Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 5, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 5, item 7 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 15/09).
De voorzitter:
Wij gaan gewoon soepel door naar het tweede tweeminutendebat over hetzelfde onderwerp en met voor een groot deel dezelfde sprekers.
Dat betekent dat mevrouw Beckerman, die dit tweeminutendebat heeft aangevraagd, zal beginnen. Zij spreekt namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik zei het net al: negen jaar na Huizinge wacht 92% van de gedupeerden op versterking en elke keer komen er weer nieuwe vertragingen. De laatste vertraging is dat er nu een gebrek is aan wisselwoningen. Mensen die bijvoorbeeld al in 2017 een inspectie hebben gehad en gehoord hadden dat ze vorig jaar eigenlijk al een nieuw huis zouden hebben, moeten nu weer wachten. Niet een paar maanden, maar tot 2023.
Voorzitter. Wat de SP betreft komt dat doordat er nog steeds niet gekozen wordt voor een crisisaanpak. Ik ga hierover de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Groningen onvoldoende wisselwoningen zijn, waardoor voor een groep mensen de versterking weer wordt uitgesteld;
verzoekt het demissionaire kabinet alles op alles te zetten om te zorgen voor voldoende tijdelijke woningen, en de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te infomeren over hoe het dit wil doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat meerdere moties, over het wettelijk bewijsvermoeden (waaronder 33529, nr. 857), de waardedalingsregeling (waaronder 35603, nr. 65) en funderingsschade (33529, nr. 853), niet worden uitgevoerd omdat de minister aangeeft dat het kabinet "niet mag zeggen wat het IMG wel of niet mag doen";
constaterende dat in de Tijdelijke wet Groningen in artikel 2, achtste lid, is opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur een aanvullende taak aan het IMG kan worden verleend;
verzoekt de regering een plan van aanpak te maken om alle aangenomen moties uit te voeren, en de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik dien deze motie in omdat ik eigenlijk bang ben dat we de wet zullen moeten aanpassen. Maar ik hoop dat we dit sneller kunnen regelen, want heel veel gedupeerden in Groningen en Drenthe wachten op schadeloosstelling.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan is als tweede spreker aan de beurt de heer Van Raan, die spreekt namens de Partij voor de Dieren. Ook voor meneer Van Raan twee minuten.
De heer Van Raan (PvdD):
Een race tegen de klok, net als de klimaatcrisis beteugelen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zelfs het Internationaal Energieagentschap (IEA) heeft gezegd dat het zoeken naar nieuwe olie- en gasvoorraden onmiddellijk gestopt moet worden, dat er onvoldoende zicht is op de cumulatieve effecten van mijnbouwactiviteiten onder de Waddenzee en dat het voorzorgsbeginsel het demissionaire kabinet van handelingsperspectief voorziet;
verzoekt het demissionaire kabinet een verbod op gas- en zoutwinning in het Waddengebied in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit de beantwoording van de vragen van de Partij voor de Dieren door de minister van lenW op 23 juni blijkt dat de bestaande mijnbouw onder de Waddenzee zal leiden tot miljoenen kubieke meters extra bodemdaling, die gecompenseerd moet worden door het opzuigen van miljoenen kubieke meters zand uit de Noordzee, en het vervolgens storten van miljoenen kubieke meters zand in het beschermde natuurgebied voor de Waddeneilanden;
constaterende dat nog onbekend is of dat extra storten van miljoenen kubieke meters zand als gevolg van nieuwe mijnbouwactiviteiten voor de Waddeneilanden schade aan de natuur oplevert;
verzoekt de regering om in elk geval geen enkele grootschalige activiteit meer te vergunnen in of onder de Waddenzee die kan leiden tot nog meer bodemdaling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een toenemend aantal gasvelden in de Noordzee leegstaat;
constaterende dat het verwijderen van platforms een wettelijke plicht is, maar dat daar geen einddatum op zit;
verzoekt het demissionaire kabinet om een einddatum te stellen voor de verantwoordelijke bedrijven en een einddatum in het vervolg ook in de vergunningsprocedure op te nemen, en ervoor te zorgen dat de ontmantelingskosten voor de bedrijven zelf zijn en niet voor de belastingbetaler,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter.
De voorzitter:
Voor u verdergaat, meneer Van Raan, heeft mevrouw Mulder een interruptie op uw derde motie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het kan natuurlijk zijn dat het ontmantelen op zee niet nodig is, omdat je misschien wat met waterstof wil. Gaat dat misschien niet knellen met de motie zoals de heer Van Raan die nu heeft geformuleerd?
De heer Van Raan (PvdD):
Dank voor de vraag. Ook dank voor het stilzetten van de tijd, voorzitter; dat scheelt. Ik denk dat het een hele goede vraag is, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat er nu niks geregeld is in de wet voor ontmanteling als wel het nodig is. Mochten die platforms niet gebruikt kunnen worden voor waterstof, dan moet je er nog steeds wat mee. Maar mochten ze gebruikt kunnen worden op een manier waarover we het eens kunnen worden, dan is het zeker zo dat er ook niet ontmanteld hoeft te worden. Dan heb je dus ook die kosten niet. Ik denk dat we elkaar daar enorm in kunnen vinden.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder in laatste instantie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister. Ik ben ook benieuwd hoeveel moties collega Van Raan nog heeft. Ik gok deze keer vijf.
De voorzitter:
Hij heeft nog tijd. Meneer Van Raan praat wel snel, maar hij was bezig met de vierde.
De heer Van Raan (PvdD):
Nog twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Internationaal Energieagentschap heeft gezegd dat het zoeken naar nieuwe olie en gas onmiddellijk gestopt moet worden;
constaterende dat de vergunningsprocedures in Nederland op dit punt achterhaald zijn;
verzoekt het demissionaire kabinet om te zorgen dat het klimaatakkoord van Parijs wordt vertaald naar concrete vergunningscriteria voor mijnbouwactiviteiten, die ook van toepassing worden op reeds lopende vergunningsprocedures, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Internationaal Energieagentschap heeft gezegd dat het zoeken naar nieuwe olie en gas onmiddellijk gestopt moet worden;
constaterende dat de vergunningsprocedures in Nederland op dit punt achterhaald zijn;
verzoekt het demissionaire kabinet om te zorgen dat het klimaatakkoord van Parijs wordt vertaald naar concrete vergunningscriteria voor mijnbouwactiviteiten, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Raan (PvdD):
Min vier seconden, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan. Ik ga er zelf een beetje hoog van ademen, maar goed. Dank u wel. Ik kijk even naar de heer Boucke, die net zei dat zijn termijn eigenlijk klaar is. Hij hoeft nu dus niet meer te spreken.
Mevrouw Bromet is dan de volgende die op mijn lijstje staat. Mevrouw Bromet spreekt namens de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. We hebben het veel over mijnbouw in Groningen en in het Waddengebied, maar ook in Overijssel vindt mijnbouw plaats. Daar gaat deze motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de oliewinning in Schoonebeek nu stilligt, mede omdat het Staatstoezicht op de Mijnen het injecteren van afvalwater in de Twentse ondergrond heeft laten stilleggen;
overwegende dat de injectieput met de grootste capaciteit op last van het Staatstoezicht op de Mijnen permanent is gesloten en voor de veiligheid is volgestort met beton;
overwegende dat er nu nog twee injectieputten beschikbaar zijn, die een veel kleinere capaciteit hebben en mogelijk niet in staat zijn dagelijks miljoenen liters vervuild water te bergen;
overwegende dat het Staatstoezicht op de Mijnen meldt dat de waterinjectie in deze twee overgebleven putten door de NAM niet zonder meer verantwoord is;
verzoekt de oliewinning niet op te (laten) starten, alvorens de nu lopende putonderzoeken zijn uitgevoerd en het afgesproken vervroegde onderzoek over wat te doen met het olieafvalwater gereed is, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Mevrouw Mulder, het woord namens het CDA is aan u.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Hartelijk dank. Ik ben blij met de motie over de Waddenzee die net is ingediend door collega Raoul Boucke van D66. Ik ben ook blij met het antwoord van de minister, die zegt: we wachten eerst het onderzoek van de Tweede Kamer af en we nemen tot die tijd geen besluiten. Het is fijn om dat te weten, want ik denk dat er heel veel behoefte is om echt zeker te weten of er weigeringsgronden zijn en zo ja, welke. Als dat niet zo is, dan is het ook helder. Dan hebben we hier de rechtsstaat en daar moeten we ook aan voldoen. Hopelijk wordt dat zo snel mogelijk duidelijk.
We hebben het in de Tweede Kamer ook gehad over de situatie in Drenthe. Ik ga daarover een motie voorlezen en er daarna hopelijk nog wat woorden aan toevoegen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het rapport van TNO/TU Delft aanleiding was voor het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) om het gebied waar de toepassing van het bewijsvermoeden geldt, drastisch in te perken;
overwegende dat het rapport van Deltares daar voor een aantal gebieden kanttekeningen bij zet;
overwegende dat geen van beide rapporten het causale verband tussen schade aan gebouwen en mijnbouwactiviteiten kan uitsluiten;
overwegende dat door de gewijzigde werkwijze van het IMG enkele duizenden inwoners in Noord-Drenthe schade aan hun huizen niet meer vergoed kunnen krijgen en dat deze betroffen inwoners nergens verhaal kunnen halen;
verzoekt de regering bij het IMG erop aan te dringen dat het het bewijsvermoeden moet blijven toepassen zolang niet is aangetoond wat de oorzaak van de schade is of dat het IMG aantoont wat de oorzaak van de schade wel is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Afgelopen maandag is er door de minister een werkbezoek gebracht aan de mensen die boven dat gebied wonen. Er is een goed gesprek geweest. Het doet mij goed dat de minister zichzelf persoonlijk op de hoogte laat stellen van hoe het gaat, maar dat lost het probleem op dit moment natuurlijk nog niet op. Vandaar dat ik graag een uitspraak van de Kamer wil op deze motie. Vindt de Kamer ook dat het IMG gewoon moet leveren, naar aanleiding van de brief die is gestuurd door de heer Stelpstra vanuit de provincie Drenthe? In laatste instantie zullen we de wet aan moeten passen, maar laten we hopen dat het IMG luistert naar wat er door de Kamer wordt gezegd.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder. Dan is nu het woord aan de PvdA-fractie, bij monde van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Dat komt doordat ik in het vorige debat een motie miste. Vandaar dat ik dacht: die schrijf ik dan nog. Maar mijn motie lijkt nu wel weer erg op de laatste motie die over gestapelde mijnbouw is ingediend. Misschien trek ik de motie dus wel weer in of formuleer ik haar anders. Mijn motie heeft namelijk een net iets andere inslag, maar gaat wel over hetzelfde thema. Ik wist namelijk niet dat die motie nog zou komen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voor slechts heel kleine aanvullende gebiedjes de omgekeerde bewijslast geldt;
overwegende dat dit niet is beloofd aan mensen in de omgeving Norg, Noord-Drenthe en gebieden met gestapelde mijnbouw;
verzoekt het kabinet de omgekeerde bewijslast dan wel via het IMG dan wel via wetswijziging ook voor die gebieden gewoon van toepassing te laten zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Nijboer (PvdA):
De motie is handgeschreven, maar ik kan de motie lezen, dus ik hoop de ministers ook.
De voorzitter:
Ik hoop wij ook, maar dat is nou het echte politieke handwerk. Dank u wel daarvoor, meneer Nijboer. Mevrouw Aukje de Vries namens de VVD ziet af van haar termijn. Dat betekent dat we aan het einde zijn gekomen van de termijn van de Kamer. Ik probeer even non-verbaal een signaal te krijgen van de bewindspersonen of zij vijf minuten willen schorsen. Ja, we gaan even vijf minuten schorsen. We zien u zo terug.
De vergadering wordt van 12.36 uur tot 12.41 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug bij dit tweede tweeminutendebat over Mijnbouw/Groningen. Mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken, zal zo de eerste motie appreciëren en zal daarna dit debat moeten verlaten in verband met een andere verplichting. Maar de heer Blok is uiteraard gewoon bij ons, dus hij zal ook de rest van dit debat met ons afmaken. Mevrouw Ollongren.
Minister Ollongren:
Voorzitter. Zeer veel dank, ook voor deze coulance. Maar ik kan dat gelukkig doen nadat ik de Kamer hopelijk ook mild heb gestemd, want het oordeel over de motie op stuk nr. 891 laat ik graag aan de Kamer. Dat komt omdat de beschikbaarheid van tijdelijke huisvesting natuurlijk een hele belangrijke randvoorwaarde is. Het is ook een knelpunt. Ik ben de eerste om het toe te geven. Er is al een projectgroep ingericht die op zoek is naar oplossingen. Ik beschouw dit als een hele duidelijke aansporing om daarmee verder te gaan. En ik ga de Kamer ook informeren, dus oordeel Kamer, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Goed vervolg van uw dag. Dan is het woord aan minister Stef Blok van Economische Zaken en Klimaat.
Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter.
De motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 892 verzoekt de regering een plan van aanpak te maken om alle aangenomen moties uit te voeren en de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren. De moties waar mevrouw Beckerman naar verwijst, hebben alle te maken met de onafhankelijke positie van het IMG, zoals de motie zelf ook aangeeft. Zou iemand daar al willen ingrijpen, dan vraagt dat om een wetswijziging. Even los van de vraag of die wel of niet wenselijk is, ligt het niet op de weg van een demissionair kabinet om met zo'n wetswijziging te komen. Daarom ontraad ik dus deze motie.
Dan kom ik op de derde motie, op stuk nr. 893. Die motie, van de heer Van Raan, verzoekt het demissionair kabinet een verbod op gas- en zoutwinning in het Waddengebied in te stellen. Daar waar er vergunningen verleend zijn of nog in procedure zijn onder bestaande wetgeving, kan je dat niet zomaar doorkruisen met een verbod. Dat doorkruist de rechtszekerheid, dus deze motie moet ik ontraden.
De motie op stuk nr. 894, ook van de heer Van Raan en anderen, verzoekt de regering om in elk geval geen enkele grootschalige activiteit meer te vergunnen in, onder of rond de Waddenzee, die kan leiden tot nog meer bodemdaling. Deze motie vraagt eigenlijk met andere woorden hetzelfde als de motie op stuk nr. 893. Daar waar onder de bestaande wetgeving een vergunning is verleend of in procedure is, kan de regering niet zomaar afkondigen dat die vergunning sowieso niet verleend zal worden. Dus ook de motie op stuk nr. 894 ontraad ik.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft meneer Van Raan daar wel een vraag over.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja, een korte vraag. Dank voor de appreciatie. Ik hoor de minister wel twee keer heel expliciet spreken over "bestaande of in aanvraag zijnde vergunningen". Biedt de minister hiermee een opening? Zegt hij: de nieuwe aanvragen die nu binnenkomen, kan ik wél op deze gronden weigeren ...
Minister Blok:
Nou, dat kan ik niet zo in het algemeen zeggen. Dat hangt echt af van de voorgeschiedenis van die aanvraag. Is er in het verleden voor dat type winning al wel een bredere vergunning gegeven? Gaswinning vindt bijvoorbeeld plaats binnen al eerder afgegeven brede vergunningen. Dus zo algemeen kan ik de vraag niet beantwoorden.
De voorzitter:
De heer Van Raan, in laatste instantie.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik snap dat de minister dat niet zo algemeen kan beantwoorden. Maar het gaat juist specifiek om de gestelde grenzen en kaders die in die twee moties zitten. Misschien is de minister bereid om een briefje te schrijven waarin de overwegingen staan. Kan hij dat dan binnen een week of twee, drie naar ons toe laten komen? Dat biedt namelijk misschien nieuwe mogelijkheden.
Minister Blok:
Ik denk dat het goed is om dat te koppelen aan de motie van de heer Boucke. Want die gaat eigenlijk over hetzelfde vraagstuk: welke juridische mogelijkheden zijn er in Nederland? Mevrouw Mulder wees er ook expliciet op dat er aan de ene kant een politieke wens kan zijn, en we aan de andere kant natuurlijk te maken hebben met bestaande wetgeving. Daar komt nog een uitgebreid oordeel op. Ik neem aan dat u daarover ook weer een reactie van de regering verwacht. Het lijkt me zuiver om uw vraag op dat moment ook mee te nemen.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik denk dat dat een prima voorstel is. Dank aan de minister.
De voorzitter:
Prima. We waren bij de motie op stuk nr. 894. Die is dus ontraden. We komen nu bij de motie op stuk nr. 895.
Minister Blok:
Die motie gaat over het verwijderen van platforms. In de motie wordt allereerst verzocht een einddatum in te stellen voor verantwoordelijke bedrijven. En er wordt verzocht om in het vervolg ook een einddatum in vergunningsprocedures op te nemen. Omdat er eigenlijk vrij recent een wetswijziging is doorgevoerd die de overheid inderdaad die mogelijkheid geeft, is het eerste deel van het dictum in lijn met bestaand beleid. Het tweede deel vraagt ervoor te zorgen dat ontmantelingskosten voor bedrijven zelf zijn en niet voor de belastingbetaler. Er is in het verleden over de ontmantelingskosten een verdeling tussen EBN en de bedrijven afgesproken en ik kan deze bestaande verdeling niet doorkruisen. Daarom moet ik deze motie per saldo ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 896, ook van de heer Van Raan, samen met anderen: verzoekt het kabinet ervoor te zorgen dat het klimaatakkoord van Parijs wordt vertaald naar concrete vergunningscriteria, die ook van toepassing worden op reeds lopende vergunningsprocedures. Het zal de heer Van Raan niet verrassen dat we ook daar de rechtsstatelijke lijn moeten volgen. Datgene wat de huidige wetgeving als criteria stelt, zullen wij moeten hanteren. Daar kan ik geen nieuwe op stapelen. De motie op stuk nr. 896 moet ik dus ook ontraden.
De motie op stuk nr. 897 is echt een beetje "zoek de verschillen met stuk nr. 896", maar mijn antwoord is hetzelfde als op stuk nr. 896: op bestaande wetgeving kun je geen nieuwe criteria stapelen. Dus ook de motie op stuk nr. 897 moet ik ontraden.
De voorzitter:
De heer Van Raan heeft er een vraag over.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat begrijp ik en de verschillen zijn precies te vinden in naar wat wij hoopten dat voor de minister een verschil zou uitmaken. De motie op stuk nr. 896 gaat ook over lopende vergunningen en in de motie op stuk nr. 897 wordt gevraagd om nou eens te kijken wat mogelijk is om het Klimaatakkoord concreet te vertalen naar vergunningscriteria in het algemeen. Dat zou dus gelden voor nieuwe criteria. Als dat niet duidelijk was, dan kan deze verduidelijking de minister misschien overtuigen.
Minister Blok:
Bepalend is de wet die op dat moment van kracht is. Door te verwijzen naar concrete vergunningscriteria los je dat dus niet op. Je zou dan de wet moeten veranderen. Maar bij deze tekst blijf ik de motie op stuk nr. 897 ontraden.
De motie op stuk nr. 898 van mevrouw Bromet gaat over de oliewinning en de waterinjectie in Twente: verzoekt, de oliewinning niet op te (laten) starten alvorens de nu lopende putonderzoeken zijn uitgevoerd en het afgesproken vervroegde onderzoek over wat te doen met het olieafvalwater gereed is. De toezichthouder, het Staatstoezicht op de Mijnen, heeft aangegeven welke maatregelen genomen moeten worden en ook onder welke voorwaarden de oliewinning dan kan blijven plaatsvinden. Daarbij heeft de toezichthouder ook expliciet het gebruik van één put verboden. Om daarbovenop ook nog de hele oliewinning stil te leggen, zou echt niet proportioneel zijn en daarom moet ik deze motie ontraden.
De motie op stuk nr. 899 van mevrouw Mulder en de heer Grinwis verzoekt de regering om er bij het IMG op aan te dringen dat ze bewijsvermoeden blijven toepassen zolang niet is aangetoond wat de oorzaak is van de schade of totdat de IMG aantoont wat de oorzaak van de schade dan wel is. Het ingewikkelde is juist dat het IMG bewijsvermoeden toepast, maar bij die toepassing op grond van de twee onderzoeken waar mevrouw Mulder ook naar verwees, op een aantal plekken tot de conclusie komt dat er geen relatie vast te stellen is tussen de schade en de gaswinning. Hoe dan ook, het dictum verzoekt de regering "er bij het IMG op aan te dringen", wat de regering in een positie zou brengen dat we invloed uitoefenen op het IMG. Voor de goede orde: het IMG was ook bij het werkbezoek afgelopen maandag en heeft dus ook alle zeer heldere boodschappen meegekregen. Dat vind ik ook de zuivere manier en niet dat ik als minister iets doe wat mij bij wet juist niet is toegestaan, namelijk het IMG beïnvloeden. Per saldo moet ik de motie op stuk nr. 899 dus ontraden.
Om dezelfde reden — de heer Nijboer wees er al op dat zijn motie leek op die op stuk nr. 899 — moet ik ook de motie op stuk nr. 900 ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel voor de heldere appreciaties. Dank aan de minister en de Kamer voor uw bijdragen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We zijn aan het eind gekomen van deze twee tweeminutendebatten. Zoals gezegd, wordt er aanstaande dinsdag over de moties gestemd. Het is nu tijd voor een schorsing voor de lunchpauze. Dat doen we tot 13.30 uur. Dan beginnen we de middagvergadering met de beëdiging van de heer Bontenbal en vervolgen we met het debat over het coronasteunpakket. Ik wens u een plezierige dag. Tot ziens.
De vergadering wordt van 12.51 uur tot 13.31 uur geschorst.
Voorzitter: Bergkamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20212022-5-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.