4 EU-Gezondheidsraad d.d. 29 maart 2022

EU-Gezondheidsraad d.d. 29 maart 2022

Aan de orde is het tweeminutendebat EU-Gezondheidsraad d.d. 29 maart 2022.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat EU-Gezondheidsraad van 29 maart 2022. Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom, evenals de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat volgen.

Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Ik zou het verzoek willen doen om mee te mogen doen aan dit debat.

De voorzitter:

Ik kijk even of de collega's daarmee instemmen, omdat de heer Van Haga niet mee heeft gedaan aan het debat.

Mevrouw Tielen (VVD):

Het was een schriftelijk debat, dus ja ... We hebben het hier bijna elke keer over. We maken niet voor niks afspraken met elkaar om te voorkomen dat dit soort dingen persoonlijk worden of zo. Ik heb dus eigenlijk de neiging om te zeggen: laten we ons gewoon maar eens consistent aan de afspraken houden, ook omdat het een schriftelijk overleg was. Daar had meneer Van Haga gewoon aan mee kunnen doen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

In dit specifieke geval snap ik de heer Van Haga. Het punt waar het om gaat, het WHO-verdrag, stond namelijk ook in de geannoteerde agenda van de Europese Raad, waar hij wel was. Dat is op twee punten behandeld. Ik kan me dus voorstellen ... Het was voor mij ook lastig om te bedenken waar ik het moest doen, dus ik snap het hier. Maar normaal snap ik ook de opmerking van mevrouw Tielen.

De voorzitter:

U steunt het dus.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik heb geen bezwaar tegen deelname van de heer Van Haga.

De voorzitter:

Oké. Dan kijk ik even naar mevrouw Sahla. Zij heeft ook geen bezwaar. Dan voegen we de heer Van Haga toe aan de lijst. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Maeijer van de PVV.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een internationaal pandemieverdrag de soevereiniteit van Nederland kan aantasten, terwijl gezondheidszorg een nationale competentie is en moet blijven;

verzoekt de regering te voorkomen dat er met dit verdrag bevoegdheden ten aanzien van pandemische paraatheid worden overgedragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer.

Zij krijgt nr. 658 (21501-31).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog een publieke consultatie is over het Europese coronatoegangsbewijs tot begin april, terwijl de Raad al een standpunt ingenomen heeft;

verzoekt de regering de resultaten van die consultatie zo spoedig mogelijk na sluiting daarvan aan de Kamer te doen toekomen en aan te geven welke van de onderdelen nog invloed hebben op de posities van de Raad, het Parlement en de Commissie;

verzoekt de regering de uitkomsten van de consultatie ook te agenderen op de volgende informele Raad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt.

Zij krijgt nr. 659 (21501-31).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Het had eigenlijk "gelezen de beraadslaging" moeten zijn, want het was een schriftelijk overleg. Excuses.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer niet vooraf op de hoogte gesteld is van het onderhandelingsmandaat over het WHO-verdrag over pandemische paraatheid;

verzoekt de regering het mandaat, de rode lijnen en de mogelijke invloed van zo'n verdrag op democratie en mensenrechten binnen twee weken aan de Kamer te doen toekomen, tezamen met een analyse waarom bestaande samenwerkingsverbanden en verdragen niet gewerkt hebben en zo'n verdrag dus nodig zou zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt.

Zij krijgt nr. 660 (21501-31).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. De minister weigerde de ic-capaciteit op te schalen, terwijl we vergeleken met landen om ons heen het laagste aantal ic-bedden hebben. Reguliere zorg werd uitgesteld. Kanker- en hartpatiënten werden niet geholpen. Nederland bevindt zich door toedoen van het kabinet in een zeer ernstige gezondheidscrisis. Uit de gewobde mails blijkt dat VWS-ambtenaren zich vooral zorgen maakten over aansprakelijkheidskwesties door uitgestelde bevolkingsonderzoeken. Volgende week is er een EU-Gezondheidsraad. Waarom pakt het kabinet een voortrekkersrol voor de EU-gezondheidsunie, de zoveelste poging van de EU tot machtsuitbreiding? Recentelijk kwam daarbij de EU als militaire macht en als mediamacht, die zegt wat betrouwbare informatie is, en nu is er de EU-gezondheidsunie. BVNL wordt er echt doodziek van. Voor het overige hecht ik eraan te vermelden dat BVNL tegen het pandemieverdrag is.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de EU-Gezondheidsraad niet bij te wonen en met spoed te gaan werken aan het oplossen van het Nederlandse zorginfarct,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 661 (21501-31).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de minister. Is vijf minuten schorsing voldoende? Ja, als de moties binnen zijn.

De vergadering wordt van 13.05 uur tot 13.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat EU-Gezondheidsraad van 29 maart. Ik geef het woord aan de minister.

Minister Kuipers:

Dank u wel, voorzitter. Mijn appreciatie voor de vier betreffende moties. Bij de motie op stuk nr. 658 is de appreciatie: ontraden. We willen echt een verdrag tot stand brengen, omdat de covidcrisis ons heel duidelijk gemaakt heeft dat je echt internationale samenwerking nodig hebt in het geval van een pandemie.

De motie op stuk nr. 659 krijgt oordeel Kamer. Nederland zal niet reageren op de consultatie. De Commissie zal een en ander publiceren. Ik zal uw Kamer informeren over het verdere verloop.

Het advies voor de motie op stuk nr. 660 is om die aan te houden. Dat wil zeggen dat ik u graag een brief wil doen toekomen aangaande de stand van zaken rond het verdrag, waarin ik zo veel mogelijk de door de heer Omtzigt genoemde elementen zal meenemen. Maar twee weken is te kort. Er is ook nog helemaal geen onderhandelingsmandaat.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Omtzigt om te zien of hij bereid is om de motie op stuk nr. 660 aan te houden.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

In de brief die we gisteren van de minister kregen, stond dat er een onderhandelingsmandaat is en dat het op 21 maart gepubliceerd is. Ik ben dus gaan kijken op de site. Ik vond het stuk. Toen zeiden ze: voor het onderhandelingsmandaat moet u naar een ander portal toe. Op dat portal vond ik het niet. Ik kan er dus echt geen chocola van maken. Als het vier weken is, dan vind ik het prima. Want dit hoeft niet in een sneltreinvaart. Maar wilt u binnen vier weken dan wel zo veel mogelijk stukken over dit hele verdrag hier hebben? Want het is beter om de fout van Marrakesh, namelijk dat we aan het eind geconfronteerd werden met iets wat we hier niet besteld hadden, niet nog een keer te herhalen. Is dat een manier waarop dat kan?

Minister Kuipers:

Ik kan even niet inhoudelijk reageren op wat op welk portal staat. Dat weet ik gewoon niet. Ik wil van harte iets doen toekomen op het moment dat we het hebben. Maar op dit moment heb ik het nog niet.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dan verander ik de tekst in "vier weken". Dan kijken we hoe die stukken zo veel mogelijk deze kant op kunnen komen. In de tekst stond dat het er is, dus dan komen we daar wel achter.

De voorzitter:

De motie-Omtzigt (21501-31, nr. 660) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer niet vooraf op de hoogte gesteld is van het onderhandelingsmandaat over het WHO-verdrag over pandemische paraatheid;

verzoekt de regering het mandaat, de rode lijnen en de mogelijke invloed van zo'n verdrag op democratie en mensenrechten binnen vier weken aan de Kamer te doen toekomen, tezamen met een analyse waarom bestaande samenwerkingsverbanden en verdragen niet gewerkt hebben en zo'n verdrag dus nodig zou zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 662, was nr. 660 (21501-31).

Wat is dan uw appreciatie van de motie op stuk nr. 660? De heer Omtzigt past het aan naar "vier weken".

Minister Kuipers:

Ik ben bang dat het er binnen vier weken nog steeds niet is. Dus als er "binnen vier weken" staat, dan is mijn appreciatie: ontraden.

Tot slot de motie op stuk nr. 661. Daarvoor is de appreciatie eveneens: ontraden. Samenwerking op gezondheidsterrein, en dus ook het bijwonen van de raad, is wel degelijk belangrijk.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we … O, sorry. De heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank voor de appreciatie. Maar ik had ook nog de vraag gesteld waarom het kabinet zo'n voortrekkersrol inneemt bij de EU-Gezondheidsraad, terwijl we ons eigen huis nog helemaal niet op orde hebben en de ic-capaciteit gewoon niet is opgeschaald. We hebben nog allerlei dingen te doen. We lopen echt voor de troepen uit. Dat was dus mijn vraag.

Minister Kuipers:

Ik denk niet dat wij voor de troepen uit lopen. In het eerdere overleg dat ik gehad heb met collega's, ging het ook even over het delen van de beelden met betrekking tot de stand van zaken van de pandemie in ieder land. Dan merk je dat eigenlijk iedereen met precies dezelfde issues zit ten aanzien van de huidige situatie, vaccinatiebeleid en hoe je voor te bereiden op het langetermijnmanagement en de langetermijnaanpak van een pandemie. Wat dat betreft lopen wij dus niet voorop, maar hebben we participatie aan die raad heel erg nodig om dingen met elkaar af te stemmen en van elkaar te leren.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan vandaag nog stemmen over de ingediende moties. Dat doen we om 13.45 uur. Ik schors de vergadering dus tot 13.45 uur. Ik wil de minister, de woordvoerders en de mensen die dit debat gevolgd hebben, van harte danken.

De vergadering wordt van 13.17 uur tot 13.45 uur geschorst.

Naar boven