4 Leefstijlpreventie

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefstijlpreventie (CD d.d. 14/12).

De voorzitter:

Goedemorgen, allemaal. Ik heropen de vergadering voor het tweeminutendebat Leefstijlpreventie, met als eerste spreker mevrouw Van Esch namens de Partij van de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Het is de Partij vóór de Dieren, voorzitter. Maar de ochtend is net begonnen.

Ik heb één aankondiging, één vraag en twee moties, zeg ik even voor de praktische orde. Ik wil in ieder geval aankondigen dat wij volgende week onze aangehouden motie over 0% btw op onbewerkte groente en fruit in stemming willen brengen; Kamerstuk 36233, zeg ik vast even voor de Griffie.

Ook heb ik een vraag over de Nutri-Score. In de huidige vorm zie je daarbij dat consumenten misschien zelfs wel worden gestimuleerd om juist ongezonde voeding te kiezen in plaats van gezonde voeding. We hebben daar ook een brandbrief over gehad. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris vandaag kan reageren op die brandbrief. Wat gaat hij doen om te zorgen dat die Nutri-Score wél bijdraagt aan een gezondere samenleving?

Dan de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er volgens de WHO geen veilige ondergrens is voor onze gezondheid bij het drinken van alcohol;

constaterende dat jongeren veel in aanraking komen met alcoholreclame en er een causaal verband bestaat tussen alcoholreclame en het alcoholgebruik van jongeren;

constaterende dat volgens de WHO een algeheel verbod op alcoholmarketing een van de meest effectieve beleidsmaatregelen is om alcoholgebruik en gerelateerde schade terug te dringen;

constaterende dat uit onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat twee derde van de volwassenen voor een verbod op alcoholreclame is;

verzoekt de regering een algeheel reclameverbod voor alcohol in te stellen, zodat jongeren en andere risicogroepen en kwetsbare groepen niet meer worden blootgesteld aan alcoholreclame,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Den Haan.

Zij krijgt nr. 655 (32793).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een wettelijke stok achter de deur voor productverbetering nog steeds ontbreekt;

constaterende dat het wettelijk vastleggen van maximale gehaltes voor zout, suiker of verzadigd vet wel verder wordt uitgewerkt, maar het nog onzeker is of dit daadwerkelijk zal worden uitgevoerd;

verzoekt de regering om een voorstel uit te werken voor wettelijke maatregelen voor productverbetering, dat bij onvoldoende voortgang in het tweede kwartaal van 2023 snel aan de Kamer kan worden gestuurd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Hijink.

Zij krijgt nr. 656 (32793).

Dank u wel, mevrouw Van Esch, van de Partij vóór de Dieren. Dan is als tweede spreker het woord aan mevrouw Kuik. Zij spreekt namens de fractie van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, dank. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een vloedgolf aan tinnituspatiënten wordt verwacht en de Gezondheidsraad adviseert om in het beleid prioriteit te geven aan een verlaging van het geluidsniveau;

van mening dat de Nederlandse aanpak via convenanten met zelfregulering onvoldoende gewerkt heeft doordat nog steeds niet alle relevante sectoren hieraan meedoen;

overwegende dat aan een nieuw convenant wordt gewerkt en dat gesprekken over uitbreiding worden gevoerd met relevante sectoren als de horeca;

verzoekt de regering maximaal in te zetten op het versterken van het convenant door verbreding naar meerdere partijen en een verlaging van het maximumgeluidsniveau naar 100 dB;

verzoekt de regering als dit onvoldoende resultaat heeft, tot wetgeving over te gaan waarmee een wettelijke zorgplicht voor maximumgeluidsnormen in de recreatieve sfeer ingevoerd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik, Mohandis, Ceder en Van Esch.

Zij krijgt nr. 657 (32793).

Mevrouw Kuik (CDA):

Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de komende jaren het aantal verkooppunten van tabak verminderd moet worden;

constaterende dat hiertoe uiteindelijk alleen in speciaalzaken tabak verkocht mag worden;

van mening dat voorkomen moet worden dat de doelstelling van deze aanpak onderuit wordt gehaald door een sterke toename van het aantal speciaalzaken, zonder dat hierdoor op gestuurd kan worden vanuit de (lokale) overheid;

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat het nu al zo is dat mensen in armere wijken vaker in aanraking komen met tabaksverkoop, waardoor gezondheidsverschillen alleen maar vergroot worden;

verzoekt de regering een vergunningplicht voor verkooppunten van tabak uit te werken waarbij de gemeente een maximumaantal verkooppunten per wijk kan hanteren, en de Kamer hierover voor 2024 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Van Esch.

Zij krijgt nr. 658 (32793).

Dank u wel, mevrouw Kuik. Dan is het woord aan mevrouw Den Haan. Zij spreekt namens de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2040 500.000 mensen in Nederland dementie zullen hebben;

overwegende dat veel mensen nog niet weten dat ze zelf veel kunnen doen om hun hersengezondheid te vergroten;

verzoekt de regering om een campagne te starten om de kennis bij mensen te vergroten over wat je zelf kunt doen om je hersenen gezond te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Den Haan.

Zij krijgt nr. 659 (32793).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat 20% van de thuiswonende ouderen is ondervoed en 40% van de ouderen die thuiszorg krijgen;

overwegende dat de totale kosten van de gevolgen van ondervoeding worden geschat op 1,8 miljard;

verzoekt de regering om in beleid over leefstijl niet alleen aandacht te hebben voor overgewicht maar ook expliciet ondervoeding daarin op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Den Haan.

Zij krijgt nr. 660 (32793).

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Den Haan. Dan is het woord aan de heer Rudmer Heerema, die zal spreken namens de fractie van de VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter, dank. Ik heb twee moties van mijn hand en een vraag aan de staatssecretaris.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nationaal Preventieakkoord ambities en doelstellingen heeft vastgesteld die in 2040 behaald moeten zijn;

constaterende dat het Nationaal Preventieakkoord een alcoholtafel heeft opgericht om in gesprek te gaan met verschillende stakeholders over hoe problematisch alcoholgebruik kan worden beperkt;

constaterende dat de staatssecretaris deze alcoholtafel heeft opgeheven;

verzoekt de regering om de Kamer te informeren over hoe de staatssecretaris denkt de doelstellingen met betrekking tot problematisch alcoholgebruik zonder de alcoholtafel toch te gaan behalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 661 (32793).

