De wettelijke basis is uiteraard te vinden in de Politiewet. Het is niet zo dat onze mensen aan de slag zijn en dan maar gewoon wat doen. Ik weet niet hoe vaak ik dat hier aan deze kant moet verdedigen maar er ligt ook een verantwoordelijkheid van volksvertegenwoordigers om onderbouwd zulke vragen te stellen en niet te doen alsof de wet niet geldt voor de KMar, het Openbaar Ministerie of de politie. Dit is een rechtsstaat!

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Tot zover dit onderwerp. O, maar we hadden niet gerekend op de heer Sneller. Het woord is aan hem.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Ik had ook niet op mezelf gerekend, voorzitter, maar ik heb nog een vraag naar aanleiding van de vragen van mevrouw Teunissen. Wat betreft het protocol dat nu door de politie wordt gebruikt om die gezichtsherkenning te doen, is er wel degelijk ook vanuit juridische experts twijfel over de legaliteit ervan. Mijn vraag is of wij als Kamer meer informatie kunnen krijgen over wat nou precies de basis daarvoor is en of wij dat protocol ook kunnen krijgen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik wil niet een tweede interruptie van de heer Sneller uitlokken, omdat zijn fractie die dan kwijt is, maar ik wil hierover toch nog het volgende zeggen. Er zijn al gedetailleerde Kamervragen gesteld over het systeem, waarop ook uitvoerig is geantwoord, waarbij ook de wettelijke basis ervoor is aangetoond. Dus ik ben even op zoek naar waar de heer Sneller zelf naar op zoek is. Ik probeer daarmee ook te voorkomen dat de heer Sneller met een tweede vraag komt; elke fractie heeft namelijk maar twee vragen, dus ik probeer hier echt mee te denken. Ik kan er natuurlijk ook in het halfjaarbericht politie nog eens op ingaan, zodat de heer Sneller dan haakjes heeft om te zeggen: dit is wat ik bedoel en daar wil ik op doorvragen. Ik wil hem die gelegenheid namelijk graag bieden, want het mij is een lief ding waard dat er geen twijfel over bestaat dat iedereen functioneert conform de kaders die we met elkaar hebben afgesproken. Als er dan dingen misgaan, wat altijd kan — het is mensenwerk — kijken we met elkaar hoe we iedereen kunnen helpen. Ik zorg dus dat ik hier in het halfjaarbericht nog nader op inga. Ik hoop dat ik dan het antwoord heb gegeven dat ik denk dat hij zoekt.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit onderwerp.

Naar boven