3 Vragenuur: Vragen Markuszower

Vragen van het lid Markuszower aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het feit dat de staatssecretaris vorige week de Kamer informeerde dat de huidige asielinstroom als een tijdelijke piek moet worden gezien, terwijl ze woensdagavond op het journaal repte over het permanent karakter van deze aantallen.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Markuszower van de PVV. Hij heeft een vraag aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ik ook van harte welkom heet. De vraag gaat over het feit dat de staatssecretaris vorige week de Kamer informeerde dat de huidige asielstroom als een tijdelijke piek moet worden gezien, terwijl ze woensdag op het journaal repte over het permanente karakter van deze aantallen. Het woord is aan de heer Markuszower van de PVV.

De heer Markuszower (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Nederland is vol. Nederland stroomt vol met buitenlandse indringers. Wij als PVV waarschuwen al jaren voor de gevolgen van deze massa-invasie van gelukszoekers uit met name islamitische landen, die afkomen op onze huizen. Op onze uitkeringen. Op onze zorg. Op onze welvaart. Op onze vrouwen. Het zijn vaak jonge mannen, die hier niet komen om bij te dragen, maar om af te breken. Die hier misdrijven plegen. Wij als PVV zijn de enige partij die duidelijk zegt: nul asielzoekers. Sluit de grenzen voor alle asielzoekers. Nul is nul. Nederland is vol. Vang echte vluchtelingen maar op in de regio, niet hier. Nederland kan het niet meer aan. Dit grapje, eigenlijk deze ramp, kost ons 20 miljard euro per jaar. Dan heb ik het nog niet eens over de overlast, de diefstallen, het geweld en de aanrandingen. Wat Nederland nodig heeft, is een stevige staatssecretaris, met stevig beleid. Iemand die niet al die links-activistische partijen hier in de Kamer naar de mond praat, maar hen de deur wijst.

Hoe kan dat de staatssecretaris onlangs in de Kamer zei dat de asielinvasie maar tijdelijk zou zijn? Even later gaf zij toe dat die instroom juist permanent is. Permanent, voorzitter: 5.000 per maand. En dat permanent.

Voorzitter. Ik heb drie vragen. Waarom moet Nederland kapot, vraag ik aan de staatssecretaris. Waarom bent u, mevrouw de staatssecretaris, Nederland kapot aan het maken door duizenden per maand binnen te laten? Wie vertegenwoordigt u eigenlijk? De taliban? De Syrische regering? Algerijnse dictators? Vertel het mij alstublieft, want één ding is zeker: de Nederlander vertegenwoordigt deze staatssecretaris niet. De derde vraag is: stop hiermee. Hoort u mij, mevrouw de staatssecretaris? Stop hiermee. Doe die grenzen dicht. Nul is nul. Er komt geen asielzoeker meer bij. Kunt u dit vandaag toezeggen?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter, dank. Twee weken geleden heb ik op deze plek uiteengezet dat we nu te maken hebben met een tijdelijke piekbehoefte in de opvang. Een belangrijke oorzaak hiervan is het ontbreken van voldoende doorstroom richting gemeentelijke huisvesting, zoals ik twee weken geleden al met u wisselde. Dat zijn de 11.000 statushouders die op dit moment worden opgevangen in de azc's. Daarnaast is de instroom van nareizigers toegenomen, omdat reisbeperkingen door de covidpandemie zijn afgenomen. Ook is de instroom van amv's toegenomen. Die behoefte aan extra opvangplekken heeft zich gemanifesteerd in het verzoek van vorige week van de burgemeester van Groningen als voorzitter van de veiligheidsregio. Inmiddels heeft dat geleid tot meerdere locaties die door gemeenten, al dan niet via provincies, dit weekend zijn aangedragen. Daar ben ik de gemeenten en de provincies zeer erkentelijk voor.

Daarnaast heb ik in het NOS-Journaalitem waar de heer Markuszower over spreekt, mij uitgelaten over het karakter van de asielinstroom. Daar waar we decennia geleden nog zagen dat die zich vaak voordeed als relatief kortdurende situaties, zoals we hebben gehad met de oorlog in Bosnië, zien we inmiddels dat asielinstroom een constante factor is, waar we rekening mee moeten houden. Dat bevestigt dus ook de noodzaak van een continue inzet van Nederland en de Europese Unie op dit vlak.