De heer Rudmer Heerema (VVD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat iedere generatie kinderen motorisch minder vaardig is dan de generatie ervoor en dat het coronavirus de afstand tussen kinderen en sportverenigingen heeft vergroot;

constaterende dat scholen gebaat zijn bij samenwerking met bijvoorbeeld sportverenigingen als invulling van de rijke schooldag;

constaterende dat sportverenigingen een belangrijke rol kunnen spelen om via het onderwijs meer kinderen in aanraking te laten komen met sport en het verenigingsleven;

overwegende dat een verbinding tussen onderwijs, sportverenigingen en gemeenten een positief effect heeft op het aantal kinderen dat in aanraking komt met sport en bewegen en dan met name ook kinderen uit moeilijk bereikbare gezinnen;

constaterende dat de minister voor Langdurige Zorg en Sport en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben gezegd dat het dichter bij elkaar brengen van de infrastructuur van het onderwijs en de infrastructuur van de sportsector een interessant idee is;

verzoekt de regering om samen met geïnteresseerde sportbonden pilots te starten uit de beschikbare middelen van preventie om de infrastructuur van de 23.500 sportverenigingen en de infrastructuur van de ruim 8.000 p.o.- en vo-scholen dichter bij elkaar te brengen, en de Kamer over de resultaten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 662 (32793).

U had nog een vraag. Dat is prima, maar u heeft nog een interruptie van mevrouw Westerveld, die spreekt namens GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb een vraag over de eerste motie. Daarin vraagt de indiener volgens mij aan de staatssecretaris om duidelijk te maken hoe de staatssecretaris de doelen op het gebied van alcoholbeleid gaat bereiken zonder de alcoholtafel. Volgens mij heeft de staatssecretaris de alcoholtafel opgeheven omdat daar ook de werkgevers, de sector zelf, aan tafel zaten en de belangen dus te groot zijn. Mijn vraag aan de heer Heerema is: waarom is er een motie voor nodig om de staatssecretaris te vragen hoe hij aan die doelen gaat voldoen? Kan dat niet op een andere manier? Volgens mij geeft de staatssecretaris dadelijk ook gewoon antwoord op onze vragen, dus mijn vraag is waarom deze motie nodig is.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Wij hebben in het commissiedebat uitgebreid gesproken over de alcoholtafel en waarom die opgeheven was. We hebben daar in het debat de vraag gesteld hoe de resultaten die in 2040 nodig zijn, behaald kunnen worden als die alcoholtafel er niet meer is, om de simpele reden dat de VVD erin gelooft dat je de industrie nodig hebt om tot resultaten te komen. Wij verschillen daarin met een groot deel van de Kamer. De antwoorden hebben we in het commissiedebat niet gekregen. Ik verwacht dat op het moment dat we de antwoorden in het commissiedebat niet krijgen, je een motie nodig hebt om te bewegen en ervoor te zorgen dat die antwoorden wel boven tafel komen.

Voorzitter. Dan heb ik nog 20 seconden voor de vragen die ik ga stellen. Ik las vanmorgen dat de HPV-vaccinatiecampagne misloopt. Daarbij heb ik de volgende vragen. Is de staatssecretaris hiervan op de hoogte? Wat kan hij doen om deze vaccinatiecampagne nog een nieuwe impuls te geven om de mensen die daar recht op hebben ook de vaccinatie te geven? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat bij volgende vaccinatiecampagnes de fouten die nu gemaakt zijn, niet meer gemaakt worden?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Heerema. Dan is het woord aan mevrouw Maeijer, die zal spreken namens de fractie van de PVV.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank u, voorzitter. Steeds meer mensen komen op een financiële achterstand te staan. 60% van de Nederlandse huishoudens zit in de financiële problemen en heeft moeite om hun boodschappen te betalen. Een op de drie Nederlanders zegt minder gezond te eten door de hoge prijzen. Deze mensen hebben niet de luxe om zich af te vragen of er genoeg groente op het bord ligt en of er in de broodtrommeltjes genoeg groente meegaat naar school. Hun vraagstuk is of er genoeg geld is voor warm eten of dat het weer brood wordt. Zij kunnen hun karretjes niet volladen op de versafdeling — als ze dat al zouden willen — zoals u en ik. Ik roep het kabinet daarom wederom op: maak boodschappen betaalbaar, zodat deze mensen niet bezig zijn met overleven, maar met leven. Zo kunnen zij, als ze dat zouden willen, gezonde keuzes maken, die vaak nog duurder zijn. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de btw op boodschappen af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer.

Zij krijgt nr. 663 (32793).

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voorzitter. Gezondheid is niet maakbaar en het is ook niet aan de overheid om een leefstijl te dicteren. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te stoppen met mensen voor te schrijven hoe zij moeten leven en over te gaan tot de overheidstaak van gevaren benoemen, voorlichting geven en handhaven van regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer.

Zij krijgt nr. 664 (32793).

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voorzitter. Tot slot mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te komen met gerichte voorlichting aan jongeren over het gebruik van vapes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer.

Zij krijgt nr. 665 (32793).

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Maeijer. Het woord is aan mevrouw Westerveld, die zal spreken namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik voel soms wat ongemak bij het debat over preventie. We weten allemaal dat de gezondheidsverschillen in dit land heel groot zijn en we weten ook allemaal dat dat komt doordat een deel van de mensen de gezonde keuzes simpelweg niet kán maken. Een aantal ouders kúnnen hun kinderen niet naar een sportvereniging in de buurt sturen, omdat zij simpelweg niet de financiële middelen hebben. Sommige mensen kúnnen in de supermarkten niet de gezonde keuzes maken, omdat die gezonde producten in sommige gevallen veel te duur zijn. We weten ook dat mentale verschillen groot zijn en dat die ook aan de basis staan van een aantal keuzes die mensen kunnen maken. We weten dat sommige mensen in beschimmelde huurwoningen wonen.

Voorzitter. Ik beweer dit niet alleen omdat het mijn politieke overtuiging is. We zagen — ik zag het tenminste — afgelopen week ook het rapport voorbijkomen van het SCP, het Sociaal en Cultureel Planbureau, met als titel "Eigentijdse ongelijkheid". Ik heb het rapport nog niet tot in alle details kunnen bestuderen, maar in wat ik las, zag ik een heleboel raakvlakken met dit debat over preventie. We kunnen hier namelijk allerlei goedbedoelde moties indienen die ongezonde producten duurder maken of verbieden of er allerlei regels voor vastleggen, maar als we niet iets doen aan de fundamentele ongelijkheid in dit land waardoor een aantal mensen die gezonde keuzes niet kán maken, dan kunnen we hier pleisters blijven plakken, maar dan doen we helemaal niets aan de grote problemen die er zijn. Ik vind dat wij hier in de Kamer zitten om die fundamentele keuze te maken en om wat te doen aan die grote ongelijkheid die er is. Dat kunnen wij; laten wij die rol ook oppakken als Kamer.

Voorzitter. Ik heb een aantal vragen over de plannen van de staatssecretaris en hoe die tot stand zijn gekomen. Zoals ik al zei: ik ben er nog niet van overtuigd dat de gezondheidsverschillen zullen afnemen als we niet de fundamentele keuzes daaronder aanpakken. Ik zou van de staatssecretaris willen weten hoe mensen met lage inkomens, mensen die niet hebben gestudeerd, betrokken zijn bij het beleid. Waar mogen wij de staatssecretaris over twee jaar op afrekenen, als het aankomt op gezondheidsverschillen? Hoe gaat de staatssecretaris deze resultaten monitoren? Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Het woord is aan Mohandis, die zal spreken namens de Partij van de Arbeid.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil nog even aanstippen dat ik terugkijk op een mooi leefstijlpreventiedebat. Daarin hadden we het ook over een rookvrije generatie met betrekking tot het Nieuw-Zeelandse model. Er zijn meer partijen te porren voor die gedachte. Zoals ik heb aangekondigd, zullen wij hierover met een initiatiefnota komen.

