6 Begroting Economische Zaken en Klimaat 2022

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 ( 35925-XIII );

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2022 ( 35925-XIX ).

De voorzitter:

Wij gaan verder met de behandeling van de begroting Economische Zaken en Klimaat.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Wij zijn toegekomen aan de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik zou als eerste het woord willen geven aan de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de 1,3 miljard voor klimaatontwikkelingshulp in te zetten voor het bestrijden van energiearmoede in eigen land,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 17 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit het marktonderzoek naar kernenergie blijkt dat marktpartijen bereid zijn te investeren in nieuwe centrales in Nederland;

constaterende dat de regering nu een scenariostudie laat opstellen;

verzoekt de regering de Kamer voor eind 2021 de tussentijdse resultaten van de scenariostudie te sturen en daarin in ieder geval te betrekken mogelijke locaties, veiligheid, lokaal draagvlak, financiering, betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie en onafhankelijkheid van het buitenland;

verzoekt de regering tevens voor de zomer van 2022 een plan voor te leggen voor de realisatie van een of meerdere nieuwe centrales,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kops, Van Haga en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 18 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Welkom Energie failliet is verklaard;

constaterende dat GasTerra, voor de helft staatseigendom, weigert het door Welkom Energie gekochte gas vrij te geven, wat de Staat miljoenen kan opleveren;

verzoekt de regering de opbrengst voor de Staat als gevolg van het faillissement van Welkom Energie ten goede te laten komen aan de gedupeerde klanten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 19 (35925-XIII).

De heer Kops (PVV):

Ik dank u.

De voorzitter:

Dank. Ik kijk naar de heer Graus. Gaat uw gang.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het zwartboek regeldruk van MKB-Nederland ter harte te nemen en voorts het mandaat van het Adviescollege toetsing regeldruk te bestendigen en verstevigen, gezien de aanhoudende en stijgende regeldruk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Van Haga en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 20 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat banken nog steeds niet afdoende kunnen en/of willen voldoen aan hun oorspronkelijke taken en er sprake is van een financieringskloof voor met name kleine ondernemers;

verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen voor een nationale mkb-bank en de Belgische win-winregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Van Haga en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 21 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ambachtseconomie met een jaaromzet van meer dan 100 miljard euro per jaar een onmisbaar onderdeel van de Nederlandse kenniseconomie en samenleving vormt;

overwegende dat MKB-Nederland op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat met alle aangesloten ambachtsbranches een projectvoorstel heeft ingediend om knelpunten op te lossen;

voorts overwegende dat dit voorstel kan worden gefinancierd uit de ruim 1 miljoen euro aan restgelden van het opgeheven Hoofdbedrijfschap Ambachten en er in Nederland geen enkele andere partij is die zoveel ambachtsondernemers vertegenwoordigt;

verzoekt de regering de restgelden van het opgeheven Hoofdbedrijfschap Ambachten toe te kennen aan het projectvoorstel van MKB-Nederland in samenwerking met de ambachtsorganisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Van Haga.

Zij krijgt nr. 22 (35925-XIII).

De heer Graus (PVV):

Zo'n motie, daar kan natuurlijk bijna niemand tegen zijn.

Mevrouw de voorzitter. Dit zijn mijn moties. Ik wilde toch wat vragen. Ik deed even tussen neus en lippen door een voorstel om met de automotivebranche, de Universiteit Delft en noem het allemaal maar op eens te gaan kijken bij VDL, een van de mooiste autofabrieken in Europa, naar de bouw van de waterstofauto. Ik meen het serieus: dat gaat de auto van de toekomst zijn. Wij hebben alle knowhow in huis, maar we sturen alle designers naar het buitenland. Hou ze hier. Laten we hier een auto maken voor Jan met de pet, voor iedereen betaalbaar. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Graus. Dan is nu het woord aan de heer Van Strien van de VVD.

De heer Van Strien (VVD):

Mevrouw de voorzitter, dank. Dank ook aan de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording. Zoals ik in mijn eerste termijn ook aangaf, kijken ondernemers en burgers juist nu naar deze Kamer, in deze bijzondere periode dat het kabinet demissionair is te midden van de formatie. Ze kijken allemaal naar ons en ze vragen: regel het. Volgens mij hebben ze, zoals we de afgelopen twee dagen met elkaar hebben gedebatteerd, in ieder geval gezien dat het ons menens is om het bedrijfsleven concurrerend, innovatief en toonaangevend te houden en onze economie open en concurrerend. Tegelijkertijd zien ze dat we werk maken van het in huis houden van kennis en kunde die strategisch van belang is, dat we werken aan een gelijk speelveld en zorgen voor een goed vestigingsklimaat.

Kortom, volgens mij doen we veel dingen goed. Een aantal dingen kunnen misschien nog beter. In de spirit of cooperation heb ik ook met een aantal collegae meegetekend. Ik heb ook nog, als aanmoediging voor al het goede wat EZK en deze bewindspersonen al doen, de volgende moties. Ten eerste over de mkb-financiering: een persistent probleem en cruciaal om opgelost te worden. Daar gaan we.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het mkb het zwaar te verduren heeft gehad tijdens de coronacrisis, dat ze een steuntje in de rug nodig hebben en dat financiering daarbij van cruciaal belang is;

constaterende dat veel mkb'ers veel moeite hebben om aan financiering te komen;

constaterende dat er momenteel meerdere evaluaties lopen naar de effectiviteit van het financieringsinstrumentarium in Nederland, maar dat deze onvoldoende integraal worden bezien, waardoor waardevolle lessen kunnen blijven liggen;

constaterende dat tijdens de coronacrisis op het gebied van communicatie, bereik en effectiviteit van regelingen waardevolle lessen zijn geleerd en ervaringen opgedaan;

verzoekt de regering op basis van de komende evaluaties van de financieringsinstrumenten, deze in samenhang te bezien, de resterende knelpunten en oplossingen te identificeren en daarbij de ervaringen van betreffende coronafinancieringsinstrumenten mee te nemen en daarover de Kamer in de eerste helft van 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Strien, Romke de Jong, Graus, Amhaouch, Gijs van Dijk, Van der Lee, Stoffer en Azarkan.

Zij krijgt nr. 23 (35925-XIII).

De heer Van Strien (VVD):

Ten tweede een motie over verbeterde valorisatie; een moeilijk woord, maar cruciaal voor ons toekomstig verdienvermogen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland op het gebied van innovatie tot de wereldklasse behoort;

constaterende dat deze innovatieve technologieën en diensten kunnen bijdragen aan het leveren van belangrijke oplossingen voor de verschillende maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan en het toekomstig verdienvermogen van Nederland kunnen versterken;

constaterende dat de vermarkting van deze belangrijke kennis en kunde door middel van "valorisatie" in Nederland niet altijd goed van de grond komt en nog flink kan verbeteren;

overwegende dat TNO, VSNU en NFU deze week een valorisatieplan hebben gelanceerd om te komen tot een Nederlands valorisatie-ecosysteem dat tot de absolute wereldtop behoort;

overwegende dat het kabinet zelf ook de ambitie heeft om ondernemerschap en innovatie binnen de kennisinstellingen te stimuleren;

verzoekt de regering om, samen met de bij het valorisatieplan betrokken partijen, op korte termijn te komen tot een verkenning van de inzet die nodig is om de ambities uit dit plan te verwezenlijken en daarbij ook de samenhang met bredere aspecten van valorisatie, zoals fieldlabs en mkb-samenwerkingsvouchers in ogenschouw te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Strien, Gijs van Dijk, Van der Lee en Stoffer.

Zij krijgt nr. 24 (35925-XIII).

De heer Van Strien (VVD):

Tot slot, ten derde nog een motie over de campussen. Ik vroeg de minister hier ook al naar in zijn termijn. Ik hoorde hem zeggen dat hij demissionair is, maar dat het ambtelijk denken niet stilstaat. Dat is goed om te horen, maar in de beantwoording van het ministerie zelf, in de brief, staat er nu geen aanleiding voor zo'n strategie zou zijn. Dus wij denken dat het toch goed is om een klein zetje te geven. Daar komt ie!

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat innovatiecampussen als fysieke ontmoetingsplaats van (regionale) innovatie-ecosystemen cruciaal zijn voor het bevorderen en versnellen van innovatie, voor valorisatie, voor het vinden van oplossingen voor maatschappelijke problemen, voor het aantrekken van internationaal talent en dus voor het versterken van ons verdienvermogen;

overwegende dat de ontwikkeling van campussen gebaat is bij een goede verbinding en samenwerking tussen campussen;

overwegende dat de ontwikkeling van campussen nu afhankelijk is van lokale en regionale investeringen in gebiedsontwikkeling en faciliteiten;

overwegende dat hiervoor reeds goede voorbeelden bestaan, die vaak voortkomen uit een coördinerende en aanjagende rol van een triple helix;

verzoekt de regering actief in gesprek te gaan met de campussen om te bezien hoe de handvatten uit de strategie-ecosystemen versneld kunnen worden gerealiseerd, en de Kamer te informeren over de uitkomst van deze gesprekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Strien, Romke de Jong, Amhaouch, Gijs van Dijk, Van der Lee en Stoffer.

Zij krijgt nr. 25 (35925-XIII).

De heer Van Strien (VVD):

Voorzitter, het was mij een genoegen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Erkens. O, er is een vraag aan de heer Van Strien.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter, die derde motie van mij, over de ambachten, is medeondertekend door het lid Van Haga. Ik heb hem niet genoemd, maar hij heeft zich wel van tevoren ervoor gemeld. Ik zou dus graag de naam van Van Haga toegevoegd willen hebben aan die belangrijke motie over de ambachten. Dank u wel.

De voorzitter:

Ja, dat gaan we in orde maken. Dank. Het woord is aan de heer Erkens, VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. We hebben dinsdag een goede, inhoudelijke eerste termijn gehad. Het moet me dan toch van het hart dat ik het wel jammer vind dat we vandaag toch een vrij zuur gevoel in dit debat hebben laten heersen. Ik hoor dat het niet genoeg is, dat het kabinet niks doet en dat de regering het niet serieus neemt. Elke maand hebben we met elkaar dezelfde discussie in deze Kamer. Ik vind dat jammer. Vergeleken met zeven maanden terug, toen ik hier begon in deze Kamer, zijn er wel echt stappen gezet. Ik snap dat het niet genoeg is en we nog meer moeten doen, maar voor een demissionair kabinet vind ik 6,8 miljard voor klimaat niet niks. Ik vind het een stap in de goede richting. Ik vind dat we dat ook moeten erkennen met elkaar, want anders creëren we het beeld dat het allemaal toch niks doet en niks uitmaakt. Ik vind dat vrij kwalijk, want de mensen die meekijken, zien dat we hier heel veel geld voor uittrekken in demissionaire status, meer dan aan een aantal andere thema's die maatschappelijk leven. Tegelijkertijd hebben wij in deze Kamer het debat met elkaar waarin we zeggen dat het toch geen verschil maakt en het niet genoeg is. Ik denk dat dat niet goed is voor het draagvlak voor klimaatbeleid. Om te komen tot klimaatbeleid dat op draagvlak kan rekenen, moeten we met elkaar gaan uitstralen dat we dit kunnen, dat we stappen zetten, dat klimaatbeleid kansen biedt en dat mensen het kunnen meemaken. Als politiek hebben wij de verantwoordelijkheid om vanuit die feiten met elkaar samen te werken. Ik steek die hand al zeven maanden naar mijn collega's uit en die hoop ik ook de komende periode te blijven terugzien.

Voorzitter. Dan de inhoud. Ik heb flink wat …

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Thijssen een vraag aan u.

De heer Thijssen (PvdA):

Die hand van de heer Erkens wil ik natuurlijk wel aangrijpen, want het lijkt me superbelangrijk dat we hier samenwerken en iets goeds doen voor de samenleving. Ik deel het optimistische verhaal en er zijn stappen gezet —volgens mij hebben ik en een aantal collega's dat ook gezegd — maar ik mis het volgende. Klopt het dat we het Urgendavonnis volgend jaar niet halen en dat de Hoge Raaduitspraak niet wordt uitgevoerd? Klopt het dat de Raad van State zegt dat er nog veel meer moet gebeuren en dat de demissionaire status van dit kabinet dat niet in de weg mag staan? Erkent de heer Erkens dat dan ook? En als dat draagvlak in de samenleving zo belangrijk is, wat ik helemaal met de heer Erkens eens ben, kan hij dan toezeggen dat het klimaatbeleid ervoor zorgt dat de lage en middeninkomens erop vooruitgaan? Dan gaan we echt zakendoen.

De heer Erkens (VVD):

We hebben in demissionaire staat voor 6,8 miljard extra aan klimaatmaatregelen uitgetrokken. Dat is natuurlijk ook in het kader van het Urgendavonnis gebeurd. Daarom voelde men ook de urgentie om aan de slag te gaan met dit pakket. We moeten de komende periode met elkaar nog meer gaan doen om de ambitie te realiseren die we met elkaar hebben. Daarom werk ik ook met de heer Thijssen samen bij een motie op het gebied van de verduurzaming van de industrie — daar komen we volgens mij straks nog op terug — en ook op andere thema's zullen we dat moeten blijven doen. Ik ben het met de heer Thijssen eens dat voor de middenklasse, de middengroepen en de lagere inkomens de betaalbaarheid centraal staat. Dat noemen wij vaak in onze inbreng en daarover hebben we in deze Kamer debat met elkaar gehad, omdat betaalbaarheid vaak wordt weggezet als "we willen niet aan klimaatbeleid werken". Ik vind dat een valse tegenstelling.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Tel uw zegeningen, zou ik zeggen. Ik heb de heer Erkens complimenten gemaakt voor zijn inbreng in eerste termijn, maar hij moet zich ook realiseren dat de situatie een jaar geleden nog heel anders was. Toen waren we op weg naar een campagne en verzuimde de grootste partij van dit land, die inmiddels al elf jaar de premier levert, met een uitgewerkt klimaatplan te komen. Ik zie een beweging in de goede richting, maar als hij verwacht dat we dan hier staan te juichen, dan slaat hij een beetje door. Ik zie progressie. Ik constateer ook dat niet alleen een deel van de Kamer maar ook de Raad van State tot de conclusie komt dat het kabinet nu niet doet wat noodzakelijk is. Dan is het aan de nieuwe coalitiepartijen om in een regeerakkoord waar te maken dat dat wel gaat gebeuren. Dan moet u de oppositie ook even gunnen dat ze dat eerst wil zien en het niet bij voorbaat al gelooft.

De heer Erkens (VVD):

Ik gun u zeker die tijd en ik hoop dat we over twee jaar met elkaar het debat kunnen voeren op de voet die ik voorstelde. Ik hoop dat we dat vertrouwen in elkaar gaan krijgen.

