Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 22, item 33 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 22, item 33 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021) ( 35572 );
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2021) ( 35573 );
- het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen (Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen) ( 35574 );
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet Milieubeheer voor de invoering van een CO2-heffing voor de industrie (Wet CO2-heffing industrie) ( 35575 );
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting) ( 35576 );
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten houdende aanpassing van de belastingheffing over sparen en beleggen in de inkomstenbelasting (Wet aanpassing box 3) ( 35577 );
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) ( 35578 );
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022 ( 35579 );
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen (Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling) ( 35568 ).
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister en beide staatssecretarissen. Fijn dat u bij ons bent vandaag. Aan de orde is het pakket Belastingplan 2021 en de Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling (35568). Vandaag doen wij de eerste termijn van de Kamer en morgen gaan we luisteren naar het kabinet. Daarna is er een tweede termijn waarin u moties kunt indienen et cetera. We hadden voor vandaag gerekend op veertien sprekers, maar de heer Nijboer wil ook meedoen. Dat verlies nemen we dan maar. We gaan hem ergens tussen wurmen, want we spreken op begrotingsvolgorde. Straks begint de PVV en daarna de VVD, dus gewoon de volgorde die u kent. De heer Nijboer gaan we daar nog even tussen wurmen.
De heer Van Weyenberg staat te trappelen van ongeduld om ons iets te vertellen. Het woord is aan hem.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Even een punt van orde. We hebben een aantal bewindslieden in vak-K zitten. De minister van Binnenlandse Zaken zit volgens mij nog in de senaat. Ik ben mij bewust van de drukte en ik kan mij voorstellen dat er morgen in de beantwoording met blokken wordt gewerkt, zodat de bewindslieden elkaar kunnen afwisselen. Ik heb het gevoel daar een aantal bewindslieden een plezier mee te doen, zodat zij ook ander werk kunnen doen. Ik heb er overigens ook alle begrip voor als ze vandaag niet elk moment in de zaal kunnen zitten.
De voorzitter:
Ja, bewindslieden een plezier doen is niet de corebusiness van de Tweede Kamer. Wij zijn gewoon de baas. Als we ze nodig hebben, dan hebben we ze gewoon nodig. Het is vrij simpel. Als er in vak-K geschoven gaat worden en de desbetreffende bewindspersoon is er niet als er vragen uit de Kamer komen, dan kunnen we onze controlerende taak niet uitoefenen.
Ik geef het woord aan de collega van de ChristenUnie.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil bij het begin dit debat melden dat ik mijn amendement op stuk nr. 27 (35572) wens in te trekken.
De voorzitter:
Het amendement-Bruins (stuk nr. 27) is ingetrokken.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Steun voor het voorstel van collega Van Weyenberg. Ik hoop wel dat we dan morgen kunnen beginnen met het EZK-gedeelte, de CO2-heffing. Morgenavond spreken wij namelijk nog met inwoners van Groningen vanwege het debat van donderdag over de deal die met Groningen is gemaakt.
De voorzitter:
Daar moeten we dan even naar kijken. Het moet ook allemaal inpasbaar zijn, lijkt mij. Mevrouw Lodders spreekt er haar steun voor uit, stel ik vast.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de heer Edgar Mulder van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Hij heeft twintig minuten spreektijd.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter. De belastingmoraal in Nederland is hoog, en vergeleken met andere landen zelfs erg hoog. De meeste Nederlanders zien het gewoon als hun plicht om belasting te betalen. Het is onderdeel van onze cultuur. Voor een deel is die belastingmoraal gebaseerd op het gezag dat de Belastingdienst heeft en op het vertrouwen dat de Nederlanders hebben in de Belastingdienst. Dat vertrouwen in een eerlijke, rechtvaardige Belastingdienst is weg.
Voorzitter. Vier jaar D66 heeft de belastingmoraal in Nederland geen goed gedaan. Als we terugkijken op vier jaar D66 op fiscaal, valt op dat de lijst van problemen en schandalen eindeloos is. Onder de heer Snel, de vorige staatssecretaris, ging het al van kwaad tot erger. De inning van de erf- en schenkbelasting ging volledig fout, wat werd verzwegen. De BelastingTelefoon was vooral níet bereikbaar. Een poging om de belasting op dieselauto's aan te passen, mislukte. Het controleren van de vennootschapsaangiften van ondernemers gebeurde niet of te weinig. Het ICT-systeem voor de btw-verrekening bij de Douane werkte niet. De afwikkeling van de gouden vertrekregeling verliep amateuristisch. En er was natuurlijk de on-Nederlandse ellende bij de afdeling Toeslagen. De lijst is lang.
Het maakt schijnbaar niet uit wie er staatssecretaris is, want na het aftreden van de heer Snel kwam er een nieuwe leiding, nieuwe gezichten dus, maar de schandalen bleven komen. Weer een lange lijst. Om te beginnen: veel mensen kregen in januari geen teruggave van belasting, onverwacht en zonder bericht vooraf. De Belastingdienst betaalde aanmaningskosten niet en loog daarover bij de Ombudsman. Drie. De website voor de online aangifte van belastingen ging op de eerste dag al stuk. Twee nieuwe belastingregels kunnen technisch niet worden ingevoerd en doorgevoerd, tenminste niet op tijd. Vijf. De heer Vijlbrief wilde, nog maar net in dienst, het Nederlandse fiscale vetorecht weggeven. Hij ging daarmee in tegen de wens van zijn eigen minister, maar, nog veel erger, hij ging ook in tegen een PVV-motie die met 105 stemmen voor was aangenomen. En de BelastingTelefoon bleef gewoon onbereikbaar. Zeven. Er kwam een meer dan absurd idee op tafel om belastingplichtigen te laten betalen voor het doen van aangifte. Burgers die moeten betalen om belasting te mogen betalen: in welk universum is dit wél een goed idee? Acht. Er werden ambtenaren weer in dienst genomen die hun gouden vertrekregeling gewoon mochten behouden. Negen. Een rapport over corruptie bij de Douane mag niet gepubliceerd worden. Zachte heelmeesters en een verkeerd aannamebeleid maken stinkende corruptiewonden. Die corruptie bij de Douane hangt samen met de georganiseerde misdaad. Dat is Nederland in 2020: Douane en georganiseerde misdaad. Dan natuurlijk nog het ergste van alle schandalen: het toeslagendrama. Dat werd, en wordt, erger en erger, van laks optreden bij het uitbetalen van compensatie aan de ouders, via het verdwijnen van bewijsstukken, tot het hanteren van zwarte lijsten. Ook hier is mogelijk sprake van corruptie.
Voorzitter. De lijst is lang, veel te lang. De erfenis van vier jaar D66 is niet positief en heeft geleid tot geheel nieuwe begrippen, zoals "energiearmoede" en "werkende armen". Welkom in het Nederland van 2020. De gewone burger heeft het dus niet gemakkelijk. Rondkomen, zelfs met twee salarissen, is moeilijk. Dan zijn er mensen die aan mij vragen of er dan helemaal niets veranderd is sinds het vertrek van de heer Snel en of er geen lichtpuntjes zijn. Hele kleine lichtpuntjes misschien? Nee, die zijn er niet. Helemaal niet, nada, nop. Er gaat nog steeds van alles fout. Veel van de dossiers die we ook vandaag bespreken, lopen al jaren en in die dossiers komen we niet verder. Dat is in scherp contrast met de uitspraak van de heer Vijlbrief dat hij "goed is in het verder brengen van moeilijke dossiers". Dat is een letterlijke quote van de staatssecretaris.
Moeilijke dossiers, voorzitter. Laten we er eens een paar bekijken, bijvoorbeeld de BIK, oftewel de zak geld wanhopig op zoek naar een project. Die was eerst bekend onder de naam "afschaffing van de dividendbelasting". Daarna veranderde het in "verlaging van de Vpb". Nu heet dit dossier dus BIK, waarbij de afkorting staat voor baangerelateerde investeringskorting. Wat een foute, suggestieve naam is dat, "baangerelateerd". Dat is toch gewoon een manier om ons een rad voor ogen te draaien en de suggestie te wekken dat het de werkgelegenheid ten goede komt? De Raad van State vond het ook maar niets en gebruikte de keurige term "verwarrend". Het CPB was gewoon duidelijk: er komen helemaal geen banen bij. Op de korte termijn komen er 9.000 voornamelijk onzekere flexbanen, maar de harde waarheid is dat de werkloosheid na 2025 juist stijgt.
De BIK is dus niet effectief en zij is overbodig, want de werkgeverslasten worden al verlaagd. In het huidige voorstel wordt het lage Vpb-tarief namelijk verlaagd naar 15%. De Vpb-schijfgrenzen worden opgerekt tot €395.000 winst. Daardoor valt straks 97% van alle bedrijven in Nederland onder het lage Vpb-tarief. Maar liefst 22.800 bedrijven verhuizen van het hoge naar het lage Vpb-tarief. Dat is een effectieve verlaging van de winstbelasting van 10%. Daar kan geen investeringskorting tegenop. Dus waarom nog eens 4 miljard aan de grote bedrijven geven? Waarom dubbel spekken? Waarom niet het geld gebruiken voor de zorg of een huurverlaging? Of geef die Nederlanders eindelijk eens die €1.000! Kortom, de BIK is een niet goed onderbouwde maatregel met een schimmige naam die niets gaat betekenen voor de werkgelegenheid noch voor de economie. Niet doen, collega's! Niet doen, staatssecretaris!
Voorzitter. Ook de expatsubsidie, de 30%-regeling, is een langlopend dossier. Ook hier kijkt de staatssecretaris weg, terwijl er toch makkelijk 586 miljoen euro te besparen is. Als er één regeling is die de prullenbak in kan, dan is het wel de 30%-regeling. Die regeling is in feite pure discriminatie van de Nederlander. Als in een straat de familie Jansen naast de familie Korhonen uit Finland woont en ze volledig hetzelfde werk doen, dan krijgt de familie Korhonen netto meer in de portemonnee. Hoe fout wil je het hebben? Is de staatssecretaris voorstander van ongelijke behandeling tussen werknemers en, zo niet, is hij dan bereid om die 30%-regeling af te schaffen?
Voorzitter. Als je naar die dossiers kijkt, dan blijkt dat de eigen bewering van de staatssecretaris dat hij handig is met het verder brengen van moeilijke dossiers, helemaal niet klopt. Laten we het dan eens proberen met het laaghangend fruit. Neem de online kansspelen. De kansspelindustrie heeft jarenlang te veel belasting moeten betalen omdat de politiek treuzelde met de besluitvorming rondom online gokken. Door dat treuzelen zijn Nederlandse bedrijven op een achterstand gezet, want buitenlandse aanbieders deden gewoon zaken en boden wel online gokken aan. Nederlandse bedrijven die exact doen wat ze wordt gevraagd, dreigen nu de dupe te worden van het feit dat ze zich netjes aan de wet houden. De omzet van de illegale online markt is enorm. De door de Staat misgelopen belastinginkomsten liggen volgens de Kansspelautoriteit op zijn minst op 90 miljoen euro per jaar, en dat zijn cijfers van 2015. Is de staatssecretaris bereid om ervoor te zorgen dat alle in Nederland opererende online kansspelaanbieders zo snel mogelijk onderworpen zijn aan de Wet op de kansspelbelasting, of ze beschikken over een vergunning of niet? Alleen al met de online kansspelen en de expatsubsidie kan de Staat vele honderden miljoenen plussen. We wachten af hoe hij dit oppakt.
Bijna alle belastingen in Nederland nemen toe in omvang na introductie. Dat geldt zeker voor autobelastingen. De auto is nog steeds de melkkoe van de overheid. De bpm is bijvoorbeeld ooit geïntroduceerd als de buitensporigeluxebelasting in 1964. Gelijk bij de introductie werd beloofd dat zij geleidelijk zou worden afgebouwd. Dat was de belofte. Tegenwoordig is de bpm omgekat tot een milieumaatregel, en dat afbouwen lukt nog steeds niet. Alles wat beloofd is rondom de bpm is gelogen: de afbouw is er niet, de omzetting van de NEDC-methode naar de WLTP is niet neutraal, maar kost de burger geld. En deze Kamer wacht nog steeds op de toegezegde lijst van auto's die goedkoper zouden zijn geworden. Ondertussen googelt de staatssecretaris met termen als "budgetneutraliteit" en toegezegde verlagingen van het bpm-tarief. Verlaging van de bpm-tarieven zegt nog niets over de macro-bpm-opbrengst, is de zwakke argumentatie van de staatssecretaris. Maar eigenlijk zegt hij: bekijk het maar met je tariefverlaging, het Klimaatakkoord moet gehaald worden. De gewone burgers is de sjaak en mag betalen. En die burger krijgt indirect ook nog eens de schuld van deze staatssecretaris, want die foute burger blijft maar kiezen voor conventionele auto's. Als ze nou maar eens een beetje elektrisch gingen kopen, dan ging het gelijk een stuk beter. Het is een beetje de redenering van iemand die niet begrijpt dat Jan van 32 jaar klaagt dat hij nog bij zijn ouders inwoont en zich afvraagt waarom Jan niet gewoon gelijk een vrijstaande villa koopt.
De gewone burger is dus de sjaak, maar voor de elite wordt hartstikke goed gezorgd. Eerst was er de grootschalige subsidie voor hybride voertuigen. 6 miljard weggegooid geld later spreken we nu over de (F)Outlander-affaire. Daarna deed de heer Snel het nog eens dunnetjes over met de subsidie voor de Tesla-elite. U weet dat vast nog wel, voorzitter, een patserbak voor weinig. Indachtig het adagium "heel domme ezels stoten zich wel driemaal aan dezelfde steen" komt volgend jaar deze staatssecretaris Vijlbrief met de Lightyear One, een zonnepaneelauto. Catalogusprijs €150.000. Fiscaal stimuleren gaat wederom héél groot worden. Er is geen zeespiegelstijging, maar mocht die er alsnog komen, dan komt dat door al het geld dat wij in Nederland in zee gooien.
Ik begon mijn inleiding met de vaststelling dat de belastingmoraal in Nederland hoog is. Dan kom ik aan bij box 3. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat Nederlanders het leuk vinden om belasting te betalen. Belangrijk is ook of de heffing enigszins rechtvaardig is. Box 3, of de vermogensrendementsheffing, is niet rechtvaardig. Nederlanders belasting laten betalen over inkomsten die ze niet hebben gehad, is fout en volledig onrechtvaardig. Dit tast de geloofwaardigheid van de wetgever ernstig aan en draagt bij aan het ondermijnen van de belastingmoraal in Nederland. Je zou verwachten van iemand die box 3 als zijn kindje beschouwt — dat is wederom een letterlijke quote van deze staatssecretaris — dat hij op z'n minst met een voorstel daartoe was gekomen. Ik wil de staatssecretaris omtrent dit onderwerp toch nog een concrete vraag stellen. Want dit kabinet fietst binnen enkele maanden de BIK-regeling het Belastingplan in. Waarom lukt het dan niet om in vier jaar tijd met een concreet voorstel te komen om op basis van het reëel rendement te gaan belasten? Is dat onwil of onkunde? De staatssecretaris vindt box 3 zijn kindje, liet hij ons weten. Als dat echt zo is, dan groeit dat kind wel op voor galg en rad.
Gisteravond kregen wij nog de beantwoording van vragen over een aantal onderwerpen, waaronder de toeslagen. Wat blijkt? In 2009 gaf de landsadvocaat al te kennen dat er een mogelijkheid moet zijn voor wat we nu aanduiden als het proportioneel toekennen. Nogmaals: dit advies van de landsadvocaat lag er dus vanaf 2009. De staatssecretaris weet niet waarom het advies niet is opgevolgd. Waarom heeft de staatssecretaris niet zelf het initiatief genomen om de Kamer te informeren? Want het is bijna niet te geloven dat niemand daar het laatste jaar heeft gedacht: hé, hier ligt nog een advies van de landsadvocaat over een onderwerp dat toch wel behoorlijk in het nieuws is en waar iedereen zich behoorlijk druk over maakt, dus laat ik dat eens aan de staatssecretaris voorleggen. Op de een of andere manier is dat niet gebeurd; dat is ongeloofwaardig. In de nieuwe wet die er komt wordt de mogelijkheid van proportioneel toekennen vastgelegd, en dat is een goede zaak.
Ook met energieprijzen gaat het fout. Door de huidige crisis is de vraag naar energie ingestort. De energieprijzen zijn daardoor momenteel historisch laag, maar de huishoudens merken dat niet doordat de energiebelastingen blijven stijgen. Energie is een basisbehoefte, maar het kunnen betalen van de energierekening is voor heel veel mensen allang niet meer vanzelfsprekend. Net als de voorgaande jaren, gaan de ODE-tarieven ook komend jaar verder omhoog. Sinds de invoering in 2013 heeft alleen al de ODE de energierekening met honderden euro's doen stijgen. Er leven nu al ruim 650.000 huishoudens in energiearmoede. Ik wil aan de staatssecretaris vragen hoe hij de energiearmoede onder burgers gaat bestrijden.
Voorzitter. Samenvattend: het is duidelijk dat dit kabinet slecht werk verricht heeft in de afgelopen vier jaar. De burger was de dupe en dat moet anders, want met gezond verstand kunnen we Nederland veranderen. Het is allemaal een kwestie van verstandig en sociaal kiezen. Nederland kan dan weer het land worden zonder werkende armen. Nederland kan weer een land worden waarin starters op de woningmarkt een huis kunnen kopen. Nederland kan weer een land worden waarin een warm huis te betalen is. Nederland kan weer een land worden waar onschuldige ouders niet vervolgd worden door een corrupte overheidsorganisatie. Kortom, Nederland kan weer een land worden met mensen die er trots op zijn dat ze in Nederland mogen wonen. Op naar 17 maart!
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Lodders van de fractie van de VVD.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Ik had mij al voorbereid op de tweede termijn, dus dat betekent dat ik ook een aantal moties had voorbereid. Maar ik zal gewoon mijn inbreng doen en morgen mijn tijd gebruiken om de moties die ik heb voorbereid, in te dienen. Maar ik zal ze wel aankondigen daar waar dat nodig is.
De voorzitter:
U maakt het spannend voor ons.
Mevrouw Lodders (VVD):
Zeker, voorzitter.
De voorzitter:
Een klein cliffhangertje.
Mevrouw Lodders (VVD):
Yes!
Voorzitter. Onze samenleving wordt door het coronavirus keihard geraakt. Veel mensen voelen zich onzeker en maken zich zorgen over de gezondheid van henzelf en van hun naasten of hebben dierbaren verloren. Ondernemers moeten alle zeilen bijzetten om hun hoofd boven water te houden. Werknemers vrezen voor hun baan of zijn al ontslagen en zzp'ers zien hun opdrachten wegvallen. We weten niet wat het virus en de economie de komende tijd gaan doen. We kunnen alleen ons best doen en hopen op het beste resultaat. En daarom sta ik hier, in deze onzekere tijd, voor mensen en ondernemers. Ik wil graag mijn bijdrage leveren aan maatregelen die mensen en ondernemers helpen, en perspectief bieden.
Voorzitter. Vandaag en morgen is het afrondende debat over het coronabelastingplan 2021. In de afgelopen twee weken hebben we op verschillende momenten over het voorliggende plan gesproken. Ik zal mij vandaag beperken tot een aantal voor mijn fractie belangrijke punten. Het kabinet heeft het al eerder gezegd: we moeten investerend deze crisis uit. Er moet geïnvesteerd worden door mensen, door bedrijven en door de overheid zelf. Als je wilt investeren, moet je mensen met middeninkomens en ondernemers helpen om buffers op te bouwen. Dit Belastingplan is daar een uiting van. Ik heb eerder mijn complimenten overgebracht aan de staatssecretaris. Dit is het eerste Belastingplan van deze staatssecretaris. Een verhoging van de vrijstelling van box 3, het gedifferentieerde tarief in de overdrachtsbelasting waardoor starters vrijgesteld worden van de overdrachtsbelasting en een verhoging van de algemene heffingskorting, de algemene korting en de ouderenkorting zijn mooie voorbeelden. Voor het mkb gaat vanaf 1 januari aanstaande een tarief van 15% in de winstbelasting gelden. De eerste schijf wordt daarbij verlengd. Daarnaast hebben we natuurlijk de BIK. Met deze maatregelen worden mensen en ondernemers in staat gesteld om buffers op te bouwen en te investeren.
Voorzitter. Zo'n mooi Belastingplan smaakt natuurlijk naar meer. Ik heb de staatssecretaris daarom al gevraagd om te blijven nadenken hoe we ondernemerschap en innovatie kunnen blijven versterken. Ik vraag het kabinet om een commissie in te stellen die gevraagd wordt om concrete verbeteringen of aanbevelingen te doen, om het investeringsklimaat in Nederland te verbeteren. De aandacht dient gericht te zijn op investeringen in het algemeen en innovaties in het bijzonder, waarbij het doel het behoud en de versterking van het aantal banen is. De maatregelen dienen gericht te zijn op het brede bedrijfsleven, het mkb, start-ups, familiebedrijven, de eenpittertjes en grote ondernemingen.
De heer Nijboer (PvdA):
Het vestigingsklimaat is niet meer in de mode, dus de VVD heeft het omgedoopt naar het investeringsklimaat. Dat klinkt dan wat vriendelijker. Mevrouw Lodders heeft twee keer 2 miljard, die — de heer Mulder zei: in zee gegooid — in ieder geval niet nuttig worden besteed, gereserveerd voor de BIK. En nu vraagt u om een onderzoek van een commissie om eens te kijken wat we aan dat investeringsklimaat zouden kunnen doen? Had u niet veel beter die twee keer 2 miljard op een verstandige manier kunnen inzetten, zodat investeringen werden aangemoedigd en de werkgelegenheid werd behouden, bijvoorbeeld in de woningbouw?
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik kom zo meteen terug op de BIK. Dat is echt een crisismaatregel om nu, tijdens de economische crisis, investeringen aan te jagen. We zien allemaal dat de investeringen wegvallen. Dat betekent dat het goed is om deze stap als crisismaatregel te zetten. Maar ons investeringsklimaat moet breder zijn dan alleen de huidige economische crisis. Ik vind dat we ook naar de wereld om ons heen moeten kijken. We hebben te maken met een brexit. Ik denk dat de economie wereldwijd op dit moment in brand staat vanwege covid. Dat we daarnaar kijken, lijkt mijn fractie dus heel verstandig. Dat is de reden waarom ik deze commissie heb gevraagd om aanbevelingen te doen die specifiek gericht zijn op het investeringsklimaat voor de langere termijn.
De heer Nijboer (PvdA):
De PvdA is een toekomstgerichte partij. Je moet dus altijd vooruitkijken en naar de toekomst kijken en verstandige dingen doen, maar dat helpt niet zoveel als je dan tegelijkertijd op korte termijn heel onverstandige dingen doet. Zijn er nou echt geen betere plannen te bedenken met die 2 keer 2 miljard euro, die de investeringen helpen, de bouw of de woningnood helpen of het onderwijs helpen? Dat is ook heel belangrijk voor de investeringen in onze economie. Gelooft zij nou echt dat dit het allerbeste is wat er maar te bedenken is?
Mevrouw Lodders (VVD):
We hebben eerder gesproken over de BIK. Er zijn een aantal maatregelen doorgerekend en het CPB heeft laten zien dat dit instrument in ieder geval op de korte termijn het beste is om in te zetten. Het is een crisismaatregel voor de komende twee jaar. En ja, woningbouw is ook heel belangrijk. Ik heb gisteravond nog een stukje van het debat, waar ook u bij zat, gevolgd. Ik heb het niet helemaal gevolgd, maar ook daar is de inzet natuurlijk dat we gaan bouwen; om mijn collega Daniel Koerhuis te citeren: bouwen, bouwen, bouwen. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat we daar stappen zetten. Ook daar zijn we mee bezig en volgens mij heeft u daarvoor een belangrijke bijdrage geleverd, ook in dit Belastingplan, denk ik zomaar.
De heer Alkaya (SP):
We hebben er natuurlijk al twee wetgevingsoverleggen op zitten. Mevrouw Lodders gaf in een van die overleggen aan dat ze op werkbezoek is geweest bij de Netherlands Foreign Investment Agency. Daar was ze heel trots op en zeer door geïnspireerd geraakt. Zo'n agentschap meet zijn succes af aan de hand van het aantal banen dat ze naar Nederland halen, en niet aan de hand van het aantal euro's dat ze naar Nederland halen. Moet het doel van die commissie, die de VVD nu zo graag wil, dan niet ook zijn om banen te creëren, en niet om op de een of andere manier euro's te besteden?
Mevrouw Lodders (VVD):
Volgens mij heb ik net aangegeven waarom ik die commissie zo belangrijk vind en waar zij op gericht moet zijn. Ik zal dat ook in de motie, die ik morgen zal indienen, omschrijven. Zij moet gericht zijn op baanbehoud en het uitbreiden van het aantal banen. Ik denk dat dat het belangrijkste is waarom we investeringen willen aanjagen.
De heer Alkaya (SP):
Het is goed om dat genoteerd te hebben: of investeringen goed zijn voor Nederland gaan we meten aan de hand van het aantal banen. Dan is mijn vraag aan mevrouw Lodders: waarom nu dan toch die zogenaamde Baangerelateerde Investeringskorting, waarvan we met z'n allen toch concluderen dat het niks met banen te maken heeft en dat het helemaal niks oplevert qua banen? Sterker nog, het kan op de langere termijn banen kosten. Als we dus in de toekomst een commissie moeten inrichten die gericht is op het creëren van banen, waarom dan nu zo'n belastingkorting geven aan grote bedrijven, die banen kost?
Mevrouw Lodders (VVD):
De commissie waar ik om gevraagd heb, is breder. Die gaat over baanbehoud, dus zorgen dat we het aantal banen in Nederland uitbreiden. Ik heb aangegeven dat de aandacht gericht dient te zijn op investeringen in het algemeen en innovaties in het bijzonder. Ik denk dat we echt nog meters kunnen maken op het gebied van innovaties. We doen innovatief mee aan de wereldtop. Ik mag ook woordvoerder landbouw zijn; daar draaien we helemaal aan de top mee. Het zou mooi zijn als we dat soort investeringen verder kunnen aanjagen. Dat is de reden waarom ik gevraagd heb om de commissie: doe nou eens aanbevelingen voor hoe we investeringen nog beter kunnen aanjagen, en wat is er fiscaal voor nodig om die te kunnen stimuleren? Over de BIK hebben we al heel veel argumenten gewisseld. Dat is vooral een crisismaatregel voor de komende twee jaar. Investeringen zijn weggevallen en dit instrument zetten wij heel graag in om te zorgen dat we die investeringen weer gaan aanjagen.
De heer Alkaya (SP):
Dan concludeer ik tot slot toch echt dat wat de VVD op de lange termijn wil, botst met wat de VVD op de korte termijn in het Belastingplan heeft gezet. Op de lange termijn willen we investeren, want we willen banen. Nou, tot zover tot uw dienst; daarin kunt u zelfs de socialisten meekrijgen. Wij willen ook banen. Dat is afhankelijk van waar de commissie precies naar gaat kijken, maar daar komen we wel uit. Maar op de korte termijn komt er toch een belastingkorting van 4 miljard over twee jaar, die helemaal niet tot banen leidt. Dat is toch totaal niet met elkaar te rijmen? Geef dan gewoon toe dat die belastingkorting op zichzelf staat en helemaal niks oplevert, niet in deze crisis en ook niet op de lange termijn, maar dat u gewoon nog een belastingkorting moest geven aan het bedrijfsleven en dat u die op deze manier invult.
Mevrouw Lodders (VVD):
De BIK is een Baangerelateerde Investeringskorting, dus ondernemers die een investering onder de BIK brengen, krijgen een korting op de loonheffing. Ik denk dat we een verstandige modus hebben gevonden door het op deze manier te doen. Daarmee jagen we investeringen aan. Ik heb ook een aantal voorbeelden genoemd tijdens het WGO van bedrijven en ondernemers die ik gesproken heb. Ik zal dat zo nog een keer benoemen, ook in mijn spreektekst. Het zal niet voor iedereen gelden dat hij een bepaalde investering gaat doen vanwege de BIK, maar voor een aantal ondernemers is het juist wel een duwtje in de rug. Ik heb ook heel concreet met een tweetal ondernemers gesproken die zeiden: nou, nu kan ik die investering doen; ik kan mijn personeel uitbreiden. Ik denk dat dat in deze tijd heel erg wenselijk is. En nogmaals, het CPB heeft dat ook aangegeven.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Op lange termijn kost de BIK geld en banen. En op korte termijn — daar gaat mijn collega over — levert de BIK 9.000 banen op. Is de VVD tevreden met die 9.000 flexbanen op korte termijn?
Mevrouw Lodders (VVD):
Voor de VVD is het allerbelangrijkste dat we een instrument hebben waarmee we investeringen kunnen aanjagen. De investeringen zijn stilgevallen. We willen die heel graag aanjagen. We zitten in een economische crisis. Ik zie dit als een reddingsboei die de overheid kan gooien om ondernemers te verleiden en te helpen en om te zorgen dat zij gaan investeren. Zo heb ik het ook eerder genoemd. Geef er de duiding aan die je wilt. Ondernemers hebben dit zelf ook aangegeven. We hebben een rondetafelgesprek georganiseerd — ik heb dat samen met de heer Nijboer gedaan — waarin ook een heel duidelijk verhaal te horen was van MKB-Nederland, dat een pleidooi hield voor deze BIK.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Realiseert mevrouw Lodders van de VVD zich dat die 9.000 flexbanen die op korte termijn worden gerealiseerd en waarover zij tevreden is, per stuk €440.000 kosten? Realiseert zij zich ook dat zij met terugwerkende kracht de heer Melkert ten opzichte van deze staatssecretaris tot een economisch wonderkind bombardeert?
Mevrouw Lodders (VVD):
Dat zijn uw kwalificaties en die laat ik graag aan u. Zeker, wij hebben gezien dat de BIK voor een verschuiving zorgt, maar wij zien het als een reddingsboei, die op dit moment nodig is. Zo wil ik het ook gewoon benoemen. Het is een crisismaatregel om te zorgen dat we die investeringen gaan aanjagen.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Tijdens de WGO's hebben we al gesproken over de BIK. De VVD vindt het van het grootste belang dat we investerend de crisis uitgaan en steunt daarom ook de BIK. Het is een tijdelijk instrument om investeringen aan te jagen en dat is bikkelhard nodig. We zitten in de zwaarste economische crisis ooit, investeringen door het bedrijfsleven zijn teruggevallen en ondernemers geven aan dit instrument ook nodig te hebben. Voor de ene ondernemer is het het befaamde duwtje in de rug. Investeringen worden niet gedaan vanwege de BIK, maar de BIK voorkomt dat investeringen uitgesteld of heroverwogen worden. Voor de andere ondernemer is het een reddingsboei om zijn of haar bedrijf coronaproof te kunnen maken.
Maar mijn fractie is niet doof voor de suggesties van anderen. Tijdens de eerste termijn zijn er veel vragen gesteld over de verdeling tussen het mkb en het grote bedrijfsleven. De VVD ziet de noodzaak van investeringen door zowel het mkb als het grote bedrijfsleven, maar ook zij ziet dat vooral mkb'ers het op dit moment zwaar hebben. We hebben de suggestie van het CPB ook gehoord dat de BIK effectiever zou kunnen zijn op het moment dat we het mkb hier meer van kunnen laten profiteren. We zullen daarom in ieder geval samen met de coalitie een amendement indienen — en ik nodig ook andere leden uit om het amendement te steunen of eventueel mede in te dienen — om het mkb meer te laten profiteren van de BIK. Ik hoop dat het voor de andere collega's een handreiking is en dat we ondernemers, klein maar ook groot, snel kunnen laten investeren in de toekomst van Nederland en het herstel van de economie.
Tot slot op dit punt, voorzitter: ondernemers kunnen zodra het Belastingplan is vastgesteld investeringen doen en deze aanmelden voor de BIK. Het loket gaat echter pas open op 1 oktober volgend jaar. Dat is jammer en eigenlijk gewoon te laat. Ik snap dat het uitvoeringstechnisch lastig is, maar ik vraag de staatssecretaris wel zijn best te doen om het loket eerder te kunnen openen. Daarnaast vraag ik hem gericht te communiceren en de boer op te gaan om de BIK en de voorwaarden waaraan een investering moet voldoen breed bekend te maken. Ondernemers zijn op zoek naar duidelijkheid en ondernemerszekerheid. Ik zou graag een toezegging horen op dit punt.
Voorzitter. Veel ondernemers staat het water tot aan de lippen. Het coronavirus slaat hard toe. Bij het opstellen van dit Belastingplan wisten we niet waar we nu staan. De VVD wil haar steun uitspreken voor de fiscale maatregelen die in dit Belastingplan geëffectueerd worden. Ik ben blij met de motie-Otten die in de Eerste Kamer is aangenomen, waardoor ondernemers nog tot het einde van het jaar uitstel kunnen aanvragen voor belastingen.
De fiscale maatregelen lopen tot het einde van dit jaar. Ik begrijp dat de staatssecretaris nog niet op een volgend pakket vooruit wil lopen, maar ik merk graag op dat de uitbreiding van de werkkostenregeling, het onbelast kunnen uitkeren van de reiskostenvergoeding aan thuiswerkers en het aanpassen van het gebruikelijk loon voor de dga, belangrijke maatregelen zijn. Ik doe dan ook een beroep op de staatssecretaris om deze maatregelen bovenaan zijn lijstje te zetten. We lazen vanmorgen al dat werkgevers zich zorgen maken over of zij op 1 januari aanstaande hun werknemers nog wel de juiste vergoedingen kunnen geven, zoals de reiskostenvergoeding. Het zou goed zijn als de staatssecretaris deze zorgen alvast weg kan nemen of in ieder geval kan aangeven dat hij de zorgen serieus neemt.
Voorzitter. Nog een specifieke vraag. Ik heb gevraagd of de herinvesteringstermijn tijdelijk met een jaar verlengd kan worden. Ik heb begrepen dat het probleem nog niet breed gesignaleerd is. Ik zal dit goed in de gaten houden. Maar kan de staatssecretaris toezeggen dat de Belastingdienst coulant zal omgaan met individuele aanvragen en hier conform de mogelijkheid in de wet ook maatwerk zal verlenen?
Voorzitter. In de eerste termijn ben ik uitgebreid ingegaan op de werkkostenregeling. De werkkostenregeling is een enorm nuttige regeling. U kent de ambitie van de VVD om deze, als het kan, uit te breiden. Maar ik heb ook mijn zorg geuit, omdat ik van veel ondernemers het signaal krijg dat ze door de wijzigingen in de werkkostenregeling het zicht op de regeling kwijt zijn. Wijzigingen — of ze dan tijdelijk van aard zijn of structureel — mogen niet leiden tot een bureaucratisch doolhof. We weten dat als een werknemer door de vrije ruimte heen schiet, hem een stevige belastingclaim boven het hoofd hangt, en dat moeten we voorkomen. Ik hoop dan ook dat de staatssecretaris goed wil communiceren op dit punt.
Een tweede punt dat ik heb aangekaart is de afrondingsfout van 5 miljoen in de werkkostenregeling. Er wordt 16 miljoen vrijgemaakt voor scholing, maar de dekking is 21 miljoen. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker. Dat gaat hier niet helemaal op. Afrondingsverschillen bij elkaar opgeteld zijn geld. In een tijd waarin de ondernemer ieder dubbeltje moet omdraaien, telt dit zeker mee. Graag nog een reactie van de staatssecretaris.
Dan kom ik op het autodomein. De auto is voor veel mensen een van de belangrijkste bezittingen, want de auto geeft vrijheid. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor de nota van wijziging waarin is vastgelegd dat door de wijziging van het bpm-vaststellingsmoment geen btw wordt geheven over de bpm. Dat was iets wat tot veel onrust en onduidelijkheid leidde in het land. Belangrijk dat dit nu goed geregeld is. In dezelfde brief is de staatssecretaris ook ingegaan op het risico dat dealers lopen bij een faillissement van de importeur. Ik ben blij dat mijn zorg op dit punt is weggenomen. In lijn met de eerdere kordate aanpak van de staatssecretaris ga ik ervanuit dat de betaaltermijn bij de bpm ook daadwerkelijk verruimd is naar drie maanden. Het was een toezegging, maar die zou ik graag bevestigd zien.
Dan een laatste vuiltje. Over de omzetting van de meetmethode om CO2-uitstoot vast te stellen en de autonome vergroening worden de staatssecretaris en ik het niet eens. Ik zie in de stukken van de staatssecretaris aan de Kamer dat de bpm echt fors toeneemt. Mensen worden dan ontmoedigd om een nieuwe en schonere auto te kopen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van deze staatssecretaris? We weten allemaal dat een verjonging van het wagenpark leidt tot een schoner, veiliger en duurzaam wagenpark. Daarom zal ik morgen op dit punt een motie indienen, om niet alleen de macro- maar ook de micro-effecten te kunnen beoordelen bij het beleid en de besluitvorming in de Kamer.
Dan kom ik bij de aanpassing van box 3. In het kader van buffers bouwen is mijn fractie zeer tevreden met de verhoging van de vrijstelling in box 3. De vrijstelling wordt verhoogd van iets meer dan €30.000 naar €50.000. Met deze stap wordt een grote groep spaarders ontzien. Bijna een miljoen mensen betalen hierdoor geen belasting meer en voor veel meer mensen betekent dit dat zij minder belasting gaan betalen.
Ik heb de staatssecretaris al gecomplimenteerd voor zijn inzet voor de tegenbewijsregeling in box 3. De Kamer vraagt al jaren om de belasting te baseren op het reële rendement. We zetten vandaag een stap in de goede richting. Mijn fractie kijkt wel reikhalzend uit naar de volgende stap, maar die tegenbewijsregeling is ontzettend belangrijk. Ik vraag de staatssecretaris om echt haast te maken met een mogelijk voorstel, zodat het per 1 januari 2022 ingevoerd kan worden, als tussenstap naar de belasting op het reële rendement. Graag een reactie.
Over de Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling heb ik nog een enkele vraag. We behandelen veel wetgeving in deze Kamer en het is belangrijk om te monitoren of de wet voldoet aan datgene wat je wilt regelen. In die zin zou ik de staatssecretaris willen vragen om ook deze wet over vijf jaar te evalueren.
Dan kom ik bij de Wet verbetering uitwerking toeslagen. Nagenoeg iedereen in deze Kamer ziet het systeem van toeslagen liever vandaag dan morgen verdwijnen. Het toeslagenstelsel is complex. Het is niet meer dan het rondpompen van geld. En het tast het doenvermogen van mensen aan. In die zin ben ik blij dat mijn motie om een aantal verbeterslagen door te voeren om de menselijke maat te vergroten en mensen meer rechtszekerheid te geven, vertaald is naar deze wet.
De doelmatigheidsgrens voor terugvorderingen wordt verhoogd en dat leidt tot fors minder terugvorderingen. Samen met collega Snels denk ik hier nog een stapje verder in te kunnen gaan, om nog meer van die vreselijke terugvorderingen te voorkomen. Hij zal daarom een amendement indienen, mede namens mij, om de doelmatigheidsgrens te verhogen met €50.
Terwijl we werken aan het afschaffen van het toeslagenstelsel smaakt het vereenvoudigen van dat stelsel in de tussentijd toch nog naar meer. Ik wil het kabinet dan ook vragen om te blijven zoeken naar quick fixes. Zo is er nog een punt dat bij mijn fractie steeds maar terug blijft komen. Bij het indienen van de motie destijds om deze verbeterslag te maken heb ik de staatssecretaris gevraagd te kijken naar de positie van studenten. Ik ken verschillende voorbeelden waarbij studenten zijn afgestudeerd, zij daarna hun eerste baan krijgen en zij dan vervolgens de eerder in het jaar genoten toeslagen moeten terugbetalen. En ook op dit punt zal ik morgen namens mijn fractie een motie indienen om te kijken of we een onderzoek daarnaar kunnen doen, om juist voor deze groep, dus de studenten, afgestudeerd met daarna hun eerste baan — maar er zijn, denk ik, wel meer schrijnende voorbeelden — die volgende slag te maken.
Vorige week heb ik een motie ingediend om alle creatieve mogelijkheden te onderzoeken om de gegevensuitwisseling voor de gedupeerde ouders in de kinderopvangtoeslagaffaire mogelijk te maken en de Kamer hier in het eerste kwartaal van volgend jaar over te informeren. Deze motie is vandaag aangenomen. Maar deze motie was ingegeven door contacten met de gemeenten die graag de gedupeerde ouders willen benaderen om de problemen in kaart te brengen en te werken aan een oplossing. Maar de signalen van de gemeenten blijven maar binnenkomen, gisteren nog, vandaag. Daarom is toch mijn vraag aan de staatssecretaris of zij, vooruitlopend op de uitkomst van die motie waarbij zij vorige week ook heeft aangegeven dat zij die voortvarend zal oppakken, misschien toch nog een snellere stap kan zetten. Ik denk dan aan een lichtere vorm van gegevensuitwisseling die beperkt is tot alleen het doel van de hersteloperatie van de kinderopvangtoeslagaffaire en alleen voor de mensen die dat willen. Ik hoop dat de staatssecretaris daar morgen op wil reflecteren.
Dan kom ik bij de Wet CO2-heffing industrie en de wijziging van de Wet opslag duurzame energie in verband met het vaststellen voor de tarieven voor de jaren 2021 en 2022. We zitten op dit moment midden in een economische crisis. Ik realiseer me dat het voor veel ondernemers een onzekere tijd is. Met de behandeling van deze wetten probeer ik ook vooruit te kijken, want het economisch herstel moet in de optiek van de VVD een duurzaam herstel zijn; "duurzaam" als in dat we de economie stevig laten groeien, maar ook dat we duurzaam richting een klimaatneutrale samenleving gaan. Ik heb tijdens de eerste termijn een aantal vragen gesteld omdat ik wel geschrokken ben van het oplopen van de kosten voor de ODE, vooral voor ondernemers. En de minister en ik weten allebei maar al te goed dat ook een bedrijf het geld maar één keer kan uitgeven; en wat je aan belasting betaalt, kan je niet investeren. Ik kijk uit naar de uitwerking op korte termijn van de twee keer 25 miljoen euro om de sectoren tuinbouw, papier en chemie en de voedselverwerkende industrie tegemoet te komen. En ik ben benieuwd hoe de minister de stijging van de ODE na 2021 zal beperken. Ik zou de minister willen vragen of hij hiervoor alvast opties kan schetsen.
Met betrekking tot de Wet CO2-heffing ben ik blij met de toezegging van de minister dat hij vanaf het moment van invoering van de CO2-heffing de gevolgen voor het bedrijfsleven gaat monitoren. Ik heb hem ook horen zeggen dat hij proactief, samen met het bedrijfsleven, knelpunten wil oppakken. Daarbij heeft hij onder meer een stroppenpot beschikbaar. Ook is er vandaag nog een motie aangenomen van mijn collega Mark Harbers en Agnes Mulder om snel met no-regretmaatregelen voor de energie-infrastructuur voor de industrie aan de slag te gaan. Rest mij vandaag de minister te vragen om goed te monitoren of de overheid ook voldoende doet voor bedrijven om aangesloten te worden op die nieuwe duurzame infrastructuur. Ook hiervoor heb ik een motie voorbereid.
De heer Stoffer (SGP):
Toch even over die ODE-heffing. Want vorig jaar ging die 177% omhoog in de derde schijf. Dan heb ik het over de koekjesfabrieken, maar vooral ook over de glastuinbouw. Dit jaar is het ten opzichte van het jaar daarvoor 204%. En dan komt er wellicht een plan, ik hoop nog voordat we donderdag gaan stemmen, van twee keer 25 miljoen, maar die glastuinbouw is er al 30 miljoen bij ingeschoten. Nu stond niet zo lang geleden de heer Weverling, fractiegenoot van mevrouw Lodders, bij die tuinbouwers en zei: dit kan niet, hier moeten we wat aan doen. Maar als ik u zo hoor, gaat de VVD gewoon instemmen met dit deel van het Belastingplan. Klopt dat? Wat zijn die woorden van de heer Weverling dan waard geweest daar in dat glastuinbouwgebied?
Mevrouw Lodders (VVD):
Het is natuurlijk altijd goed om op bezoek te gaan bij bedrijven. Ik heb daar zelf ook een aantal werkbezoeken gedaan. Daar hoor je echt uit de eerste hand de problemen waar mensen tegenaan lopen. Dat is bij de tuinbouw inderdaad heel schrijnend, maar ik heb nog een drietal andere sectoren genoemd waar dat eigenlijk ook aan de hand is. Dat zijn dan ook nog een keer de koplopers. Daarom is in dit Belastingplan die twee keer 25 miljoen beschikbaar gesteld, om te zorgen dat koplopers niet gefrustreerd worden, of niet gedemotiveerd worden en teruggrijpen naar andere technieken. Is dat voldoende? Nee, als je de getallen hoort, dan is het een bijdrage. Het is misschien niet voldoende, maar ik vind het wel belangrijk dat we het doen. Daarom vraag ik de ministers om in te gaan op de vraag hoe die tarieven van de ODE na 2021 in de hand gehouden worden. We moeten echt opletten dat we de bedrijven, de koplopers, niet uit de markt prijzen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik vind dit prachtige woorden, maar ik schrik hier echt wel van. Vroeger was de VVD volgens mij een partij van ondernemers. Nu hoor ik: "Er ligt wat. Geen idee hoe dat aangepast wordt, maar het moet een beetje aangepast worden." Als ik het zo hoor, gaat de VVD gewoon voorstemmen voor wat hier ligt. Die glastuinbouwers zijn er 30 miljoen bij ingeschoten. De koplopers overwegen echt terug te gaan van elektriciteit naar gas, precies datgene wat we niet willen. Dan komt er 25 miljoen, die nog uitgesmeerd moet worden over allerlei sectoren. Hoe het eruitziet, weten we nog niet. En zegt de VVD dan nu gewoon: tja, het is niet anders?
Mevrouw Lodders (VVD):
De heer Stoffer heeft vorige week of de week daarvoor eigenlijk al gehoord dat ik gevraagd heb om een tijdige uitwerking: hoe gaan we de bedragen die beschikbaar zijn, uitwerken, zodat het op een goede manier ten deel valt aan die sectoren die ik genoemd heb en die ook uit het onderzoek zijn gekomen? Het was nota bene een motie van de VVD die verzocht om dat in kaart te brengen. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Ik hoop dat de minister samen met de minister van Landbouw snel tot een uitwerking komt. Wat mij betreft voor donderdag, maar ik weet niet of dat met alle andere drukte gaat lukken. Daar heeft de minister vorige week al een winstwaarschuwing over gegeven. We hebben ook in het vorige Belastingplan wel een aantal keuzes gemaakt voor de ODE-tarieven. We hebben de keuze gemaakt om mensen minder ODE te laten betalen en bedrijven meer. Die rekening zal uiteindelijk wel betaald moeten worden. Dat is niet altijd een mooie boodschap. Dat is zeker geen leuke boodschap, maar daar hebben we wel voor gestaan. Dan is het te gemakkelijk om daar nu van weg te draaien, dus dat doe ik niet. Ik neem mijn verantwoordelijkheid daarin. Wij vonden het belangrijk om mensen te ontlasten met betrekking tot de ODE. De bedrijven gaan iets meer betalen. De sectoren die onevenredig hard geraakt worden, helpen we met een tegemoetkoming van twee keer 25 miljoen. Het is overigens niet alleen het geld. Ik heb de minister — of misschien was het de staatssecretaris — ook horen zeggen dat hij gaat kijken hoe hij bijvoorbeeld bedrijven makkelijker aan laat sluiten op … Want het is gek als je CO2 afvangt en het nergens heen kan.
De voorzitter:
Heel goed. De heer Stoffer, afrondend.
De heer Stoffer (SGP):
Ja, voorzitter, ik rond maar af. Ik concludeer dat de glastuinbouwers het echt niet meer moeten hebben van de VVD.
Mevrouw Lodders (VVD):
Dat deel ik niet. We laten in dit Belastingplan zien dat we extra geld beschikbaar hebben gesteld, met name voor koplopers in de sectoren, om te zorgen dat we wel de goede dingen blijven doen en de goede maatregelen blijven stimuleren. Daarnaast liggen er nog een aantal andere zaken. Ik rond op dit punt af. Misschien is het goed als de minister de maatregelen die hij vorige week in het debat zijdelings noemde, morgen nog een keer deelt. Wat gaat hij nog meer doen om te zorgen dat de bedrijven aangesloten zijn en dat we daar innovatief mee om kunnen gaan?
Even kijken waar ik was, voorzitter. Ik had een motie aangekondigd op dit punt, maar die zal ik morgen indienen.
Voorzitter. Dan kom ik bij de laatste wetten, de twee wetten die gaan over wonen, over de differentiatie in de overdrachtsbelasting en de eenmalige huurverlaging voor huurders met een laag inkomen. Gisteravond heeft de commissie Wonen de woonbegroting behandeld. Uiteraard zijn daar allerlei goede voorstellen gedaan om te zorgen dat er meer woningen worden gebouwd. Dat is hoogstnoodzakelijk, want er is sprake van woningnood. Die voorstellen laat ik uiteraard aan de collega's Wonen. Hier ligt een voorstel om koopstarters vrij te stellen van de overdrachtsbelasting. Doorstarters of kopers van een woning die als hoofdverblijf gebruikt wordt, kunnen rekenen op een verlaagd tarief. Dat vind ik een mooi voorstel, want het zijn juist de koopstarters die een stimulans kunnen gebruiken.
Er is een punt waar ik minder blij mee ben en dat is dat er voor de vrijstelling voor starters een horizonbepaling is opgenomen. Ik heb dat eerder aangekondigd. De staatssecretaris en ik hebben elkaar goed verstaan en ik zal met een aantal collega's een amendement indienen om de horizonbepaling te schrappen. Ik meen zelfs dat het inmiddels is ingediend.
Over de eenmalige huurverlaging heb ik nog een aantal zorgen. Het is jammer dat de minister er niet is maar ik meen dat zij in de Eerste Kamer moet zijn. Dus ik hoop dat de vragen doorgegeven worden.
De voorzitter:
Ze zou er om half zes zijn. Het is half zes geweest.
Mevrouw Lodders (VVD):
U vraagt mij toch niet om te wachten op de minister?
De voorzitter:
Neen.
Mevrouw Lodders (VVD):
Nee, dus ik ga ervan uit dat er mensen meeschrijven. De Belastingdienst moet voor 1 januari een loket bouwen waar woningbouwcorporaties adressen moeten aanleveren van mensen die mogelijk recht hebben op de eenmalige huurverlaging. Het lijkt me krap. Met de ervaringen die we hebben, vraag ik me oprecht af of dit gaat lukken. Dat is misschien een vraag in de richting van de staatssecretaris van Financiën.
Dan heb ik nog een tweede zorg en die betreft de groep die op basis van hun inkomen over een laatste halfjaar een huurverlaging kunnen aanvragen. Ik vraag de minister om heel precies in te gaan op hoe dit nou geregeld is. Ik heb de wet en de nota van wijziging gelezen. Volgens mij is er nog een nota van wijziging binnengekomen. Als ik er met mensen over praat, merken we soms ook wel verschillen over hoe het zit met de terugwerkende kracht in deze wet door een nota van wijziging. Dus graag een uitgebreide toelichting op dit punt en dan kom ik daar morgen zeker op terug. Ik ben met name benieuwd wat er gebeurt als mensen op basis van verkeerde informatie zich melden voor een huurverlaging en hoe dat proces daarna dan gaat.
Voorzitter. Ik rond af. We zitten in de zwaarste economische crisis die Nederland ooit gekend heeft. Hoewel het beter lijkt te gaan, is de boot nog lang niet in de haven, maar dit Belastingplan laat wel zien dat het kabinet de juiste maatregelen neemt. We helpen ondernemers de crisis door en we helpen ze te investeren. We helpen mensen om een buffer op te bouwen of we geven ze een extra steuntje in de rug wanneer ze een woning willen kopen. Ik zou alleen nog maar willen zeggen: samen aan de slag!
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Snels van de fractie van GroenLinks.
De heer Snels (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. De plenaire afronding, we hebben er al twee lange dagen op zitten met elkaar. Normaal gesproken doe je in de plenaire afronding echt alleen nog maar de politieke hoofdlijnen. Dat zal ik ook proberen, maar af en toe zal ik nog wel even de details ingaan. Dat heeft er toch wel mee te maken dat er ongelofelijk veel wetgeving hier voorligt: negen wetsvoorstellen die we in een onmogelijk tempo door de Kamer moeten krijgen en waar ook de ambtenaren van Financiën dag en nacht aan moeten werken. En dat is eigenlijk onbegonnen werk. De staatssecretaris heeft terecht aangegeven dat hij daar een brief over gaat schrijven en dat hij dit gaat evalueren. We hebben al een aantal staatssecretarissen gehad die ons plechtig beloofden dat we het verstandiger zouden gaan doen wat betreft de planning van de fiscale wetgeving en we het meer over het jaar zouden spreiden. Ik heb daar ook nog eens naar gekeken met de bril van de verhoren die op dit moment bezig zijn als het gaat over de uitvoering van beleid. De heer Omtzigt heeft daar gisteren ook verstandige woorden over gezegd.
Ik noem aan aantal van de voorliggende wetsvoorstellen: de berekening van dispensatierechten CO2, de uitvoering van de BIK, de eenmalige huurverlaging, het wachtgeld voor gedupeerden en de informatiedeling in de toeslagen. In heel veel van deze wetgeving zijn grote vraagtekens te plaatsen bij hoe die uitgevoerd moet gaan worden. Ik vind het eigenlijk toch wel tragisch dat op het moment dat de Kamer zichzelf aan het horen is, we zorgvuldiger met de uitvoering moeten omgaan. Als je dan naar dit pakket wetgeving kijkt, dan is er eigenlijk bijna geen wet — behalve misschien de Wet liquidatie- en stakingsverliesregeling — die goed uitvoerbaar is, waar geen problemen aan zitten, waarbij je niet toch moet nadenken over hoe het gaat lukken. Dat wordt piepen en kraken. Ik noem ook niet voor niks wat wetgeving, zoals de wachtgeldregeling, zal ik maar zeggen, voor gedupeerden van de toeslagen, omdat we dat als Kamer natuurlijk allemaal willen. Soms is het niet eens coalitie/oppositie of regeerakkoord/niet-regeerakkoord. We willen als Kamer soms zelfs Kamerbreed iets, maar de wetgeving moet zo snel gemaakt worden dat het de vraag is of het goed uitgevoerd kan worden. Misschien is dat toch ook een element dat de staatssecretaris mee zou moeten nemen in de evaluatie van dit traject. Want het bijzondere in deze wetgeving is ook nog ... Ik ben pas drie jaar Kamerlid, maar we zitten voor het eerst met zo veel bewindslieden een Belastingplan te behandelen. Het Klimaatakkoord, het regeerakkoord, de coronacrisis, het woonakkoord: het is allemaal verzameld in één pakket wetten. "Zoek het maar uit, Kamer!" Daar heb ik een beetje buikpijn van. Ik vind dat lastig. Mijn hoofd zit helemaal vol met teksten en wetgeving en het is bijna niet meer te volgen. Gisteren nog ontving ik vier uitvoeringstoetsen voor wetgeving, terwijl we toch donderdag moeten stemmen.
Voorzitter. Dit was toch maar weer even een inleiding. We hebben er in het WGO kort over gesproken, maar volgens mij is het wel heel belangrijk. We moeten onszelf als Kamer namelijk wel serieus blijven nemen als het over wetgeving gaat.
Dan zal ik kort de afzonderlijke wetten doornemen. Ik begin met het Belastingplan. Daar zitten natuurlijk gewoon goede dingen in: koopkracht voor huishoudens, voorstellen van de commissie-Ter Haar, grondslagverbreding bij grote bedrijven, het netto maken van de zorgbonus, het niet-doorgaan van de verlaging van het toptarief in de winstbelasting.
Maar de BIK blijft wel een probleem. We hebben daar nu uitgebreid over gesproken, maar als je kijkt naar de BIK, naar alle onderzoeken die we gedaan hebben en naar alle commentaren die we gekregen hebben, is het dan uiteindelijk effectief? Nou, denk het niet. Twee keer 2 miljard, zou je dat niet beter kunnen besteden? Nou, denk het wel. Daar heb ik ook voorstellen voor gedaan. We gaan iets totaal nieuws verzinnen, voor twee jaar. Het is een tijdelijke regeling. Het moet met stoom en kokend water uit de grond getrokken worden. Dat gebeurt voor iets waarbij er niet alleen bij mijn fractie maar ook breder, bij economen, bij commentatoren, twijfel is over de effectiviteit. Je had uiteindelijk dus toch beter kunnen kiezen voor het bestaande instrumentarium: de verhuurderheffing verlagen, de VAMIL, de MIA, de kleinschaligheidsaftrek, de BBSO, de sociale lasten. Je had zo een pakket kunnen maken, van twee keer 2 miljard, dat beter is voor de economie, investeringen aanjaagt en werkgelegenheid verbetert. Toch hebben we dat niet gedaan. Hier zit dan blijkbaar toch een akkoord achter in de coalitie. Je kan zeggen wat je wil en je kunt argumenten aandragen zo veel je wil, maar het moet zo doorgaan. We hebben al vaker over de motie-Hoekstra gesproken. Misschien is uiteindelijk ook wel het probleem ... Kijk, die BIK is er bij nota van wijziging ingekomen. Die werd niet eens gepresenteerd op Prinsjesdag. Die werd later toegevoegd aan de wet. De koninklijke weg had eigenlijk moeten zijn om hier een apart wetsvoorstel voor te maken. Dan hadden fracties ook een aparte afweging kunnen maken. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om dat alsnog te doen en daar een reactie op te geven.
Voorzitter. Dan de belastingheffing voor grote bedrijven. Er is nog een brief gekomen van de staatssecretaris, op verzoek van de commissie Financiën en waar ik ook om gevraagd had, naar aanleiding van het artikel in NRC. Dank voor die brief. Ik heb het vaker gezegd, ook tegen de voorganger van deze staatssecretaris: dit kabinet doet echt wel wat als het gaat om de aanpak van belastingontwijking, zowel in de internationale samenwerking, in OESO-verband en in het verband van Europa, als in de eigen wetgeving. Maar de vraag is of het voldoende is. Wat er in de brief staat, is eigenlijk een opsomming van wat het kabinet allemaal al doet. Daar heb ik het kabinet vaker mee gecomplimenteerd, maar de vraag is: is het voldoende? Daar geeft de brief eigenlijk geen antwoord op. Maar ik weet wat het antwoord van het kabinet is: nee, het is niet voldoende. Er ligt nog een hele agenda op basis van het rapport van de commissie-Ter Haar I. Dat zijn maatregelen die nog niet ingevoerd zijn. En er wordt nog verder onderzoek gedaan. Er komt een commissie-Ter Haar II. Daarmee geeft het kabinet volgens mij inderdaad aan dat we hier nog veel werk te doen hebben. We zetten stappen vooruit, maar er is nog veel werk te doen.
Het zou mooi zijn als de staatssecretaris een beetje zicht zou kunnen geven op de agenda voor de komende jaren, wellicht voor de komende kabinetsperiode. Kan de staatssecretaris in ieder geval aangeven of alle onderzoeken die nog gedaan moeten worden, onder andere op basis van mijn motie bij de AFB, voor de formatie klaar zullen zijn? Dan kunnen een nieuwe coalitie en een nieuw kabinet volgende stappen zetten ten aanzien van de grondslagverbreding belastingheffing grote bedrijven en de aanpak van belastingontwijking.
Voorzitter. In het kader daarvan dank ik de staatssecretaris voor zijn antwoord op mijn vraag bij het WGO om geen dubbele petten toe te staan, zal ik maar even huiselijk zeggen, in commissies die de overheid moeten adviseren. Dan hebben we het natuurlijk over de belastingadviespraktijk waarbij partners bij grote kantoren ook nog als wetenschapper en hoogleraar actief zijn. Ik merkte afgelopen week dat dat best veel beroering heeft opgeleverd. Ik denk dat het een belangrijk debat is. Ik was gewend om de NOB-adviezen heel serieus te nemen, maar ik begin ze nu steeds meer te zien als het resultaat van een lobbymachine, waar belangen achter zitten. Tegelijkertijd is het wel relevant om te weten wat mensen uit de praktijk vinden. Maar als die lobbyisten zich ook nog tooien met de pet van hoogleraar, wordt dat wel lastig. Dan is niet meer te zien of er gesproken wordt vanuit een onafhankelijke, wetenschappelijke achtergrond of dat er bedrijfsbelangen achter zitten.
Je ziet dat steeds meer terug op universiteiten. Zeker als het gaat om fiscale economie en fiscaal recht — al geldt het voor een aantal andere terreinen ook — zie je dat er steeds minder onafhankelijke hoogleraren benoemd worden en dat steeds meer hoogleraren ook partner zijn bij een van de grote hoofdkantoren. Dat lijkt mij echt een probleem voor de wetenschap. Ik wil niet op de stoel van de universiteiten gaan zitten — dit is toch een discussie die zij vooral zouden moeten voeren — maar zou het geen idee zijn, zo vraag ik de staatssecretaris, om een beeld te krijgen van hoe groot dat probleem nou eigenlijk is? Want we hebben niet alleen een probleem met onduidelijkheid over de onafhankelijkheid in de wetenschap, maar ook met die in het publieke en politieke debat: worden adviezen gegeven op basis van wetenschappelijke kennis of op basis van bedrijfsbelangen? Dat lijkt mij een probleem.
Er zit ook een andere kant aan. Ik hoorde — ik weet niet of het waar is — dat een hoogleraar die veel verstand heeft van de dividendbelasting uitgenodigd was door de werkgroep belastingen van de VVD. Deze hoogleraar heeft die uitnodiging naast zich neergelegd omdat hij bang is dat zo'n bezoek ten koste gaat van zijn onafhankelijkheid. Dat is precies de verkeerde reactie. Het is een maatschappelijke opdracht van wetenschappers om zich, vanuit hun onafhankelijke taak, te bemoeien met het politieke en maatschappelijke debat. Ik zou tegen deze hoogleraar willen zeggen: ga naar de VVD toe, ga praten over hun initiatiefwetsvoorstel. Dát is niet het probleem van de dubbele petten. Dat is precies de taak van wetenschappers, als het maar duidelijk is dat het onafhankelijke wetenschappers zijn.
Voorzitter. Ik heb hier even wat tijd voor genomen omdat ik merk dat we hier een politiek en maatschappelijk probleem hebben, en een wetenschapsprobleem. Op de een of andere manier moeten we dat op de agenda krijgen en moeten we het debat hierover verder zien te krijgen om de spelregels van het publieke debat weer een beetje te fatsoeneren. Want ik word er behoorlijk cynisch van.
Voorzitter. Dan kom ik bij de liquidatie- en stakingsverliesregeling. Dat is ook zo'n wet die, toen ik die presenteerde, door de belastingadviespraktijk, de NOB, met de grond gelijk gemaakt werd. Het was niet volgens het EU-recht, het kon internationaal niet, het was slecht voor het vestigingsklimaat: nooit doen, nooit aan beginnen. De wet werd afgemaakt. Maar nu is hij er, medeondertekend door Henk Nijboer en Renske Leijten, en daar ben ik eigenlijk best trots op. Het is een hele mooie wet en wat ik vooral erg leuk vind, is dat het van al die wetgeving die nu voorligt, de beste uitvoeringstoets krijgt. Hij is juridisch degelijk, hij is uitvoerbaar en hij zorgt ervoor dat een ouderwetse regeling bij de tijd gebracht wordt. Daar ben ik trots op. Misschien is het een voorbode voor de volgende initiatiefwet, waarmee ik nog hard aan het werk ben. Ik dank de staatssecretaris voor de nota van wijziging, want er zat inderdaad nog een mogelijkheid in om net voor liquidatie vennootschappen op te knippen, waardoor grote bedrijven de wet zouden kunnen ontlopen. Ook die route hebben we nu dichtgeschroeid.
Ik kom op box 3, het meest frustrerende fiscale debat dat we allemaal hebben, niet alleen voor ons als politici, maar ook voor de burgers. Aan de ene kant zien we een toenemende vermogensongelijkheid en aan de andere kant zijn er spaarders die geen rendement halen maar wel belasting moeten betalen. Wat een frustratie, bij ons hier in de Kamer, maar zeker ook bij mensen met wat spaargeld. Dat kan alleen maar opgelost worden als we overgaan naar een ander systeem, gebaseerd op werkelijk rendement. Ik ben blij dat het onderzoek er komt. Ik hoor graag de verzekering dat het klaar is voor de formatie, want we moeten daar echt stappen kunnen gaan zetten. Mijn politieke vraag is de volgende. We zijn gewend om jaarlijks te sleutelen aan koopkrachtplaatjes tot ver achter de komma. Maar moet de politiek niet ook echt een doelstelling gaan maken op de vermogensongelijkheid? Moeten we daar ook niet op gaan sturen? Eigenlijk is de toenemende vermogensongelijkheid misschien nog wel een groter probleem dan de inkomensongelijkheid. Graag een reactie.
Ik kom op de Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen. De doelen delen we: de menselijke maat via proportionaliteit, een verbetering van de rechtsbescherming en het voorkomen van schrijnende situaties in het partnerschap. Er is geen enkele twijfel over dat we de doelen delen. Waar ik het naar aanleiding van de debatten die we in het WGO hebben gehad nog moeilijk mee heb, is de informatiedeling. Eigenlijk zijn de antwoorden van de staatssecretaris nog wat onbevredigend. Er is een dilemma. Je zou kunnen zeggen dat het burgers helpt als woningbouwcorporaties, verhuurders en kinderopvanginstellingen informatie gaan delen, zodat we later niet de kans lopen op terugvorderingen, zodat de informatie helderder is bij de vaststelling van het recht op een toeslag. Maar de Autoriteit Persoonsgegevens was wel kritisch: is het proportioneel wat we aan het doen zijn? Weten burgers welke informatie er is? Ik had vragen over hoe er toezicht wordt gehouden. De SP heeft volgens mij gelijk: dit moet eigenlijk zorgvuldiger.
Er komt een algemene maatregel van bestuur. De heer Omtzigt heeft gevraagd of we daar een voorhang op krijgen. Eigenlijk zegt de staatssecretaris: nee, dat kan niet. Die algemene maatregel van bestuur ligt nu bij de Raad van State en bij de Autoriteit Persoonsgegevens, maar we moeten donderdag stemmen. Dus we moeten over een wet stemmen, terwijl we pas later weten hoe wordt omgegaan met de bestaande dilemma's over informatiedeling bij derden. Dat zijn eigenlijk twee dilemma's: een inhoudelijk dilemma — het kan mensen echt helpen, maar is het proportioneel? — en een politiek dilemma: wij moeten nu instemmen met een wet, terwijl we later pas zien wat de Raad van State en de AP ervan vinden. Eigenlijk zou je dat dilemma niet op deze manier aan de Kamer moeten kunnen voorleggen. Als wij meer tijd zouden hebben voor deze wetgeving en als dit wetsvoorstel niet net als de andere wetten heel snel door de Kamer gejaagd moest worden, denk ik dat we daar ook de tijd voor genomen zouden hebben. Dan zouden we rustig gewacht hebben op de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State. Hoe reageert de staatssecretaris op dat dilemma? Wat vindt de staatssecretaris van het amendement van de SP om de informatiedeling dan maar voorlopig uit de wet te halen? Ik moet zeggen dat ik dat een lastige afweging vind.
Voorzitter. Mevrouw Lodders zei het al: ik heb samen met haar een amendement ingediend om het grote aantal terugvorderingen nog drastisch terug te dringen. Ons amendement gaat 380.000 extra terugvorderingen per jaar schelen, dus dat gaat heel veel ellende bij heel veel mensen oplossen en het maakt het ook makkelijker voor de Belastingdienst. Ik ben blij dat je soms met heel simpele ingrepen het leven toch een stuk makkelijker kunt maken, zowel voor de dienst en voor Toeslagen als voor mensen. Ik hoop dus ... Nou ja, gelet op coalitie en oppositie zou je toch denken dat dit amendement een meerderheid zou moeten kunnen halen.
Voorzitter. Dan kom ik bij de minister van EZK voor de CO2-heffing en de ODE-heffing. Dat is een technisch debat, denk ik. Zeker als je in debat gaat met deze minister van EZK is er ook de verleiding om dat technische debat voluit te voeren, tot en met de economische theorie aan toe. Dat is zo en dat is belangrijk. Tegelijkertijd zitten er ook politieke keuzes achter. Het is ook een politiek debat. Dit gaat over de wijze waarop wij de omslag maken naar duurzame energie via de ODE en de SDE. Dit gaat erover hoe wij Nederland duurzamer maken en gaan voldoen aan de doelstellingen van Parijs en onze eigen doelstellingen uit de Klimaatwet en het Klimaatakkoord. Maar het gaat ook over draagvlak. Het gaat ook nog over de lastenverdeling tussen grote bedrijven en het mkb en tussen bedrijven en huishoudens. Daar zit een afweging in die gebaseerd is op wat economisch verstandig is, wat verstandig is voor het draagvlak, maar ook op wat we rechtvaardig vinden. Dan zijn er de afgelopen jaren stappen gezet, maar nog onvoldoende, denk ik. Ik denk dat dit nog beter kan.
Ik vond het wel opmerkelijk dat vandaag een rapport van het CBS verscheen — ik heb het over een boek over de Nederlandse economie met een hoofdstuk over milieubelastingen — dat liet zien dat het aandeel milieubelastingen de afgelopen tien jaar constant is gebleven, en vandaag de dag eigenlijk nog een beetje lager is dan tien jaar geleden. En we spreken al tien jaar over vergroening van het belastingstelsel. Dat is ook een van de doelstellingen van dit kabinet. Maar het aandeel blijft constant. Wat zegt dat nou eigenlijk over de wijze waarop we onze fiscale vergroening hebben vormgegeven? Ook de lastenverdeling daarin is nog steeds ongelijk. Burgers betalen gemiddeld — ik heb het sommetje gemaakt — €243 per ton CO2 en bedrijven €43. Daar zit natuurlijk die hele lastenverdeling van al die verschillende energie- en milieuheffingen achter, maar dat zegt volgens mij wel dat we nog niet op het ideale pad zijn in de lastenverdeling, maar ook nog niet op het ideale pad om de doelstellingen uiteindelijk te halen. Ik krijg graag een wat meer politieke reactie van de minister van EZK hierop.
Voorzitter. Dan kom ik ten slotte bij wonen. Twee wetsvoorstellen. Wat het wetsvoorstel over de differentiatie van de overdrachtsbelasting betreft is het goed dat starters een kans krijgen op de woningmarkt. Het wetsvoorstel is eigenlijk een herverdeling van kansen op de woningmarkt, want er gaan ook allerlei prijseffecten optreden. En het blijft natuurlijk lastig dat het juridisch niet vorm is te geven om dat voordeel te geven aan de echte starters en dat dat via een arbitraire leeftijdsgrens gaat. Maar goed, soms geldt: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.
Het is wel goed om grenzen te stellen aan de huizenprijzen. Dat was ook een van de discussies in het WGO. Daarover heeft mijn collega Paul Smeulders samen met Henk Nijboer een amendement ingediend. Dat maakt onderdeel uit van de afspraken die wij met het kabinet gemaakt hebben over de woningdeal. Het is mooi dat dat gelukt is.
Waar nog een haar in de soep zit, is in de manier waarop wij met woningbouwcorporaties omgaan. We hebben vanmiddag nog een brief gekregen van Aedes. Dat blijft lastig. Ik vroeg in het WGO naar het uitsluiten van de woningbouwcorporaties van het hoge tarief. Ik vroeg in het WGO of het kabinet überhaupt in Brussel heeft geïnformeerd of er sprake is van staatssteun, want het blijft toch een merkwaardige situatie dat wij onze sociale woningbouw moeten onderwerpen aan de staatssteunregels van Brussel. Daar heb ik sowieso wat moeite mee. Ik ben echt pro-Europees, maar hier heb ik moeite mee. Het kabinet heeft het volgens mij niet gevraagd, en Aedes zegt dat het nog niet overtuigend is aangetoond.
Er zijn nu drie opties: helemaal uitsluiten, de sociale woningen uitsluiten, of die anbiroute. Eigenlijk weet ik het niet. Ik zie heel veel amendementen komen, maar ik zie niet hoe het kabinet daarmee omgaat. Een van die amendementen zou het zomaar kunnen halen. Gaat het kabinet dan alsnog naar Brussel toe? En gaan we ervoor zorgen dat woningbouwcorporaties worden uitgesloten? Graag een reactie daarop.
Heel kort over de eenmalige huurverlaging. Het is gewoon een hele, hele, hele lelijke wet, die heel moeilijk uitvoerbaar wordt. Het liefst zou je iets totaal anders willen, iets veel generiekers, maar dat kan niet. Ik heb wat er in de brief van het kabinet staat over Aedes maar zo begrepen dat de sector zelf denkt dat het uitvoerbaar is. Misschien moeten we ons daar voorlopig dan maar even aan vasthouden, maar het gaat wel piepen en kraken. Maar ook hier geldt: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Omtzigt. Hij gaat drie kwartier lang het woord tot ons richten. Wellicht leidt dat tot een zekere hongerklop, dus na afloop van de bijdrage van de heer Omtzigt schors ik voor het diner. Het woord is aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Haha. Dat is een soort dreiging, voorzitter.
De voorzitter:
Nou nee, u bent het voorafje eigenlijk. De appetizer, zou ik willen zeggen.
De heer Omtzigt (CDA):
Een "amuse" heet dat in D66-termen.
De voorzitter:
Het is omdat u het zegt; dat zou ik niet durven.
De heer Omtzigt (CDA):
Dat zou u zeker durven, voorzitter, als u hier in functie was als PVV-Kamerlid. Dan bent u helemaal niet zo schaapachtig als u nu doet.
De voorzitter:
Daar kan ik dan weer niks op terugzeggen natuurlijk, maar u bent door uw spreektijd heen, zie ik, inmiddels! Nou, vooruit dan maar weer.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Voor ons ligt een zeer uitgebreid Belastingplan. Dat is niet voor niks; ik heb het in mijn tijd als Kamerlid nog nooit meegemaakt dat ik vier bewindspersonen heb mogen toespreken. Het is fijn dat we nu twee staatssecretarissen van Financiën hebben, maar de minister van EZK en de minister verantwoordelijk voor wonen zijn ernstig betrokken bij de tien voorliggende wetsvoorstellen. De minister van EZK kijkt mij belangstellend aan. Hij kan rustig koffie gaan drinken, want collega Mulder zal hem alle moeilijke vragen stellen. Ik onthoud mij van enig commentaar daarop.
(Hilariteit)
De heer Omtzigt (CDA):
Nu lacht iedereen, maar ik heb zelden een Belastingplan gehad dat ik zo moeilijk vond om te doorgronden. Ik zeg dat maar even omdat een van onze belangrijkste taken is om te zorgen voor de uitvoerbaarheid van wetten. Zoals mijn collega net al zei, zijn er vanmorgen nog vier uitvoeringstoetsen binnengekomen. Daar zaten meer rode vlaggetjes in dan mij lief is. Dat maakt het lastig om te beoordelen wat hier voorligt. Als politiek systeem zijn wij niet goed om de uitvoering onder controle te krijgen. De snelheid van behandeling van deze wetsvoorstellen gaat daar niet aan bijdragen, is mijn stellige overtuiging. We hebben regeerakkoorden, aanvullende akkoorden, en dat landt dan allemaal in een heel groot Belastingplan, waarbij we nog tot vanmorgen honderden pagina's krijgen, over de toeslagenaffaire en over de uitvoeringstoetsen die wij worden geacht hier te behandelen. We hebben alleen maar aandacht voor de koopkrachtplaatjes, die trouwens in deze fase best heel moeilijk te interpreteren zijn. Ik vind het veel interessanter om te zien hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen aan de slag blijven, en ik heb geen enkele illusie dat de koopkrachtplaatjes dit jaar buitengewoon accuraat zijn of zo. Zo ze al een goed sturingsmechanisme waren, zijn ze dat in ieder geval dit jaar een heel stuk minder.
Maar al deze aandacht leidt wel tot zeer complexe koopkrachtplaatjes. Gisteren heeft de parlementaire onderzoekscommissie uitvoeringsdiensten mij daar uitgebreid over ondervraagd. Ik denk dat er zeven stappen te nemen zijn waardoor wij het wetgevingsproces zo zouden kunnen inrichten dat wij iets betere wetgeving maken, iets beter op de kwaliteit letten en iets minder op de hypes. Ik wil dan ook aan de voorzitter vragen om de paper die ik heb gemaakt toe te voegen aan de Handelingen en daar bij uitzondering een Kamerstuk van te maken, zodat eraan gerefereerd kan worden en de regering daarop kan reageren.
De voorzitter:
Oké, bij dezen.
De heer Omtzigt (CDA):
Klopt mijn voorspelling dat u buitengewoon vriendelijk bent?
De voorzitter:
Dat ben ik altijd. Ik heb het stuk toevallig gelezen, ook al omdat het op GeenStijl stond, want je moet toch bij blijven. Mijn complimenten daarvoor, maar het is wel zeer fundamenteel. Het gaat over de rol van de politiek en ook over heel veel onderwerpen. Als u een reactie wilt van het kabinet …
De heer Omtzigt (CDA):
Ik vroeg om een reactie van het kabinet, maar ik vroeg niet om een reactie van het kabinet vandaag of morgen. Ik wil ze niet in de gelegenheid stellen om dat tot sint-juttemis uit te stellen, maar ik kan me goed voorstellen dat ze er een aantal weken over nadenken.
De voorzitter:
Dat verzoek is dan bij dezen genoteerd.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Ik ga nog even langs een aantal uitvoeringsproblemen die zich hier concreet zouden kunnen voordoen. Ik wil daar graag nog een paar antwoorden op hebben in de termijn van de regering, om een aantal van de uitvoeringsproblemen die er nu zouden kunnen komen te voorkomen. Ik begin met box 3. De problemen met de uitvoering zien we terug in verschillende wetten. Voor wat betreft het toetsingsvermogen van box 3 dreigt het voorstel mis te gaan als mensen niet worden uitgenodigd tot het doen van aangifte. Dat betekent dus hier dat we op dit moment de limiet in box 3 verhogen tot €50.000, maar je bent aangifteplichtig vanaf €30.000, omdat daar de grens voor de huurtoeslag zit. Dus iemand die €40.000 heeft, zal straks wel aangifte moeten doen en hoeft geen belasting te betalen. Dat is ingewikkeld. Ik zie de minister van EZK ook ingewikkeld kijken. Dat biedt mogelijkheden voor dingen die misgaan. Overigens is het dan heel vermakelijk dat je een 100%-boete kunt krijgen voor de niet-betaalde belastingen, maar ja, de niet-betaalde belastingen zijn 0, dus daar maak ik me in dit geval even iets minder zorgen om. 100% van 0 is immers nog steeds 0. Maar het kan echt wel een probleem geven.
Als deze mensen niet zijn uitgenodigd en er ontstaan toch situaties dat er wat misgaat, dan mag je twee jaar later twee jaar lang huurtoeslag terugbetalen, en dat kan resulteren in een terugvordering van duizenden euro's. Dan heeft u helaas niks aan het amendement van GroenLinks, want dat gaat alleen tot en met €100 terugvordering. Krijgen we dan een terugvordering, coulance of een spoeddebat? Als iemand zelf moet verzoeken om aangifte, kan hem dan een verzuimboete worden opgelegd indien hij dat niet doet?
Bij de BIK vragen wij u daar nog eens naar te kijken, met het oog op buitenlandse situaties. De staatssecretaris zegt in zijn brief dat de BIK niet is bedoeld voor situaties met als doel om bedrijfsmiddelen over te dragen of aan een derde ter beschikking te stellen. Nee, het doel zal het niet zijn en het gebeurt op dit moment ook weinig dat je hier iets koopt, zeg een nieuwe mobiel als investering, wat je een paar dagen later overbrengt naar je fabriek in Duitsland. Dat gebeurt niet. Nee, dat klopt, maar als je ergens een belastingpremie of een subsidie op zet, dan willen die dingen natuurlijk wel eens vaker gebeuren. Want als je bij de kleine investeringsaftrek een middel overbrengt naar het buitenland, krijg je een desinvestering en moet je het terugbetalen. Bij de BIK is het zo dat, als je het hier doet, je de BIK mag houden als je het naar Duitsland overbrengt. Of gaan we het toch controleren? Dat vraag ik u als iemand die dicht bij de Duitse grens woont. Er zijn hier allerlei discussies te voeren over de BIK, maar die is niet bedoeld om investeringen in Duitsland of België aan te jagen. Dat lijkt me toch relevant voor de situatie hier.
De RVO geeft in de uitvoeringstoets aan dat hij risico's ziet op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik. Als dit niet in wet- en regelgeving ondervangen is, maakt hij gebruik van handhavingsinstrumenten. Welke handhavingsinstrumenten om te controleren heeft de RVO als duidelijke waarborgen in de wet ontbreken? Voor mij is dat onduidelijk. En hoe gaat de RVO voorkomen dat investeringen die in de Nederlandse productiviteitscapaciteit zijn gedaan, naar het buitenland verschuiven? De desinvesteringsbijtelling, eventueel voor een korte termijn, zou hier een oplossing voor kunnen bieden.
Voorzitter. Dan de elektronische derdenbeslagregeling. Dat betekent dat de Belastingdienst nu wél e-mails gaat versturen. Het fijne is dat de Belastingdienst nu nog kan zeggen: wij versturen geen e-mails of whatsapps, dus daar hoeft u dan ook niet op te reageren. Er wordt al genoeg gefraudeerd en er gaan al genoeg ouderen de mist in omdat ze fakemails en sms'jes krijgen. Maar bij het elektronisch derdenbeslag gaat dat wel gebeuren. Dan gaat de Belastingdienst wel mails versturen aan werkgevers, niet aan particulieren, waarin ze zeggen: leg loonbeslag op het loon van werknemer X of werknemer Y. We weten dat de Belastingdienst vindingrijk is, maar de fraudeurs zijn nog veel vindingrijker in dit land. Dus ik voorspel u dat er echt een golf, een tsunami zo u wilt, van mailtjes komt om te zorgen dat dat geld niet naar de Belastingdienst gaat maar naar fraudeurs. Zou ik alstublieft een plan van aanpak kunnen krijgen om ervoor te zorgen dat mensen die zich voordoen als iemand van de Belastingdienst in een whatsapp of e-mail, nu een keer zwaar gestraft worden? Kunnen we eindelijk eens wat aangiftes en veroordelingen zien? En hoe voorkomen we dit wanneer de Belastingdienst wel e-mails gaat versturen?
Voorzitter. We kregen een uitvoeringstoets met twee rode vlaggetjes bij de staatssecretaris van Toeslagen en Douane voor de €750 voor de toeslagenouders. Ik zou daar graag een kleine toelichting op willen. Daar stond in dat er een handhavingsprobleem is omdat mensen soms denken dat ze zich voor 1 november hebben aangemeld, terwijl de Belastingdienst dat niet geregistreerd heeft. Over welke categorie mensen gaat het hier? Zijn er mensen die gebeld hebben en die toen niet geregistreerd zijn, waarna ze nog een keer hebben teruggebeld na 1 november en ze wel geregistreerd zijn? Dan denken zij: we zijn voor 1 november geregistreerd, dus we hebben er recht op. Maar de Belastingdienst zegt: u heeft er geen recht op. Dat kan zeer pijnlijke situaties opleveren. Graag een toelichting daarop.
We hebben sowieso geen uitvoeringstoets over hoe de huurverlaging van 2024 plaatsvindt, zo zeg ik tegen de minister van BZK. Misschien zouden we de nota van wijziging kunnen terugdraaien. Als er een uitvoeringstoets ligt, kunnen we er opnieuw naar kijken. Hetzelfde geldt voor de maatregel van Ter Haar. Er komt kennelijk een uitvoeringstoets ergens halverwege volgend jaar. De regering zegt: dat is nog op tijd, want die maatregel gaat daarna pas in. Mogen wij die uitvoeringstoets hier krijgen, met een appreciatie van de vraag of hij daarmee in kan gaan? Er hoeft geen voorhang op het KB gegeven te worden — dat snap ik allemaal wel — maar ik wil wel dat hierover gesproken kan worden als er echte uitvoeringsproblemen zijn. Ik zeg dit over een maatregel die ik niet op een andere manier probeer te blokkeren.
Voorzitter. Door het dikwijls houtje-touwtjekarakter van verschillende regelingen die bepaalde doelgroepen moeten bevoordelen, ontstaan er problemen: de marginale druk. We zien in het overzicht dat de staatssecretaris geeft dat de marginale druk voor eenverdieners door wijzigingen in de afgelopen jaren weliswaar is gedaald tot minder dan 100% — die 100% hebben wij wel gehad, maar de Sovjet-Unie nooit — maar dat voor veel inkomens de marginale druk voor eenverdieners nog steeds boven de 80% is. Dat is onacceptabel. We snappen dat het lastig is, maar toch zouden we graag opties zien van de staatssecretaris om deze marginale druk te verlagen. Ook zien we in de tabel dat de marginale druk voor inkomens tussen €32.000 en €40.000 sinds 2017 juist licht is gestegen. Kan de staatssecretaris met een aantal opties komen om de marginale druk weer omlaag te krijgen en kan hij die voor maart aan de Kamer doen toekomen?
Voor de marginale druk is ook de IACK van belang. In het WGO hebben we er al over gesproken dat het onrechtvaardig is dat gescheiden ouders straks twee keer zoveel IACK ontvangen als ouders die samenleven. De staatssecretaris begreep dit punt. Is hij inmiddels bereid de IACK zo vorm te geven dat gescheiden ouders samen één keer die IACK krijgen en niet dubbel?
Dan kom ik op box 3. Mevrouw Lodders heeft daar al het een en ander over gezegd. Het probleem met de rechtvaardigheid komt ook terug bij box 3. Vorige week hebben we het tijdens het WGO gehad over de rentes op spaarrekeningen in de periode 2013-2016. Voor de juridische houdbaarheid van de box 3-heffing ben ik nog altijd van mening dat het in deze periode bij een gewone spaarrekening — laten we zeggen van ING, ABN of Rabobank — mogelijk moet zijn geweest om een rendement van 1,2% te behalen. De uitspraken van zowel de Hoge Raad als elders luiden dat dat in samenhang bekeken moet worden. Dat moet dus een gemiddelde zijn van die deposito's, van de spaarrekeningen die onmiddellijk opeisbaar zijn en van de staatsleningen. Dat komt dan onder de 1,2% uit. Maar bij de grote banken kwam alleen al de deposito — dat was de hoogste van de drie — boven de 1,2% uit. En je had er niet aan moeten denken dat we die paar honderd miljard spaargeld in Nederland met z'n allen op rekeningen bij die drie Turkse banken gezet zouden hebben, die net boven die 1,2% zaten. Dat was vrij onwenselijk geweest; ook volgens de DNB, kan ik u vertellen. Hoe kan het nou dat de staatssecretaris maar blijft volhouden dat door deze mensen niet op het randje is gelopen van wat juridisch houdbaar is? Als het nou echt om kleine uitzonderingsgroepen zou gaan, kunnen we dat nog begrijpen. Maar kunt u echt aangeven dat u het voor 2015 en 2016, toen de gemiddelde rente op die drie zaken lager was dan 1,2%, juridisch houdbaar vindt als dat bij de Hoge Raad komt? Zo niet, wacht u dan tot u een veroordeling krijgt? Of hebben we hier zelf als wetgever een taak?
Voorzitter. Dan de bpm, de belasting op auto's. Die blijft stijgen en stijgen, en daarmee ook de parallelimport. Een groot probleem bij dit thema is dat er maar informatie blijft ontbreken van de kant van de regering. De staatssecretaris heeft volgens het FD ook heel interessante sms'jes verstuurd dat die belasting een puinhoop is. Zijn die sms'jes werkelijk verstuurd aan de ambtenaren, zo vraag ik de staatssecretaris. In de brief van gisteravond heeft hij erkend dat er in de afgelopen vijf jaar geen autonome vergroening bij conventionele auto's heeft plaatsgevonden, terwijl daar voor de bpm in de Autobrief II wel van werd uitgegaan. Hoeveel bpm is er daarvoor te veel opgehaald? Als deze eerdere voorspellingen niet zijn uitgekomen, waarom zou de voorspelling van volgend jaar dan wél uitkomen? En zelfs als dat zou gebeuren, is dat dan gelet op het feit dat de bpm al jarenlang onterecht verhoogd wordt, terwijl de conventionele auto's niet zuiniger zijn geworden, geen reden om de verhoging van volgend jaar niet te laten plaatsvinden? Want we kregen de antwoorden over die 300 miljoen. De bijtelling gaat in de Miljoenennota dus 300 miljoen omlaag, omdat de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord is aangenomen. Ja hallo, die zit niet in het pakket van dit jaar, dit zat in het pakket van vórig jaar! Dat moet dus in de ramingen van vórig jaar zijn meegelopen. Dat kan niet nog een tweede keer meelopen in de ramingen van dít jaar. Dus als de staatssecretaris zegt "hé, we blijven de elektrische auto's wat subsidiëren" — waar ik ook wat van vind — dan kan dat niet dit jaar in de bijstelling gekomen zijn. Graag een reactie.
Bij de laadpalen blijven wij benieuwd wat de effecten zijn van het wegvallen van de fiscale stimulans voor publieke laadpalen en of de staatssecretaris dat ook een beetje kan kwantificeren. Er wordt alleen gesteld dat het een negatief effect heeft op de businesscase, maar de onderbouwing ontbreekt. Kunnen we die alsnog krijgen?
Voorzitter, dan de walstroom. Vanuit milieuoogpunt en ook vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit is het buitengewoon zinnig om walstroom te hebben. Daarover geen enkel misverstand. Het gaat in Rotterdam echt in luchtkwaliteit schelen. Maar come on, wij gaan nu grote cruiseschepen vrijstellen van energiebelasting. Die mogen de stekker er dus in steken, die hoeven geen energiebelasting te betalen, geen ODE te betalen, helemaal niks. En onze bijstandsgerechtigde, die driehoog achter in Rotterdam-Zuid woont, krijgt de volle energiemep in zijn onzuinige woning; in zijn Vestia-woning, zal ik er maar even bij zeggen. Belasting heffen gaat er dus niet alleen over of je het groener maakt maar ook of er een zekere eerlijkheid achter zit. Hier konden wij 'm nou net even niet goed vinden. Wij willen wat anders. Laat deze twee jaar maar gebeuren. Maar ik vraag aan de staatssecretaris of hij met zijn Europese collega's om tafel wil gaan zitten, net zoals hij met hen om tafel is gaan zitten over de vliegbelasting, om er in Europees verband over na te denken om samen met Denemarken, Duitsland, België en Frankrijk die walstroom verplicht te stellen binnen één of twee jaar. Dan moeten al die cruiseschepen het hetzelfde inrichten en dan moet het in die havens hetzelfde ingericht worden — het gaat natuurlijk niet alleen om cruiseschepen, maar ook om grote containerschepen en allerlei andere schepen — zodat wel die walstroom gebruikt wordt maar zij gewoon de Nederlandse energiebelasting betalen. Dat lijkt me toch wel zo netjes. Als dit niet geregeld wordt, kom ik met een motie om dit Europees te gaan regelen, zodat het op termijn verplicht wordt en het lage tarief voor walstroom voor zee- en cruiseschepen weer zo snel mogelijk kan vervallen. Die Teslasubsidie, daar heb ik genoeg van gehad.
Voorzitter. In dit kader vraag ik ook nog graag aandacht voor de doorstroomvennootschappen. Hier zijn de maatregelen echt nog onvoldoende. Er komt nog een wet waardoor trustkantoren geen doorstroomvennootschappen meer mogen oprichten. Prima, maar als die doorstroomvennootschappen er al zijn, mag het trustkantoor er gewoon diensten aan verlenen. Nou, die worden wel voor die wet opgericht, kan ik u verzekeren. Het zou fijn zijn als de staatssecretaris en de minister van Financiën samen kunnen kijken wat er mogelijk is om dit aan banden te leggen. Als bestaande doorstroomvennootschap lever je gewoon geen diensten, en anders krijg je dezelfde boete van de Belastingdienst als je trustkantoor krijgt als je een dergelijk constructie aanbiedt. Zou de staatssecretaris daarop willen reflecteren en er binnen niet al te lange termijn op willen terugkomen?
Dan de liquidatie- en stakingsverliesregeling. Wat betreft de rechtvaardige uitwerking van wetgeving vielen ons ook in de liquidatie- en stakingsverliesregeling enkele zaken op. De staatssecretaris zegt niet te hebben gekeken naar opties om eerst de winsten tegen verlies uit het buitenland af te zetten. Stel, er is een Nederlandse holding met twee buitenlandse dochters in Litouwen. De ene dochter maakt al een paar jaar verlies en de andere dochter maakt winst. De verlieslatende dochter wordt geliquideerd en het liquidatieverlies wordt uiteindelijk bij de moeder in Nederland in aftrek gebracht tegen het Nederlandse Vpb-tarief van 25%. De winst van de andere dochter wordt in Litouwen belast tegen het daar geldende winstbelastingtarief van 15%. Klopt het dan dat op dit moment Litouwen eigenlijk te veel belasting mag heffen, omdat het wel over de winst heft maar het verlies niet in Litouwen in aanmerking wordt genomen? En is er een gerichtere mogelijkheid om misbruik van het laten neerslaan van liquidatieverlies in Nederland omdat dat Vpb-tarief hoger is dan een lokaal tarief, door het buitenlandse liquidatieverlies in Nederland alleen aftrekbaar te stellen tegen het lokaal geldende tarief indien dat lager is dan het Nederlandse Vpb-tarief? Dwingt het Europese recht dat het verlies in aanmerking wordt genomen tegen het Nederlandse tarief?
En de … Ik heb één pagina achtergelaten op mijn plek, merk ik. Die moet ik zo nog even ophalen, voorzitter. Pagina 9 ligt daar nog.
De voorzitter:
Pagina 9, Fred.
De heer Omtzigt (CDA):
Ik ben bij pagina 5 voorzitter, dus dat gaat allemaal goed! Ah, daar is hij al. Dank u wel!
De voorzitter:
Kijk, dat is nou een bode.
De heer Omtzigt (CDA):
Geweldig zijn die bodes, voorzitter. Dank u wel. Als u zou zien hoe mijn kantoor er op dit moment uitziet, tijdens het Belastingplan, dan zou u er versteld van staan dat daar nog een betoog uitgekomen is.
We hebben ook nog een vraag over de nota van wijziging die we donderdag ontvangen hebben. Daarin staat dat indien de waarde economisch verkeer van de deelneming op het moment van splitsing lager is dan het opgeofferde bedrag en de deelneming vervolgens wordt geliquideerd, de lagere waarde wordt aangehouden voor het liquidatieverlies. Dat begrijpen we in misbruikgevallen waarin de aandeelhouder in het zicht van liquidatie nog snel zijn deelneming splitst om per afsplitsing maximaal gebruik te kunnen maken van de franchise. Maar niet in alle gevallen is er natuurlijk per definitie sprake van misbruik. Kan een aandeelhouder dan nooit een deelneming splitsen die onder water staat zonder daarmee de waarde van zijn opgeofferde bedrag om zeep te helpen, zelfs niet als zo'n splitsing gewoon zakelijk is?
Voorzitter, ik heb nog twee overige punten in dit eerste blok.
Eerst de scholingskosten. Voorgesteld wordt om bij gerichte vrijstellingen aan te sluiten bij het scholingsregister STAP-budget. De gerichte vrijstelling voor vergoedingen en verstrekkingen voor scholing die voortvloeit uit vroegere arbeid geldt dan voor zover het scholing betreft die is opgenomen in het scholingsregister STAP-budget. Het is op dit moment echter nog niet duidelijk welke opleidingen in dat scholingsregister worden opgenomen. Kan de staatssecretaris daarover tijdig meer duidelijkheid verschaffen?
Wij zijn blij met het antwoord van de staatssecretaris op onze vraag over het beleidsbesluit schenkbelasting samenwonenden en gehuwden. Dit schept een hoop duidelijkheid. Begrijpen we het goed dat voor de toepassing van de Successiewet 1956 een woning van een van de partners die onder huwelijkse voorwaarden wordt ingesloten in gemeenschap geen schenking is?
Formeel zou ik ook nog wat vragen over de postcoderoos kunnen stellen, maar dat laat ik over aan mijn collega Mulder, die wat gaat smokkelen met de blokjes.
Blok 2 gaat over de toeslagenwetgeving, en dan kijk ik natuurlijk naar staatssecretaris Van Huffelen, die daar een bijzonder grote kluif aan heeft. Het is goed dat zij in deze wet stappen zet om de toeslagenwetgeving eerlijker te maken. Uit haar antwoorden blijkt echter wel dat de grootste stap zit in de uitvoering. Door de menselijke maat in alle regelingen te hanteren verandert er het meest. Het grootste probleem was dat de wetten in al die jaren veel te streng geïnterpreteerd zijn.
Laten we eens beginnen met het proportioneel terugvorderen. Ik kan me niet voorstellen dat de Kamer en de minister van Sociale Zaken voor ogen hebben gehad om alles terug te vorderen als er een handtekening op pagina 4 van een contract ontbreekt. Dan heeft iemand in een heel jaar €10.000 kinderopvangtoeslag gehad en dan is er ergens een handtekening die niet op een contract staat en dan wordt er niet €50 teruggevorderd, als boete of zo — daar kunt u wat van vinden — nee, dan mag je de volle €10.000 terugbetalen. Dat is hier de praktijk geweest.
Maar het is interessant hoe dat is ontstaan. We hebben jarenlang gezegd dat het niet in de wet staat. En gister kwam als antwoord op vragen van GroenLinks en het CDA dat dit disproportioneel terugvorderen niet in de wet staat. De wetswijziging is dus niet nodig, omdat niet in de wet staat dat mensen zo behandeld moeten worden. Dit is de grootste groep toeslagenslachtoffers, zeg ik erbij. Die moesten alles terugbetalen bij een kleine administratieve fout, maar dat stond niet in de wet.
Maar het werd erger gister. Er is een advies opgedoken van de landsadvocaat uit 2009. In 2009 was hierover ook onzekerheid bij de Belastingdienst. Het is goed wat die ambtenaren doen, namelijk een extern advies vragen over wat er in die wet staat, als dat onduidelijk is, en dat hebben ze gedaan. En wat stond er in dat advies? Een: het is een pleitbaar standpunt — hou dat in de gaten — als iemand volledig gratis kinderopvang gehad heeft, dus geen enkele eigen bijdrage betaald heeft, om alles terug te vorderen. Pleitbaar is in advocatentermen: je kunt het zeggen bij de rechter maar meestal verlies je het. Deel twee daarvan was: als er wel betaald is, maar een gedeelte, dan moeten we proportioneel terugvorderen. En dat is wat er met deze wet geregeld wordt.
Hoe komt het dat deze memo elf jaar geleden geschreven is? Als deze toen uitgevoerd was, waren tienduizenden gezinnen niet diep in de problemen gekomen. Hoe komt het dat deze memo achtergehouden is voor de huidige staatssecretaris, voor de ADR, voor de commissie-Donner en voor ongeveer iedereen die onderzoek gedaan heeft? Mogen wij dit advies van de landsadvocaat voor morgenochtend ontvangen? Bij uitzondering, zeg ik erbij. Het is cruciaal wat hier gebeurd is. Cruciaal, want in 2009 had men alles kunnen voorkomen.
Het risico met alle versoepelingen is dat de wetgeving te weinig oog heeft voor de echte fraude. Goede wetgeving zit in het midden tussen fraudebestrijding en dienstbaar zijn. Ik denk ook dat het goed is om na het behandelen van deze wetgeving door te praten met de staatssecretaris over hoe we door moeten gaan met de handhaving, om te voorkomen dat we doorschieten naar de andere kant en om te zorgen dat de Kamer hier meer bij betrokken is. Kan de staatssecretaris toezeggen om de Kamer per brief te informeren over welke fraude met toeslagen de Belastingdienst tegenkomt, en hoe die wordt aangepakt? Ik stel deze vraag ook omdat ik aan beide staatssecretarissen heb gevraagd om nog een overzicht te krijgen van hoe het met de invordering staat. Er wordt al maanden niet ingevorderd. Ik kreeg terug: er is nog 5 miljard waartegen bezwaar gemaakt wordt, dus dat wordt er niet ingevorderd. Nee, dat kan niet; tijdens bezwaar kan er niet ingevorderd worden. Maar wij vroegen hoeveel belastinggeld er is waarbij alle bezwaar- en beroepstermijnen verlopen zijn, dus dat gewoon klaar is voor invordering en dat mensen dus gewoon moeten betalen. En hoe is dat bedrag de afgelopen maanden gestegen? Dat moet met miljarden tegelijk omhooggelopen zijn omdat er niet ingevorderd wordt. En laat ik u zeggen: hoe langer u wacht, hoe moeilijker invordering wordt.
Maar hoewel de toeslagenwetgeving enorm wordt versoepeld, zie ik nog steeds verschillende problemen waar de wetgeving te streng is. Ten eerste: de kinderopvangtoeslag krijg je alleen over de kosten van de op tijd betaalde kinderopvang, of als er een redelijke betalingsregeling is. Nu mogen we aannemen dat een opvanginstelling aan de bel trekt als een rekening niet wordt betaald. Maar juist in moeilijke situaties, financiële problemen of problemen met de Belastingdienst zou een opvanginstelling best soepel kunnen zijn zonder dat er een betalingsregeling is. Maar als je na 1 maart betaalt, krijg je voor die rekening nooit meer recht op kinderopvangtoeslag. Met andere woorden, je hebt die rekening wel betaald, alleen na 1 maart, en dan wordt toch die kinderopvangtoeslag teruggevorderd; niet meer het hele bedrag, want dat wordt gelukkig nu wel opgelost, maar alleen voor de te laat betaalde maanden. Dat geld heeft de ouder niet, want die heeft het met pijn en moeite weer bij elkaar gehaald en aan de opvanginstelling betaald. En dan geeft de staatssecretaris aan dat, als er sprake is van een bijzonder geval, er toch echt recht bestaat op de reeds ontvangen kinderopvangtoeslag. Maar een bijzonder geval resulteert volgens de regels in ieder geval nooit als een ouder financiële problemen heeft. Dat lijkt mij nu bij uitstek de reden waarom de ouder te laat betaalt. Hier zit dus nog steeds een manco in de wet- en regelgeving. Dus: of financiële problemen moeten tellen als een bijzonder geval, of bij mensen met financiële problemen moet meer de menselijke maat worden toegepast, of ouders moeten later recht kunnen krijgen op de kinderopvangtoeslag als ze de rekening hebben betaald. Kan de staatssecretaris op dit punt voor een oplossing zorgen?
Ten tweede. Het wetsvoorstel bevat niet alleen maar versoepelingen. Er is ook een bepaling in opgenomen over het uitwisselen van gegevens. Collega Snels had het er net al over, en de SP heeft er in haar inbreng ook uitgebreid aandacht aan besteed. Bij AMvB mag worden geregeld dat wie dan ook in Nederland automatisch alle gewenste gegevens moet uitwisselen met de Belastingdienst. Dat geldt in ieder geval voor de kinderopvanginstellingen die worden verplicht om per maand de afgenomen opvanguren door te geven aan de Belastingdienst. Dat is geen verkeerde bepaling, mits de ouders maar kunnen zien welke gegevens over hen zijn uitgewisseld. Want als de kinderopvanginstelling een fout maakt, krijgen we de kafkaëske situatie dat u ergens mee geconfronteerd wordt. Hoe is geregeld dat de ouders inzage krijgen in die brief? Nu zegt de staatssecretaris: dat moeten ze maar bij de kinderopvanginstelling vragen. Ik wil dat ze dat bij de Belastingdienst kunnen vragen. Kunt u ervoor zorgen dat dat in de portal komt? En kunt u dat toezeggen?
Maar wat komt er nog meer in deze AMvB? Voor nu kan dat dus alle informatie zijn van alle partijen. De privacy van de toeslaggerechtigde is hierbij op geen enkele wijze gewaarborgd, en met de zwarte lijsten hebben we gezien waar dat toe kan leiden. Ik heb net als vele andere partijen gevraagd om deze AMvB alvast naar de Kamer te sturen, maar "de Raad van State kijkt er nog naar". Nu is hij acht weken geleden gestuurd aan de Autoriteit Persoonsgegevens, en als hij acht weken geleden aan de Raad van State gestuurd is, zou de Raad van State hem misschien vanavond aan de Kamer kunnen sturen; dan kunnen wij daar morgen nog even naar kijken. Ik vind het onbegrijpelijk dat de Kamer de initiële AMvB niet mag zien omdat deze dan niet per 1 januari 2021 zou kunnen ingaan. Dus hier wordt ons gevraagd om ergens mee in te stemmen, terwijl we niet kunnen controleren wat er in die AMvB zit. Aangezien ik geen idee heb wat er dan niet kan ingaan, kan ik ook niet zien wat het probleem zou kunnen zijn. Is het een probleem als de Belastingdienst zijn benodigde informatie pas een paar weken later kan opvragen, zodat de Kamer deze AMvB, inclusief de reactie van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens, netjes kan beoordelen?
En over het tweede gedeelte, namelijk het nieuwe, hadden we gevraagd om een voorhang. Dan zegt de staatssecretaris in de nota van wijziging: dit is een voorhang; maar het is geen voorhang, het is informatie, en dan wordt hij naar de Kamer gestuurd en gaat hij in. En staatsrechtelijk kunnen wij dan één ding doen: als we het er niet mee eens zijn, kunnen we het hele kabinet naar huis sturen. Nou, dat is mij als coalitie-Kamerlid een beetje te veel. Ik zie bij de SP al een aantal collega's glimlachen. We hebben geen tussenvorm. De voorhang was er juist voor bedoeld om het als Kamer te kunnen veranderen als we het er niet mee eens zijn. Dus ik vind dat er een voorhang moet komen. En met voorhang bedoel ik: een stuitende voorhang. Dat mag de staatssecretaris wat mij betreft doen met een nota van wijziging. Maar dit moet gewoon gebeuren.
Drie. Wat gebeurt er als je meer gaat verdienen in de loop van het jaar? Collega Lodders is er al op ingegaan. Dit gaat niet alleen over studenten die gaan werken. Het kan ook gaan over iemand die werkloos is en gaat werken. Als je de eerste zes maanden recht hebt op toeslagen en fors meer gaat verdienen, moet je ook al die toeslagen die je ontvangen hebt, terugbetalen, ook al zet je ze stop op 1 juli. Dit is ingewikkeld. Maar voor één groep is het opgelost, de groep die gaat trouwen. Daar hebben we als CDA natuurlijk heel veel begrip voor. Dat vinden we heel fijn, maar er zijn grote groepen die hiermee te maken hebben, zoals mensen met een flexibel arbeidscontract voor wie het van korte duur is. Kan de staatssecretaris kijken of daar een oplossing voor te bedenken is? Dat hoeft niet voor morgen.
Vier. Voor werkende ouders wordt geregeld dat zij recht houden op de kinderopvangtoeslag als een van beide ouders voor langer dan een jaar naar de gevangenis moet. Dan wordt namelijk niet meer voldaan aan de arbeidseis. Het ontgaat mij ten enenmale hoe het dan gaat als je voor acht maanden naar de gevangenis moet, dus als een van de partners acht maanden naar de gevangenis moet en de andere partner gewoon blijft werken. Dan heb je in Nederland geen recht meer op kinderopvangtoeslag. Het is een groep met wie we over het algemeen niet zo veel medelijden hebben, maar ik heb behoorlijk wat medelijden met iemand die alleen achterblijft omdat de partner naar de gevangenis gaat. Mijn vraag is: kunt u regelen dat het ook hierbij ontstaat?
We hebben het gehad over de Wlz. Daarbij doet zich een vergelijkbare situatie voor als een van de partners naar het verpleeghuis moet. Dat is een andere wet, die wordt behandeld bij het ministerie van Sociale Zaken. Maar ook daar wordt het geregeld. Regel het ook hier. Bij de Wlz is het heel pijnlijk: het kon vijftien jaar in de wet geregeld worden, maar het stukje van de wet dat dat regelt, is niet ingegaan. Hoe is het mogelijk?
Voorzitter. Mijn fractie overweegt een amendement om minimumtermijnen van vier weken in te voeren voor het opvragen van jaarstukken en om een maximumtermijn in te voeren voor beslissen. Nu mag de Belastingdienst er 26 weken over doen om het toe te kennen of niet. Dat lijkt ons een beetje te gortig. Niet dat het altijd gebeurt, maar als de Belastingdienst 26 weken wacht met een besluit over kinderopvangtoeslag, zit je als ouder helemaal klem.
Voorzitter. Dan nog een paar aanvullende vragen. Die heb ik moeten opschrijven. Dat komt omdat wij vanmorgen een heel pakket ontvangen hebben over de toeslagen.
De voorzitter:
Heeft de heer Alkaya een vraag over het vorige onderwerp? Het woord is aan hem.
De heer Alkaya (SP):
Ja, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Alkaya (SP):
Stel dat die voorhangprocedure goed geregeld wordt. Met goed bedoel ik dan: we zien het van tevoren en krijgen er invloed op. Stel dat mensen via een portaal bij de Belastingdienst hun gegevens kunnen inzien die een kinderopvanginstantie of andere hebben doorgegeven. Is de heer Omtzigt er dan in principe mee akkoord dat de gegevens van al die mensen die helemaal niets hebben misdaan — bij veel van de toeslagen vindt er gelukkig geen terugvordering plaats — ook gedeeld worden door een derde instantie? Begrijp ik dat goed? Vindt hij dat proportioneel?
De heer Omtzigt (CDA):
Even een knip aanbrengen. Als ik het goed begrepen heb over die AMvB — daarom wil ik die zien — voorziet de huidige AMvB die geslagen wordt en die we niet kunnen zien, alleen in een uitwisseling tussen de kinderopvanginstelling en de Belastingdienst over het aantal uren dat het kind daar geweest is. Dat vind ik proportioneel. Als de regering dat voorlegt, zal ik daarmee akkoord gaan als de ouder daar inzage in heeft. Want de Belastingdienst kan het gebruiken en kan zeggen: "Hé, uw kinderen gaan deze maanden minder naar de opvang. Wij sturen u een brief over dat u wat minder kinderopvangtoeslag moet aanvragen, omdat u dan het jaar erop niet in de problemen komt met een enorme terugvordering." Dus ja, die vind ik proportioneel. Die uitwisseling vindt op dit moment ook plaats.
Maar verder heb ik geen idee welke uitwisselingen de regering nog meer voor ogen heeft. Omdat ik geen idee heb welke uitwisselingen de regering voor ogen heeft, wil ik graag een voorhang doen, zodat we dan per keer kunnen kijken of die uitwisseling proportioneel is. Een AMvB is lagere regelgeving waar altijd een advies over is van de Raad van State en een advies van de Autoriteit Persoonsgegevens. Dan doet de regering een voorstel. Dan zien we het advies van de Raad van State en het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens. Dan kunnen we keer op keer kijken of we dat goed vinden of niet. En als we dat niet goed vinden, dan kunnen we dat hier in de Kamer blokkeren. U weet dat ik daar niet te beroerd voor ben als ik vind dat het niet goed is.
De heer Alkaya (SP):
Zeker, dan houd ik het kort. Ik ben ook benieuwd waar het kabinet mee gaat komen. Ik ben alleen verbaasd dat het oordeel van de CDA-fractie en van de heer Omtzigt over dat andere deel, het eerste deel waarvan al wel redelijk bekend is wat het kabinet beoogt, is dat het wel proportioneel is, juist omdat het zo mis is gegaan bij de Belastingdienst. Moeten we er dan niet bij het kabinet nogmaals op aandringen dat op het moment dat het ingaat op de manier die de heer Omtzigt beoogt en die hij proportioneel vindt, er extra aanleiding is om het vertrouwen van de mensen terug te winnen? Het komt er namelijk op neer dat er meer gegevens over onschuldige mensen door derde instanties worden gedeeld met de Belastingdienst die er de afgelopen jaren een puinhoop van heeft gemaakt. We zouden dan dus een extra beroep moeten doen op het kabinet om dat goed te krijgen, want mijn factie vindt het wel disproportioneel. Laten we dus eerst het vertrouwen terugwinnen van de bevolking en vervolgens pas extra gegevens opvragen als het echt nodig zou zijn. Op dit moment is het gewoon niet goed geregeld.
De heer Omtzigt (CDA):
De heer Alkaya schat ik zeer hoog in ten aanzien van welke problemen hij met zijn fractie mede naar boven heeft gekregen bij de Belastingdienst. Maar hier zegt hij: wij willen niet dat de Belastingdienst van de kinderopvanginstelling te horen krijgt hoeveel uren dat kind bij die kinderopvanginstelling geweest is. Als de Belastingdienst dat niet hoort en pas na afloop van het jaar doorkrijgt dat er te veel toeslag is geweest, dan komen die ouders eerder in de problemen omdat ze niet gewaarschuwd konden worden. De CDA-fractie vindt het niet disproportioneel dat de Belastingdienst van de kinderopvanginstelling hoort hoeveel uur dat kind daar zit. Als u dat raar vindt: bij het ministerie van Onderwijs moeten alle scholen aanleveren of een kind op die school zit of niet. Dat vindt niemand hier raar. Bij de Belastingdienst die het betaalt, moet gewoon meegedeeld worden of dat kind daar is of niet. Dat is niet raar. Het is raar als het ongeclausuleerd aan iedereen gevraagd wordt. Dus als het alleen dit is, vind ik het zelfs logisch. Ik moet de argumenten van de heer Alkaya nog begrijpen — maar die zitten waarschijnlijk in zijn eigen termijn — waarom dit een rare uitwisseling is. Over andere dingen ga ik graag de discussie aan. De Belastingdienst heeft veel rare dingen gedaan, maar het uitwisselen van uren voor iets waar we met z'n allen voor betalen, lijkt mij niet meer dan logisch.
De heer Alkaya (SP):
Er is gewoon een verschil van inzicht. Ik ben bereid dat te accepteren maar het is ook wel een klein beetje uitlokking. De heer Snels zei het heel goed, het is gewoon een dilemma. Het is een dilemma waarbij wij als fractie de afweging maken dat het de eindverantwoordelijkheid van de ouders is, wat het juridisch gezien ook is. Als het de eindverantwoordelijkheid is van de ouders en er fouten worden gemaakt, dan moet je dat proportioneel oplossen. Wat het kabinet probeert en wat de CDA-fractie proportioneel vindt, is een stukje last van de ouders wegnemen door te zeggen: er gaan dingen mis, dus wij gaan alle gegevens over jullie delen om dit soort misstanden te voorkomen. Ik vind het disproportioneel dat we dus ten aanzien van driekwart van de ouders waar niets mis mee is en die helemaal niet met terugvordering te maken hebben, de gegevens gaan delen met een organisatie die — laat ik het mild verwoorden — zijn eigen uitdagingen heeft. Laat ze eerst hun eigen uitdagingen tackelen. Laat de Belastingdienst vervolgens het vertrouwen van de mensen terugwinnen. En dan kunnen we kijken of ze met meer gegevens over mensen kunnen omgaan. Ik vind het op dit moment gewoon disproportioneel wat er gebeurt. GroenLinks gaf net al aan dat het een dilemma is. Blijkbaar ziet de CDA-fractie helemaal geen dilemma of vindt ze het zelfs vanzelfsprekend dat het gebeurt. Dat is dan duidelijk geworden in het debat maar dat is dan ook duidelijk voor de toekomst, denk ik.
De heer Omtzigt (CDA):
Het is heel raar als de Belastingdienst níét zou kunnen beschikken over de hoeveelheid uren. In het kader van het toezicht is het heel logisch dat de Belastingdienst dat aan een kinderopvanginstelling vraagt. Het is ook heel logisch dat het straks aan een woningbouwcorporatie vraagt: huurt deze persoon een woning bij u, want hij heeft voor die woning huurtoeslag aangevraagd? Als wij ook maar iets vinden van fraudebestrijding en ervoor willen zorgen dat er geen misbruik van gemaakt wordt, dan zijn dit logische vormen van uitwisseling. Laten we alsjeblieft niet de fout maken van: de Belastingdienst heeft aan de ene kant de afgelopen tijd veel te veel gedaan met data, dus nu zorgen we dat de Belastingdienst helemaal geen informatie meer krijgt. Want weet u wat er dan gebeurt? Dan hebben we hier over twee jaar een spoeddebat en dan gaat iedereen zeggen: had de Belastingdienst die informatie maar gehad, want dan had een aantal ouders, anderhalf of twee jaar later, een minder hoge terugvordering gehad. Dan hadden we een aantal fraudedingen niet kunnen zien bij de Belastingdienst. Dat het in de fraudejacht enorm is misgegaan bij de Belastingdienst, wil nog niet zeggen dat we alles daar moeten stilleggen. Als we één ding niet kunnen stilleggen in dit land, dan is het de Belastingdienst.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
De heer Omtzigt (CDA):
Ja, dank u wel, voorzitter.
Dan ga ik nog even in op de stukken die we vanmorgen ontvangen hebben. In maart 2017, nog voordat ik de eerste vragen stelde aan staatssecretaris Wiebes over de kinderopvangtoeslagaffaire, lag er dus een memo van de vaktechnisch coördinator waarin stond: de Belastingdienst zat fout, dus wij moeten de ouders compenseren. Als die memo toen bij staatssecretaris Wiebes gekomen was, dan hadden collega Leijten en ik geen drie jaar hoeven trekken. Dan was er op dat moment gecompenseerd. Hoe kan zo'n memo drie jaar wegblijven? Hoe kan dat? Dan moet ik aanvullende vragen stellen. De ADR heeft die memo gehad, want die deed onderzoek. Dan vraag ik: op welke datum heeft de ADR die memo gehad? 9 maart vorig jaar. Dat is drie dagen voordat het rapport op 12 maart opgeleverd werd. Dan is het niet zo gek dat de ADR deze memo niet genoemd heeft. Dit is zoiets als twee minuten voor twaalf nog iets onder de deur schuiven door de Belastingdienst en dan zeggen: we hebben het toch gegeven. Hoezo? Het hele mt, het hele mt van Belastingdienst Toeslagen, heeft op een heidag dit memo gehad, op 14 maart 2017. En ze hebben het allemaal niet aan staatssecretaris Wiebes verteld, niet aan staatssecretaris Snel, niet aan staatssecretaris Vijlbrief en niet aan staatssecretaris Van Huffelen, tot een paar weken geleden. Wat betekent dit voor een organisatie? Als dit bekend was, waren we nu drie jaar verder geweest met het uit de problemen helpen van de ouders in de CAF-zaken. In plaats daarvan heeft de hele top van die dienst het verdorie compleet geweigerd. Welke consequenties heeft dat?
Hetzelfde geldt voor de mt-verslagen. Er is nu een hele nieuwe serie, een heel pak papier, van mt-verslagen verzonden. Er blijkt gewoon een tweede set mt-verslagen te zijn. We zouden het "een dubbele boekhouding" noemen als dit bij een belastingplichtige gebeurt. Er is een dubbele boekhouding van mt-verslagen, waarin veel meer staat. De ADR heeft zes keer om die verslagen gevraagd. De Kamer heeft WOB-verzoeken gedaan — alles. Ze waren er niet. Wanneer wist de staatssecretaris dat er een dubbele boekhouding was?
In die dubbele boekhouding komt iets voor, in september 2017. Er is een evaluatierapport van IST Fraude. Dat is het CAF-team. Hé, dat is geëvalueerd in september 2017, nog voor het antwoord op de eerste Kamervragen. Dat evaluatierapport wil ik, samen met het advies van de landsadvocaat, hier graag hebben. Op 14 juni 2019 zijn er nog meer factsheets naar de toenmalige staatssecretaris gegaan. Dat is afgetekend. Wij hebben alleen de factsheets van de week ervoor. Ik wil ook die factsheets. Dat is het derde verzoek dat ik doe. Ik wil ze alle drie voor morgenochtend hebben.
Ik vraag dit omdat als deze informatie bekend was geweest bij de commissie-Donner en de herstelwet, er waarschijnlijk een ander advies uit gerold was. Dan was het niet allemaal toevallig. Ik vraag de regering in haar geheel of deze informatie, namelijk dat alles drie jaar bekend was en dat er niet op geacteerd is, dus dat iedereen drie jaar wist dat het fout was, reden is voor het doen van een aanvullende aangifte op basis van de zaken die nu bekend zijn. Ik zeg dit omdat er een aangifteplicht is — lees het rapport van de heer Biemond — wanneer er ambtsmisdrijven gevonden worden.
Als vierde zou ik nog de memo willen van 7 juni 2016 over de opschorting ex artikel 23 van de Awir. Daar wordt ook aan gerefereerd.
Ik sluit niet uit dat ik met meer vragen kom, maar dit was ongeveer alles wat ik aankon aan verwerking van stukken vannacht en vanmorgen.
Voorzitter. Dan laat ik blok 3 over aan mijn collega Mulder en ga ik naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die twee wetten heeft ingediend: eentje over de overdrachtsbelasting en eentje over de eenmalige huurverlaging. Het is mooi dat starters een duwtje in de rug krijgen als zij een woning gaan kopen. Met stijgende woningprijzen staan starters altijd op achterstand, want zij hebben geen huidige woning die in waarde gestegen is. Eigen kapitaal wordt steeds belangrijker en daar hebben starters nou eenmaal minder van kunnen opbouwen dan oudere kopers. Bovendien hebben zij bij het bieden last van valse concurrentie omdat oudere kopers mogelijk nog hypotheekrenteaftrek hebben op een aflossingsvrije hypotheek. Dit wetsvoorstel beoogt dus iets recht te zetten wat krom is. Of dat lukt, is de vraag, want de vrijstelling kan worden vertaald in hogere woningprijzen en dat is niet de bedoeling.
Voor de uitvoering is de wet een verzwaring, zowel voor de Belastingdienst als voor de notaris. Tijdens het WGO hebben we al besproken dat er uitvoeringsproblemen zijn bij de uitzonderingsgevallen, zoals de aankoop van een recreatiewoning, mantelzorgwoning of tweede woning die als gedeeltelijk hoofdverblijf gaat gelden. Maar de enige uitkomst is dat de notaris de Belastingdienst kan bellen om een voorlopig oordeel te krijgen over het van toepassing zijnde tarief. Of dat de praktijk zo makkelijk gaat maken, vraag ik me af. Is het niet mogelijk om nog een aantal voorbeelden of een checklist op de website uit te werken, zodat de notarissen hiervan kunnen uitgaan en er rechtszekerheid aan kunnen ontlenen?
Ten tweede. Het wetsvoorstel voorziet niet alleen in een versoepeling, maar er is ook een bepaling in opgenomen over … Nee, sorry.
Het meest onrechtvaardige blijft dat de overdrachtsbelasting voor woningcorporaties nu van 2% naar 8% gaat. Dat is niet met het wetsvoorstel beoogd, maar dat is wel het gevolg. Daarmee is het klaar met de verkoop van starterswoningen door corporaties onder gunstige voorwaarden, dus de verkoop onder voorwaarden door wooncorporaties met een terugkoopgarantie. Dat betreuren wij als CDA-fractie buitengewoon. Kan de minister toezeggen dat zij gaat kijken naar een oplossing voor de problematiek van de verkoop onder voorwaarden? Dat geldt al helemaal voor gevallen waarin de verkoop onder voorwaarden al heeft plaatsgevonden en de terugkoop nu moet plaatsvinden tegen 8% in plaats van tegen 2%. Dat is behoorlijk zwaar voor de woningbouwcorporaties.
Maar de verhoging van het tarief voor woningbouwcorporaties betekent ook dat de afwikkeling van de Vestiaproblematiek onder druk komt te staan. De minister en de staatssecretarissen hebben toegezegd dat ze gaan kijken naar de vrijstelling voor goede doelen. Dat vind ik eigenlijk een mooiere oplossing dan een vrijstelling speciaal voor corporaties, want daarvoor is mogelijk eerst goedkeuring van de Europese Commissie nodig en dat kost tijd. Woningbouwcorporaties zijn goede doelen, dus de anbivrijstelling is voor hen bedoeld. De voorwaarden die aan die vrijstelling gekoppeld zijn, zijn erop gericht dat er geen vermogen wegglipt uit het vermogen voor goede doelen. Dat is hier ook niet aan de orde, want het wordt overgedragen van de ene corporatie aan de andere corporatie. Maar dan moeten we wel duidelijkheid hebben over de toepassing van de vrijstelling. De minister en de staatssecretarissen geven aan dat zij verwachten dat de toepassing van de vrijstelling voor taakoverdracht voor woningbouwcorporaties per 1 januari 2021 kan worden geregeld. Ik hoop hier de concrete toezegging te krijgen dat dat wordt geregeld. Wordt het niet geregeld via deze route, dan hoop ik dat er een alternatieve route wordt voorgelegd, want het is nog niet helemaal helder.
Wordt bij de aanpassing van de vrijstelling voor taakoverdracht niet alleen gekeken naar saneringsoperaties, zoals die bij Vestia, maar ook gewoon naar overdrachten tussen andere corporaties? Denk bijvoorbeeld aan een woningbouwcorporatie die nog vier woningen heeft in een dorp waar ze eigenlijk uit weg willen. Ze willen die toeschuiven aan de corporatie die daar dominant is, omdat dat ook goed is voor hun onderhoudszaken. Dat is gewoon wat woningbouwcorporaties onderling doen. Daarbij moeten we hun niet in de weg zitten met belastingen. Graag een antwoord daarop.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
De PvdA deelt met het CDA dat deze wet helemaal niet bedoeld is om woningcorporaties te belasten. Dat is een beetje een bijwerking van de vraag hoe je iets uitzondert. Die anbiroute vind ik niet zo fraai, want het gaat niet per se om een goed doel, en zo is de anbiwetgeving wel bedoeld. Maar goed, als het moet dan moet het maar, maar dan geldt het nog maar voor een heel klein stukje. Is de heer Omtzigt het met mij eens dat het — die 34 miljoen die die woningcorporaties elk jaar extra moeten betalen — ook heel makkelijk opgelost zou kunnen worden door het tarief met 0,1% te verhogen? Dan is het gewoon gecompenseerd; dan heb je het gewoon netjes gedaan. Dan doe je het met 8,1% of misschien 8,15% — iets in die orde van grootte — en dan kun je die 34 miljoen gewoon geven en dan hebben we geen moeilijke constructies nodig. Dan betalen de échte beleggers die 0,1% extra. Het wordt toch al zo verhoogd.
De heer Omtzigt (CDA):
De CDA-fractie hikte al een tijdje aan tegen die 8%. Ik weet dat een hele hoop mensen hier zeggen: die 8% gaat echt lekker alleen naar huisjesmelkers. Maar die 8% gaat ook naar een heleboel mensen die tegen een normale prijs een woning willen verhuren. Nu wordt gedaan alsof iedereen die in dit land een woning verhuurt, een verschrikkelijke huisjesmelker is die er een verschrikkelijke puinzooi van maakt. 8% is een behoorlijk bedrag dat je er bovenop zet. Wij zitten dus niet te wachten op een verdere verhoging. Daarom hebben wij een voorkeur voor de anbiroute.
De heer Nijboer (PvdA):
Oké. Daar wordt het niet eenvoudiger van, maar goed, dat begrijp ik. Het kabinet doet best moeilijk met die compensatie. Het zou allemaal onmogelijk zijn en Europeesrechtelijk kan het niet en anbi en me zus en me zo. Onder aan de streep gaan die corporaties weer voor meer dan 30 miljoen het schip in. Het is niet alleen deze wet, maar ook die tweede wet met die niet volledige compensatie voor de huurverlaging. Dan komt er nog eens bijna 30 miljoen bij. Ik vind dat wel vrij fors. Dan denk ik: nou ja, het is voor tweede huizen, het is voor beleggers … Ik ben het met u eens: die moeten gewoon meer betalen. En het is binnen dezelfde wet op te lossen. Dat is wel zo chic richting de woningcorporaties, waar het CDA ook zo voor opkomt. Daarom heb ik er een amendement voor ingediend. Ik ben best bereid om die route te kiezen, maar ik vrees dat dat niet lukt en dat ze dan met lege handen staan.
De heer Omtzigt (CDA):
Maar dat is waarom ik vraag om die toezegging. Ik snap die vrees van de heer Nijboer. Daarom vraag ik hier die toezegging, want het is nog niet helemaal rond. Ik heb twee technische vragen gesteld, die dat onmiddellijk duidelijk maakten in het wetgevingsoverleg. Regel het. Of het linksom of rechtsom gaat, vind ik op zich even iets minder belangrijk. Ik zal het bij uitzondering doen, maar Aedes heeft een paar redelijk duidelijke technische vragen gesteld. Ik kan ze oplezen, maar ik wil ze toevoegen aan de Handelingen en vragen of de regering op die technische vragen terugkomt. Ze gaan over DAEB. Ik ben niet zo van het doorgeven van dingen van lobbyorganisaties, maar voor Aedes wil ik een uitzondering maken.
De voorzitter:
Bij dezen dan maar.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Dit is verkocht als een starterstegemoetkoming. Dat is op zichzelf een nobel doel. Ik vraag de heer Omtzigt om het hele dossier te overzien en te zien welke problemen allemaal ontstaan. Feitelijk hebben we het niet over een startersregeling, maar over een 35-minregeling. We hebben het niet over een regeling die zorgt dat er heel veel starters echt geholpen worden, want het zijn ook doorstarters. Het gaat vooral om mensen onder de 35 die over voldoende middelen beschikken. Is het het dan waard om de corporaties zo in de problemen te brengen? Is het het waard om weer een prijsopdrijvend effect te creëren? Moeten we niet naar andere wegen zoeken, omdat deze weg, hoe goedbedoeld ook, feitelijk strandt in hele ingewikkelde procedures. Ik ken de heer Omtzigt als iemand die voor ingewikkeldheid zijn hand niet omdraait, maar toch stel ik de vraag of dit het allemaal waard is wat we met deze regeling tot stand brengen.
De heer Omtzigt (CDA):
Ik snap die vraag. Deze wet maakt de overdrachtsbelasting niet eenvoudiger. We hebben de overdrachtsbelasting in deze Kamer de afgelopen tien jaar in stapjes moeilijker gemaakt. Die overdrachtsbelasting was ooit 6% voor alles, het maakte niet uit wat: woningen, niet-woningen, eerste of tweede woning. Dat had een zekere eenvoud. Voor de notarissen en voor de Belastingdienst was het uitvoerbaar. Nu krijgen we tarieven van 0%, 2% en 8%. Als het aan de heer Nijboer ligt, wordt dat laatste 8,15%. Dat maakt het inderdaad ingewikkelder. Op balans stemmen we hiermee in, omdat er een belastingverhoging inzit voor beleggers in woningen. Daar kunnen we mee akkoord gaan, want als we die zouden terugdraaien, zouden we een paar honderd miljoen belastingverhoging ergens anders moeten doorvoeren. Dat zien wij op dit moment niet zo zitten. Daar heb ik ook geen alternatieven voor, zeg ik maar eerlijk. Door om die voorbeelden, uitvoerbaarheidstoetsen en overleg met het notariaat te vragen, wil ik in ieder geval enige duidelijkheid krijgen over de vraag waar het uitvoerbaar is.
De heer Van Otterloo zegt terecht dat we in Nederland nauwelijks een starter kunnen definiëren. Dat is ook de reden waarom de regering de leeftijd gedefinieerd heeft. Dat is iets wat wel goed te handhaven is. Ik zeg tegen 50PLUS dat je alleen jongeren dat voordeel geeft; dat moet ik dan wel weer toegeven.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Het is geen probleem dat er naast 50-plus ook 50-min is. In dit geval gaat het erom dat een en ander, los van dat het startersregeling heet, de lading niet dekt. Het gaat in feite om een verhoging van de inkomsten via de weg van het zwaarder belasten van beleggers. Dat is wat het feitelijke resultaat is van deze regeling. Daarom zat er ook nog weer een horizonbepaling in. Dat maakt het toch lastig. Als je dit onder een goed doel schuift, begrijp ik ook dat de heer Omtzigt het, in de dubbele betekenis, zoekt in de anbi. Maar het is toch de vraag of dit een anbi is. Ook, zeg ik even, voor de wooncoöperaties, en niet de wooncorporaties.
De heer Omtzigt (CDA):
Ja, op de coöperaties krijgen we het ingewikkelde antwoord dat ze dan onder de 2% zouden vallen, zeg ik uit mijn hoofd. Dat vinden wij ook prima te dragen. Wij vinden het wel logisch dat woningbouwcorporaties de anbistatus hebben. Wij vinden dit wetsvoorstel dus ook logisch. Ik wou nog één ding zeggen. Op dit moment, aan het begin, is het zo dat die 0% theoretisch ook nog gebruikt kan worden voor iemand die op zijn 28ste een woning gekocht heeft en op zijn 34ste verhuist naar een tweede woning. Maar op het moment dat die regeling wat langer bestaat, kan dat niet meer, omdat je maar één keer in je leven gebruik kunt maken van deze regeling. Dus dat gaat er vanzelf uit. Het wordt echt een startersregeling, voor starters onder de 35. Dankzij het amendement van mevrouw Lodders blijft die dan ook nog bestaan.
De voorzitter:
Prima. Kunnen we al een beetje naar het diner?
De heer Omtzigt (CDA):
Ja, over een minuut of vijf.
Voorzitter. Voor de toekomst van de woningbouwcorporaties zitten we nog steeds met een probleem. De overdrachtsbelasting is een extra bedrag aan belasting dat ze nu moeten betalen. Maar de belastingdruk is de afgelopen jaren opgelopen. Er ligt nu een rapport waarin staat dat de financiële middelen van woningbouwcorporaties voor de lange termijn onvoldoende zijn. Maar de belastingdruk kan nog geen euro verlaagd worden, of de minister zegt dat het niet kan op basis van de DAEB-beschikking, diensten van algemeen economisch belang, uit 2009. Mijn eerste vraag is of deze beschikking niet deels achterhaald is, naar aanleiding van het DAEB-vrijstellingsbesluit, 2012/21/EU. Is het niet mogelijk om op basis van dit vrijstellingsbesluit meer vormen van gerechtvaardigde staatssteun toe te staan dan alleen de vier vormen uit de DAEB-beschikking? Als dit niet het geval is en de minister vasthoudt aan de beschikking uit 2009, dan wil ik wel graag voorbereid zijn op de toekomst. De minister gaat verschillende maatregelenpakketten uitwerken voor een volgend kabinet om de financiële problemen van de woningbouwcorporaties voor de lange termijn op te lossen. Daarbij heeft zij aangegeven dat maatregelen die geen staatssteun zijn de voorkeur hebben, want die kunnen eerder worden geïmplementeerd. Des te meer reden om nu alvast een nieuwe DEAB-beschikking aan te vragen voor de maatregelen die wel staatssteun zijn, namelijk door financiële problemen gerechtvaardigde staatssteun. Kan de minister dat toezeggen?
Voorzitter, de laatste wet is die over de eenmalige huurverlaging. Een mooi initiatief van de regering om ervoor te zorgen dat mensen met een laag inkomen in één keer een passende huur krijgen. Ook hier speelt de uitvoerbaarheid een grote rol. De uitvoering van het wetsvoorstel valt of staat bij het verschaffen van de juiste inkomensgegevens door de Belastingdienst en het functioneren van de Huurcommissie. Bij de Huurcommissie zijn al enorme achterstanden, zelfs tot twee jaar aan toe, zoals de heer Nijboer al opmerkte. Hoe gaat dit werken?
Als je bij de Huurcommissie terechtkomt, hoe kun je dan aantonen wat je inkomen geweest is gedurende zes maanden? In de brief van gisteravond of vanmorgen zijn daar wat antwoorden op gekomen, maar die antwoorden zijn nog niet uitputtend. Wij zouden ook graag willen weten of die antwoorden een dwingend karakter hebben. Moeten de woningcorporaties en de Huurcommissie zich daaraan houden of mogen zij nog allerlei aanvullende stukken gaan vragen bij mensen? De voorbeelden die ik verder nog had uitgewerkt, gingen over een verandering in gezinssamenstelling: een echtscheiding, het overlijden van een van de partners, een nieuw te vormen gezin. Hoe werkt dan die zesmaandentest uit?
Voorzitter. Als klap op de vuurpijl kwam die eerste nota van wijziging waar ik 40 minuten geleden al over gesproken heb. Als de inkomensgegevens in 2024 over het jaar 2020 anders blijken, komt er toch in een keer een forse huurverhoging aan. Is dat nou echt nodig? Kan de minister van BZK deze nota van wijziging intrekken, ook omdat we hier nog geen uitvoeringstoets op hebben? We kunnen er later altijd op terugkomen als dit een goed idee blijkt, maar dit ging wel heel erg snel.
Voorzitter. Dan nog even de afdeling varia. Bijna twee jaar geleden is mijn amendement over de ozb voor sportverenigingen aangenomen. Dat amendement heb ik voorgelegd aan het ministerie van BZK en het ministerie van Financiën. Die zeiden: dit kan. Sindsdien is het totaal onuitvoerbaar. Ik heb gevraagd: maak dan een nota van wijziging om het uitvoerbaar te maken; ga in overleg met de gemeentes. Nu wordt dat overleg naar het voorjaar gekeild. Kunnen wij een spoedoverleg krijgen met een uitslag voor 30 november, zodat de sportverenigingen bij het WGO over sport verteld kan worden hoe dit wel uitgevoerd kan worden? Graag een toezegging hierover van de minister van Binnenlandse Zaken.
Ik zou graag willen weten hoe het met de schenk- en erfbelasting zit, want dat is al jaren een probleem.
Tot slot. Op 25 september deden de staatssecretarissen de toezegging om een volledig lijstje te maken van wat er allemaal nog mis is bij de Belastingdienst. Die toezegging hebben we gevraagd. Zijn er nog meer lijken in de kast? Ze hebben er wel aardig wat gevonden. Zouden we die brief met dat overzicht op korte termijn kunnen krijgen?
Ik heb nog 1,5 minuut over, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
U bent er echt doorheen? U heeft niet nog een paar kleine puntjes voor de varia?
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter, als u nog een punt wilt, dan wil ik graag nog weten ...
De voorzitter:
Nou, nee.
De heer Omtzigt (CDA):
Ja hoor, de anbistatus en giften uit onvrije landen. Ik had hem hier niet willen doen, maar u vraagt erom.
De voorzitter:
Dat heet uitlokking.
De heer Omtzigt (CDA):
Als de regering daar een oplossing voor heeft ...
De voorzitter:
Hij is genoteerd, bij dezen.
De heer Omtzigt (CDA):
Die is bij de PVV-fractie ook zeker geliefd, voorzitter.
De voorzitter:
Ik schors tot 19.50 uur. Ik wens u allen smakelijk eten. Daarna gaan we luisteren naar mevrouw Mulder van het CDA.
De vergadering wordt van 19.06 uur tot 19.58 uur geschorst.
De voorzitter:
Er staat al iemand te trappelen van ongeduld. Dat jeugdig enthousiasme ondersteunen wij. Mag ik even uw aandacht, dames en heren? Wat een kippenhok is die Financiëncommissie, zeg! We moeten om 23.00 uur het pand verlaten, althans deze zaal. Als ik naar de spreektijden kijk, stel ik vast dat we nog 2 uur en 19 minuten te gaan hebben, dus dan hebben we nog 41 minuten over voor interrupties. We moeten het dus kort en puntig doen de rest van de avond. Dat is voor wat betreft vandaag.
Morgen beginnen we om 16.20 uur. Dat is het schema, dat ongetwijfeld zal veranderen. Mijn voorstel is dat we morgen beginnen met de minister van Economische Zaken en alles wat hem aangaat, gevolgd door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de twee woonwetten, en dat we dan de ministers laten gaan, want het hele debat gaat misschien nog zes, zeven, acht uur duren. Dat is zonde van hun tijd, dus dat zou mijn voorstel zijn. Met uw welnemen beginnen we daar dan mee.
De heer Omtzigt (CDA):
Dat "zonde van hun tijd" zou ik weglaten.
De voorzitter:
Oké. Dan neem ik dat terug.
De heer Snels (GroenLinks):
En ook "kippenhok" kun je zo niet zeggen.
De voorzitter:
Ik zei "kippenhok", hè? Ja.
Verder heeft de minister van Binnenlandse Zaken om 21.00 uur een andere afspraak, dus die gaat ons verlaten, maar ze luistert via haar ambtenaren. Als u nog heel dringend iets kwijt wilt, zou u dat voor die tijd kunnen doen. Dat zijn een beetje de huishoudelijke mededelingen. Met uw welnemen gaan we dat morgen zo doen. U wilde koffie? Nee, ik ben de enige die koffie heeft. We zijn niet van de gelijkheid hier. Het spijt me vreselijk.
Mevrouw Mulder, het woord is aan u. Take it away!
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank u wel. Voorzitter. De afgelopen weken hebben wij bij de behandeling van het Belastingplan en de begrotingsbehandeling van EZK al veel gesproken over de CO2-heffing voor de industrie en de aanpassing van de ODE-tarieven. De kern van onze boodschap is steeds geweest dat wij de doelstellingen in het Klimaatakkoord van harte ondersteunen, want er moet echt wat gebeuren. Ook wij vinden dat de vervuiler moet gaan betalen. Wel vinden wij het essentieel dat de industrie dat ook hier in Nederland kan doen. Bedrijven over de grens jagen heeft geen enkel nut als dat geen CO2-winst voor onze planeet oplevert. Die CO2-winst kan worden geboekt wanneer de juiste randvoorwaarden aanwezig zijn. Ook de medewerkers van de grote bedrijven delen onze visie. De medewerkers en de directies zijn wel degelijk van goede wil en hebben zelf ook toegezegd te verduurzamen. Ook zij zijn ondertekenaars van het Klimaatakkoord.
Natuurlijk moet er een evenwichtige verdeling komen van de lasten over de verschillende groepen in onze samenleving, die we dan met elkaar kunnen dragen. Waar wij naar zoeken, is om aan de voorkant van het beleid al zo veel mogelijk goed te regelen. Er zijn nu door corona zo veel onzekerheden. Ik zei het al tijdens de begroting: veel bedrijven teren in op hun vermogen en moeten investeren in duurzaamheid, zoals wij van hen vragen, maar we leggen ze vervolgens ook nog een heffing op. De minister verwijst meerdere keren naar de CO2-problemenpot van 125 miljoen euro, die in het Klimaatakkoord staat. Wij willen echt dat dit potje het allerlaatste vangnet is voor onvoorziene problemen en niet een potje is om aan de voorkant ruimte mee te bieden voor alle mogelijke problemen die we nu al zien aankomen. Wij vinden dat nu al moet worden nagedacht over de oplossingen. Daarbij gaat het ons niet alleen over financiële problemen, maar bijvoorbeeld ook over vergunningen en keuzes in de infrastructuur.
Ik heb daarvoor bij de begroting een no-regretmotie ingediend samen met collega Harbers — mevrouw Lodders had het er vanmiddag ook al over — die vanmiddag gelukkig is aangenomen. Begin 2021 verwachten wij de uitkomsten daarvan in de Tweede Kamer. We hebben de minister twee weken geleden ook gevraagd wat de gevolgen zouden zijn als niet op tijd de juiste infrastructuur aanwezig is. Wat betekent dat voor de bedrijven de komende jaren? In de schriftelijke antwoorden lazen wij dat er vanuit de overheid een sterke regie gaat worden gevoerd op de infrastructuur, maar ook dat de minister, als iets mislukt, niet a priori zegt dat de overheid dat dan voor jou gaat regelen. Wel zegt de minister dat, als bij monitoring blijkt dat het niet wil vlotten met de infrastructuur, daarnaar moet worden gekeken en dat we dan de maatregelen treffen. Hoe gaat de minister voorkomen dat we bij de monitoring en de problemen tijdens het proces al snel weer een verhaal krijgen van getroffen sectoren waarvoor geld uit het noodpotje moet worden gehaald? De minister heeft zelf gezegd dat het potje geen excuus mag zijn om niets te doen. Samen met collega Lodders zal ik daar morgen voor de zekerheid een motie over indienen.
Voorzitter. De afvalverbrandingsinstallaties. De minister zegt dat er nu al verschillen zijn in tarieven aan de poort van de afvalverbrandingsinstallaties in binnen- en buitenland en dat die fluctueren. Wij hebben eens even teruggekeken in de geschiedenis, en zagen dat ons exact hetzelfde antwoord werd gegeven in 2014, bij de behandeling van het Belastingplan voor 2015 met betrekking tot de afvalstoffenbelasting en dat het risico van weglekken van verbrandbaar afval naar het buitenland vanwege het ontbreken van exportheffingen zou bestaan. Maar nu is de situatie natuurlijk wel wat anders. De verschillen intensiveren namelijk nog veel meer door die extra CO2-heffing die Nederland gaat toepassen voor deze installaties. Dus misschien kan de minister ons nog één keer meenemen. Wat gaat de minister nou doen aan de problematiek dat de afvalverbranding met name in de grensregio's verschuift naar het buitenland? Want het zijn waarschijnlijk niet de afvalverbrandingsinstallaties zelf, maar het is gewoon het afval. De vraag is of het dan qua CO2 beter wordt. Wij hebben daar echt vraagtekens bij.
Dan de keramieksector. We hebben vorige week uitgebreid stilgestaan bij het handelingsperspectief van de keramieksector. Ik had de minister gevraagd om voor de begrotingsbehandeling afgelopen week erop terug te komen wanneer de Kamer op de hoogte zou worden gesteld van de knelpunten en de oplossingen bij deze bedrijven, maar ook de rest van het zesde cluster, omdat de minister in het WGO aangaf dat juni iets te krap zou zijn om daarop terug te komen. Maar ik heb daar nog niks over gehoord tijdens de begrotingsbehandeling. Ik verzoek de minister om daar morgen op terug te komen.
Voorzitter. CO2 als grondstof. De minister erkent dat het overschakelen op extern geleverde CO2 van belang is voor de glastuinbouw. Maar hij maakt daarbij ook meteen de kanttekening dat van belang is dat wordt overgegaan op CO2-levering van biogene bronnen. Dus het is nu van belang dat de glastuinbouw extern CO2 laat leveren. Uit de brief van de minister van 20 juli, waarnaar de minister verwijst, blijkt eveneens dat er op dit moment niet-optimale prikkels bestaan voor de uitbreiding van CO2-levering aan de tuinbouw. De minister zegt in de brief ook dat transitie in de ene sector een mogelijke belemmering vormt voor transitie in een andere sector en dat aanvullend beleid nodig is om de prikkels en de juiste richting te krijgen. Over die prikkels bestaat nog veel onzekerheid. Kan de minister aangeven wanneer de Kamer bijvoorbeeld op de hoogte wordt gesteld van de mogelijkheden om via de SDE++, de levering van CO2 aan de glastuinbouw te faciliteren en van de uitkomsten van het onderzoek en de marktconsultatie door het PBL? Wanneer wordt teruggekoppeld over het overleg over belemmeringen met betrokken partijen? Dat is ook een hartenkreet van VVD en SGP.
Voorzitter. Wij gaan ook nog een motie indienen op het gebied van het ETS, omdat wij graag willen dat de minister goed gaat kijken wat de mogelijkheden zijn om de aansluiting met Europa nog beter voor elkaar te krijgen, zodat ook de Nederlandse doelstellingen kunnen worden behaald. Het gaat ons er ook om dat er dan een eerlijker speelveld is. Het allermooiste zou zijn dat we kunnen voorkomen dat we alleen die Nederlandse heffing zouden moeten hebben. Laten we bekijken of we dat Europees kunnen regelen met elkaar.
Voorzitter. Dan de tarieven in de ODE. De minister heeft met betrekking tot deze tarieven aangegeven dat in de vierde schijf het tarief in 2021 weliswaar niet stijgt, maar dat het in 2022 met 25% omhooggaat. Dat stijgt daar dus veel harder dan in de andere schijven. Wij hebben bij het CDA een paar rekenmeesters, die hebben berekend wat de tarieven de afgelopen jaren hebben gedaan. Dan zien we dat er met name een verschil in stijging is tussen de derde en de vierde schijf. De tarieven in de derde schijf stijgen tussen 2013 en 2022 bijna dubbel zoveel als de tarieven in de vierde schijf. Ziet de minister deze disbalans ook? Kan de minister ook aangeven waardoor het wordt veroorzaakt en of hij daar nog wat aan wil doen? Die vragen hebben wij in ieder geval.
Dan heeft collega Omtzigt het al aangekondigd: de postcoderoos. Tijdens het notaoverleg Klimaat en Energie van 7 oktober heb ik samen met collega Dik-Faber aandacht gevraagd voor de postcoderoosprojecten die tussen wal en schip dreigen te vallen. Het ging om projecten waarvan al is gestart met de ontwikkeling, maar waarbij niet alles op tijd af is voordat de oude regeling per 1 januari 2021 stopt. Dan ontstaat er een gat, omdat de nieuwe regeling pas per 1 april van volgend jaar van start gaat. Om dat gat te overbruggen, heb ik samen met collega Van Weyenberg een amendement ingediend. Ons doel is dat die corporaties nu en het komende jaar volle vaart gaan maken en dat ze vooruit kunnen. We hebben daarvoor als bijna voltallige Kamer geld ter beschikking gesteld via een amendement, dat ik samen met collega Sienot heb ingediend. Die vliegende start geeft onze inwoners ook een plek in de energietransitie. Ik denk ook dat dat goed is voor het totale draagvlak voor de energietransitie als je zelf aan het stuur zit.
Voorzitter, hartelijk dank. Hier laat ik het bij.
De voorzitter:
Heel goed. Het woord is aan de heer Alkaya. Hij spreekt als eerste voor de SP.
De heer Alkaya (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb de presentatie van het Belastingplan al een van de belangrijkste momenten voor de regering maar ook voor onszelf genoemd. Het moment waarop duidelijk wordt wat de regering écht vindt en hoe zij haar visie op de samenleving vertaalt naar belastingmaatregelen die onvermijdelijk iedereen in de samenleving zullen raken.
Voorzitter. We hadden veel te bespreken, eigenlijk veel te veel voor een Belastingplan. Wij hebben ook al veel besproken in die twee wetgevingsoverleggen. Het beeld dat daaruit naar voren komt, is eigenlijk overduidelijk. Een regering en coalitiepartijen die zich in allerlei bochten wringen om ondanks alle kritiek grote bedrijven een belastingkorting te geven, midden in een economische en maatschappelijke crisis. Eerdere pogingen van het kabinet om zo'n cadeau aan grote bedrijven te geven, hebben wij als oppositie weten te voorkomen. Na een jaar van verzet ging bijvoorbeeld de afschaffing van de dividendbelasting van tafel. Ook de winstbelasting, die voor grote bedrijven omlaag zou gaan — dat is wat het kabinet en de coalitie wilden — hebben wij van tafel weten te krijgen. Dat kwam vooral doordat wij ons als linkse oppositie daartegen keerden, maar ook vanwege de afkeer in de samenleving. Die afkeer was er al toen het voornemen in het Belastingplan van vorig jaar was opgenomen, maar zeker als je het bekijkt in het licht van de crisis waarin we nu verkeren.
Voorzitter. Het gevolg is wel dat de lasten voor bedrijven iets zijn toegenomen onder dit kabinet. Iéts, zeg ik met nadruk. Alles bij elkaar opgeteld zo'n 5 miljard verspreid over vier jaar. Vergelijk die 5 miljard eens met wat bedrijven daarvoor terugkrijgen. Ongekende en bijna grenzeloze solidariteit van de samenleving in deze economische crisis. Bovenop alle andere voordelen voor de economie die een goed functionerende overheid met zich meebrengt, krijgen ze dus nog tientallen miljarden in een paar maanden, als dat nodig is. De overheid houdt in deze pandemie een groot deel van de economie overeind. Dat gebeurt met brede steun en dat is ook goed.
Deze regering heeft hele diepe zakken als het om het bedrijfsleven gaat. Dat hebben ze laten zien. Veel van de voorstellen hebben we wel gesteund, maar een heel aantal van die voorstellen hebben wij niet gesteund. Juist als het om de verdeling gaat, hebben wij ook discussie proberen aan te wakkeren: als je nu zoveel solidariteit met het bedrijfsleven toont, moet je ook over de verdeling van die rekening durven te spreken. Daartoe was het kabinet niet bereid, ook voor de zomer niet, maar daar zouden wij het wel al over moeten hebben. Welk deel van de coronarekening kan straks terug naar het bedrijfsleven, en verspreid over hoeveel jaar? Zodat niet de mensen thuis of de publieke sector weer de dupe worden.
Een belastingkorting voor bedrijven is daarom nu het tegenovergestelde van wat rechtvaardig en eerlijk is. Zeker omdat die korting juist naar de bedrijven gaat die nu relatief gezond zijn, die niet zo sterk geraakt worden door de crisis en die nog enig perspectief hebben om te kunnen investeren. Want dat is een voorwaarde voor die Baangerelateerde Investeringskorting. Op de economie heeft het helemaal niet zo veel effect. Het enige effect dat het zal hebben, is dat grote bedrijven die al van plan waren te gaan investeren, hun investeringen nu enigszins naar voren halen.
Voorzitter. Dat is precies hoe de Baangerelateerde Investeringskorting, de BIK, zal uitpakken: weinig voordelen voor de economie maar wel 4 miljard kostend. Wij hebben als oppositie in een wetgevingsoverleg al aangetoond dat het bijvoorbeeld nauwelijks banen oplevert. Ik wilde mijn collega van de ChristenUnie een compliment geven, omdat hij met zijn amendement om de naam te veranderen in ieder geval de misleidende naam zou wegnemen. De Baangerelateerde Investeringskorting heeft helemaal niets met banen te maken. Dat had ik in mijn tekst staan, maar uiteindelijk heeft hij voor dit debat aangekondigd het amendement zelfs in te trekken. Ik ben benieuwd wat daar de reden achter is. Maar stel dat het amendement erdoorheen was gekomen en dat we het niet meer de Baangerelateerde Investeringskorting zouden noemen, maar de Bedrijfsgerelateerde Investeringskorting, zoals de ChristenUniefractie aanvankelijk wilde. Dan had dat natuurlijk niets veranderd aan het karakter van deze regeling, namelijk dat in de nadagen van Rutte III nog een belastingkorting aan bedrijven wordt gegeven zonder dat daar voordelige effecten voor de economie tegenover staan, nauwelijks althans, en al helemaal geen banen.
Voorzitter. Het kabinet is dus ook niet bereid, tot aan vandaag, zo hoorden wij, om die regeling zo aan te passen dat het mkb meer gaat profiteren. Vandaag hoorden we dat het kabinet om steun te krijgen bereid is om iets met de percentages te spelen, zodat het midden- en kleinbedrijf meer zal profiteren. Dat is een stap in de goede richting, maar het is nog lang niet genoeg. Als je kijkt naar wat grote bedrijven relatief gezien van die korting zullen meekrijgen, is dat alsnog disproportioneel veel. Ik gaf al eerder aan dat het feit dat het bedrijven zijn die nu nog gezond genoeg zijn om te investeren, alleen maar bijdraagt aan het oneerlijke karakter.
Daarom is de SP kritisch. Zoveel is duidelijk. Zoveel was ook al duidelijk in de wetgevingsoverleggen. De oppositie is kritisch. De Raad van State is kritisch. De Rekenkamer is kritisch. Het Centraal Planbureau is kritisch. De eigen ambtenaren van de regering zijn zelfs kritisch. Kortom, heel Nederland behalve VNO-NCW, de bedenker van dit cadeautje, is kritisch. En toch houdt het kabinet vast aan deze korting, waardoor bedrijven minder belasting betalen als ze in deze crisis in de gelukkige positie zitten dat ze niet zo hard geraakt worden. Die vier miljard kan de samenleving de komende twee jaar veel beter gebruiken. Wij hebben hier ook veel voorstellen voor gedaan in een aantal amendementen. Maar als het kabinet blijft vasthouden aan de BIK raakt het het draagvlak voor het Belastingplan kwijt.
Voorzitter. Dan de vermogensrendementsheffing, een oneerlijke belasting die al langer bestaat. We hebben hier in de wetgevingsoverleggen ook over gesproken, maar zijn hiermee helaas nauwelijks opgeschoten. Mensen hebben te veel belasting betaald, maar de regering lijkt de verkiezingen en de formatie af te wachten om dit echt structureel op te lossen, terwijl de roep om een rechtvaardige belasting op vermogen breed gedragen, luid en helder is, in de Kamer maar zeker ook in de samenleving. Mijn fractie vindt dat we niet langer moeten wachten en heeft daarom een amendement ingediend om spaarders die te veel belasting betalen nu al enigszins tegemoet te komen. Ik vraag me af hoe de regering hiertegen aankijkt. Het is weliswaar nog geen belasting op het werkelijke rendement, wat een structurele oplossing zou zijn, maar met dit amendement worden spaarders in ieder geval niet langer ten onrechte belast voor inkomsten die ze gewoon niet hebben. Dit zou een tijdelijke oplossing kunnen zijn totdat er een structurele oplossing wordt geboden.
Ook voor letselschadeslachtoffers is de regering niet van plan om met een oplossing te komen. Deze groep wordt dus nog steeds hard geraakt en wordt in het huidige stelsel belast over inkomen uit vermogen dat ze simpelweg niet hebben, omdat ze dat geld gebruiken om van rond te komen en niet om te beleggen. Ze hebben helemaal geen rendement uit dat geld. Ik dank de staatssecretaris voor de uitgebreide schriftelijke toelichting — we kwamen er in het wetgevingsoverleg nog niet helemaal uit — maar hij schrijft daarin dat niet het vermogen belast wordt, maar het rendement uit het vermogen, weliswaar forfaitair. En zo blijven we in rondjes draaien, want een forfaitaire belasting op rendement verschilt in de praktijk natuurlijk helemaal niets van een vermogensbelasting. Ik raad de staatssecretaris daarom aan om goed naar ons amendement te kijken.
Voorzitter. Over de toeslagen kan ik zeggen dat onze fractie natuurlijk heel erg blij is met het voorschot voor de ouders dat geregeld is. Weer een koude en troosteloze kerst, zoals velen in voorgaande jaren al te vaak hebben meegemaakt, was onacceptabel geweest. Deze stap van de regering was daarom broodnodig, helaas. En natuurlijk is het een schande dat dit nodig is. Over deze affaire lijkt toch steeds meer duidelijk te worden, ook vandaag nog. Verschillende fracties hebben er al aandacht voor gevraagd dat er weer stukken naar de Kamer zijn gestuurd, waaronder het advies van de landsadvocaat uit 2009, wat aanleiding is voor de Kamer om te denken dat dit probleem vermijdbaar was. Dit had gewoon nooit mogen gebeuren, maar desondanks, ondanks de schande dat dat is gebeurd, is het goed dat de gedupeerden nu in ieder geval een voorschot krijgen voor de feestdagen.
De zogenaamde voorhangprocedure over de verplichte gegevensdeling die met dezelfde nota in het wetsvoorstel is gekomen, blijft wat ons betreft onvoldoende. Daarover heb ik een interruptiedebatje gehad met de heer Omtzigt. Bovendien geldt die voorhangprocedure niet voor de algemene maatregel van bestuur voor de eerstvolgende keer, want daarvoor zou die te laat komen. Dan zou die voor wijzigingen daarna moeten gelden.
Hoe de Belastingdienst omgaat met de gegevens van mensen is wat de toeslagenaffaire mede mogelijk heeft gemaakt. Het nu al verdergaan met deze praktijken, dus met gegevensdeling, terwijl de vorige affaire nog wordt opgelost, is wat ons betreft simpelweg niet goed. Het argument van de regering dat ouders op deze manier tegen zichzelf worden beschermd om hoge terugvorderingen te voorkomen, duidt op een inmiddels door bijna iedereen erkende denkfout bij toeslagen.
Uiteindelijk zijn de ouders zelf verantwoordelijk voor welke gegevens zij verstrekken aan de Belastingdienst, en dat blijft ook gewoon zo. Alleen gaat iemand anders het voor ze doen. Daarbij kunnen er foutjes voorkomen. Als de ouders nu foutjes maken, is het probleem dat het niet proportioneel wordt opgelost, dat er disproportioneel wordt teruggevorderd. Wat ons betreft moet die verantwoordelijkheid gewoon bij de ouders blijven. Die moeten toestemming blijven geven om hun gegevens te verstrekken. Die gaan daar uiteindelijk ook zelf over. Als daar foutjes worden gemaakt, moeten die proportioneel worden opgelost. De meeste mensen zijn geen fraudeur, in tegenstelling tot wat de Belastingdienst jarenlang gedacht lijkt te hebben en misschien nog steeds denkt.
Mijn fractie vindt het disproportioneel dat op onbeperkte schaal gegevens kunnen worden verzameld in de nieuwe wet, ook al komt er een voorhangprocedure, zodat we kunnen kijken wat voor extra gegevens dat in de toekomst kunnen zijn. Dat is wat ons betreft niet de goede weg. Bij de afhandeling van foutjes die mensen maken, zit vooral het probleem. Daarom hebben wij een amendement ingediend om die gegevensdeling uit deze wet te verwijderen.
Het bedrijfsleven wordt dus fors gesponsord door de BIK, door meer winst onder het lagere belastingtarief te laten vallen en doordat bedrijven nog volop steun krijgen om de crisis door te komen. Vergelijk dat eens met de publieke sector, die nog steeds lijdt. Zorgmedewerkers zwoegen door zonder de structurele salarisverhoging waar zij wat ons betreft gewoon recht op hebben. Als gevolg van overwerk zullen velen van de slechtst betaalden onder hen ook nog eens hun toeslagen kwijtraken of straks, aan het eind van het jaar, een deel moeten terugbetalen. Meerdere keren heeft mijn fractie gevraagd om een oplossing, maar tevergeefs. Het zou te complex zijn, het zou te arbeidsintensief zijn. Maar dat is de BIK ook. En we hebben nog een aantal voorbeelden gezien waarbij de uitvoeringstoets op het randje is of in het midden eindigt of er niet goed uitziet. Als de BIK kan, dan moet dit ook kunnen, maar hier is blijkbaar geen politieke wil voor en wel om zo'n belastingkorting aan bedrijven te geven.
Hetzelfde geldt voor andere publieke sectoren die onder druk staan, niet alleen de zorg. Kijk naar de rechtspraak, kijk naar onze onderwijzers, die ondanks de risico's ook in deze crisis nog steeds voor de klas staan. Zij verdienen meer aandacht in dit Belastingplan. Waar de private sector volop gesteund wordt, heeft de publieke sector helaas het nakijken en dat is oneerlijk.
Mijn fractie stelt daarom forse structurele investeringen voor in de publieke sector, bekostigd door een verhoging van de winstbelasting, de bankenbelasting en het afschaffen van de Innovatiebox. Daarover hebben we verschillende amendementen ingediend. De rekening moet straks ook voor een deel naar de bedrijven, als die bedrijven geholpen zijn door de overheid en na deze crisis weer winst maken. We moeten die rekening eerlijk verdelen, dat is de conclusie. Als we kijken naar wat het kabinet doet, dan is dat simpelweg niet het geval, maar die discussie lijkt ook niet gevoerd te worden. Dat is ook waarom we tegen een aantal specifieke steunmaatregelen hebben gestemd. Dat is ook waarom we kritisch zijn op een aantal onderdelen van het Belastingplan.
Voorzitter. Tot slot. Eerder dit jaar kregen wij een kritisch rapport van de Rekenkamer over oneerlijke klimaatsubsidies op dure auto's. De Rekenkamer raadde de staatssecretaris aan om te bezien of de voortzetting van fiscale instrumenten voor emissievrije personenauto's eigenlijk wel wenselijk is, want de misgelopen belastinginkomsten lag vergeleken met de vermindering van CO2-uitstoot vele malen hoger dan bijvoorbeeld de prijs van CO2-emissierechten. Ik vroeg de regering in eerste instantie hoe dit Rekenkameronderzoek is betrokken bij de nieuwe maatregelen om belastingkorting op auto's met zonnecellen of waterstof niet te maximeren tot een bepaalde cataloguswaarde, maar onbeperkt te laten. Eerst kreeg ik geen antwoord, dan een schriftelijk antwoord met simpelweg "dat rapport hebben we er niet bij betrokken". En toen vroeg ik: waarom dan niet, want het gaat over hetzelfde onderwerp; waarom is dit er niet bij betrokken? Als de Rekenkamer kritisch is op de Teslasubsidies, en dit gaat over soortgelijke auto's, waarom is dat rapport daar dan niet bij betrokken? En nu heb ik weer het schriftelijke antwoord gekregen dat de Rekenkamer in haar rapporten terugkijkt naar de periode 2018-2019 en geen uitspraken doet over het stimuleringspakket dat in het Klimaatakkoord is afgesproken, en dat het recente advies van de Algemene Rekenkamer daarom niet betrokken zou zijn bij de bijtellingsmaatregelen voor zonnecelauto's en waterstofauto's. Dus de Rekenkamer doet onderzoek naar iets en zij komt met het advies: dit zou ik niet op deze manier doen. En de regering zegt: ja, maar dat gaat over vorig jaar, en wij kijken naar de toekomst; daarom hebben we dat rapport er niet bij betrokken. Terwijl het wel over hetzelfde gaat.
Dit antwoord is nog steeds, na drie keer vragen dus, ruim onvoldoende. Het is ook in het algemeen overleg over autobelastingen behandeld, en nog steeds krijgen wij geen goed antwoord over waarom dit rapport niet gewoon volwaardig is betrokken bij het ontwerpen van de nieuwe maatregel. Mijn oproep aan de staatssecretaris is daarom om in de toekomst dit soort adviezen van Hoge Colleges van Staat serieuzer te nemen, en om in dit geval zonnecelauto's en auto's die op waterstof rijden, die straks tonnen gaan kosten — daar heeft de PVV-fractie volgens mij een voorbeeld van gegeven — niet onbeperkt te subsidiëren.
De voorzitter:
Heel goed. Dan mevrouw Beckerman, eveneens van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met het blokje wonen. Nederland zit in een diepe wooncrisis. Er is een tekort van 331.000 woningen en dat aantal zal verder oplopen naar 419.000 in 2025. Voor de coronacrisis is al in veel debatten aangehaald dat de helft van de huurders moeite heeft met het betalen van de huur. Steeds meer mensen met een laag en gemiddeld inkomen zitten knel. En dit had dus het belastingplan kunnen worden waarmee het kabinet frontaal de aanval op de wooncrisis had geopend. Dit had het belastingplan kunnen worden om echt iets te doen aan absurd hoge huren. En dit had het belastingplan kunnen worden om de verhuurderheffing af te schaffen of op zijn minst fors te beperken. In plaats van met een echte aanval op de wooncrisis kwam het kabinet met twee doekjeswetjes; doekjes voor het bloeden. Een doekje, terwijl de wond, de wooncrisis, groter en groter wordt. En het zijn ook nog ontzettend lelijke wetten. Omdat het kabinet het niet doet, komen wij met GroenLinks en de Partij van de Arbeid vandaag opnieuw met het voorstel de verhuurderheffing af te schaffen, en zorgen we ervoor dat er echt meer sociale huurwoningen gebouwd kunnen worden, dat de huren omlaag kunnen en dat woningen verbeterd en verduurzaamd kunnen worden, en zorgen we voor banen. We dekken dit uit het niet-invoeren van de BIK.
Maar laat ik naar die doekjeswetten van het kabinet gaan. Allereerst die overdrachtsbelasting, waarover de Raad van State zegt dat het voorstel niet bijdraagt aan de structurele oplossing van de woningmarktproblematiek. En een citaat: "De Afdeling adviseert het voorstel te heroverwegen". De SP heeft twee hele grote bezwaren tegen het wetsvoorstel. Allereerst zorgt het ervoor dat woningbouwcorporaties en wooncorporaties meer belasting moeten gaan betalen: 34 miljoen. Wij blijven dat zo onbegrijpelijk vinden ... Je hebt een wet die bedoeld is om het beleggers moeilijker te maken, en je maakt het nu sociale huurders moeilijker. Het zijn geen beleggers, dus waarom moeten juist die groepen ook weer betalen? Het brengt huurders en corporaties verder in de knel. Ik geef twee voorbeelden. Denk aan corporaties in krimpgebieden die leegstand en verpaupering willen tegengaan. Dat is heel erg belangrijk, maar het wordt nu extra moeilijk gemaakt door het kabinet.
Dan is er het voorbeeld van Vestia. Al jarenlang, tien jaar lang, zijn de huurders de dupe van de ellende die de top heeft aangericht. Dit voorjaar maakte de SP een zwartboek over de situatie bij Vestia. Die verhalen zijn echt schrijnend. Huurders betalen huurverhoging op huurverhoging op huurverhoging, om de schulden van de corporatie af te betalen. Twee derde van de Vestiahuurders geeft meer dan 35% van het inkomen uit aan huur. Krijg je dan waar voor je geld? Nou, was het maar zo! Er is heel veel achterstallig onderhoud. Duizenden huurders zitten in ziekmakende schimmelwoningen.
Er zou eindelijk een oplossing komen voor dit drama dat zich maar voortsleept en voortsleept en voortsleept, namelijk: Vestiabezit zou verkocht worden aan andere corporaties. Wat gebeurt er nu door deze wet? Dat wordt extra moeilijk, omdat die corporaties fors mee moeten gaan betalen. Het duurt al zo ongelofelijk en ellenlang. Die huurders zitten al zo lang knel. En het dan weer moeilijker maken? Wij begrijpen dat echt niet. Ik vind dat we nog niet genoeg antwoord hebben op de vraag hoe het kabinet dat gaat oplossen. Wat is de boodschap van het kabinet aan deze huurders? Waarom worden corporaties en coöperaties niet gewoon uitgezonderd? We hebben hiervoor een voorstel ingediend.
Voorzitter. Ons tweede probleem met de overdrachtsbelasting is leeftijdsdiscriminatie. Een koopstarter van 36, 37, 38 met een laag inkomen of een gemiddeld inkomen krijgt helemaal niks. Een doorstromer van 35 met een hoog inkomen die een huis van 1 miljoen gaat kopen, krijgt van het kabinet een bonus van €20.000. Inmiddels lijkt het kabinet onze kant op te bewegen door alleen de koop van woningen onder de 4 ton in aanmerking te laten komen voor de belastingkorting. Dat is echt mooi. Daar ben ik heel erg blij mee. Maar aan die leeftijdsdiscriminatie wordt nog steeds niets gedaan. Dat is toch echt heel erg moeilijk uit te leggen. Waarom staan oudere koopstarters nog steeds met lege handen? Je kunt zeggen dat je een wet wilde maken alleen voor starters, maar dat dit niet gelukt is. Maar in plaats van dit op te lossen door op leeftijd te discrimineren, kun je ook zeggen dat de wet voor iedereen gaat gelden, maar dan voor een bepaalde koopprijs. Wij vinden dat een veel logischere oplossing, want het kabinet laat 36-, 37- en 38-jarigen met een laag of gemiddeld inkomen nu nog steeds concurreren met die beleggers. Wij zien echt niet waarom je aan leeftijdsdiscriminatie moet doen.
Voorzitter. De tweede "doekjeswet" die het kabinet indient, is een huurverlaging voor een kleine groep huurders. In tien jaar Rutte zijn de huren in de sociale sector met 26% gestegen. In tien jaar Rutte zijn de huren in de vrije sector met 44% gestegen. Steeds meer huurders zitten knel. Gisteren hebben we er een uitgebreid debat over gehad. Ik zal dat niet overdoen. Ik zal me vandaag beperken. Maar ik blijf zeggen dat de huren wat de SP betreft moeten worden bevroren en dat ze omlaag moeten. Voor een kleine groep huurders, 8%, komt er nu een huurverlaging. Uiteraard is dat goed nieuws voor die groep. Absoluut. Geen twijfel over mogelijk. Maar, de vraag is of dit niet gaat leiden tot grote uitvoeringsdrama's, waarbij mensen alsnog na een paar jaar een inhaalhuurverhoging krijgen. Ik sluit me aan bij de oproep van het CDA: laat dat deel voorlopig vallen. Want het is echt wel heel dramatisch. Je geeft die groep eindelijk lucht, maar dan blijkt na een paar jaar dat ze alsnog die inhaalhuurverhoging krijgen. Ik begrijp dat niet. Ik had staan: waarom laten we dat deel van de wet niet vallen? Ik hoorde het CDA dat ook zeggen. Ik wil dat met klem herhalen. Ik vind dat zo ontzettend lelijk aan die wet.
Voorzitter. Kort over klimaat, want daar hebben we vorige week ook uitgebreid over gedebatteerd bij de begroting EZK. O, ik zie dat de minister er niet eens is. We zitten niet alleen in een wooncrisis. Er komt een klimaatcrisis aan. Wat de SP betreft moeten we die twee gelijktijdig bestrijden. Maar nu betalen vooral huishoudens en het mkb de rekening, terwijl de grootste verbruikers worden ontzien. Het CBS liet dat vandaag nog weer heel pijnlijk zien. Huishoudens betalen €242 per ton uitgestoten CO2. €242! Bedrijven en instellingen betalen €44 per ton uitgestoten CO2. Wat zegt het CBS? Het principe "de vervuiler betaalt" gaat gewoon niet op; huishoudens betalen gewoon 56% van die klimaatrekening en ze zijn maar verantwoordelijk voor minder dan een kwart. Dat drukt gewoon heel zwaar op die huishoudens. Vanmiddag kwam er een motie van mij in stemming om energiearmoede aan te pakken, echt een gevolg van deze klimaatbelastingen. De stemmen staakten, dus ik doe nogmaals de oproep richting de coalitiepartijen: heb daar alsjeblieft oog voor. Volgende week wordt er hoofdelijk over de motie gestemd maar het is zo belangrijk dat juist ook lage inkomens niet moeten kiezen tussen een warme maaltijd of een warm huis. Ik hoop echt dat die motie het volgende week haalt, want het was maar een heel simpel verzoek. Pak die energiearmoede aan en ga kijken hoe je dat kunt doen. Heel veel landen om ons heen doen dat al. Nederland mag dan toch niet achterblijven?
Huishoudens betalen dus nu 68 keer zo veel duurzaamheidsbelasting ODE per kilowattuur dan de grootste verbruikers en het wordt 75 keer zoveel volgend jaar. Wij doen het voorstel per amendement om de tarieven voor huishoudens en mkb te verlagen en die voor de grootste verbruikers iets te verhogen. We willen daar graag een reactie op.
De laatste wet betreft de CO2-heffing en dat was eigenlijk het meest heikele punt in alle klimaatdebatten de afgelopen jaren. Nu komt die er eindelijk maar het grootste deel van de CO2-uitstoot wordt helemaal niet belast. En er komen gratis rechten, de dispensatierechten voor de rest van de uitstoot, waardoor bedrijven volgend jaar eigenlijk helemaal niet gaan betalen. Naar verwachting gaat de industrie als geheel in 2024 voor het eerst voor de uitstoot betalen, behalve als ze voldoende reductiemaatregelen nemen. De Raad van State zegt klip-en-klaar dat als je zo veel vrijstellingen geeft, het alleen maar moeilijker wordt om de klimaatdoelen in 2030 te halen. En Nederland is al kampioen klimaatdoelen niet halen. Wat de SP betreft is het echt hoog tijd dat de vervuiler gaat betalen en dat we tot een rechtvaardig klimaatbeleid komen.
Voorzitter. Soms moet je erkennen dat collega's het iets beter hebben gedaan dan jijzelf. Dus ik trek ons amendement 35575, nr. 11 in.
De voorzitter:
Van wie is dan dat amendement? Wie is dan die collega die het beter heeft gedaan?
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat was van mij en ik ga mij zo meteen aansluiten bij iemand anders.
De voorzitter:
Het amendement-Beckerman/Alkaya (stuk nr. 11 ) is ingetrokken.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik had mij al laten bijschrijven op het GroenLinks-amendement van de heer Snels. Dat was nr. 8 en is nu nr. 14.
Voorzitter. Daar laat ik het bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed, dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Weyenberg van de fractie van D66. Hij heeft een spreektijd van 25 minuten.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. We hebben er al heel veel uren wetgevingsoverleg op zitten, dus zal ik mij beperken tot de openstaande punten en tot een aantal prioriteiten en punten waarover mijn fractie nog vragen of zorgen heeft. Daarnaast zal ik stilstaan bij een aantal wijzigingsvoorstellen die mijn fractie mede heeft ingediend.
Dit is een zeer ambitieus pakket. Ik meen dat het de heer Snels was die zei: het is wel heel veel. Ik ben blij dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij met een brief komt over hoe we dit anders kunnen doen. Het is namelijk wel heel veel tegelijk in een heel hoog tempo. Ik begrijp het dat als je in augustus in het kabinet en de coalitie nog beslissingen neemt, er nota's van wijziging moeten komen maar het leidt wel tot een heel gejaagd tijdpad voor toch een bijna een meter hoog pakket papier. Dus ik vind het goed dat de staatssecretaris gaat kijken hoe dat deels anders kan, inclusief misschien het moment dat we over de lastenkant besluiten.
Er zit veel moois in dit Belastingplan. Niet mooi maar wel noodzakelijk zijn de crisismaatregelen voor corona die worden bestendigd. We hebben het er nog niet veel over gehad, maar die maatregelen krijgen nu echt een wettelijke basis. We hebben de maatregelen aan de fiscale kant: de aanpak van de belastingontwijking door het overnemen van de aanbevelingen van de commissie-Ter Haar om de winstbelasting eerlijker te maken, de aanpak van fraude, bijvoorbeeld bij de parallelimport van auto's, en de CO2-heffing uit het Klimaatakkoord. Daarnaast hebben we de overdrachtsbelasting, de eenmalige maatregelen rond de huurverlaging en een uitgebreid wetsvoorstel over de toeslagen en hoe we daar wat aan kunnen doen. Die wil ik nu graag langslopen. Het zal ook geen geheim zijn dat mijn fractie het ook heel erg prettig vindt dat de verlaging van de winstbelasting voor grotere bedrijven van tafel is.
Voorzitter. Wat betreft dit Belastingplan, om te beginnen de scholingsvrijstelling. Er wordt nu geregeld dat je leerrekeningen, dat scholingsgeld, gewoon kunt meenemen, ook naar een andere werkgever. Heel veel van ons willen dat graag hebben, denk ik, zodat je dat geld kunt meenemen. Daar ben ik blij mee. Ik heb nog wel zorgen. Ik zou het liefst nog een stap verdergaan, net zo goed als dat ik echt hoop dat we snel duidelijk hebben welke scholing via die STAP-regeling kan. Ik zal daarbij dus ook nog wel met een motie in tweede termijn komen, om te blijven duwen om die leerrekeningen maximaal verder te brengen, ook na de goede stap in dit voorstel.
Voorzitter. Ten tweede, de inkomens- en vermogensongelijkheid. We hebben het hier vaak over de inkomensongelijkheid, maar juist ook op de vermogensongelijkheid scoort Nederland niet al te best. Dan kunnen we een heel debat voeren van: ja, als je het pensioengeld meeneemt, dan wordt het minder erg. Dat klopt, maar ik vind het echt belangrijk dat we de vermogensongelijkheid een wat prominentere plek geven in ons beleid. Ik zal daar in de tweede termijn met een aantal collega's ook een motie over indienen. Iedereen kan daar vanuit zijn politieke overtuiging z'n voorkeur in hebben, maar laten we de impact van beleid op vermogensongelijkheid meer gaan meewegen.
Dan natuurlijk de BIK, een maatregel die in de plaats kwam van die eerdere Vpb-verlaging maar die — dat is wel belangrijk — ook maar voor twee jaar is. Het is een crisismaatregel. Er is een amendement van de coalitiepartijen, met als eerste indiener mevrouw Lodders, maar ik weet ook dat de heer Stoffer hier heel uitbundig aandacht voor heeft gevraagd, ook in zijn eigen termijn, om het meer op het mkb te richten. Ook de CPB-analyse laat namelijk zien dat hoe meer je het op het mkb richt, hoe effectiever het wordt. Daarom verschuiven we het, zodat een mkb'er per geïnvesteerde euro straks twee keer zoveel krijgt als het grootbedrijf. Die percentages worden aangepast. Dat vind ik verstandig. Het is voor twee jaar, dus ik vraag echt nogmaals de bevestiging dat het ook tot die twee keer 2 miljard beperkt blijft en dat het kabinet daar heel strak op gaat sturen. Het duurt nog tot ergens in het najaar voordat bedrijven zich kunnen aanmelden bij het loket. Ik hoop dat we ... Ik vind het best wel spannend om iets heel nieuws te maken. We nemen nu een wet aan, maar de uitvoering daarvan is nog lang niet klaar. Mochten er tussentijds dus toch problemen komen in de uitvoering van dit wetsvoorstel, dan hoop ik dat we daar meteen van op de hoogte worden gebracht. Dat lijkt mij belangrijk.
Voorzitter. Dan hebben we ook nog het voorstel rondom box 3. Daar wordt de vrijstelling verhoogd. Dat is de belasting op vermogensrendementen. Wat daarbij voor ons allemaal natuurlijk heel frustrerend blijft, is dat we nog steeds niet het echte rendement belasten. We sluiten rond de spaarrente nu veel beter aan bij de praktijk en rond wat er gemiddeld met beleggingen wordt gemaakt. Maar juist de mensen die anders dan gemiddeld zijn, betalen gewoon te veel belasting. Denk aan mensen die veel meer in veilig spaargeld hebben zitten, omdat het bijvoorbeeld hun pensioen is. Die mensen hebben heel weinig in aandelen zitten. Daarmee wijken ze af van de gemiddelde mix tussen sparen en beleggen in Nederland, en dan betalen die mensen gewoon echt te veel belasting. Daarom is het goed om die stap naar daadwerkelijk rendement ook echt te gaan zetten. De staatssecretaris heeft daar sprankjes hoop op gevestigd. Ik hoop echt dat we een voorstel krijgen, zodat we in de formatie stappen kunnen nemen.
In de tussentijd kijken we ook naar de tegenbewijsregeling. Mevrouw Lodders in het bijzonder heeft daar vaak aandacht voor gevraagd. Dat is een imperfecte oplossing, maar dan kunnen in ieder geval mensen in het huidige stelsel zich melden en zeggen: maar wacht eens even, ik heb gewoon helemaal geen aandelen, want ik heb mijn hele pensioen hier op een bankrekening staan waar ik geen cent rente op krijg. Ik hoop dat daar voortgang in is. Ik hoop vooral ook dat we echt voortgang maken met de structurele oplossing: het belasten van het daadwerkelijke rendement. Dat is namelijk rechtvaardig. Daarnaast ga je daar dan allemaal belastingtarieven op zetten en wat ons betreft ook nog een extra vermogensbelasting voor vermogens boven het miljoen. Maar dan ben je af van de situatie dat mensen die nu vaak kiezen voor heel veilig en voorzichtig met hun spaargeld omgaan, te veel belasting betalen.
Voorzitter. Dan de woningmarkt. Daarvoor liggen er twee wetsvoorstellen. Ik heb over beide nog een aantal vragen. Het wetsvoorstel over de overdrachtsbelasting is inderdaad een imperfect wetsvoorstel, omdat het niet lukt om echt alleen iets voor starters te doen. Het leeftijdscriterium is dus per definitie arbitrair, of je nou kiest voor 35 jaar of voor 40 jaar. Er ligt wel een amendement van de collega's van de Partij van de Arbeid en GroenLinks om de vrijstelling van de overdrachtsbelasting te beperken tot huizen die rond de vier ton kosten, of iets daarboven zelfs, vanwege de afspraken die met die partijen zijn gemaakt in het kader van de woonbegroting. Mijn fractie zal het amendement steunen, zeg ik ter geruststelling tegen de collega's, maar ik geloof niet dat ze daaraan twijfelden.
Maar er zijn wel zorgen over de woningcorporaties. Ik heb zelf veel aandacht gevraagd voor Vestia. Mevrouw Beckerman deed dat net ook. Ik stel nog twee specifieke vragen. Er wordt nu via de anbistatus gezocht naar een oplossing bij taakoverdracht, als ik het goed begrijp. Geldt dat alleen voor Vestia, of geldt dat altijd bij taakoverdracht? Het is misschien wel goed om dat te doen. Vestia is hier veel genoemd, maar het komt ook op andere plekken voor, dus het is goed om dit heel scherp te hebben. Ik ga ervan uit dat het altijd geldt bij taakoverdracht, maar daar krijg ik graag een bevestiging van de minister van.
Voorzitter. Ik heb nog wel steeds zorgen over wooncoöperaties. Met collega Bruins werk ik aan een amendement daarover. Ik zie de heer Nijboer opstaan, dus ik wacht even.
De voorzitter:
Ja, dan gaan we allemaal sidderen.
De heer Nijboer (PvdA):
En wellicht ook over de ombouw van kantoren naar woningen. Daar geldt een beetje hetzelfde voor. Die zorg heb ik tenminste ook.
Ik zou de heer Van Weyenberg dezelfde vraag willen stellen als de heer Omtzigt. Als we de beleggersheffing — die gaat toch van 7% naar 8,1% of soms van 2% naar 8% — met een tiende procentpunt omhoogbrengen, zou je de woningcorporaties netjes kunnen compenseren. Dat is eigenlijk de meest chique weg. We zoeken nu een beetje een omweg, via de taak en de anbistatus, via een soort ontwijkingsconstructie. Zou de heer Van Weyenberg van D66 daarvoor te porren zijn?
De heer Van Weyenberg (D66):
Je kunt het op verschillende manieren doen. We hebben natuurlijk allemaal heel veel vragen gesteld. Kan het via die anbiroute? Sorry voor de afkorting, voorzitter. Als dat werkt en als je daarmee wat kunt doen aan de taakoverdracht, vind ik dat een mooie oplossing. Voor de wooncoöperaties ben ik met de heer Bruins naar een vormgeving aan het kijken. De vraag is dan een beetje of je het linksom of rechtsom doet. Een van de voordelen van deze variant is wel dat je allerlei potentiële staatssteundebatten voorkomt. Uw variant zal waarschijnlijk ook kunnen, maar ik vind deze ook prima.
De heer Nijboer (PvdA):
Dan de vervolgvraag. Als dit nu maar ten dele werkt, alleen voor de Vestiacasus of voor een paar heel specifieke herstructureringsdingen, wat dan? Woningcorporaties kopen soms ook gewoon woningen. Dat is geen taakoverdracht; soms kopen ze die ook. Als je maar een heel klein deeltje van die 34 miljoen daarmee compenseert, wat zegt de heer Van Weyenberg dan? Zegt hij dan: dat nemen we dan maar op de koop toe? Of wil hij dan toch nog eens kijken of daar niet op een andere manier aan tegemoetgekomen kan worden? Want als we beleggers willen pakken, vind ik het raar dat woningcorporaties het kind van de rekening zijn.
De heer Van Weyenberg (D66):
Daarbij vind ik het wel belangrijk om te zeggen dat er een heel palet aan maatregelen voor de financiële positie van woningbouwcorporaties is genomen. Ik hoorde de heer Nijboer er twee uit pakken, maar er zijn er volgens mij wel meer. Het is wel fair om even te kijken naar hoe het onder de streep uitpakt. Er is een aantal maatregelen genomen. Overigens is ook mijn fractie van mening — maar dat is meer voor de toekomst — dat we breder naar de verhuurderheffing moeten kijken. Dat is een veel fundamentelere zorg, die volgens mij ook onder de vragen van de heer Nijboer ligt.
Voorzitter. Over de wooncoöperaties werk ik dus nog aan een amendement. Over de horizonbepaling heb ik samen met mevrouw Lodders een amendement ingediend, zodat de lagere overdrachtsbelasting gewoon bestendigd wordt in de wet.
Dat brengt mij bij het wetsvoorstel over de huurverlaging. Dat is bijzonder complex. Ik heb grote zorgen — die heb ik ook geuit in het wetgevingsoverleg — over de nota van wijziging die we hebben gekregen. Daarin staat dat later toch kan worden besloten: u hebt die huurverlaging onterecht gekregen, dus we gaan de huur in een keer helemaal verhogen, alsof u die huurverlaging nooit hebt gehad. Dat is heel ingrijpend. Ik heb daar twee zorgen bij. De eerste zorg is dat ik nog steeds heel slecht kan overzien of we dat straks op een eerlijke manier kunnen doen. Denk bijvoorbeeld aan mensen met een wisselend inkomen. Wordt dat niet een drama met heel veel onrecht? Als ik alles lees, heb ik daar grote zorgen over.
De tweede zorg is wat principiëler. Ook ik mocht gisteren te gast zijn bij onze tijdelijke commissie die naar de uitvoering kijkt. Ik vind het gewoon niet verstandig om hier een wet aan te nemen waarvan ik de uitvoeringstoets nog niet ken. Dat vind ik heel kwetsbaar. Dat moeten we de uitvoering niet aandoen, maar ik vind het ook gewoon onverstandig. Mijn verzoek aan de minister zou zijn: trek die nota van wijziging terug en ga er met een uitvoeringstoets nog eens goed naar kijken. Dan kan het zijn dat het kabinet zegt "nou, dan willen we daar toch nog iets aan doen" en dan zie ik het voorstel tegemoet. Het is ook mogelijk dat het kabinet zegt "bij nader inzien is dit gezien de risico's misschien toch een weg die we beter niet kunnen bewandelen" en dan hebben wij de tijd om het zorgvuldig te doen. Dat is mijn verzoek aan de minister. Ik ben gewoon bang voor ongelukken. Als ik de uitvoeringspet opzet, heb ik zorgen bij een beslissing nu. Ik weet gewoon niet of dit in de praktijk kan. Eerlijk gezegd heb ik er best grote zorgen over.
Voorzitter. Dan het klimaat. Er zitten mooie maatregelen in het Belastingplan, zoals de verlenging rondom de laadpalen. Wat de walstroom betreft ben ik het eens met de heer Omtzigt. Ik vind het verstandig dat het in het Belastingplan zit, maar ik zou het nog mooier vinden als we het in 2030 gewoon kunnen normeren. Dan normeer je gewoon dat dingen niet kunnen. Dat moet Europees. Ik sluit me aan bij die vraag.
Dan de postcoderoos. Mevrouw Mulder zei het al: we hebben zorgen dat de Postcoderoosregeling, die wat grootschaliger investeringen in zonnepanelen mogelijk maakt, een aantal maanden eerder stopt dan de subsidieregeling die ervoor in de plaats komt, van start gaat. Dat gat vind ik ongelukkig. Wij hebben een amendement ingediend om dat gat te overbruggen door die postcoderoosregeling langer te laten doorlopen en een stuk van het subsidiebedrag voor het komend jaar daarvoor in te zetten, zodat er geen gat ontstaat en projecten mogelijk stil komen te liggen of misschien worden uitgesteld.
Voorzitter. Dan de CO2-heffing voor de industrie. Dat is voor mijn fractie een van de allerbelangrijkste maatregelen in dit pakket, omdat het een cruciaal onderdeel is van het Klimaatakkoord. Wij doen het op een bijzondere manier, namelijk met een boeteheffing. Die heffing is niet gericht op het binnenhalen van geld, want in het ideale scenario levert het ding geen euro op. Maar in dat scenario hebben bedrijven hun CO2 zo teruggebracht, dat we de doelen die de industrie heeft rond CO2-besparing kunnen waarmaken. En dat zou natuurlijk heel goed nieuws zijn. En ja, hoe meer je Europees kunt doen via het ETS, hoe liever het me is. Daarom zit in het wetsvoorstel dat als de ETS-prijs, de Europese emissiehandelsprijs, stijgt, die in aftrek wordt gebracht op de boeteheffing. Die boeteheffing loopt uiteindelijk op tot €125 per megaton in 2030. Ik wil hier de toezegging herhalen — en ik vraag de bewindslieden om dat in deze plenaire zaal ook nog eens te doen — dat het kabinet in gesprek gaat met het Planbureau voor de Leefomgeving, zodat we er bij de herijking in 2022, wanneer het planbureau het nieuwe prijspad vaststelt om de doelen te halen, zeker van zijn dat de 75% en niet de 50% wordt gehaald. Dat is de insteek van het Klimaatakkoord. Het PBL heeft het deze ronde niet helemaal op die manier gedaan of willen doen, maar het lijkt me wel goed dat het kabinet borgt dat dat in 2022 wel weer gebeurt.
Als we naar ambitieuzere doelen gaan, 55%, 60%, en Europa ook ambitieuzer wordt, dan zullen we de opgave voor de industrie in reductie en het daarbij horende prijspad voor te veel uitgestoten CO2 natuurlijk aanpassen. Mijn fractie is van mening dat je daarnaast — dat is iets voor de formatie — een kleine vlakke heffing moet instellen. Ik geloof namelijk echt in deze boeteheffing. Die kan namelijk veel hoger zijn dan een vlakke heffing, maar als je er naast een kleine vlakke heffing instelt en de opbrengst daarvan gebruikt voor besparende maatregelen, dan denk ik dat je van deze 9 zelfs nog een 10 zou maken.
Voorzitter. Dan de toeslagen. Deze wet is erop gericht om met een aantal precieze punten de werking van de toeslagen te verbeteren. De meest belangrijke is waarschijnlijk het proportioneel vaststellen. Het is niet meer alles of niets. De heer Omtzigt vroeg naar het advies van de landsadvocaat in 2009. Ik denk dat we allemaal verbaasd waren over dat document. Eerder bleek al dat in 2012, 2013 de Belastingdienst het ministerie van SZW op de hoogte had gebracht dat het niet werkte. Dat signaal was een beetje kwijtgeraakt binnen het ministerie; er was in ieder geval niks mee gebeurd. Dat vind ik echt heel pijnlijk, maar dit vind ik ook heel pijnlijk. Ik heb dus ook wel de vraag: heeft dat advies de ambtelijke en politieke leiding van het departement bereikt? Zo ja, wat is er toen mee gedaan? En waarom is besloten om er niets mee te doen? Dat er niks mee gedaan is, kunnen we vaststellen.
Wat mijn fractie betreft moeten we gewoon dit toeslagenstelsel vervangen door een ander systeem dat beter zorgt voor de inkomenszekerheid, waar de toeslagen heel belangrijk in zijn, een systeem met gratis kinderopvang, want ik gun die opvang aan elk kind omdat het goed voor de ontwikkeling is, en een systeem dat ervoor zorgt dat werken meer gaat lonen. Het past daarmee ook nog eens helemaal in de emancipatie-insteek van mijn partij, waarin beide ouders kunnen werken. Maar daar zijn we nog niet. Daarvoor moeten we van die toeslagen af. Dan kan het minimumloon ook omhoog. Dat hoort wat mijn fractie betreft ook echt bij zo'n oplossing. In het voorstel van D66 heb je dan een soort negatieve inkomstenbelasting die je uitkeert, zodat je wel zorgt voor genoeg inkomenszekerheid. Want het doel van die toeslagen is nog steeds goed: inkomensondersteuning voor mensen met een lager inkomen.
Ik zag een plan van de ChristenUnie. Er zitten een heel aantal overeenkomsten tussen de plannen van de heren Grinwis en Bruins van de ChristenUnie en die van D66. Er zijn ook evidente verschillen. Dat vind ik ook mooi. Rond de arbeidsparticipatie en gezinnen waarvan beide ouders werken, scoort ons plan beter. Als je puur naar de kostwinners kijkt, is de koopkracht in het plan van de ChristenUnie beter. Maar ik vind het vooral belangrijk dat we heel veel hebben liggen. 50PLUS heeft een plan en ik heb veel verkiezingsprogramma's gezien met verschillende maten van ambitie om er wat aan te doen. We gaan binnenkort praten over mijn initiatiefnota. Ik hoop dat wij er met elkaar voor zorgen dat we van elkaar leren hoe we dit beter kunnen maken. Er moet hier nog heel veel gebeuren.
Dan nog specifiek over het wetsvoorstel. Ik heb het amendement gezien om de doelmatigheidsgrens met €50 te verhogen. Dat is het bedrag waaronder je moet terugvorderen. Dat scheelt honderdduizenden terugvorderingen. Dat vind ik heel verstandig. Ik vind het een mooi amendement en mijn fractie zal dat vol overtuiging steunen.
Wat betreft beurspromovendi en gedetineerden sluit ik mij kortheidshalve aan bij de vragen van collega Omtzigt. Zeker voor gedetineerden geldt: dan zit je partner in de bak voor drie of zes maanden en dan vervalt ook je recht op kinderopvangtoeslag. Probeer dan maar eens de boel overeind te houden. Ik hoop dat we daarvoor iets kunnen bedenken.
Met mevrouw Lodders stel ik de vraag over studenten en mensen met een forste switch, anders dan een huwelijk, waarmee je echt partner wordt voor de belastingen. Is daar toch nog iets aan te doen, nu of in de toekomst?
Ik blijf ook op zoek naar de gegevensuitwisseling. Ik heb vragen over hoe we dat zorgvuldig doen. Dat we de gegevens van kinderopvanginstellingen naar de Belastingdienst sturen, vind ik verstandig. Het doel is, te voorkomen dat mensen niet doorhebben dat ze eigenlijk veel minder recht hebben op toeslagen — of misschien wel veel meer — en dat om wat voor reden dan ook niet doorgeven. Als we ervoor kunnen zorgen dat de Belastingdienst mensen meer kan waarschuwen, vind ik dat verstandig. Ja, dat moet zorgvuldig. De heer Omtzigt zei: dan moeten mensen hun gegevens bij de Belastingdienst kunnen inzien. Ik stel de vraag nog opener: kunnen mensen die gegevens in ieder geval inzien, of het nu bij de kinderopvanginstelling is of bij de Belastingdienst? In dat verband ben ik met mevrouw Lodders aan het kijken of we iets kunnen doen rond de gegevensuitwisseling met gemeenten voor ouders die zich hebben gemeld in de toeslagenaffaire. We horen heel vaak dat gemeenten graag willen helpen, maar dat het nu ingewikkeld is door de op zich heel goede regel die we in Nederland hebben rond de bescherming van hun privacy. Maar zou je mensen niet kunnen helpen, als zij daar zelf toestemming voor geven, door toe te staan dat gemeenten hun bsn-nummer krijgen? Nu hebben we heel ingewikkelde gevallen. Als de Belastingdienst belt, moet de gemeente de telefoon doorgeven. De staatssecretaris heeft dat soort dingen weleens genoemd. Laten we kijken of we dit niet wat structureler kunnen regelen, ook omdat ik merk dat gemeenten eigenlijk allemaal aangeven heel graag te willen helpen. Natuurlijk moeten ouders hiervoor toestemming geven; geen misverstand daarover. Maar daar kom ik nog op terug.
Dan toch het toetje op deze taart: de Wet liquidatie verliesrekening. De Wet-Snels noem ik die toch maar even. Het is leuk om je initiatiefwet hier in vak-K te mogen verdedigen. Ik heb het genoegen dat samen met de heer Snels met de Wet open overheid op dit moment te mogen doen, maar met deze is eigenlijk de overtreffende trap bereikt, want hierin heeft de heer Snels gewoon over de afspraken met het kabinet onderhandeld. Daar stemmen we over en daar wil ik hem mee feliciteren.
Daar wil ik het bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
En dat was het toetje. Heel goed. Dan gaan we luisteren naar de heer Nijboer van de fractie van de Partij van de Arbeid. Het woord is aan hem.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u, voorzitter. Ja, het is denk ik het meest onzekere Belastingplan van de afgelopen jaren. 293 miljard is voorzien, maar wie zal zeggen hoeveel er volgend jaar binnenkomt? Het kan veel meer zijn als het meezit, maar het kan ook veel minder zijn. Dat lijkt nu helaas waarschijnlijk.
Ik begin de grote debatten eigenlijk altijd met de vraag: waar doe je het eigenlijk voor? Met de belastingen natuurlijk om geld op te halen. Maar twee andere doelen van belastingen zijn de volgende. Eén ervan betreft dingen die je in de samenleving wilt bereiken, bijvoorbeeld vergroenen. Ik zie de heer Mulder gelijk al een beetje smerig kijken, maar dat vindt de PvdA wel echt een belangrijk doel.
Voorzitter. Een ander doel — op het gebied van vergroening worden wel stappen gezet; daar kom ik zo op terug — is ook een rechtvaardige samenleving. Daar wringt wat de PvdA-fractie betreft eigenlijk deze hele kabinetsperiode het meest de schoen. Vorig jaar wilde het kabinet in het Belastingplan het toptarief verlagen en het tarief in de eerste schijf verhogen, dus de laagste inkomens meer laten betalen en de hoogste veel minder. Dat vonden wij niet eerlijk. Dat snapten wij niet zo goed, want de inkomensongelijkheid neemt alleen maar toe. Deze keer gaat het vooral over de verdeling tussen mensen en multinationals. Waarom nou die BIK — daar ga ik zo op door — en waarom nou niet investeren in bijvoorbeeld onderwijs of in volkshuisvesting en het verlagen van de verhuurderheffing, als je het per se fiscaal wilt doen?
Het gaat ook over vermogensongelijkheid. Het kabinet ziet het verkleinen van de vermogensongelijkheid niet als doelstelling van beleid — dat zegt de staatssecretaris ook — terwijl die ongelijkheid steeds verder toeneemt in de samenleving. De heer Van Weyenberg en de heer Snels zeiden daar ook al het nodige over. Ik vind echt dat het ook een doelstelling van overheidsbeleid moet zijn om die vermogensongelijkheid tegen te gaan, die almaar groter wordt en ongelijkheden breder in de samenleving ook groter maakt. Denk aan kansenongelijkheid in het onderwijs, ongelijkheden om verder te komen in het leven, ongelijkheden om ertussen te komen als je een huis wilt hebben.
Voorzitter. Daar kijk ik al die wetten op na, naast de uitvoering, waar we natuurlijk ook aandacht voor moeten hebben. Dan begin ik dus met de "Prins Bernhardbelasting voor huisjesmelkers", zoals wij die in ons verkiezingsprogramma hebben aangekondigd. En dit kabinet blijft maar vasthouden aan het coalitiecadeau voor aandeelhouders. Twee keer 2 miljard. De grootste nieuwe belastinguitgave, niet onderbouwd. Wetenschappers zeggen: doe het niet. De Raad van State zegt: trek het in. Het CPB zegt: nou, dit heeft helemaal geen werkgelegenheidseffecten en de investeringen stellen ook niet veel voor. Ook de eigen ambtenaren zeggen tegen de staatssecretaris: voer dit toch alsjeblieft niet in. En toch wordt eraan vastgehouden. Een ezel stoot zich in het algemeen niet tweemaal aan dezelfde steen. Ik weet niet wat voor naam we hiervoor moeten verzinnen, maar deze staatssecretaris presteert het om het drie keer te doen. De dividendbelasting en de winstbelastingverlaging gingen allebei niet door, dus dan moet het maar hiermee. Maar het is gewoon een slecht voorstel.
We kunnen het veel beter investeren in de bouw. Dan leren we van de vorige crisis en zorgen we ervoor dat de woningnood wordt opgelost, dat er veel meer betaalbare woningen beschikbaar komen en dat bouwvakkers niet werkloos worden. Daar kun je ook nog een beetje verduurzaming mee bereiken. Daar gaat het amendement dat mevrouw Beckerman aanhaalde over, dat we samen met GroenLinks en de SP hebben ingediend, om daarvoor te kiezen. Je kunt het ook investeren in onderwijs. Dat is veel en veel belangrijker voor onze toekomstige economie, welvaart en werkgelegenheid. Ik noemde net de verhuurderheffing, maar je kunt binnen de fiscaliteit zelfs ook iets doen aan de lasten voor werknemers.
Voorzitter. Daar worden we het niet meer over eens. Dat is wel duidelijk, denk ik. Maar ik vraag de staatssecretaris wel om de koninklijke weg te bewandelen en de BIK donderdag nog als apart wetsvoorstel in stemming te laten brengen. Zo hoort het. Dat heeft de eigen minister, eindverantwoordelijk voor het departement, keer op keer in de Kamer bepleit. Daar had hij gewoon gelijk in. Dat is chic. Een wetsvoorstel van zo'n omvang en met zo'n specifiek doel hoort gewoon apart en moet niet als koppelverkoop aan de Kamer worden aangeboden. Dat zou ook wel helpen voor de PvdA-fractie om het Belastingplan te kunnen steunen, want als dit erin zit, wordt dat wel heel veel lastiger. Dat weet de staatssecretaris ook.
Voorzitter. Ik kom op het tweede grote punt. Dat zijn de maatregelen op volkshuisvestingsterrein. Er zijn twee wetsvoorstellen ingediend. We hebben gisteren de woonbegroting gehad. Ik vind dat er fundamentele zaken zijn veranderd, zeker als je je er rekening mee houdt dat dit kabinet nog een paar maanden missionair is, die echt wel een stevige verbetering zijn voor de positie van huurders en ook van kwetsbare wijken. De enorme impact van het principe dat de vrijesectorhuur nu wordt gereguleerd, kun je nauwelijks overschatten. Nu zijn huurders gewoon vogelvrij. Je kunt in oktober een brief krijgen dat de huren met €200 in de maand worden verhoogd. Je kunt het jaar erop weer een brief krijgen dat de huur met €100 wordt verhoogd. Dat het kabinet bereid is om dát te reguleren, is echt een grote stap. Dat zal voor heel veel mensen, als je ziet hoeveel middeninkomens meer dan de helft van hun inkomen aan huur betalen, een enorme vooruitgang in het leven betekenen.
Het tweede punt is het intrekken van de singlesstraf. We hebben er veel actie tegen gevoerd dat de leraar, verpleegkundige of trambestuurder niet meer in de stad kan wonen omdat hij niet meer voor een betaalbare huurwoning in aanmerking komt. Ik vind het goed dat het kabinet dat wou doen.
Het derde en laatste punt waar we nu over spreken, vooral ook over de financiering, is de 450 miljoen voor kwetsbare wijken, krimpgebieden en de leefbaarheid. Dat is enorm belangrijk. Enorm belangrijk. Dat financieren we op een manier die de linkse partijen in ieder geval wel zint. Het kabinet is daartoe bereid geweest en daar ben ik het kabinet erkentelijk voor. Door de verlaging van de overdrachtsbelasting zou je, als je een huis van een miljoen zou kopen, €20.000 toe krijgen, bij acht ton €16.000. Dat vinden wij niet nodig. Starters die een huis kunnen kopen van acht ton, hoeven van ons geen €16.000 te krijgen. Dat gebeurt dus niet meer. Dat investeren we in kwetsbare wijken en krimpgebieden. Dat vind ik een mooi resultaat. Dat zal ertoe leiden dat wij de begroting voor wonen zullen steunen.
Voorzitter. Over deze specifieke wetten heb ik nog een aantal vragen. Zoals ik al in eerdere debatten tegen de staatssecretaris heb gezegd, wordt er uit de overdrachtsbelasting behoorlijk geld geslagen. Dat moedigen wij op zichzelf toe, want beleggers worden meer aangeslagen. Er wordt geredeneerd dat dat de prijs opdrijft, maar per saldo moeten beleggers veel meer betalen dan die starters krijgen. Als je een echte economische marktredenering volgt, zullen de prijzen dus eerder dalen dan stijgen. Dus dat is goed, maar ik snap niet waarom de woningbouwcorporaties niet volledig gecompenseerd worden als je er toch al meer uit haalt. Dat kan ook heel makkelijk, want je kunt dat met een tiende procentpuntje in de verhuurderheffing heel makkelijk compenseren. Waarom heeft het kabinet daar niet voor gekozen? Dat zou dan via de anbiroute kunnen. Als dat kan, ga ik dat zeker steunen, maar dat vind ik wel weer een beetje een gezochte weg, die het eerder ingewikkelder dan makkelijker maakt, terwijl dit heel makkelijk kan. We hebben die verhuurderheffing en we hebben die staffels. Je kunt dat precies op 33 miljoen nauwkeurig doen. Dat had al gekund in het basisvoorstel. Ik weet niet waarom er per se 500 miljoen of 560 miljoen — hoeveel is het precies? — uit geslagen moest worden. Waarom kan het niet 530 zijn om de woningbouwcorporaties te compenseren? Dat geld is nu allemaal belegd, maar je kunt ook dat tarief met een tiende procentpunt verhogen. Dan ben je er ook. Of het nou 8 of 8,1 is; dat principiële verschil zie ik met de heer Omtzigt niet zozeer. Dus daar zou ik wel voor zijn.
Dat geldt ook voor wooncoöperaties. Bij een wooncoöperatie is het meer technisch, hè, want budgettair doet dat bijna niks: 1 of 2 miljoen. Maar dat geldt dus ook voor het ombouwen van kantoren. Dat wil het kabinet juist stimuleren. Daar heeft het ook 38 miljoen voor klaarliggen. Maar als je die met 8% gaat belasten, wordt het een beetje lastig, zeker omdat er vaak veel tijd zit tussen het aankopen en het ombouwen van zo'n kantoorpand. Ik wil de staatssecretaris vragen of dat nog kan, of de minister; het maakt mij niet uit wie daarop antwoordt.
Het tweede plan is de tegemoetkoming van huurders. €40 in de maand is een slok op een borrel, dus het is een goede zaak dat die mensen dat krijgen. We hadden liever een structurele huurverlaging gezien — dat weet de minister ook — maar dat is op zichzelf goed. Over de uitvoering heb ik wel zorgen, want het is best lastig om dat zesmaandsinkomen vast te stellen. De Huurcommissie, die nu al enorme wachtlijsten heeft, krijgt er nog een taak bij. Dat zijn twee behoorlijk stevige punten. Dat geld moet natuurlijk bij die mensen terechtkomen, dus daar ben ik voor. We zitten te pas en te onpas te debatteren over de vraag of dat nodig is, terwijl de huurders helemaal niet rondkomen. Maar dit zijn wel twee zorgen die ik hier nog een keer onder de aandacht breng.
Voorzitter. Ik kom op de vergroeningsmaatregelen. Daar zijn we op zichzelf een groot voorstander van. Het had van ons nog iets ambitieuzer gemogen. Ook de verdeling tussen kleine bedrijven en grote bedrijven had iets anders gekund, en ook tussen bedrijven en huishoudens. Als je de PvdA had gevraagd om het allermooiste te tekenen, dan hadden we dat nog anders ingericht, maar we steunen die CO2-heffing en die SDE-regeling wel.
Ik kom op box 3, voorzitter. Daar is veel terechte kritiek op geweest. Het heeft natuurlijk allemaal veel te lang geduurd en het is eigenlijk nog steeds niet opgelost, dus het duurt eigenlijk nog steeds veel te lang. De PvdA-fractie is ook voorstander van een vermogensbelasting. Dat heb ik al eerder gezegd. Dat helpt ook om de vermogensongelijkheid te bestrijden. Ik heb nog wel één zorg over de uitvoering waar ik niet zo veel aandacht aan heb besteed in eerdere termijnen. Dat is die grens die nu wordt opgetrokken voor mensen die toeslagen krijgen. Daar blijft de grens hetzelfde voor. Ik geloof dat de heer Omtzigt daar ook al aandacht aan heeft besteed. Ik denk dat het voor mensen heel begrijpelijk is dat je toeslagen krijgt als je geen box 3-belasting betaalt. Als je het wel betaalt, dan heb je minder recht op toeslagen en worden ze afgebouwd. Dat is nu zo, en dat verandert straks. Want straks hoef je geen box 3 te betalen. Maar als je wel een vermogen hebt tussen die oude grens van zeg €60.000 tot €100.000, moet je wel je toeslagen inleveren
Ik vrees dat dat tot veel praktische verwarring in het leven van mensen gaat leiden. Die denken dan: ik hoef toch geen box 3 te betalen, waarom moet ik dan wel die toeslagen inleveren? Ik vraag de staatssecretaris daar toch nog eens op in te gaan. Mijn tweede vraag, die een beetje klein lijkt en inderdaad niet van een enorm grote omvang is, is de volgende. Per saldo wordt er geld bijgedaan in box 3. De vermogensbelasting gaat wat omlaag, in de orde van grootte van tussen de 20 en 30 miljoen, terwijl het tarief met een procentje omhoog ging. Waarom is dat niet met een procentje of twee meer omhoog gegaan? Dan heb je het helemaal netjes gedekt. De vermogensongelijkheid is al zo groot. Het is toch een wat principiële benadering: verlicht je de lasten op vermogen of doe je dat niet?
Ik kom op de toeslagen. Ook ik was verbaasd over die brief van gisteren van 2009. Ik las daar het begrip "pleitbaar standpunt". Ik ben voorzitter geweest van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies. Een pleitbaar standpunt was een van de vreselijkste dingen die ik daar tegenkwam. Iedereen die in die belastingontwijkingindustrie zat, had het daarover. We hebben als commissie geprobeerd onder ede te definiëren wat een pleitbaar standpunt is. In de praktijk komt het erop neer: als je 10% kans hebt bij de Hoge Raad om nog een beetje je zin te krijgen, dan is het geen belastingontduiking, maar ontwijking. Anders ben je strafbaar. Dat is dus een pleitbaar standpunt. Heb ik goed begrepen dat dat in de brief stond? Als je een handtekening verkeerd zette of als je zei dat het €9.000 was, terwijl het €8.500 was, was je alles kwijt. Is die redenering, die gemeengoed is in de ontwijkingsindustrie, de redenering geweest van het hele toeslagenbeleid dat de afgelopen jaren tot zoveel immense ellende heeft geleid?
Ik kom tot een einde, al was het maar omdat ik dacht dat ik heel weinig tijd nodig had en toch al een beetje richting het eind van mijn spreektijd loop. Mijn slotvraag is de volgende, en die sluit aan bij de beginvraag hoeveel belasting er nou uiteindelijk binnenkomt. Hoeveel belasting derven we nou door die corona-uitstelmaatregelen? Daar heb ik al eerder aandacht voor gevraagd. Bij de fiscale coronareserve wordt er bijvoorbeeld van uitgegaan dat wat dit jaar niet betaald wordt, volgend jaar volledig wordt betaald. Het is heel vervelend, maar we weten dat het aantal faillissementen zal toenemen. Dus al die belastinguitstelmaatregelen — er zal wel eerst een claim op liggen — zullen leiden tot belastingderving. Als we zo veel tientallen miljarden belastinguitstel geven, vind ik dat we daar wat meer gevoel en inschatting bij nodig hebben. Want het gaat wel om publiek geld. Wij steunen dat het er is, maar ik vind wel dat we daar iets meer zicht op moeten hebben dan: we geven nu uitstel en ze betalen het later wel. Want dat is echt niet zeker, zeker niet in deze crisistijd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt. Dan gaan we luisteren naar de heer Bruins van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Vandaag dag drie van de vierdaagse. Het zit er bijna op. Morgen nog een dag en dan is er weer ruim 300 miljard door de vingers van de staatssecretaris gevloeid. We spreken over alle belastingplannen van dit kabinet. De staatssecretaris weet dat belastingen meer zijn dan een technische exercitie. Het gaat over hoe we geld verdelen en geld herverdelen, over wat we belangrijk en rechtvaardig vinden en over wat we willen aanmoedigen en ontmoedigen. Daarom wijs ik heel graag op de al door de heer Van Weyenberg gememoreerde lancering van onze eigen plannen voor een grondige belastingherziening.
Voor ons als ChristenUnie is al heel lang duidelijk dat ons belastingstelsel heel dringend toe is aan een grondige hervorming. Het is mooi om te zien dat daar breed in de Kamer consensus over is. Want tegengestelde ideologische posities en zogeheten modellenpolitiek hebben geleid tot een complex belasting- en toeslagenstelsel met prikkels die er gewoon niet in horen te zitten, met soms zeer onrechtvaardige uitkomsten. Kleine reparaties volstaan dus niet langer, een grondige reformatie van het belastingtoeslagenstelsel is nodig.
Ik wil aan de staatssecretaris het volgende vragen. We hebben nu zo veel studies van hoe dat eindproduct van een toeslagenloos belastingstelsel eruit zou moeten zien; er is nu veel op gestudeerd. Zou de staatssecretaris ook kunnen studeren op hoe je eigenlijk zo'n transitie zou kunnen maken? Kan de uitvoering dat aan? En hoe zou de uitvoering van zo'n transitie er dan uitzien? Want je kunt niet aan het ene knopje draaien en een jaar later nog eens aan een ander knopje. Dit zijn zulke rigoureuze hervormingen. Dat moet in één keer gebeuren, anders vallen mensen tussen wal en schip. Dat is voor de uitvoering een enorm probleem. Ik ben heel benieuwd of de staatssecretaris met een studie zou kunnen komen om ons te vertellen hoe je zo'n transitie vormgeeft in de uitvoering. Ik denk dat we die nodig zullen hebben vanaf volgend jaar.
Voorzitter. Dit gaat allemaal over minstens één volgende regeerperiode, en nu terug naar de mondaine werkelijkheid, de orde van de dag, de BIK. De BIK — ik zie de heer Nijboer lachen; we hebben het er allemaal over — is misschien wel het meest besproken onderdeel van dit Belastingplan. Daar ga ik dus ook niks meer aan toevoegen. Ik heb er in het eerdere debat geen geheim van gemaakt dat de BIK wat ons betreft meer mag terechtkomen bij het mkb, juist ook omdat het kabinet zelf aangeeft dat het accent daar hoort te liggen. Mijn naam staat daarom ook onder het amendement op stuk nr. 37.
Ik heb nog één vraag over de BIK. De ondergrens is €1.500 per bedrijfsmiddel en €20.000 per aanvraag. Kan ook worden toegestaan dat alleen de ondergrens van €20.000 per aanvraag wordt gehanteerd, mits de aanvraag wordt begeleid door een accountantsverklaring waarin wordt verklaard dat het daadwerkelijk gaat om investeringsgoederen waarop wordt afgeschreven, maar die wel onder de investeringsgrens van €1.500 komen? Is dat mogelijk wanneer de totaalaanvraag boven de €20.000 komt, met accountantsverklaring? Er zijn namelijk daadwerkelijk investeringsgoederen waarop wordt afgeschreven, die minder duur zijn dan deze ondergrens van €1.500.
Voorzitter. In het eerder wetgevingsoverleg hebben we gesproken over de Postcoderoosregeling. Mevrouw Mulder heeft daar ook over gesproken. Ik heb mijn zorgen gedeeld over de overgang van de oude naar de nieuwe regeling. Voor ons is het belangrijk dat er een adequate overgangsregeling komt. Daar is ook in het vorige debat over gesproken. De onzekerheid moet worden weggenomen.
De CO2-heffing moet ervoor gaan zorgen dat bedrijven in de industrie met een hoge uitstoot meer belasting gaan betalen. De ratio daarvan onderschrijven wij volledig. Dat heb ik ook gezegd in de eerdere debatten over het Belastingplan. In verschillende interruptiedebatjes vorig week bleek al de behoefte aan inzichten om tussentijds te kunnen evalueren en met heldere instrumenten te kunnen bijsturen, zeker in het licht van de veranderende Europese reductieambities. Je kunt bijsturen met het prijspad, maar je kunt ook bijsturen met andere gereedschappen als het niet snel genoeg gaat. De minister gaf in zijn eerdere antwoorden al aan hoe hij dat voor zich ziet. Ik heb zijn antwoorden zo begrepen — ik wil morgen graag een bevestiging van hem — dat we via de reguliere informatie die de Kamer krijgt, een jaarlijkse update en een jaarlijkse bijsturing kunnen doen. Heb ik dat goed begrepen van de minister? Ziet hij dat ook zo?
Voorzitter. Tot slot de overdrachtsbelasting. We hebben al aangegeven dat we het positief vinden dat het kabinet zich inzet om de positie van starters ten opzichte van bijvoorbeeld beleggers te verstevigen, zodat starters meer kans maken op een koopwoning. Er zijn al vele casussen langsgekomen die aantonen dat deze wetgeving best wel heel technisch en complex is. Die complexiteit ervaren wij bij de woon- en zelfbeheercoöperaties, ook al genoemd door de heer Van Weyenberg. Het kan wat ons betreft niet de bedoeling zijn dat die naar 8% gaan. Daarom vroegen wij al eerder om wooncoöperaties uit te zonderen van de verhoging van de overdrachtsbelasting. Nu gaf de staatssecretaris eerder al een kleine opening voor meer perspectief voor deze coöperaties, door aan te geven hier nog eens goed naar te gaan kijken. Wat is het resultaat van dit kijken? Ik heb een amendement in voorbereiding om een stukje hiervan te regelen. Ik hoor dus ook graag hoe de minister hiertegenover staat en hoe dit zich verhoudt tot zijn kijkexercitie.
Daarnaast heb ik nog een concrete vraag over de positie van anbi's voor wat betreft deze differentiatie. In het debat is al veel aandacht geweest voor die anbiroute voor woningcorporaties, maar mijn vraag gaat ook uit naar de kerken als anbi's. Vallen kerken en kerkbesturen straks onder de beleggers en moeten zij dus 8% belasting gaan betalen als ze bijvoorbeeld een pastorie willen aankopen? Hierover bestaat in ieder geval buiten deze Kamer enige onduidelijkheid, dus graag een heldere reactie van de minister hierop naar de buitenwereld. En als dit zo is, zou de anbiroute dan ook hier uitkomst kunnen bieden?
Tot zover, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed, dank u wel. Dan de heer Van Raan, van … Nee, er is nog een interruptie van de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Ja, voorzitter. Ik had niet door dat de heer Bruins al zo snel aan het einde van zijn betoog was gekomen.
De voorzitter:
Nee, ik schrok er ook van.
De heer Stoffer (SGP):
Ja, dus vandaar. Maar dan heb ik wel de ruimte om nog een vraag te stellen. Ik wil een compliment maken voor het plan dat gisteren naar buiten is gebracht door de ChristenUnie, waarin heel veel goede voorstellen staan om het Belastingplan te herzien. Ik geloof dat er dan nog wel een paar miljard — ik geloof zelfs ongeveer 8 miljard — bij zou moeten. Dat zal dus vast nog wel een dingetje worden, maar ik denk dat er mooie dingen in zitten, ook voor de eenverdiener. En ik wil een tweede compliment geven, want in deze kabinetsperiode is door de inbreng van de ChristenUnie, en ik denk ook die van het CDA, toch een hele tijd de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners niet heel veel groter geworden. Maar het Belastingplan dat nu voorligt, neemt toch wel een sprong. En dan zie je toch dat in die vier jaar de kloof tussen iemand die €40.000 verdient en een gezin waarin twee mensen beide €20.000 verdienen, volgend jaar oploopt van 5,6 keer zo veel tot 7 keer zo veel. Mijn vraag is eigenlijk wat de ChristenUnie daarvan vindt. Want dat plan voor de lange termijn is mooi, maar die eenverdiener heeft daar volgend jaar natuurlijk helemaal niks aan.
De heer Bruins (ChristenUnie):
De heer Stoffer wijst op een goed punt in dit Belastingplan. Het is ons met name een doorn in het oog dat vorig jaar de arbeidskorting flink is toegenomen en dat daarmee de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners toch weer flink dreigde door te groeien. Wij hebben gezegd dat we ervoor gaan zorgen dat die kloof in deze regeerperiode niet groter wordt. Want hij is al zo groot. Het is ons gelukt, als je nu alle berekeningen ziet, om die kloof inderdaad bijna niet te laten groeien. Het is 0,1%, heel weinig. Het staat bijna stil. Wat we daarvoor hebben kunnen doen binnen de coalitie, en daar ben ik heel dankbaar voor, is dat we het kindgebonden budget vanaf het derde kind hebben kunnen laten toenemen. Daardoor neemt ook de kloof niet daadwerkelijk toe en hebben wij in deze regeerperiode dus ons woord kunnen houden.
De heer Stoffer (SGP):
Ik denk dat daar toch wat verschil van inzicht zit, want ik heb een compliment uitgedeeld maar tegelijkertijd ook geprobeerd neer te zetten dat het in deze periode toch omhoog is gegaan. Volgend jaar gaat het verschil naar 7 keer zo veel ten opzichte van 5,6 keer zo veel in 2017. Ik heb daar gelijk een vraag bij. Ik doe per motie een voorstel, tenzij ik natuurlijk al een toezegging krijg van het kabinet, om daar toch wat aan te repareren. Staat de heer Bruins ervoor open om dat voorstel te steunen?
De heer Bruins (ChristenUnie):
Het lastige van dit belastingstelsel, waarvan de knoppen eigenlijk lam zijn gedraaid, is dat je niet meer heel goed zelf kunt berekenen hoeveel belasting je nou eigenlijk betaalt. Er zijn namelijk allerlei toeslagen en kortingen en het is veel te complex geworden. We moeten weer toe naar een simpel systeem, want als we niet ingrijpen in dit belastingstelsel gaat daadwerkelijk gebeuren waar de heer Stoffer voor vreest, en ik met hem, namelijk dat die toenemende kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners na deze regeerperiode weer door gaat groeien. Het is al heel erg onrechtvaardig dat ons belastingstelsel niet levensvormneutraal is en het mag niet nog verder door gaan groeien de kant op waar de heer Stoffer voor vreest. Dus zullen we naar een simpel belastingstelsel moeten, waarbij je gewoon kunt uitrekenen hoeveel belasting je betaalt. Wanneer je wel alles meerekent, niet alleen die belastingdruk maar ook dat kindgebonden budget voor het derde kind, dan zie je dat die kloof niet enorm is toegenomen. Dat hebben we in deze heel bijzondere coalitie in deze drie of bijna vier jaren toch voor elkaar gekregen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Stoffer (SGP):
Ik weet het niet helemaal zeker, maar ik geloof dat ik moet concluderen dat een voorstel van mijn hand om de kloof een stukje kleiner te maken nog niet direct op steun van de heer Bruins kan rekenen. Maar ik hoop dat ik het mis heb.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Als we op de steun van de SGP mogen rekenen voor de rigoureuze belastinghervorming die wij voorstellen, waarbij wat een gezin overhoudt, inderdaad minder afhankelijk wordt van hoeveel welke ouder precies werkt, als we daar steun voor mogen vinden bij de komende onderhandelingen of de formatie van een volgende regering, dan denk ik dat we een heel eind kunnen komen in de richting van de heer Stoffer.
De voorzitter:
We zijn al met de formatie begonnen!
De heer Bruins (ChristenUnie):
Zeker.
De voorzitter:
Heel kort nog; één zinnetje.
De heer Stoffer (SGP):
Ik begrijp dat we een deal hebben. De heer Bruins steunt mijn motie en ik steun het plan dat er komt. Dat lijkt me een geweldige deal.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik ga er nog een nachtje over slapen.
De voorzitter:
Ik zou de kleine lettertjes lezen, als ik u was. We gaan luisteren naar de heer Van Raan van de fractie van de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. Mooi dat er alvast deals worden gemaakt. Eens kijken hoever we komen met de bijdrage van de Partij voor de Dieren.
300 miljoen, miljard, excuus. Het is wel vaker gezegd en het mag inmiddels ook wel bekend worden verondersteld, dat de Partij voor de Dieren vindt dat de hele begroting en dus ook het Belastingplan in dienst zouden moeten staan van de aanpak van de grootste crisis waar we in zitten, namelijk de klimaat- en de biodiversiteitscrisis. We zullen het Belastingplan dan ook langs die lat beoordelen.
Wat de Partij voor de Dieren waardeert, is dat het kabinet zich bereid toont om de klap die de economie gaat krijgen als gevolg van de coronacrisis, met miljarden te verzachten. Het kabinet is daar vaak alert, anticipeert en is bereid het hele begrotingsbeleid om te gooien in het licht van de coronacrisis. Dat roept natuurlijk de vraag op waarom het kabinet niet net zo handelt met het vooruitzicht op de steeds dieper wordende klimaat- en biodiversiteitscrisis. Inmiddels onderkent het dat dit echt een crisis is. Het is een existentiële crisis, die ons welzijn, ons bestaan en dat van onze kinderen bedreigt. Ik vraag aan de staatssecretaris of hij het eens is met deze analyse. We hebben dat ook gevraagd aan de minister van Economische Zaken en Klimaat en die onderkent dat. Ook de Koning onderkent dat er een crisis is. Ik vraag dus naar de mening van de staatssecretaris.
En dan is het des te schrijnender dat Nederland nagenoeg alle belangrijke klimaatdoelen niet haalt: de CO2-uitstoot moet in ons land met 49% zijn teruggebracht in 2030, maar we koersen af op 34%. Op het gebied van hernieuwbare energie is Nederland in de EU de slechtst presterende lidstaat. Zelfs met het importeren van groene energie uit Denemarken halen we de doelen niet.
Ook vanuit Brussel klinken waarschuwingen. De Nederlandse plannen voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen zijn niet voldoende om de klimaatdoelen te halen. Nederland doet niet genoeg om de uitstoot in sectoren als transport, energieverbruik, huizen en landbouw naar beneden te krijgen.
