Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 89, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 89, item 10 |
Invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten
Aan de orde is de behandeling van:
- het Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten ( 35386 ).
De voorzitter:
Aan de orde is het Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten, Kamerstuk 35386.
Ik heet de initiatiefnemers van harte welkom. Het is altijd mooi om te zien dat Kamerleden het recht van initiatief benutten. Mevrouw Ouwehand heeft dat al twee keer eerder gedaan en de heer Klaver heeft dit nu voor de vijfde keer gedaan. In die zin zit er veel ervarenheid in vak-K. Maar zij zouden het natuurlijk niet hebben gekund zonder hun ondersteuners. Dat zijn Elisabeth Hengeveld en Peter van Dijk vanuit de GroenLinksfractie — van harte welkom — en Rosalie Bunnik en Sebastiaan van Pruissen vanuit de Partij voor de Dieren; ook hartelijk welkom. In vak-K zitten ook de adviseurs van de Tweede Kamer: de minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Van harte welkom. Zij zullen bij de behandeling van dit wetsvoorstel dus optreden als adviseurs van de Kamer.
Vandaag is aan de orde de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Wij zullen de rest van de wetsbehandeling in goed overleg met de initiatiefnemers gaan plannen. Het is een wetsbehandeling. Dat betekent dat we wat vrijer zijn met het aantal interrupties. Als u het kort en bondig houdt, dan komt iedereen op een goede manier aan bod. Zo doen we het initiatiefwetsvoorstel eer aan.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Het afsteken van vuurwerk is een prachtige Nederlandse traditie, die ons dreigt te worden afgenomen door verschillende linkse partijen. Wie heeft er geen mooie herinneringen aan het afsteken van vuurpijlen op oudejaarsavond, terwijl de kinderen sterretjes aansteken en zich vergapen aan de exploderende hemel? Dit wetsvoorstel neemt ons deze vrijheid en dit geluk af, ingediend door partijen die willen dat de Staat alles voor ons regelt en ons beschermt tegen alle risico's. En dat terwijl er de facto al een vuurwerkverbod geldt. Vuurwerk mag namelijk alleen worden afgestoken op daarvoor aangewezen tijden, tijdens oudejaarsnacht tussen zes uur 's avonds en twee uur 's ochtends. En vanaf 2020 geldt er zelfs al een verbod op categorie-F3-vuurwerk. Bovendien gold er een totaal vuurwerkverbod in 2020 en 2021 vanwege de dystopische en onzinnige coronamaatregelen. Bovendien is er sprake van ongelofelijk veel illegaal vuurwerk uit België en Duitsland dat in ons land wordt verhandeld en ook nog wordt afgestoken. De overheid handhaaft bijna niets meer in Nederland. De vuurwerktijden worden niet gehandhaafd, het verbod op F3-vuurwerk niet en we doen niets aan het levensgevaarlijke, illegale vuurwerk uit de ons omringende landen. Het advies van BVNL zou zijn: ga nu eerst ervoor zorgen dat je de huidige regels gaat handhaven, voordat je ons eigen gezellige vuurwerk probeert te verbieden.
Het falen van de overheid mag niet leiden tot het afsterven van de hele vuurwerkbranche. Mijn vraag aan de initiatiefnemers is dan ook de volgende. Waarom heeft u niet gewoon een initiatiefnota ingediend voor strengere handhaving, voor meer politie, over strengere straffen en over een hogere pakkans?
Voorzitter. Tijdens de vorige jaarwisseling, toen er een totaalvuurwerkverbod was, is er een record aan illegaal vuurwerk in beslag genomen, aldus de politie. 11 miljoen Nederlanders gaven aan dat ze vuurwerk zien als onderdeel van onze culturele identiteit. De Nederlanders willen vuurwerk blijven afsteken en ze zijn bereid om dit illegaal te importeren. Het vergt veel capaciteit van de politie en de inspectiediensten om illegaal vuurwerk buiten Nederland te houden. Hoe zijn de indieners van plan de illegale handel te beperken? Zijn de indieners het met BVNL eens dat de handhavingscapaciteit beter ingezet kan worden om het aantal incidenten met consumentenvuurwerk bij de jaarwisseling te verkleinen?
Ook de druk op de gemeente zou bij een volledig vuurwerkverbod onnodig worden vergroot. De financiële situatie van veel gemeenten is al zorgwekkend en ondertussen is volgens de indieners het organiseren van vuurwerkshows door gemeenten hét alternatief. Het wetsvoorstel geeft echter geen duidelijkheid over de kosten die hiermee gepaard gaan. Kunnen de indieners hier duidelijkheid over verschaffen? Hoe haalbaar zijn deze gemeentelijke vuurwerkshows überhaupt? In de praktijk zullen in grote gemeenten vuurwerkshows qua omvang niet toereikend zijn ter vervanging van het afsteken van vuurwerk door consumenten, zo zegt de Vereniging Evenementenvuurwerk Nederland. Het zal niet meer zijn dan een truttig en saai alternatief dat geen enkele relatie meer heeft met onze mooie vuurwerktraditie. Ik ben blij dat u lacht. Het zou erger zijn als ik ging huilen. Laten we blijven lachen.
Voorzitter. BVNL heeft niet alleen praktische, maar ook principiële bezwaren tegen het voorstel. BVNL staat voor de vrijheid van het individu, de vrijheid om zelf te bepalen of we een risico nemen of niet, uiteraard met respect voor het algemeen belang. Helaas waait er in Nederland een gure collectivistische wind, waarbij de vrijheid van het individu wordt opgeofferd voor het algemeen belang. Maar een vuurwerkverbod dient niet het algemeen belang, zoals gesuggereerd wordt door de initiatiefnemers. Nee, deze partijen willen onze vrijheid om ons eigen leven in te richten nog verder beperken. Maar wij bepalen zelf wel hoe wij het nieuwe jaar in knallen. Vuurwerk is en blijft een onderdeel van de Nederlandse cultuur. Dat is ons algemeen belang.
Voorzitter. In tegenstelling tot de initiatiefnemers heeft BVNL wel oog voor ondernemers. Een vuurwerkverbod is de genadeklap voor de vuurwerkbranche, voor ondernemers die al twee jaar op rij de dupe zijn geweest van de vuurwerkverboden tijdens de psychotische corona-episode, en voor 200.000 ondernemers die daardoor technisch failliet zijn en binnenkort zullen omvallen. En de realiteit? Het vuurwerk werd in het buitenland gekocht en Nederlandse bedrijven liepen hun omzet en inkomsten mis. Een totaalverbod is funest voor het voortbestaan van deze bedrijven, bedrijven die in Nederland ongelofelijk hebben geïnvesteerd in veiligheid en voorlichting. Tegelijkertijd leidt het wetsvoorstel tot illegale handel, zwaarder vuurwerk en onveilige opslag, aldus de branche. Zij vragen zich af of de initiatiefnemers zich ervan bewust zijn dat de positieve ontwikkelingen en investeringen die ondernemers hebben gedaan, in de prullenbak worden gegooid. Graag een reactie van de initiatiefnemers.
BVNL roept daarom iedereen op om dit jaar massaal bij ondernemers vuurwerk te kopen, zoals bij Vuurwerkmania in Wierden, Grootvuurwerk in Capelle aan den IJssel, de Vuurwerkspecialist in Amsterdam, Koningsdal Vuurwerk in Utrecht, de Vuurwerkbaron in Zwolle, Makkelie Vuurwerk in Haarlem en Evelien van Witte Vuurwerk in Eemnes. De argumenten van de indieners omtrent incidenten en overlast zijn uiterst mager. Van de 2 miljoen die zich jaarlijks melden op de spoedeisende hulp, zijn er 385 vuurwerkgerelateerd. We weten dat als je daar het letsel door illegaal en onlangs verboden vuurwerk van aftrekt, er eigenlijk nauwelijks letsel overblijft. Bovendien is het bedrag aan schade van de vorige jaarwisseling te vergelijken met dat van vorige jaarwisselingen, toen er nog geen vuurwerkverbod gold. Het vuurwerkverbod is daarmee een regelrechte fopspeen geworden. En met een algeheel vuurwerkverbod tref je vandalen niet. Het kan niet zo zijn dat de goeden onder de kwaden moeten lijden. BVNL pleit daarom voor het investeren in politie, de handhaving en de zorg. De vorige kabinetten hebben structureel bezuinigd op deze sectoren. Dát is het echte probleem. Kortom, laten we de echte problemen oplossen in plaats van er meer te creëren en, en passant, onze vuurwerktraditie en de vuurwerkbranche om zeep te helpen.
Concluderend. Tijdens het coronaschandaal gold er een vuurwerkverbod. Gelukkig lapte heel Nederland dat verbod aan zijn laars. Met een groot gebaar van protest hebben we laten zien dat we deze prachtige traditie niet lieten afpakken door een betuttelende Staat die ons wil castreren in een rubbertegelparadijs. Het vuurwerk tijdens oudejaarsnacht 2021 was mooier en grootser dan ooit. Het was een prachtig signaal naar de uit de hand gelopen overheid en het liet zien dat we ons vuurwerk nooit laten afpakken. BVNL zal daarom tegen dit wetsvoorstel stemmen in het belang van Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Dan gaan we luisteren naar de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Het voelt een beetje onwennig om nu, in juni, in de zomer, in deze tijd van het jaar, over oud en nieuw te spreken. Maar regeren is vooruitzien en vooruitzien is wat de indieners hebben gedaan. Ik wil de indieners en hun medewerkers hartelijk danken voor deze initiatiefwet. Zo'n wet is niet een-twee-drie geschreven; ik heb gezien hoeveel tijd erin gestoken is. Ik lees in de wet dat de indieners de vurige wens koesteren voor een fijne en vreedzame jaarwisseling. Het zal niemand verbazen dat mijn fractie die wens van harte deelt. Sinds haar oprichting heeft de Partij voor de Dieren gepleit voor een veilig oud en nieuw voor mens en dier.
De jaarwisseling is omkleed met een aantal mooi tradities. We komen bij elkaar met vrienden, met familie. We eten oliebollen. We eten appelbeignets. Zelf kies ik altijd voor nonnevotten. Dat is een typisch Sittardse lekkernij die veel met oud en nieuw en met carnaval wordt gegeten. Ik zie de heer Knops lachen; hij kent het ook. Miljoenen mensen kijken naar een van de oudejaarsconferences. We tellen af naar het nieuwe jaar. We wensen onze buren op straat gelukkig nieuwjaar. We drinken bubbels. We vieren feest. Verreweg de meeste Nederlanders vieren dat feest volkomen vreedzaam.
Maar voor een grote groep Nederlanders is oud en nieuw helemaal geen leuk feest. Ik ken er zelf een aantal: mensen met luchtwegproblemen zoals astma, mensen die dagen van tevoren letterlijk ramen en deuren in huis afplakken, die op oudejaarsavond met angst en beven kijken wanneer het vuurwerk begint, omdat ze echt problemen met hun longen hebben. Ze doen alles om het fijnstof van het vuurwerk tegen te houden, maar dat lukt nooit helemaal; het dringt dring overal door. Er zijn mensen met huisdieren die volstrekt in paniek raken door het geknal, door het gefluit, door het gesis van vuurwerk. Maar ook voor agenten, de brandweer, ambulancepersoneel, mensen die op de eerste hulp werken en oogartsen is oud en nieuw geen feest. Het betekent veel werk. Het betekent veel stress en veel te vaak, veel te vaak, confrontaties met geweld. Geen prettige jaarwisseling.
Ik wil hier als eerste een belangrijk liberaal uitgangspunt naar voren brengen: de vrijheid van de een houdt op waar de vrijheid van de ander begint. Ik zou dat zelfs nog iets willen aanscherpen: de vrijheid van de een houdt op waar de veiligheid van de ander in het geding komt. Zouden de indieners daar verder op kunnen reflecteren?
Voorzitter. We kennen allemaal de beelden van mensen die na een vuurwerkincident ernstig gewond zijn geraakt, soms door onvoorzichtigheid maar vaak ook als argeloze omstander. Van de meer dan 1.000 gewonden die elk jaar door vuurwerk vallen in Nederland is de helft omstander. Een groot deel daarvan is jonger dan 20 jaar. Het zijn vaak kinderen, kinderen die na oud en nieuw voor hun leven zijn getekend.
Ook voor dieren is oud en nieuw geen fijne tijd. Katten en honden ervaren heel veel angst en stress door al dat knallend geweld. Kamerleden die zelf een huisdier hebben, zullen dat herkennen. Die hoef ik niet uit te leggen hoe oud en nieuw er dan ongeveer uitziet: trillende, doodsbange huisdieren, urenlang. Katten die vluchten voor het geluid en voor de flitsen, en die soms pas na dagen terugkomen, als ze al terugkomen, want er zijn ook elk jaar enkele tientallen dieren die helemaal niet terugkomen. Honden die doodsbang onder de bank duiken. Sommige hondenliefhebbers vertrekken met oud en nieuw zelfs naar het buitenland of naar een Waddeneiland om maar weg te zijn van het geknal. Maar niet iedereen kan zich dat veroorloven. En niet iedereen wil met zijn huisdier naar een huisje op een vakantiepark of naar een Waddeneiland of naar het buitenland, alleen maar om van het vuurwerk af te zijn. Natuurlijk hebben ook de hulpverleners er elk jaar mee te maken. Ik sprak ooit met een medewerker van de eerste hulp die zei: het lijkt me zo leuk om ook eens een keer oud en nieuw te vieren met mijn familie.
Dan komt de vraag: hoe lang vinden we dit nog acceptabel? De samenleving is er al aardig uit: een meerderheid van de Nederlanders of van de gemeenten wil af van vuurwerk, wil een algeheel vuurwerkverbod. De afgelopen twee jaar hebben we een tijdelijk verbod gekend vanwege corona. Het aantal gewonden was toen beduidend lager dan bij eerdere jaarwisselingen. 40% en 70% minder gewonden in de afgelopen jaren; dat is nogal wat. Steeds meer gemeenten kiezen, ook gezien deze positieve ervaring, zelfstandig voor een veilig oud en nieuw en stellen lokale vuurwerkverboden in. Maar die gemeenten zeggen daar meteen bij: we stellen die lokale vuurwerkverboden alleen in omdat het ons enige instrument is; kom met een landelijk verbod, want dat is uiteindelijk veel makkelijker handhaven. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten deed onderzoek naar het draagvlak voor zo'n landelijk vuurwerkverbod. Daaruit bleek hele brede steun voor zo'n vuurwerkverbod: twee derde van de Nederlandse gemeenten is voorstander. Politiek gezien is dat eigenlijk ook heel logisch. Het vergroot de duidelijkheid voor ondernemers en voor burgers, het vergroot de veiligheid, het verlicht de druk op de zorg en het maakt de handhaving een stuk makkelijker.
Dat laatste, dat de handhaving makkelijker wordt, is niet iets wat alleen de Partij voor de Dieren en de gemeenten zeggen. Dat is ook wat de politie zelf elke keer opnieuw aangeeft. Vandaag stond in de NRC een artikel waarin de directeur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond namens al zijn collega-directeuren van de 25 veiligheidsregio's volmondig steun uitsprak voor het wetsvoorstel dat wij nu behandelen. Alle pogingen om de vuurwerkellende met oud en nieuw een halt toe te roepen hebben volgens hem gefaald. Vuurwerkbrillen, een verbod op zwaar vuurwerk; het heeft gewoon te weinig opgeleverd volgens de directeur van de veiligheidsregio. Ook het Veiligheidsberaad vraagt om een algeheel vuurwerkverbod. Kan de minister van Justitie en Veiligheid bevestigen dat zowel de politie als de veiligheidsregio's als het Veiligheidsberaad vanuit het perspectief van handhaving en veiligheid zeggen dat een totaal verbod uiteindelijk makkelijker is te handhaven, waardoor er op termijn minder handhavers nodig zullen zijn? Daar wil ik ook de vraag aan koppelen hoe zwaar het kabinet deze adviezen van het Veiligheidsberaad, de veiligheidsregio's en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten weegt.
Voorzitter. Ik kom op de redenen voor een verbod op consumentenvuurwerk vanuit het oogpunt van de veiligheid voor mens en dier. Ik heb het bijvoorbeeld over siervuurwerk. Dat klinkt heel onschuldig, maar dat is het helaas niet. Ongeveer de helft van alle gewonden en van alle letsels, vooral oogletsel, komt door siervuurwerk. Daarmee leidt ook dit vuurwerk tot gewonden en tot druk op de zorg. Kan de minister van Justitie en Veiligheid bevestigen dat siervuurwerk bij de afgelopen jaarwisselingen, zowel voor als tijdens corona, leidde tot een aanzienlijk deel van de vuurwerkgewonden?
De jaarwisseling vraagt elk jaar een grote inzet van de politie, de brandweer, artsen en ambulancepersoneel. Wanneer de Kamer met dit wetsvoorstel instemt, is de verwachting dat de daling van het aantal gewonden tijdens oud en nieuw zal doorzetten. Dat betekent ook minder inzet van hulpverleners, minder druk op de eerste hulp en minder belasting van het hele Nederlandse zorgstelsel, vanwege alle zorg die dan geboden moet worden aan de slachtoffers.
Voorzitter, tot slot. De Partij voor de Dieren steunt de inzet van de indieners, die gericht is op een veilige en fijne jaarwisseling voor iedereen, een jaarwisseling waarbij vrijwel alle tradities behouden blijven. Ik somde aan het begin van mijn verhaal een aantal van die tradities op. Een van die tradities wil ik nog een keer noemen, de traditie om rond middernacht de straat op te gaan om je buren het beste te wensen voor het nieuwe jaar. De traditie van verbinding met je familie, vrienden, de buren en de buurt is misschien wel de belangrijkste traditie. Maar wat ik om mij heen zie, is dat mensen die niks met vuurwerk hebben, terughoudender worden om naar buiten te gaan, juist vanwege het vuurwerk. Ik heb dat zelf ook. Ik wacht liever af tot het vuurwerkgeknal voorbij is voordat ik naar buiten ga of ik ga helemaal niet. Ik sta daar niet alleen in. Daarmee dreigt een traditie teloor te gaan. Vuurwerk zorgt niet meer voor verbinding, maar creëert afstand. Het houdt mensen binnen.
Ik vind de jaarwisseling een prachtig feest. Het is mijn inzet en de inzet van mijn fractie dat het ook een mooi feest blijft, een feest voor iedereen, waarbij iedereen die dat wil en kan de straat op kan gaan om de buren gelukkig nieuwjaar te wensen en waarbij de hulpverleners ook een keer kunnen meedoen met een glas bubbels, al dan niet met alcohol, en met oliebollen. Alhoewel ik persoonlijk liever nonnevotten eet, en misschien geldt dat ook voor mevrouw Heijnen en de heer Knops. Proosten met je geliefden en vrienden en uiteindelijk iedereen veilig thuis. Laten we wat nu nog de gevaarlijkste nacht van het jaar is, de mooiste nacht van het jaar maken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wassenberg. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst mijn welgemeende complimenten, mijn oprechte waardering voor de heer Klaver en mevrouw Ouwehand, de initiatiefnemers van deze wet, maar natuurlijk vooral voor de beleidsmedewerkers die daarachter zitten, want ik weet dat het meeste werk op jullie schouders terecht is gekomen. Ik zie daar onder anderen Peter van Dijk zitten, met wie ik heel veel jaren geleden samenwerkte op allerlei onderwerpen. Het is gewoon heel veel werk. Het is noeste parlementaire arbeid om zo'n wet te maken, dus mijn oprechte waardering daarvoor.
Ook mijn complimenten voor de nota van wijziging van de indieners. Daar zullen we geen groot politiek debat over hebben, maar hoe een wet technisch in elkaar zit, is natuurlijk wel belangrijk. In de schriftelijke ronde had de SP gevraagd of de wetstechnische oplossing aanvankelijk niet een beetje lelijk was. Er werd voorgesteld om een nieuw artikel in de Wet milieubeheer op te nemen, waarin niet staat dat er een verbod geldt maar dat de minister professionals kan aanwijzen voor wie het is toegestaan om vuurwerk af te steken. Maar inmiddels wordt veel duidelijker een verbod in de wet voorgesteld, zoals de indieners willen. Dat vind ik wetstechnisch beter, want we moeten hier duidelijke wetten maken. In die zin zijn de initiatiefnemers daarin geslaagd. Dat was de wetstechnische kant van de zaak.
Ik moet natuurlijk ook een inhoudelijke en politieke beoordeling maken. Die valt iets minder positief uit, maar ik snap wel waarom dit voorstel er ligt. We hebben in Nederland namelijk een probleem met voornamelijk jonge mannen die zich niet kunnen beheersen. We zien het rond voetbalwedstrijden en als de spanningen in de samenleving oplopen, zoals destijds bij de avondklok. Maar we zien het ook bij feesten, zoals jaarlijks bij oud en nieuw. We zien rellen, vernielingen, geweld, ook tegen hulpverleners, en vuurwerk. Geen enkel feest, en dus ook niet de jaarwisseling, mag een excuus zijn om zaken te vernielen en hulpverleners aan te vallen. Het is absurd dat agenten, brandweermensen en ambulancemedewerkers in de nacht van oud en nieuw doodsangsten uitstaan. Van onze hulpverleners blijf je af. Dat geldt ook voor goederen van andere mensen of van de gemeenschap. Dat normloze gedrag moet je aanpakken. Dat bepleit ik in heel veel andere debatten ook.
Maar over dit alles gaat dit wetsvoorstel eigenlijk niet. Althans, het beëindigt dit soort ellende in mijn ogen niet. Het gaat slechts over het wel of niet toestaan van het overgebleven consumentenvuurwerk, wat al niet heel erg veel meer is. Want de regels voor legaal consumentenvuurwerk zijn de afgelopen jaren al behoorlijk aangescherpt: de verkoop- en afsteektijden zijn beperkt, Romeinse kaarsen zijn verboden, en twee jaar geleden, in 2020, zijn ook vuurpijlen en knalvuurwerk verboden. Dat was het vuurwerk waarmee relatief toch wel veel ongelukken gebeuren en waarmee bijvoorbeeld naar hulpverleners werd gegooid en geschoten. Er is dus al een beperkt verbod op consumentenvuurwerk. Daarmee is het advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid overgenomen. Dat lijkt mij verstandig, maar hoe dat in de praktijk uitwerkt, dat weten we nog helemaal niet. Want in de afgelopen twee jaar, sinds dat beperkte vuurwerkverbod werd ingesteld, hadden we een tijdelijk algeheel vuurwerkverbod als gevolg van de coronamaatregelen. Waarom vinden de initiatiefnemers het niet wenselijk om dat nou eerst te beproeven en in de praktijk te zien hoe dat uit gaat pakken? Wat zijn daarvan de effecten? Daar hebben we toch eigenlijk nog geen enkele ervaring mee. Waarom zouden we dat niet eerst willen weten?
Ik denk dat ik het antwoord eigenlijk wel ken, want ik heb de stukken natuurlijk goed gelezen. De indieners zullen zeggen dat geen enkel vuurwerk zonder gevaar is en dat de risico's voor mens, dier en milieu altijd te groot zijn. Maar dat vind ik toch net iets te makkelijk. Vuurwerk is niet weg, ook niet als we dit voorstel vandaag zouden aannemen. Ik denk ook dat er wel degelijk risico's aan dit voorstel zitten. Daarmee doel ik vooral op een mogelijke verschuiving naar het illegale deel. Want of je het nou leuk vindt of niet: dat gebeurt nu natuurlijk ook al volop. Bommen in woonwijken vanaf oktober zo ongeveer. Vuurwerk in voetbalstadions. En bij rellen wordt er met cobra's naar de politie gegooid. Brandweer en OM vrezen meer zwaar, illegaal vuurwerk bij een totaalverbod. Maar wat weten we nou concreet en onderbouwd van de gedragseffecten en van mogelijk nog meer illegaal vuurwerk als gevolg van een totaalverbod? Levert dit niet nog meer problemen voor de handhaving op? Waarom heeft de regering dat niet willen onderzoeken toen de SP daarom vroeg? We moeten natuurlijk voorkomen dat we verder van huis raken door oprecht goede intenties. Is er breed maatschappelijk draagvlak voor? Is er draagvlak voor het beperkt blijven toestaan van siervuurwerk? Of zou er maatschappelijk draagvlak zijn voor een totaalverbod? Wat gebeurt er dan? Is de traditie daarvoor nu niet nog te diep geworteld?
Het voorstel dat we vandaag bespreken voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk komt feitelijk — en dat bedoel ik niet oneerbieding — neer op een verbod om het nu nog legale vuurwerk, zoals sierfonteinen, af te steken tussen 18.00 uur 's avonds op 31 december en 02.00 uur 's ochtends op 1 januari. Want al het andere is al verboden. Daar helpt dit voorstel dus niets bij. Ook verandert dit voorstel niks aan het gooien van vuurwerk naar de politie, want dat gebeurt doorgaans niet met sierfonteinen. Ook bij andere uitwassen zal illegaal vuurwerk vrijwel altijd de boosdoener zijn.
Wat moet er volgens de SP dan wel gebeuren? Breng dat overgenomen OVV-advies in de praktijk en volg nauwgezet hoe dat gaat. En ga daar vooral ook op handhaven, door de handhaving in staat te stellen haar werk goed te doen. Dat is nu niet zo, want er is te weinig capaciteit. Maak het legale consumentenvuurwerk veiliger, bijvoorbeeld door te eisen dat het steviger staat en verzwaard wordt. We hebben daar in het rondetafelgesprek ideeën voor opgedaan. Blijf ook die vuurwerkbrillen gratis verstrekken en pak illegaal vuurwerk aan. Welke mogelijkheden ziet de minister om de handhaving en de opsporing aan de grens en van de pakketpost te verbeteren? Komt daarvoor meer capaciteit? Blijf vooral ook pleiten voor strenge Europese regels. We hebben aangescherpte Europese richtlijnen nodig om de kracht van vuurwerk in Europees verband naar beneden te brengen. Stimuleer alternatieven zoals vuurwerkshows of andere leuke dingen voor mensen. Wat kan de minister daarin betekenen? Want er is zo fors bezuinigd op gemeentes, op handhaving en op brandweer dat gemeenten daar geen ruimte voor zien, al zouden ze dat willen. Daar zou de regering toch ook iets aan moeten kunnen doen.
Zou er geen campagne moeten komen met bijvoorbeeld voorlichting in reactie op onder andere die in mijn ogen verschrikkelijke trend van het afgelopen jaar op TikTok, met die challenges waarbij jongeren worden opgeroepen om grondtollen uit te trappen, als ik het goed heb begrepen? Vroeger had je de campagne "Je bent een rund als je met vuurwerk stunt". Ik zeg niet dat je dat moet herhalen, maar ik zou de mensen die daar verstand van hebben willen vragen om iets hippers te verzinnen en ook de kanalen die jongeren gebruiken, te bereiken. Ik ben er te oud voor om dat te kunnen verzinnen. De vraag is dus: zou er niet een soort voorlichting of een campagne moeten komen die de betreffende jongeren wel zou bereiken?
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Wassenberg, Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik ken de heer Van Nispen als iemand die als geen ander strijdt voor de politieman op de werkvloer. Zijn collega, de heer Hijink, doet hetzelfde voor de zorg. Ik begrijp dan niet dat de heer Van Nispen niet beter luistert naar bijvoorbeeld de politie, die zegt: een algemeen vuurwerkverbod zou ons helpen bij de handhaving. Het Veiligheidsberaad zegt hetzelfde. De veiligheidsregio's zeggen hetzelfde. Als het over zwaar illegaal vuurwerk gaat, waar eigenlijk de hele Kamer zo snel mogelijk vanaf wil, dan zag je in de afgelopen twee jaren het volgende. Er was een vuurwerkverbod. Er zijn niet meer gewonden gevallen door zwaar illegaal vuurwerk, procentueel niet, maar in absolute cijfers al helemaal niet. Het heeft dus niet tot een stijging geleid, maar het heeft wel tot een flinke daling geleid van het geweld tegen de politie, van branden en van geweld tegen hulpverleners. Maar het heeft ook tot een flinke daling geleid van het aantal gewonden, van 1.100, 1.200 en 1.300 naar 400 en 770. Is de heer Van Nispen het met mij eens dat wij nu genoeg geëxperimenteerd hebben, dat we weten wat de effecten zijn van zo'n vuurwerkverbod en dat we nu gewoon voor een vuurwerkverbod zouden moeten kiezen?
De heer Van Nispen (SP):
Ik denk niet dat ik dat met de heer Wassenberg eens ben, en wel om de volgende reden. Hij zegt: we hebben nu wel genoeg geëxperimenteerd met vuurwerk. Maar ik zou dat geen experimenteren willen noemen. De maatregelen die uit het onderzoeksrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid zijn voortgekomen, zijn nog niet eens in de praktijk gebracht. Ik denk dat het verstandig is dat destijds de babypijltjes, de Romeinse kaarsen en later ook nog de vuurpijlen en het knalvuurwerk al zijn verboden. Maar hoe dat in de praktijk uitpakt, weten we nog helemaal niet. Ik zou dat dus niet een experiment willen noemen. Volgens mij is dat een serieuze maatregel om te kijken hoe je het veiliger kunt krijgen voor iedereen. Dan zegt de heer Wassenberg: waarom luistert u niet wat beter naar de politie en naar bijvoorbeeld het ambulancepersoneel? Dat doen wij wel degelijk. Maar de heer Wassenberg zou hier volgens mij niet moeten doen alsof er een eenduidig geluid komt vanuit de gehele handhaving en vanuit alle burgemeesters. Dat is volgens mij niet zo. We hebben bij hetzelfde rondetafelgesprek gezeten. Daar is niet gezegd: de hele handhaving vindt het verstandig om een algeheel consumentenvuurwerkverbod in te stellen. Bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie en de brandweer zeggen: wij vrezen juist voor meer illegaal vuurwerk. Gemeentes zijn verdeeld.
Ja, ik heb ook gezien dat de G4 nu zegt: het zou wel degelijk verstandig zijn. Maar het is onmogelijk — ik probeer die onzekerheid hier ook gewoon te tonen — om in te schatten wat precies de gedragseffecten zullen zijn op mensen van bijvoorbeeld het uitvoeren van dit voorstel voor een algeheel verbod op consumentenvuurwerk. We weten niet of het illegale vuurwerk dan toe gaat nemen. Als we het dan toch een experiment willen noemen: ik denk dat je het tijdelijke algehele vuurwerkverbod dat we de afgelopen twee jaar hadden, in de coronajaren, misschien als een experiment zou kunnen beschouwen. We hebben gezien wat daar gebeurde. Daar is geen pijl op te trekken. Het ene jaar ging het hartstikke goed en is er heel weinig vuurwerk afgestoken. Het andere jaar is er juist heel erg veel vuurwerk afgestoken. Als je kijkt naar waar toen ontzettend veel ongelukken mee zijn gebeurd, dan zie je het volgende. Je gelooft het bijna niet, maar dat is dat F1-vuurwerk. Dat zijn onder andere die sterretjes. Dat rees toen opeens de pan uit. Ik kan daar niet een eenduidige conclusie uit trekken, meneer Wassenberg. Het spijt me.
De heer Wassenberg (PvdD):
De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft inderdaad geadviseerd: verbied vuurpijlen en knalvuurwerk. Dat is inderdaad gebeurd. Alleen, in het jaar waarin dat verboden zou zijn, werd alles verboden. Maar bij de hoorzitting waar de heer Van Nispen en ik bij aanwezig waren, werd ook duidelijk gezegd dat 55% van alle letsels door siervuurwerk komt. Dat is gewoon het siervuurwerk dat nog steeds is toegestaan. Je lost daarmee dus een deel van het probleem op. Het zal heel vaak zo zijn dat mensen juist dat legale siervuurwerk zullen gaan kopen. In absolute zin zullen daar dus meer gewonden door vallen.
Dan wat betreft de daling van het aantal slachtoffers. In het eerste coronajaar was er inderdaad een hele flinke daling, van 1.300 naar 400. In het tweede jaar waren dat er inderdaad meer, maar dat kwam ook doordat de politie van tevoren had gezegd: "We gaan niet handhaven. Het is voor ons niet prioriteit één, niet prioriteit twee, maar prioriteit drie. We gaan eerst kijken naar de veiligheid van onze eigen mensen, van de ambulancebroeders en van de politie. Dan kijken we naar de veiligheid van de mensen. Dan pas gaan we handhaven op vuurwerk." Op het moment dat je dat van tevoren aankondigt, is het ook niet raar dat meer mensen de kans grijpen. Maar zelfs in dat afgelopen coronajaar zag je dat er 30% minder gewonden zijn gevallen door vuurwerk dan normaal. Je ziet dus wel dat het helpt. Nogmaals, er zijn niet meer gewonden gevallen door zwaar illegaal vuurwerk. Dat moet heel hard bestreden worden; dat ben ik met de heer Van Nispen eens. Maar de politie zei ook — daar zijn ze wel eenduidig in, ook in de positionpaper die werd geleverd — dat het op het moment dat er een algemeen vuurwerkverbod geldt makkelijker handhaven is. Want dat betekent dat elke knal een overtreding is. Nu moet je precies weten: wat is dat voor knal? Is dat legaal of illegaal vuurwerk? Elke knal is een overtreding. Dat is makkelijker te handhaven. De politie zegt dus ook: voorkom dat je de hele lappendeken van vuurwerkverboden hebt, waarbij gemeente X dit doet en gemeente Y dat. Op het moment dat je een landelijk vuurwerkverbod hebt, is het veel eenduidiger en makkelijker om te handhaven.
De heer Van Nispen (SP):
Nogmaals, de geluiden uit de handhaving zijn echt wisselend. Daar reageert de heer Wassenberg nu op. Maar het OM en de brandweer zeggen dat ze juist meer illegaal vuurwerk vrezen. Dan is mijn stelling: als we dat niet zeker weten, dan moeten we ook eerlijk zeggen dat we het niet weten. We kennen de gedragseffecten niet. Maar mijn veronderstelling is dat er meer illegaal vuurwerk komt. Het OM en de brandweer zeggen dat ook. Dan zijn we volgens mij verder van huis. Daar gebeuren wel degelijk meer ongelukken mee en ook juist zwaardere ongelukken, veronderstel ik. Dat is één. Natuurlijk was het in de jaren voor 2020 voor de politie heel lastig handhaven op straat. Het was lastig te bepalen of iets nou een legaal rotje, bijvoorbeeld een astronaut, was, of een illegale bom uit België: een cobra of wat dan ook. Dat was heel lastig. Maar we weten nog niet hoe dat gaat uitpakken nu het knalvuurwerk verboden is en de sierfonteinen en de cakes juist overblijven. Daarvan weten we nog niet hoe het handhavingswerk op straat gaat uitpakken. Daar is geen eenduidig geluid over.
Tot slot zei de heer Wassenberg iets over de cijfers; die heb ik hier voor me liggen. Ik heb mezelf oprecht de volgende vraag gesteld, waar ik nog niet uit ben en waar de heer Wassenberg ook geen antwoord op wist toen ik hem er een keer naar vroeg. Hoe komt het nou dat er met bijvoorbeeld die grote sierfonteinen en met die cakes zo veel ongelukken zijn gebeurd bij de jaarwisseling van 2019 op 2020? Volgens mij kan dat bijna alleen maar door foutief gebruik, want als je een sierfontein afsteekt, moet je er bijna boven gaan hangen om gewond te raken. Zo'n grote, stevige doos kan redelijkerwijs eigenlijk ook niet omvallen. Daar ben ik erg benieuwd naar. Laten we die vraag dan stellen. Hoe komt het nou dat er juist met dat type vuurwerk zo veel ongelukken zijn gebeurd? Is dat niet oneigenlijk gebruik geweest? Is daarmee geknutseld? Daar ben ik echt benieuwd naar. Maar ik hou ook staande dat juist met dat F1-vuurwerk het afgelopen jaar heel veel ongelukken zijn gebeurd. Dat vind ik echt heel raar. En ik hou ook staande dat er juist met het illegale vuurwerk en met het vuurwerk dat nu verboden is, vuurpijlen en knalvuurwerk, ook het afgelopen jaar, toen er dus niks mocht, ongelofelijk veel ongelukken zijn gebeurd. Dat probleem is niet weg. Laten we niet doen alsof de heer Wassenberg de oplossing heeft waardoor al dat letsel niet meer voorkomt. Ik geloof daar in ieder geval niet in. Ik wou dat het zo was; dan hadden we een ander debat. Maar ik vrees dus voor een toename van illegaal vuurwerk.
De voorzitter:
De heer Wassenberg, tot slot.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat we inderdaad niet van alle gewonden af zijn, dat weet de Partij voor de Dieren ook. Maar we zien wel dat we dan een flinke afname kunnen verwachten. Dat verwachten wij. Dan heb ik toch nog een vraag aan de heer Van Nispen. Hij vroeg hoe het kan dat er zo veel ongelukken gebeuren; die vraag kan de minister wellicht beantwoorden. De heer Van Nispen zei dat het hem allemaal te vroeg is en dat we nog niet hebben gezien wat het huidige verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen in de praktijk betekent. Hoeveel tijd heeft de heer Van Nispen nodig? Ik vind het prettig dat hij de deur niet meteen dichtgooit, maar hoeveel tijd heeft de heer Van Nispen nodig? Een misschien wat moeilijkere vraag is hoeveel gewonden er nog mogen vallen. Maar de vraag is vooral hoeveel tijd hij nog nodig heeft.
De heer Van Nispen (SP):
Hoeveel tijd heb ik nog nodig? Dat is niet een kwestie van dagen of weken. Dit is nu gewoon mijn standpunt. Ik heb geprobeerd mij goed te verdiepen en hier een zorgvuldig verhaal op te bouwen. Dit is nu het standpunt. Ik ga natuurlijk luisteren naar de beantwoording, maar dit is wel het standpunt waarmee ik dit debat inga. Ik bedoel: laten we elkaar nou niet voor de gek houden. Maar de vraag hoeveel gewonden er nog moeten vallen, vind ik een beetje oneigenlijk. De heer Wassenberg mag mij echt vragen wat hij wil, maar dat suggereert alsof ik het wel prima vind dat er gewonden vallen met vuurwerk en alsof het standpunt van de Partij voor de Dieren betekent dat er nul gewonden vallen. Dat kan de heer Wassenberg gewoon niet waarmaken; dat kunnen de indieners ook niet met deze wet. Laten we daar gewoon eerlijk over zijn.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat heb ik ook betoogd: ik verwacht ook niet dat het aantal gewonden meteen naar nul gaat. Dat zal echt nog heel lang duren, als het ooit gebeurt. De vraag over de tijd bedoelde ik wat ruimer. Ik bedoelde niet hoeveel dagen of hoeveel weken, maar bij wijze van spreken hoeveel jaarwisselingen de heer Van Nispen nog nodig heeft om te zien wat het effect van dat verbod is. Zo bedoelde ik die vraag eigenlijk meer.
De heer Van Nispen (SP):
Oké. Ik snap die vraag, maar dat is in de toekomst kijken. Dat weten we niet. Ik weet ook wel dat tradities kunnen veranderen, maar ik weet niet of ik het verstandig vind om … Laat ik het anders zeggen: ik denk dat ik dit niet verstandig vind bij een traditie die volgens mij nu nog vrij diep geworteld is. Dat leid ik af uit het feit dat er ook in het afgelopen jaar, toen het niet mocht, gewoon ontzettend veel illegaal vuurwerk van over de grens is gehaald, wat verboden was, en toch gewoon is afgestoken. Volgens mij is de traditie gewoon diep geworteld. Dan weet ik niet of het verstandig is om met een wet te komen die voor de heer Wassenberg misschien wel goed klinkt, alsof er dan inderdaad minder gewonden zouden vallen. Dat weten we dus helemaal niet. Als een traditie nog diep zit, moeten we kijken hoe het veiliger kan. Daarvoor heb ik echt een serie voorstellen genoemd. Die ga ik allemaal niet herhalen, maar ik ben heel benieuwd hoe dat eerst uitpakt, met het volgen van het voorstel van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Dan wil ik heel graag weten wat dat doet. Ik kan niet zeggen of er in de komende jaren dan een traditie gaat veranderen en ook niet hoelang dat gaat duren. Maar ik sluit mijn ogen daar zeker niet voor.
De voorzitter:
De heer De Hoop, PvdA.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik sluit me wel bij de heer Wassenberg aan door te zeggen dat de schade voor mensen, maar ook voor dieren, de afgelopen twee jaar natuurlijk wel echt duidelijk een stuk minder is geweest. Ik probeer heel goed naar de heer Van Nispen te luisteren en hij zegt ook: gedrag is best wel moeilijk voorspelbaar. Dat ben ik ook met hem eens. Er gaat, denk ik, ook een tijd overheen voordat je op een goede manier kunt handhaven en voordat mensen zich gaan gedragen naar de normen die we stellen. Maar er bestaat ook nog zoiets als spontane naleving. Hoe kijkt de heer Van Nispen daarnaar? Dat is als die wet nu ingevoerd wordt en mensen zich daardoor dan spontaan toch wel snel tot de nieuwe norm verhouden.
De heer Van Nispen (SP):
Dat zou kunnen, maar dat weten we niet. Je kunt zeggen: laten we dat dan proberen. Dat kan het standpunt zijn van de heer De Hoop, de heer Wassenberg, de initiatiefnemers of van wie dan ook; dat kan. Mijn inschatting is dat het mogelijk leidt tot meer illegaal vuurwerk, en dan zijn we volgens mij verder van huis. Dat moeten we volgens mij niet willen. Dat zou misschien wel een experiment genoemd kunnen worden. We moeten ook niet doen alsof er niks is gebeurd; er is dus een einde gekomen aan de vuurpijlen en er is einde gekomen aan dat knalvuurwerk. Ik vind het ook verstandig om gewoon te kijken hoe dat in de praktijk uitpakt. Dat weten we nog helemaal niet. Dus de heer De Hoop zegt: de afgelopen twee jaar waren er toch minder letsels? Dat klopt, maar dat kan je niet afzetten tegen een situatie die we nog helemaal niet kennen, namelijk het voorstel van het kabinet om het OVV-rapport op te volgen.
De heer De Hoop (PvdA):
Dan specifiek over het illegale vuurwerk. Het heeft dus feitelijk de afgelopen twee jaar niet geleid tot gebruik van meer illegaal vuurwerk, zelfs minder. Zou je niet kunnen stellen dat juist doordat je vuurwerk mag gebruiken, het stapje tot illegaal vuurwerk veel kleiner is, en dat die afstand tot het illegale vuurwerk qua gedrag van mensen dus juist groter is als je voor een algeheel verbod gaat? Ik zie dat juist andersom dan de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik probeer goed na te denken — natuurlijk luister ik goed — over de vraag of dat zo zou kunnen zijn. Ja, misschien wel. Dat zou kunnen; dat weet ik niet. Ik weet wel dat de behoefte van mensen om vuurwerk af te steken kennelijk groot is, dat die traditie diep zit en dat er de afgelopen jaren veel is gedaan om ervoor te zorgen dat het veiliger kan. We weten nog niet hoe dat uitpakt. Maar kun je dan zeggen dat er minder illegaal vuurwerk komt als we het legale vuurwerk verbieden? In die veronderstelling kan ik, denk ik, niet meegaan. Ik denk niet dat je kunt onderbouwen hoe dat effect op zou kunnen treden.
De heer De Hoop (PvdA):
Wat ik lastig vind is het volgende. De partij van de heer Van Nispen en mijn partij liggen heel dicht bij elkaar, denk ik. Wij staan voor de mensen die daar echt op oud en nieuw als brandweermannen en medici staan. Die omschrijven het daadwerkelijk als een warzone. Dat is op de PlayStation heel leuk, maar in de praktijk wat minder. Dan denk ik toch: als steeds meer mensen aangeven dat ze hiervoor openstaan, dan is dit nu toch juist een heel natuurlijk moment om deze stap te zetten? Ik vind het dan jammer dat een partij die opkomt voor de publieke zaak en voor juist de kwetsbaren in de samenleving die stap dan nu niet zet, terwijl de deur wel steeds verder opengaat.
De heer Van Nispen (SP):
De heer De Hoop kan nu proberen om mijn partij weg te zetten als een partij die nu niet opkomt voor die politiemensen of die ambulancemedewerkers, maar dat is volgens mij helemaal niet het debat dat wij hier voeren. Ik heb er juist uitgebreid aandacht aan besteed dat ik niet zie dat agenten de afgelopen jaren zijn bestookt met sierfonteinen. Dat bedoel ik niet flauw, maar dat is wat het is. Het ging om knalvuurwerk, vaak zelfs om illegaal knalvuurwerk. De agenten die ik heb gesproken, hebben tegenover een menigte gestaan die cobra's gooide of zware lawinepijlen op hen afvuurde. Dat was allemaal al verboden en dat weet de heer De Hoop natuurlijk heel erg goed. Dus ik denk niet dat het de cakeboxen en sierfonteinen, het legale vuurwerk dat nu overblijft en waarvan we dus nog niet weten hoe dat gaat uitpakken in de praktijk, waren waar de agenten de afgelopen jaren last van hadden. Dus laten we wel proberen om dit debat dan ook op eerlijke wijze te voeren.
De voorzitter:
Dan gaan we naar mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik hoor dat de fractie van de SP er open in staat, met ook nog veel vragen, maar ik hoor de fractie van de SP ook zoeken. Vanuit het oogpunt van handhaafbaarheid helpt het als er alternatieven zijn, als er alternatieve locaties zijn en gemeenten misschien een vuurwerkshow kunnen organiseren. Nu heb ik samen met de heer Stoffer ook een amendement voorbereid. Dat is intussen ingediend. Kort gezegd komt het erop neer dat je voor georganiseerde groepen burgers een uitzondering maakt en het mogelijk maakt dat zij, als de burgemeester het toestaat, toch de gelegenheid krijgen om bijvoorbeeld op een centrale plek in de wijk, de buurt of het dorp, gezamenlijk vuurwerk af te steken, dat dat op een verantwoorde en veilige manier kan en dat er op die manier ook ruimte wordt gezocht, luisterend naar de geluiden in de samenleving, om de vuurwerktraditie die er nog is op een andere, veiligere, manier een vorm te geven. Is de heer Van Nispen bereid om daar ook eens met open ogen naar te kijken en dat mee te nemen bij de afwegingen van de SP?
De heer Van Nispen (SP):
Wie ben ik om nou te zeggen: dat ga ik niet doen? Nee, natuurlijk kijk ik ernaar. Sterker nog, ik heb het amendement ongeveer één minuut voordat ik hiernaartoe mocht lopen gezien en ook gelezen, en ik vind het er goed uitzien. Ik vind het een sympathiek amendement. Het was net ook een van de zaken die ik noemde: probeer nou om alternatieven te stimuleren, zoals vuurwerkshows of andere zaken die mensen leuk vinden. Een van de vragen die ik mezelf wel stelde, was: aan welke voorwaarden moet zo'n groep mensen nou voldoen om een ontheffing te krijgen van de burgemeester? Het moet natuurlijk wel veilig kunnen, maar als dat goed geregeld kan worden via die AMvB die mevrouw Van der Graaf volgens mij voorstelt, dan sta ik daar zeker voor open. Maar dat wil niet zeggen dat we daarmee dan ook dit wetsvoorstel steunen. Je zou namelijk ook kunnen zeggen: we proberen, als we dat wenselijk vinden, met elkaar een traditie te veranderen door, zoals ik nu voorstel, de lijn van de OVV te volgen en dus niet mee te gaan met deze wet, maar tegelijkertijd wel te kijken hoe we alternatieven kunnen stimuleren. Daarmee zou je misschien wel degelijk een traditie kunnen veranderen in de komende jaren. Daar zouden we naartoe kunnen gaan groeien, maar ik zou dat niet nu af willen dwingen met een wet en daarmee een traditie willen verbieden die volgens mij nog iets te diep geworteld zit om dat verstandig te kunnen doen.
Ik kom tot een afronding, voorzitter. Kortom, van de meerwaarde van een verbod op siervuurwerk zijn wij niet overtuigd. Het is niet de oplossing voor alle ellende die ik genoemd heb. Ook willen wij dus eerst weten waar de eerdere aanscherpingen van de regels zoals het verbod op vuurpijlen en knalvuurwerk toe gaan leiden. Ik zeg dus niet dat tradities niet kunnen veranderen, maar ik ben er niet van overtuigd dat het nu verstandig is om iets te verbieden waar veel mensen aan hechten en plezier aan beleven. Ook vrezen wij dus een serieuze verschuiving naar het gevaarlijkere illegale vuurwerk. Vooralsnog steunt de SP een totaalverbod op consumentenvuurwerk dus niet.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. Dan gaan we naar mevrouw Bouchallikh, GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ook van mijn kant waardering voor de initiatiefnemers. Ik heb van heel dichtbij gezien hoe hard werken dit is. Heel veel respect daarvoor.
Voorzitter. Ik ben blij — dat is niet het goede woord, want de aanleiding is natuurlijk heel naar — dat we hier nu staan. De aanleiding zijn ongelukken, schade aan natuur, milieu en dergelijke. Het is goed dat we hier eindelijk staan, want de jaarwisseling is niet voor iedereen een feest. Dat is iets wat maar al te vaak wordt vergeten, want in Nederland wordt geweld tegen hulpverleners, vandalisme en schade aan mens, dier en natuur als acceptabel beschouwd. Dat zou absoluut niet zo mogen zijn. Te lang hebben verstoringen van de openbare orde plaatsgevonden en misschien treedt dan te veel gewenning op. Volgens sommigen hoort het er namelijk allemaal bij en valt het wel mee. Maar in het buitenland wordt zelfs gewaarschuwd tegen de Nederlandse jaarwisseling. Er circuleert zelfs een overlevingsgids voor toeristen.
Voorzitter. Als u mij "Waar is het feestje?" vraagt, dan durf ik bijna niet te zeggen dat dit in Nederland met oud en nieuw is. Een goed feest kent wat mij betreft geen gewonden. Dat er een overlevingsgids bestaat, zegt al genoeg. Het voorstel waarover we vandaag met elkaar in debat gaan, kan hopelijk de feestelijkheid en de veiligheid weer terugbrengen naar oudjaarsavond, niet in de laatste plaats voor de hulpdiensten.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik was wel even benieuwd naar die overlevingsgids. Is dat een overlevingsgids voor sierpotten? Staat erin hoe mensen sierpotten overleven? Wat staat er precies in die gids?
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Er werd vandaag gesproken over Nederlandse tradities en hoe belangrijk die zijn. Mijn punt bij die overlevingsgids gaat specifiek over het feit dat in het buitenland juist met andere ogen naar dit vuurwerk wordt gekeken. Het wordt juist als gevaar gezien. Ik weet niet of het nu heel specifiek gaat over sierpotten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik kan me zo voorstellen dat mensen zeggen: ga met de jaarwisseling niet naar Nederland, want dan zijn er alleen autobranden. Dat valt overigens procentueel gezien heel erg mee. We zien altijd de beelden vanuit de grote stad en de incidenten die vaak met drank- en drugsgebruik door onopgevoede jongeren te maken hebben. Ik vind het wel een beetje vreemd dat mevrouw Bouchallikh hier die overlevingsgids noemt in relatie tot het vuurwerkverbod. Want dat er rellen zijn, dat er brand gesticht wordt of dat de politie wordt aangevallen, heeft natuurlijk helemaal niks te maken met de sierpotten die we afsteken. Dat heeft gewoon met onopgevoed gedrag, met drankmisbruik of misschien wel drugsmisbruik te maken. Dat vindt mevrouw Bouchallikh toch ook? Dat heeft toch helemaal geen relatie met het kleine vuurwerk dat we nog over hebben?