Daarnaast is er de inhoud. Ik heb dinsdag ook flink veel tijd gespendeerd aan de verduurzaming van de industrie. In dat kader heb ik twee moties gericht op waterstof.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat waterstof bijdraagt aan het halen van de klimaatdoelstellingen, de energietransitie én het versterken van het Nederlandse verdienvermogen;

overwegende dat tijdig moet worden nagedacht over de marktordening van de waterstofmarkt en het borgen van het publieke belang;

verzoekt de regering om externe experts te betrekken bij een onderzoek naar de beoogde marktordening voor de waterstofketen;

verzoekt de regering om de Kamer in het voorjaar van 2022 te informeren over de beoogde marktordening voor de waterstofketen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Boucke en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 26 (35925-XIII).

De heer Erkens (VVD):

De tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat waterstof een grote bijdrage kan leveren aan versnelde verduurzaming;

overwegende dat andere Noordzeelanden ook investeren in waterstof en dat alle deelnemers baat hebben bij een gemeenschappelijke productie;

verzoekt de regering om inzichtelijk te maken wat de voordelen zijn van gezamenlijke waterstofproductie op de Noordzee;

verzoekt de regering om te inventariseren bij Noordzeelanden of er interesse is voor grootschalige gezamenlijke waterstofproductie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Boucke.

Zij krijgt nr. 27 (35925-XIII).

De heer Erkens (VVD):

Voorzitter. Dan nog het volgende. We hebben ook nog gesproken over verduurzaming van het industriecomplex Chemelot, dat verder weg ligt van de Noordzee en daardoor ook een andere route voor zich heeft. Er loopt nu onderzoek naar de buisleidingencorridor. Die is nodig om dat cluster te ontsluiten. Wij vinden het wel van belang om hierbij haast te houden. Onderzoek mag niet leiden tot vertraging, want die doelen van 2030 — we hebben het er ook vaak over in deze Kamer — gaan we niet halen als we de komende jaren niet een aantal knopen gaan doorhakken met elkaar. Dus vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het complex Chemelot ver weg ligt van de Noordzee en dat dit leidt tot een extra uitdaging in zijn verduurzamingsopgave;

overwegende dat een buisleidingencorridor tussen de haven van Rotterdam en Chemelot hiervoor een oplossing kan bieden;

overwegende dat de aanleg van een buisleidingencorridor meerdere jaren zal duren;

verzoekt de regering in afwachting van definitieve besluitvorming in overleg met provincies en gemeenten alvast te werken aan een programmaorganisatie om meerdere planfases en mogelijke mitigatiemaatregelen voor de inpassing van de buisleidingencorridor voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 28 (35925-XIII).

De heer Erkens (VVD):

Voorzitter, om af te ronden: ik heb ook aandacht gevraagd voor de verslechtering van de kennisinfrastructuur op het gebied van nucleaire technologie. Daar ligt ook een amendement over voor. Dat amendement is wat mij betreft ook echt breder dan kernenergie. Het gaat bijvoorbeeld ook over de productie van medische isotopen. Ik ben blij dat de staatssecretaris kan leven met het amendement en interdepartementaal gaat kijken wat er mogelijk is om dat ook breder in te zetten. Ik hoop dan ook, omdat dit juist een breder onderwerp is, dat het niet alleen steun vanuit de rechterkant van de Kamer krijgt, maar ook vanuit de linkerkant van de Kamer.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan de heer Erkens. Dan is nu het woord aan de heer Boucke van D66. Kunt u nog even uw moties inleveren, meneer Erkens? Gaat uw gang, meneer Boucke.

De heer Boucke (D66):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de krapte op het Nederlandse elektriciteitsnet tot grote problemen leidt en de energietransitie belemmert;

constaterende dat marktpartijen in het Verenigd Koninkrijk op basis van het "right to challenge"-principe de ruimte krijgen om het elektriciteitsnet te versterken bij krapte op het elektriciteitsnet;

verzoekt de regering te onderzoeken of er ruimte is in wet- en regelgeving om marktpartijen de problemen op het elektriciteitsnet op te laten lossen, middels het zogeheten "right to challenge"-principe,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boucke, Erkens, Bontenbal en Thijssen.

Zij krijgt nr. 29 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de aangenomen motie Boucke c.s. (35668, nr. 21) de regering tot opdracht heeft om 10 gigawatt extra windenergie op zee aan te wijzen ten behoeve van de realisatie voor 2030;

overwegende dat er aan een aantal randvoorwaarden op het gebied van capaciteit en vergunningverlening moet worden voldaan om de sector daadwerkelijk de mogelijkheid te geven om de gevraagde extra 10 gigawatt te realiseren;

verzoekt de regering voor het eind van het jaar een aanvullend ontwerp Programma Noordzee 2022-2027 ter inzage te leggen en te starten met de vergunningsprocedures voor het net op zee, en in het eerste kwartaal van 2022 het definitieve programma vast te stellen;

verzoekt de regering in het tweede kwartaal van 2022 de aanvulling op de routekaart windenergie op zee 2030 gereed te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boucke, Bontenbal en Thijssen.

Zij krijgt nr. 30 (35925-XIII).

De heer Boucke (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer De Jong van D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter, dank u wel. Na zoveel mooie woorden van de minister over de verduurzaming van de industrie help ik graag een handje met twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mkb-ondernemers graag willen verduurzamen en hier vaak kosten mee kunnen besparen;

overwegende dat er vele opties zijn om te verduurzamen maar dat zij soms door alle duurzame bomen het bos niet meer zien, en daardoor niet weten welke investeringen het beste rendement opleveren;

overwegende dat een extern expert — een groene boswachter — ondernemers kan helpen met de mogelijkheden tot verduurzaming in kaart te brengen;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar het gebruik, de tevredenheid en effectiviteit van de instrumenten om het mkb te ondersteunen in hun zoektocht naar de beste verduurzamingsmaatregelen, en de Kamer hier medio 2022 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Van Strien, Amhaouch, Grinwis, Stoffer, Dassen, Van der Lee en Gijs van Dijk.

Zij krijgt nr. 31 (35925-XIII).

De heer Romke de Jong (D66):

Dan nog een motie over de CO2—footprint.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ondernemers die verduurzamen geld besparen, geld verdienen en gemakkelijker kunnen lenen;

overwegende dat het krijgen van inzicht in de eigen CO2-footprint de eerste stap naar klimaatneutraal ondernemen is;

overwegende dat er een warboel aan standaarden, methodes en tools is om de CO2-footprint in het algemeen en de CO2-footprint van een product in het bijzonder te meten;

overwegende dat ondernemers niet altijd de tijd en kennis hebben om hun CO2-footprint te meten;

verzoekt de regering om te onderzoeken of mkb'ers voldoende in staat worden gesteld om hun CO2-footprint in kaart te brengen met de instrumenten om het mkb te ondersteunen, en de Kamer hier medio 2022 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Van Strien, Amhaouch, Grinwis, Stoffer, Dassen, Van der Lee, Teunissen en Gijs van Dijk.

Zij krijgt nr. 32 (35925-XIII).

De heer Romke de Jong (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bevoegdheid bij het plaatsen van datacenters veelal bij gemeenten ligt en het voor hen ingewikkeld is om de brede afweging bij deze grootschalige bouwprojecten te maken;

overwegende dat datacenters op dit moment door de overheid met open armen worden ontvangen;

verzoekt de regering met een landelijke datacenterstrategie te komen, waarbij rekening wordt gehouden met water- en elektriciteitsverbruik, restwarmte, werkgelegenheid, meervoudig grondgebruik en inpasbaarheid in het landschap, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Gijs van Dijk en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 33 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Postwet voorschrijft dat 80% van de postbezorgers een arbeidsovereenkomst dient te krijgen;

constaterende dat in de Wet wegvervoer goederen al een eis van dienstbetrekking is opgenomen ter sociale bescherming van chauffeurs;

verzoekt de regering uit te zoeken welke mogelijkheden er zijn om ook voor pakketbezorgers een percentage van arbeidsovereenkomsten in te stellen om zo tot een gezonde bezorgmarkt te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Gijs van Dijk en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 34 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er bij de verduurzaming van de industrie fundamentele keuzes gemaakt moeten worden die betrekking hebben op onder andere publieke kosten, het afbouwpad van CO2-uitstoot en werkgelegenheid;

overwegende dat onderzoek naar mogelijke verduurzamingsopties voor Tata Steel IJmuiden heeft geleid tot een toekomstbestendige verduurzamingsstrategie, waarop het kabinet nu maatwerk kan voeren;

verzoekt de regering om onafhankelijk onderzoek te doen naar de kosten en baten van verschillende verduurzamingsroutes bij de andere industriële clusters en om hierbij bedrijven en vakbonden te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Erkens en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 35 (35925-XIII).

De heer Thijssen (PvdA):

Mijn interrupties waren op, dus het debat met de staatssecretaris ging niet helemaal goed. Maar ik ben ervan overtuigd dat met wat er nu voorligt, de grote vervuilers in Nederland minder gaan betalen in plaats van meer. Dat is toch echt de wereld op z'n kop. Dus een laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om het principe "de vervuiler betaalt" ook toe te passen bij de grote vervuilers;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat lage inkomens en middeninkomens er per saldo niet financieel op achteruitgaan door klimaatbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 36 (35925-XIII).

Dank aan de heer Thijssen. Dan is het nu het woord aan de heer Bontenbal, CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter. Als er een land is dat in staat zou moeten zijn om op een ambitieuze en rationale manier de overgang te maken naar een duurzame economie, dan is het Nederland, want ons mooie land heeft er alles voor in huis. We zijn een welvarend land, het vertrouwen in elkaar is hoog, we hebben een sterk bedrijfsleven en we hebben universiteiten die meedoen met de wereldtop. Nederland is het land van de Deltawerken. Nederland is het land dat de Nieuwe Waterweg realiseerde. Wat ons vooral in de weg zit, zijn pessimisme en cynisme. De cruciale vraag is: durven we weer groot te denken?

Voorzitter. Ik kom uit Rotterdam, de stad die na het bombardement de mouwen opstroopte en de boel weer opbouwde. Ik zou wensen dat we de komende jaren die mentaliteit terug kunnen krijgen om te werken aan de klimaattransitie, samen met onze inwoners en met onze bedrijven.

Voorzitter. Dat pakket van 6,8 miljard extra voor klimaat is er mede dankzij het CDA gekomen. We gaan investeren in de waterstofeconomie. We gaan aan de slag met een nationaal isolatieprogramma. We gaan aan de slag met een groot warmtetransportnet in Zuid-Holland. Ik ben daar trots op. Wat ons de komende jaren te doen staat, is met elkaar uit de schuttersputjes komen en gezamenlijk werken aan de oplossingen, weg van de symboolpolitiek, terug naar de inhoud. De transitie gaat namelijk pas slagen als we haar beschouwen als een gezamenlijke opgave.

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 80 overheden, bedrijven en kennisinstellingen in Zuid-Holland een ambitieuze actie- en investeringsagenda hebben gepresenteerd waarin deze regionale partners tien jaar lang 1,4 miljard euro per jaar investeren in kennis en innovatie, de maakindustrie, energie-infrastructuur, bereikbaarheid en human capital;

overwegende dat het ontbreekt aan een structureel overleg tussen het Rijk en het platform van deze Groeiagenda Zuid-Holland;

verzoekt de regering een structureel overleg te organiseren tussen het Rijk en het platform Groeiagenda Zuid-Holland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal, Thijssen, Boucke en Dassen.

Zij krijgt nr. 37 (35925-XIII).

De heer Bontenbal (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan uw collega, de heer Amhaouch.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Ten eerste dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording van de vragen in dit debat. In het debat is van alles aan de orde geweest, van ruimtevaart tot de groene boswachter en van kernenergie tot de bakker in Enkhuizen. Maar wat voornamelijk belangrijk is en wat boven het debat is blijven hangen, is het antwoord op de vraag of we onze ambities waarmaken met betrekking tot de klimaattransitie en ten opzichte van ons toekomstig verdienvermogen. We zullen dan echt harder moeten werken aan meer praktisch en technisch geschoold personeel. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er structurele schaarste is aan technisch geschoold personeel, wat in bepaalde clusters van de technische sector zorgt voor wachttijden en productieproblemen;

overwegende dat er veel verschillende initiatieven lopen om personeelstekorten in de technieksector op te lossen, onder verantwoordelijkheid van verschillende ministeries, waar meer, gecoördineerde, inzet nodig is;

verzoekt de regering om:

  • -onder regie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in samenspraak met het Techniekpact, een analyse te maken van de effectiviteit van deze initiatieven en te onderzoeken waar aanvullingen nodig zijn, als basis voor een "aanvalsplan" waarmee een volgend kabinet snel en goed geïnformeerd aan de slag kan om de tekorten in de technische sector structureel op te lossen;

  • -de ministeries van EZK, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en OCW gezamenlijk een plan te laten maken om middelen bedoeld voor zijinstroom ten behoeve van tekortsectoren slim in te zetten;

verzoekt de regering hierover in Q1 2022 aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch, Bontenbal, Romke de Jong, Azarkan, Van der Lee, Graus, Stoffer, Leijten, Van Strien, Eerdmans, Dassen, Thijssen, Grinwis en Teunissen.

Zij krijgt nr. 38 (35925-XIII).

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Dan heb ik nog een motie, die gaat over de High Tech Campus. Er is vandaag heel veel discussie geweest, ook vanuit de VVD, D66 en een aantal andere partijen. Onze parels moeten we goed beschermen. Daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de High Tech Campus Eindhoven is overgenomen door een Singaporees staatsbedrijf en deze transactie buiten het toepassingsbereik van investeringstoetsen door de overheid valt;

overwegende dat de High Tech Campus Eindhoven huisvesting biedt aan een ecosysteem dat cruciaal is voor de innovatie- en ontwikkelingskracht van de Nederlandse economie;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe campussen als de High Tech Campus Eindhoven, waar publiek-privaat wordt samengewerkt ten behoeve van technologische en economische ontwikkeling die het strategisch belang van Nederland dient, kunnen worden beschermd tegen ongewenste overnames en ongewenste invloed,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 39 (35925-XIII).

Dank.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Ik zie dat ik nog een paar seconden heb. Ik wil dan ook een compliment uitdelen. In de schriftelijke beantwoording heeft de minister aangegeven hoe voortvarend het ministerie aan de slag gaat met de IPCEI-projecten, de Chips Act en de cloud. Het verdient echt wel een compliment dat Nederland samen met Frankrijk en Duitsland daar voortvarend te werk gaat. Dat is namelijk de sleutel voor onze nieuwe digitale transformatie. Ik hoop dat de minister deze complimenten overdraagt aan zijn mensen.

De voorzitter:

Dat zal hij zeker doen. Dan is nu het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Veel dank aan de bewindslieden voor hun antwoorden, maar ook voor de aardige woorden die zij in mijn richting hebben gesproken. Ook wens ik de collega's en de nieuwe leden Van Strien en mevrouw Kröger, mijn opvolger, in de commissie heel veel succes. Daarnaast wens ik iedereen veel wijsheid bij de grote opgaves die nog voor ons liggen.

Ik heb ook een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat om het doel van 1,5 graad opwarming binnen bereik te houden we moeten stoppen met overheidssteun aan fossiele energieprojecten;

constaterende dat op de COP26 een verklaring naar buiten wordt gebracht waarin onder leiding van het Verenigd Koninkrijk landen beloven dat ze eind volgend jaar stoppen met overheidssteun aan fossiele energieprojecten;

overwegende dat de minister-president in Glasgow heeft gezegd dat "actie, actie, actie" nodig is;

verzoekt de regering de daad bij het woord te voegen en zich aan te sluiten bij deze verklaring,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Thijssen, Teunissen, Dassen en Azarkan.

Zij krijgt nr. 40 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een energiebesparingsverplichting voor ETS-bedrijven wordt ingevoerd;

overwegende dat hiermee megatonnen CO2-winst kunnen worden behaald, mits deze verplichting effectief en op de juiste wijze wordt gehandhaafd;

verzoekt de regering bij het handhaven van de energiebesparingsverplichting voor ETS-bedrijven:

  • -in overleg met het bevoegd gezag de mogelijkheid te verkennen voor een landelijk handhavingsteam;

  • -een onderscheid te maken tussen generieke en processpecifieke processen;

  • -bij het bedrijfsspecifieke energiebesparingsonderzoek zo veel mogelijk aan te sluiten op de vierjaarlijkse energie-audit en "beste beschikbare techniek"-eisen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Erkens.

Zij krijgt nr. 41 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote problemen zijn rondom de netcapaciteit en dit een obstakel is voor de energietransitie;

verzoekt de regering de Energiewet, die dient ter uitvoering van het Klimaatakkoord, spoedig naar de Kamer te sturen,

verzoekt de regering regulier met een verzamelwet klimaat en energie te komen, waarin praktische en technische knelpunten in de verschillende wetten omtrent energiebeleid verholpen kunnen worden, waarmee de wetgeving zo flexibel mogelijk blijft om de energietransitie te faciliteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Thijssen.

Zij krijgt nr. 42 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de komende jaren miljarden aan publieke middelen worden besteed aan de vergroening van de industrie;

overwegende dat het niet meer dan logisch is dat hier bepaalde tegenprestaties tegenover staan;

verzoekt de regering te komen met een bindende klimaatplicht voor bedrijven waarin bijvoorbeeld voorgeschreven staat dat bedrijven een plan voor klimaatneutraliteit in 2050 moeten opstellen en geborgd wordt welke tegenprestatie van bedrijven wordt gevraagd op het moment dat zij profijt hebben van publieke investeringen in groene industriepolitiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Thijssen.

Zij krijgt nr. 43 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat wat betreft klimaatbeleid niet gestuurd dient te worden op de bovenkant van de bandbreedte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Thijssen.

Zij krijgt nr. 44 (35925-XIII).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Punt.

De voorzitter:

Punt. Dank aan de heer Van der Lee. Dan is nu het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Wat betreft de Partij voor de Dieren moet iedereen zich committeren aan het Parijsakkoord, ook de grote vervuilers. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het Emissions Gap Report van het VN-milieuprogramma UNEP blijkt dat de wereld op weg is naar een gevaarlijke opwarming van circa 2,7°C;

constaterende dat uit de Nederlandse Innovatie Monitor 2021 blijkt dat tienduizenden bedrijven verwachten deze eeuw niet klimaatneutraal te zijn;

verzoekt de regering alle Nederlandse bedrijven met een wereldwijde uitstoot die hoger is dan 50 megaton per jaar een absolute reductieplicht van scope 1, 2 en 3 op te leggen in lijn met de 1,5°C-doelstelling uit het Parijsakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Van Raan.

Zij krijgt nr. 45 (35925-XIII).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Dan nog een slotopmerking. Jarenlang was het excuus van VVD, CDA én D66: we kunnen alleen stoppen met overheidssteun aan fossiele brandstoffen als we dat samen doen. Nu ligt die kans voor, en zegt de premier alsnog: we gaan het niet doen. De heer Erkens van de VVD heeft het hier over samenwerken. Dan zeg ik: dit is uw kans. Zorg ervoor dat er meer steun komt. Zorg ervoor dat we die verklaring gaan ondertekenen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarover heeft de heer Bontenbal nog een vraag aan u, mevrouw Teunissen.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik ben benieuwd of de Partij voor de Dieren het statement zelf ook gelezen heeft.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De verklaring? Nee, die moet nog naar buiten komen.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik heb die hier. Die staat gewoon op de website. Dit vind ik een voorbeeld van hoe we dit vaak doen: een mediamomentje pakken, symboolpolitiek. U vraagt ons om iets te ondersteunen, terwijl u het zelf niet eens gelezen hebt. Ik vind dat een beetje ingewikkeld. Op zich ben ik niet ongewillig om hiernaar te kijken, maar er staan best wel wat details in waar ik het dan over zou willen hebben. Neem een land dat bijvoorbeeld nog in gas investeert, omdat het de transitie van kolen naar iets schoners wil maken. Gaan we dat dan wel of niet doen? Dus gaan we nou iets tekenen waarvan we voor de helft niet weten wat er staat en wat de implicaties zijn voor Nederland? Dat lijkt me een beetje gevaarlijk.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De tekst is net naar buiten gekomen, maar de strekking van de tekst is volstrekt helder, namelijk dat we per 2023 stoppen met overheidssteun aan fossiele brandstoffen. De Partij voor de Dieren heeft hier al jarenlang aandacht voor gevraagd. We pleiten ook al jarenlang voor een stop van die overheidssteun. Er zijn onderzoeken naar geweest. We hebben er klimaattafels over gehouden. En dan gaat de heer Bontenbal nu zeggen: u kent de details van de tekst niet en u vraagt toch om het te ondertekenen. Ik vind dat we dit allang hadden moeten doen. Daar is geen twijfel over mogelijk. We moeten nu zo snel mogelijk stoppen met die overheidssteun. Dat is mijn punt. Ik vind het echt stuitend dat er partijen zijn die dat nog steeds niet willen nu we in zo'n grote crisis zitten, en dat u nog steeds zegt: nee, dat gaan we niet doen.

De heer Bontenbal (CDA):

Nou, er staat heel duidelijk in dat statement dat de investeringen moeten passen binnen het klimaatakkoord van Parijs. Het kan dus wel degelijk gebeuren dat ook een fossiel energieproject daarbinnen past. Dat staat ook met zoveel woorden in het statement. Het is dus niet zo zwart-wit als u nu zegt. Ook in allerlei scenario's is er soms nog sprake van gasproductie en olieproductie. U maakt dus een heel zwart-wit beeld, maar als je het goed leest, zie je dat er iets genuanceerders staat. En we weten eigenlijk niet wat nou de implicatie voor Nederland is. Ik vind het gek om daar dan zomaar mijn handtekening onder te zetten, terwijl ik heel goed snap dat wij ons met elkaar willen committeren aan het klimaatakkoord van Parijs en alles wat daarbij hoort.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Die nuancering in de tekst had voor de Partij voor de Dieren niet eens gehoeven — het is overduidelijk dat we die steun snel moeten afbouwen — maar die lijkt mij alleen maar een extra argument voor de heer Bontenbal om dit statement wél te steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Teunissen. Dan de heer Van Raan, Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb vijf moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Bonaire, Sint-Eustatius en Saba niet zijn meegenomen in de Klimaatnota omdat de doelen waar de Klimaatnota over rapporteert niet over de eilanden gaan;

constaterende dat dit komt omdat het kabinet alleen klimaat- en energiedoelen voor Europees Nederland heeft gesteld en niet voor Caribisch Nederland;

overwegende dat het net zo belangrijk is om Caribisch Nederland te beschermen tegen klimaatverandering en de energietransitie ook hier door te maken;

verzoekt de regering om ook klimaat- en energiedoelen voor Caribisch Nederland te stellen die in lijn zijn met het klimaatakkoord van Parijs, en Caribisch Nederland voortaan ook mee te nemen in de Klimaatnota,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Teunissen.

Zij krijgt nr. 46 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de enige generieke maatregel ten behoeve van de energietransitie die ook voor Caribisch Nederland geldt de Demonstratieregeling Energie-innovatie (DEI) is;

constaterende dat het kabinet vindt dat de situatie in Caribisch Nederland vraagt om maatwerk;

overwegende dat dit geen reden is om Caribisch Nederland niet te steunen in de energietransitie;

overwegende dat het net zo belangrijk is om Caribisch Nederland te beschermen tegen klimaatverandering en de energietransitie ook hier door te maken;

verzoekt de regering om uit te werken hoe alle maatregelen ten behoeve van de energietransitie die voor Europees Nederland gelden, van toepassing te maken op Caribisch Nederland, en de Kamer hierover te informeren in de routekaart,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Teunissen.

Zij krijgt nr. 47 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende de aangenomen motie-Van Raan/Simons (35632, nr. 7) over projecten die het koraal beschadigen geen doorgang laten vinden;

constaterende dat het in aanbouw zijnde Chogogo Resort op Bonaire het koraal bedreigt omdat er regels zijn overtreden, en dat er daarom een bouwstop en dwangsom is opgelegd;

verzoekt de regering om haar steun en waardering uit spreken over het optreden van Openbaar Lichaam Bonaire, Dienst Toezicht en Handhaving en Openbaar Ministerie inzake Chogogo Resort;

verzoekt tevens de regering om het bestuur van Bonaire steun aan te bieden om toezicht en handhaving verder te versterken zodat het koraal beter beschermd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Teunissen.

Zij krijgt nr. 48 (35925-XIII).

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, ik heb nog dertien seconden, dus ik moet me haasten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat waterstof wordt gezien als een van de oplossingsrichtingen binnen de energietransitie om aan de klimaatdoelen te voldoen;

constaterende dat er bij de productie van waterstof altijd energie verloren gaat, omdat de productie zelf ook energie kost;

constaterende dat waterstof voorlopig schaars is;

overwegende dat waterstof niet verspild zou moeten worden;

verzoekt de regering om bewust beleid te voeren om waterstof alleen ter beschikking te stellen voor duurzame processen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Teunissen.

Zij krijgt nr. 49 (35925-XIII).

De heer Van Raan (PvdD):

En dan de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende de aangenomen motie-Van Raan/Leijten over voortaan de uitstoot door de bijstook van biomassa meten (35668, nr. 27);

constaterende dat de staatssecretaris van EZK nu in de beantwoording van vraag 5 die gesteld is bij de begrotingsbehandeling van EZK schrijft dat het niet bekend is hoeveel CO2 er is vrijgekomen bij het inzetten van de 119 petajoule biogrondstoffen;

verzoekt de regering om alsnog te meten hoeveel CO2-uitstoot er is vrijgekomen bij de verbranding ervan in 2020, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Teunissen.

Zij krijgt nr. 50 (35925-XIII).

Dank. Er is een vraag van de heer Van der Lee aan u.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja, ik had één vraag over de motie die ging over het alleen inzetten van waterstof voor duurzame processen. Dat klinkt best goed, maar ik weet niet wat het precies betekent. Kan de heer Van Raan dat nog iets duidelijker uitleggen?

De heer Van Raan (PvdD):

Ja, dat doe ik graag. Dank voor deze vraag. We staan voor een enorme transitie. Een van de projecten die veel genoemd wordt, is Tata Steel. Tata Steel wilde er eerst absoluut niet aan en gaat het nu wel doen, maar stelt onder andere voor om heel veel subsidie te krijgen om staal te gaan maken met behulp van waterstof. Er wordt daarbij echter iets vergeten waar Tata Steel niet aan wil. Tata Steel wil dat doen door daarvoor virgin grondstoffen te gebruiken. Het gaat alleen maar over het hiernaartoe halen van ijzererts en niet over het zwaar inzetten op recycling. Daar is veel meer te halen en dat kost veel minder energie.

Je moet denken aan dat soort duurzame toepassingen, in dat geval in de vorm van het omzetten van gerecycled staal met behulp van waterstof. Dat lijkt ons een goed idee. Om nou schaarse waterstof die we gaan maken in te zetten voor een ontzettend niet-duurzaam proces als staal maken van ijzererts, lijkt ons een minder goed idee. We willen hier heel graag dat principe neerleggen. Dit is een voorbeeld. Zo zijn er misschien meer voorbeelden te verzinnen. Ik wil vragen aan de regering om, als de motie wordt aangenomen, daar eens een uitspraak over te doen. Dat is de strekking van de motie.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik probeer het echt goed te begrijpen. Op dit moment wordt het staal al gemaakt met 25% schroot. Dat zal in de tijd oplopen. Maar als ik u goed begrijp, ziet u alleen een toekomst voor Tata als staal alleen maar uit schroot wordt gemaakt, want alleen dan mag er groene waterstof worden gebruikt voor de staalproductie. Is dat waar de Partij voor de Dieren staat? We moeten wel weten waar u staat, want anders kunnen we niet beslissen over wat we met die motie willen.

De heer Van Raan (PvdD):

Ja, dat begrijp ik. Nogmaals, we staan voor een ontzettende transitie. Groene waterstof moet daarin een heel belangrijke rol spelen. Die wordt opgewekt met schaarse energie, dus laten we die schaarse energie voor die schaarse waterstof vooral gebruiken voor processen die al duurzaam zijn. Laten we niet proberen om niet-duurzame processen daar alsnog mee te vergroenen. Dat is de strekking van de motie. Ik hoop dat ik daarmee antwoord heb gegeven op de vraag van de heer Van der Lee.

De voorzitter:

Dat gaat dinsdag bij de stemmingen blijken.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik geloof het nog niet helemaal, voorzitter, want de heer Van der Lee zit nog een beetje …

De voorzitter:

Dan moet u het hem misschien nog even op een andere plek nog een keer uitleggen.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik denk dat dat een goed idee is.

De voorzitter:

Goed zo. Dank. De heer Dassen, Volt. Alle aandacht voor de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Dank ook aan de bewindspersonen. Ik had op het einde nog één vraag over de Recovery and Resilience Facility, het coronaherstelfonds. Daarover heb ik nog één motie, mede naar aanleiding van de brief van de gemeentes en provincies die vorige week is gekomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland recht heeft op 5,7 miljard uit het EU-Herstelfonds;

constaterende dat lidstaten verplicht zijn decentrale overheden en andere stakeholders te consulteren en de uitkomsten hiervan op te nemen in de RRF-plannen;

constaterende dat de deadline voor de beoordeling door de Europese Commissie 31 juli is en de plannen dus daarvoor aangeleverd moeten worden;

overwegende dat decentrale overheden al meermaals oproepen hebben gedaan om input te mogen leveren voor de plannen voor het Herstelfonds, maar daar tot op heden nog geen kans toe gekregen hebben;

verzoekt de regering consultaties met decentrale overheden en andere relevante stakeholders per direct te starten;

verzoekt de regering tevens nog voor het kerstreces middels een Kamerbrief te rapporteren over het consultatieproces en daarin uit te leggen hoe de input verwerkt zal worden in de RRF-plannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 51 (35925-XIII).

Dank. De heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kerncentrale te Borssele volgens artikel 15a van de Kernenergiewet op 31 december 2033 haar deuren zou moeten sluiten;

constaterende dat uitbater EPZ de huidige kerncentrale bij Borssele na 2033 nog tien tot twintig jaar open wil houden indien er een levensduurverlengingsstudie wordt uitgevoerd;

constaterende dat deze studie financiële risico's met zich meebrengt voor EPZ door de politieke instabiliteit;

verzoekt de regering de studie naar de levensduurverlenging van de kerncentrale te Borssele te financieren vanuit de rijksbegroting voor Economische Zaken en Klimaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 52 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van de Universiteit Twente is gebleken dat RIVM-rapporten over de gezondheidseffecten van windturbines in grote mate gestoeld lijken op publicaties van de windlobby;

constaterende dat uit onderzoek in opdracht van artsencollectief Windwiki is gebleken dat de meeste studies waarop het RIVM zich baseert, kwalitatief slecht onderzoek zijn;

overwegende dat op basis hiervan geen beleid gevormd mag worden met potentieel grote gevolgen voor de volksgezondheid;

verzoekt de regering zich niet langer te baseren op RIVM-onderzoeken naar de gezondheidseffecten van windturbines zolang de kwaliteit en onafhankelijkheid hiervan niet boven iedere twijfel verheven zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 53 (35925-XIII).

De heer Eerdmans (JA21):

Dan nog een, voorzitter. Daar is assistentie nodig.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Eerdmans (JA21):

Ja. Een kleine aanvaring hier rechts van mij.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 70% van de ondernemers aangeeft af te zien van het aannemen van personeel als gevolg van alle regels en verplichtingen die daarmee gepaard gaan;

constaterende dat de regeldrukkosten voor het mkb volgens MKB-Nederland de afgelopen kabinetsperiode met 5 miljard euro zijn opgelopen tot 20 miljard euro per jaar;

overwegende dat de kabinetsaanpak van regeldruk de afgelopen jaren derhalve onvoldoende heeft geleid tot regeldrukreductie;

verzoekt de formerende partijen, in het regeerakkoord een afrekenbaar target voor regeldrukreductie voor het mkb op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 54 (35925-XIII).

De heer Eerdmans (JA21):

Ik heb een laatste verzoek aan u, voorzitter, namelijk om de motie die ik heb aangehouden bij de Algemene Beschouwingen op stuk nr. 46 (35925), in ere te herstellen, zodat we daarover kunnen gaan stemmen tegelijkertijd met dit pakket aan moties.

De voorzitter:

Die motie heeft al een oordeel gekregen?

De heer Eerdmans (JA21):

Ja. Ik heb die motie aangehouden. Had die een oordeel?

De voorzitter:

Dat gaan we even uitzoeken, meneer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik zou een brief krijgen. Dat was het verhaal.

De voorzitter:

U wilt deze motie dus in stemming brengen.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik breng die graag in stemming, hoe dan ook.

De voorzitter:

Dan gaan we die erbij halen.

De heer Eerdmans (JA21):

Dan dank ik de bewindslieden voor hun tijd en aandacht en voor hun beantwoording.

De voorzitter:

Dank. Dan is het woord aan de heer Stoffer, SGP. Gaat uw gang.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Ik heb twee moties, en die luiden als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek blijkt dat het voor kleine mkb-bedrijven lastig is om mee te doen aan de NEN-normcommissies;

overwegende dat in veel Europese landen sprake is van financiële steun voor deelname aan deze normcommissies, zodat voor (kleine) mkb-bedrijven geen onnodige drempels opgeworpen worden;

overwegende dat het waarborgen van de toegankelijkheid van normcommissies belangrijk is voor innovatie en een evenwichtige samenstelling van deze commissies, zeker waar het normen betreft waar in wet- en regelgeving naar verwezen wordt;

verzoekt de regering zich in te zetten voor verdere verbetering van de toegankelijkheid van NEN-normcommissies voor kleine mkb-bedrijven en te bezien wat de mogelijkheden zijn voor financiële steun voor deelname,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 55 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Ontwikkelfonds voor energiecoöperaties zich richt op projecten voor de opwek van zonne- en windenergie;

overwegende dat er steeds meer energiecoöperaties zijn die zich (ook) richten op benutting van omgevingswarmte, zoals aquathermie;

verzoekt de regering om in overleg met fondsbeheerder en sector te onderzoeken wat er nodig is om openstelling van het Ontwikkelfonds voor energiecoöperaties voor warmteprojecten mogelijk te maken en zo nodig versterking van het fonds te faciliteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.

Zij krijgt nr. 56 (35925-XIII).

De heer Stoffer (SGP):

Dat was het.

De voorzitter:

Dank aan de heer Stoffer.

Dan is het woord aan de heer Azarkan, DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording van de vragen en dank aan de collega's voor het uitwisselen van de argumenten.

Ik heb een drietal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de laatste maanden de inflatie snel oploopt;

overwegende dat dit de koopkracht van lonen, uitkeringen en pensioenen, en spaartegoeden, uitholt en mogelijk negatieve gevolgen heeft voor de algehele economische situatie;

verzoekt de regering om de ontwikkeling van de inflatie nauwgezet te monitoren, in het bijzonder voor de gevolgen voor de koopkracht van de meest kwetsbaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 57 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 90.000 klanten van Welkom Energie zijn gedupeerd door een faillissement, waarbij deze consumenten met duurdere contracten zijn geconfronteerd;

verzoekt de regering om de financiële gezondheid van de energiebedrijven nauwgezet te monitoren, en de negatieve gevolgen voor de energieconsumenten zo veel mogelijk te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 58 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de coronacijfers de afgelopen weken weer oplopen en de regering weer nieuwe maatregelen overweegt;

overwegende dat deze maatregelen voor een deel beperkend zijn op economische activiteiten, en kunnen leiden tot omzetverlies;

overwegende dat de belangrijkste steunpakketten NOW, TVL, Tozo en TONK per 1 oktober 2021 zijn stopgezet;

verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om deze steunpakketten weer te heropenen, indien dit opnieuw noodzakelijk blijkt te zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 59 (35925-XIII).

Dank. Tot slot is het woord aan de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vele soorten subsidies voor innovatie en verduurzaming zijn voor ondernemers;

constaterende dat subsidies voor kleine ondernemers vaak moeilijk te vinden zijn;

verzoekt de regering om te onderzoeken of de subsidieregelingen simpeler en overzichtelijker kunnen worden gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.

Zij krijgt nr. 60 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een goed vestigingsklimaat van groot belang is voor de Nederlandse economie;

overwegende dat fiscale vlucht van bedrijven onwenselijk is;

verzoekt de regering te onderzoeken welke zaken het meest bijdragen aan een eventueel besluit van een bedrijf om te verhuizen naar een land buiten Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga, Graus en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 61 (35925-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Planbureau voor de Leefomgeving constateert dat de kritische depositiewaarde niet kritiek is;

constaterende dat nationale stikstofmaatregelen kans lopen eigenstandige systematiek te worden, met beperkt effect op natuurkwaliteitssystematiek uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn;

constaterende dat focus op kritische depositiewaarde zorgt voor zeer beperkt effect van de Stikstofwet op de vergunningverlening;

constaterende dat de vrijstelling van de bouwsector juridisch onzeker is;

verzoekt het kabinet om voorts vast te stellen dat Nederland een nieuwe kans moet krijgen Europese Natura 2000-wetgeving wetenschappelijk in te vullen, op basis van het adaptievermogen van de natuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 62 (35925-XIII).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

En dan de laatste, als ik nog even mag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ontwikkeling van thoriumcentrales in verschillende landen in een stroomversnelling lijkt te komen;

overwegende dat thoriumcentrales een goed en schoon alternatief zouden zijn voor andere vervuilende en/of intermitterende energiebronnen;

verzoekt de regering te onderzoeken hoever andere landen zijn op dit gebied en zo nodig haar beleid hierop aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Kops.

Zij krijgt nr. 63 (35925-XIII).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

En volgens mij ben ik bij mijn vorige motie vergeten te zeggen dat die ook was ingediend namens mevrouw Van der Plas. Bedankt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik dank mijn collega's voor het indienen van, als ik goed geteld heb, 47 moties. Daar willen de bewindspersonen zich even over buigen, dus ik schors tot 16.00 uur, en dan gaan wij luisteren naar de beantwoording door de bewindspersonen.

De vergadering wordt van 15.44 uur tot 16.02 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij gaan luisteren naar de bewindspersonen in de tweede termijn. Het woord is aan de minister.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Er is nog een enkele openstaande vraag uit de eerste termijn en daarna zal ik ingaan op de moties op mijn terrein. De staatssecretaris zal natuurlijk ingaan op de moties op haar terrein. Overigens dank aan de heer Amhaouch voor de waarderende woorden over de ambtenaren, specifiek over de inzet op de IPCEI's, maar wat mij betreft breder voor hun inzet. Staatssecretaris Keijzer en ik hebben indertijd met de betreffende ambtenaren inderdaad goed samengewerkt met betrekking tot die IPCEI's, met dit als resultaat.

Dan stond de vraag van de heer Amhaouch nog open over het verschil tussen enabling technologieën en sleuteltechnologieën, tegen de achtergrond van het feit dat ruimtevaart wordt aangemerkt als enabling technologie. Die term wordt gebruikt voor technologieën met brede toepassingen. Dat geldt natuurlijk met name voor de inzet van satellieten. Dat kan variëren van communicatie tot observatie en het veiligheidsgebied. Sleuteltechnologieën daarentegen zijn technologieën waarvan verwacht wordt dat ze een heel grote impact kunnen hebben. We hadden het vandaag bijvoorbeeld over artificial intelligence. Bij de vraag die straks voorligt, waar een aantal van u op inging, namelijk wat de verdere omvang wordt van de ruimtevaartsubsidies, is dit onderscheid in de praktijk overigens niet enorm van belang. Maar dit is het antwoord op de vraag wat het onderscheid is.

Voordat ik inga op de moties, zijn er nog twee amendementen die mijn begroting betreffen. De ene is van de heer Omtzigt, om 400.000 te besparen op de Directie Communicatie. Dit amendement is bij iedere begroting ingediend. In lijn met de reactie die ook al is gegeven bij de Financiële Beschouwingen ontraad ik dit amendement op stuk nr. 5, want in een tijd waarin een groot beroep wordt gedaan op de overheid in het algemeen en op ons ministerie om helder te communiceren over vaak ingewikkelde materie ligt het niet voor de hand om te bezuinigen op communicatie. Dus dit amendement ontraad ik.

Dan is er het amendement op stuk nr. 13 van mevrouw Beckerman, dat 1 miljard voor de crisisaanpak in Groningen beoogt vrij te maken. Er is een apart wetgevingsoverleg over Groningen op 29 november, dus ik zou willen suggereren om het amendement op dat moment te behandelen.

Dan kom ik bij de moties, allereerst de motie op stuk nr. 20 van de heren Graus, Van Haga en Eerdmans, die verzoekt het zwartboek regeldruk van MKB-Nederland ter harte te nemen. Die laat ik graag aan het oordeel van de Kamer, want er staan waardevolle zaken in. Ook een volgend kabinet zal ongetwijfeld kritisch de regeldruk ter hand nemen.

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 20.

Minister Blok:

Ja. De motie op stuk nr. 20 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 21, van dezelfde indieners, verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen voor een nationale mkb-bank en de Belgische win-winregeling. Nog afgelopen voorjaar heeft de Kamer een uitgebreid onderzoek ontvangen over de bestaande mkb-regelingen, waarvoor ook in deze periode echt veel werk verzet is. Denk bijvoorbeeld aan de bredere inzet van Qredits. Denk aan de bredere inzet van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Omdat dat rapport net verschenen is en er ook echt uitbreiding geweest is, zie ik geen reden voor een uitbreiding van de regelingen met een mkb-bank of een Belgische win-winregeling. Die hebben we overigens in het verleden in Nederland ook gehad, namelijk de tanteagaathregeling. De evaluatie daarvan was dat de belastingkorting daarvan voor een groot deel terechtkwam bij financieringen die toch wel verstrekt zouden worden. Ook tegen die achtergrond ontraad ik de motie op stuk nr. 21.

De motie op stuk nr. 22, ook van de heer Graus, verzoekt de restgelden van het opgeheven bedrijfschap Ambachten toe te kennen aan het projectvoorstel van MKB-Nederland. Dit is ook in de eerste termijn aan de orde geweest. Ik gaf toen aan dat ik daar even in moest duiken. Er zijn eigenlijk twee voorstellen ingediend voor de omgang met die restgelden, een van MKB-Nederland en een van de stichting AmbachtNederland samen met ONL. Het kabinet heeft toen geprobeerd partijen om de tafel te brengen om tot één regeling te komen, omdat hun voorstellen eigenlijk heel erg op elkaar leken. Dat heeft niet geleid tot overeenstemming, maar heeft er uiteindelijk wel in geresulteerd dat er van onze kant een subsidieregeling is vormgegeven waar ondernemers uit de sector ambachten een beroep op kunnen doen, bijvoorbeeld op het gebied van opleiden en werven van personeel. Volgens mij is dat een heel verstandig salomonsoordeel in deze strijd om het miljoen. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 22.

De motie op stuk nr. 23 is van de heer Van Strien met een groot ...

De voorzitter:

Voordat u verdergaat heeft de heer Graus een vraag.

De heer Graus (PVV):

Ik zou graag alle ambachtsorganisaties willen noemen die onder MKB-Nederland vallen. Dat zijn er heel veel. Het zijn er ook fors meer. Ik zag op de site dat het geld nu naar plusminus iets meer dan 100 organisaties gaat, terwijl het bij MKB-Nederland echt om 20.000 organisaties gaat. Ik vind dat een beetje raar. Ik reken dus ook op steun van de Kamer voor de motie. Ik kan niet goed begrijpen en ook niet goed verdedigen hoe het nu gaat. Ik denk dat heel veel van de ambachtsorganisaties die onder MKB-Nederland vallen, er ook helemaal niks van begrijpen.

De voorzitter:

Dit gaat over de motie op stuk nr. 22.

Minister Blok:

Er strijden een aantal partijen om een miljoen. Die partijen zitten eigenlijk helemaal niet ver van elkaar. Daarom hebben we ze om tafel gebracht, om te kijken of ze eruit kwamen. Dat is helaas niet gelukt. De heer Graus zegt: nu komt het geld terecht bij een paar honderd. Maar het geld komt nog nergens terecht. Omdat de partijen er niet uit konden komen, is nu gezegd: we maken dat miljoen beschikbaar voor een subsidieregeling. Dat is het nu. Daar kan met goede voorstellen, die wel betrekking hebben op het ambacht, een beroep op worden gedaan. Volgens mij is dat een heel redelijke uitkomst. Dat de beste voorstellen maar mogen winnen. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Graus (PVV):

Ik doe toch nog een beroep op mijn collega's en hoop dat ze wel even gaan kijken hoeveel ambachtsorganisaties onder MKB-Nederland vallen. Eigenlijk zou het gewoon een klip-en-klare keuze moeten zijn. Ik hoop dus dat de Kamerleden zich verdiepen in de achtergrond van deze motie. Dank u wel.

De voorzitter:

Dat zullen we zien dinsdag bij de stemmingen zien.

Minister Blok:

Dan de motie op stuk nr. 23 van de heer Van Strien met een groot aantal ondertekenaars. Daarin wordt de regering verzocht de komende evaluatie van financieringsinstrumenten eens in samenhang te bezien, resterende knelpunten en oplossingen te identificeren en de ervaringen van de coronafinancieringsinstrumenten mee te nemen. De financiering van het mkb is logischerwijs uitgebreid aan de orde geweest tijdens deze begrotingsbehandeling. Ik gaf net al aan dat er echt een forse uitbreiding is geweest in de afgelopen jaren. Ik steun dan ook de inzet van de motie om die in samenhang te evalueren, en laat de motie dan dus ook graag aan het oordeel van de Kamer.

De motie op stuk nr. 24, ook van de heer Van Strien en een aantal anderen, verzoekt de regering om met een valorisatieplan te komen, in samenwerking met een aantal partijen die dat hebben voorgesteld. Aangezien de regering het belang van valorisatie zeer deelt en het plan dat nu voorligt ook interessante aanknopingspunten biedt, laat ik deze motie graag aan het oordeel van de Kamer.

De motie op stuk nr. 25, ook van de heer Van Strien en anderen, verzoekt de regering actief in gesprek te gaan met campussen om te bezien hoe handvaten uit de strategie ecosystemen versneld kunnen worden gerealiseerd. Ook die motie laat ik graag aan het oordeel van de Kamer, want dat past helemaal in de strategie die is voorzien.

Ik sla een aantal moties over omdat mijn collega daarop zal ingaan en kom bij de motie op stuk nr. 33, van de heren Thijssen, Van Dijk en Van der Lee. Die motie verzoekt de regering met een landelijke datacenterstrategie te komen. De Kamer zal begin december een al gekende brief ontvangen over datacenters. Daarom zou ik eigenlijk de heer Thijssen willen verzoeken om de motie aan te houden, want misschien dat de brief aan zijn wensen tegemoetkomt. En zo niet, dan is dat natuurlijk het moment om dat dan alsnog te doen.

De voorzitter:

Aan te houden. Meneer Thijssen, bent u daartoe bereid?

De heer Thijssen (PvdA):

Die is ingediend met mijn collega Gijs van Dijk, dus dat moet ik even met hem overleggen. Dat laat ik weten voor de stemming.

De voorzitter:

En anders wordt de motie ontraden.

Minister Blok:

Ja, dan moet ik die helaas ontraden. Maar volgens mij is het niet nodig omdat er een brief aan komt en we graag die discussie aangaan.

De voorzitter:

Oké. Dat was de motie op stuk nr. 33.

Minister Blok:

Ja. De motie op stuk nr. 34 van dezelfde heren verzoekt de regering uit te zoeken welke mogelijkheden er zijn om ook voor pakketbezorgers een percentage van arbeidsovereenkomsten in te stellen om zo tot een gezonde bezorgmarkt te komen. De heer Thijssen heeft ook in het debat verwezen naar de Postwet. Nu is de geschiedenis van de Postwet natuurlijk een bijzondere. Er was daar sprake van het verzelfstandigen en vervolgens naar de markt brengen van een taak die vroeger door de overheid werd vervuld. In dat kader is in die wet een voorwaarde opgenomen met betrekking tot het aandeel vaste contracten. Dat was wel een hele specifieke reden. Om deze nu te gaan uitbreiden naar andere sectoren die niet diezelfde geschiedenis hebben, vind ik nogal een stap. Ik vind de omgang met arbeidsvoorwaarden, zelfstandigen, loondienst en de voorwaarden daarvan voorwaarden van normaal ondernemingsbeleid en normaal cao-overleg en overleg met ondernemingsraden. Dus dat wil ik nou niet allemaal bij wet gaan inkaderen. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 34.

De motie op stuk nr. 35, ook van dezelfde heren, verzoekt de regering om onafhankelijk onderzoek te doen naar de kosten en baten van verschillende verduurzamingsroutes bij andere industriële clusters — eerder is verwezen naar Tata Steel — en om hierbij bedrijven en vakbonden te betrekken. Voorzitter. Met de indieners ben ik het eens dat de uitkomst van het proces, en overigens ook de rol van de werknemers en vakbonden bij Tata, een mooie is, die wellicht op andere plaatsen kan worden toegepast. Tegelijkertijd zou ik niet willen dat dat als een verplichting wordt opgelegd. Wij hebben het instrumentarium met als kern de SDE++ die ook dit jaar weer openstaat, ook omdat wij in een straf tijdsschema de CO2 willen reduceren. De toepassing van die SDE++ en specifiek de SDE++ voor CCS, voor koolstofopslag, is al heel strak ingekaderd. Er is geen risico dat daar nu afkortinkjes gemaakt worden. Dus als ik de motie zo mag interpreteren dat we in het overleg dat we inderdaad hebben met de industriële clusters kijken of een route à la Hoogovens mogelijk is maar dat niet als extra voorwaarde gaan stellen in het SDE-traject, dan kan ik hem oordeel Kamer laten.

De voorzitter:

Ik zie de indiener nee schudden. De heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik weet dat er in de SDE++-systematiek een zogenaamde zeef is, die dan hiernaar zou moeten kijken. Maar die heeft niet gewerkt bij Tata Steel. Daarom is het denk ik zo belangrijk dat er een onafhankelijke studie komt voor die clusters. Dan kan in een paar maanden geregeld zijn. Dan kijken de vakbonden ook even mee of ze tevreden zijn dat de banen toekomstbestendig zijn. Met z'n allen weten we dat wat we hier kiezen, waar we hier de miljarden in steken, de goede weg is om steun te krijgen van de minister.

Minister Blok:

Dan moet ik hem helaas ontraden. Het toepassen van CCS is een in ieder geval voorlopig onvermijdelijke techniek. Dat wordt ook onderstreept door het Internationaal Energieagentschap en anderen. Er is zelfs, las ik net, een aanvraag ingediend door het afvalverwerkingsbedrijf Amsterdam, wat nog maar eens illustreert hoezeer ook een gemeentebestuur van Amsterdam zich realiseert dat het een onvermijdelijke techniek is. Dan vind ik het niet logisch om bovenop de bestaande zeef, zoals die ook zo mooi heet, nieuwe criteria te gaan toepassen. Maar nogmaals, ik deed een handreiking door te zeggen dat we wel degelijk graag bereid zijn om de route te verkennen, maar niet als extra voorwaarde.

De heer Thijssen (PvdA):

Dan weet ik niet precies wat de minister zegt, maar goed. Ik zeg ook niet dat CCS niet nodig zou zijn. Misschien is het wel nodig. Daar hebben we dan onafhankelijke studies voor die dat aantonen: hier gaan we voor CCS kiezen, hier kiezen we voor groene waterstof. Zo weten we in ieder geval zeker dat we no-regretkeuzes maken. Dat wil ik dus wel even recht zeggen. Ik zeg dus niet: jongens, CCS zal en mag niet. Liever heb ik die CO2 onder de grond dan in de lucht, maar als we zoals bij Tata in één keer kunnen kiezen voor groen staal, zijn we volgens mij spekkoper. Dat wil ik gewoon even uitgezocht hebben in die andere vier industriële clusters.

Minister Blok:

Nou ja, "even"; als het heel simpel zou zijn, hadden we het antwoord al gehad. Ik wil echt voorkomen dat er nu hobbels op de weg worden gelegd terwijl we hier allemaal — of althans velen van ons — hebben aangegeven hoezeer de klok tikt en er geen tijd te verliezen is. We weten dat CCS een onmisbaar instrument is. Gelukkig zijn de heer Thijssen en ik het daarover eens, of dat nou is bij de afvalverwerking in Amsterdam of op andere plekken. Dan moet je niet nog meer nodeloze hinderpalen gaan opwerpen bovenop de zeef die er al is. Nogmaals, ik neem de gedachte graag op me om in die grote clusters kritisch te kijken of er inmiddels mogelijkheden zijn die er eerder niet waren, ook omdat de techniek natuurlijk voortschrijdt.

De voorzitter:

Maar de motie op stuk nr. 35 wordt ontraden.

Minister Blok:

Nu wordt zij per saldo ontraden, ja.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 38 van de heer Amhaouch en de hele Kamer, geloof ik, over de inzet met betrekking tot het Techniekpact en personeelstekorten. Die laat ik graag aan het oordeel van de Kamer. Dit is helemaal in lijn met de inzet in het debat dat we hier hebben gevoerd.

Dan de motie op stuk nr. 39 van de heer Amhaouch en mevrouw Van Dijk, die de regering verzoekt te onderzoeken hoe campussen zoals High Tech Campus Eindhoven kunnen worden beschermd tegen ongewenste overnames en ongewenste invloed. Ik heb aangegeven dat er nu een aantal wettelijke instrumenten zijn die bij de campus in Eindhoven al beperkte mogelijkheden boden, namelijk op het gebied van nationale veiligheid. Die route is toegepast. Er is verkend of er maatregelen genomen moesten worden. Als ik de motie zo mag lezen dat ik verken of er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn bij informatiebeveiliging om risico's voor de nationale veiligheid, bij toegang tot locaties en bij toegang tot sensitieve technologie, dus of dat moet leiden tot extra regelgeving, dan kan ik haar aan het oordeel van de Kamer laten. Als het zou betekenen om in zijn algemeenheid onroerendgoedtransacties onder een veiligheidstoets te laten vallen, zou ik haar moeten ontraden. Dat heb ik ook in het debat aangegeven.

De voorzitter:

De heer Amhaouch gaat dat toelichten.

De heer Amhaouch (CDA):

Volgens mij horen die twee bij elkaar. Informatiebeveiliging kan een onderdeel zijn, kan een instrument zijn, maar dat andere ook. De casus blijft overeind. Stel nou dat een Chinees staatsbedrijf dit had willen kopen. Onze mening is dat we dat dan hadden moeten kunnen toetsen. Het is niet alleen maar een vastgoedtransactie. Misschien verschillen we daar iets van mening over, maar dat is wel de context. Ik denk wel dat het goed is om vanuit deze casus te kijken of er nog aanvullende zaken moeten komen bij de investeringstoetsen die eraan komen. Het is wel vanuit die invalshoek en niet alleen vanuit de informatiebeveiliging.

Minister Blok:

In de wet moet uiteindelijk voor betrokken bedrijven duidelijk zijn in welk geval er sprake kan zijn van overheidsingrijpen: het rechtszekerheidsprincipe. Daarom is het van groot belang dat we dat helder omschrijven. Vandaar dat ik aangeef dat als je onroerendgoedtransacties in zijn algemeenheid daaronder laat vallen, je in de wet zult moeten zetten dat onroerendgoedtransacties getoetst kunnen worden op ongewenste buitenlandse invloed. Dat zou zo breed zijn dat ik de motie dan echt zou ontraden. Ook Nederlandse bedrijven zijn internationaal heel erg actief. Ze kopen nogal eens onroerend goed. De grootste pensioenfondsen ter wereld kopen overigens zeker veel onroerend goed. Dat doen ze ook in de hele wereld. Die zouden diepongelukkig worden als ze in ieder land onderworpen werden aan een toets. Dan moet je ook altijd even bedenken: wat denk je dat het voor Nederlandse bedrijven zou betekenen? Onroerend goed in zijn algemeenheid zou naar mijn overtuiging echt te ver gaan.

De route die ik geschetst heb, moet je zo in de wet omschrijven dat het gaat over daar waar onroerend goed gekoppeld is aan informatiebeveiliging en risico's voor de nationale veiligheid. Dan kunnen we mogelijke aanknopingspunten vinden. Ik zie de heer Amhaouch knikken, dus als wij daar elkaar in vinden dan blijf ik bij oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan krijgt de motie op stuk nr. 39 oordeel Kamer.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik denk dat we bij dat laatste elkaar kunnen vinden. Het gaat ons er niet om dat wij in het algemeen buitenlandse investeerders in onroerend goed afschrikken. Die combinatie in dat laatste haakje is goed.

De voorzitter:

Oké. Dan krijgt de motie op stuk nr. 39 oordeel Kamer. Dan gaan we verder.

Minister Blok:

Dan komt de motie op stuk nr. 43 van de heren Van der Lee en Thijssen. Die motie "verzoekt de regering om te komen met een bindende klimaatplicht voor bedrijven, waarin voorgeschreven staat dat bedrijven een plan voor klimaatneutraliteit in 2050 moeten opstellen en geborgd wordt welke tegenprestatie van bedrijven wordt gevraagd op het moment dat zij profijt hebben van publieke investeringen". Er is een heel pakket maatregelen met betrekking tot CO2-reductie en uiteindelijke klimaatneutraliteit van bedrijven. Dat hoef ik hier natuurlijk niet uit te leggen. Daar is iedereen van op de hoogte. Dat is heel stevig. Dat is een combinatie van regulering, prijsprikkels en subsidies. Dat gaat zo veel mogelijk in Europees verband. Anders is dat niet effectief en leidt het tot een ongelijk speelveld.

Het is veel om boven op dat hele pakket nu een nieuwe maatregel af te kondigen die, zoals hier is omschreven, voor bedrijven echt een enorm instrument is. Ik heb tijdens het debat met mevrouw Teunissen geschetst wat dat zou betekenen. Als je zegt dat het voor bedrijven is, dan kan ik echt niet verhinderen dat de bakker en de kapsalon daarnaast onder een klimaatplicht gaan vallen. Die zullen echt vertellen: "Ja, ik gebruik stroom. Ik hoop van harte dat de stroom in Nederland CO2-neutraal is. Regel dat, want daar ben ik het wel mee eens." Het is toch niet logisch om aan al die bedrijven te gaan vragen om zo'n plan te maken? Dat is al helemaal niet logisch tegen de achtergrond van het feit dat een aantal partijen hier mij nog heeft opgeroepen om het leven nog een beetje leefbaar te houden voor kleine ondernemers. Net was er een motie op. Kortom, de motie op stuk nr. 43 ontraad ik.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 45. Die is van mevrouw Teunissen en de heer Van Raan. Deze motie "verzoekt de regering alle Nederlandse bedrijven met een wereldwijde uitstoot die hoger is dan 50 megaton per jaar een absolute reductieplicht van scope 1, 2 en 3 op te leggen in lijn met de 1,5 graden-doelstelling uit het Parijsakkoord". Ook hiervoor geldt allereerst dat er een enorm pakket is, zeker voor de grote uitstoters. Dat is ook terecht. De motie op stuk nr. 45 vraagt om in Nederland daarbovenop maatregelen te gaan nemen die anders zijn dan in de buurlanden. In een vrije wereld en een vrij Europa betekent dat dat als dat eisen zijn die zwaarder en duurder zijn dan onze buurlanden, de bedrijven hier ermee stoppen. Dan blijven we gewoon staal, kunstmest of chemische producten gebruiken, want een windmolen wordt van staal gemaakt en een elektrische auto ook. Daar zitten ook allemaal chemische producten in. Het klimaat schiet er dus niks mee op, maar je verplaatst wel echt werkgelegenheid naar het buitenland. Ik moet dus ook de motie op stuk nr. 45 ontraden.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 51. De motie "verzoekt de regering consultaties met decentrale overheden en andere relevante stakeholders per direct op te starten". Dat gaat over Europese gelden uit de Recovery and Resilience Facility. De motie "verzoekt de regering tevens nog voor het kerstreces middels een Kamerbrief te rapporteren over dit proces". De Kamer heeft hierover al een aantal keren van de regering gehoord dat er plannen zijn uitgewerkt. Die zijn inmiddels ook gedeeld met de Kamer. De keuze uit die plannen en de economische hervormingen die de Europese Commissie als voorwaarde stelt voor beroep op dat geld, liggen echt op het terrein van een missionair kabinet. Daar wordt nu hard aan gewerkt, maar het ligt niet voor de hand dat een demissionaire regering daarop vooruitlopend die gesprekken start of daarmee de indruk wekt dat wij de keuze gaan maken. Dat doen wij niet; dat doet de missionaire regering. Ik moet de motie op stuk nr. 51 ontraden.

De heer Dassen (Volt):

Heel kort. Dat een missionair kabinet uiteindelijk de plannen maakt, hebben we inmiddels vaker gehoord. Er zijn vanuit de provincies en de gemeentes meerdere malen brandbrieven uitgegaan en oproepen gedaan om met ze in gesprek te gaan over de consultaties voor plannen. Daar roept deze motie toe op. Volgens mij hoeft een demissionair kabinet daar niet mee te wachten totdat er een missionair kabinet is.

Minister Blok:

Dat zou toch een heel raar gesprek worden. Er is een groslijst gemaakt door het huidige kabinet. Dat is onder onze verantwoordelijkheid. Daar is een nieuw kabinet niet aan gebonden. Ik zou er ook nog andere onderwerpen aan toe kunnen voegen. Daarnaast is er nog geen lijst gemaakt van de door te voeren hervormingen. Die kunnen overigens ook decentrale overheden of sociale partners raken. Die kans is zelfs groot. Dat zou je ook niet met ze kunnen bespreken. Waarom zou je dan nu dat gesprek aangaan, een gesprek dat overigens relevant is, wanneer je weet dat je dat gesprek als het goed is over een paar weken aan kunt gaan omdat je die feiten dan wel op tafel hebt? We hebben eigenlijk geen politiek verschil van mening, maar waarom zou je dat gesprek twee keer willen voeren? Hebben we niks beters te doen?

De heer Dassen (Volt):

We weten niet of dat over een paar weken al gevoerd kan worden. Dat is ook een beetje de zorg. Juist omdat die plannen op een gegeven moment ingediend moeten zijn, zul je goed met de decentrale overheden gesproken moeten hebben over de uitvoerbaarheid daarvan om te zorgen dat je ook echt goede plannen hebt. Hoe langer je daarmee wacht, hoe minder tijd daarvoor is. Ik weet niet of het wellicht mogelijk is als ik bijvoorbeeld het stuk over de kerst nog wat opschuif. Mijn zorg zit erin dat het gesprek niet wordt aangegaan. Het wordt de hele tijd naar achter geschoven, maar op een gegeven moment begint de tijd te dringen. Ik begrijp niet zo goed waarom het kabinet het gesprek er niet over wil starten.

Minister Blok:

Het dringen van de tijd valt wel mee, want die plannen moeten volgend jaar zomer ingediend worden. Mijn ervaring met besturen in Nederland is dat er eindeloos overlegd wordt, zeker met medeoverheden en overigens ook met sociale partners. Daar is dezelfde wens ingediend, dus ik neem aan dat de motie daar ook betrekking op heeft. Ik overleg eindeloos met sociale partners en dat doen mijn collega's ook. Zo'n overleg verloopt veel beter als er concrete plannen op tafel liggen dan als er een groslijst ligt waarvan niet bekend is of die wordt uitgevoerd. Daar doe je verder niemand een plezier mee. En als het goed is, hebben we allemaal drukke agenda's. Ik kan het niet mooier maken en ontraad de motie.

De voorzitter:

De heer Dassen leest zijn motie nog even, maar ze wordt ontraden.

Minister Blok:

Ik ziet net dat ik de motie op stuk nr. 37 van de heer Bontenbal heb overgeslagen. Die verzoekt een structureel overleg, weer een overleg, te organiseren met het platform Groeiagenda Zuid-Holland. Wij hebben als ministerie meegedacht over die groeiagenda en we zijn ook deelnemer in de Economic Board van Zuid-Holland. Wij overleggen graag hoor, maar een structureel overleg met Zuid-Holland hierover zou betekenen dat je met iedere provincie dat overleg moet voeren. Er wordt hier veel om overleggen gevraagd, valt me op. Gezien de betrokkenheid die we al hebben, ligt het niet voor de hand om hier weer een nieuwe overlegstructuur op te tuigen. Ik moet de motie op stuk nr. 37 ontraden.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik heb maar één motie en dan wordt die ontraden. Dat vind ik heel sneu.

De voorzitter:

Dat is heel triest.

De heer Bontenbal (CDA):

Ja, maar deze motie doet nog iets. Het punt is namelijk dat het niet om de provincie op zich gaat, maar om het cluster van die 80 clubs bij elkaar. Dit soort structurele overleggen vinden namelijk in andere regio's wel plaats. In Groningen worden ze volgens mij veel beter bedeeld met dit soort overleggen. In Zuid-Holland heeft men echt het idee dat men eigenlijk niet goed aan tafel komt. Als we gewoon kijken naar de economische positie, maar ook naar de CO2-uitstoot en naar wat er in Zuid-Holland staat te gebeuren, denk ik dat die regio wel gelijk recht heeft om, iets heel simpels, af en toe, op regelmatige basis, even met het Rijk te praten over wat voor fantastische plannen ze daar allemaal kunnen ontwikkelen.

Minister Blok:

Op de vergelijking tussen regio's ga ik maar even niet in. Ik constateer wel dat je als je het aan één provincie structureel toe gaat zeggen, meteen de vraag hebt: waarom niet overal? Als de provincie Zuid-Holland even langs wil lopen, kan dat. Het is om de hoek, letterlijk. Het gaat mij om het optuigen van een structureel overleg. Daarom moet ik haar toch ontraden, sorry. Overigens waardeer ik het wel dat u maar één motie heeft ingediend. Dat houdt een beetje overzicht.

Omdat niet iedereen dat doet, kom ik nu bij de motie op stuk nr. 54 van de heer Eerdmans. Dat is een verzoek aan de formerende partijen en niet aan mij, dus daar heb ik verder geen oordeel over. Iedereen kan zijn best doen om formerende partij te worden.

De motie op stuk nr. 55 verzoekt de regering om zich in te zetten voor verdere verbetering en toegankelijkheid van de NEN-normcommissie. Die motie is van de heer Stoffer samen met de heer De Jong. Het is zonder meer de inzet van de regering om het mkb te betrekken bij deze normstelling, dus ik laat deze motie graag aan het oordeel van de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 55 krijgt dus oordeel Kamer.

Minister Blok:

De motie op stuk nr. 57 van de heer Azarkan verzoekt de regering om de ontwikkeling van de inflatie nauwgezet te monitoren, in het bijzonder voor de gevolgen voor de koopkracht van de meest kwetsbaren. Volgens mij is dit vrij letterlijk de zin die ik heb uitgesproken, dus ik heb dit al beloofd. Ik kan haar wel aan het oordeel van de Kamer laten, maar we hadden al gezegd dat we dat gaan doen.

De voorzitter:

Dus een overbodige motie?

Minister Blok:

Zo scherp zou ik het niet willen zeggen. De heer Azarkan heeft maar twee moties ingediend en dan zou ik zeggen dat zij overbodig is.

De voorzitter:

Het is in ieder geval meer dan een.

Minister Blok:

Het is kort door de bocht, maar ik had het wel al beloofd.

De voorzitter:

Ik noteer oordeel Kamer.

Minister Blok:

De tweede motie van de heer Azarkan, op stuk nr. 59, verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om de steunpakketten weer te heropenen indien dit opnieuw noodzakelijk blijkt. Dat gaat mij echt te snel. Er is helaas aangekondigd dat er een aantal maatregelen genomen moet worden. Die zijn zonder meer vervelend, zeker ook voor de betreffende ondernemers, maar niet van een karakter dat zij echt grote invloed op omzet of kosten zullen hebben. De motie op stuk nr. 59 moet ik dus ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 60 van de heren Van Haga en Smolders.

De voorzitter:

Wacht heel even. De heer Azarkan wil graag nog een vraag stellen over de motie op stuk nr. 59.

De heer Azarkan (DENK):

Regeren is vooruitzien. We zien dat aangekondigd is door het kabinet, bij monde van minister-president Rutte en minister van VWS Hugo de Jonge, dat als dit niet op 12 november leidt tot een daling of een stabilisatie, nieuwe maatregelen overwogen worden. De ervaring leert ook dat de maatregelen die zijn aangekondigd voor vanaf aanstaande zaterdag niet zo snel iets gaan betekenen. Ik denk dus dat heel veel ondernemers zich zorgen maken en dat we ons er wel degelijk op moeten voorbereiden. Als we dan zeggen dat we er dan pas over gaan nadenken, zijn we te laat.

Minister Blok:

Dat ondernemers en andere mensen zich daar zorgen over maken, begrijp ik heel goed. De regering heeft aangegeven welk type maatregelen op tafel komt wanneer daar volgende week vrijdag aanleiding toe is. Die hebben specifiek betrekking op die coronatoegangsbewijzen op het werk en op een aantal andere plaatsen waar ze nu nog niet gevraagd worden. Van dat type maatregelen kan je — de heer Van Haga vroeg daarnaar — niet tot op de euro precies berekenen wat de consequenties zijn, maar kan je wel inschatten dat die niet hoeven te leiden tot bedrijfssluitingen of enorme kosten. Vandaar mijn reactie nu. Ook als dat pakket hier voorgelegd zou worden, vind ik het niet voor de hand liggen om daar het soort steunpakketten aan te koppelen dat we in het verleden hebben moeten inzetten, toen we het echt hadden over grootschalige sluitingen. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 59.

De motie op stuk nr. 60 van de heer Van Haga verzoekt de regering te onderzoeken of de subsidieregelingen simpeler en overzichtelijker kunnen worden gemaakt. Dit is zo'n algemene strekking dat je kunt zeggen: ik kan er niet tegen zijn. Maar ik moet constateren dat ik ook niet goed kan bepalen wat ik hier wel mee zou moeten. Natuurlijk is het altijd je inzet om regelingen eenvoudig te maken. Tegelijkertijd moeten ze wel gericht zijn op het doel dat je wil bereiken. En ze moeten fraudebestendig zijn. Maar omdat de motie nogal ongericht is, moet ik de motie op stuk nr. 60 ontraden.

Dat geldt dan weer niet voor de motie op stuk nr. 61, ook van de heer Van Haga. Deze motie verzoekt de regering te onderzoeken welke zaken het meest bijdragen aan een eventueel besluit van een bedrijf om te verhuizen naar een land buiten Nederland. Dat is een relevante vraag. We hebben het overzicht niet zo beschikbaar, maar ik ben graag bereid om dat uit te laten zoeken en met de Kamer te delen. Dus deze motie laat ik graag aan het oordeel van de Kamer.

Dan als laatste op mijn stapeltje de motie op stuk nr. 62, ook weer van de heer Van Haga. Deze motie gaat volledig over de stikstofaanpak. Ik wil de heer Van Haga vragen om deze motie niet hier in te dienen, maar bij de begroting van LNV. Die collega is namelijk leidend in de stikstofaanpak.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Haga op dit moment niet.

Minister Blok:

Hij is hier nu niet. Als deze motie hier wordt ingediend, moet ik deze ontraden. Wil hij een ander lot proberen te bereiken, dan kan hij deze motie indienen bij LNV.

De voorzitter:

We gaan dat opnemen met de heer Van Haga.

Minister Blok:

Ik hoop dat ik hiermee heb gereageerd op alle moties, en alle vragen uit de tweede termijn heb beantwoord.

De voorzitter:

Ik dank de minister. Dan gaan wij luisteren naar de staatssecretaris.

Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin meteen met de moties, want daar kan ik ook een paar vragen mee afdoen.

De eerste motie is van de heer Kops. Die moet ik ontraden. Die motie gaat over de 1,3 miljard voor klimaatfinanciering in derdewereldlanden. Die ontraad ik dus.

De heer Kops had wel nog een antwoord van mij tegoed. Hij vroeg namelijk of hij kon volgen waar het geld naartoe gaat en hoe dat werkt. De Nederlandse bijdrage bestaat uit publieke en private financiering. Dat is opgeteld dan 1,3 miljard euro. Dus de helft komt ook vanuit de Staat. Bij de mobilisatie van private klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden spelen de internationale financiële instellingen, zoals de Wereldbank, een belangrijke rol. Nederland is een relatief grote donor van deze financiële instellingen. Daarom ga ik alsnog voor meneer Kops de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verzoeken de Kamer schriftelijk te informeren over de bestemming van deze gelden, en ook hoe de impact van deze middelen gemonitord wordt. Ik kan mij voorstellen dat de heer Kops daar heel blij mee is. Ja, ik zie het.

De voorzitter:

Hij zit te juichen in zijn stoel.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ja, zo kennen we hem.

De tweede motie van de heer Kops, op stuk nr. 18, moet ik helaas ook ontraden. In die motie wordt de regering verzocht voor de zomer van 2022 een plan voor te leggen voor de realisatie van één (of meerdere) nieuwe kerncentrale(s). Er loopt een scenariostudie en het zal ook gaan over Europese aanbesteding en dergelijke. Maar daarnaast wil ik ook opmerken dat de overheid geen kerncentrales bouwt.

De volgende motie van de heer Kops, op stuk nr. 19, moet ik helaas ook ontraden. We hebben het daarover al uitgebreid gehad in het debat.

Als het goed is, ga ik dan over naar de motie op stuk nr. 26. Klopt dat ook in uw administratie, voorzitter? Ja. Die motie is van de heer Erkens, de heer Boucke en de heer Bontenbal en gaat over de marktordening voor de waterstofketen. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 26 krijgt oordeel Kamer.

Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 27, van de heer Erkens en de heer Boucke, gaat over een inventarisatie met de Noordzeelanden en over de gezamenlijke waterstofproductie. Daar hebben we het ook over gehad en deze motie kan ik ook oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 28, van de heer Erkens en de heer Bontenbal, gaat over het industriële complex Chemelot en de samenwerking die mogelijk zou kunnen zijn met de omgeving en de buurlanden. Ook die motie krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 29 is van de heer Boucke en collega's. In die motie wordt de regering verzocht om te onderzoeken of er ruimte is in wet- en regelgeving om marktpartijen de problemen op het elektriciteitsnet mee te laten oplossen middels het zogeheten "right to challenge"-principe. Die motie kan ik oordeel Kamer geven. Het is wellicht goed om daar iets langer bij stil te staan, want ik heb er wel twee belangrijke kanttekeningen bij. We kunnen dit onderzoek doen, ook gezien de grote krapte op het elektriciteitsnet. Ik begrijp de vraag dus heel goed. Het zou wel een forse wetswijziging betekenen, met aanvullende regelgeving, om te waarborgen dat de leveringszekerheid goed geregeld blijft en iedereen kan rekenen op elektriciteit. De eenheid van het net, en de betaalbaarheid van de netten en van het hele systeem spelen ook een rol. Ten tweede is het ook niet zeker dat een dergelijk voorstel zou bijdragen aan het versneld oplossen van deze problemen. Elektriciteitsnetten worden aangelegd door infrastructurele bedrijven in opdracht van netbeheerders, en er zijn maar een beperkt aantal bedrijven en technici die de specialistische kennis hebben. Maar als de heer Boucke en de andere indieners dit horende nog steeds zeggen "onderzoek het maar", dan kunnen we daar wel naar kijken, met deze twee kanttekeningen.

De voorzitter:

Ik kijk eerst even naar de heer Boucke, die instemmend knikt. Met deze twee kanttekeningen krijgt de motie op stuk nr. 29 oordeel Kamer. Ik zie de heer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA):

Misschien kunt u ook even kijken ... Het gaat niet alleen om elektriciteitsnetten, waar de argumenten gelden die u geeft, maar het geldt ook voor bepaalde dingen die over congestie gaan, dus bijvoorbeeld over welke partij in batterijen op bepaalde plekken mag investeren. Dat zou u misschien ook onder dit vraagstuk kunnen schuiven. Dan wordt het misschien ietsje interessanter.

Yeşilgöz-Zegerius:

Onder het vraagstuk ongetwijfeld. De motie gaat heel letterlijk over het elektriciteitsnet en aangezien er ook nog kanttekeningen bij zijn en het al complex genoeg is: misschien, en dan stap voor stap. Ik wil de heer Bontenbal vandaag niet te vaak teleurstellen.

De voorzitter:

De heer Bontenbal probeert een motie een beetje naar zijn kant te trekken. Dat begrijp ik ook wel.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik snap het.

De motie op nummer 30 is ook van de heer Boucke en collega's. Deze motie over aanvullende vragen met betrekking tot de routekaart windenergie kan ik oordeel Kamer geven.

Voorzitter. Ik hoop dat de Kamerleden het oké vinden dat ik er iets sneller doorheen ga, gezien het grote aantal moties en de tijd. Anders hoor ik het graag.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 31 van D66 van de heer De Jong. Wij zijn elkaar nog niet in debatten tegengekomen; leuk, aangenaam. Ik kan de motie oordeel Kamer geven. Ik kan wel zeggen dat ik als oud-woordvoerder Veiligheid erg in de war was door een "groene boswachter", want groene boa's hebben we al. Mijn advies zou zijn om die term hier te parkeren en het anders te benoemen. Anders komt u zomaar in een discussie terecht of ze al dan niet bewapend moeten worden. Dat is de geldende discussie aan die kant. Maar ik begrijp wat hier wordt gezegd. Deze week hebben we ook een brief naar de Kamer gestuurd over ondersteuning van het mkb bij verduurzaming. Daar staat van alles in. Ik heb de motie gelezen en ik geef haar oordeel Kamer.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 32, ook van de heer De Jong, over CO2-footprints. Deze motie krijgt ook oordeel Kamer. De subsidie verduurzaming mkb biedt financiële ondersteuning bij het inwinnen van professioneel advies aan mkb'ers die niet onder de energiebesparingsplicht vallen. Uit onderzoek blijkt dat zij heel weinig capaciteit hebben om hiermee aan de slag te gaan, dus dit nemen we ook mee.

Dan ben ik bij de heer Thijssen volgens mij.

De voorzitter:

Nr. 36.

Yeşilgöz-Zegerius:

36, ja. Dat is een motie met twee verzoeken: "verzoekt de regering om het principe 'de vervuiler betaalt' ook toe te passen bij grote vervuilers" en "verzoekt de regering ervoor te zorgen dat lage en middeninkomens er per saldo niet financieel op achteruitgaan door klimaatbeleid". Zeker als je kijkt naar het eerste verzoek — verzoekt de regering om het principe "de vervuiler betaalt" ook toe te passen bij grote vervuilers — kan ik de motie uiteraard oordeel Kamer geven. Over het tweede deel hebben we het inmiddels vaak met elkaar gehad. Ik moet zeggen dat dit afhankelijk is van het nieuwe beleid van het nieuwe kabinet, van de nieuwe regering, de nieuwe formatie. Het is aan hen om te kijken wat dit vervolgens betekent en hoe we dat plaatsen. Om die reden moet ik de motie ontraden. Nogmaals, ik ben het zeer eens met het feit dat iedereen het mee moet kunnen maken; betaalbaar en haalbaar. Dat is de kern. Maar de transitie zal wel gepaard gaan met meerkosten. Dat zal mede afhankelijk zijn van de plannen waar het nieuwe kabinet mee komt. Ik heb nog een toevoeging, maar ik zie dat de heer Van Haga staat te springen om iets te zeggen.

De voorzitter:

Ja. Dit was dus de motie op stuk nr. 36, die ontraden wordt. De heer Van Haga is er weer. We hebben uw moties behandeld.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ja, dat begrijp ik. Een kleine fractie, hè en dan moet je overal tegelijk zijn. Ik ren dus heen en weer door dit gebouw. Het lukt vrij aardig, maar nu lukte het even niet. De motie op stuk nr. 62, die ik samen met mevrouw Van der Plas heb ingediend, over stikstof. Stikstof heeft natuurlijk wel implicaties voor het ministerie van EZK. Het is jammer dat het altijd wordt weggeschoven naar LNV. Ik begreep dat er ook nog een begroting komt. Maar ik ben al heel blij dat een van mijn moties wel oordeel Kamer heeft gekregen. Ik zal de motie dus aanhouden. We dienen die gewoon weer in bij LNV.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Haga stel ik voor zijn motie (35925-XIII, nr. 62) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan gaan we terug naar de staatssecretaris. We waren bij de motie op stuk nr. 36.

Yeşilgöz-Zegerius:

Daar wilde ik nog iets over zeggen.

De voorzitter:

Ja, precies.

Yeşilgöz-Zegerius:

Het eerste deel van de motie verzoekt de regering om het principe van "de vervuiler betaalt" toe te passen bij grote vervuilers. Deze motie impliceert dat we dat niet zouden doen. Dat trek ik mij wel aan. We hebben hier de hele middag met elkaar gedebatteerd en volgens mij ook met elkaar gedeeld dat we willen proberen om gewoon bij de feiten te blijven en te luisteren naar wat de ander zegt. We hebben ook gesproken over de vraag hoe we deze hele grote transitie met elkaar kunnen vormgeven op een manier dat de mensen thuis denken: ja, ze hebben het ook over mij, ik blijf aangehaakt en hier heb ik wat aan. Dan vind ik het jammer als mijn woorden, niet alleen in de motie maar vervolgens ook online, worden verdraaid, waarbij het lijkt alsof wij "de grote vervuilers" — in de woorden van de heer Thijssen — de industrie of de grote bedrijven zouden willen ontzien.

De heer Thijssen heeft meerdere malen gevraagd naar die 6,8 miljard, waarvan een deel naar de SDE gaat. Ik heb daar ook meerdere malen antwoord op gegeven en uitgelegd hoe dat zit. Het antwoord bevalt hem niet, maar dat wil nog niet zeggen dat het antwoord niet klopt. Er is een eenmalige bijdrage van 3 miljard vanuit de algemene middelen naar de ophoging van de SDE gegaan, omdat we daar heel concreet extra CO2 mee kunnen reduceren. Vervolgens zegt de heer Thijssen: "Als ik niet direct zie dat de industrie daaraan meebetaalt, dan zal het wel in hun zakken verdwijnen en dan zullen ze er wel wat aan hebben. Zij hoeven er dus niet voor te betalen, dus de vervuiler wordt gematst." Dat is niet zo. Ten eerste is de belastingmix zodanig divers dat iedere belasting en iedere heffing waarmee beoogd wordt om algemene middelen te genereren, een andere lastenverdeling zal kennen. Je kunt dat niet zo een-op-een naast elkaar leggen. Het is dus niet mogelijk om in generieke zin aan te geven wat de bijdrage van de industrie aan deze algemene middelen is. Tegelijkertijd, als er bedrijven zijn die zeggen "ik ga mij inschrijven voor de SDE, want ik kan extra CO2 reduceren" — wij zouden blij zijn met die inschrijving — dan staat dat ook gelijk aan hele forse investeringen van die bedrijven om CO2 te kunnen reduceren. Behalve dan dat geprobeerd wordt dit debat weg te zetten alsof wij de grote vervuilers zouden matsen — dat doen we dus niet; er wordt heel hard gewerkt om in ons land meer CO2 te reduceren — begrijp ik niet zo goed wat de insteek is.

De heer Thijssen (PvdA):

Laat ik dat dan voor de staatssecretaris proberen te verduidelijken. Ik heb op drie verschillende manieren geprobeerd te vragen hoeveel de grote vervuilers bijdragen aan de 3 miljard die uit de algemene middelen wordt gehaald en ten goede komt aan de SDE. Ik ben er helemaal voor dat de grote vervuilers uit de SDE subsidie krijgen, daarmee gaan vergroenen en daar zelf ook investeringen in moeten doen, waar ze overigens een prima rendement op maken. Daar is de SDE-regeling immers voor en ik ben helemaal voor de SDE-regeling. In de afgelopen jaren hebben de klimaatbeweging en de vakbonden heel erg hard gewerkt om boven tafel te krijgen hoeveel de grote vervuilers nou eigenlijk meebetalen aan die SDE-regeling. In 2020 was dat nog geen 100 miljoen. Ik heb geprobeerd boven tafel te krijgen hoeveel de grote vervuilers dan nu bijbetalen aan die extra uitgaven die in de SDE zitten, maar op die vraag heb ik geen antwoord gekregen. Ik vermoed dat de grote vervuilers veel minder bijdragen. Daarom vraag ik in deze motie om het "de vervuiler betaalt"-principe ook toe te passen voor de grote vervuilers, zodat zij net zo veel gaan betalen voor hun CO2-vervuiling als ik.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik ben benieuwd hoe ik het online terug ga zien, maar laat ik nog een keer zeggen dat hier niemand zegt dat de industrie, de grote vervuilers of hoe je ze ook wil noemen, niet bijdraagt. Integendeel, zij dragen bij. Zo is er een CO2-heffing en een ETS, betalen ze twee derde van de ODE en doen ze forse investeringen om te verduurzamen, niet alleen omdat wij dat vragen en niet alleen omdat ze dat wettelijk verplicht zijn via ons eigen Klimaatakkoord, maar ook omdat hun klanten en de samenleving daarom vragen. Maar goed, ik denk dat wij er niet uit gaan komen.

Om redenen zoals we net bespraken, moet ik helaas de motie van de heer Thijssen ontraden. Dat doe ik niet omdat ik niet zou willen dat "de vervuiler betaalt" het geldende principe is en zeker ook niet omdat ik de lagere inkomens en de middeninkomens zou willen ontzien. Wat betreft het tweede deel: we weten dat pas als er nieuwe klimaatplannen zijn, en die plannen zijn er pas als er een nieuw kabinet is. Wat betreft het eerste: wat mij betreft is dat al geldend. Als we er eenmaal uit zijn, moet de vervuiler dankzij de Europese plannen in het komende jaar nog meer betalen. Hopelijk kunnen we elkaar daar dan in vinden.

De voorzitter:

De heer Thijssen, heel kort.

De heer Thijssen (PvdA):

Heel kort. Ik wil mij namelijk baseren op de feiten. Ik ga dus een andere manier zoeken om de discussie te voeren over hoeveel de grote vervuilers er nu aan bijdragen. Ik heb er geen zin in dat we hier een geschil over krijgen. Volgens mij moeten we het houden bij de inhoud. Ik zal proberen om die feiten met u boven tafel te krijgen. Het tweede gaat over iets wat ik jammer blijf vinden. Het kabinet kan gewoon zeggen dat het een uitgangspunt van het klimaatbeleid is dat lage en middeninkomens erop vooruitgaan. We hoeven dat niet af te laten hangen van de ontwikkeling van plannen. Maar helaas verschillen we daarover van mening. Ik probeer het weer bij een nieuw kabinet.

Yeşilgöz-Zegerius:

We verschillen slechts beperkt van mening. Een nieuw kabinet moet zo'n uitspraak doen omdat dit vervolgens implicaties heeft waar een nieuw kabinet met de Kamer naar moet kijken. Er moet dan worden gekeken naar de invulling ervan. Voor mij zou het ontzettend makkelijk en makkelijker scoren zijn door te zeggen: ja hoor, dat vind ik. De heer Thijssen weet dat, want we hebben dit gesprek al twee weken met elkaar. Ik ben alleen niet degene die dat waar moet maken en ik ben niet degene die met die nieuwe plannen komt en vervolgens met meneer Thijssen moet gaan kijken wat dat betekent. Ik vraag hem, net als vorige week, om dat nu niet te doen. Wacht tot er een nieuw kabinet is. Dat gaat echt geen maanden meer duren, zo hopen we allemaal. Heb dan het debat over de inhoud.

Dan de volgende motie.

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 40.

Yeşilgöz-Zegerius:

Die motie is van de heer Van der Lee en collega's en gaat over de verklaring in Glasgow, waar we het uitgebreid over hebben gehad. Ik heb in de eerste termijn aangegeven dat dit volgens het kabinet niet aan een demissionair kabinet is. Ik denk dat het om die reden … Dat hebben we al gedeeld. Ik weet wat de heer Van der Lee daarvan vindt. Ik heb erbij gezegd, aan de hand van voorbeelden en wat er allemaal wel gaande is, dat dit primair bij Financiën ligt. Daar zijn al stappen ondernomen, ook richting de exportkredietverzekering, en daar liggen alle andere zaken. Ik denk dat het aan een nieuw kabinet is. Ik snap dat u het doet, hoor. Glasgow is nu gaande, en we behandelen hier een begroting van EZK. Dat snap ik. Maar het ligt wel echt primair bij mijn collega's van Financiën.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

De ontwikkelingen gaan snel. Ik heb gezien wie er onder de verklaring staan. Inmiddels zijn dat 25 partijen, niet alleen Italië, maar ook Denemarken. De Europese Commissie heeft nota bene getekend. Als klap op de vuurpijl heeft ook de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO, waar de Nederlandse Staat aandeelhouder van is, getekend. Dat is nota bene het ministerie van Financiën. Alleen dat al schept verwarring over waar Nederland staat. Ik zou de staatssecretaris dus willen vragen om voor de stemmingen op dinsdag in het kabinet te bespreken — dat kan met het ministerie van Financiën — wat het standpunt van de Nederlandse Staat is. Doe verstandig; u weet wat dat bij mij betekent. Geef nog voor die stemmingen aan dat Nederland mee gaat tekenen. Leg in ieder geval uit hoe het kan dat de FMO al getekend heeft en de Nederlandse regering wijst naar een nieuwe regering die nog moet komen. Dat kan toch niet?

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik begrijp de vraag van de heer Van der Lee heel goed. Ik wil dat best nog met mijn collega van Financiën opnemen. Mijn appreciatie is nu: ontraden, om de redenen die ik heb gegeven. Het zou een optie kunnen zijn dat de heer Van der Lee zegt dat hij de motie even aanhoudt.

De voorzitter:

Nee, dat doet de heer Van der Lee niet. Er komt dus mogelijk een reactie van het kabinet. Dat gaan we zien. De heer Erkens, over deze motie? Heel kort.

De heer Erkens (VVD):

Heel kort, voorzitter. Zal de appreciatie ook gaan over de verklaring die al gegeven is en over hoe het Nederlandse kabinet daartegenover staat?

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik zal dan even moeten overleggen of een appreciatie mogelijk is bovenop wat ik vandaag heb verteld. Zo versta ik ook de heer Van der Lee. Hij zegt: die motie ligt er, die komt dinsdag in stemming; als er aanleiding is om met een brief te komen, al dan niet via Financiën of gezamenlijk, doe dat en anders is dit wat het is. Zo heb ik de motie begrepen.

De voorzitter:

Ik geloof dat dit het is. De heer Van der Lee, er komt nog een brief …

Yeşilgöz-Zegerius:

Mogelijk. Dat moet ik even overleggen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Om precies te zijn, die brief had ik ook al gevraagd.

De voorzitter:

Dat is mondeling gebeurd en nu komt die voor de stemmingen op dinsdag.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Graag schriftelijk. Als dit standpunt niet verandert, wil ik wel een uitleg hebben hoe het dan kan dat een staatsdeelneming, in de vorm van de FMO, wel getekend heeft.

De voorzitter:

Dat element wordt meegenomen, evenals het verzoek van de heer Erkens.

Yeşilgöz-Zegerius:

Dan de motie op stuk nr. 41 van de heer Van der Lee over de energiebesparingsverplichting. Deze vraagt om met het bevoegd gezag de mogelijkheden te verkennen voor een landelijk handhavingsteam; onderscheid te maken tussen generieke en proces-specifieke processen en zo veel mogelijk aan te sluiten bij de vierjaarlijks energie-audit. Ik moet deze ontraden, omdat de verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving ligt bij provincies en omgevingsdiensten. Die zijn het bevoegd gezag. Ik ga het gesprek met hen aan over de besteding van de extra middelen en de mogelijkheden van een landelijk team, maar ik kan het niet opleggen. De intentie begrijp ik, maar in de praktijk zal het er iets anders uitzien. Ik onderschrijf het onderscheid tussen generieke en proces-specifieke processen. De meeste EU-ETS-bedrijven krijgen met de energiebesparingsplicht een onderzoeksverplichting. Bij de uitwerking van de eisen aan dit onderzoek kijk ik hoe we zo veel mogelijk kunnen aansluiten bij de genoemde vierjaarlijkse EED-energie-audit en de best beschikbare techniekeisen. Ik ontraad de motie als geheel, maar ik hoop dat ik de heer Van der Lee mee heb kunnen geven wat ik met elk onderdeel ga doen. Volgens mij kom ik dan een heel eind dichterbij.

Dan de motie op stuk nr. 42 van de heer Van der Lee en de heer Thijssen, die vraagt om met een verzamelwet klimaat en energie te komen, waarin praktische en technische knelpunten in de verschillende wetten verholpen kunnen worden. Die krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 42 krijgt oordeel Kamer. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 44.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik heb hier de motie op stuk nr. 43. Is die al gedaan?

De voorzitter:

Ja, klopt.

Yeşilgöz-Zegerius:

Maar dan heb ik de motie op stuk nr. 44 niet. Als ik even door mag met de motie op stuk nr. 46, kom ik die andere misschien nog tegen. Anders moet ik er even op terugkomen.

De voorzitter:

O nee, de motie op stuk nr. 44 is een spreekt-uitmotie, dus daar hoeft u geen oordeel over te geven.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik wil me best met alles bemoeien, maar dat lijkt me niet handig.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 46.

Yeşilgöz-Zegerius:

Die is van de Partij voor de Dieren en die vraagt om voor Caribisch Nederland energie- en klimaatdoelen te stellen die in lijn zijn met het Klimaatakkoord van Parijs, en Caribisch Nederland voortaan ook mee te nemen in de Klimaatnota. Die ontraad ik. De Klimaatnota volgt uit onze nationale Klimaatwet. De doelen die opgenomen zijn, zijn ook nationale doelen en die zijn niet van toepassing op Caribisch Nederland. Die is dus ontraden.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 47?

De voorzitter:

Ja.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ook van de Partij voor de Dieren. Die gaat over de routekaart en die ontraad ik ook. De EU-regels en -maatregelen zijn niet van toepassing op Caribisch Nederland.

Dan de motie op stuk nr. 48 van de Partij voor de Dieren. We blijven nog in de Cariben, bij Bonaire. Hierin wordt gevraagd steun te bieden bij toezicht en handhaving. Ik ontraad deze motie. Ik ga niet over natuurbescherming en de zorg daarvoor. De heer Van Raan moet deze motie indienen in een debat met mijn collega van LNV. Ik kan daar niks mee doen.

De motie op stuk nr. 49 is ook van de Partij voor de Dieren. O ja, daarin wordt de regering gevraagd om bewust beleid te voeren en waterstof alleen ter beschikking te stellen voor duurzame processen. Deze motie ontraad ik. Waterstof zullen we voorlopig bij verschillende toepassingen echt nodig hebben; die zal daarin ook een rol spelen. Nu zeggen dat dat nooit mag bij processen die aan het verduurzamen zijn, zou best gek zijn.

De motie op stuk nr. 50 van de Partij voor de Dieren vraagt de regering om alsnog te meten hoeveel CO2-uitstoot is vrijgekomen bij de verbranding van biomassa in 2020. Deze motie ontraad ik. Het is niet bekend hoeveel biogene CO2 bij de verbranding is vrijgekomen, omdat deze uitstoot volgens internationale afspraken als CO2-neutraal telt.

De voorzitter:

Wacht even. De heer Van Raan heeft een vraag. Over welke motie heeft u een vraag? U heeft er vijf ingediend.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik had inderdaad "maar" vijf moties. Maar ik heb wel geleerd van een opmerking die buiten de microfoon om werd gemaakt en van een opmerking van de heer Van der Lee met betrekking tot de motie op stuk nr. 49. Die motie gaan we dus wat aanpassen. We zullen haar dus voorlopig aanhouden. Dank u wel.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (35925-XIII, nr. 49) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Dan gaan wij naar...

Yeşilgöz-Zegerius:

De motie van de heer Eerdmans op stuk nr. 52.

De voorzitter:

52.

Yeşilgöz-Zegerius:

In deze motie wordt mij gevraagd om de studie naar de levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele te financieren. Een paar dingen hierover. Deze motie moet ik als zodanig ontraden. Om de bedrijfsduurverlenging van Borssele mogelijk te maken, is het nodig om verschillende stappen te zetten. Ik had de heer Eerdmans beloofd om daarop terug te komen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de wijziging van artikel 15a van de Kernenergiewet, om een aanpassing van de convenanten en om de aanvraag van de vergunninghouder, EPZ, tot wijziging van de kernenergiewetvergunning bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Ter voorbereiding van deze aanvraag zal de vergunninghouder onder meer technische onderzoeken moeten doen om aan te tonen dat de kerncentrale veilig langer meekan. Ik denk dat de heer Eerdmans begrijpt waarom ik deze motie vanuit mijn rol moet ontraden. Ik heb daar én het mandaat niet voor én het geld niet voor. Maar hij zei ook "oké, ik wacht op een nieuw kabinet", en vroeg mij hoelang dit nog gaat duren. Dat weet ik trouwens niet. Tot wanneer kan dit? Een technisch onderzoek kan in ieder geval tot uiterlijk voorjaar 2022, tenminste, als je het onderzoek daarnaar realistisch wilt doen en relevant wilt laten zijn voor een mogelijke verlenging. Om die reden ontraad ik deze motie, maar ik heb nog liever dat de heer Eerdmans die aanhoudt. Maar goed, dat is natuurlijk aan hem. Hij heeft een aangehouden motie opnieuw in stemming gebracht. Ik had hem gevraagd om die aan te houden. In die motie wordt om vergelijkbare zaken gevraagd. Om die reden zou ik de motie nog iets langer aanhouden. Anders moet ik haar ontraden. Maar goed, hopelijk begrijpt de heer Eerdmans waarom ik dit zeg.

De voorzitter:

Het verzoek is om de motie op stuk nr. 52 aan te houden. Daar gaat de heer Eerdmans nog even over nadenken. Anders is het oordeel: ontraden. Ik hoor dat de heer Eerdmans deze motie in stemming wil brengen. Zij krijgt dus het oordeel ontraden.

Yeşilgöz-Zegerius:

Yes.

Dan de motie op stuk nr. 53. Die is ook van de heer Eerdmans. Daarin wordt de regering gevraagd zich niet langer te baseren op RIVM-onderzoeken naar de gezondheidseffecten van windturbines. Deze ontraad ik. Het RIVM kent een wetenschappelijke werkwijze en geniet het vertrouwen van het kabinet. Ik weet dat hier veel over gedeeld is en dat hier veel over gedebatteerd is. Ik heb ook verklaringen gezien op de website van het RIVM. Ik stel voor dat ik het hier bij "ontraden" houd en dat ik doorga naar de volgende motie.

Dat is de motie van de heer Stoffer op stuk nr. 56. Hij is al weg, maar hij is vast blij als ik zeg "oordeel Kamer".

De voorzitter:

Hij is er, geloof ik, nog wel, maar hij zit even niet op zijn stoel.

Yeşilgöz-Zegerius:

O, sorry. Dat is mijn te snelle … Excuus aan de heer Stoffer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 56 krijgt dus oordeel Kamer.

Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 58: de heer Azarkan verzoekt de regering om de financiële gezondheid van energiebedrijven nauwgezet te monitoren, en de negatieve gevolgen voor de energieconsumenten zo veel mogelijk te beperken. Die motie moet ik ontraden, omdat dit in strijd is met het wettelijk kader. ACM heeft hier een wettelijke taak en daar kan ik mij niet mee gaan bemoeien. Zoals aangegeven, ben ik wel in gesprek met ACM over aanscherping van hun takenpakket, van hun opdracht. Ook in het kader van het 3,2 miljardpakket hebben we natuurlijk ook laten zien dat we mensen tegemoetkomen, dat we doen wat we kunnen vanuit onze rol. Ik kan mij niet gaan bemoeien met wat ACM doet.

Dan heb ik alleen nog de 47ste motie.

De voorzitter:

Klopt.

Yeşilgöz-Zegerius:

Dat is de motie op stuk nr. 63 van Van Haga en Kops. Die vragen mij ... Ah, de thoriumcentralemotie. Die motie ontraad ik, want dit is aanwezig in de scenariostudie, dus laten we eerst dat goed afronden. Dank.

O, ik heb er nog een, sorry. Meneer Dassen, ik heb alleen nog een vraag van u openstaan, en ik heb ook nog één correctie te maken. Maar eerst de heer Dassen. Ik heb een brief toegezegd over de financiële prikkels voor fossiele brandstoffen, maar het overzicht van de financiële prikkels in Nederland voor fossiele brandstoffen is al op 14 september vorig jaar naar uw Kamer gestuurd in reactie op een motie van de heer Van der Lee. Daarin heeft het kabinet ook toegezegd zich bij de Europese herziening van de richtlijn Energiebelastingen in te zetten voor de afbouw van deze prikkels. Dus wellicht wil de heer Dassen daar ook nog een blik op werpen. En als daar aanvullende informatie bij nodig is, dan zie ik dat uiteraard of in de vorm van schriftelijke vragen of bij een volgend debat. We zien elkaar vaak, dus dan kan hij dat aanvullen.

En ik zie dat ik een fout heb gemaakt, voorzitter, met motie 25. Die pak ik er even bij, als ik hem kan vinden.

De voorzitter:

Dat is de motie-Van der Lee/Erkens.

Yeşilgöz-Zegerius:

Waar ging die ook alweer over?

De voorzitter:

Over ETS-bedrijven.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ja. Die heb ik ontraden volgens mij, maar daar had ik moeten zeggen: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Kijk. Dat is dan nog een cadeautje aan de heer Van der Lee. Ik zie de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Ja, voorzitter. Ik had ook de toezegging gekregen om die financiële prikkels te koppelen aan het "Fit for 55"-programma, en een vergelijking met de financiële prikkels die andere Europese landen hebben. Ik weet niet of dat ook in die brief staat.

Yeşilgöz-Zegerius:

Die koppeling zit wel in die herziening van de energiebelasting, dus dat zit ook in al die dertien fiches die we rond Fit for 55 hebben verstuurd rond half juli of eind juli. Het deel over de herziening energiebelasting, daar zit dit in. En ik zal nog even in huis kijken of we daar ook nog een vergelijking met andere landen aan kunnen toevoegen. Dus ik denk dat dat laatste deel wellicht nog toegevoegd kan worden, en dat de andere zaken wellicht al in het bezit zijn van de heer Dassen. Als hij daar een blik op wil werpen en dan aanvullende vragen heeft, kan ik daar wat concreter op terugkomen.

Dank.

De voorzitter:

Ik kijk nog een keer rond. Ik dank de staatssecretaris en de minister voor hun uitgebreide beantwoording. Ik dank mijn collega's voor deze begrotingsbehandeling.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Martin Bosma

Naar boven