Uw Kamer kent de inzet van het kabinet op dit vlak. Die wordt ook periodiek naar uw Kamer toegezonden, bijvoorbeeld in de vorm van de voortgang van de integrale migratieagenda. Belangrijke onderdelen daarvan zijn het versterken van de opvang in de regio, goed grensbeheer, onder meer via Frontex, en een strategische inzet op terugkeer.

Ik kom op de specifieke vragen van de heer Markuszower. Waarom moet Nederland kapot worden gemaakt? Dat antwoord hoop ik gegeven te hebben en ik zal het nog eens duidelijker zeggen: wij zijn als Nederland vrijwillig gebonden aan het Vluchtelingenverdrag, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de wet- en regelgeving van de Europese Unie. Dat betekent dat diegenen die asiel zoeken, die bescherming zoeken tegen oorlog en geweld, hier in Nederland asiel kunnen aanvragen. Als blijkt dat iemand niet in aanmerking komt voor asiel, dan wordt dat asiel niet verleend. Daar is een hele zorgvuldige procedure voor door middel van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Op het moment dat mensen asiel aanvragen, hebben zij recht op opvang. Dat staat in de opvangrichtlijn waar Nederland aan gebonden is.

Dan kom ik op de tweede vraag. Wie vertegenwoordig ik eigenlijk? Ik ben iemand die deel uitmaakt van het Nederlandse kabinet. Ik vertegenwoordig het Nederlandse kabinet. Daarmee vertegenwoordig ik ook de Nederlandse bevolking, de Nederlandse kiezer. Ik vertegenwoordig in deze functie diegenen die mij dat mandaat gegeven hebben. Dat is ook uw Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De derde vraag was: stop hiermee en dicht de grenzen. De heer Markuszower kent het antwoord van mij op die vraag. Wij zijn gebonden aan wet- en regelgeving. Wij zijn daar vrijwillig aan gebonden. Nederland zet zich in voor degenen die bescherming nodig hebben, namelijk degenen die vluchten voor oorlog en geweld. Wij dichten dan ook niet de grenzen. "Nul is nul", laat ik aan de heer Markuszower.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):

Er verandert dus helemaal niets, helemaal niets. De grenzen blijven gewoon wagenwijd open. Het gaat om een instroom van minimaal 5.000 per maand, permanent. Er verandert niets door de zoveelste VVD-staatssecretaris van de open grenzen. Wie in deze totale chaos die in alle bomvolle azc's heerst niks doet en de grenzen gewoon openlaat, is incompetent en maakt — ik zei het net al — Nederland kapot en kan beter bij VluchtelingenWerk gaan werken of beleidsmedewerker worden van GroenLinks of de SP. Ik herhaal: de PVV is de enige partij in Nederland die zegt: nul is nul, Nederland is vol. Doe de grenzen dicht!

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord weer aan de staatssecretaris. Ik wil de heer Markuszower vragen om het niet te persoonlijk te maken. Ik doe die oproep ook aan de collega's: graag op de inhoud.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De strekking van de opmerking van de heer Markuszower is dat ik helemaal niks doe. Althans, dat is niet eens de strekking, dat zegt hij met zoveel woorden. Ik zou de heer Markuszower toch graag willen herinneren aan de grote hoeveelheid brieven en rapporten die ik naar deze Kamer gestuurd heb over de activiteiten die met grote inzet ontplooid worden om de IND te reorganiseren, om ervoor te zorgen dat COA goede opvang krijgt, om ervoor te zorgen dat we de terugkeer zo goed mogelijk voor elkaar hebben, om ervoor te zorgen dat we in Europees verband het stemgeluid van Nederland duidelijk laten horen enzovoort, enzovoort, enzovoort. Op dit moment denk ik niet dat het makkelijk is om te zeggen dat wij niets doen. Niet alleen ik, maar het hele departement en de uitvoeringsorganisaties zetten zich met man en macht in om ervoor te zorgen dat de mensen die bescherming nodig hebben zich tot Nederland kunnen wenden. Nederland buigt zich daarover om te kijken of die bescherming geboden moet en kan worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn een aantal vervolgvragen. Allereerst de heer Eerdmans van JA21, dan de heer Jasper van Dijk van de SP, dan mevrouw Podt van D66, dan de heer Bisschop van de SGP, dan de heer Ceder van de ChristenUnie en tot slot de heer Valstar van de VVD.

