Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 10, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 10, item 4 |
Vragen van het lid De Hoop aan de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht "Scholen vrezen dure winter: kiezen tussen energierekening of onderwijsassistent".
De voorzitter:
Ik heet de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs welkom. Ik geef het woord aan de heer De Hoop van de PvdA. Hij heeft een vraag aan de minister over het bericht "Scholen vrezen dure winter: kiezen tussen energierekening of onderwijsassistent".
De heer De Hoop (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik maak me enorm grote zorgen. Er zijn in ons welvarende land op dit moment scholen die moeten kiezen: de energierekening betalen of een leraar voor de klas. Meer dan de helft van de scholen draaide de thermometer nu al omlaag. Beeld het je even in. Elke ochtend zijn er ouders die na het ontbijt, als ze dat überhaupt nog kunnen betalen, tegen hun kinderen zeggen: schat, vergeet je trui niet voordat je naar school gaat, want anders krijg je het koud.
De herfst is pas net begonnen, maar de extreem oplopende gasprijzen beginnen het onderwijs nu al te nekken. Dat kan amper een verrassing zijn, met de zwaar verouderde huisvesting. Nederlandse schoolgebouwen zijn gemiddeld 69 jaar oud. Zonder isolatie zijn de zorgen enorm. Het is dus van groot belang dat de minister nu snel duidelijkheid biedt.
Voorzitter. We hobbelen van crisis naar crisis. Dat treft kinderen extra hard. Al een op de tien kinderen leeft in armoede. Elke dag zien leraren meer kinderen ongedoucht, met kapotte schoenen of met honger naar school komen. Als Partij van de Arbeid hebben wij samen met GroenLinks kunnen forceren dat er nu eindelijk een energieplafond komt. Ook aan het onderwijs moet snel duidelijkheid worden geboden over wat deze energiecrisis voor scholen gaat betekenen. Ik wil dan ook van de minister weten wat zijn uitspraken bij Jinek concreet betekenen voor scholen die door de gasprijs in de problemen komen. Wat gaat hij doen wanneer scholen zich melden en vragen om financiële steun? Gaan ze die dan ook krijgen? We zien zelfs scholen die twaalf keer zoveel betalen omdat ze hun Russische gascontracten moesten beëindigen. Gaan zij hiervoor extra middelen ontvangen?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Wiersma:
Voorzitter, dank. Als je in de klas zit, wil je kunnen opletten als de meester uitleg geeft bij rekenen. Je wilt niet dat alle aandacht gaat naar warm blijven. Als je als leraar voor de klas staat, wil je dat niet met je jas aan doen. Als schoolbestuurder — dat zegt de heer De Hoop terecht — is het laatste wat je wilt een keuze maken tussen enerzijds tijd en aandacht besteden aan lezen of aan iemand aannemen en anderzijds het betalen van de energierekening. Dat willen we niet. Daarom is het belangrijk om hier duidelijk te zeggen dat scholen die in de problemen komen door de energierekening, zich per direct bij ons, bij OCW, kunnen melden. Dat kan heel specifiek bij DUO, het contactcentrum dat scholen goed kennen. Dan helpen wij. Wij laten dus niemand in de kou staan. Wij laten het ook niet gebeuren dat je de personeelskosten om die reden niet zou kunnen betalen. Als dat dreigt, moet je je melden.
De vraag is natuurlijk wel voor hoeveel scholen dit dreigt. Wij hebben het inkoopcollectief Energie Voor Scholen, dat op dit moment voor heel veel scholen de energie regelt. Dat zegt dat zo'n 70%, het grootste deel van de scholen, op dit moment met een contract zit dat loopt tot eind volgend jaar. Dat betekent dat we nog steeds een groep hebben die nu wel degelijk problemen kan krijgen. We hebben nu geen signalen gehad van scholen dat er acute nood is. Er zijn geen scholen die gemeld hebben in acute nood te verkeren, ook niet naar aanleiding van mijn oproep bij Jinek van vorige week. Maar we hebben wel signalen gekregen van scholen die verwachten dat op de middellange termijn, dus na dit jaar, de nood hoog kan zijn. Daar houden wij contact mee.
Daarnaast hebben we de opdracht, ook vanuit de Kamer, om naast iets regelen voor het mkb, voor al die ondernemers, ook te kijken hoe we iets voor scholen en culturele instellingen kunnen organiseren. Daar informeren we de Kamer over voor 1 november. Wij verzamelen nu dat hele beeld en dan doen wij een goed voorstel dat helpt bij die scholen. Om dat beeld bij elkaar te brengen, hebben we Oberon gevraagd om dat nog scherper voor ons in beeld te krijgen. Dan gaat het onder meer over het type energiecontract, de prijsontwikkeling en de invloed van de energiekosten op het primaire proces.
De korte samenvatting is dat we niemand in de kou laten staan. We willen dat iedereen die een acuut probleem heeft, zich bij ons meldt. Dat gaat via DUO. Als u wilt, heb ik het mailadres en het telefoonnummer. We kunnen er ook voor zorgen dat het op onze social media makkelijk te vinden is. We zullen dat ook tegen scholen zeggen. Er kunnen wel degelijk scholen zijn die volgend jaar in de problemen komen. Dat willen wij voor zijn met een duidelijke regeling. Daar geven wij nu uitwerking aan. Daarover hoort de Kamer voor 1 november.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik luister goed naar de minister. Hij heeft het over 70% van de scholen waar het nu nog redelijk gaat, maar er is dus ook 30% die zich nu al zorgen maakt. Ik zei het al: de herfst is nog maar net begonnen; de winter moet nog komen. Ik maak mij dus wel zorgen. Ik ben nog niet helemaal gerustgesteld. Ja, er zijn een hoop scholen die nog genoeg vet op de botten hebben. Maar de scholen met minder, zijn juist de scholen waar kinderen vaker een steuntje in de rug nodig hebben. Dat zijn juist de scholen waar vaker kinderen met honger op school komen of waar ze juist nog meer achterstanden hebben. Dat maakt dat de energiecrisis die nu speelt, de ongelijkheid in het onderwijs verder kan vergroten. Hoe gaat de minister er dus voor zorgen dat er, waar dat nodig is, wel direct aanspraak op gemaakt kan worden? Daar gaf de minister al iets over aan. Maar hoe gaat hij er vooral voor zorgen, proactief, dat dit niet de zoveelste crisis is die de kansengelijkheid in het onderwijs verslechtert?
Minister Wiersma:
De zorgen van de heer De Hoop heb ik natuurlijk ook. Dat is ook waarom ik vertel dat we scholen niet in de kou laten staan en dat we niet gaan meemaken dat de keuze moet worden gemaakt om je personeel niet te betalen. Dat gaat niet gebeuren. Daarom vragen we scholen om zich te melden. Gelukkig zijn er nu nog geen scholen die bij ons gemeld hebben dat ze acuut in de problemen zitten. Maar ik sluit niet uit dat dat kan gebeuren. Daar moeten we dus klaar voor zijn, voor nu in 2022, en ook voor 2023. Vandaar dat we daar voor 1 november in de Kamer op terugkomen.
Tegelijkertijd ben ik het zeer met u eens als het om kansengelijkheid gaat. Het is inderdaad waar dat ongeveer twee derde van de scholen een bovenmatige reserve heeft. Die scholen zitten er in die zin warmpjes bij; die kunnen wel wat lijden. Ze zitten boven de norm van de inspectie. Dat is een zorg waar wij ons meestal druk over maken, want wij zeggen dat dit geld gewoon naar onderwijs moet. In dit geval kan dat geld ook besteed worden aan een energierekening.
Ik zal dus niet zeggen dat we scholen daarvoor allemaal geld gaan geven. Maar er zijn wel degelijk scholen die in de problemen kunnen komen. Daarbij zullen we soms moeten helpen. Dat doen we nu ook al als het gaat om bijvoorbeeld het schoolontbijt. Samen met Hans Spekman en Carola Schouten hebben we vorige week aangekondigd om op 500 scholen kinderen een ontbijt te bieden. Dat doen we ook op het gebied van schoollunches. Dat is een oproep van de Kamer waar we nu ook uitwerking aan geven. Dus het gaat over zorgen voor kinderen die het thuis misschien op dit moment echt lastig hebben. Het gaat erom dat zij hier op school in ieder geval zo weinig mogelijk last van hebben, door ze te bieden wat nodig is om goed te kunnen leren. Ze moeten dat onder omstandigheden kunnen doen waarin ze niet bezig hoeven te zijn om zichzelf warm te wrijven, maar echt de focus kunnen leggen op het leren.
Scholen met acute problemen — ik zeg het nog een keer — kunnen zich melden bij het informatiecentrum van DUO. Ik heb ook een telefoonnummer. Ik zal ervoor zorgen dat dit op onze kanalen nog duidelijker verschijnt. Ik ben het zeer eens met de heer De Hoop dat het op geen enkele manier zo mag zijn dat scholen die informatie niet kunnen vinden. Als er problemen zijn, meld die meteen. We gaan daarmee ook helpen.
De heer De Hoop (PvdA):
Dan toch even fundamenteler: ik wil niet dat onderwijsgeld opgaat aan het betalen van de energierekening. Er is een gigantisch lerarentekort waardoor de vierdaagse schoolweek misschien wel de norm gaat worden. De basisvaardigheden zijn niet op orde. De verloederde huisvesting breekt scholen nu op. Is de minister het met mij eens dat het niet wenselijk is dat onderwijsgeld opgaat aan de energierekening, terwijl er gigantische opgaven liggen binnen dat onderwijs? Daar maak ik me echt zorgen over. Hoe gaat de minister voorkomen dat die hoge energierekening het lerarentekort nog verder vergroot? En dan als laatste: wat betekent dit dan voor de OCW-begroting?
Minister Wiersma:
Dat we het lerarentekort niet verder moeten vergroten, daar ben ik het zeer mee eens. Dat is het laatste wat we willen. Daarom zeg ik ook dat dit wat mij betreft niet laten gebeuren. Daar gaan we alles aan doen. De afweging zou op een gegeven moment kunnen zijn of je die personeelskosten wel of niet zou moeten betalen. Zo begon de vraag van de heer De Hoop. Hij had het over de keuze tussen de energierekening of een onderwijsassistent. Nee, we laten niemand in de kou zitten, maar we gaan er ook voor zorgen dat die personeelskosten betaald kunnen worden. We hebben die mensen hard nodig. We zullen hen ook moeten behouden. Ik knok bijvoorbeeld voor meer salaris voor de leraren in het primair onderwijs, zodat die salarissen gelijkgetrokken worden met die van leraren in het voortgezet onderwijs. Het gaat ook om het tegengaan van werkdruk. Dit heeft een heleboel facetten. Dat is ook essentieel. Daar zijn we het over eens. Dus nee, dat laten we niet gebeuren.
Tegelijkertijd is de vraag van de heer De Hoop ook: hoe zorgen we ervoor dat het wel terechtkomt bij de scholen die het nodig hebben en wie gaat dat dan betalen? Laat ik het zo zeggen: als scholen dit acuut nodig hebben, dan gaan we dat gewoon betalen. Dat gaat niet ten koste van onderwijsgeld. Dat loopt in die zin in de ramingen. Dat gaat misschien wel ten koste van OCW-geld, maar er zijn natuurlijk allerlei manieren om daarnaar te kijken. Dat zullen we doen en dat zijn we nu ook aan het doen. Maar het hangt er wel vanaf hoe groot het probleem, de acute nood, is. Daarom doe ik nogmaals de oproep aan scholen om zich te melden. Maar ik zeg dus ook dat wij nu onderzoek doen om dit in beeld te brengen. We zullen in de brief vóór 1 november waar mogelijk hier al een update van geven.
De voorzitter:
Tot slot, meneer De Hoop.
De heer De Hoop (PvdA):
Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik ben zeer gesteld op deze minister. Hij heeft in het afgelopen jaar heel veel daadkracht getoond. Maar ik zie op dit moment echte problematiek. Ik zag afgelopen week ook een manifest vanuit het onderwijsveld voorbijkomen. De zorgen zijn dus groot. De herfst is pas net begonnen. Ik hoop dus dat de minister de daadkracht die ik in het afgelopen jaar van hem zag, ook in deze crisis gaat tonen. Dan hoop ik dat er geen scholen zijn die echt moeten kiezen tussen die energierekening of een leraar voor de klas.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Hoop. Dan geef ik het woord aan de heer Kwint van de SP, graag ook weer kort en bondig.
De heer Kwint (SP):
Mijn specialiteit, voorzitter. Volgens mij gaat hier iets fout. De heer De Hoop zegt: scholen moeten niet kiezen tussen een onderwijsassistent of de energierekening. De minister zegt: dat ben ik met de heer De Hoop eens; daarom kunnen scholen die een acuut probleem hebben contact opnemen met het ministerie. Maar dan ben je al te laat. Op het moment dat scholen een acuut betalingsprobleem hebben, hebben ze vaak die keuze al gemaakt. Wat gaan wij doen om te voorkomen dat scholen die de energierekening op de mat krijgen, en die misschien nog best wel wat reserve hebben, maar daar graag twee docenten voor willen aannemen, bij voorbaat al die energierekening gaan betalen en daardoor afzien van het aannemen van die mensen voor de klas die wij zo hard nodig hebben?