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over de vraag hoe we alcoholaankoop op rekening kunnen uitbannen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slijterijen in Nederland verplicht zijn om een achterafbetaaloptie aan te bieden;

van mening dat deze optie specifiek bij alcohol zeer onwenselijk is;

verzoekt het kabinet uit te zoeken of en hoe deze verplichte achterafbetaaloptie voor alcohol in wet- en regelgeving kan worden afgeschaft, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Kuik.

Zij krijgt nr. 666 (32793).

De heer Mohandis (PvdA):

Dan de tweede motie. Die sluit een beetje aan op de motie van collega Kuik over het aantal verkooppunten, de tabaksspeciaalzaken, maar mijn motie gaat veel meer over een optionele bevoegdheid, die er nu niet is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sigaretten in de toekomst alleen nog in tabaksspeciaalzaken verkocht kunnen worden;

van mening dat een wildgroei van tabaksspeciaalzaken als gevolg van deze maatregel ongewenst is;

overwegende dat het kabinet niet bereid is over te gaan tot een vergunningsstelsel om een sterke groei van het aantal verkooppunten te voorkomen;

constaterende dat het kabinet wel bereid is om gemeenten handvatten te geven om een gezonde voedselomgeving te creëren, doordat gemeenten in het omgevingsplan regels kunnen gaan stellen om de vestiging van nieuwe ongezonde voedselaanbieders te beperken;

verzoekt het kabinet te onderzoeken op welke manier een optionele bevoegdheid voor gemeenten de vestiging van nieuwe tabakszaken kan beperken en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis, Kuik en Ceder.

Zij krijgt nr. 667 (32793).

Dank u wel, meneer Mohandis. Dan is het woord aan Mevrouw Van der Laan. Zij zal spreken namens D66.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik kijk terug op een belangrijk debat. Het is al wel een tijd geleden gehouden, maar ik heb nu twee minuten om prioriteiten daarin aan te geven. Net als veel mensen heb ik in dat debat echt een punt gemaakt van roken. Het gaat mij om de inzet op een rookvrije generatie en ik noem daarbij met name de recente ontwikkelingen rondom vapen en het roken van e-sigaretten. Vergis je niet: er zit een wereldwijde miljardenindustrie achter om onze jongeren aan het vapen te krijgen, om zo een nieuwe groep rokers te krijgen en om daar geld aan te verdienen. Die vapes zien er glamoureus uit, met glitter. Het smaakjesverbod is in ieder geval al ingegaan. Dat is een heel goed stap. Maar ik wil heel graag dat onze jongeren niet meer verleid worden, dat ze gaan vapen omdat het uiterlijk zo fancy is. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat e-sigaretten steeds meer worden gebruikt door jongeren en minderjarigen;

constaterende dat verpakkingen voor e-sigaretten een neutraal uiterlijk krijgen;

constaterende dat in het Nationaal Preventieakkoord een rookvrije generatie in 2040 als doel is afgesproken;

constaterende dat de damp van e-sigaretten schadelijke stoffen bevat en dat het inademen van deze stoffen een verhoogde kans op kanker geeft en onder andere hartkloppingen kan veroorzaken;

overwegende dat vapen tevens een eerste stap is voor roken en dat deze drempelverlaging onwenselijk is;

overwegende dat e-sigaretten met onder andere kleuren en glitters om de aantrekkingskracht te verhogen niet bijdragen aan dit doel;

verzoekt de regering te onderzoeken welke stappen er gezet moeten worden om ook de e-sigaret zelf een uniform en neutraal uiterlijk te geven, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Laan en Ceder.

Zij krijgt nr. 668 (32793).

Dat roept een vraag op bij mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Mevrouw Van der Laan zei dat ze twee minuten heeft om prioriteiten aan te brengen. Daarom heb ik een vraag over deze motie. We weten dat gezondheidsverschillen afhangen van onder andere inkomen en van waar je woont. We weten dat mensen die wel hebben gestudeerd gemiddeld vijftien jaar langer in goede gezondheid leven dan mensen die niet hebben gestudeerd, en dat ze zelfs gemiddeld zeven jaar langer leven. We weten dat de economische en sociale positie van mensen de gezondheidsverschillen verklaart. Als we dat weten, zou dan niet daar de prioriteit van de Kamer bij moeten liggen — met alle respect voor de motie — in plaats van bij de vraag of er wel of geen glitters op vapes mogen worden aangebracht?

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik denk dat ik me in eerdere debatten al goed heb uitgesproken over de positie van mensen die het niet zo goed hebben, over mensen met een minder gevulde portemonnee. Ik denk ook echt dat daar inzet op gepleegd moet worden. Dat hebben we ook aantoonbaar gedaan op andere dossiers. Ik noem het koopkrachtpakket dat van start is gegaan. Dat is natuurlijk ook al een gerichte inzet om het een beetje beter te maken. Maar het een sluit het ander niet uit. Het is uiteraard mogelijk dat ik andere voorstellen steun. Maar dit is mijn prioriteit. Deze motie heb ik ingediend. Ik zet in op dit onderwerp om jongeren er in ieder geval van bewust te maken dat ze gewoon nicotine binnenkrijgen en dat dat verslavend is.

De voorzitter:

Ik was toevallig ook voorzitter bij het commissiedebat en zou willen vragen om dat debat nu niet over te doen. Er is nog een korte, afsluitende vraag van de heer Mohandis.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik zat even te kijken of de voorzitter nou namen door elkaar haalt, maar ik zie dat de heer Mohandis achter me staat.

De voorzitter:

U lijkt echt niet op de heer Mohandis, hoewel vergissen menselijk is. Maar u heeft het woord.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. En nee, we gaan het commissiedebat niet overdoen. Ik sloeg even aan op het punt "prioriteiten". Mevrouw Van der Laan maakt deel uit van een regeringspartij. Wij kunnen hier in de Kamer de keuze maken om die ongelijkheid te verminderen, om ervoor te zorgen dat dit debat in de toekomst hopelijk helemaal niet meer nodig is, omdat alle mensen dan gezonde keuzes kunnen maken. Zou niet al onze focus daarop moeten liggen? Zouden we ons niet moeten focussen op het verkleinen van gezondheidsverschillen, door nog meer in te zetten op beleid dat ervoor zorgt dat mensen die gezonde keuzes ook zelf kunnen maken, in plaats van dat we elke keer dit debat aangrijpen om moties, hoe goedbedoeld ook, in te dienen die eigenlijk zaken in de marge willen verbieden? Ik zeg dit met alle respect voor dit onderwerp. De grote uitdaging ligt natuurlijk in de fundamentele ongelijkheid die er is. Is mevrouw Van der Laan dat met mij eens?