De heer Eerdmans (JA21):

Er is wel wat gebeurd. Ik was de week voor de herfstvakantie met de staatssecretaris in debat. Toen vroegen wij: hoe beoordeelt u die instroom momenteel? Toen zei ze: "Het is een piekje. We hebben het over een tijdelijke piek en daarna komt alles goed. Per 1 november komen er 3.000 plekken bij." Inmiddels hebben we het achtuurjournaal gezien. De staatssecretaris zegt: het is permanent. Daarop zegt bijvoorbeeld de burgemeester van Ter Apel: ze weet gewoon niet waar ze het over heeft. Ze had moeten zeggen dat dit het begin is van een trend. Dat is wat er gaande is in de wereld. Het is een trend van een stroom van asielzoekers naar Nederland. Dat is niet zomaar een piekje. Hoe kan het nou dat u opeens van "een piekje" naar "permanent" bent gegaan? Is er iets dramatisch veranderd in uw ogen? Of heeft u ons gewoon verkeerd geïnformeerd?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het debat dat ik twee weken geleden in het vragenuur met uw Kamer had, ging over de opvang. We hebben een piekje in de opvang. Ik heb het verslag er nog eens op nagelezen naar aanleiding van de Kamervraag van de heer Markuszower. Ik heb het in iets van 99% van de gevallen over de piek in de opvang gehad. Af en toe heb ik een enkele keer gezegd: een asielpiek. Het is een piek in de opvang. Wij hebben op dit moment namelijk de cijfers van de mensen die zich melden in Ter Apel van voor de pandemie. Die hebben we een tijdlang niet gehad vanwege covid. Maar de cijfers zijn nu weer op gelijke voet met de situatie van voor covid. De piek werd veroorzaakt doordat er op dat moment in de opvang een stagnatie was. Ik heb uitgelegd dat het een korte piek is. We voorzien dat we vanaf 1 november weer voldoende plekken hebben. Ik heb toen gesproken over 3.000 plekken per 1 november. Er is kort, namelijk twee à drie weken — dat is dus de periode waarover we het nu hebben — een piek in de opvang. Dat is inderdaad vanwege het feit dat de cijfers weer de cijfers zijn van de instroom van voor de pandemie.

De voorzitter:

De heer Jasper van Dijk van de SP. U heeft al twee vragen gehad, meneer Eerdmans. Uw collega de heer Eppink was er en u mag in totaal twee vragen en twee vervolgvragen stellen. U bent één fractie. De heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Een kwestie van afstemmen, zeg ik tegen de heer Eerdmans. Het asielbeleid is een puinhoop en dat heeft te maken met de financiering van de opvang. Het is zwabberbeleid. Mijn vraag is of staatssecretaris erkent dat het op deze manier altijd verkeerd blijft gaan, omdat je financiering afbouwt zodra de instroom wat afneemt. Daardoor gaat het nu verkeerd. Is de staatssecretaris het ermee eens dat je dus een soort basiscapaciteit moet overhouden, ook als de instroom wat lager is, zodat je niet voor verrassingen komt te staan zoals nu in Ter Apel, waar de onveiligheid echt toeneemt en mensen massaal bij elkaar op één locatie zitten, veel meer dan de capaciteit toelaat?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik ben het met de heer Van Dijk eens dat na de crisis van 2015-2016 te snel is afgebouwd. Dat is in confesso; dat ben ik met hem eens. Inmiddels werken we met de MPP's, de meerjarige prognoses. Die prognoses zijn een inschatting op basis van gegevens, ook vanuit Europa, van hoeveel men ongeveer zal gaan verwachten in de komende periode. Op basis van die gegevens van de MPP-inschattingen wordt dus de capaciteit bepaald en wordt ook bedacht hoeveel financiering daarvoor nodig is. Het gaat dus niet meer zo dat we eerst een piek hebben, daarna gaan afschalen en dat het dan weer heel erg naar beneden gaat, waarna we weer naar boven gaan. Nee, de bedoeling van de MPP's is juist dat de capaciteit en de financiering worden berekend op basis van schattingen die ergens op gebaseerd zijn en dus niet maar uit de lucht gegrepen.

