4 Maatschappelijke opvang / beschermd wonen

Aan de orde is het tweeminutendebat Maatschappelijke opvang / beschermd wonen (CD d.d. 07/12).

De voorzitter:

Thans is aan de orde het tweeminutendebat Maatschappelijke opvang / beschermd wonen. Uw commissiedebat vond plaats op 7 december jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Fijn u weer te zien. We hebben zeven deelnemers aan de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Raemakers van de fractie van D66. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd. Daarom heet het ook een tweeminutendebat. Sommige dingen zijn heel simpel in de Kamer. De heer Raemakers.

De heer Raemakers (D66):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dakloze jongeren vaak uit de jeugdzorg komen en dakloosheid direct vanuit de jeugdzorg moet worden voorkomen;

overwegende dat nog lang niet alle gemeenten verlengde jeugdhulp voor deze groep aanbieden en dat tevens de korte duur van de beschikkingen problematisch is;

overwegende dat de staatssecretaris heeft toegezegd met gemeenten in gesprek te gaan hierover;

verzoekt de regering te onderzoeken hoeveel gemeenten verlengde jeugdhulp aanbieden;

verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe het mogelijk is bij dreigende dakloosheid standaard verlengde jeugdhulp aan te bieden, als dat de beste oplossing is voor de betrokken jongere,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Raemakers.

Zij krijgt nr. 140 (29325).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat speciale aandacht voor lhbti+-daklozen binnen het opvangsysteem nodig is, omdat de reguliere opvang niet altijd als veilig ervaren wordt;

overwegende dat het T-Huis voor transpersonen in Amsterdam een goed voorbeeld is van dagopvang voor deze groep daklozen;

verzoekt de regering aanbieders en gemeenten op een actieve manier te stimuleren professionals te scholen om lhbti+-sensitief te begeleiden en begeleidingsaanbod binnen de Wmo te gaan organiseren en in te kopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Raemakers.

Zij krijgt nr. 141 (29325).

Een korte vraag van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Over de eerste motie. Daarin wordt gevraagd of de minister een onderzoek wil doen naar verlengde jeugdhulp bij dreigende dakloosheid. Fijn dat we allebei vinden dat het belangrijk is dat ook jongeren die 18 worden gewoon een dak boven hun hoofd hebben, maar de vraag is natuurlijk wel wat deze motie oplost en of we het niet gewoon wettelijk zouden moeten vastleggen.

De heer Raemakers (D66):

De motie vraagt allereerst om te onderzoeken hoeveel gemeenten nu al verlengde jeugdzorg aanbieden en hoeveel niet. In de tweede plaats wordt er gevraagd of en hoe het mogelijk is om dat als nieuwe standaard te introduceren. Ik denk dat er uiteindelijk wel een wetsvoorstel nodig is. Ik denk ook dat we een motie als deze als noodzakelijke tussenstap nodig hebben.

De voorzitter:

Prima. U continueert.

De heer Raemakers (D66):

De derde en laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de doordecentralisatie beschermd wonen een aantal risico's kent die door waarborgen moeten worden ondervangen;

overwegende dat in de argumentatie nog vaak wordt gewezen op het advies van de commissie-Dannenberg uit 2015, dat inmiddels natuurlijk alweer gedateerd is;

verzoekt de regering uiterlijk 1 februari te komen met een overzicht van de onderzoeken en adviezen die na het verschijnen van het advies van de commissie-Dannenberg zijn uitgebracht;

verzoekt de regering naar aanleiding van deze onderzoeken aan te geven in hoeverre het advies van commissie-Dannenberg actueel is en per aanbeveling te actualiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Raemakers.

Zij krijgt nr. 142 (29325).

De heer Raemakers (D66):

Ik dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Goed. Dan de heer Mohandis van de Partij van de Arbeid.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Naar aanleiding van het debat de volgende drie moties die voor zich gaan spreken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat meer betaalbare woningen een vereiste zijn voor de aanpak van dakloosheid;

overwegende dat creatieve oplossingen daartoe kunnen bijdragen, zoals microwoningen op particulier grondgebied;

verzoekt de regering regels die het tot stand komen van betaalbare woningen belemmeren weg te nemen en de Kamer een inventarisatie te sturen van mogelijke creatieve oplossingen die kunnen bijdragen aan meer betaalbare en passende woningen;

verzoekt de regering om gemeenten die hun aandeel betaalbare en passende woningen sneller verruimen, al dan niet met creatieve oplossingen, met dit actieplan gericht tegemoet te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mohandis.