Mevrouw Van der Laan (D66):

Zeker. En ter afronding, we hebben daar ook al stappen gezet. Dus u zegt eigenlijk wat ik al eerder heb gezegd: alles wat we moeten doen, moet ook impact hebben om de gezondheidsverschillen te verkleinen. Daar sta ik achter. Daar is mijn motie een onderdeel van, net zoals sommige andere moties die hier zijn ingediend. Maar in de strijd tegen fundamentele ongelijkheid en het niet in staat zijn om een bewuste keuze te maken voor je gezondheid ben ik een medestrijder.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Mohandis, die natuurlijk een volkomen andere interruptie heeft.

De heer Mohandis (PvdA):

Ja, voorzitter, het gaat over de motie. Het is op zich sympathiek om de verpakkingen van e-sigaretten wat neutraler te maken, maar ik ben wel benieuwd of D66 daarin verder wil gaan. We zien dat andere landen ook accijns gaan heffen op e-sigaretten, gezien de enorme schuif naar gebruik van de e-sigaret. Staat u er ook voor open om e-sigaretten net zo stevig te belasten als gewone sigaretten?

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik vind dat je de e-sigaret moet zien als een sigaret. Daar hoort natuurlijk ook, wat de staatssecretaris al eerder heeft voorgesteld bij de sigaretten, een btw-verhoging bij. Wij vinden dat e-sigaretten gelijkgeschakeld moeten worden met tabak of met sigaretten. Dan kun je natuurlijk ook denken aan een prijsprikkel.

De heer Mohandis (PvdA):

Dat is goed om te weten. Dan zullen we dat met elkaar snel in werking moeten zetten. Ik weet dat het Europees gezien lastig is, maar andere landen gaan ons voor. We kunnen ook weer niet achterblijven als Nederland, dus laten we daar snel een stap zetten. Dan maken we de drempel echt hoger om die zooi links te laten liggen.

De voorzitter:

Mevrouw van der Laan, u was reeds aan het einde van uw betoog gekomen.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ja.

De voorzitter:

Dan dank ik u recht hartelijk. Het woord is aan de heer Ceder, die spreekt namens de ChristenUnie, hoewel tijdens het oorspronkelijke debat nog de heer Segers het woord voerde. Aan u het woord, meneer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Een aantal weken geleden heeft de heer Segers dit debat gevoerd. Daarvoor was mevrouw Bikker de woordvoerder en ik mag het vanaf nu overnemen. Dat we er drie Kamerleden op hebben zitten in korte tijd, laat ook wel zien hoe belangrijk de ChristenUnie dit onderwerp vindt.

Voorzitter. Er zijn net een aantal moties voorbijgekomen die ik mede heb ondertekend, omdat ik dat belangrijk vind. Ik wijs op de motie van de heer Mohandis op stuk nr. 667 en de motie van mevrouw Kuik op stuk nr. 657. Daar wil ik zelf nog één motie aan toevoegen. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet streeft naar een rookvrije generatie met het oog op de gezondheid van de jeugd;

overwegende dat het roken van hasj/marihuana minstens net zo schadelijk is voor de gezondheid als het roken van tabak;

overwegende dat zolang jongeren hasj/marihuana roken er geen sprake kan zijn van een rookvrije generatie;

verzoekt de regering om naast het ontmoedigen van het roken van tabak door jongeren ook het roken van hasj/marihuana te ontmoedigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Kuik.

Zij krijgt nr. 669 (32793).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Tot zover, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Baudet, die spreekt namens Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):

Dank u wel. Een van de redenen dat ik zo trots ben op Forum voor Democratie is dat wij echte oppositie zijn en laten zien dat er ook een fundamenteel andere visie op het leven mogelijk is. Eén onderdeel daarvan komt vandaag tot uiting in het debat over leefstijlverbetering. Een aantal sprekers — dat is natuurlijk ook de lijn van de regering — zegt dat we minder vlees moeten gaan eten en dat we minder dierlijke producten moeten gaan eten, omdat een bepaalde overtuiging zich meester heeft gemaakt van alle mensen in Nederland, namelijk de overtuiging dat het slecht zou zijn. Op veel punten staat Forum voor Democratie dus voor echt een andere visie, als het gaat om de EU, als het gaat om het klimaatbeleid, maar ook op dit gebied. Wij geloven dat mensen juist meer vlees zouden moeten eten, dat het juist heel goed is voor mensen om veel vlees te eten. Dus ook op dit punt hebben wij een volstrekt andere inbreng, een andere visie. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dierlijke producten zoals vlees, melk en eieren een onmisbaar onderdeel vormen van ons dieet, niet in de laatste plaats omdat deze producten vitaminen en mineralen bevatten die niet of nauwelijks in plantaardig voedsel voorkomen, zoals vitamine B12;

constaterende dat zowel de producenten van dierlijke producten, onze boeren, als de consumenten van dierlijke producten, de burgers, gebukt gaan onder hoge inflatie en een financiële steun in de rug goed zouden kunnen gebruiken,

verzoekt de regering de btw op vlees in ieder geval tijdelijk te verlagen naar 0%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.

Zij krijgt nr. 670 (32793).

Dank u vriendelijk. Kijk, mevrouw Kuik. Aan u het woord.

Mevrouw Kuik (CDA):

Ik vraag de heer Baudet: hebben we het in dit debat nou gehad over voedsel en vlees? U heeft het voorbereid, maar volgens mij is dat niet aan de orde geweest. Waar we het in het debat wel over hebben gehad, is het ontmoedigen van roken en drugsgebruik. Hoe kijkt de heer Baudet daarnaar, naar het ontmoedigen van roken en het gebruik van drugs? Want dat is wat net aan de orde kwam.

De heer Baudet (FVD):

In mijn bijdrage in de eerste termijn heb ik ook uitgebreid gesproken over vlees eten en het belang van de Europese traditie op dat gebied. Ik ga over mijn eigen woorden. Ik vind dat dit absoluut een wezenlijk onderdeel is van de manier waarop men nu nadenkt over het leven. We moeten allemaal plastic wezens worden. Daar hoort bij dat we straks 3D-geprinte groenteburgers en insectenburgers moeten gaan eten, maar geen goed stuk biefstuk meer. Ik denk dus dat dit essentieel is.

Ik denk dat de gevaren van roken en drugs schromelijk worden overdreven, zeker van tabak. Ik vind het allemaal erg overdreven en ik vind het ook niet bij de overheid horen om daar de hele dag mee bezig te zijn. Ik vind dat mensen dat lekker een beetje zelf moeten bepalen. Ik merk aan mijzelf dat ik het leuk en ontzettend plezierig vind als ik in een land kom ... Ik ben echt een patriot, hè, ik ben dol op Nederland. Ik doe dit voor Nederland en ik doe dit omdat ik hou van Nederland. Maar ik word gewoon blij als ik in een land kom waar het allemaal wat minder obsessief dichtgeregeld is. Waar je gewoon een sigaretje kunt opsteken in het station of ergens waar je in een café zit. Die obsessie met het reguleren van het leven van mensen, waar veel mensen hier in de Tweede Kamer van zijn bevangen, komt mij de keel uit.

De voorzitter:

Dat was duidelijk. Afsluitend op dit punt, mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

De vraag was natuurlijk gericht op jongeren. Vindt de heer Baudet het ook verstandig dat we voorkomen dat jongeren beginnen met roken of met drugs?

De heer Baudet (FVD):

Nee, nee.

Mevrouw Kuik (CDA):

Als er 20.000 doden per jaar zijn ten gevolge van roken, ziet de heer Baudet dan niet dat daar een taak ligt voor de overheid?

De heer Baudet (FVD):

Al die cijfers … Als je daar induikt, dan blijkt dat allemaal veel minder een-op-een die causaliteit aan te tonen. Ik ga daar niet in mee. Dit is een zoveelste voorbeeld van de obsessie met de volksgezondheid. In de coronasituatie hebben we die zien ontsporen tot werkelijk tirannieke proporties, maar die is eigenlijk al jarenlang aanwezig. Ik verzet mij daartegen. Het gaat in algemene zin verbijsterend goed met de volksgezondheid. Mensen worden ouder dan ooit, mensen zijn beter ter been, mensen zijn fitter. Het gaat over het algemeen heel erg goed. Er is helemaal geen reden om nu nog meer regels te gaan maken, om het leven nog meer te gaan controleren. Ik denk dat het helemaal geen probleem is als jonge mensen af en toe een sigaretje opsteken of een sigaartje roken, of een Cubaanse longfiller — dat getuigt natuurlijk nog meer van kwaliteit van leven. Ik zie daar geen probleem in.

De voorzitter:

Een helder antwoord. Meneer Hijink.

De heer Hijink (SP):

Ik ben verbaasd over het voorstel van de heer Baudet. De SP zegt al heel lang dat de boodschappen te duur zijn en dat je de btw er tijdelijk af moet halen, zodat mensen hun boodschappen weer kunnen betalen. Maar wat doet Forum voor Democratie nou? Dat gaat alleen de btw op vlees naar nul brengen. Dat betekent dat het overgrote deel van de boodschappenkar nog steeds kneiterduur is, omdat er heel veel btw wordt betaald in de supermarkt. Waarom doet Forum voor Democratie hier zo'n slap voorstel, door alleen de btw op vlees te verlagen? Waarom stelt de heer Baudet niet gewoon voor om de btw voor alle boodschappen tijdelijk op nul te zetten?

De heer Baudet (FVD):

Nou, kijk. Hoeveel vlees onderdeel uitmaakt van de totale boodschappen hangt natuurlijk van je dieet af. Je kunt prima leven op steak. Je kunt gewoon 's ochtends biefstuk, 's middags biefstuk en 's avonds biefstuk eten. Dan gebeurt er helemaal niets met je. Dan word je onwijs gezond en sterk. Als je een dieet op basis van voornamelijk dierlijke producten, een ketodieet, hebt, kan dat perfect met onze motie. Er is al een motie ingediend om de btw op groente en fruit te verlagen, of op boodschappen. Ik ben daar best voor, maar ik vind dit een heel belangrijk punt, omdat het specifiek gaat over het idee dat wij allemaal vegetariër moeten worden, vlees moeten gaan verlaten en insecten moeten gaan eten. Ik vind dat een wezenlijk onderdeel van de politiek die nu gevoerd wordt in de Europese Unie. Dat wil ik aan de kaak stellen. Ik ben daartegen.

Wij zijn de partij van de vleeseters, van de viseters. Wij zijn de partij van het traditionele oerdieet van de mens. Daar staan wij voor, dat vinden wij goed. Dat wil ik hier naar voren brengen. Dat is mijn werk. Ik sta hier om ideeën te vertegenwoordigen. Dit is een fundamenteel idee. Het is heel erg wezenlijk. De feminisering van de Europese mens, de vegetarisering van de Europese mens is nu gaande. Wij zijn daartegen.

De voorzitter:

Afsluitend op dit punt, meneer Hijink.

De heer Hijink (SP):

Deze reactie laat zien dat de heer Baudet geen idee heeft waar miljoenen gewone Nederlanders elke dag mee te maken hebben. De gedachte dat je bij het ontbijt en de lunch een biefstuk zou kunnen eten! Dat kan natuurlijk alleen in de kringen van de heer Baudet, waar het geld tegen de plinten klotst.

De voorzitter:

Niet door elkaar.

De heer Hijink (SP):

Heel veel mensen hebben die keuze helemaal niet, want ook zonder de btw is vlees voor heel veel mensen op dit moment helemaal niet te betalen.

De heer Baudet (FVD):

Ja, maar …

De heer Hijink (SP):

Ik ben volgens mij nog aan het woord. Laten we het daar eens even over hebben. Ik moet aan Marie Antoinette denken, die zei: als de mensen geen geld hebben voor brood, waarom eten ze dan geen taart? Dat is het denken van de heer Baudet: als de boodschappen te duur zijn, gaan we het vlees goedkoper maken en dan kunnen de mensen elke dag biefstuk eten. Dat is een krankzinnige gedachte. Als je vindt dat de boodschappen te duur zijn, verlaag dan de btw naar nul voor alle boodschappen. En doe niet zo'n elitair voorstel dat de heer Baudet op dit moment doet.

De voorzitter:

Dank u wel. En dan afsluitend de heer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

De crux van deze opmerking is natuurlijk de term "op dit moment". Dat is wat je ziet bij de heer Hijink en andere mensen. Die kunnen alleen maar denken "dit moment, nu". Ik ben daarvoor, prima. Verlaag de btw op alle boodschappen. Dat heb ik al gezegd. Als u had geluisterd naar mijn antwoord, had u dat kunnen horen. U was bezig om uw eigen retorische valstrikje op te zetten. U had iets bedacht. U dacht: daarmee kunnen we hem pakken! Het gaat allemaal weer om "op dit moment". Het probleem is dat men hier alleen maar denkt aan dit moment, aan het nu: "Het is nú zo. O, wat moeten we nú doen?" Ik heb een punt over een langetermijntrend. Dat vlees zo belachelijk duur is, komt door het beleid. In een normaal land als Uruguay kost het helemaal niks, omdat je daar heel veel grond hebt en omdat je daar geen massa-immigratie, antiboerenbeleid en stikstofobsessies hebt gehad.

De voorzitter:

Komt u tot uw punt, meneer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Daar kunnen mensen heel makkelijk een groot stuk vlees eten. Ik heb een visie op een ander soort Nederland. Die kan inderdaad niet van vandaag op morgen gerealiseerd worden, maar het is wel heel belangrijk om die hier in de Kamer naar voren te brengen. Wat mij betreft voeren we beleid waardoor vlees voor mensen veel en veel betaalbaarder wordt. Dat kan ook gewoon. Er is genoeg ruimte voor, zeker als we stoppen met de absurde klimaatplannen, waardoor nu overal windturbines …

De voorzitter:

Komt u tot een afsluiting, meneer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

… en zonnepanelen moeten komen te staan, en met de absurde immigratieplannen. Dan kunnen alle Nederlanders een huis krijgen en gewoon vlees eten. Dan is er niets aan de hand. Dat kan ook. Die weg staat open.

De voorzitter:

Uw punt, meneer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Nederland kan een andere koers varen. Dat zou een fantastische koers zijn. Dat is de koers van Forum voor Democratie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten, waarna de heer Van Ooijen de verschillende moties zal appreciëren en antwoord zal geven op de twee openstaande vragen.

De vergadering wordt van 11.23 uur tot 11.32 uur geschorst.

De voorzitter:

Goedemorgen, allemaal. Aan de orde is de termijn van de zijde van het kabinet. Het woord is aan staatssecretaris Van Ooijen. Ik wil proberen om om 12.00 uur te schorsen voor de lunch, zodat we om 12.30 uur kunnen stemmen. Ik denk niet dat u het hoeft af te raffelen, maar ik vraag u wel om het bondig te houden. Het woord is aan u.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Voorzitter, ik denk dat het goed gaat komen. Ik ga in ieder geval mijn best doen, zodat we op tijd kunnen lunchen. Ik begin met de vragen en dan ga ik naar de appreciatie van de moties.

Allereerst heb ik een vraag van de Partij voor de Dieren over de Nutri-Score. De Gezondheidsraad heeft eind november zijn advies gepubliceerd over de Nutri-Score. De afgelopen periode zijn er gesprekken gevoerd met stakeholders, onder andere ook met de afzenders van de brief die mevrouw Van Esch heeft gekregen. Ik heb die zelf ook gekregen. Ik verwacht op korte termijn een besluit te kunnen nemen over de invoering en ook over de vraag hoe ik verder met de kritiek en de critici omga.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik ben benieuwd of deze staatssecretaris pas over kan gaan tot een besluit op het moment dat we de aanbevelingen van de Gezondheidsraad al hebben opgevolgd. Er zijn door de Gezondheidsraad namelijk aanbevelingen gedaan, dus ik ga ervan uit dat we daar wel naar gaan kijken voordat we daadwerkelijk een besluit nemen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Laat ik daar nu niet op vooruitlopen. Nogmaals, het proces loopt. Er is een heel scala aan stakeholders bij betrokken. We voeren daar intensieve gesprekken mee. Er zijn allerlei vormen om om te gaan met de verschillende aanbevelingen, zowel met die van de Gezondheidsraad alsook met die van allerlei verschillende stakeholders. Ik ga er nu even niet op vooruitlopen, maar ik zal op korte termijn een besluit nemen over de manier waarop we met de Nutri-Score en de eventuele invoering daarvan verdergaan.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Mag ik alleen nog weten wat "op korte termijn" inhoudt?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Nou ja, ik kan het niet helemaal precies duiden, maar: weken, uiterlijk enkele maanden. Het zijn eerder weken dan maanden.

De voorzitter:

Een soort van helder. Meneer Van Ooijen, gaat u verder.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dan mevrouw Westerveld. Zij had het over gezondheidsverschillen. Dat is een heel belangrijk onderwerp. Het is heel goed dat u dat weer op tafel legt. We hebben een brede inzet op gezondheidsverschillen, want het is een onderwerp dat heel veel verschillende beleidsterreinen raakt; natuurlijk het VWS-domein, maar zeker ook Sociale Zaken. Denk aan het deel over armoede. Het gaat natuurlijk ook over de aanpak van achterstandswijken. Daarmee wordt een heel breed palet aan onderwerpen aangeraakt. Vanuit het domein van gezondheid is met name het GALA het instrument waarmee we met gemeenten aan het werk zijn op het gebied van gezondheidsverschillen. Eigenlijk heb ik het zelf liever over "gezondheidsachterstanden", want het is natuurlijk niet per se de bedoeling om het verschil te verkleinen, maar om de achterstand in te halen. Het GALA is dus eigenlijk het primaire instrument dat we gebruiken in samenspraak met gemeenten. Daar zitten ook de middelen in die gemeenten kunnen aanvragen. Daarbij werken we ook met een monitoring om de resultaten te kunnen uitwerken.

U vroeg: waar kunnen we u nu op afrekenen? Ik kan daar met goed fatsoen geen indicator voor geven. We hebben het weleens over "wicked problems", over problemen die zo veel verschillende oorzaken hebben dat je er bijna niet eentje uit kan halen en kan oplossen. Dit is er zo een. Dit is een probleem met ontzettend veel verschillende oorzaken. Ik kan niet zeggen dat de achterstand over de komende twee jaar met één jaar is ingelopen. Dat zou echt overdreven zijn. Het is wel de inzet om de achterstand terug te laten lopen, maar het is bijna speculatie als ik daar een getal aan zou gaan hangen.

De heer Heerema vroeg naar de HPV-vaccinatie naar aanleiding van het bericht van vanmorgen in het nieuws.

De voorzitter:

Ik vermoed dat u op het vorige punt nog een interruptie heeft van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Nou, het betreft een onbeantwoorde vraag. Ik had namelijk ook gevraagd wie er nou precies meedenken. Mijn dilemma, ook weer met dit beleid, is dat we in dit huis heel vaak beleid maken voor hoger opgeleiden door mensen die hebben gestudeerd. Ik zeg "hoger opgeleiden", maar ik probeer van die woorden af te komen. Ik heb het dus over beleid voor mensen die hebben gestudeerd door mensen die hebben gestudeerd. Je ziet dat er bij organisaties die meedenken ook vaak sprake is van een vrij eenzijdige vertegenwoordiging, bijvoorbeeld in opleidingsniveau. Hier praten we over gezondheidsverschillen. Dan is het dus juist van belang om de mensen te betrekken om wie het echt gaat. Mijn vraag die ik daarover al stelde aan de staatssecretaris, is: hoe worden deze mensen op de juiste manier betrokken?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat is een zeer terechte vraag. Het risico is altijd dat we beleid voor mensen maken met mensen die er zelf nog nooit mee te maken hebben gehad. Dat is een groot risico. Ik denk dat met name de betrokkenheid van Pharos in ons beleid hierin een grote factor is. Op die manier betrekken we ook de groepen die daadwerkelijk te maken hebben met deze situaties. Zij zijn daar echt een kei in — ik denk dat u de organisatie ook kent — gewoon door met ambassadeurs en gespreksgroepen te werken op allerlei plekken die echt de haarvaten van de samenleving ingaan. De betrokkenheid van Pharos is dus cruciaal voor de manier waarop we dit beleid ontwikkelen. Op die manier betrekken we echt de doelgroep zelf.

De voorzitter:

Afsluitend op dit punt, mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dan heb ik nog een vraag over de concrete uitkomst. De staatssecretaris zegt dat hij eigenlijk niet wil speculeren. Ik begrijp dat dit een complex onderwerp is, maar aan de andere kant kunnen wij onszelf ook afvragen wat wij hier nou aan het doen zijn op het moment dat we iedere zoveel tijd een debat hebben over leefstijlpreventie, terwijl we alle instrumenten over de gezondheidsverschillen kennen en weten dat die verschillen groot zijn. Er moeten daar dan toch een doel of een aantal doelen op te plakken zijn? Eigenlijk is mijn vraag aan de staatssecretaris: wat doen we hier anders iedere keer?

Staatssecretaris Van Ooijen:

We beschouwen de doelen als een soort horizon, dus als een wenkend perspectief, waar we uiteindelijk ook naartoe willen werken. Maar we denken niet dat als wij er een doelstelling op plakken, bijvoorbeeld de achterstanden in de komende vijf jaar met twee jaar verminderen, dat dat ons een bepaalde interventie in handen geeft om die doelstelling ook te bereiken. Dat is hier niet het geval. Bij bijvoorbeeld tabaksbeleid — waar we het zo meteen nog wel over zullen hebben — kan dat wel. Daar kun je interventies koppelen aan de effectiviteit. En daarmee zou je ook kunnen inschatten of je het daarmee kunt halen of niet. Alleen, dit probleem heeft zó verschrikkelijk veel verschillende oorzaken dat, als je zo'n doel stelt, je eigenlijk meer aan het speculeren bent en je misschien meer een hoop uitspreekt, dan dat je het kan koppelen aan je interventies. Daarom is het gewoon niet zo behulpzaam om een doel op te nemen. Maar uiteraard kan mevrouw Westerveld wel beschouwen of de achterstand wordt ingelopen en, zo ja, met welke snelheid. Daar hebben we ook een monitor op. Ik kan niet anders dan me voor de geest halen dat, als die monitor weer uitkomt, we daar ook kritisch op zullen worden bevraagd.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog met de antwoorden op de vragen van meneer Heerema.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Inderdaad. Die gingen over de HPV-vaccinatie. Het goede nieuws is dat veel jongeren zich gemeld hebben. Ik was weliswaar een beetje onaangenaam verrast toen ik het artikel las, en tegelijkertijd ook wel weer enthousiast. Ik dacht namelijk: hé, kijk eens aan, dit gaat goed. Het heeft vooral te maken met de communicatie. Hier is echt een communicatieprobleem. Dat probleem doet zich voor bij de voorlichting aan een specifiek cohort jongeren. Ik ga daar dus ook nog even wat verder over in gesprek met het RIVM, om te voorkomen dat er inderdaad jongeren tussen wal en schip gaan vallen.

Dat ten aanzien van de vragen, voorzitter. Ik ga nu naar de moties. Allereerst is er de motie op stuk nr. 655 van Van Esch, over een algeheel verbod op alcoholreclame. Ik begin met te zeggen dat ik met de Partij voor de Dieren deel dat het zorgelijk is dat jongeren, met name ook via social media, blootgesteld worden aan alcoholmarketing. Er zijn dus ook specifieke onderzoeken waarmee we kijken hoe die beïnvloeding van jongeren door alcoholmarketing plaatsvindt. Maar om er beter inzicht in te krijgen of producenten en verstrekkers zich ook aan de wettelijke maatregelen houden, gaan we dus ook nog nadrukkelijker die alcoholreclame monitoren. De uitkomsten gebruiken we vervolgens om verdere interventies uit te werken. Dit is een zeer vergaande interventie. Dat is niet de interventie waar ik nu aan denk, maar het is wel waarschijnlijk dat er ook interventies op alcoholreclame zullen komen.

De voorzitter:

Voor de administratie vraag ik: is de motie op stuk nr. 655 in deze vorm ontraden?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Zeker.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik ben dan wel benieuwd aan welke interventies deze staatssecretaris denkt. En welke onderzoeken lopen er nog? We weten immers al zo veel. De WHO zegt niet voor niks: de onderzoeken zijn geweest. Dus ik blijf me wel afvragen wat het verschil voor deze staatssecretaris is tussen reclame voor alcohol en voor roken. Bij roken hebben we de reclamemogelijkheid toch ook gewoon afgeschaft? Dus waarom zouden we nog onderzoek op onderzoek stapelen en andere interventies doen als we al gewoon weten wat de beste oplossing zou zijn?

De voorzitter:

Mijnheer Van Ooijen, u mag deze vragen natuurlijk beantwoorden, maar ik wil waarschuwen dat als zestien moties allemaal aanleiding zijn tot eigenlijk het stellen van een nieuwe vraag en een heropening van het debat, wij niet om 12.30 uur kunnen gaan stemmen. En dat willen we wel. Dus wilt u wel antwoord geven, maar niet te lang?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik denk dat het nu inderdaad iets te ver gaat om de mogelijkheden daarvoor even te schetsen, maar ik wil in ieder geval zeggen dat met name de blootstelling van jongeren via social media aan alcoholmarketing iets is waar we natuurlijk echt paal en perk aan moeten stellen. Die marketing mag ook niet. In alle zelfreguleringscodes die de sector heeft, staat ook om dat te vermijden, maar toch zien we dat dat in veel gevallen niet goed gaat. Dat voorkomen, zou volgens mij een insteek zijn die we absoluut moeten aanvliegen.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder. De motie op stuk nr. 656.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De motie op stuk nr. 656 gaat over de wettelijke normering van de productverbetering. Ik deel de urgentie hiervoor met de Partij voor de Dieren. We zijn ook bezig met de uitwerking van wettelijke maatregelen voor productverbetering, maar wetgeving op dit onderwerp is een buitengewoon complexe zaak. Het gaat in potentie over 80 productgroepen. Je zou in de wetgeving voor die productgroepen specifieke normen moeten opnemen, en vervolgens moet je die normen ook nog kunnen handhaven. Dit is dus een buitengewoon complexe zaak. Daarom is de termijn die u hierbij aangeeft, helaas echt niet realistisch. Maar we zullen zeker aan de slag moeten met productverbeteringen, en hoogstwaarschijnlijk moeten we ook aan de slag met wettelijke maatregelen, als er niet voldoende uit de sector zelf komt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 656 is in deze vorm dus ontraden.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik zal het kort proberen te houden. Wanneer gebeurt het dan wel? Het antwoord dat ik nu hoor, kreeg ik ook al van de vorige staatssecretaris, Paul Blokhuis. Dat ging over hetzelfde onderwerp. Het werd drie jaar geleden dus ook al gezegd. Wanneer komen we dan met iets? Dit is namelijk ook door deze regering in het regeerakkoord aangekondigd, volgens mij.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De resultaten zullen in 2024 worden gemonitord. Dat is dus een belangrijk moment. Ik heb natuurlijk een brief gestuurd waarin ik heb aangegeven dat we met de sector in gesprek zijn. We gaan in eerste instantie vooral in op het vrijwillige aspect, omdat dat simpelweg sneller gaat. Als blijkt dat dat niet snel genoeg gaat, dan zullen we uiteindelijk een wettelijke maatregel gaan treffen. De monitoring is daarvoor belangrijk. Als daaruit blijkt dat er onvoldoende stappen worden gezet, dan zullen we inderdaad vervolgstappen gaan zetten. Dat zal dus uit die monitoring moeten blijken. Die vindt in 2024 plaats.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch, afsluitend op dit punt.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Afsluitend. Uit de vorige monitoring bleek al voldoende dat het niet werkt. De vorige staatssecretaris wist dat ook al. Het is allang bekend dat er onvoldoende stappen worden gezet. Ik vind het echt te lang duren. Ik had best nog naar een ander kwartaal in 2023 willen kijken. Daar ben ik nog best toeschietelijk in. Maar als ik nog moet wachten tot eind 2024 vanwege een monitoring, dan vind ik dat echt te lang duren.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Zullen we dan afspreken dat ik u in juni informeer over de voortgang van de productverbetering? Dan zullen we ook wat meer inzicht geven over het tijdpad. Dat lijkt me in ieder geval een toezegging aan mevrouw Van Esch.

De voorzitter:

Dat is een aardige toezegging, maar de motie op stuk nr. 656 blijft ontraden.

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 657.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De motie op stuk nr. 657 gaat over tinnitus. Ik heb de convenantpartijen recent ook gesproken, onder andere over het advies van de Gezondheidsraad, waarin die 100 decibel natuurlijk een heel duidelijke aanbeveling is. Ik heb ook in de planning een gesprek met de Koninklijke Horeca, want het zou natuurlijk cruciaal zijn en heel belangrijk als zij zouden aanhaken bij het convenant. Dat zou echt een heel grote stap vooruit zijn. Weliswaar is dat echt op basis van vrijwilligheid, maar als de Koninklijke Horeca die stap zou zetten, dan zou ik dat zeer, zeer toejuichen.

We moeten echt stappen gaan zetten, want op dit moment is de gehoorschade simpelweg te groot. Ik zet me daarom primair in voor een nieuw convenant met een groter bereik aan partners, maar ook met een bredere impact, dus ook met nieuwe interventies. En inderdaad, mocht het in de vrijwilligheid, in het convenant, niet lukken om met elkaar tot afspraken te komen, dan kan ik overgaan tot wettelijke maatregelen, mits dit ook proportioneel is in de financiering en in de uitvoering en handhaving. Dus dan hebben we nog wel een paar stappen te gaan, maar dan zou ik inderdaad daartoe over kunnen gaan. Daarom kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 657: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 658 gaat over het vergunningstelsel. We hebben dit in het debat behoorlijk uitgediscussieerd. Gezien de tijd zou ik deze motie willen ontraden, met een verwijzing naar het debat.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 658: ontraden.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De motie op stuk nr. 659 is van mevrouw Den Haan. Op dit onderwerp gebeurt natuurlijk al het nodige. Alzheimer Nederland besteedt hier aandacht aan. Het Alzheimer Centrum Limburg heeft daar een programma voor: We zijn zelf het medicijn. In het Onderzoeksprogramma Dementie van ZonMw wordt hier ook aandacht aan besteed. Daarnaast zetten we ook in op algemene preventie. Daarom voegt een nieuwe eigen campagne van VWS nu niet zo veel toe aan deze situatie. Ik zet me vooral in op het versterken van hetgeen er al gebeurt. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op nr. 659: ontraden.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Wat de motie op stuk nr. 660 vraagt, lijkt me een uitstekend idee. Die kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 660: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Over hetgeen in de motie op stuk nr. 661 staat, heb ik volgens mij al met meneer Heerema gediscussieerd in het commissiedebat. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven.

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 662 over de samenwerking tussen de sportbonden en de infrastructuur van het onderwijs.

De voorzitter:

661 en 662 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De motie op stuk nr. 663 gaat over de btw op boodschappen. Dit is in feite koopkrachtbeleid, want bij "alle boodschappen" gaat het niet over gezondheid maar over koopkrachtbeleid. Ten aanzien van koopkracht neemt het kabinet diverse andere maatregelen, maar niet deze maatregel. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

663 ontraden.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De motie op stuk nr. 664: niet meer voorschrijven hoe mensen moeten leven. Nou, ik had niet de indruk dat we dat nou zo vreselijk veel doen. We zijn aan het reguleren. U wilt overigens wel dat we daarmee doorgaan. Soms zijn we ook met prijsprikkels bezig. Zoals ze hier is geformuleerd komt de motie mij wat wonderlijk over en daarom moet ik haar ook ontraden.

De motie op stuk nr. 665 gaat over gerichte voorlichting aan jongeren over vapes. Over vapes zijn tal van interventies die eigenlijk veel verder gaan dan voorlichting en daarom voegt deze motie heel weinig toe, ook gezien alle andere moties die er al liggen over vapen. Ook deze motie ontraad ik dus.

De voorzitter:

664 en 665 ontraden.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De motie op stuk nr. 666 gaat over de optie om achteraf te betalen voor alcohol. Dit is mij ook een doorn in het oog, maar het is wel ingewikkeld, want het zit aan andere beleidsterreinen vast. Daarom wil ik graag onderzoek doen om te kijken of we hiervoor een uitzondering kunnen creëren. Daarom krijgt de motie op stuk nr. 666 oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 667 Ook hier zou ik graag mee willen denken met de heer Mohandis over hoe we dit voor elkaar kunnen krijgen. Ik moet echt even kijken waar het zou kunnen en of het zou kunnen en in welk juridisch kader. U geeft die ruimte volgens mij ook en daarom wil ik ook deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

666 en 667 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dan de motie op stuk nr. 668 van mevrouw Van der Laan over vapen. Volgens mij is het een heel goed idee om te kijken of we dit voor elkaar kunnen krijgen, dus deze motie kan ik oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 669 is eigenlijk staand beleid, dus ook die kan ik oordeel Kamer geven.

Wat de motie op stuk nr. 670 betreft: we zetten ons beleid in op basis van wetenschappelijk onderbouwde adviezen en hoe je het ook wendt of keert, dit is niet een wetenschappelijk onderbouwde motie, dus moet ik deze motie ontraden.

Ten slotte zou ik nog willen zeggen dat als meneer Baudet zegt dat de risico's van roken worden overschat, hij zich vergist. De risico's van roken worden nog steeds onderschat.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

668 en 669 oordeel Kamer en 670 ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde van dit tweeminutendebat. Ik dank staatssecretaris Van Ooijen voor de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen. Ik schors de vergadering voor de lunch, waarna we om 12.30 uur gaan stemmen.

De vergadering wordt van 11.51 uur tot 12.31 uur geschorst.

Naar boven