Dat het eventueel nog beter zou kunnen, kan misschien ook nog, maar het is op zich een hele goede methode. De heer Van Dijk heeft het over een basiscapaciteit. Dat wordt nou juist geprobeerd om te doen, met flexibele vormen. Denk aan een woonbehoefte of een opvangbehoefte waarbij je ook ruimtes hebt die misschien voor studenten geschikt kunnen zijn of die voor tijdelijke werknemers nodig zijn. Als er te veel van het één is, is er te weinig van het ander en dan kun je dat op die manier flexibel inzetten, zodat je niet meer een gebouw hebt dat óf overvol is óf helemaal leegstaat. Een basiscapaciteit klinkt aantrekkelijk, maar leegstaande gebouwen waarvan mensen zeggen "hé, daar kunnen we wat anders mee doen", moeten we zeker niet hebben. Vandaar die flexibele woonvormen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Intussen hebben we allemaal de beelden kunnen zien van Ter Apel en van burgemeester Velema, die zich zeer terecht zorgen maakt over de onveiligheid in zijn gemeente. Ze laten ons een beetje stikken, daar in Den Haag; dat is de indruk die ontstaat. Deelt de staatssecretaris de mening dat we dat te allen tijde moeten voorkomen, de staatssecretaris zelf met name, en dat we dus ook zelf moeten kijken of hier nog opvangplekken beschikbaar zijn, zodat we Ter Apel kunnen ontlasten — denk bijvoorbeeld aan het Tweede Kamergebouw, zoals de Kamer zelf heeft gevraagd, of ander rijksvastgoed dat leegstaat — en Ter Apel weer een rustige nacht kan beleven?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Daar wordt alles en alles op ingezet — dat geldt niet alleen voor vandaag, maar ook voor vorige week, de week daarvoor en de periodes daarvoor — om te voorkomen dat we een noodsituatie hebben. In Ter Apel zijn er op dit moment inderdaad veel te veel mensen, maar het loopt gelukkig al terug, omdat er extra ruimtes zijn. Maar ik moet ook zeggen dat er een heel goede samenwerking is met het ministerie van Defensie, met het Rijksvastgoedbedrijf, met gemeentes en met de commissarissen van de Koning om ervoor te zorgen dat er voldoende opvang is. We moeten er inderdaad voor zorgen dat er veilige, goede opvang is en dat de gemeentes, in dit geval de gemeente Westerwolde, niet de ellende daarvan op hun dak krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66):

De pieken en dalen waar een beetje over gesproken wordt, zijn natuurlijk waar het migratie aangaat een feit. Dat betekent ook dat we structureel zullen moeten investeren in de keten, in de IND en in de opvang, juist ook om te voorkomen wat we de afgelopen weken in Ter Apel hebben gezien. Het deed mij er een beetje aan denken dat je een trein inplant op de capaciteit van de zondagmiddag, en dan verbaasd bent als je op maandagochtend de trein in komt en het helemaal overloopt. Dat lijkt me niet de bedoeling.

Maar er zijn ook nu onmiddellijk zaken nodig, en dan kom ik bij mijn vraag. We willen natuurlijk het liefst ook een beetje creatieve oplossingen. Nou kwam asieladvocaat Wil Eikelboom deze week met het idee om bureaucratische hobbels weg te nemen voor asielzoekers die buiten het azc-terrein zouden willen wonen, dus bijvoorbeeld bij familie of vrienden. Dat lijkt mij een hele mooie win-win en ik hoor graag wat de staatssecretaris daarvan vindt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Er is een regeling dat mensen buiten het asielzoekerscentrum kunnen wonen. Die regeling bestaat. Die mogelijkheden zijn er, maar niet zo ruim, want er wordt wel naar gekeken of het een goede plek is. Maar die mogelijkheden bestaan.

Mevrouw Podt (D66):

Ja, maar het gaat dan specifiek om het wegnemen van de bureaucratische hobbels. Dus het gaat er dan bijvoorbeeld om dat mensen zich niet hoeven te melden bij een asielzoekerscentrum helemaal aan de andere kant van het land, want dan gaan ze niet bij hun familie wonen. Het gaat er dus om dat je bijvoorbeeld de meldplicht weer telefonisch doet, zoals dat ook in coronatijd gewoon was.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp de oproep van mevrouw Podt, via degene die zij aanhaalde. Maar ik denk dat het goed is dat wij nog eens even gaan kijken of we misschien inderdaad dat soort hobbels die zij nu noemt, zoals dat je helemaal naar de andere kant van het land moet om je te melden, op een andere manier kunnen aanpakken. Maar het is in ieder geval wel gewoon mogelijk om buiten het azc te wonen. De oproep is echter goed. We gaan er nog een keer naar kijken.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Bisschop van de SGP, en dan aan de heer Ceder en aan de heer Valstar.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik ben zo vrij afstand te nemen van de wijze waarop collega Markuszower zijn betoog inkleedt, maar hij heeft wel een punt. Het asielbeleid faalt. Het beleid faalt op chronische wijze. De minister, nee de staatssecretaris geeft dat zelf ook toe. Zij ziet hoe hoog ik haar acht. De staatssecretaris zegt: wij hebben nu met een andere vorm van asielverzoeken te maken dan een x-aantal jaren geleden. Bijvoorbeeld de Bosnische crisis was kortdurend, en nu zijn er langdurende crises. Het asielbeleid is er echter niet op aangepast. Daar komt het probleem uit voort. En die MPV's, MPBV's ...

Staatssecretaris Broekers-Knol:

MPP's.

De heer Bisschop (SGP):

Die MPP's bieden niet de oplossing, want we hebben nú met die crisis te maken. Wat gaat de staatssecretaris doen, ook al is het kabinet demissionair, om dat asielbeleid zodanig aan te passen dat het wél hanteerbaarder wordt? Daar ligt de crux volgens mij.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Wat de heer Bisschop doet, gedeeltelijk in het verlengde van de heer Markuszower, is eerlijk gezegd wat ik ook graag zou willen. Maar het probleem is ... Als wij vergaderen over asiel en het asielbeleid, lopen we al heel snel op tegen de Europese regelgeving. Nou is vorig jaar september Commissaris Johansson gekomen met het nieuwe migratiepact. Dat heeft in zich om goede stappen voorwaarts te kunnen zetten, om een ander en een beter beleid te kunnen hebben. Nederland heeft meteen gezegd: ja, wij zijn hier voorstander van. Natuurlijk houden wij onze kritische blik, maar op zich is de lijn goed. Maar het beleid stagneert helaas, eerlijk gezegd, en daar zit nog niet zo gek veel vooruitgang in. Sommige dingen zijn wél gelukt, moet ik u zeggen. Maar het gaat langzaam. En dat betekent ook dat als je wat dat betreft met het asielbeleid richting A op zou willen, je kijkt en concludeert: o nee, dat kan niet, want dat en dat zijn de belemmeringen. Er zijn ook mogelijkheden die wij onder ogen zien, maar het is heel erg lastig. Maar u neemt mij de woorden uit de mond. Ik zou het ook graag anders aanpakken, en misschien niet in de richting van meneer Markuszower, maar meer in de richting van de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Dank voor deze reactie, maar ik vind 'm niet sterk. Met alle waardering voor uw inzet, maar ik vind 'm niet sterk: verschuilen achter Europa en ondertussen staan de sluizen open. We hebben niet in de hand en kunnen niet sturen op hoeveel gezinsherenigers binnenkomen. Wij kunnen de aantallen niet … en noem het allemaal maar op. Zolang er dan op Europees niveau geen afspraken zijn gemaakt, ga je toch als soevereine staat zélf je maatregelen nemen? Is de staatssecretaris ertoe bereid om die richting uit te gaan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Zoals ik zojuist al in antwoord op de vraag van de heer Bisschop zei, nemen we voortdurend alle mogelijkheden in ogenschouw. Ik geef even een voorbeeld. Het antwoord op die vraag is nee, maar je kunt de vraag stellen: kunnen we misschien zeggen dat er tijdelijk geen asiel gevraagd kan worden in Nederland, omdat we geen capaciteit hebben enzovoort? Dat kan niet. Wij denken na over al het mogelijke en onmogelijke om te kijken of er wegen zijn die we kunnen bewandelen om te zorgen dat we de stroom asielzoekers met de opvang, maar ook de uitstroom naar gemeenten, goed kunnen regelen. We blijven creatief kijken of er andere en betere mogelijkheden zijn. Het is gecompliceerder dan menigeen denkt.