Zij krijgt nr. 143 (29325).

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Hijink op dit punt.

De heer Hijink (SP):

Ik heb een vraag op dit punt. Hoe wil de PvdA voorkomen dat commercieel ingestelde types een stapel doodskisten in de tuin leggen en deze gaan verhuren als microwoning? Dat risico is er natuurlijk wel als je heel creatief bent. Hoe voorkomen we dat dit een verdienmodel gaat worden? Die bui zie ik al een klein beetje hangen bij dit soort voorstellen.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik begrijp het dilemma heel goed, zeg ik via de voorzitter richting de collega van de SP. De ideale oplossing is natuurlijk dat we echte, betaalbare woningen realiseren. Laat dat helder zijn. Volgens mij vinden de Partij van de Arbeid en de SP elkaar. Met betrekking tot de snelheid was ook gisteren weer in het nieuws dat de 900.000 geplande woningen waar minister De Jonge mee bezig is op zich laten wachten. We zien wel dat er gemeenten zijn — gemiddeld genomen zijn deze vaak nog armer — die met microwoningen op bijvoorbeeld particulier grondgebied heel concrete stappen zetten. Het zijn dus absoluut geen gestapelde doodskisten en zo. Ik begrijp het dilemma goed, maar daar is mijn motie niet op gericht.

Voorzitter. Er is veel gesproken over het dashboard en de monitor. In het actieplan mis ik het betrekken van de maatschappelijke organisaties die betrokken zijn geweest bij dit actieplan, bij alle vormen van monitor/dashboard. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nationaal Actieplan Dakloosheid tot stand is gekomen in samenwerking met belanghebbenden en maatschappelijke organisaties;

overwegende dat een dashboard of een werkbare monitor noodzakelijk is om de voortgang van dit plan te kunnen volgen;

verzoekt de regering bij het uitwerken van de monitor in de vorm van een dashboard belanghebbenden en maatschappelijke organisaties weer te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Van den Hil.

Zij krijgt nr. 144 (29325).

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter. Tot slot. In een soort voetnoot moesten wij vinden dat de maatschappelijke opvang niet mag worden afgebouwd zonder dat daar betaalbare en passende woningen voor zijn. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering in de aanpak van dakloosheid de focus wil verleggen van opvang naar wonen met begeleiding onder het motto: eerst een thuis;

van mening dat er harde afspraken moeten worden gemaakt met gemeenten om te voorkomen dat maatschappelijke opvang wordt afgebouwd zonder dat hier betaalbare en passende woningen tegenover staan;

verzoekt de regering te garanderen dat er geen plek voor maatschappelijke opvang wordt afgebouwd zonder dat daar een betaalbare en passende woning voor in de plaats komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mohandis.

Zij krijgt nr. 145 (29325).

Heel goed. Mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. In 2030 heeft iedereen een thuis. Dat is de belofte van dit kabinet. Ik vind dat een ontzettend mooie belofte. We verschillen alleen van mening over de vraag of we dat gaan halen. Ik denk dat er meer nodig is om dat te gaan doen. Maar goed, daar hebben we het in het commissiedebat ook al uitgebreid over gehad.

Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris nog wel vragen wat we komende winter gaan doen. Het is deze dagen ontzettend koud. We wensen het niemand toe om buiten te slapen. We zouden er zelf ook niet aan moeten denken om buiten te slapen. Ik weet dat er nu wel speciale noodopvang plaatsvindt, maar we willen natuurlijk eigenlijk dat iedereen in de komende maanden gewoon kan worden opgevangen. Wat gaat er in de komende maanden extra gebeuren om voor de mensen te zorgen die geen dak boven hun hoofd hebben?

Voorzitter. Ik maak mij ook wat zorgen over de medewerkers. Daar heb ik de volgende motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het budget van de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang de afgelopen twaalf jaar niet is meegegroeid met het toenemende aantal dak- en thuislozen;

overwegende dat goede werkomstandigheden, werkdruk en salariëring essentieel zijn om hulpverleners te behouden voor de sector;

verzoekt de regering een welzijnsonderzoek te verrichten onder hulpverleners binnen de maatschappelijke opvang en daarbij ook in kaart te brengen in hoeverre de cao sociaal werk achterblijft bij vergelijkbare sectoren en in kaart te brengen wat de verhouding is tussen de salarissen op de werkvloer en die van bestuurders en toezichthouders in de sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 146 (29325).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb nog één opmerking. Net als de heer Raemakers en sommige anderen hier, maak ik me enorme zorgen over de stijging van het aantal jongeren dat geen dak boven hun hoofd heeft. Deze staatssecretaris gaat ook over jeugdhulp. Ik ben ook heel benieuwd wat de staatssecretaris nu extra gaat doen om echt te zorgen voor deze groep jongeren die nu op straat komt te staan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Werner van het CDA.

Mevrouw Werner (CDA):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Leger des Heils het aantal daklozen flink ziet stijgen en dat de stijging onder jongeren tussen 18 en 22 jaar het grootst is;

constaterende dat het specifiek gaat om jongeren die "vast" zitten in de maatschappelijke opvang en waarvoor (nog) geen woning of begeleide woonplek beschikbaar is;

constaterende dat jongeren die uit de gesloten jeugdzorg vertrekken omdat ze 18 jaar zijn, een grote kans hebben om vervolgens dakloos te worden waardoor de problemen alleen maar opstapelen;

verzoekt de regering in overleg met veldpartijen het zo te organiseren dat bij een vertrek uit de gesloten jeugdzorg, omdat een jongere 18 jaar is geworden, ook wordt uitgegaan van het principe "wonen eerst", en een jongere dus pas te laten gaan als er een woonplek geregeld is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Werner en Mohandis.

Zij krijgt nr. 147 (29325).

Heel goed. Er is een vraag van mevrouw Westerveld. Eén vraag.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Fijn dat de zorg over jongeren heel erg breed is. Tegelijkertijd hebben we niet lang geleden een amendement op een wet ingediend dat vraagt om ervoor te zorgen dat jongeren die in een gesloten instelling of in een andere instelling zitten en daar uitkomen omdat ze 18 zijn, weer bij pleegouders kunnen gaan wonen omdat de vergoeding voor pleegouders gehandhaafd blijft. Daar stemde het CDA tegen. Zouden we niet, in plaats van zaken te onderzoeken, gewoon moeten zorgen voor wettelijke regels, bijvoorbeeld een pleegzorgvergoeding, zodat jongeren echt recht hebben op een dak?

Mevrouw Werner (CDA):

Ik ben het helemaal eens met mevrouw Westerveld, want jongeren verdienen ook die woonplek. Ik heb het hier ook over woonplekken, bijvoorbeeld bij een broer, een zus of bij opa en oma. We moeten dat inderdaad goed regelen. Iedereen verdient een dak boven het hoofd.

De heer Hijink (SP):

Mijn zorg zit 'm er meer in dat als die plek er niet is, dit voorstel ertoe zou kunnen leiden dat jongeren onnodig lang en extra lang in de gesloten jeugdzorg blijven zitten als een harde voorwaarde is dat er ergens anders huisvesting moet zijn. Hoe wordt met dit voorstel van het CDA nou voorkomen dat jongeren die eigenlijk een plek nodig hebben, gedwongen worden om extra lang in de gesloten jeugdzorg te blijven zitten?

Mevrouw Werner (CDA):

Wat ik voornamelijk met deze motie wil, is dat er gewoon harder gewerkt wordt om te kijken waar er een plek is voor deze jongeren. Dat is de bedoeling van deze motie. Dat dak boven het hoofd is gewoon het allerbelangrijkste. Ik hoop dat deze motie zal stimuleren dat daar harder aan gewerkt wordt en dat daar meer naar gekeken wordt. Dat is de bedoeling.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Agema van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Volgens professionals wonen bijna honderdduizend mensen nergens. Dat is verschrikkelijk. We lezen berichten van mensen die in tentjes in parkjes slapen, van mensen die in hun auto slapen met hun hondje, soms met hun kinderen, en die nergens meer terechtkomen. Het is ontzettend pijnlijk dat wij dan een staatssecretaris en een minister hebben die een actieplan presenteren waarmee ze dit hele grote probleem wel eventjes gaan oplossen voor 2030. Maar op het moment dat je zegt dat je dit echt niet gaat redden als je de grenzen laat openstaan en de massa-immigratie maar laat doorgaan, wil de staatssecretaris het daar niet over hebben. Maar dat is natuurlijk wel de roze olifant in de Kamer. Dit jaar kwamen er al 220.000 migranten naar Nederland. Voor 2030 heb je het dan over 1,5 miljoen. Als je dat toestaat, ga je natuurlijk nooit 100.000 mensen, die volgens professionals nu dakloos zijn, een dak boven het hoofd geven. Dan ben je gewoon een charlatan. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering statushouders geen voorrang te geven op daklozen bij toewijzing van een woning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 148 (29325).

Heel goed. Mevrouw Van den Hil van de VVD.

Mevrouw Van den Hil (VVD):

Voorzitter, dank u wel. In het debat is veel gesproken over de hoeveelheid aan actieplannen en over de wetsvoorstellen die er liggen of nog komen. Er zijn een aantal uitvoeringstoetsen gedaan. Ik denk dat dat heel goed is, maar de zorg is wel dat de aanbieders hier nog niet echt in zijn meegenomen. Kan de staatssecretaris dit alsnog doen? Wellicht kan dit met een lichte toets, zodat de plannen straks geen vertraging oplopen.

Gelukkig gaat de staatssecretaris mijn vraag op het gebied van kwetsbare vrouwen meenemen in het actieplan seksueel grensoverschrijdend geweld. Dat is goed nieuws. Dank. Maar het lijkt mij wel goed dat dit echt samen met die vrouwen gebeurt en gekoppeld wordt aan de maatschappelijke opvang. In mijn bijdrage noemde ik op dat punt Femmes for Freedom. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij dit gaat oppakken en hoe hij die vrouwen daadwerkelijk gaat betrekken bij het koppelen van het ene plan aan het andere plan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Binnen is het bij veel mensen koud, maar buiten is het nog kouder. Nog steeds zijn er mensen die 's nachts buiten verblijven. Dat doet pijn. Ook al zijn de winterkoudeopvangen overvol, er zijn nog steeds mensen die buiten verblijven. Daarom is het goed dat deze staatssecretaris met het kabinet als doelstelling heeft dat in 2030 niet meer te laten gebeuren en dat iedereen dan een thuis heeft. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Dat is een enorme opgave. De doelstellingen zijn goed, de ambities zijn goed, de maatregelen zijn goed, maar we moeten ook goed in de gaten houden of die maatregelen daadwerkelijk zoden aan de dijk zetten en worden uitgevoerd. Een dashboard is leuk, maar goede monitoring is beter. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het nationaal actieplan Eerst een Thuis gemeenten de beleidsverantwoordelijkheid en beleidsvrijheid hebben om de afspraken na te komen, maar dat de rijksoverheid daar ook een verantwoordelijkheid in heeft;

overwegende dat voor een adequate controle en sturing op de uitvoering van het actieplan goede monitoring een randvoorwaarde is;

verzoekt de regering om aan de monitoring van de voortgang kwantitatieve en meetbare doelen te verbinden;

verzoekt de regering tevens te stimuleren dat VNG, gemeenten en regio's actief bijdragen aan de monitoring van de voortgang en de resultaten hiervan periodiek rapporteren aan de gemeenteraad;

verzoekt de regering tevens de Kamer periodiek over de voortgang te rapporteren en hierbij ook in te gaan op eventuele aanvullende maatregelen die eraan bijdragen dat de doelen gehaald worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Werner.

Zij krijgt nr. 149 (29325).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik heb nog één vraag. In het debat hadden we het ook over remigrantengezinnen. De G4 geeft aan dat ze daarbij tegen knelpunten aanlopen. De staatssecretaris verwijst naar het programma Een thuis voor iedereen, maar de G4-gemeentes zien dat nog niet helemaal goed werken. Is de staatssecretaris bereid om in een van de vele gesprekken die hij vast met de G4 heeft, ook dit knelpunt aan de orde te stellen om zo bij te dragen aan een oplossing voor deze remigrantengezinnen?

Tot zover, voorzitter. Het was een genot om een keer in deze commissie te gast te zijn. De volgende keer kunt u het gelukkig weer met de enige echte Mirjam Bikker doen.

De voorzitter:

Nou, we vonden uw aanwezigheid ook verheffend. Ik schors twee minuten en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter. Voordat ik begin met de reactie op de moties, zou ik toch heel kort één woord vooraf willen noemen. Dat is namelijk dat afgelopen zaterdag Edo Paardekooper Overman is overleden. Voor veel mensen in deze zaal is dat ook een bekend iemand. Hij is namelijk jarenlang voorvechter geweest van de rechten van dakloze mensen en de inbreng van ervaringskennis. Nu we dit plan hier zo vandaag bespreken, wil ik ook hier hem gememoreerd hebben. Hij werd in 2018 bekroond voor zijn inzet met de titel Mensenrechtenmens van het jaar. Het kan natuurlijk geen toeval zijn dat hij precies is overleden op de Dag van de Mensenrechten. Dat gezegd hebbende zou ik de moties willen appreciëren.

De motie op stuk nr. 140 zou ik aan het oordeel van de Kamer willen laten, met dien verstande dat we wel even goed moeten kijken naar de financiële impact van deze eventuele maatregelen. Maar dat volgt later.

Dan de motie op stuk nr. 141 over een sensitief aanbod voor lhbtiq+ dakloze mensen. Ook die kan ik oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 142 over de doordecentralisatie krijgt ook oordeel Kamer. Overigens is er veel geactualiseerd sinds 2015, dus het is goed om dat met u te delen.

De motie op stuk nr. 143 van de heer Mohandis gaat over onorthodoxe oplossingen. Met de opmerkingen van de heer Hijink in gedachten kan ik ook deze motie oordeel Kamer geven. Die sluit ook aan bij eerdere moties die zijn ingediend.

De motie op stuk nr. 144 over het uitwerken van het dashboard kan ik ook aan het oordeel van de Kamer laten.

De motie op stuk nr. 145 van de heer Mohandis zou ik zelfs willen overnemen. Die is namelijk zo erg in lijn met de afspraken dat die overgenomen zou kunnen worden.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de zaal of mensen hierover willen stemmen. Dat is niet het geval. Dan wordt die motie overgenomen en gaan we dus niet stemmen over de motie-Mohandis op stuk nr. 145.

De motie-Mohandis (29325, nr. 145) is overgenomen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Mevrouw Westerveld vroeg: wat gaat u doen de komende maanden, in de winter? Er is natuurlijk de winterkoudeopvang in alle centrumgemeenten in Nederland, zoals u al memoreerde. Daar kunnen ook alle niet-rechthebbenden terecht voor een opvangplek. Als ik signalen krijg dat die opvang niet voldoende functioneert, zal ik daarover in gesprek gaan met de desbetreffende gemeente.

Mevrouw Westerveld vroeg ook naar het stijgende aantal jongeren. Die zijn natuurlijk een expliciet onderdeel van deze aanpak. Deze aanpak is in feite juist ook geschreven om deze groep erbij te houden.

Voorzitter. Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 146 van mevrouw Westerveld over het welzijnsonderzoek naar medewerkers. Ik herken het beeld overigens inderdaad van de hoge werkdruk in de zorg en ook in de maatschappelijke opvang. Met het programma TAZ, Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn, komt vanuit VWS een brede aanpak van die hoge werkdruk in de zorg. Maar in feite is zo'n onderzoek naar het welzijn een verantwoordelijkheid van de werkgevers. Deze motie moet ik dus ontraden, maar er is wel degelijk beleid en een aanpak van dit belangrijke onderwerp.

De voorzitter:

Eén vraag, mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ja, ik moet even goed nadenken. Deze motie vraagt niet alleen om een welzijnsonderzoek, maar vraagt ook om deze cao's te vergelijken met andere sectoren. Ik vraag dat specifiek omdat ik schrik van de slechte werkomstandigheden waarin ook deze werknemers soms werken en de lage salarissen, helemaal als ik dat afzet tegen sommige salarissen van bestuurders van organisaties die daklozen opvangen en dan wel flink wat verdienen. Ik wil graag dat we werknemers behouden voor deze sector. Vandaar deze motie. Ik wil de staatssecretaris vragen om met deze ogen en deze uitleg naar de motie te kijken.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Nogmaals: ik herken het beeld over de werkdruk. Het punt over de cao's kan ik niet bevestigen of ontkennen, dus daar moet ik in verlegenheid blijven. Maar ik vind wel in algemene zin dat de verantwoordelijkheid voor cao's uiteindelijk bij de sector blijft liggen. Dus ook de vergelijking van cao's is iets tussen werkgevers en werknemers. Als er al een overheid naar zou moeten kijken, dan zijn dat primair de gemeenten, die hier als contractant van de aanbieders een rol in hebben. Maar wij hebben natuurlijk wel de stelselverantwoordelijkheid. U vraagt om de cao's te vergelijken; dat is een onderdeel van deze motie. Ik moet de motie helaas ontraden.

De voorzitter:

Heel goed. De motie op stuk nr. 147.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ook deze motie, van mevrouw Werner, moet ik ontraden. Ik heb veel sympathie voor het probleem dat mevrouw Werner op tafel legt, maar er zijn drie redenen waarom dit ingewikkeld is. Als jongeren 18-plus zijn, hebben zij vanwege hun volwassenheid natuurlijk de vrijheid om geen onderdeel meer te zijn van de gesloten jeugdzorg. Dat is één. Twee. Er is geen juridische ruimte voor deze koppeling. Er is op dit moment geen juridische basis om een koppeling te maken tussen het ontbreken van woonruimte en verlengde jeugdhulp. Ten derde: we koppelen de verlengde jeugdzorg er altijd alleen aan als daar vanuit de zorg noodzaak toe is. We doen dat niet omdat iemand verlegen zit om een woonruimte en er een woonruimtetekort is. Dat is misschien nog wel het belangrijkste argument. Want anders zeggen we bijna tegen jongeren: we hebben geen woonruimte, dus blijf maar in de opvang of, in dit geval, in een gesloten jeugdinstelling. Wat we wél moeten doen, is heel hard aan de slag gaan. Dat is ook de bedoeling van deze motie. We moeten uiteindelijk voorkomen dat jongeren vanuit een instelling op straat belanden of daar moeten blijven omdat ze verlegen zitten om een woning. Daarom zijn we bezig met de urgentieregeling wonen. Jongeren moeten een urgentie krijgen om uit te stromen uit voorzieningen en om een plek te krijgen op de woningmarkt.

De motie op stuk nr. 148 is van mevrouw Agema. De motie is zo strikt en stellig geformuleerd dat ik haar moet ontraden, maar ik wil wel zeggen dat ik in combinatie met de minister voor Volkshuisvesting de urgentieregeling ook voor daklozen wil versterken. Daarmee krijgen zij een soortgelijke urgentiepositie als statushouders. Alleen door de stelligheid van de motie gaat het 'm helaas niet worden. Maar ik denk, misschien tot verrassing van mevrouw Agema, dat we op dit punt echt een stap vooruitzetten

De voorzitter:

Mevrouw Agema, één vraag.

Mevrouw Agema (PVV):

Als de staatssecretaris beweert dat de motie die ik zojuist heb ingediend onderdeel is van het beleid, dan zou hij oordeel Kamer moeten geven. Anders is het niets anders dan een rotspelletje.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Het is geen rotspelletje. Ik zeg alleen: het is te strikt geformuleerd. Maar we versterken wel de positie van mensen in de opvang en mensen die dakloos zijn, zodat zij eerder onder de urgentieregeling vallen dan tot nu toe het geval was.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 149.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Er was nog een vraag van de VVD. Er ligt een toets voor de aanbieders in het kader van de doordecentralisatie. Dat kan ik inderdaad toezeggen, zoals ik ook in het commissiedebat heb gedaan.

Femmes for Freedom is inderdaad onderdeel van de brede actoren waarmee we in gesprek zijn over de aanpak van geweld tegen vrouwen. Ik blijf het gesprek daarover aangaan.

Ik kom op de motie op stuk nr. 149, van de leden Werner en Grinwis. Misschien mag ik de motie als volgt interpreteren. We werken op dit moment aan diverse monitors, zowel vanuit het Actieplan Dakloosheid als vanuit de actieprogramma's "Een thuis voor iedereen" en het Armoedeplan, van BZK en SZW, waarin kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren zullen worden opgenomen. Dat is één. Twee. Alle data uit deze monitors zullen geduid moeten worden, ook in het licht van exogene omstandigheden, zoals stikstof, energie et cetera. U kunt ze zo ongeveer zelf invullen. In dat geval, met die twee kanttekeningen, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Even voor de zekerheid: als het einde van het liedje dan maar niet een aangekleed dashboard is. Het moeten wel serieuze rapportages zijn, zodat onze collega-volksvertegenwoordigers in de gemeenteraden, die er uiteindelijk over gaan, en wij in de Kamer het echt goed kunnen controleren. Het moet dieper gaan dan wat kleurtjes, wijzertjes en andere mooie kekke dingetjes in dashboards.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Zeker, ik heb u goed gehoord. U was niet per se tegen een dashboard, maar u wilde daar graag een stevige monitoring naast zetten. Daarover heb ik gezegd: dat laat ik aan de Kamer. Ik kan er nog meer over zeggen, maar volgens mij kunt u daarmee uit de voeten.

De voorzitter:

Dan krijgt de motie oordeel Kamer. Prima. Tot zover dit debat. Dank aan de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen we over de moties. Ik schors een enkel minuutje.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven