7 Hoofdlijnendebat VWS

Aan de orde is het tweeminutendebat Hoofdlijnendebat VWS (CD d.d. 08/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Hoofdlijnendebat Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Er zijn maar liefst drie bewindspersonen aanwezig. Ik heet van harte welkom de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister voor Langdurige Zorg en Sport en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en ook de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat volgen. Dan geef ik als eerste het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de tekorten aan medewerkers in de verpleeghuizen in te lopen en de extra bezuiniging op personeel van 350 miljoen euro te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 171 (35925-XVI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te investeren in ziekenhuizen en de extra bezuiniging van 1,1 miljard euro middels nieuwe hoofdlijnenakkoorden te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 172 (35925-XVI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de majeure problemen in de jeugdzorg op te lossen en de extra bezuiniging van 0,5 miljard euro te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agema en Maeijer.

Zij krijgt nr. 173 (35925-XVI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering inmiddels ook constateert dat onze zorg op terreinen middelmatig is en we op onderdelen links en rechts door andere Europese landen worden ingehaald, onder andere op het gebied van de kankerbehandelingen;

verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen om de kankerbehandelingen in Nederland te verbeteren, waaronder snellere toegang tot nieuwe innovatieve kankermedicijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agema en Maeijer.

Zij krijgt nr. 174 (35925-XVI).

Mevrouw Agema (PVV):

Ten slotte nog een klein punt van orde uit het debat. Ik zal niet meteen grote woorden gebruiken dat de minister de Kamer verkeerd heeft geïnformeerd, maar het is wel slordig. Tijdens het debat zei de minister: "Als ik alleen al kijk naar de afgelopen twee maanden — ik doe het even zonder dat ik het exacte getal ken — zijn er tussen de tien en twintig middelen die via de sluis vervolgens beschikbaar komen, en dat is het tempo waarin het op dit moment gaat." De realiteit is echter dat er dit jaar vijf middelen uit de sluis zijn gestroomd, aanzienlijk minder dan de minister in zijn antwoord lijkt te suggereren. Het gaat daarbij om een nieuw middel, drie indicatie-uitbreidingen en een dubbele indicatie-uitbreiding. De doorlooptijd van een indicatie-uitbreiding is ruim 1.000 dagen, drie jaar. Gemiddeld gaat het om 580 dagen, variërend van 300 tot 1.069 dagen. In de sluis zitten nog 69 middelen. Die zitten er op dit moment gemiddeld 405 dagen in, variërend van 124 tot 1.054 dagen. Deze wijsheid heb ik van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, maar het is, denk ik, voor de Handelingen wel goed dat we deze informatie netjes op orde hebben.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Agema. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Het kabinet heeft niet zo heel veel tijd en zal dus rapjes met concrete resultaten moeten komen voor de volgende verkiezingen. Wij waren er nog niet helemaal gerust op dat dat voldoende zou gebeuren. We zijn tot de conclusie gekomen dat onze constatering aan het begin van het debat dat er nog veel plannen ontbreken, en met name daadkracht, bevestigd werd door het debat. Die zorg hebben we vooral als het gaat om de jeugdzorg en de ouderenzorg. We waren behoorlijk verontrust over de nietszeggende en ontwijkende antwoorden op onze vragen over de bezuinigingen op de jeugdzorg. Ze laten toch zien dat het kabinet blind lijkt voor de nijpende situatie waarin de jeugdzorg nu verkeert, dus er moet gewoon nu actie komen. Zonder enig vooruitzicht op verbetering omdat de gesprekken over de hervormingsagenda stilliggen, wordt de discussie over de bezuinigingen naar de Voorjaarsnota doorgeschoven. Dat is gewoon een lange tijd voor jongeren die problemen hebben en ook voor gemeenten die op zoek zijn naar oplossingen.

Als het gaat om de ouderenzorg, lijkt het ons echt verstandig als het kabinet begint met een visie. We staan voor enorm grote uitdagingen en opgaven. We hebben een heel complex systeem opgericht met verschillende wetten. Hoe gaan we zorgen dat alle ouderen voldoende zorg krijgen, gezien de personeelskrapte en het gebrek aan plekken in verpleeghuizen? Laten we van daaruit terugredenerend kijken wat we dan allemaal moeten doen in plaats van nu al vast te zeggen dat we wonen en zorg gaan scheiden en een aantal concrete acties gaan uitzetten. Volgens mij moet je vanuit een visie werken, maar helaas zal dat ook rapjes moeten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ellemeet. Dan geef ik het woord aan de heer Hijink van de SP. Gaat uw gang.

De heer Hijink (SP):

Dank, voorzitter. In het coalitieakkoord is een aantal best wel lelijke bezuinigingen afgesproken. Op de jeugdzorg moet een half miljard euro bezuinigd worden. Dat is enorm veel geld, iets wat die sector ook niet kan dragen. Er wordt gesproken over een eigen bijdrage voor mensen die jeugdzorg nodig hebben. Dat is wat de SP betreft echt een heel slecht idee. Daar moeten we niet aan beginnen.

Een andere lelijke bezuiniging in het coalitieakkoord is die op de inzet van personeel in de verpleeghuizen. Daar moet 400 miljoen vanaf gaan. De druk in de verpleeghuizen is al enorm hoog. Er is al een groot tekort aan mensen die in de verpleeghuizen kunnen en willen werken. De SP zegt: zorg nou dat je die mensen in de verpleeghuizen vasthoudt, dat de beloning omhooggaat en dat er meer collega's komen, juist om de belangrijke zorg in de verpleeghuizen ook op de lange termijn overeind te houden. Omdat dit voor ons zo'n belangrijk punt is, heb ik nog de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering van plan is om structureel 400 miljoen euro per jaar te bezuinigen op de verpleeghuiszorg;

constaterende dat het in loondienst brengen van alle medisch specialisten structureel 400 miljoen euro per jaar kan opleveren;

van mening dat het slimmer is om productieprikkels bij medisch specialisten te schrappen dan te korten op de inzet van personeel in verpleeghuizen;

verzoekt de regering om de bezuiniging op de verpleeghuiszorg te schrappen en dit te dekken door alle medisch specialisten in loondienst te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hijink.

Zij krijgt nr. 175 (35925-XVI).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb dit keer geen moties. Dat komt omdat ik eigenlijk hele mooie toezeggingen kreeg van de minister in het debat dat we met elkaar hebben gevoerd. Ik wil nog wel even kort stilstaan bij de toezeggingen die gedaan zijn, ook om te kijken of we die toch nog wat concreter kunnen maken. Dat zou voor onze fractie heel fijn zijn. Ik hoorde de minister in ieder geval aangeven dat hij klimaat en duurzaamheid belangrijke thema's vindt binnen het vormgeven van het beleid op het ministerie, en dat hij de ontwikkelingen rond duurzaamheid in de zorg wil faciliteren. Ik hoorde hem ook over de evaluatie van de green deal en het echt opzetten van concrete doelen voor duurzaamheid in de zorg.

Ik ben enorm blij dat die stappen gezet gaan worden. Ik ben dan wel benieuwd of de minister in een brief kan terugkomen op de vraag wanneer en hoe deze concrete toezeggingen tot uitwerking gaan komen. Daar zijn we in het debat uiteindelijk niet meer aan toegekomen. Dat zou ik heel fijn vinden, ook om zeker te weten dat de toezeggingen uiteindelijk ook zo worden vormgegeven, of misschien niet. Daarna kunnen we er dan verder met elkaar over spreken. Dus nogmaals: kunnen de toezeggingen in een brief, en wanneer kan de minister erop terugkomen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Tielen, VVD. Gaat uw gang.

Mevrouw Tielen (VVD):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een heel plezierig debat op hoofdlijnen gehad. Heel veel details komen terug in de plannen voor de komende periode. Ik zie dan ook uit naar alle toegezegde beleidsbrieven, variërend van acute zorg tot pandemische paraatheid en heel veel meer. Ik heb geen moties nu, maar ik wil deze spreektijd toch gebruiken om de hoop en de verwachting uit te spreken dat we vanuit de Kamer de komende periode de dingen doen die we moeten doen en dat we soms ook dingen laten om al die fantastische, betrokken en kundige mensen in de zorg hun werk te laten doen, zodat ze kunnen blijven innoveren en samenwerken om passende zorg te bieden en daarmee vooroplopen en voorop blijven lopen ten opzichte van heel veel andere landen. Ik hoop dat we daar met elkaar een constructief debat over voeren, maar ook dat we goede beslissingen nemen en dat we ons soms ietsje minder bemoeien met het werk dat op de werkvloer wordt gedaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven dat ze ongeveer tien minuten nodig hebben om zich voor te bereiden.

De vergadering wordt van 16.11 uur tot 16.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen het debat, omdat twee gewaardeerde collega's naar mij toe komen. Het zijn volgens mij twee collega's die niet hebben meegedaan aan het debat. Ik hoor nu dat mevrouw Van der Plas wel heeft meegedaan. Eén collega heeft niet meegedaan aan het debat. Dat is mevrouw Den Haan. Ik wil aan de collega's vragen of het goed is dat zij ook een termijn hebben. Ik kijk even of daar bezwaar tegen is.

De heer Hijink (SP):

Ik vind dat een ingewikkelde, zal ik maar eerlijk zeggen. Ik kan me namelijk een debat herinneren waar ook door de heer Van Haga een keer een motie is ingediend, terwijl hij niet had meegedaan aan het debat. Daar heb ik bijzonder veel last van gehad. Dit is verder niks persoonlijks, maar het is wel onlogisch om het zo te doen. Ik wil het niet per se blokkeren, want dat vind ik dan ook weer zo vervelend, maar ik vind het eigenlijk niet goed dat als wij de inbreng in het debat niet gehoord hebben, wij hier wel conclusies gaan trekken. Dat is toch een vreemde gang van zaken?

De voorzitter:

Volgens het Reglement van Orde moet de Kamer daar ook toe besluiten en toestemming toe geven. Ik kijk even of daar verder bezwaar tegen is. De opmerking is gemaakt maar ik zie niet dat een meerderheid tégen is.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ik voel wel een beetje hetzelfde als meneer Hijink. Het wordt snel persoonlijk, maar we hebben juist afspraken in het Reglement van Orde om het niet persoonlijk te hoeven maken maar gewoon handige werkafspraken te hebben. Ik heb ook geen zin om dingen te blokkeren, maar ik vind wel dat we de afspraken die we met elkaar maken ook een beetje na moeten proberen te komen.

De voorzitter:

Ik hoor geen blokkade, dus ik kijk even naar u, mevrouw Den Haan. Het is even uw eigen inschatting of u toch gebruik wilt maken van uw termijn. Dat is het geval. Dan geef ik daarna mevrouw Van der Plas van BBB nog het woord.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Voorzitter, dank u wel. Ik beloof dat ik er geen gewoonte van zal maken, maar ik zat helaas met corona in Turkije. Het gaat wel over een inbreng die gedaan is door de heer Kuzu.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er tijdens het hooflijnendebat van 8 maart door de minister van VWS is toegezegd om een nota cultuursensitieve zorg op te stellen en dat de minister in het notaoverleg gendersensitieve zorg heeft toegezegd deze nota cultuursensitieve zorg te zullen uitbreiden met gender en seksediversiteit;

verzoekt de regering om in de toegezegde nota cultuursensitieve zorg aandacht te besteden aan:

  • -het expliciteren van cultuurspecifieke zorg en hoe dit onder de aandacht te brengen bij zorgorganisaties en zorgopleidingen;

  • -het faciliteren en stimuleren van een opleiding cultuursensitief werken voor al het huidige zorgpersoneel en management;

  • -het stimuleren van vertegenwoordigers van cliënten en patiënten met een migratieachtergrond om de specifieke behoeften duidelijk en indringend over te brengen;

  • -de aanjagersfunctie (ambassadeursrol) van de overheid en zorgverzekeraars als het gaat om het stimuleren van samenwerking en kennisuitwisseling tussen generieke en cultuurspecifieke zorg;

  • -voorlichting, preventie en diagnosestelling in het kader van gender en seksediversiteit binnen de migrantendoelgroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan en Kuzu.

Zij krijgt nr. 176 (35925-XVI).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Voor de goede orde: ik heb het debat wel bijgewoond. Ik vind het heel legitiem dat mevrouw Den Haan hier wel mag spreken, want ze had corona. Dat vind ik wel iets anders dan dat je een debat zomaar even niet bijwoont.

Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister de spoedeisende hulp wil gaan concentreren;

overwegende dat het sluiten van spoedeisendehulpposten leidt tot minder ziekenhuisopnames voor het betreffende ziekenhuis en daarmee het voortbestaan van het ziekenhuis bedreigd wordt;

verzoekt de regering om ervoor zorg te dragen dat het concentreren van spoedeisende hulp niet leidt tot het sluiten van ziekenhuizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 177 (35925-XVI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering weinig concrete maatregelen treft voor het bevorderen van een gezonde leefwijze;

overwegende dat een gezonde samenleving essentieel is om de belasting van de zorg te verminderen;

overwegende dat mensen in een sociaal-economische achterstandspositie gemiddeld zeven jaren korter leven én leven in minder gezondheid;

verzoekt de regering om prioriteit te geven aan de transitie naar een gezonde samenleving, met een gezonde leefstijl met meer onbewerkt voedsel en voldoende beweging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 178 (35925-XVI).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan had ik ook nog een vraag aan de minister. Zeeuws-Vlaanderen hangt altijd een beetje onder Nederland. Dat merken de Zeeuws-Vlamingen heel erg, omdat er allerlei maatregelen worden genomen en er dan wel heel vaak wordt gezegd "ach, dat kan wel weg uit Terneuzen" en "dat kan ook wel weg uit Terneuzen". Zo zijn er al heel veel voorzieningen verdwenen in Zeeuws-Vlaanderen. De Zeeuws-Vlamingen maken zich nu ook zorgen over het eventueel sluiten van de spoedeisende hulp in Terneuzen. Dat zou namelijk betekenen dat Zeeuws-Vlamingen via de toltunnel moeten en dus weer verplicht worden te betalen en ook een langere reistijd hebben. Ik wilde dus eigenlijk aan de minister vragen of hij mij kan vertellen of er sprake is van het eventueel sluiten van de spoedpost in Terneuzen, en zo nee, of hij er heel goed naar wil kijken om die voor Terneuzen te behouden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel, mevrouw Van der Plas. Excuus voor het misverstand. U was bij het debat. Onze administratie klopte niet. Dat lag dus niet aan u.

De vergadering wordt van 16.17 uur tot 16.29 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat over het hoofdlijnendebat VWS. Ik geef het woord aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Minister Kuipers:

Voorzitter, dank u wel. Ik ben allereerst een excuus verschuldigd aan mevrouw Agema en uw Kamer. Het klopt inderdaad dat er in de afgelopen twee maanden vijf middelen uit de sluis zijn geweest. Ik heb daar veel meer brieven over gehad. Dat ging onder andere over mandaat en allerlei aspecten. Mijn excuus daarvoor.

Ik heb nog even een verdere update. Er staan op dit moment geen 69 middelen nog in de sluis, maar 30. Voor bijna de helft daarvan wordt er nog gewacht op een vergoedingsdossier van de farmaceut. Ik zal u zeer binnenkort een brief doen toekomen met een inzicht per middel en met informatie over hoelang het middel al in de sluis zit.

Voorzitter. Er was een vraag van mevrouw Van Esch over duurzaamheid in de zorg. Ik wil van harte een brief aan uw Kamer doen toekomen over de vraag op welke aspecten wij inzetten voor duurzaamheid in de zorg.

De voorzitter:

Wanneer kan mevrouw Van Esch de brief tegemoetzien?

Minister Kuipers:

Dat wordt na de zomer, voorzitter.

Mevrouw Van der Plas vroeg naar de spoedeisende hulp in Zeeuws-Vlaanderen. Ik heb daar voor nu geen aanvullende informatie over. Daarover hebben mij geen signalen bereikt. Ik begrijp dat er in de lokale pers vragen over gesteld zijn, naar aanleiding van het rapport van de Nederlandse Zorgautoriteit. Ik kan er voor nu verder niet specifiek op antwoorden. We komen nog terug met een verdere respons, naar aanleiding van het NZa-rapport.

De voorzitter:

Er is een vraag van mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel voor het antwoord. Dat snap ik inderdaad. Alleen, ik wilde het wel graag onder de aandacht brengen van de minister, omdat daar al zo veel wordt weggehaald en er eigenlijk bijna nooit rekening mee wordt gehouden dat die mensen dan door een tunnel moeten en dat de reistijd dan veel langer wordt. Ik wilde de minister eigenlijk vragen om dit mee te nemen en om dat in overweging te nemen, mocht het straks wel duidelijk zijn. Dat is eigenlijk mijn verzoek.

Minister Kuipers:

Dank voor het signaal van mevrouw Van der Plas. Ik ken de situatie in Zeeuws-Vlaanderen en de samenwerking tussen ZorgSaam en het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis. Ik wil daar graag nadrukkelijk de aandacht aan geven.

Voorzitter. Dan kom ik bij de moties. Ik zal de moties op de stukken nrs. 172, 174, 175 en 177 van een appreciatie voorzien. De andere moties worden door mijn collega's gedaan.

Ik begin bij de motie op stuk nr. 172. Daarvoor geldt de appreciatie ontraden. Voor de motie op stuk nr. 174 geldt hetzelfde. De motie op stuk nr. 175 ontraad ik eveneens. Voor de motie op stuk nr. 177 geldt eveneens ontraden. Ik kom, zoals gezegd, nog met een aparte reactie op het advies van de NZa over de acute zorg.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de minister voor Langdurige Zorg.

Minister Helder:

Dank u wel, voorzitter. Ik zal reageren op de moties op de stukken nrs. 171 en 176.

Ik ontraad de motie op stuk nr. 171 van mevrouw Agema. We hebben in het debat uitgebreid besproken dat de bedoeling is dat we het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg verder doorontwikkelen, juist in het licht van het toenemende beroep dat de zorg doet op de arbeidsmarkt.

De motie op stuk nr. 176 gaat over de cultuursensitieve zorg. Daarover laat ik het oordeel over aan de Kamer. In het najaar zal ik, conform de toezegging in het debat, de Kamer per brief nader informeren over cultuursensitieve zorg. Ik zal de overige punten van de motie adresseren. In de brief zal ik onder andere ingaan op de ouderenzorg en de ontwikkelde toolkit, waar ik in het hoofdlijnendebat over sprak. Ik zal daarbij ook ingaan op de rol van de verschillende partijen. Daarbij staan de werkgevers en de zorgaanbieders voorop, maar ik zal ook nader kijken naar de rol van de zorgverzekeraars en zorgkantoren en uiteraard naar mijn eigen rol vanuit het Rijk.

Mevrouw Den Haan had nog een vraag over gendersensitiviteit, over iets wat bij haar een vraag opriep. Mijn collega-minister Kuipers heeft eerder in het debat gesproken over persoonsgerichte zorg. Ik onderschrijf dat van harte. We moeten het hebben over persoonsgerichte zorg en diversiteit. We stellen voor om één brief te sturen waarin we beide elementen adresseren.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor Langdurige Zorg voor haar beantwoording. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris. Twee moties moeten nog een appreciatie krijgen. Dat zijn de moties op de stukken nrs. 173 en 178. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst de motie op stuk nr. 173 van mevrouw Agema. Onder verwijzing naar het hoofdlijnendebat en het debat over de regeringsverklaring in de Eerste Kamer ontraad ik deze motie. Ik zal de Kamer informeren als er meer informatie te melden is over dit onderwerp. Dat zeg ik ook naar aanleiding van de vraag van mevrouw Ellemeet.

Dan de motie op stuk nr. 178. Het is wat mij betreft een mooie motie. Ik ben het ermee eens dat de transitie naar een gezonde samenleving cruciaal is en dat we daar ook vervolgstappen op zullen moeten zetten. Die motie laat ik graag aan het oordeel van de Kamer.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de drie bewindspersonen, de woordvoerders en de mensen die het debat gevolgd hebben van harte. We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering tot 16.45 uur en dan starten we met het tweeminutendebat Zoönosen en dierziekten.

De vergadering wordt van 16.36 uur tot 16.46 uur geschorst.

Naar boven