De heer Ceder (ChristenUnie):

We hebben te maken met een noodsituatie en het knelt. Het knelt in de opvang. Als we naar de cijfers kijken, dan is de instroom niet zo hoog als bijvoorbeeld in 2015 met Syrië, toen het ook knelde. U gaf net aan dat het niet verstandig zou zijn om buffercapaciteit of leegstaande panden aan te houden. Maar dat is nou wel net het advies dat de afgelopen jaren meerdere keren voorbij is gekomen: hou een buffercapaciteit aan, zodat je geen gedoe hebt als er pieken zijn, zoals nu. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, los van de externe en geopolitieke invloeden, dat die adviezen niet volledig of niet optimaal of misschien zelfs niet zijn opgevolgd.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik zou toch aan de staatssecretaris willen vragen of zij niet de hand in eigen boezem wil steken als het gaat om de vraag of het verstandig is om buffercapaciteit aan te houden, ook al betekent dat dat je in rustige jaren wat extra bedden overhebt. Bent u het niet met mij eens dat we deze situatie hadden kunnen voorkomen als u de adviezen had opgevolgd?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Allereerst tegen de heer Ceder het volgende. We hadden de situatie kunnen voorkomen als we geen 11.000 statushouders in huis hadden die uit moeten stromen naar de gemeenten. Met een aantal van 6.000 statushouders in de opvang — dat is ongeveer wat we voor de pandemiecrisis hadden — kunnen we alles en iedereen opvangen. Maar het zijn er nu ruim 11.000 en er komen er waarschijnlijk meer bij. Ik wil toch heel duidelijk stellen dat daar echt een groot knelpunt zit. Dat heeft niets te maken met buffercapaciteit. Waar het wel mee te maken heeft, en ik begrijp dat van gemeenten heel goed, dat is natuurlijk het woningtekort in Nederland. Ik kan me heel goed voorstellen dat het in gemeenten een heel lastige vraag is. Er komt een woning vrij. Kan iemand daarin die al acht jaar op de lijst staat of gaat er een statushouder in? Dat maakt het helemaal niet makkelijk, want er is een woningtekort in Nederland. Maar het tekort in de opvang zit in het feit dat we ruim 11.000 statushouders in de opvang hebben.

Dan echt het punt dat de heer Ceder maakt: de buffercapaciteit. Vanaf het moment dat ik deze functie heb aanvaard, zijn we druk bezig om te zorgen voor die flexibele vormen: dus dat je in een gebouw of meer asielzoekers hebt en misschien wat minder arbeidsmigranten, en als er wat minder asielzoekers zijn, wat meer arbeidsmigranten, zodat je die woonruimte flexibel kunt gebruiken. Daar is ook hard aan gewerkt door het COA en op 1 november gaat er in ieder geval eentje open die zo georganiseerd is. Maar ook dat is iets wat je niet van de ene dag op de andere kunt regelen. Daar is overleg over met gemeentes. Daar moeten gemeentes over nadenken. Er moeten goede locaties zijn, maar er wordt dus al ruim twee jaar hard gewerkt om dat voor elkaar te krijgen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik snap dat er per 1 november wat aan buffercapaciteit opengaat en dat is mooi. Maar deze adviezen zijn natuurlijk al vrij kort na 2015 uitgeven. Dat is inmiddels alweer zes, bijna zeven jaar geleden. Dus ik vind het toch frappant — ik zal er nog nader Kamervragen over stellen — dat we nu pas één locatie kunnen openen, terwijl we ons de afgelopen vijf, zes jaar eigenlijk hadden kunnen voorbereiden op een piek zoals we die nu hebben. Ik heb de volgende vraag. Ik krijg signalen van gemeenten dat zij weliswaar ruimte aanbieden — ik weet dat er een oproep is gedaan en dat waardeer ik zeer — maar dat zij nul op het rekest krijgen, omdat de opvang die zij mogelijk aanbieden te kleinschalig zou zijn en dat er vooral gezocht wordt naar grootte.

De voorzitter:

En wat is uw vraag?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Klopt dat? En bent u het met mij eens dat wij onze eigen crisis veroorzaken als wij in tijden van crisissen, gemeenten of initiatieven waarbij plekken worden aangeboden ook nog eens gaan weigeren omdat het te kleinschalig is? Bent u bereid om daar nog nader naar te kijken?

