5 Tijdige inwerkingtreding van het wetsvoorstel inzake het schrappen van geborgde zetels voor bedrijven in waterschapsbesturen

Aan de orde is het debat over tijdige inwerkingtreding van het wetsvoorstel inzake het schrappen van geborgde zetels voor bedrijven in waterschapsbesturen.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over tijdige inwerkingtreding van het wetsvoorstel inzake het schrappen van geborgde zetels voor bedrijven in waterschapsbesturen. Ik heet de minister van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom. Ook heet ik de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier dit debat volgen welkom. We hebben met elkaar afgesproken een eenminuutdebat te voeren en daarvoor geef ik als eerst het woord aan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Als slotstuk van een hele lange reis langs de Tweede en Eerste Kamer heb ik een motie voor mij liggen en die ga ik voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet in verband met het schrappen van de geborgde zetels voor de categorie bedrijven, het schrappen van de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel en het introduceren van een vaste verdeling van de resterende geborgde zetels inmiddels is aangenomen door beide Kamers;

constaterende dat na de waterschapsverkiezingen van 2023, de eerstvolgende plaatsvinden in 2027;

overwegende dat het belangrijk is dat voor alle betrokken partijen duidelijk is wat van hen verwacht gaat worden zodat zij hier stappen op kunnen gaan ondernemen;

verzoekt de regering zorg te dragen dat het wetsvoorstel nog voor de aankomende waterschapsverkiezingen in werking treedt en uiterlijk 18 december 2022 in het Staatsblad gepubliceerd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Tjeerd de Groot, Grinwis, Madlener, Den Haan, Van Esch, De Hoop, Dassen, Azarkan, Sylvana Simons, Beckerman en Gündoğan.

Zij krijgt nr. 18 (35608).

Dank u wel. Een interruptie van de heer Van der Molen van het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik wil eerst even van de gelegenheid gebruikmaken om mevrouw Bromet te feliciteren met de stemming in de Eerste Kamer. Het CDA was het, ook in de Eerste Kamer, niet eens met de wet. U heeft daar samen met uw collega De Groot heel veel tijd in gestopt. Dat is een felicitatie waard. Ik zou toch even willen terugkomen op de behandeling die in deze Kamer heeft plaatsgevonden. Dan bedoel ik de snelheid en het gebrek aan tijd dat met deze wet verbonden was. We hebben dat ook besproken. Ik heb namens het CDA aan de heer De Groot, en dus ook aan u als indiener, gevraagd wat er gebeurt als we er aan het eind van de rit achter komen dat we te weinig tijd hebben. Moeten we niet omwille van de zorgvuldigheid die extra tijd nemen? Met instemming van de voorzitter zou ik graag het antwoord van de indieners op deze vraag willen voorlezen. Op die vraag die ik had gesteld, kwam het volgende antwoord: "De indieners zijn van mening dat dit op een hele zorgvuldige manier dient te gebeuren, vandaar de oproep tot spoed." Dat was een oproep aan de Eerste Kamer. "Als het om wat voor reden dan ook niet lukt, dan zal de wet vier jaar later moeten ingaan." Hoe kan het — gezien dat antwoord van toen, dat ik van u beiden heb aangenomen — dat u vandaag in deze zaal een motie indient om dat, ondanks dat u al te laat bent, toch met gezwinde spoed in te voeren?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Als één partij er alles aan gedaan heeft om dit proces te verlengen en de wetgeving te vertragen — je kunt ook zeggen: zorgvuldiger te maken — dan is dat het CDA wel. Ook in de Eerste Kamer zijn er extra bijeenkomsten geweest en is er extra advies gevraagd aan de Raad van State. 19 december is de deadline. Dat was al vanaf het begin de datum waarop het gepubliceerd moest zijn in het Staatsblad. Dat vragen wij nu ook aan de minister. Het gaat niet over zorgvuldigheid, maar over het ophalen van handtekeningen, van de Koning en een aantal ministers, en over een advertentie plaatsen in het Staatsblad. Daar heeft de minister negentien dagen de tijd voor. Wij willen de minister graag een steuntje in de rug geven met deze motie. Volgens mij moet het ons lukken om dat in negentien dagen voor elkaar te krijgen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van der Molen.

De heer Van der Molen (CDA):

Tijdens het debat hebben we het over een heel andere deadline gehad. In dat debat ging het over de vraag "wat als dit niet rondkomt voor de zomer?" Toen zeiden de indieners: als het niet voor de zomer lukt in de Eerste Kamer, dan is het eigenlijk al niet meer zorgvuldig. Vandaag is het 1 december, ook zo'n heldere deadline. We zijn ver voorbij wat we toen al onzorgvuldig vonden. Toen heeft mevrouw Bromet tegen mij en anderen in de Kamer gezegd: wij zijn als indieners ook niet gek en zien dat het onzorgvuldig is als het na de zomer gebeurt. Daarom nogmaals de vraag aan mevrouw Bromet: wat is er, met al die procedures, nou echt veranderd waardoor het er hier nu ineens met een spoeddebatje, een eenminutendebat, dat we bijna nooit hebben, alsnog doorheen moet worden gedrukt?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

We houden ons gewoon aan de wettelijke termijn die daarvoor gesteld is.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan geef ik het woord aan de heer Minhas van de VVD.

De heer Minhas (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen spreektekst meegenomen voor dit eenminuutdebat. Ik heb het stenogram bekeken van het debat dat wij met elkaar hadden op 21 april jongstleden. Een van de belangrijke dingen die mijn collega Van der Molen zojuist ook al aanhaalde, was dat de indieners het belangrijk vonden dat we een zorgvuldig proces zouden doorlopen om uiteindelijk tot de invoering van een al dan niet gewijzigde wet te komen. Er werd op gepind om voor de zomer de behandeling in de Eerste Kamer rond te krijgen. De minister antwoordde daar heel duidelijk op door te zeggen: mocht het na de zomer worden dat de Eerste Kamer een besluit neemt, dan moet het toch echt meteen na de zomer, want anders komen we gewoon op een tijdpad dat het steeds meer onmogelijk maakt om de wet uiterlijk op 1 december in het Staatsblad te hebben staan. De minister zei: dat is de uiterste datum, bijvoorbeeld omdat politieke partijen zich op 19 december dienen te registreren.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Minhas (VVD):

Ik concludeer dat de initiatiefnemers de zorgvuldigheid die ze op 21 april jongstleden kennelijk beoogden, helemaal de prullenbank in hebben gekieperd.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Een vraag aan de VVD: wat heeft de VVD eraan gedaan om dit wetsvoorstel te bespoedigen?

De heer Minhas (VVD):

De VVD in de Eerste Kamer heeft gewacht totdat de indieners in het zomerreces zouden doorwerken om een snelle behandeling in de Eerste Kamer voor elkaar te krijgen. De VVD-fractie in de Eerste Kamer heeft vragen gesteld aan de Raad van State omdat er onduidelijkheden in zaten, omdat u een dag — letterlijk één dag — voor de stemmingen een ander amendement indiende waarover niet gedebatteerd is in deze Kamer. Dat heeft de VVD niet alleen hier gedaan, maar ook in de Eerste Kamer, allemaal om de zorgvuldigheid te betrachten die de indieners vergeten waren.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik ben twee weken geleden bij dat debat in de Eerste Kamer geweest. Het is daar uitgebreid besproken, dus dat heeft niets te maken met zorgvuldigheid. Ik had het ook liever iets sneller gedaan, maar de wettelijke datum is 19 december, zoals ook de heer Minhas net in zijn eigen betoog toegaf.

De heer Minhas (VVD):

Ik heb naar de minister geluisterd, die als onafhankelijke derde hier aanwezig was en heeft gezegd dat de wet uiterlijk 1 december — dat staat in het stenogram — in het Staatsblad moet staan, omdat partijen op 19 december hun lijsten moeten inleveren. Daar is zorgvuldigheid bij te betrachten. Ik wil daar nog aan toevoegen dat het onder andere de partij van mevrouw Bromet is die hier hamert op een betrouwbare overheid. Ik vraag me af waar die betrouwbaarheid in dit dossier is gebleven omdat mevrouw Bromet een initiatiefwet aangenomen heeft gekregen, waarmee ik haar overigens van harte feliciteer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Minhas. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Molen van het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter. Ik spreek ook namens collega Stoffer van de SGP, die helaas op het station van Gouda is gestrand vanochtend.

Voorzitter. Ik heb bij interruptie al iets gezegd over de noodzaak tot zorgvuldigheid. We doen hier niet zomaar wat. Nu is er de situatie dat er kandidatenlijsten zijn ingediend voor geborgde zetels voor het bedrijfsleven. Daar staan mensen op die zich kandidaat hebben gesteld. Met deze hele snelle procedure treden we gewoon in hun passieve kiesrecht. Deze mensen hebben geen gelegenheid gehad om zich op andere manieren kandidaat te stellen. Dat dit democratische huis andere burgers van Nederland een democratisch recht ontzegt doordat het ingrijpt in lopende procedures, is echt onmogelijk, en toch zie ik de indieners dat doen. Er zijn in deze wereld slechte verliezers, maar er zijn in deze wereld blijkbaar ook slechte winnaars.

Voorzitter. Het CDA steunt niet dat we op deze manier een vluggertje maken van de democratie. Dit is onbehoorlijk bestuur en wat het CDA betreft ook democratisch vandalisme.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dus omdat er een paar handtekeningen moeten worden gezet, wil het CDA een wetsvoorstel dat door de Eerste en de Tweede Kamer is aangenomen, vier jaar opschorten?

De heer Van der Molen (CDA):

Nee. De indieners gaan over de timing van de behandeling en het indienen van een initiatiefwetsvoorstel. Als dit initiatiefwetsvoorstel een jaar eerder was behandeld en als het zo was safgelopen als het nu is afgelopen in de Eerste Kamer, had u de felicitaties van de CDA-fractie gekregen. Dan hadden we gezegd: even goede vrienden. We hebben heel andere opvattingen over hoe dit zou moeten, maar we hadden dat dan geregeld. Nu grijpt u met dit voorstel in in lopende kandidaatstellingsprocedures. Burgers van Nederland hebben zich voor deze geborgde zetels kandidaat gesteld. Door nu in te grijpen zonder dat de wet in het Staatsblad staat en zonder dat provincies hun verordeningen hebben aangepast, ontneemt u deze mensen de mogelijkheid om zich voor een democratisch orgaan te kandideren en ook de mogelijkheid om een andere route te belopen. Want misschien hadden deze mensen gedacht: ik zou wel willen wat De Groot en Bromet willen; dan ga ik me kandidaat stellen bij een andere partij. Maar ja, die procedures zijn ook allemaal al klaar. En ik vind dat u dat niet kunt maken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Allereerst sluit ik me geheel aan bij de woorden van de heer Van der Molen en de heer Minhas. Maar ik heb ontzettend goed nieuws: dankzij dit wetsvoorstel — dat heb ik hier ook gezegd in april — besluiten wij dat BBB mee gaat doen in alle waterschappen. We zijn meteen begonnen. We hebben heel veel kandidaten gesproken. In bijna alle waterschappen hebben wij een uitstekende lijst met uitstekende mensen, die inderdaad ook al van andere partijen komen. Dus BBB gaat ervoor in de waterschappen. Alleen in Zuid-Holland en Flevoland zoeken we nog goeie mensen, dus mensen die zeggen "wij gaan hieraan meedoen", kunnen zich bij ons melden. Dus in zekere zin baal ik een beetje van het wetsvoorstel. Aan de andere kant komen uit sommige slechte dingen hele goede dingen, namelijk dat BBB behalve aan de Provinciale Statenverkiezingen in alle twaalf provincies ook in bijna alle waterschappen aan de verkiezingen meedoet. Dat is goed nieuws. En meld je aan in Zuid-Holland en Flevoland.

De voorzitter:

Dat was 1 minuut politieke zendtijd, volgens mij. Ik geef het woord aan mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik juich het toe, want dat is precies wat het wetsvoorstel beoogt, namelijk dat een democratisch orgaan ervoor zorgt dat burgers hun stem kunnen uitbrengen. Dat kunnen ze dan ook op BBB doen. Mijn vraag aan mevrouw Van der Plas is of zij ook onder onze motie wil staan om dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, zo dom ben ik dan weer niet. Bedankt voor de vraag, maar dat gaan we niet doen. Wij gaan ons concentreren op de campagne voor de waterschappen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord meteen aan de minister.

Minister Harbers:

Voorzitter, dank. Goedemorgen. Ik wil ook beginnen met een felicitatie aan mevrouw Bromet en de heer De Groot voor het doen aannemen van dit initiatiefwetsontwerp, want er wordt niet iedere dag een initiatiefwetsvoorstel aangenomen.

Voor mijn reactie op de motie ga ik even door op wat ik in de debatten, zowel in de Tweede als Eerste Kamer, heb aangegeven, namelijk dat de regering neutraal staat ten opzichte van de inhoud van dit wetsvoorstel. In het debat in de Eerste Kamer kwam vervolgens ook de inwerkingtredingsdatum aan de orde. Ik heb daarover vorige week aangegeven dat wij dit, passend bij de neutraliteit, volgens de ordentelijke, normale procedures doen. Daarin ga ik niet vertragen, maar ik heb gezegd dat ik daar ook niet in ga versnellen. Ik heb eerder in de Tweede en Eerste Kamer ook gezegd: ik neem de oordelen die de Staten-Generaal uitspreekt serieus. Dat is de input voor de regering. Dan moet ik er ook door de Staten-Generaal toe uitgenodigd worden om versnelde procedures te volgen.

De motie die voorligt, beschouw ik in die zin dan ook als een verzoek om alles te doen wat in mijn macht ligt om dit wetsvoorstel uiterlijk 18 december in het Staatsblad te krijgen. Dat zal dan 16 december zijn, want dat is een vrijdag; de 18de is een zondag. Indien de motie wordt aanvaard, zie ik dat als een uiterste inspanningsverplichting om dat te doen. Ik zeg erbij — dat heb ik ook in de Eerste Kamer gezegd — dat daar ook medewerking van verschillende andere instanties voor nodig is, die ik uiteraard zal vragen om dat dan ook snel af te ronden. Ik zie dat dus als een uiterste inspanningsverplichting.

De voorzitter:

Daarmee krijgt de motie …

Minister Harbers:

Zoals bij alle moties rond dit wetsvoorstel geef ik oordeel Kamer, omdat de regering neutraal is en zij het oordeel daarmee automatisch aan de Kamer laat.

De heer Minhas (VVD):

Ik wil de minister vragen wat zijn collega voor Binnenlandse Zaken van dit standpunt vindt, want wij willen betrouwbaar zijn richting medeoverheden. Die medeoverheden en Binnenlandse Zaken hebben contact met provincies over het vaststellen van die lijsten, waar kandidaten zich voor aanmelden. Weet uw collega van Binnenlandse Zaken dat u dit proces gaat versnellen en het daarmee heel veel mensen onmogelijk maakt deel te nemen aan de verkiezingen, omdat andere lijsten al zijn vastgesteld en de bedrijfslijsten straks worden geschrapt?

Minister Harbers:

Ik draai het om. Op het moment dat de motie wordt aanvaard, zie ik dat als een verzoek van de Kamer om het proces te versnellen. Ik heb ook eerder in beide Kamers tijdens het debat aangegeven dat voor de Kieswet slechts een paar data relevant zijn. De formele start van het verkiezingsproces is 19 december. Dat is de datum waarop nieuwe partijen of groeperingen zich geregistreerd dienen te hebben. Ik weet — dat is namelijk in beide debatten aan de orde geweest — dat er intern bij partijen en groeperingen natuurlijk ook procedures zijn, maar voor de Kieswet gelden drie data. 19 december is de dag van registratie, 23 december de dag van publicatie van de partijen en groeperingen die zich geregistreerd hebben en — dat zeg ik uit mijn hoofd — 30 januari is de dag van de kandidaatstelling. Indien de Kamer uitspreekt dat men deze wet uiterlijk 18 december in werking wil laten treden, dan zie ik dat als een verzoek van de Kamer waartoe ik mij inspan.

De voorzitter:

Tot slot de heer Minhas.

De heer Minhas (VVD):

Dat vind ik iets te makkelijk, want de Kamer kan prima een motie indienen, maar ik vind ook dat de minister een verantwoordelijkheid heeft. Die verantwoordelijkheid gaat verder dan "hé, we hebben een datum te halen" en "het lukt niet voor die datum". Die verantwoordelijkheid gaat over hoe betrouwbaar de overheid is. Dan vind ik ook dat u daarover in gesprek moet gaan met uw collega de minister van Binnenlandse Zaken en moet aangeven of u dat — los van het halen van de datum — uitvoerbaar vindt in het kader van die betrouwbare overheid. Ook al zegt u dat u een maximale inspanning doet, dan nog kunt u ook zeggen: ja, dit vinden wij niet uitvoerbaar in het kader van die betrouwbare overheid.

Minister Harbers:

Bij alle stappen die gezet moeten worden, hoort een bekrachtiging door de minsterraad. Daar ga ik niet op vooruitlopen. Ik heb zojuist aangegeven dat als deze motie wordt aanvaard, ik alle stappen zet die in mijn macht liggen om dat proces te bespoedigen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan vandaag stemmen over deze motie. Dat hebben we afgesproken. Dat gebeurt bij aanvang van de middagvergadering. Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik zou graag een hoofdelijke stemming willen aanvragen en ik zou toch willen voorstellen om de stemming naar dinsdag te verplaatsen. Ik weet namelijk niet wat nu de haast is om het vandaag te willen doen. Het kan wat mij betreft ook dinsdag.

De voorzitter:

Dank u wel. Het aanvragen van een hoofdelijke stemming is het recht van het Kamerlid, maar we hebben wel met elkaar afgesproken dat er een meerderheid moet zijn om tot een ander tijdstip te besluiten. In principe stemmen we dan op de dinsdag, maar het kan zijn dat er een meerderheid is die daarover vandaag wil stemmen. Dat betekent dus dat ik even van de collega's moet horen wat zij willen. Mevrouw Van der Plas, u heeft in ieder geval aangegeven dat u volgende week dinsdag wilt stemmen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Bij het verzoek voor dit korte debat was namens de meerderheid ook het verzoek gedaan om de stemming vanmiddag te laten plaatsvinden. Ik vind het prima dat het hoofdelijk is, maar wel vanmiddag.

De heer Minhas (VVD):

Er is geen noodzaak om vandaag hoofdelijk te stemmen. De afspraak die we als Kamer met elkaar hebben gemaakt, is dat we hoofdelijke stemmingen op dinsdag doen, dus steun voor de lijn van mevrouw Van der Plas.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik sluit me aan bij het betoog van de heer Minhas.

De heer Wassenberg (PvdD):

VVD en CDA hebben net aangegeven dat ze snelheid zo verschrikkelijk belangrijk vinden, of dat iets eigenlijk niet kan. Ik denk dat we dit zo snel mogelijk moeten doen. Dat betekent: vandaag stemmen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Uiteraard steun ik het verzoek om een hoofdelijke stemming, maar laten we dat vandaag doen.

De voorzitter:

Ik merk ... Ik ga heel even overleggen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heb overlegd met de griffier. Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Van der Plas. Dat betekent dat wij vandaag daarover gaan stemmen. U heeft een voorstel gedaan en er is geen meerderheid om dat volgende week te doen. Er moeten 76 stemmen voor zijn. Dat is een meerderheid in dit huis.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Kunt u dat even goed en duidelijk uitleggen? Want zoals ik het tel, is hier gewoon een meerderheid voor. De andere partijen zijn hier niet.

De voorzitter:

Nee, er moet een meerderheid zijn van 76 zetels voor uw voorstel en dat is niet het geval. Dat betekent dat we vandaag hoofdelijk gaan stemmen. We hebben ook met elkaar afgesproken dat we daar om 15.00 uur de tijd voor nemen. Dat betekent dat we ergens in de middag tussen 14.00 uur en 15.00 uur — daar ga ik een beetje van uit — hoofdelijk stemmen over deze motie. Ik schors de vergadering tot 11.00 uur en dan gaan we van start met de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daar starten we mee om 11.00 uur.

De vergadering wordt van 10.58 uur tot 11.05 uur geschorst.

Naar boven