7 Begroting Binnenlandse Zaken 2023

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 ( 36200-VII );

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds (B) voor het jaar 2023 ( 36200-B );

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds (C) voor het jaar 2023 ( 36200-C ).

De voorzitter:

We gaan verder met het debat over de begroting van Binnenlandse Zaken, de tweede termijn van de kant van het kabinet.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister om ook nog de appreciaties te geven van de ingediende amendementen en moties, en om nog enkele vragen te beantwoorden. Vervolgens is dan de staatssecretaris aan het woord. Het woord is aan de minister.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, hartelijk dank, en hartelijk dank aan de leden voor de inbreng in de tweede termijn. Ik begin met de appreciatie van de moties.

De motie van de heer Bosma op stuk nr. 20 is een verzoek aan de Kamer.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 21, die vraagt om een uitspraak van de Kamer.

De derde motie is de motie op stuk nr. 22 van de heer Strolenberg en gaat over de grenscorrectie. Voor de grenscorrectie geldt dat met de provincie zelf een zorgvuldig traject is ingezet in de afstemming met deze provincie. Ik wil echt het tijdschema aanhouden dat we met elkaar hebben afgesproken, ook om de gemeente en de provincie de ruimte te geven om de voorbereidingen en de gekozen insteek goed te doen. Dus ik ontraad deze motie van de heer Strolenberg.

Dan de motie op stuk nr. 24 van de heer Strolenberg, over het versnellen van Werk aan Uitvoering. Ik geef deze motie oordeel Kamer, maar wil wel benadrukken dat we voor Werk aan Uitvoering, juist in het licht van de opmerking van de heer Sneller, hebben gekozen voor een langjarig programma over het kabinet heen. Je moet echt bouwen om zoiets voor elkaar te krijgen. Dat is de reden waarom het een tienjarig programma is geworden. We willen niet dat we het binnen een kabinetsperiode doen en daarna weer van koers veranderen, zoals meestal gebeurt. Nee, het is een lang traject, geborgd en goed, om ervoor te zorgen dat we uiteindelijk die stappen zetten. Ik geef haar oordeel Kamer.

Dan de motie van mevrouw Leijten op stuk nr. 25. Het uitgangspunt voor al die zaken die daar lopen is dat de informatie uiteindelijk verstrekt moet worden. Voor de wet is het te laat; daar heeft mevrouw Leijten gelijk in. Dat klopt ook, want anders krijg je niet zo'n dwangsom. Het wordt van de begroting van het ministerie of de uitvoeringsorganisatie betaald. Dat gaat niet specifiek om de bestuursapparaatkosten, maar het komt wel van de begroting van het ministerie. Dat is alleen niet zo specifiek, dus ik ontraad de motie.

Mevrouw Leijten (SP):

Waar het over gaat, is dat op dit moment niemand enige consequentie draagt voor het niet voldoen aan de wet, maar de belastingbetaler wel. Het is superfijn dat er dagelijks een boete moet worden betaald aan de Volkskrant, maar daar hebben we geen reet aan. We hebben er niks aan.

Minister Bruins Slot:

Als minister vind ik het ook niet goed dat we dit doen, dus we moeten ook verbeteren. We moeten zorgen dat we ons wel aan de wet houden, want daarvoor is het een wet. De staatssecretaris heeft uitgebreid aangegeven dat we bezig zijn met de informatiehuishouding. Ministeries nemen mensen aan om dit te doen. Er moet een stijgende lijn komen, want zo kan het niet. Dat is onze inzet, en elk ministerie heeft daarin zijn verantwoordelijkheid om dat te doen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Dit is natuurlijk niet het enige voorbeeld. We hebben ook de toezegging van de voormalige minister van Justitie en Veiligheid dat het hele archief van bijvoorbeeld het onderzoek naar Julio Poch naar de Kamer zou komen. Daarover wordt nu besloten om het toch niet te doen. In de beslisnota staat: misschien moeten we dat straks op grond van de Woo wel verstrekken. Nou, dat zien we dan wel weer. Om politiek-strategische keuzes wordt de informatie niet gedeeld met de Kamer. Dat is iets waarvan je zou willen dat het wordt afgestraft. Wij vinden dat de kosten moeten neerkomen bij degenen die die politiek-strategische keuzes maken. Dat is nu niet het geval. Het is totaal parasiteren op wetten en op vertrouwen van mensen, en dan ook nog met belastinggeld! Het zou zo goed zijn als de gevolgen gevoeld worden door de mensen die de besluiten nemen.

Minister Bruins Slot:

Allereerst wil ik benadrukken dat die informatie beschikbaar moet worden gesteld in de rechtszaak. Dat gaan we ook doen. Maar zoals we al eerder in het debat hebben toegelicht, is de informatiehuishouding op een aantal elementen niet voldoende op orde om het goed en snel te kunnen doen. We zetten extra mensen in om meer vaart te maken en we proberen om eerder met initiatiefnemers in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat we een specifieke vraag kunnen beantwoorden. Verder laat ik een internationaal vergelijkend onderzoek uitvoeren om te kijken of we ook nog kunnen leren van andere landen. Dat zijn allemaal stappen om het goed te doen. We moeten ons aan de wet houden. Dat doen we niet en daar zijn veel stappen in te zetten. We betalen het van de begroting van de ministeries en de uitvoeringorganisaties. Ik ben het met mevrouw Leijten eens dat elke dwangsom die je krijgt, er een te veel is. Daar moeten we stappen in zetten.

Dan de motie op stuk nr. 26 van mevrouw Dekker, over de kosteloze betalingsherinnering. Voordat ik mijn oordeel over het dictum geef, is het misschien goed als ik wat meer toelichting geef. Ik wilde vragen of ik met de minister voor APP eerst nog even kan overleggen, want ik vind het een sympathieke motie. Ik wil kijken wat we wel en niet kunnen doen, omdat ik wel zie dat we hierin echt stappen moeten zetten. Ik vind het wel handig om het overleg met haar te voeren. Ik vroeg me nog af wat het dictum precies is. Werd er gevraagd om een onderzoek? Dat was me niet helemaal helder.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Ik kan het me voorstellen, want we hebben de motie gewijzigd. Het dictum luidt als volgt: verzoekt de regering om overheidsinstanties op te roepen om eerst een kosteloze betalingsherinnering te sturen naar de burger, indien een aanslag dan wel een rekening niet op tijd is betaald, en verzoekt de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om overheidsinstanties hiertoe te verplichten.

Minister Bruins Slot:

Dank. Ik zat het te lezen en ik dacht dat ik tijdens het debat toch iets anders had gehoord. Ik had er even moeite mee om het op elkaar aan te sluiten, maar in die zin kan ik de motie oordeel Kamer geven.

Dan de motie op stuk nr. 27 van de heer Sneller, over het democratische donatietegoed. Ik heb tijdens mijn betoog zeer nadrukkelijk aangegeven dat ik het zeer waardeer dat de heer Sneller elke keer weer probeert om nieuwe democratiseringsvoorstellen naar voren te brengen. Die hebben we ook nodig. Je moet de democratie niet alleen beschermen en onderhouden, maar ook vernieuwen. In eerste termijn heb ik aangegeven dat ik nu inzet om de Wet op de politieke partijen op orde te krijgen, met alles wat daaronder ligt. Wel kan ik toezeggen dat mijn ministerie bereid is om mee te werken met gemeenten die aangeven dat zij graag met dit democratische donatietegoed aan de slag gaan. Er is dus bereidheid van mijn ministerie om dat te ondersteunen, maar wel met de uitdrukkelijke kanttekening dat ik daar geen middelen beschikbaar voor heb en dat ik het ook wel wil oppakken in een onderzoek naar alternatieve vormen van partijfinanciering. De heer Sneller vraagt mij echter om meer te doen, namelijk om voor de gemeenteraadsverkiezingen een experiment uit te voeren. Ik heb wel de intentie om stappen te zetten, maar dit verzoek gaat mij net twee stappen te snel en te ver. Daarmee ontraad ik de motie in deze vorm.

De motie van mevrouw Van Dijk gaat over de financieringssystematiek en de opschalingskorting.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 28.

Minister Bruins Slot:

De motie op stuk nr. 28. Dank u wel, voorzitter. Het zit 'm voornamelijk in de formulering. Ik kan me bij de vormgeving van de nieuwe financieringssystematiek namelijk wel voorstellen dat ik en de medefondsbeheerder oog hebben voor het feit dat de oploop van de opschalingskorting van 2026 niet langer geschrapt is. Dus als dat het dictum van de motie zou kunnen worden, dan kan ik de motie op stuk nr. 28 oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk even of mevrouw Inge van Dijk bereid is om de motie op stuk nr. 28 aan te passen. Is dat zo, mevrouw Van Dijk? Ja. Als u dan de gewijzigde motie kan indienen, heel graag. Dank.

Minister Bruins Slot:

Dan de motie op stuk nr. 29. Die roept ertoe op dat ik de gemeenten meer ga aansporen om pagina's in te kopen van lokale media. Ik snap dat dat sympathiek is. Ik ken gemeentes en provincies die dat bewust doen en daar heel actief in zijn. Die realiseren zich dat zij daarmee een bijdrage doen aan de lokale media. Ik kom dan wel echt direct op de autonome huishouding van gemeentes terecht. Dat vind ik een stap te ver. Ik wil wel met AZ in gesprek gaan om te kijken of wij daar zelf niet stappen in kunnen zetten. Wij kunnen daar ook een verantwoordelijkheid in pakken.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Het zit hem voor mij echt in die verantwoordelijkheid voor de communicatie. Wij hebben het er in verschillende debatten al over gehad. Mensen weten vaak niet waar of bij wie ze moeten zijn en hoe ze iets moeten aanvragen. Iedere keer wordt gezegd: we gaan er heel veel over communiceren. Wij kregen een rapport van BZK over hoe goed die lokale media gezien en gelezen worden. Ik denk dan: laten we elkaar een beetje helpen en echt die stap zetten. Ik zal heel eerlijk zijn: ik heb het nu ongeveer vijf keer gevraagd bij diverse debatten. Iedere als het erom gaat, gaan ze een collega vragen.

Minister Bruins Slot:

Volgens mij is het de eerste keer dat het aan mij wordt gevraagd. Ik kijk wat ikzelf kan doen. Ik ga dat gesprek met AZ voeren. Maar de motie op stuk nr. 29 vraagt mij om gemeenten daar stappen in te laten zetten. Dat vind ik echt aan hen, want het gaat om hun eigen publicatieplicht. Dat maakt dat ik deze motie ontraad, ondanks dat ikzelf wel een stap wil zetten.

De voorzitter:

Ik hoor dat mevrouw Inge van Dijk de motie op stuk nr. 29 wil aanhouden.

Op verzoek van mevrouw Inge van Dijk stel ik voor haar motie (36200-VII, nr. 29) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Bruins Slot:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 30, het verzoek van mevrouw Bromet om het wettelijk te regelen. Ik geef deze motie oordeel Kamer, want dat is inderdaad de insteek. In mei 2023 zal ik de Kamer en de medefondsbeheerder daarover informeren.

Dan de motie op stuk nr. 31 over het Tweeluik religie en publiek domein. Ik vat het zo op dat we dat tweeluik actief onder de aandacht brengen van de gemeenten, zodat zij zich er bewust van zijn dat dit een belangrijk element is. Ik geef de motie op stuk nr. 31 oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 32 is aan de staatssecretaris. Zij komt daar straks op terug.

De motie op stuk nr. 33 is de motie van de ChristenUnie over de grensregio's. Die gaat over kijken naar een gelijksoortig initiatief om knelpunten en oplossingsrichtingen te formuleren. Ik interpreteer de motie zo dat wij spreken over een gelijksoortig initiatief. Het installeren van een bestuurlijke werkgroep vraagt immers ook afstemming met Duitsland. Nederland kan dit niet eenzijdig besluiten. Ik ben zowel met de regering van Nedersaksen als Noordrijn-Westfalen in goed contact over grensoverschrijdende samenwerking. Ik wil de kennis en ervaring van Donner-Berx met hen gaan delen om te kijken wat we gezamenlijk kunnen doen. Als ik haar zo mag interpreteren, dan geef ik de motie op stuk nr. 33 oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Bikker knikken.

Minister Bruins Slot:

De motie op stuk nr. 34 van de heer Bisschop en mevrouw Van Dijk over werkgelegenheid past bij mijn in gang gezette beleid, dus die geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 35 over de vergoeding van de Statenleden. Die is op dit moment in consultatie. Ik verwacht ook wel consultatiereacties, wellicht ook van de partijen die in de motie worden genoemd. Ik ben sowieso van plan om, als ik die consultatiereacties heb, met de desbetreffende partijen in gesprek te gaan, ook op basis van welke input zij nog hebben voor de AMvB die ik ter consultatie heb gelegd. Dat is in lijn met de motie die hier voorligt. Daarmee geef ik de motie op stuk nr. 35 oordeel Kamer. Maar ik zeg tegen de heer Bisschop dat dat nog niks zegt over de uitkomsten van die gesprekken.

De motie op stuk nr. 36 is ... Dilemma's heb je soms. Ik ben bezig met een onderzoek voor het budget van de NCDR. Ik wil dat afronden voordat de amendementen van de Kamer in stemming gaan. Volgens mij zijn 8 december de stemmingen.

De voorzitter:

We gaan het even checken. De moties zijn volgende week. Amendementen zijn op een later moment. We gaan het even opzoeken. U hoort het zo.

Minister Bruins Slot:

Het onderzoek naar de NCDR naar aanleiding van de motie-Azarkan wil ik vóór 8 december afronden. Als de heer Van Baarle zegt dat hij deze motie dinsdag in stemming wil brengen, dan ga ik die ontraden, omdat ik nog bezig ben mijn werk te doen. Als de heer Van Baarle de motie aanhoudt, dan kan ik toezeggen dat ik in ieder geval vóór het moment dat de amendementen in stemming komen, hierop terugkom in een brief.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Baarle om te zien of hij bereid is om de motie aan te houden.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik kan de motie dinsdag in stemming brengen, wetende dat die verworpen gaat worden, en ik heb liever wél iets concreets. Dus het maakt niet uit of we er komende dinsdag over stemmen of misschien iets later. Als de minister met een brief komt waarin zij uiteenzet dat er inderdaad extra middelen komen, dan is dit ondersteuning van beleid. Maar de interpretatie van de motie is wel dat we natuurlijk wel iets meer willen dan alleen die NCDR. Maar dan houd ik de motie even aan.

De voorzitter:

Dat betekent dat de motie op stuk nr. 36 wordt aangehouden.

Op verzoek van de heer Van Baarle stel ik voor zijn motie (36200-VII, nr. 36) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

We gaan inderdaad op 6, 7 of 8 december stemmen over alle amendementen.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. Dan kom ik op de motie op stuk nr. 37 over het verhogen van de meldingsbereidheid en het voeren van een brede publiekscampagne. Met de heer Van Baarle ben ik het eens dat het verhogen van de meldingsbereidheid een belangrijke inzet is. Daarom heb ik ook opdracht gegeven om in kaart te brengen hoe mensen het meldingsproces doorlopen. De organisatie, de inrichting en het takenpakket van antidiscriminatievoorzieningen worden op dit moment ook onderzocht. Deze onderzoeken zijn over een paar maanden gereed. Op basis van deze onderzoeken ga ik bekijken hoe ik ervoor kan zorgen dat de antidiscriminatievoorzieningen breder bekend worden gemaakt. Deze motie loopt daar nog te veel op vooruit. Daarom ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 38 gaat om de staatscommissie tegen discriminatie en racisme. Het verzoek is om halfjaarlijks te rapporteren over de voortgang en de resultaten vóór 2024. Dat is de motie-Van Baarle. Ik heb geen gezagsverhouding ten opzichte van de staatscommissie, dus ik mag die commissie geen opdracht meer geven, want dat hebben we gedaan in de ministerraad. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik in overleg ga met de staatscommissie, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Baarle knikken.

Minister Bruins Slot:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 40 over de burgerbudgetten en de 5 miljoen. De 5 miljoen is een overschot van de opschalingskorting. Die ligt op de aanvullende post van het ministerie van Financiën. Ik ga helaas niet over de aanvullende post van het ministerie van Financiën; was dat maar zo. Wij zijn bezig met de verkenning op het gebied van de burgerbegrotingen, maar deze motie loopt daar te ver op vooruit. Die 5 miljoen is voor mij niet besteedbaar. Daarom ontraad ik de motie.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 41 over het oprichten van een permanent burgerberaad. Ik vind het heel prettig dat ik samen met de minister voor Klimaat en Energie nu eindelijk een burgerberaad kan uitvoeren naar aanleiding van de motie-Agnes Mulder. Dat gaan we eerst doen. We hebben ook nog een motie-Heerma over vergrijzing. Ik vind het wat prematuur om nu al gelijktijdig een onderzoek te laten uitvoeren naar het oprichten van een permanent burgerforum. Vanwege die ontijdigheid ontraad ik de motie, ondanks dat ik echt enthousiast ben over de burgerfora die we gaan uitvoeren.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dat begrijp ik. Dat had ik ergens ook verwacht. Maar daarom gaf ik bij de inleiding van deze motie in de tweede termijn ook aan dat we nu gaan experimenteren in verschillende gemeentes. Dat heeft de minister net toegezegd. Ze zei: laten we dat proberen. De bedoeling van deze motie is dat we datgene wat daaruit voortkomt, de goede en slechte dingen, wel vasthouden. Ik kan de tekst van de motie ook iets aanpassen, maar mij gaat het erom dat je nu niet allerlei probeersels gaat doen waarbij het volgens mij ook aan de kant van het ministerie veel werk is om steeds aanwijzingen te geven aan individuele gemeentes, om pas daarna te kijken of het zin heeft om iets meer structureels in te richten, maar dat je dat gelijk laat oplopen.

Minister Bruins Slot:

Als de vraag van mevrouw Koekkoek is of we het burgerforum klimaat ook gewoon gaan evalueren en gaan kijken hoe het werkt en wat de voor- en nadelen ervan zijn, dan is het antwoord: natuurlijk, want het is de eerste keer dat we zoiets gaan doen, dus dat moeten we ook gewoon heel scherp in beeld gaan brengen. Zoals ik de motie nu lees — dat is eigenlijk ook het dictum — gaat het om onderzoeken wat juridisch en financieel nodig is om te komen tot een permanent burgerberaad. Maar eerst moeten we gewoon maar eens het eerste burgerberaad goed uitvoeren en daar goed van leren. Dan zijn we pas toe aan de volgende stap. Mevrouw Koekkoek gaat dus in haar enthousiasme en bevlogenheid mij een stap te ver.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Nog één vraag. Eerder is richting collega Van Dijk van het CDA aangegeven dat de gemeentes nu beginnen met burgerberaden. Ik zie dat als één geheel. Het burgerforum klimaat is nationaal, en ik snap de verwijzing in de evaluatie. Maar op gemeentelijk niveau gaat het nu ook van start. Dat gaat dan toch allemaal langs elkaar lopen? Althans, dat zou mijn zorg zijn. Hoe brengen we dat dan samen? Laat ik het dan zo zeggen: geeft u dat dan ook een structureel vooruitzicht en probeert u niet vooruit te lopen?

Minister Bruins Slot:

Dat is precies de reden waarom ik in reactie op de suggestie van mevrouw Van Dijk heb gezegd: wij willen best met gemeenten daarmee aan de slag gaan en met onze kennis en kunde met een vijftal gemeenten samen optrekken om te kijken of we ook kruisbestuivingen kunnen maken. Daarom vond ik de suggestie van mevrouw Van Dijk ook zo goed. Maar ik lees de motie van mevrouw Koekkoek zo dat we dan gelijk gaan kijken hoe we een nieuw burgerberaad kunnen institutionaliseren, een nieuwe organisatie kunnen oprichten om het voor van alles te doen. Laten we eerst even de beginstappen doen, zorgvuldig kijken wat de effecten daarvan zijn, samenwerken met gemeenten om over en weer van elkaar te leren en daarna de volgende stap zetten.

De voorzitter:

Dank u wel. Wat betekent dat voor uw motie op stuk nr. 41, mevrouw Koekkoek? Brengt u 'm in stemming of anderszins?

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Ik ga 'm nu nog even in stemming brengen. Ik ga 'm niet aanhouden.

De voorzitter:

Oké, dank u wel.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dan de motie op stuk nr. 42 over de Raming. Ik wil de voorzitter vragen of ik de motie aan haar kan doorgeleiden.

De voorzitter:

Dat is prima. Dan zullen wij 'm behandelen in het Presidium.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dan de motie op stuk nr. 43 over verder met elkaar spreken over de overwegingen om sociale grondrechten wel of niet onderdeel te laten zijn van constitutionele toetsing. We hebben op het gebied van sociale grondrechten al een vrij uitgebreide nadere beschouwing gegeven, ook in de brief. Er komt hierover ook nog een rondetafelgesprek, heb ik begrepen. Er is ook nog een schriftelijk overleg in de Eerste Kamer dat hierop ziet, en daarna nog een debat. Dat levert heel veel informatie op, ook op dit vlak. Ik wilde dus niet apart nog een beschouwing hierover gaan schrijven. We komen hier zeker verder met elkaar over te spreken op verschillende momenten. Maar in plaats van nu een aparte beschouwing hierover te gaan schrijven, doorloop ik liever die andere stappen. In die zin ontraad ik de motie.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Ik heb begrip voor de argumenten die de minister geeft, maar ik vraag niet zozeer om een aparte beschouwing. Ik zou er wel zeker van willen zijn dat we de uitkomsten van de rondetafelgesprekken en alle zaken die genoemd worden deugdelijk met elkaar kunnen bespreken. Ik ben erg op zoek naar de timing van wanneer de conclusies van al deze acties komen.

Minister Bruins Slot:

Ik begrijp dat er al een commissiedebat is ingepland over deze hoofdlijnenbrief.

De voorzitter:

Dat wordt nog gepland.

Minister Bruins Slot:

Het wordt nog gepland. Ik zou het mooi vinden als de Kamer het commissiedebat over dit onderwerp zou inplannen. Mevrouw Leijten roept dat de Kamer zelf over haar agenda gaat. Hoe kan ik dat vergeten? Maar in het debat dat we dan met elkaar hebben, zal ik zeker ook uitgebreid verder ingaan op dit aspect.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Ik vraag het echt alleen maar voor de zekerheid. Ik neem dan zomaar aan dat wij daaraan voorafgaand alle informatie ontvangen, dus alle conclusies die de minister ophaalt bij bijvoorbeeld rondetafelgesprekken en andere zaken, zodat die informatie onderdeel van de beraadslaging kan zijn.

Minister Bruins Slot:

De brief bevat hier al een uitgebreide passage over. De Tweede Kamer gaat een rondetafelgesprek voeren. Daar komt volgens mij standaard een verslag van, toch?

De voorzitter:

Dat hangt af van de procedurevergadering en de insteek, maar er komt inderdaad een rondetafelgesprek. Dan komen er vaak ook positionpapers. Maar het is aan de Kamer om bijvoorbeeld te bepalen of ze ook nog iets van een schriftelijke vragenronde wil. Dat is echt aan de Kamer.

Minister Bruins Slot:

Ik heb in ieder geval de overtuiging dat de Kamer dit uitgebreid gaat oppakken.

Dan de motie op stuk nr. 44.

De voorzitter:

Er was nog één vraag. Sorry, minister. Mevrouw Simons, wat doet u met de motie op stuk nr. 43?

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Een hele relevante vraag, voorzitter. Ik zal 'm aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Sylvana Simons stel ik voor haar motie (36200-VII, nr. 43) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 44 geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 44 van mevrouw Simons krijgt oordeel Kamer.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, misschien is het inderdaad goed als de staatssecretaris de moties behandelt en dat ik daarna de amendementen behandel, of wilt u dat ik gelijk begin met de amendementen?

De voorzitter:

Ja, dat zou ik doen. Er zijn al een aantal appreciaties gegeven, maar we moeten er ook nog een aantal van u krijgen.

Minister Bruins Slot:

Als u bepaalde appreciaties mist, dan moet u dat vooral aangeven.

De voorzitter:

We hebben hier een piepsysteem.

Minister Bruins Slot:

Ja, precies. Ik moet heel even kijken. Het loopt bij mij op vanaf het amendement op stuk nr. 9, maar ik denk dat het eerder start. Dat zou ik in ieder geval logisch vinden.

De voorzitter:

Ik heb in ieder geval de amendementen over het Gemeentefonds, op de stukken nrs. 9 en 11. En daarna heb ik ook nog de amendementen over BZK, op de stukken nrs. 13, 14 en 16. Het amendement op stuk nr. 9 is van Nijboer en Maatoug.

Minister Bruins Slot:

Dan begin ik toch met het amendement op stuk nr. 9.

De voorzitter:

Dat gaat over het Gemeentefonds en is van Nijboer en Maatoug.

Minister Bruins Slot:

Ja, dat klopt. Dat amendement heeft bij mij een ander nummer, maar dat komt waarschijnlijk omdat een aantal andere zaken vernummerd is.

Het amendement op stuk nr. 9 is van Nijboer en Maatoug. Dat amendement vraagt om het Gemeentefonds te verhogen met een verplichtingenbedrag voor het ondersteunen van lokale voorzieningen, zoals sportverenigingen, buurthuizen en zwembaden. Ik deel de opvatting van de Kamer dat het belangrijk is om goed te kijken naar wat we kunnen doen, maar het kabinet heeft daar zijn eigen traject voor. In de Kamerbrief budgettaire impact Algemene Politieke Beschouwingen, die vorige week naar de Kamer is gestuurd, heeft het kabinet laten weten dat het uitvoering zal geven aan de moties van de heer Paternotte en de heer Heerma. Dat gaat over de stijgende energieprijzen voor publieke voorzieningen en maatschappelijke organisaties. Hierbij zal ook worden gekeken in welke gevallen en in welke mate er financiële knelpunten optreden en wat de invloed hiervan is op de samenleving. Aangezien de situatie per geval zal verschillen, zal per sector worden bekeken wat een passende oplossing is. Op basis van dit integrale beeld wordt bezien op welke manier hieraan tegemoet gekomen kan worden en hoe dit gedekt kan worden. Om de integraliteit te borgen, worden de aanpassingen voor 2022 budgettair verwerkt bij de Najaarsnota. De Kamer wordt daarover uiterlijk 1 december geïnformeerd. Dat betekent dat het kabinet op basis van de moties die zijn ingediend door de heer Paternotte en de heer Heerma heeft afgesproken om gezamenlijk een traject te doorlopen. Wij zullen de Kamer voor 1 december op dit vlak informeren. Dat betekent dat we deze amendementen ontraden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat vind ik natuurlijk allereerst jammer, niet zozeer voor GroenLinks of voor de PvdA, maar voor al die buurthuizen, zwembaden en sportvoorzieningen die nu de kachel moeten aanzetten en die nu al de keuze moeten maken of ze wel of niet openblijven. Ik vind het proces dat de minister nu schetst, zeer stroperig. Op 1 december weten we pas meer. Dan staat de kachel al twee of drie maanden aan of uit en dan moeten de gemeentes nog aan de slag. Wij helpen de regering bij het doen van zo'n voorstel. Ik heb zelfs gezegd: als het niet 300 miljoen is, hoeveel is het dan? Ik hoop dat het kabinet inzicht heeft in dat soort bedragen. Als dat niet zo is, dan vrees ik dat we deze winter een heleboel voorzieningen gaan verliezen. Dat zou jammer zijn, want die komen niet zo snel meer terug.

Minister Bruins Slot:

Ik deel die zorg. Ik vind het in ieder geval goed dat de kleinverbruikers onder de maatschappelijke organisaties onder het energieplafond vallen. Ik realiseer me dat dat voor andere niet het geval is, zoals zwembaden. Het kabinet heeft een traject afgesproken dat we voor 1 december doorlopen. Dat zullen we verder vervolgen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ter illustratie: zwemleraren hebben nu al een noodkreet geslaakt. Zij hebben ons gemaild en gezegd: "Er zijn een heleboel Nederlandse kinderen in ons waterrijke land die niet leren zwemmen. Als zij geen zwemles hebben, verdrinken ze als ze in het water vallen." Daar gaat het over.

Minister Bruins Slot:

Dat is ook precies de reden waarom het kabinet bij de Najaarsnota, op basis van de moties van de heer Paternotte en de heer Heerma, kijkt wat er wel mogelijk zou kunnen zijn. Maar helaas moet ik dit amendement ontraden en kan ik het dus niet het oordeel geven dat de heer Nijboer en mevrouw Maatoug misschien zouden wensen.

Voorzitter. Dan het amendement van mevrouw Leijten. Welk nummer is dat?

De voorzitter:

Nummer 11.

Minister Bruins Slot:

Kijk. Het amendement van mevrouw Leijten op stuk nr. 11 gaat ook over het bieden van lokale voorzieningen aan mensen uit de buurt. Ook dit past in het proces dat het kabinet heeft afgesproken naar aanleiding van de beide moties van de heer Paternotte en de heer Heerma. We zullen de Kamer hier voor de Najaarsnota, uiterlijk 1 december, verder over informeren.

De voorzitter:

Het amendement wordt daarmee ontraden, toch?

Minister Bruins Slot:

Ja. Het is ontraden.

Mevrouw Leijten (SP):

Mevrouw Bromet zei ook al: als die Najaarsnota komt, is het eigenlijk vaak al te laat. De minister had heel veel woorden over mensen die wel het goede willen doen. Ze zei dat we daar niet van moeten zeggen dat ze zijn afgehaakt, ook al stemmen ze niet meer. Dit is precies zo'n amendement om hun een steuntje in de rug te geven. Er zijn altijd procedures. Er zijn altijd begrotingsregels. Er zijn altijd redenen om niks te doen. Maar we gaan deze winter zien dat er heel veel mensen alleen en koud thuiszitten. Er zijn voorzieningen waar je het warm zou kunnen maken en waar mensen het met elkaar zouden kunnen rooien, zoals bij Villa Vonk. Als de overheid niet helpt, gebeurt het niet. Dan staan we ons hier volgend jaar weer af te vragen waarom er geen vertrouwen is in de politiek, waarom we dingen toch niet opgelost krijgen, waarom we zo veel zwembaden zijn verloren, waarom er zo veel buurthuizen weg zijn, waarom de cohesie toch verdwijnt. Ik roep de minister er toch toe op om hier op een andere manier naar te kijken dan maar door te verwijzen naar de Najaarsnota en naar moties die zijn ingediend door partijen die echt héél weinig hun handen uitsteken. Ik roep haar ertoe op om te zeggen: dan ga ik op een andere manier het gesprek aan met gemeenten om dit te fiksen, want we willen niet dat dit gebeurt. Het gaat wel gebeuren. Het gebeurt nu al.

Minister Bruins Slot:

Als het gaat om het indienen van moties: ik heb, ook rondom de Algemene Politieke Beschouwingen, breed in de Kamer het belang gehoord van het steunen van onze maatschappelijke voorzieningen. Voor het kabinet ligt nu de opgave om de financiële knelpunten in kaart te brengen en echt te kijken wat de mogelijkheden zijn. Daar willen we voor 1 december op terugkomen. Dat is de manier waarop er nu inhoud aan is gegeven.

Voorzitter. Ik heb nog wel één specifiek punt voor mevrouw Leijten, maar dat gaat meer over de vormgeving van het amendement. Het wordt nu uit het Gemeentefonds gehaald. Het komt dus van de gemeenten. Dat geld is per definitie niet geoormerkt en altijd vrij besteedbaar. Zoals het nu geformuleerd is, zou het technisch niet uitvoerbaar zijn. Maar dat staat los van het inhoudelijke punt; dat is meer een technische opmerking over de uitvoerbaarheid.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, tot slot.

Mevrouw Leijten (SP):

Negen overheidsorganisaties kunnen niet het nieuwe kinderopvangstelsel uitvoeren. Dan is een amendement ook wel heel ingewikkeld. Ik heb inmiddels begrepen dat ik het technisch moet aanpassen, zodat het een specifieke uitkering wordt, en dat het daarmee wel in de systematiek past. Maar ik heb gisteren juist een pleidooi gehouden om los daarvan te kijken wat we kunnen doen om te steunen wat er deze winter gaat gebeuren voor mensen. Het gaat om buurten waar mensen vaak omkijken naar elkaar, maar waar ze gewoon warme ruimtes nodig hebben. Ik zal het amendement dus aanpassen, zodat het niet meer op de vorm kan worden afgewezen. Maar het gaat uiteindelijk natuurlijk om het besef dat dit nodig is voor de samenleving.

Minister Bruins Slot:

Dat is precies waarom ik als laatste dit advies geef. Ik zou het namelijk ook jammer vinden als het op de vorm zou worden afgewezen, omdat ik het altijd waardeer als Kamerleden amendementen indienen op begrotingen, ondanks het feit dat ik dit amendement helaas moet ontraden.

Voorzitter. Het volgende amendement is ...

De voorzitter:

Dat van de heer Van Baarle op stuk nr. 13.

Minister Bruins Slot:

Volgens mij is dat naar hoofdstuk 1 of naar hoofdstuk 3 gegaan. Dit is nog hoofdstuk 1, denk ik.

De voorzitter:

Misschien kunnen we even kijken of we het over hetzelfde hebben. Het gaat over het reserveren van €500.000, zeg ik maar even. Dat is bij ons nummer 13.

Minister Bruins Slot:

En 13 gaat dan nog steeds over hoofdstuk 1.

De voorzitter:

Ja.

Minister Bruins Slot:

Het andere was inderdaad nummer 15, hoor ik uit de zaal.

Bij hoofdstuk 1 gaat het om €150.000 voor het uitvoeren van een regionale pilot op het gebied van woningmarktdiscriminatie. Dit is dekking uit artikel 1 die echt bedoeld is voor andere onderwerpen, zoals politieke partijen, maar ook discriminatie en andere zaken. Dat maakt dat ik het amendement ontraad.

Voorzitter. Dan kom ik bij het volgende amendement van de heer Van Baarle. Volgens mij is dat het amendement op stuk nr. …

De voorzitter:

14.

Minister Bruins Slot:

Het amendement op stuk nr. 14 gaat over een … Even kijken.

De voorzitter:

Een internationale dag tegen racisme en discriminatie.

Minister Bruins Slot:

Ja. Mooi, nu lopen we gelijk. De NCDR, de nationaal coördinator, heeft juist in het nationaal programma opgenomen dat hij het voortouw zal nemen om meerdere activiteiten die overal plaatsvinden, meer te gaan groeperen om nog meer impact te maken dan ze al maken. Daar gaat hij nu eerst mee aan de slag. Er is geen financiële ruimte om dit via het begrotingsartikel te doen. Daarmee ontraad ik dit amendement.

Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 16 gaat over 1 miljoen euro voor de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme en over verhoging van het huidige budget van de NCDR. Daarvan heb ik naar aanleiding van de motie van Azarkan al toegezegd dat ik onderzoek doe en dat ik zorg dat ik voor de stemming over de amendementen daarop terugkom. Op dit moment ontraad ik daarom dit amendement.

Het amendement op stuk nr. 19 is nu artikel 3, woningmarkt, geworden. Daarover heb ik van de minister voor VRO te horen gekregen dat hij dit amendement graag wil appreciëren tijdens zijn WGO.

De voorzitter:

Prima. Dan was er nog een vraag van mevrouw Koekkoek over GRECO.

Minister Bruins Slot:

Ja. We hebben op 20 oktober, op mijn verjaardag, verder overleg over de initiatiefnota. Ik zal dan de laatste stand van zaken met betrekking tot de verschillende onderwerpen die we ook aan GRECO zouden melden, gewoon toelichten. Dat zal ik dus mondeling doen.

De voorzitter:

Dan wil ik de minister van Binnenlandse Zaken danken voor haar bijdrage aan dit debat. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dank u wel, voorzitter. Ik ga in op een drietal moties. Voor de zekerheid wil ik eerst iets checken. Volgens mij zei de heer Strolenberg over zijn motie op stuk nr. 23 dat hij die motie kan intrekken als hij een toezegging zou krijgen. Die toezegging heb ik tijdens het debat al gedaan. Mijn vraag is of hij die motie gaat intrekken.

De voorzitter:

De motie kan ook worden overgenomen.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ja, dat is ook goed.

De voorzitter:

Dan kijk ik even wat de heer Strolenberg daarvan vindt.

De heer Strolenberg (VVD):

Daar heb ik niks over op te merken. Fantastisch.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de Kamerleden om te zien of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval.

De motie-Strolenberg/De Kort (36200-VII, nr. 23) is overgenomen.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan de motie op stuk nr. 32 van mevrouw Bikker van de ChristenUnie over de eenloketfunctie en de mogelijkheid om een quickscan te doen naar wat de grote factoren zijn die de werking daarvan lastig maken. Ik wil die motie oordeel Kamer geven. Ik wil daar nog wel een paar dingen aan toevoegen. We zijn natuurlijk al bezig met al die pilots daarmee. We zijn ook een scan aan het uitvoeren omdat we inderdaad werken aan wetgeving voor de gegevensuitwisseling bij mensen die in complexe probleemsituaties zitten. Dat doet de minister van VWS. Dat is het wetsvoorstel Aanpak meervoudige problematiek in het sociaal domein. Daarmee proberen we ook al concreet actie te ondernemen om daar waar gegevensuitwisseling tegenwerkt dat mensen goed en snel geholpen worden, dat op te lossen.

Dan de motie op stuk nr. 39 van de heer Van Baarle. Ik vind het een heel sympathiek idee om een pilot te starten bij gemeenten om te kijken hoe zij kunnen werken met die kaders en richtlijnen rondom het AI-beleid. Ik zou deze motie dan ook oordeel Kamer willen geven. Het is ook goed om te weten dat de minister van Binnenlandse Zaken al bezig is om aan het werk te gaan met dat thema van die discriminatie en het inrichten van die kennispunten bij gemeenten. In dat kader willen wij voorstellen om de handreiking ook alvast via dat orgaan te verspreiden onder gemeenten, zodat er ook al breder wordt gewerkt. Maar los daarvan gaan we dus ook een pilot doen met een aantal gemeenten om te kijken hoe zij kunnen zorgen voor een goede toetsing van hun algoritmes voordat ze die in gebruik nemen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dan wil ik ook de staatssecretaris bedanken. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank beide bewindspersonen en natuurlijk ook hun ondersteuning, de woordvoerders in de zaal, de mensen op de publieke tribune en de mensen die de afgelopen twee dagen dit debat gevolgd hebben. Volgende week dinsdag gaan we stemmen over de moties. Op 6, 7 of 8 december gaan we stemmen over de amendementen. Het feit dat dat nog niet helemaal vaststaat, heeft te maken met de planning van de begroting van LNV en het stikstofdebat. Ik dank eenieder.

Ik schors de vergadering tot 16.15 uur. Dan starten we met een ander debat, namelijk met het debat over de klimaattop in Sharm el-Sheikh.

De vergadering wordt van 14.50 uur tot 16.19 uur geschorst.

Naar boven