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dat vind ik niet en daarin ben ik niet de enige. De VNG zegt ook dat vuurwerk onderdeel is van een gevaarlijke cocktail. Inderdaad, drank en drugs zijn ook niet per se elementen die mensen tot goed gedrag aansporen. Vuurwerk is daar wel een onderdeel van. Wat ons betreft nemen wij liever een onderdeel weg dan dat wij dat blijven toestaan. Hetzelfde geldt voor de Veiligheidsraad. Die zegt volgens mij zelfs dat vuurwerk een katalysator is en dit gedrag op gang brengt. Dus ja, ik ben het eens met mevrouw Van der Plas dat het niet alleen om vuurwerk gaat, maar laten we niet doen alsof vuurwerk een heel klein onderdeel van dit wangedrag is.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, het vuurwerk an sich niet. Het gaat om het gedrag van mensen met een sierpot in de hand. Vaak gaat het om hele grote knallen. Dat is gewoon illegaal vuurwerk. Dat zijn de cobra's, vuurwerk dat hier allang verboden is. Dat kun je niet nog een keer verbieden, want het is al verboden. Het gaat vaak om het gedrag dat daarbij hoort. Een voetbalwedstrijd van ADO is geen gevaarlijke wedstrijd. De spelers hebben niks te maken met wat er op de tribune gebeurt. Dan ga je toch ook niet zeggen: we gaan ervoor zorgen dat ADO nooit meer speelt, want dat kan voor een kleine groep mensen een trigger zijn om zich te misdragen. Dat doen we daar toch ook niet? Waarom zou mevrouw Bouchallikh dit dan wel aan het vuurwerk relateren? Dat slaat eerlijk gezegd nergens op.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Als ik kijk naar de schade die heel direct door vuurwerk wordt aangericht, dan is die wel heel direct te meten. Jaarlijks eindigen 500 mensen op de spoedeisende hulp. 200 ogen raken beschadigd. Er overlijden zelfs mensen. Dat is, met alle respect, niet te vergelijken met een voetbalwedstrijd. Vuurwerk is zo groot en zo'n groot onderdeel van het gedrag waar mevrouw Van der Plas ook tegen ageert, dat vuurwerk wat ons betreft als element weggenomen moet worden. En dan gaan we inderdaad ook wel inzetten op het tegengaan van illegaliteit, want anders zijn we er nog niet. Hopelijk kunnen we elkaar wel vinden als het gaat om die gedragsaanpak.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
500 mensen belanden in het ziekenhuis op een aantal van 10 miljoen mensen die ofwel zelf vuurwerk afsteken ofwel het bekijken. Dat het er 500 zijn, is verschrikkelijk en dat moet ook niet mogen. Tijdens een strenge winter twee jaar geleden belandden er met schaatsen in één weekend 50.000 mensen in het ziekenhuis. Ik denk ook niet dat we schaatstochten moeten gaan verbieden. Wat betreft de vernielingen van bushokjes of dingen die worden opgeblazen: het vuurwerk in Nederland is al niet eens meer zwaar genoeg om een bushokje op te blazen. Dus dat gaat vaak om illegaal, zwaar vuurwerk. Nogmaals, dat is al verboden; dat kun je niet nog een keer verbieden. Daarvan zou ik zeggen: handhaaf dat. Dus ik vind dat mevrouw Bouchallikh wel echt wat dingen moet onderscheiden, want het doet ook geen recht aan 99,9% van de mensen die gewoon op een goede manier vuurwerk afsteken. Het doet ook geen recht aan de vuurwerkhandelaren, die er echt alles aan doen om het vuurwerk zo veilig mogelijk te houden. Plastic wordt ook al niet meer gebruikt in de huidige vuurpijlen. "Vuurpijlen" zeg ik, maar die zijn trouwens ook al verboden. Maar plastic wordt ook al niet meer gebruikt in het vuurwerk. Ik denk dat mevrouw Bouchallikh van dezelfde informatie wordt voorzien als ik. Dan vind ik het jammer dat ze dit verband hier toch weer legt om haar betoog te bekrachtigen, of ik weet niet met welke reden. Ik zou willen vragen aan mevrouw Bouchallikh: staat ze ook ervoor open om dingen te onderscheiden van elkaar?
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje aan het zoeken ben naar wat de vraag hier precies is of was. Ik heb zojuist in mijn betoog geprobeerd aan te geven dat enerzijds mensen direct het gevaar ondervinden van vuurwerk. We hebben het nog niet eens gehad over het gevaar voor het klimaat. De collega van de Partij voor de Dieren gaf ook al aan wat het doet met dieren. Wat ons betreft is de maatschappelijke schade zo groot dat de kleine groep die het verpest voor de rest, dat niet zou moeten doen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik was bij de hulpdiensten. Vanuit mijn fractie veel dank en waardering voor de politie, brandweer, ambulance en spoedeisende hulp die elk jaar onder extreme omstandigheden hun best doen om de openbare orde te bewaken en de veiligheid voor ons allemaal te garanderen.
Maar voorzitter, waardering en dank uitspreken is niet genoeg. Ik moet denken aan de tijden van corona waarin vaak werd gesteld dat het klappen voor onze mensen niet genoeg is. Laten we dus ook echt iets doen voor onze hulpdiensten. We kunnen niet accepteren dat de intimidatie en agressie waarmee deze mensen bijna dagelijks geconfronteerd worden, op jaarlijkse basis versterkt worden met explosieven. Laten we nou eens een keer luisteren naar de mensen die ons veilig houden.
Hoe kunnen we met droge ogen beweren dat we onze hulpverleners waarderen, als we niet eens bereid zijn om deze ene nacht dragelijker te maken? Een warzone, horrornacht en vernielzucht: dat zijn woorden die deze groepen gebruiken om deze nacht te beschrijven. Toch is dit wel de traditie die de afgelopen jaren is ontstaan. Een avond die in het teken had moeten staan van samenzijn met dierbaren, terugblikken op het vorige jaar en vooruitkijken naar het nieuwe, is gekaapt. De brede toegang tot gevaarlijk vuurwerk, ook legaal vuurwerk, dat te vaak als wapen wordt ingezet, is een jaarlijks terugkerend fenomeen geworden. Eén nacht per jaar worden agressie tegen hulpverleners, vernieling en verwondingen gefaciliteerd, waarna we daar vervolgens schande over uitspreken, alleen maar om het het volgende jaar opnieuw te doen. Nog steeds hebben we geen helder antwoord op de vraag: wat kost dit de maatschappij nou daadwerkelijk in totaal?
De heer Van Nispen (SP):
Mevrouw Bouchallikh zei net iets in de richting van dat je de hulpverleners, zoals de agenten, die daar inderdaad voor de veiligheid van ons allemaal staan, alleen maar zou waarderen als je dit voorstel zou accepteren en aannemen, dus als je voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk zou zijn. Maar ik zit mij het volgende af te vragen. De projectielen waarmee gegooid wordt, de explosieven, zijn al verboden of worden verboden. We weten nog niet hoe dat in de praktijk uitpakt. De afgelopen jaren is alleen maar met illegaal vuurwerk naar agenten gegooid. Hoe vaak is dat met het overgebleven legale consumentenvuurwerk, met sierfonteinen en cakes, gebeurd? Heeft mevrouw Bouchallikh daar cijfers van?
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Allereerst, wat de heer Van Nispen zojuist stelde, is wel een beetje zwart-wit. Ik had juist eerder een heel goed debat met hem over het zoeken naar de afweging hierin en over dat we daarin andere keuzes maken. Laten we elkaar niet in die hoek duwen, alsjeblieft. Over de hulpdiensten en veiligheidsdiensten wil ik wel het volgende zeggen. Zoals ik zojuist ook al aangaf in de richting van mevrouw Van der Plas, is vuurwerk ook een katalysator voor wangedrag. Om nou precies te zeggen hoeveel sierpotten er worden gegooid … Dat getal heb ik eerlijk gezegd niet. Maar ik weet wel dat het onderdeel is van een breder probleem, waardoor dat wangedrag mogelijk wordt gemaakt.
De heer Van Nispen (SP):
Dan zien we dat anders. Dan is dat inderdaad een inschatting van het gedrag van mensen. Mevrouw Bouchallikh zegt: omdat sierpotten nog legaal blijven, gaan mensen zwaardere projectielen, die allang verboden zijn, naar de politie gooien. Ik kan dat causale verband niet een-op-een leggen, maar ik ben het er wel mee eens dat we dit debat respectvol moeten voeren. Dan is dat een andere inschatting.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik wil nog wel even zeggen dat het hierbij niet alleen gaat om het al dan niet gooien van sierpotten naar agenten. We staan met z'n allen voor een veel breder vraagstuk. Dat specifieke voorbeeld is daar een onderdeel van. Het gaat ons ook om de druk op de eerste hulp en de schade aan mens en dier. Ik zou het gesprek dus wel wat breder willen voeren dan over die specifieke sierpot, want anders zou dat het gesprek tekortdoen.
De heer Van Nispen (SP):
Jazeker, het is een breder debat. Het gaat onder andere ook over de belangen van het milieu, dieren en hulpverleners. Maar het punt dat ik probeerde te maken, is dat heel veel problemen veroorzaakt worden door illegaal vuurwerk. Dat lijkt mij evident. Denk aan bommen in woonwijken vanaf oktober en aan cobra's die naar agenten worden gegooid. Van wat er nu nog legaal overblijft, weten we nog niet hoe het in de praktijk uitpakt. Ja, daar komt letsel door, hoewel ik overigens nog steeds niet goed begrijp hoe dat kan met sierfonteinen en cakes. Dat letsel is wel veel minder dan bijvoorbeeld door illegaal vuurwerk. We moeten het debat dan ook wel over de feiten voeren en zeggen: dat is wat er overblijft en we weten nog niet hoe dat uitpakt.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik zou hier nog heel kort over willen zeggen dat ik niet denk dat, als dit wetsvoorstel doorgaat, wij ons niet onverminderd gaan inzetten tegen illegaal vuurwerk. Het is niet het een of het ander. Wat ons betreft zijn beide gevaarlijk. We kunnen dan verschillend oordelen over hoe erg dat is.
Ik was gebleven bij de maatschappelijke kosten. De minister en de staatssecretaris hebben ons daar gisteren een brief over gestuurd. Dank daarvoor. Daarin staat onder andere dat in de jaarwisselingen zonder vuurwerkverbod de medische kosten en de kosten door verzuim 3,2 miljoen euro per jaar bedroegen. Dan is er nog niet eens gekeken naar de kosten die ontstaan door langdurige zorg en arbeidsongeschiktheid, en naar opruim- en vernielingskosten voor gemeenten, kosten voor de huisartsenpost, kosten voor brandweer en andere hulpverleners en kosten voor natuur- en dierenwelzijn. Hoeveel maatschappelijke kosten in de vorm van vernieling, letsel, milieuschade en dierenleed brengt deze traditie met zich mee? En vindt de minister dat proportioneel? Ik zou in aanvulling op de brief die reeds is gestuurd ook graag wat meer cijfers willen ontvangen, met begrip voor de kanttekeningen die eerder in het debat zijn geplaatst. Dat helpt ons bij het verder voeren van dit debat.
Voorzitter. Voor onze fractie is het wél belangrijk om deze traditie te veranderen. Eerder is aangegeven dat dit een belangrijk onderdeel is van de jaarwisseling. Wij willen ook dat het onderdeel blijft van de jaarwisseling, maar wel op een manier die voor iedereen fijn is. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd; letterlijk, in dit geval. Het gaat ons niet alleen om hulpverleners, maar ook om longpatiënten, mensen met PTSS, vee- en huisdieren en alle mensen die niet terecht willen komen in een zogeheten warzone.
Om een veiligere jaarwisseling te bereiken, is het net zo belangrijk dat mensen niet in het buitenland aan verboden vuurwerk komen. Daarom vraag ik de indieners en de minister hoe zij afspraken met onze buurlanden over een ingezetenencriterium voor zich zien.
Daarnaast is draagvlak voor een verbod op consumentenvuurwerk van groot belang. Daarin kon ik ook de lijn van de heer Van Nispen volgen. De politie heeft immers al aangegeven dat ze een sluitstuk kan zijn, maar niet het hele probleem zelf kan oplossen. Gelukkig zijn veel mensen in Nederland wél voor een totaalverbod, zoals blijkt uit peilingen van I&O Research en EenVandaag. Echter, het blijft belangrijk dat dit draagvlak verbreed wordt door heldere communicatie en adequate handhaving. Hoe ziet de minister dit voor zich?
Voorzitter. Wat voor oud en nieuw willen we eigenlijk? We zien ieder jaar weer hoe onze samenleving wordt ontwricht door het veeltallige misbruik van vuurwerk. Waarom zouden we deze lelijke kanten van de viering niet achter ons laten, zodat we op een veilige manier kunnen genieten van professioneel vuurwerk? De feiten liggen immers op tafel. We kunnen wat ons betreft een goede inschatting maken van welke schade er zal plaatsvinden bij een jaarwisseling zónder verbod op consumentenvuurwerk: zo'n 1.300 mensen op de spoedeisende hulp en huisartsenpost, twee blinde ogen per uur en één dode. Allemaal te veel. Een aanzienlijk deel van de slachtoffers heeft het vuurwerk niet eens zelf aangestoken, maar was omstander. Voor deze mensen is het een traumatische gebeurtenis. Sommigen van hen moeten dit de rest van hun leven meedragen.
Voor veel Nederlanders heeft vuurwerk natuurlijk ook mooie kanten. Bij de online consultatie kwam dan ook vaak naar voren dat mensen zich zorgen maken om dit te verliezen. Het is daarom des te beter dat er ruimte is voor alternatieven, zodat mensen nog steeds van vuurwerk kunnen genieten. Het is goed dat daar in het voorstel bij wordt stilgestaan.
Bij de afgelopen twee jaarwisselingen gold een tijdelijk vuurwerkverbod om de zorg te ontlasten tijdens de coronapandemie. Dit leidde tot respectievelijk 70% en 40% minder vuurwerkslachtoffers. Ondertussen zijn vrijwel alle maatregelen afgeschaft. Als we het tijdelijke verbod niet permanent maken, zeggen we daarmee dat we ons de extra ziekenhuisgevallen nu wél kunnen permitteren. Maar vuurwerkslachtoffers moeten we wat ons betreft altijd voorkomen, ongeacht de huidige druk op de zorg. Het is absurd te bedenken dat we ons nu wel 1.300 slachtoffers zouden kunnen permitteren. Het voorkómen van slachtoffers hoort een doel an sich te zijn. Deze slachtoffers en de miljoenen euro's aan vernielingskosten zijn een enorme prijs. Wat we ervoor terugkrijgen, is het zelf mogen afsteken van vuurwerk, in plaats van het over te laten aan de mensen die er daadwerkelijk verstand van hebben. Laten we het houden bij professionele vuurwerkshows en innovatieve spektakelshows. Daarmee kunnen we ontzettend veel leed besparen.
Dan nog een vraag aan het kabinet. Waarom wordt er vastgehouden aan de keuze om het tijdelijke verbod af te wachten, terwijl er reeds zoveel signalen zijn dat dit onvoldoende effectief zal zijn? Dat is niet iets wat ik zelf even heb bedacht. Het Veiligheidsberaad heeft aangegeven dat vuurwerk een katalysator is voor normloos gedrag. De gemeenten en burgemeesters steunen een algemeen vuurwerkverbod. De politie heeft aangegeven dat de lappendeken handhaving moeilijker maakt. De Raad van State geeft ook aan dat een totaalverbod beter te handhaven is. Dan hebben we ook nog de Dierenbescherming, die spreekt over het enorme leed dat dieren elke jaarwisseling moeten ondergaan. Het Longfonds heeft ook aangegeven dat de huidige opstelling van vuurwerk leidt tot ademnood bij longpatiënten.
Voorzitter. Dit is slechts een greep uit de grote groep voorstanders. Als hier wordt gezegd dat Nederland er nog niet klaar voor is, dan plaats ik daar mijn vraagtekens bij. Bij een normale jaarwisseling is 48% tot 52% van het oogletsel het gevolg van siervuurwerk dat met het gedeeltelijke verbod legaal blijft. De goede resultaten van de tijdelijke vuurwerkverboden kunnen we simpelweg niet negeren. Zoals oogarts Tjeerd de Faber zei tijdens het rondetafelgesprek waar ik ook aanwezig was: als de vorige vuurwerkverboden een medisch experiment waren, zou het nooit door een ethische commissie heen komen om het weer opnieuw toe te staan.
Voorzitter, tot slot. Een veilige jaarwisseling is een politieke keuze. De feiten liggen op tafel. Jaar na jaar zien we dat het misgaat. De miljoenen euro's aan schade verbleken bij de traumatische letsels die slachtoffers oplopen. Voor het succes van een verbod is draagvlak hard nodig. Dat zien wij ook. We kijken uit naar de inzet daarop. Des te beter is dan ook de berichtgeving dat een meerderheid van de Nederlanders en een meerderheid van de achterbannen van de meeste partijen hier achter een verbod staan. 700.000 burgers en 1.200 organisaties, waaronder het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, de Dierenbescherming, de Landelijke Huisartsen Vereniging, het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, de stichting Divers Doof en ga zo maar door hebben het Vuurwerkmanifest ondertekend. Laten we alsjeblieft naar deze grote groep luisteren. Laten we ervoor kiezen om oud en nieuw weer een feest voor iedereen te maken, waarbij we alsnog van vuurwerk kunnen genieten, maar dan wel op een veilige manier.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Dan geef ik het woord aan de heer De Hoop, PvdA.
De heer De Hoop (PvdA):
Dank, voorzitter. Allereerst mijn waardering voor het harde werk van de indieners en vooral de medewerkers. Oud en nieuw is een feest waar ik persoonlijk warme gevoelens bij heb. Samen kijken we terug op het jaar en blikken we vooruit op het volgende. Het is een feest van verbinding dat ik altijd samen met alle mensen uit mijn dorp vier. Als ik aan oud en nieuw denk, denk ik dus dat het een feest voor iedereen is: de oliebollen op tafel, champagne in de glazen, de Top 2000, Bohemian Rhapsody, Gurbe Douwstra in de Fryske Top 100 — misschien ook een aanrader voor het komende oud en nieuw — en inderdaad daarna vuurwerk.
Maar als je dan de volgende dag naar het nieuws kijkt, zie je gelijk weer dat dat niet overal en voor iedereen het geval is. Het feest wordt ontsierd door overlast, rotzooi en, het ergst van alles, honderden slachtoffers door vuurwerk. Soms vallen er zelfs één of meerdere doden. Dat betekent dat elk jaar weer mensen voor de rest van hun leven te maken hebben met oogschade, gehoorschade, brandwonden of ontbrekende vingers. Dat zijn vaak ook nog heel lang te leven levens, want de helft van de slachtoffers is jonger dan 20 jaar en een kwart zelfs jonger dan 12. Ook is bijna de helft van de slachtoffers omstander. Ze hebben er niet zelf voor gekozen om vuurwerk af te steken. Mensen zijn dus niet voor niets bang om op oudjaarsavond door de stad te lopen. Honderdduizenden mensen met een longaandoening hebben geen andere keus dan thuisblijven. Op deze manier is oud en nieuw dus absoluut geen feest voor iedereen.
Naast slachtoffers vergt oud en nieuw ook ongelofelijk veel van hulpverleners. Onze feestelijke jaarwisseling voelt voor politieagenten, brandweerlieden, ambulancepersoneel, medici en boa's als warzone. Op de PlayStation speel ik het vaak — dat is ontzettend leuk — maar in de praktijk is dat echt een stuk minder. Voor deze hulpverleners is het levensgevaarlijk.
Verantwoordelijk vuurwerkgebruik blijft wat mij betreft bij oud en nieuw horen, maar de manier waarop we het nu organiseren kan wat de Partij van de Arbeid betreft niet zo doorgaan. De afgelopen twee jaarwisselingen hebben laten zien dat een verbod effectief kan zijn, ondanks dat er nog veel te winnen is in de naleving. Dat zie ik ook. De afgelopen jaarwisselingen waren er 40% minder slachtoffers dan in 2019, het laatste jaar zonder verbod. Er waren nul doden in plaats van twee. Er waren nul blinde ogen in plaats van dertien. En er waren veel minder meldingen bij de brandweer en er was veel minder schade. Wat de Partij van de Arbeid betreft wordt oud en nieuw een feest voor iedereen, inclusief vuurwerk, maar dan georganiseerd door de gemeente, door professionals die weten wat ze doen en die bovendien een mooier resultaat leveren.
De Partij van de Arbeid zal daarom voor deze initiatiefwet van GroenLinks en de Partij voor de Dieren stemmen, waarmee geen traditie verloren gaat maar een traditie op een andere, veiliger manier wordt voortgezet. Hoewel een gedeeltelijke naleving van een verbod al veel winst oplevert, zal de naleving wel echt beter moeten. Daarom heb ik nog een aantal vragen aan de minister van Justitie en Veiligheid. Wat is er volgens de minister nog meer nodig om dit wetsvoorstel, indien het wordt aangenomen, goed te kunnen handhaven? Herkent de minister zich in het beeld dat de handhaving op het gebruik van illegaal vuurwerk beter zal gaan als ook vuurwerk in de F2-categorie verboden wordt? Welke afspraken zijn te maken met België en Duitsland om de verkoop van vuurwerk aan Nederlanders zo veel mogelijk te voorkomen?
Dank, voorzitter. Ik zie dat ik een interruptie heb.
De voorzitter:
Zeker. Eerst de heer Van Haga, Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank aan de heer De Hoop voor een redelijk pragmatisch betoog. Als hij dan zegt dat mensen bang zijn om door de stad te lopen op oudjaarsavond, dan deel ik die zorg. Maar dat is toch niet omdat iemand een F2-vuurpijltje afsteekt of omdat kinderen met sterretjes rondlopen? Ik heb dezelfde angst als ik met mijn hond door het bos loop rond die tijd, en een week van tevoren en een week erna, omdat mensen echt gigantische bommen naar je gooien. En die komen niet uit de F2-categorie; die komen uit België. Die worden in grote ladingen hier naartoe gebracht. Is de heer De Hoop het met mij eens dat, als het alleen om F2-vuurpijltjes en siervuurwerk zou gaan en als dat goed zou worden afgestoken en als daar zorgvuldig mee zou worden omgegaan met een goede voorlichting, er gewoon helemaal niets aan de hand is en wij onze prachtige traditie gewoon kunnen laten doorgaan?
De heer De Hoop (PvdA):
Ik hoor de heer Van Haga. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, toen ik voor het eerst dit woordvoerderschap kreeg, dacht: ja, het zal vast wel allemaal illegaal vuurwerk zijn dat gevaar oplevert. Maar je ziet toch dat er heel veel letsels door F2-vuurwerk komen. Met zo'n vuurpijltje van F2 kun je iemand aardig wat schade toebrengen. Ook dat zijn vuurwerkcategorieën waar je letsel aan overhoudt.
Dan het illegale vuurwerk. Zeker, daar zit qua vernielingen en qua gevaar voor agenten het grootste gevaar. Maar je ziet dat er de afgelopen twee jaar minder illegaal vuurwerk verbruikt is. Op het moment dat er gehandhaafd moet worden, is zo meteen de kans groter dat het op een effectieve manier kan, omdat alles illegaal is. Ik denk dus dat het qua handhaving voor de politie juist nog makkelijker is om het illegale vuurwerk aan te pakken. Ik erken dat het grootste gevaar waarschijnlijk bij het illegale vuurwerk ligt, ook al zie je dat er bij F2 ook heel veel schade vandaan komt. Juist op het gebied van handhaving heb je met een algemeen verbod meer middelen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Maar alles is een afweging, hè. Het is een afweging tussen het plezier dat we hebben van onze prachtige traditie, en de risico's. Stel dat we al dat illegale vuurwerk eruit schrappen, dan gaat het om gedrag. Als je zo'n F2-vuurpijltje in een fles of zo'n afsteekding zet en die bril en helm op hebt — en weet ik wat je allemaal nog meer opzet — en dat afsteekt en heel hard wegrent, is er echt niks aan de hand. Het gaat mis door het gedrag van mensen die zo'n F2-vuurpijltje naar iemand gaan gooien. Dat moet je natuurlijk niet doen. Het gedrag van mensen kan toch niet de oorzaak zijn van het feit dat de Partij van de Arbeid nu beslist om deze prachtige traditie overboord te zetten?
De heer De Hoop (PvdA):
Het is altijd de schuld van de Partij van de Arbeid, merk ik. Nee, grapje, voorzitter.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is ook zo.
De heer De Hoop (PvdA):
Mevrouw Van der Plas, ik heb u laatst nog zo'n mooi compliment gegeven.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is ook een grapje.
De heer De Hoop (PvdA):
Terug naar de interruptie van de heer Van Haga. Ik zie dat juist op dat illegale vuurwerk beter gehandhaafd kan worden met een algemeen verbod. Ik denk ook dat gedrag te beïnvloeden is. Als je de norm stelt dat vuurwerk niet meer algeheel gebruikt mag worden, is de stap groter naar het illegale vuurwerk. Het gebruik van vuurwerk leidt, denk ik, tot agressiever gedrag. Wat ik net hoorde en wat ook de Veiligheidsraad aangeeft, namelijk dat het een katalysator is, is zeker een argument om juist te kiezen voor een algeheel verbod. Het is afwegingen maken. Ik maak deze en de heer Van Haga maakt een andere.
De voorzitter:
De heer Van Haga tot slot.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Tot slot, voorzitter. Daarover verschillen we inderdaad hartgrondig van mening. De Staat moet ons uiteindelijk niet in bubbeltjesplastic gaan wikkelen en er dan een rietje uit laten, zodat we helemaal niks meer kunnen doen en volledig veilig zijn en zodat ons niks meer overkomt. Nee, we willen die risico's zelf afwegen. We willen de individuele vrijheid om zelf ons vuurwerk af te steken. Dat mag best wat risico kosten. Dat risico moeten we natuurlijk minimaliseren — daar vinden we elkaar in — maar ik zou er niet voor zijn om zover te gaan om die hele prachtige traditie af te schieten. Ik ken de Partij van de Arbeid niet als een partij die alles kapotmaakt. Vroeger bouwde de Partij van de Arbeid nog — inmiddels ook niet meer. Maar als het inderdaad zover komt dat de Partij van de Arbeid ook onze vuurwerktraditie gaat afnemen, zijn we wel diep gezonken.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik ben niet tegen de vuurwerktraditie. Ik ben voor een traditie die we kunnen voortzetten, maar dan op een veiligere manier, en waaraan iedereen op een prettige manier kan meedoen. We hebben ook een verantwoordelijkheid als politiek. De helft van de slachtoffers is onder de 20 jaar en een kwart daarvan onder de 12 jaar. Dat baart mij zorgen. Ik vind dat wij een rol hebben om het volk te beschermen en juist de kwetsbare jongeren in bescherming te nemen. Ik maak daarin een andere afweging.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas van BBB.
De heer De Hoop (PvdA):
Mevrouw Van der Plas lacht nu al.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind het altijd heel leuk om met de heer De Hoop in debat te gaan. Hij maakt me altijd best vrolijk. Dat is een keer een compliment terug. Ik waardeer de heer De Hoop zeer, ook in zijn bijdrage. Hij maakt afwegingen, is realistisch. Hij komt uit Friesland, dus het gezonde boerenverstand viert hoogtij. Alleen wil ik wel even vragen naar die vuurwerkshows. Ik hoorde de heer De Hoop daarop aanslaan: misschien moeten we kijken naar evenementen in gemeenten. Maar we hebben 355 gemeenten in Nederland. Zo veel professionals die zo'n show mogen doen, zijn er niet eens. Als we daarnaartoe gaan, voorzie ik dat de steden er oké uitkomen, want daar wonen de meeste mensen. Maar wat moeten de mensen op het platteland dan? Moeten die naar de stad reizen? Het openbaar vervoer is vaak heel slecht. In heel veel gebieden rijden 's avonds helemaal geen bussen. Hoe ziet de heer De Hoop dat? Er zijn niet genoeg professionals voor elke gemeente.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik denk wel dat het georganiseerd kan worden. Ik woon zelf in de grootste gemeente van het land qua oppervlakte, Súdwest Fryslân, met 90 dorpen en steden. Ik kan me inderdaad voorstellen dat je dat in zo'n regio op een goede manier moet faciliteren. Daar is misschien meer voor nodig dan wanneer het vanuit de gemeente is. Ik heb een amendement van de ChristenUnie en SGP gezien, dat daarbij misschien ook een rol kan spelen. Misschien komt dat juist tegemoet aan de zorg die mevrouw Van der Plas op tafel legt. Ik hoorde net iemand anders zeggen dat het juist in de stad problemen zou opleveren. Het is maar net hoe je het interpreteert. Volgens mij is het te organiseren en kun je mensen die ertoe in staat zijn, prima de ruimte bieden en het vertrouwen geven om dat te organiseren. In die zin vind ik het amendement van de ChristenUnie en SGP ook sympathiek.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer De Hoop zegt: het zou misschien te organiseren zijn. Stel, in het slechtste geval, dat het vuurwerkverbod erdoor komt. Het lijkt er niet op, maar stel dat het gebeurt. Dan is er nog niet echt een alternatief voor komend jaar. Ik ga sowieso tegen het voorstel stemmen, maar zou de PvdA misschien bereid zijn om te zeggen: nu nog even niet, maar pas als dat allemaal op orde is; dan valt er met ons over te praten? Ik voorzie namelijk wel dat dorpen en mensen in de regio, op het platteland, gewoon verstoken blijven van vuurwerk en vuurwerkshows. Ik denk namelijk dat het niet haalbaar is om het op dit moment en op deze manier heel snel te organiseren.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik denk dat het een grote teleurstelling was voor veel mensen dat de besluiten over oud en nieuw de afgelopen tijd vrij laat in het jaar zijn genomen. We zitten nu in juni, dus ik denk dat er ruim de tijd is om dat goed te organiseren. Als het voorstel wel wordt aangenomen, wat ik hoop, wil ik mevrouw Van der Plas toezeggen dat ik me er samen met haar voor in wil zetten dat vuurwerkshows ook juist op het platteland goed georganiseerd kunnen worden. Ik ben zeker bereid om te kijken wat daar precies voor nodig is. Die vraag wil ik eigenlijk ook wel aan de initiatiefnemers stellen. Ik hoor graag hoe zij dat zien. Op die manier kunnen we kijken hoe we het platteland ook goed kunnen bedienen.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar komt wel heel wat bij kijken, hè, als we dat zo zouden gaan doen? Het gaat niet alleen over een show die goed georganiseerd wordt. Er moet een heel evenement van gemaakt worden. Er moet toegang komen. Er moeten beveiligers komen. Er moet horeca komen, want ik neem aan dat mensen ook wel een glaasje willen drinken, al dan niet met alcohol. Er moet vervoer zijn. De bussen moeten rijden; de treinen moeten rijden. Ik vraag de heer De Hoop om nog eens heel goed na te denken hoe groot dat gaat zijn in de regio. In Amsterdam rijdt elke twee minuten een tram, dus daar kunnen mensen gemakkelijk bij evenementen komen, maar dat is op het platteland niet het geval. U hoeft er nu geen antwoord op te geven, maar mijn vraag is dus of u nog wel even heel goed wilt nadenken over wat u zich op de hals haalt.
Tot slot wil ik nog iets zeggen over de trigger. Het vuurwerk is de trigger, zei ook mevrouw Bouchallikh, en maakt mensen agressief. Mijn zoon gaat naar buiten, pakt een sierpot, steekt hem aan, gaat met de buren kletsen en komt weer naar binnen. Die sierpot is helemaal geen trigger voor hem. Waarom niet? Omdat die jongen goed opgevoed is en gewoon moreel besef heeft en weet dat hij dat niet moet doen. Dus het gaat wel degelijk om gedrag; dat wilde ik tot slot nog even meegeven.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik heb mevrouw Van der Plas gehoord en ik ben altijd blij als ze mij wat meegeeft. Dat neem ik zeer ter harte.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Knops, CDA.
De heer Knops (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ook namens de CDA-fractie dank aan de initiatiefnemers en de medewerkers, waarvan sommigen achter de pilaar verscholen zijn, voor het indienen van het initiatiefwetsvoorstel. Daar gaat heel veel werk mee gepaard en het is mooi dat dit recht dat Kamerleden hebben, wordt uitgeoefend. Misschien is het niet voor de eerste keer, maar wel voor de eerste keer in dit nieuwe tijdelijke huis. Mijn complimenten daarvoor. Ik ben de vervanger van de heer Van der Molen. Hij is de echte liefhebber van vuurwerk, maar hij is ziek vanavond. Hij zit veilig thuis en heeft mij gevraagd om het over te nemen.
Voorzitter. Het afsteken van vuurwerk is een van de bijzondere tradities die ons land rijk is. Veel mensen steken samen met familie, vrienden en buren vuurwerk af tijdens de jaarwisseling. Het is een mooie afsluiting van het jaar en een feestelijk begin van het nieuwe jaar. Ik kan me zo voorstellen dat ook de initiatiefnemers regelmatig, of misschien zelfs heel vaak, vuurwerk hebben afgestoken in het verleden. Ik heb hele mooie herinneringen aan de tijd dat je als jong mannetje, gedoucht, met je haartjes, die ik toen nog had, nat en met je pyjama aan — een eikeltjespyjama voor sommige mensen — wakker werd gemaakt om nieuwjaar te vieren en vanachter het raam, dus wel veilig, naar dat mooie vuurwerk te kijken. Je groeit ermee op en als dat veilig gebeurt en kan, dan is dat hartstikke mooi en dan moeten we die traditie ook in stand houden. De vraag aan de initiatiefnemers is of zij zich überhaupt een Nederland kunnen voorstellen waarin de traditie niet meer zal bestaan dat mensen zelf de keuze kunnen maken om in eigen kring, met hun naasten, vuurwerk af te steken of op een andere manier het nieuwe jaar in te luiden.
Voorzitter. Als het gaat om het voorstel dat nu voorligt, dan stellen de initiatiefnemers daarin als belangrijk element dat er een heel groot draagvlak zou zijn onder de Nederlandse bevolking voor zo'n algeheel verbod op het afsteken van vuurwerk. Onze fractie zet vraagtekens bij de onderbouwing van dit getal. Mijn vraag aan de initiatiefnemers is of zij meerdere bronnen hierover hebben geraadpleegd om tot deze constatering en conclusie te komen. Hebben zij ook kennisgenomen van de uitkomsten van de StemWijzer van vorig jaar, waaruit blijkt dat een meerderheid van de ruim 2,1 miljoen gebruikers van de StemWijzer geen verbod op siervuurwerk wil? Welke invloed heeft deze meerderheid op de door de indieners gehanteerde stelling dat dé samenleving het verbod als rechtvaardig en proportioneel beoordeelt? Ik zou daar graag een reactie op willen hebben.
Voorzitter. De CDA-fractie heeft meermaals aandacht gevraagd voor de risico's van vuurwerk. Die zijn er wel degelijk en die ga ik hier ook niet ontkennen. Om dat risico te verkleinen zijn er de afgelopen tijd al tal van maatregelen genomen. Je kunt het risico ook niet uitsluiten, maar je kunt het wel verkleinen. Een voorbeeld daarvan is het verbod op F3-vuurwerk. We zien de grote overlast en schade die in delen van ons land worden aangericht door vuurwerk. Dat willen we ook geenszins bagatelliseren. Dus als u vraagt of ik voor een oud en nieuw ben waarbij mensen zich weten te gedragen en ze geen grootschalige branden en vernielingen aanrichten, dan is mijn antwoord daarop volmondig "ja".
Maar diezelfde vraag zou ik ook positief beantwoorden als het gaat over de coronarellen en de rellen en ongeregeldheden rondom voetbalwedstrijden. Op dat punt delen wij met de initiatiefnemers de opvatting dat de jaarwisseling zo veilig mogelijk moet plaatsvinden. Bij veel van de incidenten rond oud en nieuw speelt vuurwerk een prominente rol, maar niet de enige. Ook bij andere evenementen — ik noemde ze zojuist al — zie je dat het losgeslagen geweld bij allerlei rellen veel letsel veroorzaakt bij omstanders, hulpverleners en politie, en ook heel veel materiële schade. Ook onze fractie vindt dat onacceptabel. Maar dat komt vooral door de bommen die gebruikt worden. Die bommen zijn inmiddels illegaal; die zijn hartstikke verboden.
De vraag is dan ook wat een landelijk vuurwerkverbod, zoals dat nu wordt voorgesteld, oplost. Ik sluit me daarvoor ook aan bij de opvatting van de Raad van State. Je zou zelfs de veronderstelling kunnen handhaven dat het totaalverbod leidt tot meer illegaal vuurwerk. Want als iets niet mag — wij zijn natuurlijk toch Nederlanders — dan zorgen we er gewoon voor dat we het krijgen. Dan gaan we spul kopen dat over de grens heel makkelijk verkrijgbaar is. De cobra's in Italië zijn net zo makkelijk te verkrijgen als de pizza's. En als je in de grensstreek woont waar ik vandaan kom, dan rijd je de grens over naar Duitsland en België en dan haal je al dat spul dat hier hartstikke verboden is, dat heel onveilig is en waarvan wij het ook onwenselijk vinden dat het hier wordt gebruikt.
Ondanks de goede bedoelingen van dit wetsvoorstel — nogmaals mijn complimenten, want het is een maatschappelijk probleem waar veel verschillende opvattingen over zijn en het is ook niet oncontroversieel — is het de vraag of het doel bereikt wordt dat de initiatiefnemers ermee beogen. Ik ben ook benieuwd hoe zij kijken naar die afgelopen twee jaarwisselingen. In een interruptiedebatje is al aan de orde geweest dat die wel en niet representatief zijn. Er waren verboden, de jaren verschilden enorm en de mindset van Nederland was ook anders: er mocht heel lang niets, vervolgens mochten mensen weer dingen en gingen ze dingen doen die niet mochten. Ik ben benieuwd hoe zij kijken naar de aantallen slachtoffers en wat dat betekent. Welke conclusies verbinden zij aan de afgelopen twee jaar, als ware het een experiment? Zo is dat natuurlijk nooit beoogd, maar het is wel een relevant punt.
Dat brengt mij ook op het punt van de timing. Dat zei de heer Van Nispen ook al. We hebben natuurlijk al maatregelen genomen om F3-vuurwerk te verbieden. Wij waren daar ook hartstikke voor, en zijn daar nog steeds voor, maar sindsdien heeft er geen normale jaarwisseling meer plaatsgevonden. Daarom de volgende vraag aan de initiatiefnemers: waarom willen zij niet wachten met aanvullende maatregelen, zoals het initiatiefvoorstel, totdat er een evaluatie heeft plaatsgevonden van een normale jaarwisseling waarin het verbod op vuurwerk uit de categorie F3 ook daadwerkelijk in de praktijk is gebracht? Waarom nu met dat vergaande — ik zou bijna zeggen: ook disproportionele — verbod komen? Nogmaals, de goede bedoelingen daargelaten, het gaat wel heel ver dat iedereen in Nederland niet meer dingen mag doen die we jarenlang mochten omdat de initiatiefnemers bevreesd zijn voor de effecten als dat voorstel niet zou worden aangenomen. De proportionaliteit en de mate van verreikendheid van dit initiatiefvoorstel is wat ons betreft op dit moment, zeker in de situatie waarin we nu zitten, voorbarig en, je zou kunnen zeggen, ontijdig. Graag een reactie van de initiatiefnemers.
Voorzitter. Mijn oud-collega in de fractie Chris van Dam heeft in de vorige kabinetsperiode gepleit voor het onder de werking van de Wet wapens en munitie brengen van het zware illegale vuurwerk dat nu nog gekwalificeerd wordt als F4-vuurwerk. Dit breidt de bevoegdheden, zoals huiszoeking, en de strafmaat uit en staat preventief fouilleren toe onder bepaalde voorwaarden. Bij motie is toen mogelijk gemaakt om bij zwaar illegaal vuurwerk voorarrest en snelrecht toe te passen. Daarnaast heeft onze fractie gepleit voor een wijkgerichte handhaving en de totstandkoming van een landelijk handhavingsplan. Daarom de vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid hoe het staat met de uitvoering van deze maatregelen.
Het punt natuur en milieu is ook door een aantal leden opgebracht en is ook onderdeel van het initiatiefvoorstel. Daarin staat dat de schaal waarop de natuur en het milieu zouden worden verstoord naar het oordeel van de initiatiefnemers onaanvaardbaar is en dat dat een algemeen vuurwerkverbod voor consumenten rechtvaardigt. Het uitgangspunt is volgens hen zo veilig, zo stil en zo dier- en milieuvriendelijk als mogelijk zijn. Waarom willen de initiatiefnemers dan toch vuurwerkshows toestaan? Dat moeten er dan toch heel wat worden als we alle gemeentes op een rijtje zetten? Als elke gemeente zo'n show gaat organiseren, dan heb je toch diezelfde effecten van vuurwerk? Dat is in zekere zin locatiegebonden, maar de effecten rijken veel verder dan die locatie.
Voorzitter. Met het invoeren van een vuurwerkverbod worden niet de overlastveroorzakers maar juist gehoorzame vuurwerkliefhebbers, de meerderheid, benadeeld. Onze fractie zet daarom eerst in op een evaluatie van het door ons gesteunde landelijk verbod op knalvuurwerk, vuurpijlen en de categorie F3. Aanvullende maatregelen kunnen eventueel daarna worden besproken. Ik vind ook dat je elke keer opnieuw moet bekijken wat de effecten zijn van de maatregelen die je genomen hebt en of je de doelen haalt die je daarbij hebt gesteld. Daarbij ligt ons accent op betere handhaving, het terugdringen van geweldsincidenten, een harde aanpak van geweldplegers en waar nodig beperkingen in de verkoop van vuurwerk.
Het zal u dus niet verrassen dat onze fractie op dit moment grote bedenkingen heeft bij dit voorstel, nogmaals met dankzegging voor de moeite die de initiatiefnemers voor zo'n belangrijk onderwerp hebben gedaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we eerst luisteren naar mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik hoor de heer Knops zeggen dat dit wetsvoorstel geen antwoord is op het grote probleem van het illegale vuurwerk. Ik denk dat we het daar snel met elkaar over eens zijn. Maar als hij weet dat 81% van het vuurwerkletsel bij de laatste normale jaarwisseling die wij hebben gehad, kwam door legaal vuurwerk en dat de helft van het letsel ontstaat door siervuurwerk, en als wij van het afgelopen jaar weten dat er in Rotterdam-Rijnmond de helft minder brandmeldingen waren en de helft minder agenten op straat hoefden te worden ingezet, is de heer Knops dan bereid om te kijken of we toch een stap kunnen zetten om deze vuurwerktraditie op een veiligere manier vorm te geven? Is hij misschien ook genegen om met open ogen te kijken naar het amendement dat de heer Stoffer en ik hebben voorbereid?
De heer Knops (CDA):
Sowieso moeten we daar met open ogen naar kijken. Dat heb ik juist ook aangegeven. Ik vind ook dat we een heel volwassen debat hebben gevoerd de afgelopen twee, drie jaar en dat we al heel wat maatregelen genomen hebben waarbij we de traditie in stand houden. Ik heb eigenlijk alle sprekers dat tot nu toe horen zeggen. Ik hoor niemand zeggen dat we F4 weer gaan toestaan, maar het is er wel. Dus we zitten in een soort schijnwerkelijkheid. We hebben een wetstechnische werkelijkheid van wat we zouden willen en we hebben de werkelijkheid op straat, waar we gewoon nog met illegaal spul zitten, dat de echte schade veroorzaakt, de fysieke schade aan mensen, aan de omgeving. Dat is niet alleen met oud en nieuw, waar dit voorstel op ziet, maar ook bij ADO, ook bij de coronarellen. Losgeslagen bendes, doorgesnoven gasten met alcohol op, gebruiken dit soort dingen als wapentuig. Daar moeten we tegen optreden, maar de traditie zou ik zo lang mogelijk in stand willen houden.
Ik heb net opgebiecht dat ik zelf niet eens een grote liefhebber ben, want ik heb zo veel spul verschoten dat boven F4 gaat, dat ik het allemaal een beetje licht spul vind. Maar ik kan er wel van genieten en ik vind het mooi als andere mensen daar ook van kunnen genieten. Ik heb zelf heel weinig vuurwerk afgestoken. Ik sta hier dus niet voor mezelf, maar ik vind wel dat we respect moeten hebben voor de grote groep die hier op een normale manier mee omgaat, met veiligheidsmaatregelen, zoals brilletjes. We hebben het in de afgelopen jaren allemaal zien veranderen. Er zijn echt maatregelen genomen. Ik noem ook de opvoeding. Ik hoorde de heer Kops dat net ook zeggen. Kinderen van 10 jaar spelen lekker buiten met vuurwerk zonder dat daar toezicht op is. Sorry hoor, maar waar zijn die ouders dan? We hebben allemaal ook een eigen verantwoordelijkheid. Je stuurt ook geen kind van 5 jaar de snelweg of een grote weg op met de fiets. Dat doe je ook niet. We moeten het niet allemaal in de richting van het vuurwerk zelf betitelen. Het gaat om het juiste gebruik ervan. Niets is zonder risico's.
Door het terugdringen van de categorieën gaan we het risico beperken. U heeft mij aan het einde horen zeggen dat mijn fractie eerst naar de effecten wil kijken van de maatregelen die we nu genomen hebben. We willen ook heel nadrukkelijk naar de handhaving kijken, want volgens mij is dat een van de grootste problemen die we nu hebben. We zitten hier in de Haagse werkelijkheid dingen te regelen, maar vervolgens komt al het spul over de grens binnen. Dat lijkt me geen wenselijke situatie.
Dan ten aanzien van uw amendement. We hebben daar al even contact over gehad. Het amendement dat hier voorligt, vind ik sympathiek, maar ik heb geleerd dat als je amendementen indient en wetten maakt, ze ook moeten werken in de praktijk. Ik heb daar nog wel een paar vragen over. Ik had die eigenlijk bewaard voor wanneer u het woord zou voeren ... Zeg het maar. Ik kan het nu of dadelijk doen.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Knops (CDA):
Het is een beetje een omgekeerde interruptie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik ga ervan uit dat hij straks ook bij mij gaat staan.
De heer Knops (CDA):
De vraag was: wat vindt u van mijn amendement? Als het gaat over "georganiseerde groepen burgers", wie zijn dat dan? Aan welke veiligheidseisen moet dit voldoen en welke bureaucratie komt er als je dit met elkaar moet gaan regelen? Wordt het dan niet een soort afgeleide vuurwerkshow? Als je op social media zegt dat je een vuurwerkevenement hebt, het een soort project X-feest wordt en iedereen daarop afkomt, hoe kun je de veiligheid dan nog garanderen? Het roept bij mij heel veel vragen op. Over uw amendement zeg ik hetzelfde als over het initiatiefvoorstel: het beoogt meer ruimte te bieden, maar hoe gaat het in de praktijk werken en waar worden de gemeenten dan mee geconfronteerd? Ik heb daar dus nog wel wat vragen over, maar ik reken erop dat u daar in uw eigen inbreng ook nog iets over gaat zeggen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja, daar kom ik op terug. Ik kom nu even terug op het punt dat de heer Knops aanhaalde over de handhaafbaarheid, want dat is een serieus punt. Dat is op dit moment ook een groot probleem. Op dit moment is het voor de politie lastig om te handhaven, omdat ze niet precies weten of een knal van legaal vuurwerk of van illegaal vuurwerk komt. Het is ingewikkeld om op dit moment te handhaven. De politie doet hiertoe een duidelijke oproep en dat geldt ook voor de veiligheidsregio's. Ze scharen zich allemaal achter eenduidige handhaving. De voorwaarde is dat je zorgt voor alternatieve locaties. Dat is de charme van het amendement, al zeg ik het zelf. Zou het het waard zijn voor het CDA om dit te heroverwegen? Zou dit anders geen gemiste kans zijn? Laten we de kans grijpen dat we ook komend jaar een jaarwisseling tegemoetgaan met minder slachtoffers, minder geweld en minder rellen. Dit is echt een stap in die richting.
De heer Knops (CDA):
Zeker. Volgens mij is het verschil in wat we beogen ook helemaal niet zo groot. We balen er allemaal van en we vinden het allemaal vreselijk dat er zo veel geweld wordt gepleegd, dat er zo veel schade wordt aangericht en dat er mensen gewond raken die er helemaal niks mee te maken hebben. Maar in alle inbrengen van de politie, de brandweer en het Veiligheidsberaad staat dat mensen zich ook zorgen maken over het draagvlak. Je kunt dit soort verregaande wetgeving alleen maar invoeren als daar draagvlak voor is. Dat is een van de elementen waar ik vragen over heb gesteld aan de initiatiefnemers. Op basis van de signalen uit mijn omgeving en de signalen die aan de orde zijn geweest in de hoorzitting twijfel ik of de meerderheid van de Nederlandse bevolking hier wel achter staat.
Het echte probleem is dat die illegale spullen als wapen gebruikt worden. Je kunt wel een onderscheid maken tussen F4 en een sterretje; dat is niet zo moeilijk. Als een bushokje in puin vliegt, dan weet je ook dat dat niet door een cake komt die de heer Van Nispen heeft afgestoken. Ik kwam er net achter dat hij er heel veel verstand van heeft. Dat is verdacht! Ik snap dat de politie zegt dat een totaalverbod makkelijk te handhaven is, maar ze hebben ook heel nadrukkelijk benadrukt dat het echte grote probleem is dat dat spul binnen blijft komen. Als we een olifant in de kamer hebben staan, namelijk het illegale vuurwerk, en we daaromheen een Nederlandse wet bouwen met alle goede bedoelingen, dan lijkt dat symboolwetgeving te worden en daar houd ik niet zo van. Ik vind dat we het probleem bij de kern moeten aanpakken. Vandaar mijn vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid: wat kunnen we doen, ook in samenspraak met andere landen, om dat probleem te voorkomen? Een aantal andere leden heeft daar ook vragen over gesteld. Op die manier kunnen we onze traditie op een veilige manier voortzetten. Het zal nooit helemaal zonder risico's zijn — dat is voetballen op zaterdag of zondag ook niet — maar we moeten de traditie wel kunnen handhaven. Dat is mijn inzet. Ik noemde het ontijdig. Ik vind dat we de maatregelen die we nu genomen hebben, ook op basis van de OVV-adviezen, in een hopelijk normale jaarwisseling moeten gaan implementeren en dat we moeten kijken wat daar de effecten van zijn. Ik heb niet gezegd: dat standpunt is in beton gegoten. Want we moeten altijd naar de effecten kijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we … Ja, mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nog een laatste punt. Ik ken het CDA — zo ken ik de heer Knops ook — als een partij die pal achter onze hulpverleners, onze politiemensen en onze brandweer staat. Ik doe toch de oproep aan het CDA om het standpunt te heroverwegen en goed naar hen te luisteren.
De heer Knops (CDA):
We moeten hier geen valse tegenstelling creëren, namelijk dat de ene partij hier in de Kamer meer en de andere partij minder solidair zou zijn met de hulpverlening. Want ik erger me kapot als ik de beelden zie van losgeslagen lui die hulpverleners belagen. Ik ben voor een keiharde aanpak op dat punt; dat zal u niet verbazen. Maar het moet wel werken. Ik wil naar elk amendement en naar elke wet kijken om te zien hoe we dat kunnen verbeteren. Mijn fractie wil dat ook. Maar laat het duidelijk zijn dat geweld tegen hulpverleners gewoon ontoelaatbaar is. Dat is laf en ontoelaatbaar. Maar het gaat niet alleen over het vuurwerk. Het gaat over de manier waarop vuurwerk gebruikt wordt als een wapen tegen andere mensen. Dat moeten we aanpakken. Dat heeft met mentaliteit te maken. Dat heeft met opvoeding te maken; laten we dat punt ook eens benoemen. Lui die helemaal doorgesnoven zijn: waarom hebben we het daar niet over? We vinden het wel normaal als je helemaal doorgesnoven bent en dit soort dingen gebruikt. Nu hebben we het alleen over vuurwerk. Laten we dan het hele probleem benoemen. Dan zijn we ook eerlijk.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik hoor de heer Knops zeggen dat dit voorstel ontijdig en voorbarig is. Ik moest toen meteen denken aan het krantenartikel van vanochtend, waarin de directeur van veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zegt dat het momentum voor een algeheel vuurwerkverbod nu is. Hij is niet de enige die dit aangeeft. Ook het Veiligheidsberaad pleit al jarenlang voor een algemeen vuurwerkverbod. Zij waren er zelfs eerder bij. De G4 vindt ook dat het de hoogste tijd is om dat vuurwerkverbod eindelijk in te dienen. Ik ben blij om te horen dat de heer Knops open naar alles aan het kijken is. Mijn vraag is dus: hoe neemt hij deze vrij duidelijke oproepen vanuit het veld mee in zijn afweging?
De heer Knops (CDA):
Sterker nog, die heeft onze fractie meegenomen. Het ligt heel genuanceerd; daar gingen mijn vragen ook over. Ik betwijfel of de meerderheid van de Nederlandse bevolking — wij zijn hier ook volksvertegenwoordigers — die opvatting deelt. Ik deel ook de zorgen die er zijn binnen het Veiligheidsberaad, de politie en de brandweer over de veiligheid. Maar ik lees ook in al die inbrengen, zowel die van de politie als die van de brandweer, een dubbel verhaal. Dat is namelijk: "Laten we het echte probleem aanpakken. Dan staan wij als eerste aan uw zijde." "Ontijdig" en "voorbarig" zijn misschien niet de beste woorden. Dit is een heel belangrijk onderwerp; ik wil daar niets aan afdoen. Alleen, wat ons betreft zouden we eerst de effecten van de maatregelen die nu al in de pijplijn zitten daadwerkelijk moeten evalueren.
Ik ga ervan uit dat we elk jaar een debat hebben over de evaluatie van oud en nieuw. Ik hoop dat het ooit een keer verdwijnt en dat het dan vanzelf goed gaat. Maar misschien is dat tegen beter weten in. Ik vind dat we altijd moeten kijken wat de effecten zijn van de maatregelen die we genomen hebben, dus niet alleen de beperking van de mogelijkheid om vuurwerk af te steken, die we nu al hebben, maar ook intensivering van de handhaving en controle en een hardere aanpak. Het is een combinatie. Het is geen silver bullet. Het is gewoon een combinatie van maatregelen die je zult moeten nemen. Daar staat onze fractie open in. Wij maken een andere afweging. Ik ga ook geen oordeel vellen over wie er nu gelijk heeft, want volgens mij is het niet zo simpel. Je ziet dat de discussie daarover vordert. Het beste bewijs daarvoor is dat we de maatregelen genomen hebben die we nu genomen hebben. Maar laten we dat stap voor stap doen. Ik kan niet voorspellen waar dat eindigt, maar we kijken er met een open blik naar.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik waardeer deze open beantwoording. We verschillen inderdaad van inzicht over wat een redelijke volgorde is. Mijn tweede vraag gaat over wat de heer Knops een aantal keer noemde: opvoeden, normen stellen en ervoor zorgen dat mensen zich gedragen. Op een bepaalde manier wordt dat hier best wel bij het individu neergelegd. Vindt de heer Knops niet dat wij ook als Kamer op een bepaalde manier normen kunnen stellen en het goede voorbeeld kunnen geven? Dat kunnen we juist misschien wel door een vuurwerkverbod in te stellen en daarmee te laten zien: "We accepteren de onrust niet. We accepteren niet wat er met onze hulpverleners wordt gedaan. We accepteren de schade niet waar de rest vervolgens voor moet opdraaien." Hoe kijkt de heer Knops naar de normstelling vanuit de Kamer, vanuit het idee van opvoeden en juist wel de grens trekken?
De heer Knops (CDA):
Ik geloof heel sterk in opvoeden, maar ook in uitleggen waarom het niet handig en niet verstandig is om die spullen zo te misbruiken. Maar we moeten ook niet het beeld neerzetten dat heel Nederland een totale wanorde is bij oud en nieuw. In het gebied waar ik woon, gebeurt nauwelijks iets. Ja, er is een keer een incident, maar dat is bij een groot feest misschien ook zo als mensen veel gedronken hebben. Maar er gebeurt niet veel meer dan anders. Het zijn bepaalde hotspots — traditioneel soms, hoewel ik het geen traditie zou willen noemen — waarbij kennelijk het doel is om zo veel mogelijk schade te veroorzaken. Ik vind dat we het daarover moeten hebben. Volgens mij staan we daarin heel dicht naast elkaar. Maar ik vind niet dat we een maatregel moeten nemen die grote impact heeft op wat mensen wel en niet mogen, terwijl er altijd een groep zal blijven die zich nergens iets van aan zal trekken. De ongelijkheid wordt daarmee alleen maar groter en dat vind ik ook niet rechtvaardig; daar sta ik ook voor. Ik lees ook in de brieven van het Veiligheidsberaad en zeker ook in de brieven van de politie dat ze zeggen: er is veel meer nodig om dit probleem aan te pakken.
Plus, niet onbelangrijk, wat doen onze buurlanden? Want we zitten natuurlijk niet op een eiland en we hebben ook geen honderdprocentcontrole aan de grens. Daar hebben we de capaciteit ook niet voor, maar daar komt het wel binnen. En dan wordt dat spul het hele jaar door gebruikt, echt niet alleen met oud en nieuw. Criminelen en raddraaiers hebben het gewoon thuis liggen, in de woonwijken, door het hele jaar heen, om in te zetten als ze weer eens een relletje willen trappen. Dat moeten we aanpakken.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Tot slot, voorzitter. Ik kan de probleemanalyse van de heer Knops volgen, maar de uitkomst is voor ons anders. Wij zien het inderdaad ook niet als een silver bullet, maar ook niet als een afleiding van de aanpak van illegaliteit. We zien het juist als een geheel. Ik hoop dat het CDA daarin op een gegeven moment kan volgen.
De heer Knops (CDA):
Ik vind het een buitengewoon waardig debat. We hoeven het niet altijd eens te zijn met elkaar, maar we hadden natuurlijk al een gedeeltelijk vuurwerkverbod in de afgelopen jaren. Het is een traditie. We moeten ook kijken naar draagvlak. Als we het helemaal verbieden en er niets meer mag en je alleen maar, net als ik vroeger, in je pyjama achter het raam mag zitten kijken naar die vuurwerkshow, dan weet ik niet of dat de invulling is die vele Nederlanders zouden willen.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer De Hoop, PvdA.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik hoor de heer Knops heel vaak over draagvlak. Hij noemde zelf aan het begin van zijn betoog ook een peiling. Ik denk dat het wel goed is om dan ook de peiling van I&O Research uit 2020 te noemen. Daarin zei 69% van de deelnemers: we zijn voor een algeheel vuurwerkverbod als er dan ook vuurwerkshows zijn. Daar was ook een meerderheid van de kiezers van het CDA voor. Dus ik zie dat draagvlak wel. Ik denk dat daar ook wel ruimte voor is, maar u gaf ook aan dat er een probleem is op het punt van de handhaafbaarheid. U schetste zelf dat ook het CDA zegt dat je die F3 echt niet meer moet willen. Maar juist op het punt van de handhaafbaarheid geven de politie en ook de Raad van State aan dat voor die handhaafbaarheid een algeheel verbod veel beter is. Ik voel daar dus een beetje inconsistentie. Zou u daar nog wat dieper op in willen gaan?
De heer Knops (CDA):
Het is niet zwart-wit. Die inbreng van de politie, die stelt dat dat beter handhaafbaar is, heb ik ook gelezen. De politie denkt dat dat makkelijker is. Ja, dat denk ik ook. Dan is het heel zwart-wit, alles of niets; alles wat er knalt, is verboden. In die zin zou dat voor de handhaving makkelijker zijn. Maar de consequentie daarvan is wel dat heel veel mensen die het gewoon leuk vinden om één keer per jaar op oudejaarsdag wat vuurwerk af te steken, dat niet meer mogen doen. Dat heeft met die proportionaliteit te maken. Dat is de afweging. Het is hier dus niet: wat is waar en wat is niet waar? Bij die peilingen is het overigens net als bij politieke peilingen: die kun je ook altijd anders interpreteren. Ook daar wil ik dus geen wedstrijd over aangaan, maar ik heb daarover een vraag neergelegd: hoe kijkt u daartegen aan? Dat kan weleens wisselen, maar het gaat vooral om de weging die wij moeten maken: hoe borgen we dat er een zo veilig mogelijk oud en nieuw kan plaatsvinden en dat mensen toch nog die traditie in stand kunnen houden? Misschien valt onze eindafweging daarbij iets anders uit. Mijn conclusie is: het glas is vanuit uw positie gezien al halfvol, omdat er al heel veel beperkt is. Nogmaals, we zijn het daar van harte mee eens. Mijn grote zorg is gewoon dat we hier in theorie van alles beperken bij wet en dat het via de achterdeur allemaal binnenkomt, zodat we er in de praktijk helemaal niks mee opschieten omdat sommige mensen zich aan die afspraken houden en anderen gewoon lekker het hele jaar dat spul gebruiken.
De heer De Hoop (PvdA):
De heer Knops heeft het over "de anderen", maar de helft van de slachtoffers bestaat uit omstanders. Dat zijn niet degenen die het zelf doen. Tot die "anderen" behoren dus ook de helft bij kinderen onder de 20 jaar en een kwart bij de kinderen onder de 12 jaar. Daar ligt natuurlijk ook wel een verantwoordelijkheid van ons. Ik ben dan toch aan het zoeken. Stel je nou voor dat blijkt dat wij heel goed afspraken kunnen maken met Duitsland en België en dat dat illegale vuurwerk echt veel beter te handhaven is; dan denk ik toch ook dat dat een hele goede uitkomst is, juist ook voor die "anderen", die er niet altijd voor kiezen dat zij een letsel krijgen. Ik probeer toch nog de ruimte te zoeken bij het CDA om daar toch wel wat voor te voelen.
De heer Knops (CDA):
Ik zal dat ook niet ontkennen; ongetwijfeld is dat zo in de peilingen waar de heer De Hoop aan refereert. Binnen elke politiek partij zullen er voor- en tegenstanders zijn. Ik verwacht bij de Partij voor de Dieren veel voorstanders van een verbod, maar bij onze partij zal dat gemêleerd zijn; dat is niet alles of niets. Maar ik vind dat we de dingen stap voor stap moeten doen om te kijken wat het effect is. Ik geloof heel sterk dat wij wetgeving moeten maken die daadwerkelijk ook het doel dat we ermee beogen dichterbij brengt. Nogmaals, volgend jaar zullen we hier ongetwijfeld weer een debat over hebben. Wij vinden dat we nu eerst een normale jaarwisseling met de maatregelen die genomen zijn moeten evalueren, aangezien we die twee keer niet gehad hebben. Tegelijkertijd moeten we gewoon echt meer inzetten op die handhaving, want ik realiseer me heel goed dat er als je in die frontlinie staat en je hulpverlener, politieman, brandweerman of ambulancemedewerker bent, of bij de gemeente werkt en dat allemaal moet organiseren, heel veel verantwoordelijkheid op je schouders komt. Maar ik vind dat wij ook de plicht hebben om hier wetten te maken die ook daadwerkelijk resultaat hebben, en ik heb er geen behoefte aan om hier wetten te maken die op papier mooi klinken, en dan dezelfde ellende te hebben als de afgelopen jaren.
De voorzitter:
De heer Wassenberg, Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
De heer Knops en het CDA hechten aan traditie. Dat doet de Partij voor de Dieren ook, alleen leggen wij dan misschien een wat andere focus. Wij leggen vooral een andere focus op die oud-en-nieuwtraditie. Daar heb ik ook in mijn bijdrage wat over gezegd. Wij staan dus uit elkaar, maar ik denk niet dat we onoverbrugbaar uit elkaar hoeven te staan, dus ik wil dat eventjes bekijken. We hebben het over een afweging van allerlei zaken. De heer Knops zegt dat hij graag een evaluatie wil, maar we hebben natuurlijk vanochtend in de krant al een deel van de evaluatie kunnen zien. Dat was de directeur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Die zegt: we hebben bij een normale jaarwisseling 180 meldingen per uur en de afgelopen jaren waren dat er minder dan 100; afgelopen jaar hadden we nul ernstige oogletsels. Hoe weegt hij die evaluatie? Dat is misschien geen formele evaluatie, maar het is natuurlijk wel een evaluatie van wat er de afgelopen jaren is gebeurd.
De heer Knops (CDA):
Als je de afgelopen twee jaarwisselingen naast elkaar legt, dan zou je daar best een aantal interessante conclusies uit kunnen trekken, en soms ook tegenstrijdige conclusies. Het is ook al een paar keer gewisseld in een interruptiedebat: ik vind het te kort door de bocht om nu dan maar even een soort politiek gewenste conclusie te trekken al naargelang waar je staat in deze Kamer. Dus ik pleit ervoor dat die maatregelen die we al genomen hebben nu daadwerkelijk geëffectueerd worden en dat we ook een normale jaarwisseling evalueren. Ik vind dat je altijd moet kijken naar de effecten, en als het allemaal niet helpt, dan moet je kijken wat er dan wel helpt. Maar ik wil ook die andere kant van de medaille belichten. Als wij hier namelijk gaan besluiten dat iets niet meer mag en het in de helft van Nederland toch nog gebeurt en je geen handhavingscapaciteit hebt, wat zijn we dan aan het doen? Dat heet, geloof ik, gedogen in Nederland. Dan zeg je dat het niet mag en sta je het toch toe. Dat vind ik ook een hele onwenselijke situatie. Als ik iedereen op dit moment zo hoor in de bijdragen, dan zie ik dat iedereen hetzelfde doel heeft, namelijk het realiseren van een veilig oud en nieuw. Maar ik hou van dingen die werken en die ook effect hebben. In die zin sta ik helemaal niet zo ver van de Partij voor de Dieren af, al zeker niet wat betreft de tradities die u net beschreef als het gaat om oud en nieuw. Daar hoeft namelijk helemaal geen vuurwerk bij te zijn. Maar de mensen die dat leuk vinden en dat veilig kunnen doen, moeten dat wat onze fractie betreft kunnen doen.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik vraag dat ook omdat de heer Knops net zei: je hebt hier misschien in de Randstad in de grote steden grote problemen, maar in een heel groot deel van Nederland is dat niet zo. Maar de directeur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond sprak expliciet namens zijn 24 collega's en zichzelf, dus namens de 25 veiligheidsregio's, ook namens de veiligheidsregio Limburg, om er nog maar eentje te noemen. Het was dus een algemeen beeld. Hij sprak dus niet alleen voor zichzelf, maar gaf het landelijke beeld. Dan heb je ook nog het Veiligheidsberaad. Dat wordt voorgezeten door iemand die de heer Knops goed kent, namelijk Hubert Bruls, die ook van het CDA is. Die stuurde een brief naar de Kamer waarin als eerste zin staat: het Veiligheidsberaad pleit al enkele jaren voor een algeheel verbod op de verkoop en het afsteken van consumentenvuurwerk. Zij houden dat ook van jaar tot jaar bij, dus dat is ook een vorm van een evaluatie. Hoe weegt hij dat dan? Dat is namelijk ook zijn eigen partijpolitieke kleur.
De heer Knops (CDA):
Dat spelletje over politieke kleur kunnen we hier wel gaan doen; ik vind juist het debat tot nu toe heel erg op de inhoud gericht. Het doet voor hoe ik kijk naar die argumentatie totaal niet ter zake welke politieke kleur iemand heeft. Laat ik dat even vooropstellen. Maar ik heb die brief ook gelezen en ze zijn heel consistent op dat vlak. Maar wij moeten hier uiteindelijk een afweging maken. Nogmaals, er zijn in de afgelopen jaren een aantal dingen gebeurd, in de goede zin. We hebben twee hele bijzondere jaarwisselingen gehad. Ik vind die niet representatief. Ik denk daar hetzelfde over als de heer Van Nispen: je kunt daar allerlei hypotheses over opzetten, maar ik durf ook niet te zeggen wat nu de oorzaak is van het een of het ander en wat verklaringen zijn. Volgens mij kan niemand dat hier in huis. Ik pleit ervoor om dat toch wat beter te doorgronden en dan te kijken of er eventueel additionele maatregelen nodig zijn. Ik sluit dat niet uit, hè, zeg ik voor alle duidelijkheid, maar als we met name op het punt van de handhaving niets doen, is elke maatregel die we nemen bij voorbaat gedoemd te mislukken. En dat zou ik spijtig vinden, want uiteindelijk heb ik niemand in deze Kamer horen zeggen dat het gemeenschappelijke doel, dat ook de initiatiefnemers hebben en dat de heer Wassenberg onderschrijft, niet gedeeld wordt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Knops. Dan stel ik voor dat we even vijf minuten schorsen. Dat heeft niks te maken met de bijdrage van de VVD, maar we gaan even de benen strekken. We beginnen om 21.20 uur weer.
De vergadering wordt van 21.16 uur tot 21.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik hervat de vergadering. Ik wil aan de leden vragen om weer hun plaats in te nemen. Ik geef het woord aan de heer Haverkort van de VVD.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank u wel. We hebben het vanavond over een aanpassing van de Wet milieubeheer door middel van een initiatiefvoorstel van GroenLinks en de Partij voor de Dieren. Uiteraard wil ik allereerst mijn collega's complimenteren met het harde werk dat zij hebben verzet. Een initiatiefwet kost enorm veel tijd en inzet. Dank daarvoor.
Voorzitter. Dit debat leeft breed in de samenleving en komt ieder jaar terug. Iedereen in dit land heeft een mening over vuurwerk. Twee jaar geleden heeft de VVD met het Vuurwerkbesluit ingestemd omwille van de veiligheid van hulpverleners en inwoners. Met het Vuurwerkbesluit uit 2020 verbieden we knalvuurwerk en vuurpijlen. Dat deden we toen om hulpverleners en politieagenten tijdens de jaarwisseling extra te beschermen en om onnodig vuurwerkletsel te voorkomen. Door de coronamaatregelen hebben wij dit Vuurwerkbesluit nog niet in de praktijk kunnen toetsen en ook nog niet kunnen evalueren. Vandaag ligt het initiatiefvoorstel voor om vuurwerk in zijn totaliteit te verbieden. De VVD is niet voor het initiatiefvoorstel zoals het er vandaag ligt.
Voorzitter. Tijdens de rondetafel gaven politie en Openbaar Ministerie aan dat de extra handhaving die gepaard zou gaan met een algeheel vuurwerkverbod zou leiden tot een extra behoefte aan capaciteit van 30 tot mogelijk wel 150 mensen. Dat staat nog los van de extra kosten voor de afvoer en de vernietiging van in beslag genomen en illegaal vuurwerk. Hetzelfde cijfer zien we terug in de kabinetsbrief van gisteren. Hoe kijken de initiatiefnemers naar deze inzet en deze kosten? Hoe wegen zij dit ten opzichte van andere vraagstukken waar de schaarse politiecapaciteit voor dient te worden ingezet? Hoe zien de initiatiefnemers de vergunningverlening voor al die evenementen? Hebben ze dat overlegd met de gemeenten? In de reactie van de VNG lezen we dat de gemeenten graag betrokken worden bij de verdere uitwerking. Er leven ook daar vragen over handhaving en kosten. Ze adviseren dan ook om dit voorstel voor te leggen aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Hebben de initiatiefnemers dat inmiddels gedaan? Is daar ook al een reactie van ontvangen?
Voorzitter. We hebben de producenten van vuurwerk horen zeggen dat de cakes, potjes en fonteinen die op dit moment legaal en dus niet verboden zijn, de afgelopen jaren veel veiliger zijn geworden. Daarnaast communiceert de sector over het gebruik van brillen en afsteeklonten en staat de gebruiksaanwijzing met grote letters op de verpakking. In hoeverre hebben de initiatiefnemers deze ontwikkelingen meegenomen in hun overwegingen?
Voorzitter. De grote maatschappelijke ergernis zit bij illegaal zwaar vuurwerk. Dat is gevaarlijk. Daar worden hulpverleners mee bestookt. Omdat we dat niet onder controle krijgen, overwegen partijen nu een totaalverbod. De vraag is of we daarmee wel het echte probleem oplossen. De goeden lijken te lijden onder de kwaden. De VVD komt daarom op korte termijn met een initiatiefnota over de aanpak van illegaal vuurwerk. Voor dit debat ligt onze focus echter op de voorgestelde aanpassing van de Wet milieubeheer. Hoe kijken de initiatiefnemers bijvoorbeeld naar de Europese Pyrorichtlijn? Welke suggesties geven zij de staatssecretaris mee om bij bijvoorbeeld de komende Milieuraad in te brengen, zodat die Europese Pyrorichtlijn mee gaat helpen om de import van illegaal zwaar vuurwerk te voorkomen?
Voorzitter. Gemeenten kunnen lokaal, daar waar zij dat willen, vuurwerkvrije gebieden instellen of een plaatselijk verbod afgeven. Natuurlijk, als alle gemeenten hetzelfde verordenen, is dat makkelijker communiceren. Maar niet alle gemeenten zijn hetzelfde. Het risico op incidenten is in een stad anders dan in een klein dorp op de Veluwe of bijvoorbeeld in Drenthe. Het organiseren van een grote show met vuurwerk of verlichte drones is dan weer eenvoudiger boven het IJ in Amsterdam of bij de Erasmusbrug in Rotterdam. Waarom geven de initiatiefnemers niet meer aandacht aan die regionale verschillen? Zou lokaal maatwerk toch niet beter kunnen werken?
Voorzitter. De VVD-fractie heeft ook nog enkele vragen over de financiële consequenties van het voorstel. De initiatiefnemers begroten de compensatie voor de sector op een bedrag tussen de 100 miljoen en 150 miljoen euro, maar geven niet aan hoe dit gedekt dient te worden. Kunnen de initiatiefnemers daar invulling aan geven, net als aan de kosten van de lokale, gemeentelijke vuurwerkshows? Ook daarvoor ontbreekt het nu aan middelen in de rijksbegroting. Hoe zien de initiatiefnemers dat dan gedekt? Worden inwoners straks geacht entree te betalen voor de shows? Graag een reactie van de initiatiefnemers.
Tot slot, voorzitter. In 2020 hebben we op advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid het Vuurwerkbesluit aangepast met een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. Vervolgens hebben we na twee jaar van coronamaatregelen dat verbod nog niet in de praktijk gezien. Dat leidt tot de vraag: waarom nu? Waarom kiezen de initiatiefnemers er niet voor dat verbod uit 2020 eerst in de praktijk te evalueren? We wachten uiteraard met belangstelling de beantwoording van de initiatiefnemers af.
Tot zover, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Wassenberg, Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
De heer Haverkort zegt: het is eigenlijk allemaal nog wat te vroeg; we moeten eerst even bekijken wat zaken als vuurwerkbrillen en zo voor effect hebben. Maar hij heeft ongetwijfeld ook vanochtend in NRC het stuk gelezen van de directeur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Ik zei net al: hij sprak namens zijn 24 collega's, dus namens alle veiligheidsregio's. Hij zegt: alle pogingen om de vuurwerkellende met oud en nieuw een halt toe te roepen, zoals een verbod op zwaar vuurwerk en vuurwerkbrillen, hebben de afgelopen jaren nauwelijks iets opgeleverd. Als de directeur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond dat zegt, moet je toch op een gegeven moment concluderen dat we een stap verder moeten gaan en gewoon een algemeen vuurwerkverbod moeten hebben? Hoe kijkt de heer Haverkort daarnaar?
De heer Haverkort (VVD):
Ik heb daar in mijn betoog volgens mij net twee dingen over gezegd. Ten eerste zijn de cijfers zoals je ze kunt interpreteren. Ik snap ook wel dat de voorzitter van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond dat zo zegt. Maar er zit ook verschil tussen de regio's. Daar heb ik ook iets over gezegd. Volgens mij is vuurwerk in een grote stad een volstrekt ander issue dan vuurwerk in een dorp ergens in Groningen of in de regio. Dus de heer Wassenberg en ik verschillen ongetwijfeld van mening over de conclusie die de voorzitter van de veiligheidsregio daar trekt.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik zei net dat deze directeur sprak namens álle veiligheidsregio's, ook de veiligheidsregio Limburg, ook die van Overijssel, ook die van Friesland: alle veiligheidsregio's. De heer Haverkort zegt dat het probleem er vooral in de grote stad is. Dat is maar ten dele waar. Dat is misschien zo als het gaat om geweld tegen hulpverleners; dat zal ongetwijfeld in Rotterdam of Den Haag sterker spelen dan bijvoorbeeld in Groningen, Siddeburen of in Sittard-Geleen. Maar wat er wel gebeurt, is dat heel veel mensen bijvoorbeeld gewond raken door vuurwerk dat ze soms niet eens zelf hebben afgestoken. Dat gebeurt overal. Dat betreft geen geweld; dat zijn gewoon ongelukken die kunnen gebeuren door vuurwerk en die ook elk jaar gebeuren. Zoals ik eerder al zei: de helft van de vuurwerkslachtoffers heeft zelf geen vuurwerk afgestoken. Dat is toch ook een probleem dat we moeten oplossen?
De heer Haverkort (VVD):
Volgens mij stelt de heer Wassenberg twee vragen. In de vraag over de veiligheidsregio gaf hij eigenlijk zelf ook al aan dat het geweld rondom vuurwerk, waar natuurlijk niemand voor is, in de grote stad veel reëler is dan in de regio. Laat ik ook glashelder zijn: volgens mij is het juist zo dat we in 2020 met elkaar dat besluit genomen hebben om een deel van het vuurwerk, het F2-vuurwerk, behalve de cakes en de potjes, te verbieden, om meer veiligheid voor omstanders en inwoners en hulpverleners met elkaar af te dwingen en te realiseren. Wij zijn heel nieuwsgierig hoe dat er in de praktijk uit komt te zien. Daarna gaan we ongetwijfeld — ook dat is al eerder gezegd vanavond — het gesprek weer aan om te kijken hoe dat er dan uitziet.
De heer Stoffer (SGP):
Op zich een goed betoog van de heer Haverkort van de VVD. Eén ding triggerde mij wel. Ik dacht: misschien is het goed om daar eens met elkaar bij stil te staan. Hij geeft aan: zou het niet beter zijn om dat tijdelijke algehele verbod van de afgelopen jaren eerst eens te evalueren, te kijken wat eruit komt en dan door te gaan? Maar stel nu eens dat die evaluatie oplevert dat het eigenlijk heel goed is geweest; dat zou natuurlijk best kunnen. Dan is het wel heel jammer dat je nu dat momentum verliest. Mijn vraag aan de VVD is of het ook een optie zou kunnen zijn om dit wetsvoorstel nu wél door te trekken. Dan moet je op een gegeven moment ook evalueren, maar dan heb je wel een langere periode van evaluatie. Dan kun je op basis van de totale evaluatie van meerdere jaren bekijken of je misschien alsnog iets moet aanpassen. Ik ben heel benieuwd hoe de heer Haverkort tegen die zienswijze aankijkt.
De heer Haverkort (VVD):
Een interessante gedachte van de heer Stoffer. Maar bij een normale stap-voor-stapbenadering is een stap terug meestal niet de meest aangewezen optie. Dat hoor ik een beetje in het betoog van de heer Stoffer. Wij zouden die route dus anders zien. Laten we nou eerst eens kijken hoe dat plan uit 2020 er in de praktijk uitziet. Niemand weet hoe dat eruit komt te zien. Niemand kan ook in de toekomst kijken. Ik hoop echt dat we aankomende winter een coronavrije jaarwisseling met elkaar mogen meemaken en dat dat een mooi feest wordt. Maar laten we dat nou eerst doen. Daarna vinden we mekaar ongetwijfeld weer terug in deze zaal om het gesprek op te pakken.
De heer Stoffer (SGP):
Ik begrijp dat de heer Haverkort mijn zienswijze geen al te aantrekkelijk alternatief vindt. Maar er is ook een ander alternatief, dat mevrouw Van der Graaf samen met mij heeft neergelegd. Daarbij wordt ook recht gedaan aan de mogelijke problematiek in kleinere plaatsen, waar je die grote professionele shows niet kunt laten plaatsvinden. Hoe kijkt de heer Haverkort daartegen aan? Is dat voor hem misschien wel een alternatieve weg?
De heer Haverkort (VVD):
Dat is een interessante gedachte. Ik heb daarover van tevoren al even van gedachten gewisseld met mevrouw Van der Graaf. Het geeft in ieder geval heel veel stof tot nadenken. Ik moest denken aan mijn eigen gemeente, waar een meldplicht bij de gemeente gebruikelijk is voordat je met carbid aan de gang gaat. Daar heeft dit wellicht wat van weg. We zouden die gedachte dus best verder met elkaar kunnen afpellen om te zien hoe dat uitpakt. Maar ook daarvoor geldt: ik heb nog wel even tijd nodig om dat te doordenken. Daar komen we dus ongetwijfeld nog over te spreken.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik begrijp dat je vanuit de ideologie van de VVD, het liberale gedachtegoed, niet staat te juichen bij dit wetsvoorstel. Dat kan ik enigszins inzien. Maar juist het liberalisme … De Partij voor de Dieren had het er ook al over: vrijheid stopt wanneer je de vrijheid van een ander beperkt. En de vrijheid van anderen wordt wel beperkt op oudjaarsdag. Denk aan die 700.000 mensen met longklachten en aan de mensen die in die omgeving staan en ook gewond raken. Ik ben benieuwd waar vanuit de visie van de heer Haverkort die grens dan wél ligt, als we die nu nog niet bereikt hebben. Wanneer zijn we wel bij die grens op het gebied van veiligheid dat er toch wél een algeheel verbod moet komen? Wat is daar nog voor nodig? Wanneer zijn we wél op dat punt, als we dat nu niet zijn?
De heer Haverkort (VVD):
Dit is er een in de categorie onmogelijke vragen. Ik ben heel blij dat de Partij van de Arbeid ons liberale gedachtegoed herkent en daar ook nieuwsgierig naar is. Met het besluit over de verboden hebben we in 2020 heel bewust met elkaar afgesproken om veiliger, met minder geweld en met minder letsel de jaarwisseling door te komen. Nogmaals, we gaan dat aankomende winter met heel veel belangstelling, en met een beetje geluk coronavrij, met elkaar meemaken. Maar ik ga nu niet aangeven waar in de toekomst mogelijk een grens zou kunnen liggen, want dat weet ik gewoon niet.
De heer De Hoop (PvdA):
Toch zie je dat het besluit dat u heeft genomen, dat volgens mij een goed besluit is geweest, resulteert in minder letsels en in minder mensen die illegaal vuurwerk hebben gebruikt. Dan is het toch best wel logisch om nu die volgende stap te zetten, juist nu er toch ook wel redelijk wat draagvlak voor lijkt te zijn? Ik kan me toch voorstellen dat je dan wél die afweging maakt. Ik ben gewoon op zoek naar waar dat punt ligt voor de heer Haverkort. Hij kan het omschrijven als een onmogelijke vraag, maar ik vind het ook wel interessant om te weten hoe hij dat ziet.
De heer Haverkort (VVD):
Het antwoord wordt er niet anders van. We hebben met elkaar dat besluit toen genomen. De afgelopen twee jaar waren heel bijzonder. Aan de ene kant was er minder letsel. Aan de andere kant lijkt er minder geweld te zijn geweest. Maar er waren ook veel minder mensen op straat, want er was ook nog een advies om vooral thuis te blijven. Ik kan dus onmogelijk wegen hoe die cijfers er in een normaal jaar, gegeven het Vuurwerkbesluit van 2020, uit zouden zien. Nogmaals, daar zijn we heel nieuwsgierig naar. Dat zou ik heel graag in een coronavrije jaarwisseling samen met de heer De Hoop bekijken. Dan gaan we daarna ongetwijfeld het gesprek vervolgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Eerdmans, JA21.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De nieuwe Churchill! Sorry.
De heer Eerdmans (JA21):
Het geeft niet. Beter een glimlach dan een traan, heb ik gehoord.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik maakte een grapje.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ze heeft een leesbril nodig.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, niet bij mijn verhaal.
Voorzitter. Esther Ouwehand zei, toen ik naar haar toe liep om haar een boks te geven en om haar succes en een prettige wedstrijd te wensen: Joost, denk aan de dieren. Toen zei ik terug: maar ik moet ook aan mijn zoontje denken. Het was wel grappig: in het weekend zat ik op de bank door te nemen welke debatten ik deze week zou gaan doen. Ik mompelde voor me uit: het vuurwerkverbod. Mijn zoontje van 12 zei: pappa, nee, niet doen. Dat maakte wel indruk, moet ik zeggen. Dat haalt ook een hoop argumenten van tafel.
(Hilariteit)
De heer Eerdmans (JA21):
Maar ik heb wel de indruk dat dit in veel gezinnetjes speelt.
De voorzitter:
Dat roept een interruptie op van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik ken het zoontje van de heer Eerdmans niet, maar ik ga ervan uit dat hij ontzettend veel van hem houdt en hem ook graag wil beschermen. Hoe kijkt de heer Eerdmans er dan naar dat een kwart van de mensen die letsel oplopen, juist 12-jarige jongens zijn? Dat baart u dan toch ook zorgen, kan ik me voorstellen.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, net als zijn vader draagt hij dan een vuurwerkbril. Daar hecht ik wel aan. Hetzelfde geldt voor onze kat.
(Hilariteit)
De heer Eerdmans (JA21):
Die ligt ook onder het bed. Dat klopt, hè. Dat zijn zeker dingen waar je het over hebt. Maar dan kom ik alsnog tot een andere slotconclusie dan u. Zoals ik zei over de bril: je kunt voor kinderen denk ik genoeg maatregelen nemen om het veilig te doen. Dat doen wij ook.
Maar goed, mijn zoontje zei dus: pappa, nee, niet doen. Ik denk dat dit de mening is van wel meer gezinnetjes in Nederland. Ik ben gek op vuurwerkshows, zeg ik ook maar meteen eerlijk. Ik was er al die jaren in Harderwijk aan de Rooseveltlaan, waar mijn ouders woonden, ook gek op om vuurwerk af te steken en potten en pijlen de lucht in te doen. Dat zijn mooie herinneringen en die koester ik. Dat geef ik ook graag door aan mijn kinderen.
Voorzitter. Het wetsvoorstel gaat voor een algeheel vuurwerkverbod voor consumenten met uitzondering van die F1-categorie, het zogenaamde fop- en schertsvuurwerk, een prachtige term. Na de al eerder verboden F3- en F4-categorieën wordt dus nu ook F2 verboden. Dan zou Nederland qua vuurwerkrestricties op gelijk niveau komen met Ierland, tot nu toe op vuurwerkgebied het strengste land ter wereld. Als het aan GroenLinks en de Partij voor de Dieren ligt, wordt oud en nieuw voor gewone mensen feitelijk gereduceerd tot sterretjes en trektouwtjes. Naar onze mening is dat geen geschikt voorstel.
Er worden meerdere argumenten aangedragen om dit voorstel te stutten. Bij veel van de incidenten rond oud en nieuw, zeggen de indieners in de memorie van toelichting, speelt vuurwerk een prominente rol. Dat klinkt plausibel. Natuurlijk zijn er met oud en nieuw veel vuurwerkincidenten, maar hoeveel zijn er vuurwerkgerelateerd? Die vraag heb ik in januari 2020 gesteld aan de burgemeester toen ik raadslid was in Rotterdam naar aanleiding van de laatste normale jaarwisseling die we hadden voor corona. Wat bleek? Slechts 11% van de geregistreerde incidenten tijdens de nieuwjaarsnacht stond in de politiesystemen van Rotterdam als vuurwerkgerelateerd. Natuurlijk zijn er mensen die niet met vuurwerk kunnen omgaan, maar er zijn nog veel meer mensen die niet met alcohol kunnen omgaan.
Onder het mom van corona was de afgelopen twee jaar reeds een vuurwerkverbod van kracht tijdens oud en nieuw, maar daar was de afgelopen jaarwisseling weinig van te merken. Er ging massaal vuurwerk de lucht in. Het is immers onmogelijk om te handhaven, als je dat al zou willen. En wat bleek uit een ronde langs de ziekenhuizen de volgende dag? Veruit de meeste opnames waren alcohol- en in mindere mate drugsgerelateerd en dus niet vuurwerkgerelateerd.
Eind 2020 gaven de artsen en verpleegkundigen van de spoedeisende hulp van het Haaglanden Medisch Centrum aan dat de impact van vuurwerkslachtoffers op ziekenhuizen zeer beperkt is. Traumachirurg Vermeulen van het Brandwondencentrum in het Maasstad Ziekenhuis gaf aan dat er tussen 1 december 2019 en 1 januari 2020, precorona en dus prevuurwerkverbod, slechts vijftien personen vanwege vuurwerkletsel waren opgenomen in de ziekenhuizen in Zuidwest-Nederland. Dat zijn er twee per ziekenhuis. Hij noemde het vuurwerkverbod dan ook een plan voor de bühne. Het enige verbod dat volgens deze praktijkdeskundige verschil zou maken met oud en nieuw, zou een alcoholverbod zijn. En dat is natuurlijk absurd en volstrekt niet te handhaven en wat ons betreft dus onwenselijk. Dat realiseerde hij zich ook wel, maar het geeft aan dat een vuurwerkverbod voor consumenten dus zeer disproportioneel is. Graag een reactie van de initiatiefnemers.
Waar helaas wel massaal sprake van is, is bruut geweld tijdens de jaarwisseling. Vandalisme, brandstichting, geweldpleging en, misschien nog wel het meest trieste, het belagen en mishandelen van politieagenten, ambulancebroeders en brandweerlieden; je maag keert ervan om. Wat JA21 betreft kunnen daders hiervan niet hard genoeg worden gestraft. Ook hier is de vraag: wat lost een vuurwerkverbod dan op? Denkt u nu echt dat het tuig dat zich hiertoe verlaagt, zich laat weerhouden door een vuurwerkverbod voor consumenten? Denkt u dat het vuurwerk waarmee agenten worden gekogeld, legaal vuurwerk is? Wat hebben rellen, brandstichting en vandalisme überhaupt met vuurwerk te maken? Draai het eens om: de enige mensen die zich netjes aan een vuurwerkverbod zouden houden, zijn de mensen waar sowieso al geen gevaar van uitging. Graag een reflectie hierop.
Ik noem Brussel. Dat is een triest epicentrum geweest van grof geweld en plunderingen tijdens oud en nieuw. Heeft het vuurwerkverbod van de afgelopen jaren daar iets aan veranderd? Nee. Het lijkt alleen maar erger te zijn geworden. Voor sommige mensen vormt oud en nieuw nu eenmaal een aanleiding om zich te misdragen. En dat zal niet worden teruggedrongen met een vuurwerkverbod.
Zoals gezegd, de initiatiefnemers sluiten in hun wet het vuurwerk onder de categorie F1 uit van het verbod. Maar wat lezen wij in de brief van het ministerie van gisteren naar aanleiding van het commissiedebat? De meeste letsels zijn veroorzaakt door zwaar illegaal vuurwerk (21%) en door categorie F1, het fop- en schertsvuurwerk (19%). Ergo, het meeste letsel wordt veroorzaakt door vuurwerk dat óf al verboden is óf niet onder het voorliggende wetsvoorstel valt. Dat is bijzonder. Graag een reactie.
Tot slot de dieren. Ja, die hebben hinder van vuurwerk. Ik zei het al: onze kat ligt ook onder het bed in de oudjaarsnacht. Maar ook daarvoor is wat ons betreft een vuurwerkverbod niet nodig. Veel gemeentes kiezen nu al voor vuurwerkvrije zones, bijvoorbeeld rond flats, rond ziekenhuizen, maar ook rond dierentuinen en kinderboerderijen. Wat ons betreft is dat prima. Ik rond af, voorzitter. Ik ga door de tijd heen. Ik wil dankzeggen aan de initiatiefnemers en de ondersteuning. Hulde voor jullie inzet en voor al het werk. Maar JA21 zegt: pak de relschoppers, de geweldplegers en vandalen aan, wat ons betreft keihard, inclusief meldplichten en gebiedsverboden bij de jaarwisselingen. Zet de schaarse politiecapaciteit in op het handhaven van het zware illegale vuurwerk. Zorg voor goede voorlichting over de risico's die gepaard kunnen gaan met het afsteken van vuurwerk: zet de vuurwerkbril op. En pleeg geen broodroof bij al die nette vuurwerkverkopers en -handelaren. Stop met de betutteling, zodat mijn zoontje, ons zoontje, maar ook alle andere gezinnetjes, gewoon lekker hun vuurpijlen kunnen afschieten met oud en nieuw. Tot slot: accepteer dat opvoeding en normering aan de ouders zijn en niet aan de Staat. Blijf genieten van een prachtig mooie oud-en-nieuwtraditie.
Voorzitter, tot zover.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb alleen een kleine correctie. Vuurpijlen zijn al verboden. De heer Eerdmans bedoelt denk ik de sierpot.
De heer Eerdmans (JA21):
Je hebt ook babypijltjes. Die vallen binnen het F1-pakket.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker. Het beeld ontstaat dat die vuurpijlen allemaal nog mogen, maar dat is niet zo.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee, dan hebben we het over de fonteinen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik gun het zoontje van de heer Eerdmans een hele fijne jaarwisseling.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank u wel. Het mooiste bij het afsteken blijft toch de vuurpijl, als je kijkt naar het effect. Maar dat even terzijde.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter, dank u wel voor het woord. Allereerst mijn hartelijke felicitaties aan de initiatiefnemers en hun ondersteuning voor dit wetsvoorstel. Daar zit veel werk en tijd in. Jullie hebben ook nog eens een onderwerp te pakken dat nogal leeft in de samenleving en nogal wat roering kan brengen. Dat merken we ook hier in het debat. Maar het gaat wel ergens over. Het is belangrijk dat we het hierover hebben. Ik citeer de Onderzoeksraad voor Veiligheid: "Oud en nieuw is op veel plaatsen in Nederland het gevaarlijkste feest van het jaar". Dat concludeerde hij in 2017, en dat is het nog steeds.
Neem de jaarwisseling van 2019-2020, de laatste normale jaarwisseling die we hebben gehad. Bijna 1.300 mensen met vuurwerkletsel werden behandeld bij de spoedeisende hulp of de huisartsenpost. De helft van hen was jonger dan 20 jaar en een kwart was jonger dan 12 jaar. De helft van de vuurwerkslachtoffers was omstander. En was dat allemaal illegaal vuurwerk? Nee, maar liefst 81% van het vuurwerkletsel ontstond door legaal vuurwerk. De helft van het letsel ontstaat door siervuurwerk. Dat is helaas niet alleen het verhaal van 2019-2020, maar het verhaal van iedere jaarwisseling die we hebben gehad. De OVV concludeerde in datzelfde rapport nog iets, namelijk dat de hardnekkigheid van de problematiek rondom de jaarwisseling vereist dat alle partijen de urgentie voelen om dit patroon te doorbreken. De ChristenUnie voelt die urgentie en ondersteunt dan ook het wetsvoorstel dat de initiatiefnemers hier neerleggen.
De afgelopen twee jaar was het met het vuurwerkverbod weer beheersbaar op straat. Dat zegt Arjen Littooij, de directeur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, mede namens al die andere veiligheidsregio's in het land. Zeker, er waren nog problemen, maar het grote aantal brandmeldingen daalde daar van 700 naar 300, meer dan gehalveerd. De politie-inzet kon worden gehalveerd. Waren er eerst nog 1.000 agenten nodig op straat, dit jaar konden 500 agenten de jaarwisseling met hun geliefden thuis doorbrengen.
Er is al een goede stap gezet met het verbieden van het aantal soorten vuurwerk, een stap die wij hebben ondersteund. De ChristenUnie vreest dat we het daar niet bij kunnen laten. Wanneer we nu niet overgaan tot continuering van het verbod van de afgelopen twee jaar, is de kans heel groot dat we volgend jaar weer meer ellende zullen zien. Meer geweld tegen agenten, meer schade en bovenal meer vuurwerkslachtoffers. Dan staan we hier volgend jaar weer een debat over te voeren. Juist dat patroon zullen we moeten doorbreken.
Het momentum voor een algemeen vuurwerkverbod is nu, zegt de directeur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Ik zou die woorden ook wel willen herhalen. Dit is het moment om te luisteren naar politie, hulpverleners, artsen en burgemeesters, en ook naar de 700.000 mensen die een petitie ondertekenden om hier iets aan te doen. De ChristenUnie wil dat de jaarwisseling en de vuurwerktraditie mensen verbindt en dat oud en nieuw een veilig feest is voor iedereen. Een feest met minder geweld tegen agenten, minder schade en minder vuurwerkslachtoffers. Mag er dan helemaal geen vuurwerk meer te zien zijn tijdens de jaarwisseling? Nee, dat hoeft wat ons betreft niet. In georganiseerd verband en op een veilige manier kan die traditie wat ons betreft in stand blijven, zoals ook de indieners aangeven. We hebben daarbij nog wel een wijziging voorgesteld, samen met de heer Stoffer van de SGP.
In het wetsvoorstel is het afsteken van vuurwerk alleen toegestaan voor professionals die gewend zijn om vuurwerkshows te organiseren met het zwaarste professionele vuurwerk dat er is. Maar het aantal professionals is beperkt, zoals mevrouw Van der Plas al aangaf. Er waren 265 pyrotechnici in 2021 en dat aantal kan gaan knellen. Voor al die gemeenten met al die kernen zou dus geen plek zijn. Met het amendement dat ik met de heer Stoffer heb ingediend, willen we het ook voor collectieven van burgers mogelijk maken om, onder voorwaarden, een ontheffing op het vuurwerkverbod aan te vragen. We willen dat de jaarwisseling en het afsteken van vuurwerk mensen verbindt en dat het een veilig feest is voor iedereen. Daarom stellen wij voor om het afsteken van vuurwerk voor te behouden aan groepen burgers in georganiseerd verband. Daarbij denken wij aan bijvoorbeeld een buurtvereniging of een dorpsvereniging. Zij kunnen, nadat zij toestemming hebben gekregen van de gemeente, voor en met de buurt het nieuwe jaar inluiden.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb een vraag over het amendement, maar ik weet niet of mevrouw Van der Graaf daar al klaar voor is, of dat zij nog wat meer wilde opnoemen.
De voorzitter:
Vervolgt u eerst uw betoog en dan komt daarna mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Die toestemming zal onder voorwaarden moeten gebeuren. Er moeten voorwaarden worden gesteld aan de verkoop, de opslag van het vuurwerk en het veilig afsteken. De burgemeester moet de bevoegdheid hebben om een locatie aan te wijzen waar het kan worden gedaan. Die zaken zouden we per algemene maatregel van bestuur verder moeten uitwerken. Er moet verder over nagedacht worden hoe je dat precies vormgeeft. Wat ons betreft moeten daar in ieder geval de VNG en de politie bij betrokken worden, maar natuurlijk ook de vuurwerkbranche.
Er moet ook altijd de mogelijkheid zijn voor een burgemeester om géén ontheffing te verlenen, bijvoorbeeld als hij vindt dat het veiligheidsrisico's met zich meebrengt. Die afweging moet echt lokaal plaatsvinden. Dit amendement kan een uitkomst bieden in gemeenten met veel verschillende kernen. De heer De Hoop had het net over Súdwest Fryslân met 90 kernen. 90 gemeentelijke vuurwerkshows in gemeenten, waar de financiën al onder druk staan: dat zie ik niet gebeuren. Daarnaast denk ik dat het ook heel mooi is als mensen dat initiatief samen op een kleinschalige manier nemen. Het komt dus ook tegemoet aan een gevoelen dat leeft onder onze bevolking. Het komt ook tegemoet aan de zorgen van artsen, hulpverleners en handhavers over de onrust die er nu is en over letsel dat kan optreden.
Ik zie dat het kan werken, zoals in het dorp Ten Boer, in mijn eigen gemeente Groningen. Maar ook in andere streken in het land brengt het mensen samen, als ze in kleinschalig georganiseerd verband een vuurwerk organiseren. Op die manier wordt saamhorigheid bevorderd en kan de overlast worden teruggedrongen.
De voorzitter:
Voldoende over het amendement? Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dit is een natuurlijke pauze.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind het amendement op zich interessant, maar ik vraag me wel iets af. Een particulier mag niet meer dan 25 kilo vuurwerk hebben. Ik vraag me af hoe dat verzekeringstechnisch gaat als een buurtvereniging meer kilo's vuurwerk bezit. Is dat verzekeringstechnisch wel haalbaar? Hoe zit het met de handhaving? Voor zo'n evenement moet men ook een vergunning hebben met alle kosten van dien. En waar gaan de mensen dat vuurwerk kopen als er in Nederland geen vuurwerk meer mag worden verkocht? Dat zijn mijn eerste vragen. Hoe wordt dit dan mogelijk?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Omdat de zorgen van mevrouw Van der Plas vaak bij plattelandsgemeenten zitten, zou ik allereerst tegen haar willen zeggen dat als er plekken zijn in het land waar dit op een goede manier kan worden georganiseerd, dat juist daar is. Dat is wat ik denk. Ik ben blij dat mevrouw Van der Plas het amendement interessant vindt. Terecht stelt zij daarbij een aantal vragen. Ik denk ook dat dit goed doordacht moet worden. Dat is ook de reden waarom we er in het amendement voor hebben gekozen om dit in een AMvB verder uit te werken, waardoor je er ook de tijd voor kunt nemen. Ik vind ook dat er eigenlijk een uitvoeringstoets moet plaatsvinden — ik ga daar zo meteen nog iets over zeggen — waar de VNG en de politie naar zouden moeten kijken. Ook vind ik dat er met de vuurwerkbranche nagedacht moet worden over hoe daarnaar gekeken kan worden.
De heer Haverkort legde net een analogie met de meldplicht voor … Ik ben even kwijt waarvoor. O, de meldplicht voor carbid. Ik ben opgegroeid in Overijssel, dus dit moet mij maar vergeven worden. Ik had zelf een analogie gevonden met de paasvuren waarvoor, juist aan buurt- en dorpsverenigingen, vaak vergunningen worden afgegeven, waarvoor voorwaarden worden gesteld aan de aansprakelijkheidsverzekering en waarvoor die verzekeringen ook mogelijk moeten zijn. Dat is echt een hele goede manier om hiernaar te kijken. In het amendement kiezen we niet voor het systeem van een vergunning, maar juist voor een ontheffing, want dat is drempelverlagend. Dat zijn allemaal manieren om dit een plek te geven. Wat betreft de verkoop ligt in het amendement besloten dat je de verkoop kunt reguleren. De verkoop wordt dus niet meer aan iedereen toegestaan, maar wel aan de mensen die hiervoor een ontheffing hebben gekregen. Ook dit vraagt een verdere uitwerking en doordenking, ook met de vuurwerkbranche, want ik zie daar ook de handelaren die hebben geïnvesteerd in veilige opslag. Ik geloof dat er ook lokaal gezocht kan worden naar goede oplossingen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank voor de antwoorden. Ik merk bij mevrouw Van der Graaf dat het iets is wat nog goed uitgekristalliseerd moet worden, maar dat het amendement alvast wordt ingediend om het leed te verzachten.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nee, dat is omdat we hierover echt goed moeten nadenken. Ik sluit aan bij de wetssystematiek die ook de indieners hebben gekozen: je legt in de wet zelf de hoofdlijn neer — dit vinden we belangrijk — maar je neemt wel de tijd om alle details goed uit te werken, met alle partijen die daarover kunnen meedenken vanuit de praktijk. Dan maak je de wet ook uitvoerbaar en handhaafbaar. Dus het is eigenlijk gewoon om het beter te maken. Daar komt het op neer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar zou het dan niet beter zijn om, zoals ik ook aan de heer De Hoop vroeg, vooruitlopend op een eventueel verbod, gewoon eerst te zorgen dat alles helemaal in kannen en kruiken is en pas dan iets te doen? Met andere woorden: tegen het wetsvoorstel stemmen, dit uitwerken en er dan op een ander moment weer mee komen?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat is niet waarvoor wij nu hebben gekozen. Ik ben wel heel blij om tussen de regels door bij mevrouw Van der Plas te proeven dat ze er misschien wel voor voelt. Maar misschien beluister ik net te veel in haar woorden, want zo letterlijk heeft ze dat ook niet gezegd. We hebben hier de bewuste keuze gemaakt om een aanvulling te doen op het voorstel. Ik heb hierover ook gesproken met burgemeesters, met mensen uit het Veiligheidsberaad, de VNG en de politie. Ik merk dat dit een denkrichting is die best in goede aarde kan vallen, die zou helpen in de handhaving en die een stap in de goede richting is, maar minder vergaand dan een totaalverbod. Dit is een tussenstap, maar wel een belangrijke stap om een veiliger oud en nieuw met elkaar te krijgen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, laatste vraag. Wat vindt de vuurwerkbranche hiervan?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb de vuurwerkbranche nog niet gesproken. Ik heb wel ... Nou, dat zeg ik net iets te snel. Een paar jaar geleden heb ik deze gedachten ook al neergelegd en heb ik hier een heel debat over gevoerd met de vuurwerkbranche. Ik heb toen gezegd dat je zo'n voorstel eigenlijk juist ook met de vuurwerkbranche zou moeten bespreken, want het gaat hier natuurlijk over het op een goede manier reguleren van de verkoop. Ik vind dat je dat niet zonder de branche kunt doen als je dat op een goede manier wilt doen. Dat zal misschien wel aanpassingen vergen ten opzichte van hoe het nu is georganiseerd. Dat kan ik me goed voorstellen. Maar dat is wel oplosbaar, denk ik.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik heb met instemming geluisterd naar het verhaal van mevrouw Van der Graaf. We kregen het amendement vlak voor aanvang van dit debat, dus ik heb hierover helaas nog geen uitgekristalliseerd oordeel. Ik heb wel een vraag. Welke waarborgen voor de veiligheid zijn hier? Op dit moment moet een vuurwerkshow georganiseerd worden door personen met gespecialiseerde kennis. Dat wordt dadelijk losgelaten. Dat gaat naar verenigingen. Betekent dat dat er geen criteria meer zijn of zijn die criteria ergens anders opgeschreven? Kan mevrouw Van der Graaf mij daar enige duidelijkheid over geven en wat zorgen wegnemen?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vind dat nou precies van die onderwerpen die je in een AMvB goed zou moeten regelen. Dan gaat het over voorwaarden rond veilig afsteken en de afstand. Je kunt nadenken over degene die het vuurwerk afsteekt: wat vraag je van diegene? Ik kan me zo voorstellen dat de brandweer lokaal een rol zou kunnen spelen, en misschien wel de vuurwerkbranche zelf, in hoe je dit op een veilige manier doet. Er zijn ook dorpen die dat nu al organiseren en die een pyrotechnicus vragen om toezicht te houden op hoe dit vorm krijgt. Het gaat hier niet over het F4-vuurwerk, dus het professionele vuurwerk dat door die gespecialiseerde mensen, die pyrotechnici, mag worden afgestoken. Het gaat hier over de categorieën F2- en F3-vuurwerk — even voor de vaktermen. Je zult die veilige afstand moeten organiseren. Je kunt ook nadenken over het moment waarop je zo'n ontheffing zou kunnen aanvragen. Dat moet op tijd gebeuren, juist ook om te zorgen dat je het vuurwerk dat je daar zou willen gebruiken beschikbaar hebt. Ik hoop op deze manier iets van de zorgen en de vragen van de heer Wassenberg te hebben geadresseerd.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik vraag het vooral omdat hier dan iets geschrapt wordt, namelijk die personen met gespecialiseerde kennis. Dat is een criterium. Maar mevrouw Van der Graaf vindt dus wel dat daar iets voor terug moet komen, dat iemand die zoiets begeleidt of zo'n vereniging wel aan bepaalde voorwaarden zou moeten voldoen?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja. Ik ken iemand bij … eh … Ik ben even de naam kwijt van de gemeente, maar ik vind dat wel een van de aspecten waar je naar zou mogen kijken. Je moet nadenken over hoe je dat wilt optuigen en hoe dit op een veilige manier kan. Ik ben opgegroeid in de kop van Overijssel, in Zwartsluis. Daar hadden we een heel actieve brandweer op dit vlak. Op nieuwjaarsdag mochten alle kinderen uit het dorp het vuurwerk dat daar lag oprapen. Wie de meeste kilo's had opgehaald, kreeg daarvoor een cadeautje — dat was best leuk — en een rondje in de brandweerwagen. Ik denk dat dit in dorpsgemeenschapen een plek kan krijgen, maar voordat ik daar definitieve uitspraken over doe, vind ik dat het goed is om advies te vragen, een uitvoeringstoets, aan de VNG, aan de politie, aan de brandweer over hoe je dit op een goede manier een plek zou kunnen geven.
De heer Knops (CDA):
Ik heb daar al eerder iets over gezegd. Het is geen motie. Het is een amendement. Het is een wijziging op een initiatiefwet die nu voorligt. Ik heb eerder gezegd dat wij hier met z'n allen de verantwoordelijkheid hebben om wetten te maken die in de praktijk ook werken. Nu zijn wij op dit moment geen voorstander van de initiatiefwet die voorligt, maar die is wel heel duidelijk. Het is een hele duidelijke wet, vanuit duidelijke principes geredeneerd, namelijk: het is onveilig; er moet een totaalverbod komen dat geldt voor iedereen woonachtig in Nederland. Dat is bijna een afgeleide van artikel 1 van de Grondwet. Dit amendement gaat best ver. Ik probeer me even voor te stellen hoe dat in de praktijk moet gaan werken. Dadelijk geldt er een algeheel verbod. Als je in een buurt of straat woont, dien je als familie of vriendengroep een verzoek in bij de burgemeester. Die wordt dadelijk bedolven onder allerlei verzoeken. Die krijgt dadelijk 100 verzoeken in de gemeente voor dit soort evenementen van groepen burgers die zich verenigd hebben, want individuele burgers mogen dan ineens iets niet meer, maar als groep burgers mag je iets wel en dan gaat die burgemeester dat beoordelen. Mijn vraag aan mevrouw Van der Graaf is waarop de burgemeester dan moet beoordelen dat het ene evenement wel doorgang mag vinden en het andere niet. En wat zegt dat over "iedereen die zich in Nederland bevindt, wordt in gelijke gevallen gelijk behandeld"? Ik vind dit echt een amendement waarvan je je kunt afvragen hoe we het gaan uitvoeren. Het is geen motie. Het is een daadwerkelijk voorstel. Dat moet beter doordacht zijn dan de beantwoording die mevrouw Van der Graaf tot op dit moment gegeven heeft.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik zou tegen de heer Knops willen zeggen dat burgemeesters op dit moment al dit soort afwegingen maken. Sta ik wel of niet een vreugdevuur toe op het strand van Scheveningen? Kan het veilig in de wijken, in de dorpen en in de stad Groningen, waar ik zelf woon? Op dit moment maken burgemeesters al die afweging. Ik geef hun het vertrouwen dat zij dat kunnen doen. Ik heb over heel veel dingen nagedacht toen we dit amendement opstelden. Er komen allerlei vragen op; dat merk ik hier ook. Al die onderwerpen zou je een plek moeten geven. Daarom pleit ik ook voor een uitvoeringstoets op dit amendement. Waar moet je aan denken? Hoe zal dit in de praktijk werken? Ik heb met een aantal mensen gesproken die zeggen: dit zou weleens een weg kunnen zijn die Nederland een uitkomst kan bieden, gelet op de bestaande praktijk. Ik wil dat nu niet allemaal dichtregelen in een amendement, tenminste niet op dit moment. Ik weet niet hoelang deze wetsbehandeling gaat duren en of er tussendoor nog andere inzichten bij komen. Op dit moment kiezen we ervoor om het zo op te stellen. De verdere uitwerking volgt later. Dat doen we samen met de VNG, de politie, de burgemeesters, de veiligheidsregio's, de brandweer en iedereen die hierover gaat en die hier kennis van heeft. Dat zijn veel mensen in ons land. Zij moeten een goed advies geven over hoe je dit kunt doen. Dat willen we in een AMvB een plek geven, zodat je het standaardiseert.
Ik wil nog iets toevoegen aan het punt van de handhaafbaarheid, waar de heer Knops veel over heeft gezegd. De huidige situatie is al niet handhaafbaar. Het werkt heel erg goed om duidelijke voorwaarden te stellen en om een specifieke plek aan te wijzen. Zo'n ontheffingsprocedure kan ook gestandaardiseerd worden. Dat neemt de politie werk uit handen, zodat zij hun capaciteit kunnen richten op de aanpak van het illegale vuurwerk, van de incidenten en van de grote problemen die plaatsvinden tijdens oud en nieuw. Die lossen we niet met een wetsvoorstel op.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Die vragen om een totale aanpak, ook parallel. We helpen hen hierbij.
De heer Knops (CDA):
We hebben het hier niet over vreugdevuren en de bevoegdheid die burgemeesters op dat punt hebben. We hebben het hier over een initiatiefwetsvoorstel dat voor iedereen in Nederland regelt dat er een totaal en algeheel verbod komt op het gebruik van vuurwerk, met één uitzondering voor professionals. Ik kan op zich inhoudelijk volgen dat je het wilt laten doen door professionals, met veiligheidseisen. Maar dat element wordt nu losgelaten voor bepaalde groepen als zij een aanvraag indienen. Ik voorspel u dat we dadelijk een soort loopconstructie krijgen, waarbij honderden of duizenden mensen dat gaan aanvragen. Dan worden de burgemeesters met een probleem opgezadeld, want zij mogen dan de afweging maken die in deze Kamer niet duidelijk gemaakt wordt. Ik heb de initiatiefnemers toegejuicht vanwege de helderheid van het voorstel. Ik denk echt dat dit amendement niet de gewenste helderheid verschaft. Hierdoor kunnen mensen straks via een achterdeur in half Nederland toch vuurwerk afsteken, terwijl de rest van Nederland dat niet mag. Is dat wat we willen? Is dat wat mevrouw Van der Graaf wil? Dat vraag ik aan haar.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vind het belangrijk dat er een afweging wordt gemaakt. Ik blijf even bij het wetsvoorstel: gaan we hier een gemeentelijke vuurwerkshow organiseren of geven we ... Meneer De Hoop had het over Súdwest-Fryslân, waar het met 90 kernen misschien lastig is om te kiezen waar die show plaatsvindt. En dan is het nog maar de vraag of er voldoende professionals zijn om het daar vorm te geven. Daarin willen wij ruimte bieden. We zien op dit moment dat het op grote schaal fout gaat. Er werden 1.300 mensen met vuurwerkletsel behandeld, waarvan de helft jonger dan 20 jaar was en een kwart jonger dan 12 jaar. De helft was omstander en 81% kwam door legaal vuurwerk. We hebben een groot probleem. Dit voorstel, dit amendement, is een weg naar minder slachtoffers, naar minder rellen op straat, naar meer veiligheid voor de brandweer, de ambulances en de politie, naar minder schade, naar minder oogletsel en hopelijk ook naar minder sterfgevallen.
De voorzitter:
De heer Knops, tot slot.
De heer Knops (CDA):
Toch nog even concreet. De buurtvereniging, waarvan er velen zijn, of de wijkvereniging, dient een verzoek in. Er komen 100 mensen. Dat geven ze aan op zo'n aanvraagformulier. Er wordt op social media melding van gemaakt. Dan komen er 200 of 300. Dan worden de politie en de brandweer gebeld. Dan moet er alsnog gehandhaafd worden. Het voldoet niet aan de regels. Een hoop bureaucratie. Wat zijn we dan eigenlijk aan het doen? Dat vraag ik me af. Dan kunnen we toch gewoon beter zeggen: "We laten het gebruik van het lichtere vuurwerk in stand. Laten we handhaven en laten we heel Nederland gelijk behandelen. Als er raddraaiers zijn, dan pakken we die aan"? Ik begrijp eigenlijk niet wat voor bureaucratie en regeldruk we nu weer over de schutting kiepen bij gemeentes. Want die mogen dit dadelijk allemaal gaan oplossen. Dat is niet aan de orde in het voorstel van de Partij voor de Dieren en GroenLinks. Maar dat wordt wel veroorzaakt als dit amendement zou worden aangenomen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dan kan ik denk ik een angel wegnemen, want het is niet onze intentie om hier met grote bureaucratie te gaan werken. We stellen het voor zoals we het voorstellen, namelijk dat we de burgemeester een ontheffingsbevoegdheid geven om dit toe te staan. En ja, die zal dan een afweging moeten maken. Maar daar gaan we hem of haar bij helpen, omdat we in een AMvB de voorwaarden gaan opschrijven. Zo ontstaat er een eenduidig ontheffingsbeleid voor het land. Dan heb je die willekeur niet meer. Dan heb je daarin de gelijke mogelijkheden behandeld.
Ik wil toch nog iets anders zeggen. Want de problemen in de oudjaarsnacht liggen niet alleen aan vuurwerk. Dat ligt ook aan de combinatie van alcohol en drugs. Ik kreeg net nog, tijdens dit debat, een mail van een verpleegkundige op de spoedeisende hulp die ons daarop wees. Ik denk ook dat dat goed is om te benoemen in dit debat.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de collega's om te zien of er nog echt nieuwe vragen zijn. Want dit amendement is behoorlijk uitbediscussieerd.
De heer Van Nispen (SP):
Ik vind dit wel een belangrijk amendement, waar ik toch echt nog een vraag over heb. Misschien is die deels al gesteld. Ik probeer een nieuwe vraag te stellen. Mevrouw Van der Graaf is er vrij stellig over dat haar amendement veel gaat oplossen: minder letsel en al dat soort zaken. Daar gaf ze net een opsomming van. Dat vind ik niet helemaal te rijmen met haar eigen opmerking dat er eigenlijk nog een uitvoeringstoets overheen zou moeten gaan. Ik vind het zich toch al zeer slecht verhouden tot een initiatiefwet vanuit de Kamer dat het tot vertraging leidt. Ik vind dat best een merkwaardige toets. Die stelligheid verhoudt zich ook niet tot het feit dat heel veel belangrijke vragen die het hier oproept allemaal nog nader moeten worden uitgewerkt in algemene maatregelen van bestuur. Dat is één.
Mijn tweede punt is het volgende. Ik kan het voorstel ergens wel sympathiek vinden. Dat heb ik net ook gezegd toen mevrouw Van der Graaf mij daarop bevroeg. Maar ik probeer wel de logica te volgen. Mevrouw Van der Graaf is namelijk wel voorstander van het voorstel. Zij is dus voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk. Dat kan. We verschillen van mening over de vraag of dat verstandig is. Maar dat debat hebben we gehad. Vervolgens wordt het in het amendement wel mogelijk om F3-vuurwerk, dat nu al illegaal is, voortaan ook af te laten steken door personen zonder gespecialiseerde kennis. Nu ik dit beter heb gelezen, ontgaat mij dan toch wel een beetje de logica.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ons amendement houdt inderdaad de kern van het wetsvoorstel intact en biedt hiervoor een uitzondering. Het is een aanvulling op het voorstel dat er nu ligt. Ik had er net met de heer Wassenberg een gesprek over of je dan ook voorwaarden mag stellen aan de deskundigheid van de personen die hiermee moeten werken. Ja, dat denk ik wel. Ik vind het belangrijk dat er goed over wordt nagedacht welke eisen je daar dan precies aan stelt. Ik probeer hier ook "schoenmaker, blijf bij je leest" aan te houden. Ik denk dat het goed is om juist de praktijk en de deskundigen die we hebben in ons land — die hebben we best wel veel — hier een goed advies over te laten geven. Zelf vind ik de uitvoeringstoets niet zo'n gekke. Ik weet ook dat de indieners een uitvoeringstoets hebben lopen. Dat kwam in de schriftelijke ronde ook naar voren. Ik zou hun willen vragen of zij bereid zijn om dit amendement daarin mee te laten lopen.
De heer Van Nispen (SP):
Dat mag mevrouw Van der Graaf natuurlijk aan de indieners vragen. Maar ik blijf het een beetje een gekke figuur vinden dat er ter elfder ure een amendement wordt ingediend dat best wel ingrijpend is, dat in ieder geval grote consequenties kan hebben en dat heel veel vragen oproept. Dan was het denk ik mooier geweest als dat er eerder had gelegen en als er eerder over was nagedacht met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en met al die anderen die mevrouw Van der Graaf terecht noemt. Maar goed, daar ga ik verder niet over. Ik probeer gewoon de logica te volgen. Je bent voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk. Daar komt dan wel iets voor in de plaats, namelijk dat zwaarder vuurwerk nu dan legaal is toegestaan en ook misschien wel door de buurtvereniging of welk collectief dan ook mag worden afgestoken. Dat kan ik gewoon niet helemaal goed volgen, temeer omdat een van de argumenten die steeds wordt genoemd, is dat het voor de handhaving juist makkelijker moet gaan worden. Dan zie ik niet helemaal voor me waarom de handhaver zou moeten weten welk buurtcollectief in de ene straat wel een vergunning heeft om F3-vuurwerk af te steken, terwijl aan een gemeente verderop misschien helemaal geen ontheffing is verleend, en aan weer een gemeente verderop wel een ontheffing, maar dan alleen voor die straat, ten aanzien van consumentenvuurwerk F2. Ik betwijfel of dit er nou eenduidiger op wordt, zacht gezegd.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik denk dat het voor de politie belangrijk is dat de ontheffingsprocedure een gestandaardiseerde procedure is en dat je er vertrouwen in mag hebben dat die op een goede manier is doorlopen en dat je die veiligheid hebt. Dan weet de politie ook: hier is dit toegestaan en daar is dat toegestaan. Dan hoeven ze ook niet met hun beperkte capaciteit overal naartoe, maar kunnen ze zich richten op de incidenten die er zijn. Als ze dat inzicht van tevoren goed hebben, helpt dat hen om hun capaciteit beter in te zetten om dat te doen.
Ik begrijp de heer Van Nispen en ik hoor ook het debat. Ik wil er best over nadenken of je wat voorwaarden die je zou willen stellen, niet al een plek zou moeten geven in het amendement bij het wetsvoorstel. We hebben er nu voor gekozen om dat niet te doen en om dat bij AMvB uit te werken. Daar heb ik net ook mijn argumentatie voor gegeven. Maar ik ben altijd bereid om te luisteren naar de heer Van Nispen als hij zegt dat hij toch wel wat meer zekerheid zou willen hebben over wat er dan in die AMvB een plek krijgt. Als dat aanpassingen vraagt aan het amendement zelf, aan de wetstekst dan wel in de toelichting, dan ben ik altijd bereid om daarnaar te luisteren.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorts ben ik benieuwd naar een reactie op dit amendement van de indieners, maar ook van de bewindslieden. Ik heb zojuist al de vraag aan hen gesteld of zij bereid zijn om ook dit amendement in de uitvoeringstoets die zij nu hebben lopen, mee te nemen.
Voorzitter. Ik heb net al gevraagd of dit de oplossing is voor ieder probleem rondom de jaarwisseling. Nee, ik denk niet dat iemand in deze zaal denkt dat dat serieus het geval zal zijn, maar de jaarlijkse cijfers uit de ziekenhuizen, het jaarlijkse geweld tegen agenten en de roep vanuit de brandweer, de politie, oogartsen en 700.000 burgers moeten wel serieus worden genomen. Dat doen de initiatiefnemers met deze wet en dat hebben de heer Stoffer en ik ook gepoogd te doen met ons amendement.
Ik heb nog een paar vragen aan de bewindspersonen. Welke stappen zijn zij nog bereid of van plan te zetten om de komende jaarwisseling veiliger te laten verlopen? Wat een mogelijke verschuiving van de verkoop van vuurwerk naar buurlanden betreft, die ook onder de huidige regels helaas al plaatsvindt: welke mogelijkheden ziet de regering om samen met Duitsland en België tot afspraken te komen om de aankoop van vuurwerk daar in te perken, bijvoorbeeld door het hanteren van een ingezetenencriterium? Dat voorbeeld lees ik ook in het wetsvoorstel van de indieners.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoor mevrouw Van der Graaf de hele tijd praten over die letsels, maar als ik het goed hoorde, gebruikte zij cijfers uit 2019-2020. Dat is natuurlijk wel het jaar waarin F3-vuurwerk nog legaal was. Dat is al verboden. Dat kun je dus niet nog een keer verbieden. Dat er de afgelopen coronanachten geen vuurwerk werd afgestoken en het aantal letsels naar beneden ging, heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat er lockdowns waren. Er was dus geen horeca open, er waren geen feesten, er waren geen bijeenkomsten. Dat is dus natuurlijk ook niet direct te relateren aan het feit dat er geen vuurwerk meer mocht worden afgestoken. Wij krijgen zelf best wel veel signalen van artsen op de spoedeisende hulp maar ook van verpleegkundigen, die zeggen: "Laten ze eens ophouden met dat vuurwerkverbod, want wij hebben in de nieuwjaarsnacht te maken met comateuze jongeren die zich helemaal kapot gedronken hebben en mensen die dronken van de fiets zijn gevallen of op een andere manier met drank of drugs letsel hebben opgelopen. Dat is waar de aandacht naar uit moet gaan bij de jaarwisseling in haar algemeenheid. Stop met dat blindstaren op dat vuurwerkverbod, want daar hebben we niks aan." Hoe staat mevrouw Van der Graaf daartegenover?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik deel die analyse van mevrouw Van der Plas natuurlijk helemaal als het gaat om waar die problemen in die nieuwjaarsnacht over gaan. Die hebben niet alleen maar met vuurwerk te maken; ik heb er net ook iets over gezegd. Drank en drugs en de combinatie daarvan leiden tot hele grote problemen. Als dat ook nog eens in combinatie met vuurwerk gaat, dan ontstaan er juist hele gevaarlijke situaties. Dat zien we ook. Ik ben het er dus met mevrouw Van der Plas over eens dat dat om een grote aanpak vraagt. De ChristenUnie is voorstander van een drugsvrije samenleving en iedere stap daarnaartoe juich ik van harte toe om ook de problemen op dat vlak aan te pakken. Natuurlijk heeft mevrouw Van der Plas gelijk; in 2019 en 2020 was dat F3-vuurwerk er inderdaad nog en dus kun je die cijfers niet meer helemaal op nu van toepassing verklaren. Maar ik zie wel dat er in de afgelopen jaren, ook tijdens die lockdown en met die bijzondere maatregelen die er allemaal waren en die ook tot heel veel onrust leidden in onze samenleving, wel minder slachtoffers zijn gevallen. Dat vind ik toch belangrijk. Dan haal ik toch de directeur van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond aan. Daar heeft het geleid tot de helft minder brandmeldingen, en de helft minder agenten waren nodig op straat. En ook dat is een gegeven. Wij denken nu dus: doorpakken.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, maar dat heeft mijns inziens niet alleen te maken met het feit dat er geen vuurwerk afgestoken mocht worden; dat heeft te maken met het feit dat er gewoon minder bewegingen op straat waren omdat we in lockdowns zaten tijdens die jaarwisselingen. Mevrouw Van der Graaf zegt ook dat het natuurlijk niet alleen de vuurwerkslachtoffers zijn. Gemiddeld kwamen er op de spoedeisendehulpposten tijdens de afgelopen twee jaarwisselingen vier personen. Dat is gemiddeld over alle posten, hè? Dus er zijn er ook posten die er iets meer hebben, maar je hebt ook posten die helemaal niks hebben. Dat zijn er vier tot vijf. Dat is 2% tot 3% van het totale aantal dat er komt. Dan wordt er gezegd: dat is 70% minder. Ja, van die 2% tot 3%. We praten dus in feite over heel kleine aantallen. Elke is er één te veel — daar ben ik het volstrekt mee eens — maar we moeten het niet groter maken dan het is. Ik wil dan nog een keer meegeven dat ik juist denk: laten we ons dan concentreren op de excessen tijdens dit soort nachten. Dat zijn dus de oud-en-nieuwnachten, maar dat kan misschien ook wel tijdens een koninginnenacht gebeuren. Laten we ons daarop concentreren — daar ligt namelijk het grote probleem — en niet op het afsteken van een paar sierpotten. Dat blijf ik zeggen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mevrouw Van der Plas heeft mij hier ook niet horen zeggen dat dit voorstel alle problemen gaat oplossen. Dat bepleit ik hier ook helemaal niet. Ik heb wel de hoop dat het leidt tot veel minder slachtoffers, minder letsel en minder sterfgevallen. Dus om die problemen in de nieuwjaarsnacht aan te pakken heb je veel meer nodig, maar je moet ook kijken naar het vuurwerk.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Hagen, van D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter. Het is overduidelijk dat ik vandaag mijn collega Hanneke van der Werf vervang.
Voorzitter. De traditie van vuurwerk afsteken bij oud en nieuw gaat helaas gepaard met grote schade aan natuur, dier en milieu, vuurwerkletsel en geweld tegen hulpverleners. Dat is voor D66 onacceptabel en als politiek moeten we daar iets aan doen, te beginnen met het uitspreken van waardering voor de initiatiefnemers en de medewerkers, die veel tijd hebben gestoken in een voorstel om dit probleem het hoofd te bieden. Toch blijft de kernvraag of deze wet de oplossing biedt. Het is immers geen keuze tussen doorgaan op de oude voet of alles verbieden, maar tussen een totaalverbod of een gedeeltelijk verbod. OVV-voorzitter Dijsselbloem verwoordde tijdens het rondetafelgesprek goed voor welk dilemma D66 staat: het gedeeltelijke verbod is preciezer en het totaalverbod is duidelijker. Om tot een keuze te komen staan drie zaken centraal in onze afweging: welke optie is het beste om het aantal slachtoffers te minimaliseren, welke optie is het beste te handhaven, en welke alternatieven zijn er in beide scenario's te bieden?
Voorzitter. Allereerst de slachtoffers. Op de eerste dag van het nieuwe jaar stroomt de spoedeisende hulp weer vol met vuurwerkslachtoffers. Bijna de helft van hen is omstander, en het aandeel slachtoffers onder de 20 jaar is vaak zelfs nog hoger. Corona zorgde de afgelopen twee jaarwisselingen voor een totaalverbod op vuurwerk en dit leidde tot aanzienlijk minder schade en slachtoffers. Dat zou pleiten voor een totaalverbod. Een vrees bij een geheel verbod is echter een toename van zwaar illegaal vuurwerk, met meer zwaar letsel tot gevolg. De initiatiefnemers geven op vragen van mijn fractie aan dat ook zwaar letsel de afgelopen jaarwisseling minder voorkwam. Ik heb daarover vier vragen. Hebben de indieners ook gekeken naar landen waar een vergelijkbaar verbod al is ingevoerd? Hoe schat de minister van Justitie en Veiligheid het risico in van meer zwaar letsel door illegaal vuurwerk? Welke stappen zijn in Europees verband genomen ter bestrijding daarvan? En mocht dit gehele verbod er komen, is zij dan bereid om met buurlanden in gesprek te gaan om de verkoop van vuurwerk aan Nederlanders tegen te gaan?
Voorzitter. Dan de handhaving. De jaarwisseling vraagt steeds meer van de inzet van agenten, ME'ers, boa's en brandweer- en ambulancemensen. Het verhaal van politie en burgemeesters is bekend. Onderscheid maken tussen de ene en de andere knal is niet te doen. Zij zeggen: liever een geheel verbod; dan is het ook duidelijk waarop we moeten handhaven. Tegelijkertijd zagen we de afgelopen jaarwisseling dat een verbod voor sommige mensen juist een excuus kan zijn om zich te misdragen. De politie is vervolgens meer bezig met het beschermen van hulpverleners en het ingrijpen bij excessen dan met het handhaven van het verbod. Hebben de initiatiefnemers ook nagedacht over de gedragseffecten van hun voorstel en hoe die zich door de jaren heen zouden kunnen ontwikkelen?
Voorzitter. Het wetsvoorstel voegt een artikel toe aan de Wet milieubeheer waarmee vuurwerk van de categorieën F2 en F3 wordt verboden voor anderen dan personen met gespecialiseerde kennis. De initiatiefnemers laten het aan de minister om per algemene maatregel van bestuur te bepalen wie er worden verstaan onder personen met gespecialiseerde kennis. Nu is het al zo dat vuurwerk uit de categorie F4 alleen door professionals kan worden afgestoken, maar dat is geregeld in het Vuurwerkbesluit. Waarom hebben de initiatiefnemers er niet voor gekozen om de categorieën F2 en F3 aan die regeling toe te voegen? Op welke wijze dient in hun ogen verder invulling te worden gegeven aan het begrip "personen met gespecialiseerde kennis"? Klopt het dat de wet ruimte biedt om dit laagdrempeliger in te richten dan het nu is geregeld voor vuurwerkprofessionals? En aan de staatssecretaris van IenW stel ik de vraag: hoe kijkt zij hiertegen aan? Zou zij op basis van deze wet via de beoogde AMvB kunnen regelen dat er een soort vuurwerkbewijs komt, gericht op het afsteken van vuurwerk in de categorieën F2 en F3?
Tot slot, voorzitter. Er zit natuurlijk een kostenplaatje aan dit voorstel. De indieners wijzen terecht op de kosten die bespaard zullen blijven door een verbod. Maar daarmee is er nog geen dekking voor de compensatie voor ondernemers of voor alternatieven, zoals lokale vuurwerkshows. Alleen al de kosten van een compensatieregeling schatten de indieners op 100 miljoen tot 150 miljoen euro. Met welke middelen dient dit volgens de indieners gedekt te worden? Kunnen de minister en de staatssecretaris aangeven of zij deze inschatting onderschrijven?
Voorzitter. We kijken uit naar de beantwoording.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik probeer heel goed te luisteren, maar ik heb eigenlijk de keuze van D66 gemist. Of heb ik nu niet goed geluisterd naar mevrouw Hagen? Heeft zij nog geen uitspraak gedaan over hoe D66 hierin staat?
Mevrouw Hagen (D66):
Ik denk dat de heer De Hoop mij uitstekend heeft gehoord, want ik schets een dilemma. Daar is een debat voor. Als ik voor of tegen wilde zijn, dan had ik ook een stemknopje bij mijn zetel kunnen hebben, denk ik.
De heer De Hoop (PvdA):
Duidelijk. Ik was in het begin van het betoog van mevrouw Hagen heel nieuwsgierig. Zij zei toen: het ene is duidelijker en het andere is logischer of zoiets dergelijks. Ik weet het niet meer precies, maar ze had het over preciezer. Wat bedoelde mevrouw Hagen nou toen zij zei dat het ene preciezer is? Ik snap wel dat een algemeen verbod duidelijker is, maar waar zit dat precieze hem dan in?
Mevrouw Hagen (D66):
Lokaler, denk ik. Het is gewoon veel preciezer op het punt waar je het wilt bepalen, terwijl het duidelijker is als je het totaal verbiedt. Daar zit nog wel een nuance in, want we willen eigenlijk ook graag bekijken welke alternatieven er zijn. Daar zit precies ons dilemma. Ik heb dus ook geen helemaal precies antwoord op de vraag hoe we hierin staan.
De heer De Hoop (PvdA):
Ik ben zelf altijd heel erg van de duidelijkheid. Mevrouw Hagen heeft in haar dilemma geschetst dat er minder illegaal vuurwerk is afgestoken de afgelopen twee jaar en dat er minder letsel is. Het lijkt mij dan best wel logisch om nu de afweging in dat dilemma te maken. Waar zit voor D66 nou nog het grootste vraagteken? Daar ben ik wel nieuwsgierig naar.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik hoop dat u ook naar de rest van mijn inbreng heeft geluisterd. Want ik heb nog een aantal vragen gesteld aan de initiatiefnemers. Er zit gewoon een dilemma tussen aan de ene kant de schade die het berokkent en aan de andere kant het feit dat het bijvoorbeeld wel realistisch handhaafbaar moet zijn. Daar heb ik nog steeds niet helemaal antwoord op. We wachten bijvoorbeeld ook nog op de uitvoeringstoets. Vandaar dat ik dit debat vooral heb gebruikt om met veel belangstelling naar de standpunten te luisteren. Ik kijk uit naar de beantwoording van de vragen door de initiatiefnemers.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Hagen. Dan gaan we naar de heer Kops van de PVV.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Ik vervang vanavond mijn collega Madlener.
Voorzitter. Het is natuurlijk altijd mooi om Kamerleden in vak-K te zien. Dat zijn Kamerleden die gebruikmaken van hun recht van initiatief. Wat dat betreft: complimenten aan de initiatiefnemers! Maar dan houdt het ook wel een beetje op met de complimenten, want de inhoud van dit wetsvoorstel staat de PVV toch allesbehalve aan. Het is een vuurwerkverbod, een initiatiefwet van GroenLinks en de Partij voor de Dieren. De vraag is waar deze wet eigenlijk voor bedoeld is. Kort gezegd om mens, dier en milieu te beschermen, zoals de initiatiefnemers ook aangeven in de stukken. Ten eerste bereikt dit wetsvoorstel dat helemaal niet. Ten tweede bereikt dit wetsvoorstel wel dat een prachtige Nederlandse traditie in één klap om zeep wordt geholpen en de Nederlandse vuurwerkbranche de nek wordt omgedraaid.
Voorzitter. Het is een betuttelend wetsvoorstel, dat kant noch wal raakt. Bovendien zit de meerderheid van de Nederlanders ook helemaal niet op een vuurwerkverbod te wachten. Mensen vinden het prachtig om een keer per jaar tijdens oud en nieuw wat vuurwerk af te steken, dus laten we vooral voorkomen dat een linkse minderheid deze traditie afbreekt, terwijl een meerderheid van de Nederlanders die juist in stand wil houden.
Voorzitter. Een vuurwerkverbod is eigenlijk ook niks nieuws, want we hebben al twee keer eerder een vuurwerkverbod gehad, bij de afgelopen twee jaarwisselingen tijdens corona. Wat is er toen allemaal gebeurd? Hoe ging dat toen? Nou, de eerste keer, bij de jaarwisseling 2020/2021, waren er alsnog 400 gewonden. Je zou daarover kunnen zeggen: dat is alsnog veel, gezien het feit dat er een vuurwerkverbod gold en het ook nog ten tijde van de coronamaatregelen was. Maar de tweede keer dat we een vuurwerkverbod hadden, afgelopen jaarwisseling dus, is het aantal gewonden verder opgelopen en weer verdubbeld naar maar liefst 800. Met andere woorden: we hebben dus een vuurwerkverbod gehad afgelopen jaar waardoor vuurwerk niet gekocht mocht worden, mensen het niet mochten hebben en mensen het niet mochten afsteken, maar toch is het aantal gewonden weer opgelopen. Hoe kan dat, zo vraag ik aan de initiatiefnemers.
Voorzitter. Het OM schrijft in reactie op dit initiatiefwetsvoorstel: het vuurwerk waar de meeste dreiging van uitgaat is illegaal vuurwerk. Dat is dus al verboden. Wat verboden is, kun je niet opnieuw verbieden. Daar hebben we nu geen ander wetsvoorstel voor nodig. Als iets verboden is, maar toch een probleem veroorzaakt, is het een kwestie van handhaving. Maar in plaats van dat de initiatiefnemers daar wat aan doen, aan handhaving en dergelijke bij illegaal vuurwerk, willen zij dus feitelijk brave burgers, die netjes oud en nieuw willen vieren, hun legale vuurwerk afpakken. Het is eigenlijk het kind met het badwater weggooien. Volgens het OM was er bij de afgelopen jaarwisseling trouwens niet minder maar meer illegaal vuurwerk, dat bovendien steeds groter, zwaarder en gevaarlijker wordt. En dat dus, jawel, terwijl er al een vuurwerkverbod was. Een verbod op al het vuurwerk, terwijl juist dat illegale, zware vuurwerk alleen maar erger wordt: hoe kan dat, zo vraag ik de initiatiefnemers.
Ter onderbouwing heb ik een paar cijfers. In 2019, nog zonder vuurwerkverbod, werd er 61.000 kilo illegaal vuurwerk in beslag genomen. In 2020, met vuurwerkverbod, is die hoeveelheid verdubbeld naar 123.000 kilo. Weer een jaar later, in 2021, ook met een vuurwerkverbod, werd er zelfs nog meer illegaal vuurwerk in beslag genomen, namelijk 206.000 kilo. Ja, u hoort het goed. Resumerend: we hebben meer illegaal vuurwerk, groter en zwaarder vuurwerk, weer een oplopend aantal gewonden en dat allemaal met een vuurwerkverbod. Ik kan het niet uitleggen. Nu willen de initiatiefnemers dus, zoals ik aan het begin van mijn betoog al zei, met een vuurwerkverbod mens, dier en milieu beschermen. Kunnen zij dan uitleggen hoe dan precies? Wat is daar dan het effect van?
Ook het OM zegt dat "een algeheel vuurwerkverbod geen direct effect zal hebben op het daadwerkelijke gevaar van verwonding of erger". Met andere woorden: dan is dit wetsvoorstel niks anders dan symptoombestrijding. Hoe reageren de initiatiefnemers hierop? Sterker nog, het OM waarschuwt ook voor een waterbedeffect. Het zal simpelweg betekenen dat juist door dit wetsvoorstel nog meer mensen naar andere landen zullen gaan, zoals Duitsland, België, maar ook Polen, om daar nog meer en nog zwaarder illegaal vuurwerk te kopen om hier af te steken, zoals we de afgelopen jaarwisseling al hebben gezien. Dat komt — laten we eerlijk zijn — de veiligheid, waar de initiatiefnemers prat op gaan, natuurlijk niet ten goede. En het is funest voor de Nederlandse vuurwerkbranche, die de broodwinning simpelweg ziet verdwijnen ten gunste van handelaren in het buitenland.
Voorzitter. Dat brengt mij bij de gevolgen voor de vuurwerkbranche. De initiatiefnemers hebben het over een jaaromzet van 80 miljoen voor de detailhandel en 40 miljoen voor de groothandel. De branche zelf waarschuwt dat de meeste vuurwerkondernemers seizoenshandel drijven en deze omzet echt hard nodig hebben om überhaupt te kunnen overleven. Dat betekent dat deze gezonde bedrijven met dit wetsvoorstel gewoon failliet gaan, de nek wordt omgedraaid. En het is doelbewust. En laten we wel wezen: achter al deze bedrijven gaan gewoon hardwerkende ondernemers, hun werknemers en al hun gezinnen schuil, die hun inkomen zien verdwijnen. De initiatiefnemers hebben het over een compensatieregeling van 100 tot 150 miljoen euro. Het is een doekje voor het bloeden. De branche zelf zegt daarover dat dat "absoluut ontoereikend" is. Het zou eerder gaan om een bedrag van 420 miljoen euro. Klopt dat, vraag ik aan de initiatiefnemers. Wat vinden zij daarvan? Het is nogal een verschil.
Voorzitter. Ik heb tijdens de voorbereiding van het debat begrepen dat er op dit moment geen meerderheid is voor dit wetsvoorstel in dit huis. Mooi zo. Laten we dat vooral zo houden. Laten we de Nederlandse vuurwerktraditie behouden en laten we ook de Nederlandse vuurwerkbranche in stand houden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops. Dan gaan we naar de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik sluit me kortheidshalve aan bij de complimenten die vele mensen al hebben gegeven aan de initiatiefnemers en allen die hierbij betrokken waren.
Overgaand tot de inhoud: laat ik helder stellen dat de SGP klaar is met de vuurwerkoverlast. Dat zijn wij eigenlijk al heel lang. We geloven bij de SGP ook niet in het verjagen van boze geesten door vuurwerk. Wat dat betreft hoeft het voor ons ook niet. We zien wel dat het afsteken van legaal vuurwerk elk jaar honderden gewonden veroorzaakt, ook onder onschuldige passanten. Zo wordt een kwart van het aantal slachtoffers veroorzaakt door legaal siervuurwerk. Tienduizenden longpatiënten — het is eerder genoemd — hebben last van de luchtvervuiling tijdens de jaarwisseling. Een deel van de Nederlanders en heel veel dieren hebben genoeg van alle herrie en overlast.
We moeten heel goed met elkaar beseffen dat een deel van de overlast tijdens de jaarwisseling niet te maken heeft met het afsteken van legaal vuurwerk. Daar zijn dus ook gewoon andere maatregelen voor nodig. Maar een deel van die overlast is wél op het conto van legaal vuurwerk te schrijven. Dat willen wij, ook vanuit de SGP, graag aanpakken. Maar de tot nu toe genomen maatregelen voldoen, voor zover wij dat zien, niet. We zullen het voorliggende initiatiefwetsvoorstel daarom ook met een positieve insteek beoordelen. Als 100-jarige partij houden we wel van tradities, maar het vuurwerkbeleid is wat ons betreft toe aan modernisering.
Voorzitter. In tegenstelling tot de heer Eerdmans heb ik geen zoontjes, maar alleen dochters. Zij hebben mij geen waarschuwingen meegegeven, dus dat morele dilemma heb ik niet. Maar ik heb wel een paar belangrijke vraagpunten. Het eerste vraagpunt richt zich op de handhavingsproblematiek en het andere op de mogelijkheid om meer ruimte te geven voor vuurwerkevenementen door bijvoorbeeld buurtverenigingen.
Alvorens in te stemmen met een landelijk vuurwerkverbod vindt de SGP het belangrijk om het aspect handhaving heel goed in beeld te hebben. Je zag dat er tijdens de afgelopen jaarwisselingen, toen het tijdelijke vuurwerkverbod gold, weliswaar duidelijk minder vuurwerk werd afgestoken, maar dat het nog steeds wel gebeurde. Daarbij komt dat de coronamaatregelen toen nog golden en er wellicht minder mensen de straat op gingen. Aan dat aspect wordt in de nota naar aanleiding van het verslag voorbijgegaan. Dat betekent hoe dan ook dat de handhaving een heel grote opgave zal zijn.
De indieners erkennen dat er met een permanent vuurwerkverbod in plaats van tijdelijke verboden meer maatregelen genomen moeten worden om de handhaving van het verbod effectiever te maken. Wat betekent dat voor de politie, de ILT en gemeenten? Welke maatregelen zijn precies nodig? Is daar ook voldoende capaciteit voor? En welke bijdrage zouden bijzondere opsporingsambtenaren kunnen leveren, zoals we eerder vanuit de Kamer gevraagd hebben? De initiatiefnemers hebben de politie gevraagd om een quickscan uit te voeren naar de benodigde handhavingscapaciteit. De VNG zou een uitvoeringstoets doen. Ik schat in dat we die stukken nog niet ontvangen hebben, of ik moet niet goed gekeken hebben. Ik zie de initiatiefnemers knikken, dus ik denk dat die stukken nog wel onze kant op komen. Ik denk wel dat het heel belangrijk is om dat heel goed in beeld te hebben. Ik hoor graag de reactie van de indieners, maar ook van de aangeschoven bewindslieden. Mijn vraag aan de bewindslieden is dan ook of zij bijvoorbeeld mogelijkheden zien voor afspraken met omliggende landen over de verkoop van F2- en F3-vuurwerk aan Nederlanders.
De SGP constateert dat een deel van de samenleving hecht aan de vuurwerktraditie. Je kunt natuurlijk je hoofd in het zand steken, maar als je dat negeert, kun je dat als een boomerang terugkrijgen bij naleving en handhaving. De vraag is natuurlijk, en dat is voor ons ook echt wel een heel lastig dilemma: hoe kunnen we daar op een goede manier recht aan doen? In de schriftelijke ronde heeft de SGP gewezen op soorten F2-vuurwerk die relatief weinig slachtoffers lijken te veroorzaken en mogelijk goed te onderscheiden zijn van andere vuurwerksoorten. Ik snap dat de initiatiefnemers en de Raad van State vanuit het oogpunt van handhaving niet happig zijn op het bieden van uitzonderingen op het vuurwerkverbod, maar ik kan me ook voorstellen dat er veilige vuurwerksoorten zijn die goed te onderscheiden zijn van andere. Mijn vraag is of het vanuit het oogpunt van handhaving een begaanbare route zou zijn om daar een uitzondering voor te maken. Of moeten we constateren dat dit onderscheid in de praktijk gewoon niet goed te maken is? Ik hoor het heel graag.
De indieners laten in de nota naar aanleiding van het verslag duidelijk doorschemeren dat ze veel verwachten van georganiseerde vuurwerkshows door professionele gebruikers. Als in elke gemeente zo'n show georganiseerd zou worden, heb je ten minste al 345 professionele gebruikers nodig. In Nederland hebben we, als ik het goed heb, zo'n 2.200 kernen. Dan worden het er nog veel meer. Volgens mij hebben we die 345 professionele vuurwerkafstekers niet, en die 2.200 al helemaal niet. Daarom denk ik dat dit best heel lastig is. Ik ben heel benieuwd hoe de initiatiefnemers dit lastige punt voor zich zien.
Voorzitter, ik wil u graag even meenemen naar Vierhouten. Ik weet niet of u het kent. Ik schat in dat de heer De Hoop het wel kent; het is volgens mij bijna heilige grond voor de Jonge Socialisten. Heel veel mensen zijn daar ooit op een van de campings geweest. Misschien komen de jonge GroenLinksers daar tegenwoordig ook wel.
Maar in dat dorp gebeurt er ook wat anders. De dorpsvereniging organiseert namelijk op een voetbalterrein naast het dorp ieder jaar een vuurwerkshow. Iedere inwoner kan daar een aandeel van €17,50 in kopen. Bedrijven kunnen het sponsoren. De gemeente koopt ook altijd een aantal aandelen. Het is mijn eigen gemeente. Ik ben eigenlijk wel trots op dat mooie initiatief, waarvoor de gemeente overigens een vergunning afgeeft. Er is een professioneel bedrijf bij betrokken. Maar ik kan mij voorstellen dat voor het afsteken van F2- en F3-vuurwerk zo'n soort evenement, maar dan in een laagdrempeliger vorm, gekozen wordt. Wat mij betreft moet er meer ruimte komen voor dit soort vuurwerkshows op centrale plekken in een gemeente. Dat vuurwerk hoeft wat mij betreft niet door die enorm professionele gebruikers afgestoken te worden. Onder voorwaarden zou er ruimte moeten zijn voor dorps- en buurtverenigingen of lokale vuurwerkclubs om dit op basis van een vergunning te regelen.
Gisteren werd ik benaderd door mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie. We hebben er redelijk lang over gesproken en we hebben samen een amendement ingediend om die ontheffingsmogelijkheid vorm te geven. In de interruptiedebatjes met mevrouw Van der Graaf heb ik gezien welke dilemma's er zijn. Die zien wij ook; we hebben er ook over gesproken. Onze insteek is dat we er met zo'n algemene maatregel van bestuur goed handen en voeten aan kunnen geven. Wat ons betreft is dit een gulden middenweg die aan de ene kant recht zou doen aan de bezwaren tegen vuurwerkoverlast en aan de andere kant het deel van de samenleving dat enorm hecht aan de vuurwerktraditie recht doet. Ik hoor heel graag hoe de indieners, maar ook de bewindslieden hiertegen aankijken. Zijn de indieners bereid om in afstemming met de VNG en de politie met een positieve blik naar het amendement te kijken? Willen zij ervoor zorgen dat de VNG het genoemde voorstel meeneemt in de uitvoeringstoets die onze kant nog op komt? Volgens mij past dit heel goed in de commissie voor de Werkwijze van mijn fractievoorzitter Van der Staaij. We kijken niet alleen naar de juridische deugdelijkheid van amendementen, maar vooral ook naar de uitvoerbaarheid ervan.
Voorzitter, ik kom tot een afronding. De aanpak van illegaal vuurwerk moet volgens mij prioriteit blijven houden. Ik hoor heel graag van de bewindslieden hoe zij met hernieuwde energie werk maken van dat probleem, dat volgens mij het grootste probleem is. Ik denk ook aan de drank en drugs die eerder naar voren zijn gekomen. In mijn bijdrage heb ik mij vooral op het vuurwerk zelf gericht. Als ik het mij goed herinner heb ik het ook de heer Knops horen zeggen: zou het helpen om dat zware vuurwerk eerder als wapen onder de Wet wapens en munitie aan te merken?
Voorzitter, dat was mijn bijdrage. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. En dan gaan we tot slot luisteren naar mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoop dat jullie er nog een beetje zin in hebben. Het is bijna 23.00 uur. We zijn er zo doorheen. Nog een paar minuutjes. Ik ga knallen! Sorry, flauw.
Allereerst natuurlijk de complimenten aan de initiatiefnemers voor het indienen van een ingewikkeld wetsvoorstel dat nogal wat losmaakt. Ik maak ook de medewerkers een compliment. Ook de mensen achter de schermen die nooit op de voorgrond staan, werken heel hard. Dat was het laatste compliment dat ik vanavond over dit voorstel ga geven. U heeft natuurlijk gemerkt dat ik niet voor dit wetsvoorstel ben.
Burgers van Nederland, en met name de vuurwerkliefhebbers van Nederland. Een mes is geen gevaarlijk wapen. Als je er een stukje vlees op een veilige manier mee snijdt, is er niks aan de hand. Echter, wanneer iemand een mes op een verkeerde manier gebruikt of iemand begint te steken, is het wel gevaarlijk. Dat komt niet door het mes an sich, dat komt door de persoon die het gebruikt. Messen in een messenblok of in een bestekla vliegen niet zomaar ineens in het rond om mensen te verwonden. Ik hoop dat we het hier allemaal over eens zijn. Hetzelfde geldt namelijk precies voor siervuurwerk.
Voorzitter. We voeren hier een debat over vuurwerk. Tijdens de jaarwisseling zit het overgrote deel van Nederland gewoon gezellig bij elkaar met vrienden en familie. Ze kijken 's avonds naar de jaarlijkse oudejaarsconference, drinken een drankje, eten een hapje, gaan gezellig gourmetten. En om 0.00 uur gaan ze met een oliebol naar buiten om een paar sierpotten af te steken, een glaasje champagne te drinken met de buren op straat en te genieten van het prachtige vuurwerk. Dit is hoe het grootste deel van Nederland de jaarwisseling viert. Laten we dat niet vergeten en niet net doen alsof de jaarwisseling in Nederland één grote puinhoop is. Er zijn een aantal excessen, zoals auto's in de brand steken, rellen, vernielingen, geweld tegen hulpverleners en afsteken van zwaar, illegaal vuurwerk. De mensen die de jaarwisseling gewoon met normaal verstand vieren, wil ik een hart onder de riem steken. Zij worden straks de dupe van die kleine groep mafketels. Helaas is dat altijd zo.
Ik moet de antivuurwerklobby één ding nageven. Door jarenlang de publieke opinie te beïnvloeden, vaak met regelrechte desinformatie, wordt gewoon normaal siervuurwerk nu elke keer in één adem genoemd met geweld, vernielingen en rellen. Dat is totaal onterecht. "Vuurwerk moet verboden worden, want rellen, vernielingen en geweld". De sierpotten die we nu nog bij Gods gratie mogen afsteken, hebben helemaal niks te maken met de excessen tijdens de jaarwisseling. Hoe vreselijk ook, de enkele hand en de paar vingers die eraf geblazen worden tijdens de jaarwisseling, komen niet door het vuurwerk dat gewoon is toegestaan. Die enkele dode, hoe afschuwelijk ook, komt niet door de sierpotten. Die komen door zwaar, illegaal vuurwerk.
Mensen die oogletsel krijgen tijdens oud en nieuw, hebben vaak ook illegaal zwaar vuurwerk gebruikt. En dat is al verboden. Je kunt dit niet nog een keer verbieden. Voor wie gebruikmaakt van legaal kleiner vuurwerk moeten we veel meer inzetten op de vuurwerkbril. Dit kan slachtoffers schelen. We hebben ook ooit de autogordel ingevoerd om letsels te voorkomen. We hebben niet de auto afgeschaft. Steeds meer mensen dragen een fietshelm om letsel te voorkomen. Ze zetten niet de fiets buiten de deur.
Als het letsel wel door de sierpot komt, zijn er vaak drank of drugs in het spel of is er sprake van het onveilig afsteken van vuurwerk, de veiligheidsregels niet in acht nemen of geen vuurwerkbril dragen. Hadden ze wel een vuurwerkbril gedragen, dan waren ze waarschijnlijk niet op de spoedpost terechtgekomen. Hadden ze gewoon veilig vuurwerk afgestoken, dan waren ze waarschijnlijk niet op de spoedpost terechtgekomen.
Voorzitter, de overlast van het geknal in de dagen voor de oudejaarsnacht komt ook niet door het legale siervuurwerk an sich. Dit knallen voor de toegestane tijd komt door mensen, vaak kinderen of jongeren van wie de ouders het kennelijk prima vinden dat hun kroost de buurt tot wanhoop brengt, en door mensen die lak hebben aan de regels. Knalvuurwerk is sowieso al verboden. Dat kun je niet nog een keer verbieden. Vuurwerk afsteken voor oud en nieuw, de nieuwjaarsnacht, is al verboden. Dat kun je niet nog een keer verbieden. Dat moet gewoon gehandhaafd worden. Rellen, auto's in brand steken, hulpverleners bekogelen met vuurwerk, vernielingen plegen: het is al verboden. Het moet gewoon gehandhaafd worden. Het heeft niks te maken met die sierpotten die je bij de fietsenmaker of het tuincentrum koopt. Het heeft te maken met mentaliteit. Het heeft te maken met slecht opgevoede jongeren, slecht opgevoede mensen, die geen enkel moreel besef hebben. Laten we daarin investeren! Waarom moeten miljoenen mensen in Nederland hiervoor boeten? Twee derde van de Nederlanders is tegen een verbod op siervuurwerk. Waarom moeten de vuurwerkverkopers hiervoor boeten? Omdat een relatief kleine groep mensen anti vuurwerk is, moet het grootste deel van goedwillend Nederland, dat gewoon één keer per jaar geniet van de vuurwerktraditie gestraft worden?
Ik vraag wel aan de minister hoe de komende jaarwisseling de veiligheid van onze hulpverleners gewaarborgd kan worden en hoe de excessen, het illegale vuurwerk en het overtreden van de regels tijdens de jaarwisseling gehandhaafd gaan worden en wat daarvoor nodig is. Want dat is waar het hier om gaat. Niet om de sierpotten, en dat weten we allemaal.
Voorzitter. Tot slot wil ik het volgende vragen aan de initiatiefnemers. Wilt u dit wetsvoorstel intrekken en inzetten op een veilige samenleving, energie steken in het verminderen van drankmisbruik, zeker in dit soort nachten? Want dat is waar Nederland in meerderheid écht behoefte aan heeft. Een laatste vraag aan de indieners. Ik heb gezien dat de internetconsultatie bijna 15.000 reacties heeft opgeleverd. Daarvan zijn 10.000 mensen tegen het wetsvoorstel. In mijn snelle rekensom is dat 82%. Ik ben benieuwd wat de indieners met de input van de internetconsultatie hebben gedaan.
Dank u wel, daar hou ik het bij.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Een korte vraag nog van mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mevrouw Van der Plas vindt dat de sierpotten niet het grote probleem zijn als het gaat om de onrust en het veiligheidsvraagstuk. Ik vraag mevrouw Van der Plas hoe zij ertegen aankijkt dat veel vuurwerkslachtoffers het slachtoffer zijn van legaal siervuurwerk.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is wat mij betreft eigenlijk heel simpel. Lees de gebruiksaanwijzing, gebruik een aansteeklont, doe een vuurwerkbril op en houd afstand. Ik denk dat het aantal slachtoffers dan ver naar beneden gaat. Het heeft vaak gewoon te maken met onveiligheid. Men is in een beetje joelende stemming en wil een beetje stoer doen misschien. Dat snap ik ook wel. Als je je gewoon houdt aan de regels, dan kan het een keer gebeuren, maar er vallen ook dagelijks mensen van hun fiets. Het kan gebeuren, maar ik denk dat het heel wat zou tegenhouden.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik dank de initiatiefnemers en de ondersteuning, de woordvoerders, de meneer op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat gevolgd hebben. Het was een fijn gezicht om iemand te zien die het hele debat gevolgd heeft.
In overleg met de initiatiefnemers gaan we een moment bepalen om een vervolg te geven aan deze wetsbehandeling. Dat hoort u natuurlijk.
Ik dank de ondersteuning en sluit de vergadering. Wel thuis!
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20212022-89-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.