Minister Wiersma:
Ik begrijp de vraag van de heer Kwint. Het is deels een afweging. In ieder geval voor '22 is het de afweging tussen "heb ik al iets klaarstaan wat ik aan alle scholen kan bieden" of "heb ik dat niet". Het eerlijke antwoord is: ik heb dat nu niet klaarstaan. Het kabinet is gevraagd om in combinatie met het mkb ook iets voor scholen te organiseren. Dat zijn we nu met man en macht aan het doen. Daarbij helpt het ons om te weten hoe groot het probleem is en waar het probleem in zit. Zit dat in het energiecontract? Zit het erin dat dit het primaire proces raakt? Die zijn allebei relevant. Ik wil dat dit niet gebeurt. Maar ik kan dat voor '22 niet met een regeling ondervangen. Daarom doe ik dat voor '23. Daarop kom ik voor 1 november terug. Voor '22 vind ik het inderdaad heel problematisch als het zou betekenen dat scholen in acute nood komen, maar ik kan niet anders dan scholen oproepen om zich dan te melden. Ik ga ervan uit en ik hoop — ik spreek dat hier ook uit — dat scholen dat op tijd doen. Ook als je nog geen acute problemen hebt, maar die wel de komende maand verwacht: meld je alsjeblieft, want wij kunnen alleen maar helpen als we het weten. Dan voeren we dat gesprek. Er zijn heel veel mogelijkheden, bijvoorbeeld aanvullende bekostiging. Er zijn echt veel mogelijkheden, precies om te voorkomen wat u zegt, namelijk dat het onderwijs daardoor geraakt wordt.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Het probleem is breder en speelt ook al veel langer. Dan heb ik het niet alleen over het geld maar ook over schoolgebouwen die vaak al heel oud zijn. Dat zorgt voor een hoge energierekening, maar zorgt ook voor de ventilatieproblemen die we kennen. Die spelen straks ook weer als we een golf krijgen met corona. Eigenlijk moet er in brede zin wat gedaan worden om die schoolgebouwen te verduurzamen. We hebben hier binnenkort een debat over. Ik zou de minister willen vragen om voor dat debat, dat we over twee maanden hebben, een uitgebreide brief naar de Kamer te sturen met daarin hoe we die grote slag gaan maken en hoe we ons dan ook aan de klimaatdoelstellingen gaan houden, want die halen we op deze manier ook niet.
Minister Wiersma:
We hebben hierover een brief gestuurd. Los van brieven zou er ook een debat zijn, maar het lag volgens mij niet aan mij of aan mevrouw Westerveld dat het niet doorging. Voordat de indruk wordt gewekt dat ik geen zin zou hebben in dat debat: nee, heel graag juist, want ik vind dit heel belangrijk. U heeft ook gelijk over de lange termijn. Er zat in die brief een deeltje van de lange termijn, maar u heeft er ook behoefte aan om te weten welke stappen er nu worden gezet.
We zetten een heleboel stappen. We zijn aan het kijken met een groep van mensen vanuit belangrijke organisaties, zoals de Bank Nederlandse Gemeenten en pensioenfondsen, hoe we tot een soort financieringsconstructie kunnen komen. We kijken hoe we in treintjes sneller schoolgebouwen kunnen organiseren. We maken sowieso inzichtelijk hoe de staat van al die schoolgebouwen is. Ik vind het soms echt een wonder, maar we hebben daar een te beperkt beeld van. Dat is frustrerend, zeg ik eerlijk, want daardoor weet ik ook niet hoeveel geld we eraan moeten besteden. Tegelijkertijd ís er wel geld voor maatschappelijk vastgoed; Hugo de Jonge heeft geld, Rob Jetten heeft geld. En we hebben dat probleem. Ik breng dat graag bij elkaar.
Tegelijkertijd zeg ik erbij dat dit debat als het goed is, pas in december is. Ik vind het belangrijk om het hier ook bij de begroting over te kunnen hebben, dus ik zeg mevrouw Westerveld toe dat wij nog eens uiteenzetten wat wij voor de langetermijnaanpak, of middellange termijn, doen om een soort voorraad in te kunnen schalen welke gebouwen wanneer vervangen gaan worden. We proberen voor de begroting al dat beeld naar de Kamer toe te brengen, dus niet voor het debat, maar voor de begroting. Als daar eventueel financiële wensen over zijn, kunnen we die dan ook bij de begroting met elkaar bespreken. Uiteindelijk gaat uw Kamer erover of we daar ook geld aan besteden.
De heer De Hoop (PvdA):
Voorzitter, tot slot. De minister heeft gelijk dat het niet zijn schuld is dat we het debat vorige week niet hebben gevoerd. Helaas heeft de coalitie dat geblokkeerd. Maar dan toch zou ik ook binnen die brief een strakke monitoring willen hebben van de minister hoeveel scholen in de problemen komen. Nu is het 70/30. Ik wil graag ruim voor de OCW-begroting duidelijk hebben hoeveel groter dat probleem wordt. Ik zie de minister knikken; dat is fijn.
Minister Wiersma:
Ja. We brengen dat nu in beeld via Oberon. Oberon is bezig om überhaupt die hele verouderde voorraad aan schoolgebouwen in beeld te brengen, zodat wij weten wanneer we waar moeten zijn. Specifiek hebben we daar het punt rond energie aan toegevoegd. We hebben dat bij hen uitgezet. We krijgen elke week een update. We leggen die updates bij elkaar en zullen trachten u medio november, voor de begroting, daarover te informeren.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik dank de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we stemmen. Er zit ook een motie bij waar we hoofdelijk over gaan stemmen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-10-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.