De voorzitter:

Ik wil u wel vragen om voortaan korter te zijn bij de vragenuur. Dan krijgt iedereen evenveel kans. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Daar wordt zeker naar gekeken. Wat dat betreft zijn de eisen al veel verder naar beneden gezakt. In principe is een opvanglocatie van 400, 500 personen voor het COA goed te exploiteren. Inmiddels zijn we gezakt naar 150. Dat is qua exploitatie, bemensing, enzovoort, wel zo'n beetje de kleinste unit. Op dit moment zijn er nogal wat aanbiedingen voor 100, 120 personen en met het COA zeggen we dat je op dit moment moet pakken wat je pakken kan. Dat klinkt een beetje familiair, maar zo is het wel. Daar staat wel tegenover dat er dan toch ook zeker een grotere opvanglocatie, een azc, in de buurt moet zijn, omdat er toch voorzieningen moeten zijn. Bovendien moet het COA personeel kunnen leveren. Dat moet er ook zijn. Ik denk dat de heer Ceder zich dat goed kan voorstellen. Een locatie met 150 of 200 personen heeft een bepaald aantal personeelsleden nodig, maar voor 100 mensen heb je relatief meer mensen nodig. Dat is op zich lastig, maar het COA is wat dat betreft niet kieskeurig en kijkt op dit moment echt: kunnen we het doen en kunnen we mensen krijgen?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Valstar van de VVD.

De heer Valstar (VVD):

Voorzitter, u wilt dat ik het kort houd volgens mij. Daar ga ik mijn best voor doen.

De staatssecretaris gaf twee weken geleden in een debat met de Tweede Kamer aan dat er zicht was op zo'n 3.000 noodopvangplekken. De doodeenvoudige vraag is: hoeveel van deze plekken zijn er inmiddels gerealiseerd, hoeveel zijn er bezet en kunnen we het daarmee uitzingen tot en met de winter?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Vanochtend is mij door de heer Schoenmaker, de directeur van het COA, verzekerd dat de plekken waar ik het over gehad heb in het debat twee weken geleden, er zijn per 1 november. Tegelijkertijd zijn we nu bezig met die kortetermijnopvang. Ik heb ook twee weken geleden gezegd dat we een korte piek hebben in de opvangcapaciteit, namelijk tot 1 november. Vanaf 1 november hebben we zicht op die plekken. Daar wordt nu dus heel hard aan gewerkt. Afgelopen weekend is gevraagd aan de commissarissen van de Koning om binnen 48 uur met een aantal plekken te komen, bij voorkeur 100 per provincie. Daarover heb ik gisteren een brief naar uw Kamer gestuurd. De stand van vanochtend was bijna 700. Daarnaast wordt nog in een redelijk groot aantal plekken voorzien, maar dat kan ik nog niet definitief zeggen, omdat gekeken moet worden of er voldoende bedden zijn, of de voorzieningen goed zijn en vooral of de brandveiligheid in orde is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Markuszower van de PVV.

De heer Markuszower (PVV):

Ik heb goed geluisterd naar de staatssecretaris, die eigenlijk vooral zegt: "Het is permanent. De instroom is permanent: 5.000 per maand. Allemaal Europese verdragen. Ik kan er weinig aan doen. Veel hobbels op de weg. Ik kan er weinig aan doen." Ze wordt nog aangemoedigd in dat beleid door een slappe Tweede Kamer, maar deze staatssecretaris weet precies wat de echte ellende is. Ze kent toch de echte cijfers? Ik vraag het toch nog maar een keer, misschien tegen beter weten in. Waarom houdt de staatssecretaris niet haar rug recht en zegt ze net als wij: "De grenzen gaan nu dicht! Weg met die Europese verdragen. De grenzen gaan dicht!"?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik val in herhaling bij deze vraag over of de grenzen dichtgaan. Dat gaat Nederland niet doen en dat zal Nederland ook niet doen. Nederland is bereid — daar is draagvlak voor in Nederland — om de mensen die bescherming zoeken tegen oorlog en geweld, de mogelijkheid te bieden om in Nederland een asielaanvraag in te dienen.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot de heer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):

Maar Nederland is vol. Dit beleid, gesteund door deze Kamer, is geen knip voor de neus waard. De grenzen moeten dicht. Nul is nul, zeg ik tegen de staatssecretaris. Vol is vol. Nederland is vol. Doe de grenzen dicht.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit vragenuur. Ik wil de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte danken. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur. Daarna staan we kort stil bij de moord op het Britse parlementslid David Amess.

De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven