3 Vragenuur: Vragen Nijboer

Vragen van het lid Nijboer aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst over fraudetips waar de belastingdienst niets mee doet.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën welkom en nodig de heer Nijboer uit om zijn mondelinge vraag te stellen over fraudetips waar de Belastingdienst niets mee doet. We wachten even totdat er plaats is gemaakt.

Het woord is aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Laat de staatssecretaris even rustig gaan zitten. Voorzitter. Mijn fractie en ikzelf maken zich al jaren zorgen over de belastingmoraal in Nederland. Belastingontwijkers hebben de rode loper gekregen de afgelopen decennia in Nederland en belastingontduiking wordt wel aangepakt maar loont nog veel te vaak. Al jaren vraag ik er bij de behandeling van het Belastingplan aandacht voor dat de controles die de Belastingdienst moet doen, moeten toenemen. En die nemen af. Vanochtend las ik in de NRC het artikel dat met de ruim 25.000 meldingen van mogelijke fraude de Belastingdienst al tweeënhalf jaar lang niets doet. Ik vraag de staatssecretaris of die cijfers kloppen.

De tweede vraag aan de staatssecretaris is wanneer de Belastingdienst weer in staat is om met meldingen en signalen van fraude aan de slag te gaan.

Ik stel deze vragen genuanceerd want ik snap heel goed dat de staatssecretaris heeft besloten om de Fraude Signalering Voorziening stop te zetten. Die dienst van de Belastingdienst maakte zwarte lijsten en discrimineerde. Dat kon niet door de beugel en dat heeft de Kamer ook afgedwongen; mevrouw Leijten en de heer Omtzigt hebben daar ook echt op aangedrongen en terecht. Dus het is terecht dat de staatssecretaris daarmee is gestopt, maar tegelijkertijd is het ook onze taak als Kamer om te zorgen dat de handhaving en ook het optreden tegen belastingontduiking door blijven gaan. Dus ik vraag de staatssecretaris: blijft dat voldoende doorgaan, ook met de signalen die mensen aandienen als ze fraude zien?

De derde en laatste vraag, voorzitter, want ik zie u al kijken. Ik wil ook nog steeds dat er random controles op bedrijven en burgers plaatsvinden. Die zijn echt enorm afgenomen. Die zijn nog maar een kwart van het aantal van een jaar of vijf, zes geleden. Een mkb'er wordt nog niet eens een keer in de 80 jaar gemiddeld gecontroleerd. Dat ondermijnt de belastingmoraal. Is de staatssecretaris bereid om dat op te voeren?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter. De eerste vraag was of de cijfers kloppen, de 25.000. Ja, dat klopt. In februari 2020 is de Fraude Signalering Voorziening stopgezet. Dat wil niet zeggen dat de Belastingdienst toen gestopt is. Er is toen een tijdelijke voorziening gemaakt en er is over die tijdelijke signaleringsvoorziening advies gevraagd aan de Autoriteit Persoonsgegevens. Dat heb ik gedeeld met de Kamer en dat was een fors advies van de Autoriteit Persoonsgegevens. Dat heb ik op 31 augustus jongstleden gedeeld met de Kamer en toen heb ik besloten om die tijdelijke voorziening even stop te zetten qua verdere ontwikkeling, want we willen wel lessons learned van de Fraude Signalering Voorziening. Als we straks met een nieuwe tijdelijke signaleringsvoorziening komen, dan moet die wel voldoen aan de wetgeving en dan in het bijzonder de Algemene verordening gegevensbescherming. Maar tegelijkertijd wijst de heer Nijboer er natuurlijk terecht op dat er door de Belastingdienst gecontroleerd moet worden. Als het gaat om strafrechtelijke verdenkingen, doet de FIOD dat. Dat kunnen we ook regelmatig lezen. Dat kan de FIOD ook op basis van de Wet politiegegevens.

Daarnaast wordt er wel degelijk nog gecontroleerd door de Belastingdienst als het gaat om boekenonderzoeken. De tijd die besteed wordt aan de boekenonderzoeken is toegenomen, maar ik ben het met de heer Nijboer eens dat er een investering moet plaatsvinden in de controle achteraf. Dat heb ik ook aangegeven in de brief over de stand van uitvoering die in januari met de Kamer gedeeld is in de commissie maar ook recent nog in de commissievergadering over de Belastingdienst op 7 september jongstleden. Ik heb in het debat van 13 september over de Fraude Signalering Voorziening een brief voor het najaar toegezegd over de nieuwe, dus tijdelijke, signaleringsvoorziening. Die brief komt na het herfstreces. Dan zet ik heel graag de dialoog voort, want het kan niet zo zijn dat het aantal blijft toenemen. Vorig jaar, in 2021, waren het er 13.000 en nu zijn het er 25.000. Het is nu zo'n tweeënhalf jaar later, dus je zou kunnen zeggen: dat zijn ongeveer 10.000 signaleringen per jaar. Het is overigens niet zo — dat weten we uit ervaring — dat iedere signalering raak is, maar het is geen goede situatie. Graag zet ik dus aan de hand van de brief die ik aan de Kamer heb toegezegd, het debat daarover voort.

De heer Nijboer (PvdA):

Het loopt dus behoorlijk op. Er zijn al 25.000 signalen, ongeveer 10.000 per jaar. Ik snap één punt uit het antwoord van de staatssecretaris niet. Hij zei zojuist: als het echt strafrechtelijk over de schreef gaat, controleren wij wel. Hoe kan de staatssecretaris weten dat er in al die signalen geen gevallen van strafrechtelijke overtredingen zitten? Want de staatssecretaris kan toch niks met die meldingen zolang hij de privacywetgeving niet op orde heeft? Kan hij dat nog eens uiteenzetten? Ik wil de staatssecretaris echt op het hart drukken om niet alleen veel uren te maken bij die controles, maar ook om de willekeurige controles, ook die van particulieren — ik weet niet hoe het u vergaat, voorzitter, en dat hoeft u mij niet te vertellen, maar hoe vaak word je nog gecontroleerd op het netjes betalen van je belasting? — op te voeren, ook omwille van de belastingmoraal, die ons allemaal lief is.

Staatssecretaris Van Rij:

Als er bij de signaleringen die gedaan zijn, waar wij nu niks mee doen, mogelijk iets strafrechtelijks zit, kunnen wij dat natuurlijk niet oppakken omdat we daar nu niks mee doen, maar de FIOD blijft natuurlijk gewoon zijn werk doen. Die wordt ook op andere wijzen geïnformeerd en heeft ook andere bevoegdheden op basis van de Wet politiegegevens. Daarbij is vaak sprake van samenwerking met andere instanties, zoals het Openbaar Ministerie en andere fraudeopsporingsinstanties. Dat dus even ter verduidelijking en nuancering.

Als het gaat om particulieren, hebben wij ook nog het onderdeel van de Belastingdienst dat zich bezighoudt met verhuld vermogen. Dat gaat wel degelijk door. Sterker nog, per jaar wordt daar 400 miljoen mee opgehaald, zoals ik de Kamer heb laten weten tijdens het debat met de commissie Financiën op 7 september. Dat gebeurt vaak op basis van actief onderzoek door de Belastingdienst zelf. Daarnaast hebben we ook nog het onderdeel dat zich bezighoudt met btw-carrouselfraude, waar, als het fout zit, ook een strafrechtelijke kant aan zit. Ook daar is de Belastingdienst zeer actief op.

De heer Nijboer (PvdA):

Het is maar goed dat de Belastingdienst blijft door controleren; daar is de Belastingdienst ook mede voor. Mijn voormalig hoogleraar Flip de Kam heeft een boek geschreven dat heet: Betalen is voor de dommen. Dat gaat over belasting betalen. Laat dat niet zo worden in Nederland, wil ik de staatssecretaris op het hart drukken. Uit de beantwoording blijkt wel dat er 25.000 meldingen zijn gedaan, door mensen of instanties die melden: hier is iets niet in de haak, dus let op, Belastingdienst, want hier wordt belasting ontdoken. Natuurlijk is dat niet bij elke melding het geval, maar het zijn wel signalen. Die liggen nu gewoon op de plank en daar gebeurt al tweeënhalf jaar niks mee. Daar moet echt een einde aan komen.

Staatssecretaris Van Rij:

Dat ben ik met de heer Nijboer eens. Daarom heb ik ook die brief toegezegd. Het is een dilemma. Aan de ene kant wil je natuurlijk de wetgeving, specifiek de Algemene verordening gegevensbescherming en het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens, volledig serieus nemen. Aan de andere kant mag dat niet ten koste gaan van het opsporen van mogelijke fraude, zoals de heer Nijboer zeer terecht zegt. Die urgentie voel ik nadrukkelijk ook.

De voorzitter:

Er is een aantal vervolgvragen. Graag ook weer kort en krachtig. Allereerst de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Laat ik vooropstellen dat het een goede zaak is dat de zwarte lijsten bij de Belastingdienst zijn aangepakt en dat daarmee is gestopt. Daar hebben wij als SP hard voor gestreden. Ik snap dat je op dit moment niets doet met de gegevens die daarin stonden, maar sindsdien zijn er natuurlijk ook signalen binnengekomen en daar moet wel op een goede manier, rechtmatig, mee worden omgegaan. Als ik nu een signaal geef aan de Belastingdienst, of dat nou gaat over een bedrijf of een persoon, kan de staatssecretaris dan aangeven wat daarmee gebeurt en of dat rechtmatig is? Kan hij dat onderscheid maken? Of gebeurt er op dit moment, ook met die nieuwe signalen, echt helemaal niets?

Staatssecretaris Van Rij:

Wij hebben de lessen geleerd van wat er fout gegaan is met de Fraude Signalering Voorziening. Daarom moeten wij ook een nieuwe gegevensbeschermingseffectbeoordeling maken. Wat ging daar onder meer fout? Er waren geen checks-and-balances, er werd niet duidelijk beschreven wat de richtlijnen waren en er was geen duidelijk intern toezicht bij de Belastingdienst. Wij hebben dat kader, dat nog door mijn voorgangers is opgemaakt, aan de Autoriteit Persoonsgegevens gestuurd. Zij hebben daar een zeer kritisch rapport over gemaakt. Daar ben ik zelf ook van geschrokken. Ik heb intern ook gezegd: wacht even, dat kan niet. Als we het doen, moet dat echt goed zijn, maar dan wel met de nodige urgentie. Ik kom dan bij mijn antwoord op uw vraag: ja, dat houdt wel in dat we met de signaleringen die nu binnenkomen — we zitten inmiddels op 25.000 — niks doen, omdat we dat gegevensbeschermingseffectbeoordelingskader nog niet hebben. Als we dat kader wel hebben, hoop ik met de toestemming van uw Kamer snel dat nieuwe systeem te kunnen invoeren. En dan moeten we de achterstand natuurlijk wegwerken. Ik zal dat verder uitleggen in de brief die ik heb toegezegd.

De heer Idsinga (VVD):

Ik denk dat het goed is dat we dit debat inderdaad met de juiste toon voeren. Er is in het verleden natuurlijk heel veel misgegaan op dit punt, dus het ligt gevoelig. Tegelijkertijd is fraude van alle tijden. Je zult dus altijd iets aan fraudebestrijding moeten doen. Ik heb dat ook eerder bepleit. In het artikel dat in de NRC staat, wordt een aantal andere suggesties gedaan ter opsporing van fraude. Daaronder vallen bijvoorbeeld reguliere controles van belastingaangiften en de inzet van speciale fraudeteams. Daarnaast gebruikt de FIOD ook een apart IT-systeem dat nog wel binnenkomende tips kan verwerken.

De voorzitter:

Graag uw vraag, meneer Idsinga.

De heer Idsinga (VVD):

In hoeverre is het mogelijk om, al dan niet tijdelijk, de bestaande mogelijkheden te intensiveren en de verschillende onderdelen nauw te laten samenwerken om die achterstand van tips weg te werken?

Staatssecretaris Van Rij:

Zoals gezegd, heeft de FIOD bevoegdheden op basis van de wet. Die gebruikt hij ook. We zien regelmatig in de krant dat de FIOD zeer actief is. Daarnaast hebben we verhuld vermogen en de btw-carrouselfraude. Ik heb zojuist aan de heer Alkaya uitgelegd dat het nieuwe signaleringssysteem moet voldoen aan de waarborgen die de wet daarvoor stelt. De Autoriteit Persoonsgegevens geeft daar advies over. Ik kom daar zo snel mogelijk op terug.

De heer Romke de Jong (D66):

Handhaven op fraudesignalen is natuurlijk ongelofelijk belangrijk, maar dat zijn privacy en gelijke behandeling ook. Mijn vraag aan de staatssecretaris luidt: is de functionaris gegevensbescherming voldoende in staat om dit te waarborgen bij zowel bestaand als nieuw beleid?

Staatssecretaris Van Rij:

Ja, de functionaris gegevensbescherming is volledig betrokken. Hij heeft dus ook advies gegeven over het gegevensbeschermingseffectbeoordelingskader dat wij hebben gemaakt. Dat is ook gebeurd in nauwe samenspraak met de Autoriteit Persoonsgegevens. Ik heb eerder dit jaar met de voorzitter gesproken. Die heeft deze vraag ook gesteld. Ja, de functionaris heeft hier een zeer nadrukkelijke rol.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik ben opgegroeid in de traditie dat de mens geneigd is tot alle kwaad. Je kunt dat wat zwartgallig noemen; ik noem het realistisch. Hoe rekent de staatssecretaris nu met dit menselijk tekort bij de Belastingdienst? Want het is wel een enorm groot probleem dat nu op tafel ligt. Dus hoe wil de staatssecretaris recht doen aan dit menselijk tekort bij fraudebestrijding?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik hoop dat ik dat beeld toch echt heb weggenomen, ook met de calvinistische achtergrond die de heer Grinwis heeft. De Belastingdienst controleert en de Belastingdienst heeft nadrukkelijk ook zijn fraudeaanpak. Het is natuurlijk niet goed dat het signaleringsvoorzieningssysteem — de tijdelijke voorziening, de opvolger van datgene wat volledig uit de hand is gelopen — nog niet in werking is. Dát heeft mijn prioriteit. Dat hebben de medewerkers bij de Belastingdienst ook keihard nodig om gewoon ook hun taak te kunnen blijven verrichten. Verder ben ik in gesprek met de Belastingdienst om toch ook de middelen voor controle achteraf te verhogen. Dat heb ik ook met de Kamer gedeeld, althans met de commissie. Want toezicht vooraf is mooi, maar uiteindelijk gaat het er natuurlijk ook om dat je geloofwaardig bent in je controle achteraf. Dit in antwoord op de vraag van de heer Grinwis.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor zijn beantwoording.

Naar boven