Je vraagt je af of de staatssecretaris wel weet wat de gevolgen zijn van een temperatuurstijging van tussen 3°C en 4°C. Die gevolgen betreffen geen apocalyptische toekomstscènes uit een Netflixserie, maar wetenschappelijke voorspellingen die voor een deel al aan het uitkomen zijn, denk aan de metershoge vlammen en de zwartgeblakerde huizen in de bosbranden van Australië. Denk aan de warmterecords die in Siberië worden verbroken. Daar is al een gebied drie keer zo groot als Nederland afgebrand. Of dichter bij huis: denk aan de afgelopen zomer, toen het boven de 40°C werd in Nederland, hoe afgelopen september de warmste maand was, hoe gisteren de warmste 9 november was ooit gemeten. Hoe denkt de staatssecretaris hierover? Denkt hij dat het toeval is?
Dus telkens weer blijkt dat de klimaatcrisis zich sneller ontvouwt dan ooit voor mogelijk werd gehouden, en dat de gevolgen groter zijn dan gedacht. Maar op de een of andere manier wacht het kabinet nog steeds op het juiste moment om hier iets aan te doen. En ons wachten zware economische tijden, dus het klimaat moet maar even wachten. De industrie heeft het al zwaar genoeg, in de luchtvaart zitten te veel banen, de energietransitie is te duur; nu even niet, lijkt het motto. Maar weet de staatssecretaris wel dat het aanpakken van de klimaatcrisis ook soelaas gaat bieden in de economische recessie? Klimaat en economie hoeven elkaar niet te bijten. Elke euro kan worden uitgegeven aan klimaat én economie. Het Internationaal Energie Agentschap en het Internationaal Monetair Fonds, die zelf ook aandrongen op groen herstel, hebben berekend dat maatregelen ten behoeve van groen herstel wereldwijd meer banen opleveren dan nu, met wat er in de traditionele sector wordt geïnvesteerd.
Maar ik kom nu naar Nederland terug. Ook in 2021 wordt het waardevolle, zoals arbeid, weer te veel belast, en wordt alles wat druk legt op de leefomgeving, wat ons milieu en de gezondheid schaadt, weer te veel ontzien, en zelfs gestimuleerd. De hele begroting zou in het teken moeten staan van de aanpak van de klimaat- en biodiversiteitcrisis, maar wij moeten het volgens het kabinet doen met het Nationaal Groeifonds, terwijl groeien op de manier waarop we het deden nou juist het probleem is. En we moeten het hebben van een Baangerelateerde Investeringskorting van 4 miljard, die én niet meer werkgelegenheid garandeert, en al helemaal niet vergroening.
Dan kom ik op twee specifieke onderwerpen die ik wil bespreken: de CO2-heffing en een mogelijke plasticbelasting. Ten eerste de CO2-heffing. Het kabinet wekt de indruk dat het hier ook trots op is, want — zo zeggen ze — het is waarschijnlijk de hoogste CO2-heffing op aarde, die ergens in enig land is ingesteld. "Op aarde" en "in enig land"; een mooi citaat. Maar zo kun je natuurlijk alles mooi maken. Wat vertellen de planbureaus ons? Die vertellen dat zo snel mogelijk een uniforme heffing over alle CO2-uitstoot het beste is; zo veel mogelijk, zo snel mogelijk, uniform en over alle sectoren. En het plan van het kabinet doet een beetje, pas in 2024, over een deel van de industrie. De vraag is dan: hoe gaat de CO2-heffing van het kabinet nou bijdragen aan een drastische CO2-reductie als deze alleen voor bepaalde bedrijven geldt? In reactie op onze vraag schreef de staatssecretaris: het kabinet sluit wat betreft de groep heffingsplichtigen aan bij de sectorale benadering die gekozen is in het klimaatakkoord. Begrijp ik nu goed dat we aan het einde van de behandeling van het pakket belastingen ertoe komen dat andere CO2-intensieve economische sectoren geen extra dwingende reductiedoelen zijn opgelegd? Vindt de staatssecretaris, nu duidelijk is dat Nederland echt te weinig doet om zijn uitstoot terug te dringen, nog steeds dat de groep heffingsplichtigen voldoende groot is?
Ik zal een voorbeeld geven. Bij het vormgeven van een vlakke, uniforme CO2-heffing is het voor Nederland, als meest veedichte land ter wereld, namelijk ook interessant om te kijken naar de uitstoot van de veeteelt, wereldwijd verantwoordelijk voor tussen de 14% en 18% van alle uitstoot van broeikasgassen. Dus wat zou nou bijvoorbeeld de rol kunnen zijn van de veeteelt in het terugdringen van broeikasgassen? Dus in welke mate denkt de staatssecretaris dat een CO2-heffing voor alle economische sectoren, inclusief de veeteelt, nuttig kan zijn? Is de staatssecretaris het met de Partij voor de Dieren eens dat er uiteindelijk een vlakke, uniforme CO2-heffing zou moeten komen voor alle uitstoot uit alle economische sectoren? En of hij het daar nou wel of niet mee eens is, is hij dan op zijn minst bereid om die mogelijkheden van een uniforme CO2-heffing die deze eigenschappen heeft, te onderzoeken? Graag een toelichting. En ik overweeg ook een motie op dit punt. Er komt een amendement aan van de Partij voor de Dieren dat die CO2-heffing in het huidige voorstel tracht te verbeteren.
Dan het tweede punt. Een andere grote bedreiging, helaas: plastic. Wereldwijd worden een miljoen plastic flesjes verkocht per minuut, met een volgeladen vrachtwagen vol plastic in de zee. Het statiegeld is zeker een goed begin, per juli 2021. Complimenten. Een beetje laat, maar beter laat dan nooit. Maar het is natuurlijk de productie van nieuw gemaakt plastic die ook omlaag moet. Uit de antwoorden op de schriftelijke vragen die de Partij voor de Dieren stelde, bleek dat het kabinet zich eigenlijk op geen enkele manier verantwoordelijk voelt om deze productie te ontmoedigen. We vroegen onder meer of het kabinet bereid is om de mogelijkheden te onderzoeken van een belasting op nieuw gemaakt plastic, of op verpakkingen die niet voldoen aan een bepaald recyclepercentage. Opvallend genoeg wees het kabinet meteen naar de EU. Die zou het moeten oplossen. Maar hoe verhoudt dit afschuifgedrag zich tot wat de staatssecretaris zei op mijn vraag over het pakken van nationale verantwoordelijkheid? Hij zei namelijk dat hij natuurlijk vindt dat lidstaten een nationale verantwoordelijkheid hebben om CO2 te reduceren. Hij zei dat anders de CO2-heffing en de vliegbelasting er niet zouden liggen. Dat is natuurlijk helemaal waar. Het is dus wel degelijk zo dat Nederland een verantwoordelijkheid kan pakken. Juist omdat de Europese Commissie zegt dat Nederland te weinig doet, vraag ik me af hoe de staatssecretaris in dit licht aankijkt tegen een kostprijsverhogende plastictaks.
Voorzitter, afsluitend. Met het vooruitzicht van een steeds dieper wordende klimaat- en biodiversiteitscrisis wordt de vraag steeds knellender: waarom handelt het kabinet niet voortvarender in deze crisis, temeer daar het onderkent dat er sprake van is? De minister van Economische Zaken heeft het al gezegd. Ik zou hem graag weer dat compliment geven. Het siert hem. Hij zei: ik weet inmiddels dat er eigenlijk eerder begonnen had moeten worden en dat er misschien ook wel meer had moeten worden gedaan. Nu dit niet gebeurt, niet onder dit kabinet en niet onder de vorige kabinetten, zal er dus met name sneller moeten worden gehandeld. Weer een 3°C-belastingplan helpt daar niet bij.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Otterloo van de fractie van 50PLUS.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Ik kom straks op alle punten die hier al aan de orde zijn geweest, maar ik wil eerst met een andere groep mensen beginnen. Het zal u niet verbazen: dat zijn de ouderen. Er vindt nog steeds belastingdiscriminatie plaats bij ouderen. Ik had het er ook al over bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Dit is het zoveelste jaar op rij dat er een onderscheid wordt gemaakt in een arbeidskorting en een ouderenkorting. De arbeidskorting stijgt flink. Er wordt geprobeerd om met de ouderenkorting iets aan de onderkant te repareren, maar op een manier die nog heel erg onvoldoende is en die ook weer duidelijk maakt hoeveel leeftijdsdiscriminatie er in het hele belastingsysteem is geslopen.
Minister Hoekstra zei dat het vanuit mijn ideologisch achtergrond begrijpelijk was dat ik erover begon bij de Algemene Financiële Beschouwingen, maar tegelijkertijd werd een gelijke behandeling ontraden. U begrijpt dat wij hem daarvoor niet dankbaar zijn.
Wat wij wel delen met een aantal partijen hier — dat is ook al aangegeven — is dat wij toch naar een andere financiële insteek van het belastingstelsel moeten, zonder ingewikkelde toeslagen en allerlei knoppen waar men aan probeert te draaien. Beperk het aantal knoppen. Kom tot uitkeringen in plaats van kortingen en voorkom allerlei problemen met toeslagen. In dat opzicht doen wij mee. Wij hebben vrijwel tegelijkertijd met D66 een plan gepresenteerd. Dat plan is niet in beton gegoten, maar is vooral bedoeld om te kijken naar wat een andere benadering zou kunnen opleveren. Een benadering die overigens voor alle partijen weer mogelijkheden biedt om de eigen prioriteiten te leggen, maar dan zodanig dat het stelsel doorzichtig blijft.
De heer Omtzigt (CDA):
Bij welke van de kortingen is er in 2020, dit jaar, het meeste geld, ongeveer 0,5 miljard, bij gegaan?
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Als je kijkt naar het verloop van de kortingen, dan zie je dat de arbeidskorting veel hoger is dan de ouderenkorting en langer doorloopt. Als de heer Omtzigt hiermee wil zeggen "is er een gebaar gemaakt?", dan zeg ik ja, maar dat komt door het systeem van de arbeidskorting waardoor er toch iets gerepareerd zou moeten worden. Als je het helemaal niet doet en je alleen maar uitgaat van een AOW-verhoging, een nog steeds bevriezen van de pensioenen en wellicht een korting van de pensioenen — die korting zit nog niet in de plaatjes — dan zou het beeld voor de ouderen nog desastreuzer zijn dan dat het nu is.
De heer Omtzigt (CDA):
Het meeste geld is dit jaar naar de ouderenkorting gegaan. De ouderenkorting verviel bij een inkomen van ongeveer €34.000. Dan was je in een keer je hele ouderenkorting kwijt en ging je van €1.800 volgend jaar naar nul. Daarna wordt die geleidelijk vanaf dat punt afgebouwd. Dus iemand die volgend jaar €36.000 verdient, krijgt €1.600 ouderenkorting en dat was het jaar ervoor €0 ouderenkorting. En er is geen enkele andere groep die zo'n grote verhoging van z'n heffingskortingen gekregen heeft. Nu vraag ik u of u een andere groep kunt noemen die meer dan €1.500 stijging van zijn heffingskortingen gehad heeft in dit jaar, vorig jaar of een van de afgelopen tien jaren.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Nu zou ik willen dat ik voor de klas stond en een digibord had en daarop vervolgens de grafieken kon laten zien, zodat u ziet hoeveel het verschil is tussen de ouderenkorting en de arbeidskorting, hoe lang de ouderenkorting al achterblijft bij de arbeidskorting en hoe snel die wordt afgebouwd, terwijl de arbeidskorting nog doorloopt. Bij het ontbreken van een digibord is het helaas een wat abstracte discussie. Ik had misschien een voorbeeld moeten nemen aan mijn voormalige fractievoorzitter die dan altijd van die grafieken had van het CPB. Dat heb ik niet gedaan omdat ik dacht dat iedereen ook wel wist hoe in het Belastingplan de zaken worden opgebouwd. Dat men de noodzaak voelde om het niet al te zeer achteruit te laten gaan en men daarom de ouderenkorting oppluste in plaats van die af te schaffen, is een ander verhaal. Als ik van u 100.000 afneem en ik u er 2.000 van teruggeef, dan kan ik zeggen: ik heb u 2.000 gegeven. Maar ik heb wel 100.000 van u afgenomen in de voorgaande jaren. Dit gaat over één jaar. Dit jaar is de ouderenkorting het middel geweest om iets te repareren in het geheel, naast de verhoging van de AOW. Daar doen wij ook niet geheimzinnig over en dat willen wij ook niet ontkennen, maar het gaat mij om de ontwikkeling van de arbeidskorting vergeleken met die van de ouderenkorting. Ik heb daar een amendement over ingediend, waarvan ik overigens niet de illusie heb dat dat amendement het zal halen. Dat amendement stelt voor om de ouderenkorting gelijk te stellen aan de arbeidskorting. Middel ze, stop dat allemaal in een pot en dan zult u zien wat er gebeurt.
De heer Omtzigt (CDA):
Dat is een heel ingewikkeld antwoord om het antwoord te vermijden. Er is geen enkele groep die een stijging heeft gehad van meer dan €1.500 van zijn heffingskortingen behalve de ouderen met een middenpensioen, die een redelijk goed pensioen hebben. Dat wordt hier weer volledig ontkend. Het wordt nu nog leuker. 50PLUS beweert hier dat het het kabinet dankbaar is — ik zou dat als kabinet met dank aanvaarden — dat de AOW meestijgt met de lonen. Als ik 50PLUS was, zou ik het kabinet op de blote knieën bedanken, want in het verkiezingsprogramma van 50PLUS van 2017 stond een ontkoppeling. U zou de AOW minder verhoogd hebben dan dit kabinet. Het zou €400 achterlopen. Die plannen zijn door de heer Krol — hij is niet meer lid van uw partij — destijds hier in Nieuwspoort netjes gepresenteerd. Dus dik €400 lager per jaar, dus zo'n €40 per maand. U zou de ouderenkorting niet verhogen en nu speelt u mooi weer. Dat er een probleem is met de pensioenen, dat klopt. Maar met de belastingen en met de AOW doet dit kabinet meer dan er in het verkiezingsprogramma van 50PLUS stond. En dan nog komt 50PLUS hier bij de interruptiemicrofoon om te zeggen: ja, er gebeurt niks. Gaat u het maar vergelijken. U kunt alle grafieken zien. U ging de AOW niet koppelen aan de lonen. En u ging niet die ouderenkorting zo verhogen.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ik vrees dat de heer Omtzigt twee dingen door elkaar haalt. Er is een discussie geweest waarbij het ging over de verhoging van de AOW-leeftijd. Daarbij is aangetoond hoe in de afgelopen 40 jaar de ontwikkeling was van de AOW ten opzichte van het tijdpad dat er was uitgezet. Dat heeft toen bij de heer Krol geleid tot een zodanige verwarring dat hij het had over een korting op de AOW, omdat hij — laten we het zo zeggen — wat zwak was in de cijfers. Wat dat betreft heeft dat dus niet geleid tot een ander verkiezingsprogramma. Dat stond gewoon in het verkiezingsprogramma: de AOW werd gewoon gehandhaafd.
De heer Omtzigt (CDA):
De doorrekening die door 50PLUS gepresenteerd is, onder de heer Krol ... Ik ben overigens blij te horen wat de fractie van 50PLUS van de heer Krol vindt nu hij weg is. Het is echt heel bijzonder dat dat nu even meegedeeld wordt. Maar in die doorrekening stond gewoon dat er op de AOW bezuinigd zou worden. Dat werd namens heel 50PLUS gepresenteerd. Dit kabinet heeft er niet voor gekozen om die bezuiniging van 50PLUS over te nemen. Daarbovenop is de ouderenkorting verhoogd, voor een bepaalde groep met meer dan €1.500. U heeft nog geen enkele groep kunnen aanwijzen waarvoor dat wel gebeurt. Dat u nog meer wilt, vind ik allemaal prima. Dat er nog een probleem is met de pensioenen, daar heeft u helemaal gelijk in. Maar belastingtechnisch heeft dit kabinet het voor ouderen best goed gedaan.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Nou, daarover verschillen wij van opvatting. Wij hebben overigens het CPB-traject gevolgd. Ik weet dus niet ... U heeft hetzelfde gedaan als 50PLUS. 50PLUS heeft bij het verkiezingsprogramma voor 2017 het CPB-traject gevolgd voor wat betreft de AOW-uitgaven. Daar was geen verschil van opvatting. Ik weet dus niet waar de korting precies vandaan komt. Ik weet wel de verwarring die er toen was naar aanleiding van de cijfers die gepresenteerd werden door het wetenschappelijk instituut.
Voorzitter. Ik zei het al: wij willen naar een ander stelsel toe, een stelsel dat minder toeslagen heeft en een stelsel waaruit de oneigenlijke prikkels van het toeslagenstelsel worden gehaald. We zouden dat het liefst zo breed mogelijk doen. Wij steken het wat anders in dan bijvoorbeeld D66 als het gaat over de gevolgen qua samenlevingsvormen. Bij ons is het meer geïndividualiseerd. Dat lijkt misschien verrassend ten opzichte van een partij als D66, maar het is wel de praktijk zoals wij die hebben ingestoken.
Je ziet bij de belastingdiscriminatie ook dat, door de geringere ouderenkorting ten opzichte van de arbeidskorting, de zorgverzekeringspremie daarmee weer een stuk van het voordeel van de ouderenkorting weghaalt, omdat daarmee ook weer op een ander niveau de zorgverzekeringspremie wordt geheven. Dat betekent dat ouderen naar verhouding, vergeleken met werknemers, een hogere zorgverzekeringspremie betalen. Wat dat betreft heb ik, zoals ik al zei, een amendement ingediend. Ik ben benieuwd hoeveel steun we daarvoor krijgen, maar ik ben niet hoopvol.
Waar ik wel wat hoopvoller over ben, is het amendement dat ik heb ingediend over de overdrachtsbelasting. Dat wordt ten onrechte de startersregeling genoemd of wat dan ook, maar feitelijk gaat het over een differentiatie in de overdrachtsbelasting, gekoppeld aan leeftijd, 35-min. Volgens de toelichting is het ook bedoeld om beleggers te ontmoedigen. Wij hebben grote problemen met het feit dat de woningcorporaties en de wooncoöperaties daarmee worden getroffen, omdat we dat een oneigenlijk middel vinden om ze daarmee nog verder te belasten, naast de verhuurderheffing die voor de woningcorporaties al geldt. Daarom heb ik een amendement ingediend om ze beide uit te sluiten. Ik ben nog in afwachting van een reactie. Ik heb wel een aantal pagina's gelezen over de woningcorporatie, maar nog niet over de wooncoöperatie.
Wij hebben wel een debat gehad, ook met de minister van Wonen erbij, over de vraag of een wooncoöperatie op dezelfde manier in de discussie over de staatssteun zou passen als een woningcorporatie. Voor beide ben ik overigens van opvatting dat de discussie over de staatssteun er met de haren wordt bijgesleept. Zeker voor een wooncoöperatie vind ik het onterecht, omdat een wooncoöperatie nou juist toeziet op de eigen bewoners. De mensen die aan de coöperatie deelnemen, zijn ook de bewoners. Zij vallen dus niet onder het systeem dat er aan vreemden wordt verhuurd of verkocht. Het zijn dezelfde mensen. Alleen dat al zou moeten betekenen dat ze worden uitgesloten.
Ik heb wel een vraag aan de staatssecretaris en de minister van Wonen. Als het zou betekenen dat ik mijn amendement moet splitsen in een apart amendement voor de wooncoöperaties en een apart amendement voor de woningcorporaties, zou ik dat kunnen doen, als dat de haalbaarheid van een van die twee amendementen dan zou vergroten.
Voorzitter. Dan box 3. Dat is een eindeloos verhaal, maar eigenlijk is het ook vrij simpel. Wij maken al heel lang bezwaar tegen het feit dat de aanname van de forfaitaire heffing nog werkbaar is in deze tijd met lage rentes. Ik heb de principiële vraag al eerder gesteld: kan de overheid haar burgers dwingen om een bepaald rendement te halen, alleen op grond van het feit dat het theoretisch ergens mogelijk zou moeten zijn? Ik ben blij dat Nederlandse burgers — dat zeg ik anderen na — het geld inderdaad niet naar de Turkse banken hebben gebracht. Het gaat hierom. Je hebt geld. Je wilt daar veel of weinig risico mee lopen. Als je weinig risico wilt lopen, moet je daarvoor niet gestraft worden door de overheid, zoals nu wel gebeurt. Wij zijn van opvatting dat er nog steeds een terechte claim ligt over de jaren onder de oude regeling en wij hebben grote twijfels over de houdbaarheid van de nieuwe regeling, omdat die achterloopt op de feitelijke renteontwikkeling. Wat ons betreft gaan we zo snel mogelijk naar een reële heffing op de vermogenswinsten die er zijn.
Voorzitter. Het gaat over een bedrag van 300 miljard dat … Je zou zeggen: dat je door de vingers glipt. Maar feitelijk gaat het over een bedrag van 300 miljard dat wordt binnengeharkt door de overheid, soms met een kam en soms met een brede hark. Laten we eens kijken naar de bpm. We hebben artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet: bereikt een bepaalde maatregel ook het doel? Ik vraag mij sterk af of dat met de bpm en de daarin opgenomen verhoging vanwege vergroening het geval is. Want ons bereiken steeds berichten van mensen die zeggen: ik ga geen nieuwe auto kopen, want de bpm stijgt alleen maar; ik blijf dus gewoon rijden met mijn oude auto. Als het kostenverschil tussen een nieuwe groenere auto en het behouden van de oude auto zo blijft, dan slagen we niet in wat we zouden willen, namelijk een wagenpark dat groener wordt.
Voorzitter. Ik heb iets minder kritiek op al die andere maatregelen die er voor de vergroening waren. Wat mij wel opvalt, is dat hardwerkende Nederlanders met een leasebak en mkb'ers massaal hebben geprofiteerd van de aanschaf van Tesla's, van alle investeringskortingen die erop zaten. De partijen die daarvoor opkomen, zou het sieren als zij zouden erkennen dat dat feitelijk de groep is waar het geld naartoe is gegaan. Voor heel veel gewone burgers was het buiten bereik om mee te doen aan werkelijk groen rijden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik ken maar weinig mensen die het leuk vinden om belasting te betalen. En als ik eerlijk ben: het is ook gewoon helemaal niet leuk. Maar als ik dan langs een school rij of als ik zie dat we een financiële bijdrage voor kinderen schenken aan gezinnen of als ik de politie langs zie rijden, dan denk ik: het is maar goed dat we belasting afdragen, zodat daar in onze maatschappij in ons land goede dingen mee gedaan kunnen worden.
Maar die belasting moet natuurlijk wel eerlijk en rechtvaardig opgehaald worden. Nu is dat grotendeels best aan de orde, maar bij sommige punten in dit Belastingplan kan daar mijns inziens nog best wat verbeterd worden. Ik richt mij vandaag op enkele zaken die de SGP van belang vindt om op te pakken of aan te pakken.
Ik begin met het gezin. Tijdens het wetgevingsoverleg hebben we er op gewezen en de SGP heeft ook de afgelopen jaren al heel vaak gewezen op de belastingkloof tussen de een- en tweeverdieners. Helaas is die kloof in deze periode niet kleiner geworden. Sterker nog, hij is groter geworden. Dat is zuur, zeker voor de gezinnen die het betreft, maar ook omdat een groot deel van de Kamer volgens mij erkent dat die kloof te groot is geworden. Rapporten van het ministerie en het Centraal Planbureau wijzen daar keer op keer op. Ik doe daarom een voorstel om daar op korte termijn wat aan te doen. Op lange termijn heb ik een deal gesloten met de heer Bruins van de ChristenUnie en voor de korte termijn zit dat eigenlijk ook in die deal. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris het kan omarmen.
Volgens de plannen daalt de inkomensafhankelijke combinatiekorting, de IACK, in 2021 met €113. In 2022 stijgt de IACK met €77. Mijn voorstel is om die verhoging niet door te laten gaan en het vrijkomende budget in te zetten om het kindgebonden budget te verhogen. Dat is een verschuiving van 22 miljoen euro. Te overzien volgens mij. We vangen daarmee heel veel vliegen in één klap: gezinnen met kinderen gaan erop vooruit, lage inkomens gaan erop vooruit, het overstimuleren van tweeverdienershuishoudens wordt een klein beetje ingeperkt, en de belastingkloof tussen een- en tweeverdieners wordt iets kleiner. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij bereid is om dit uit te voeren. Ik vertel er gelijk bij dat ik op dit punt een motie overweeg.
Voorzitter. Ik zei het al: de belastingkloof is de afgelopen jaren en ook tijdens deze kabinetsperiode opgelopen, en die kloof is groot. Mijn voorstel regelt iets voor het jaar 2022, maar met het voorliggende Belastingplan wordt de kloof ook in 2021 groter. Is de staatssecretaris bereid om de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting volgend jaar te bevriezen? Want dan wordt er ook volgend jaar iets gedaan aan die oneerlijke belastingkloof. Heel graag een reactie daarop.
Voorzitter. Dan box 3. De staatssecretaris laat onderzoeken of een tegenbewijsregeling mogelijk is. Hij laat onderzoeken of een heffing op werkelijk rendement mogelijk is. Dat is mooi, maar als we wachten op die onderzoeken zijn we in ieder geval weer een jaar verder, terwijl het dossier al heel lang speelt en eigenlijk iedereen het erover eens is dat we moeten gaan heffen op basis van werkelijk rendement. Mijn vraag is of de staatssecretaris bereid is om voor maart 2021 met voorstellen te komen om die box 3-heffing te baseren op werkelijk rendement.
Dan de afschaffing van de overdrachtsbelasting voor starters. Dat is, hoe je het wendt of keert, een sympathiek voorstel, maar er zitten ook nadelen aan. In het wetgevingsoverleg hebben we erover gesproken. Ik noem hoge kosten voor woningcorporaties, voor verhuurders en voor de huizenkopers ouder dan 35 jaar. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of de voordelen echt opwegen tegen de aanzienlijke nadelen. Die vraag stel ik uiteraard ook aan de minister, die hier nu niet is, maar wellicht morgen bij de beantwoording zal zijn.
Vorige week is besloten om dit wetsvoorstel nog wat te wijzigen. Alleen kopers van een huis met een waarde van minder dan vier ton vallen nog onder de regeling. Die wordt hierdoor meer op de starters gericht en dat is positief. Vandaar dat ook de SGP best een positieve houding tegenover dit voorstel had tijdens het wetgevingsoverleg. Maar als je het voorstel nog wat beter bekijkt, komen toch wel een aantal bezwaren boven. Stel nu eens dat er een woning te koop staat van, laten we zeggen, €410.000. Dan krijg je natuurlijk allerlei discussies, bij de makelaar en bij de notaris, over die prijs. Een iets lagere prijs scheelt de kopers namelijk duizenden euro's. Er is ook het risico op splitsen van de aankoop. Een splitsing tussen de grond en de woning, bijvoorbeeld. Of tussen de woning en de schuur. Dat levert duizenden euro's op. Zo zijn er eigenlijk allerlei constructies te bedenken, waarbij je denkt: was dat nu helemaal de bedoeling? Is het eerlijk dat iemand die een woning van €390.000 koopt, €7.800 korting krijgt, terwijl een starter die een woning koopt van €410.000 gewoon die €8.200 moet betalen? Graag een reactie op deze vragen.
Dan de uitvoering. De staatssecretaris heeft er al veel over gezegd tijdens het WGO. Met het voorstel dat nu voorligt, wordt het mijns inziens nog ingewikkelder, voor de Belastingdienst, maar ook voor de notaris. We hebben het hier in de politiek vaak over de uitvoerbaarheid van politieke wensen. De laatste dagen heb ik daarom een aantal malen contact gehad met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Zij moeten voor een groot deel deze regeling gaan uitvoeren. Ook zij geven aan dat zij grote problemen voorzien in de uitvoering. Ik heb daarom nog een aantal vragen. Waarom gaat het nieuwe voorstel pas op 1 april in en wat gebeurt er dan tussen 1 januari en 1 april? Stel nu dat er twee regimes komen, vóór en na 1 april. Wordt het dan niet helemaal lastig uitvoerbaar? Is over dit nieuwe voorstel uitvoerig overleg geweest met de notarisbranche die ik zojuist benoemde?
De SGP heeft een amendement ingediend. Daarin zeggen wij: werk met een vrije voet en een zachte grens. Dat is mijn oproep. Een vrije voet van €325.000, de NHG-grens. Voor het gedeelte boven dit bedrag betaal je dan gewoon belasting, daaronder niet. Hierdoor wordt het in de uitvoering veel eenvoudiger. De belasting werkt ook bij andere regelingen met een vrije voet. Denk bijvoorbeeld aan de schenkingsvrijstelling. Je krijgt gewoon geen gekunstelde constructies meer mijns inziens. Het voorstel wordt daarom eerlijker en volgens mij ook eenvoudiger. Heel graag daarop een reactie van de staatssecretaris.
Dan de Baangerelateerde Investeringskorting. Ook daarop zijn we uitgebreid ingegaan in het wetgevingsoverleg van twee weken geleden. Dat ga ik niet allemaal herhalen, maar wat nog wel overeind staat, is dat de SGP de BIK meer op het midden- en kleinbedrijf wil richten, want mkb-ondernemingen zijn hard getroffen door de gevolgen van de coronacrisis. Van veel van deze ondernemingen is de liquidatiepositie de afgelopen tijd verslechterd. Dit zal gevolgen hebben voor de investeringsbereidheid van het mkb. Door de BIK meer op het mkb te richten, hopen we de investeringsbereidheid van het mkb gericht te verbeteren. Ook het CPB geeft aan dat de BIK effectiever wordt als deze meer op het mkb wordt gericht. Ons oorspronkelijke voorstel van vorige week was een 80-20-verhouding tussen het mkb en de grote ondernemingen. Dan heeft het naar verwachting nauwelijks nog effect op grote ondernemingen, zo gaf ook de staatssecretaris aan. Daarom doen wij het voorstel, samen met de heer Van Haga, om de verhouding op 70% en 30% te zetten. De percentages worden dan 4,7% en 1,22%. We hebben daarover een amendement ingediend en daar krijgen we graag een reactie op.
Voorzitter. Dan kom ik op de autobelastingen. Daar is veel over gezegd. We zien dat de bpm voor veel auto's volgend jaar stijgt. Dat is niet vreemd, omdat er altijd auto's zullen zijn waarbij de bpm wat stijgt en auto's waarbij de bpm wat daalt, hoewel ik het ook bijzonder vind dat bij de tien meest verkochte auto's de bpm de afgelopen jaren flink gestegen is. Dat zijn gewoon kleine en middelgrote auto's voor de gewone man en de gewone vrouw. Is de staatssecretaris het met mij eens dat we los van de discussie of de bpm op micro- of macroniveau stijgt, ook moeten kijken naar de bpm bij auto's voor de lagere en middeninkomens? Het zou mooi zijn als de totale bpm-opbrengst gelijk blijft, maar het is wat de SGP betreft onwenselijk als de gewone man daar de rekening van krijgt. Ook daarop krijg ik graag een reactie.
Maar op macroniveau moet de bpm-opbrengst uiteraard gelijk blijven. Dat lijkt niet te gebeuren. De bpm stijgt jaar na jaar. Volgens mij zit er dan iets niet goed in de modellen en veronderstellingen. Blijkbaar gaat die vergroening minder snel dan de modellen laten zien. Is daar niet een pas op de plaats nodig, vraag ik de staatssecretaris. Als die vergroening inderdaad niet zo snel gaat en de bpm inderdaad stijgt door de aanpassing van de CO2-schijfgrenzen, dan moeten we misschien de veronderstellingen en aannames in die modellen wijzigen. Ook daarop krijg ik graag een reactie.
Bij alle geweld rond emissieloze auto's vraagt de SGP ook aandacht voor de veiligheid. Veiligere auto's betekent minder verkeersslachtoffers, minder leed en minder tranen. Daar ligt nog een grote opgave, want het gaat nog steeds niet goed met de verkeersveiligheid. Rijhulpsystemen in nieuwe en bestaande auto's kunnen een belangrijke bijdrage leveren. In het aandachtsconvenant is afgesproken dat gekeken zal worden naar het financieel stimuleren van veiligere auto's en het inbouwen van rijhulpsystemen. In het rapport Kansrijk mobiliteitsbeleid zijn het CPB en het PBL positief over het fiscaal stimuleren hiervan. Ik heb dit al meerdere malen gevraagd aan de minister van IenW, maar kwam er onlangs achter dat ik de vraag toch echt hier bij de staatssecretaris van Financiën moet neerleggen. Dus ik vraag dan ook om dit op te pakken en te kijken naar een goede aanvliegroute, zodat het meegenomen kan worden in een volgend belastingplan.
Voorzitter. De CO2-heffing. De SGP heeft moeite met het voorstel om de CO2-heffing voor de industrie in te voeren. Ik zie daarin te veel hokjesdenken. In de eerste plaats heeft de Europese Commissie al gekozen voor 55% CO2-reductie in 2030 en zal de CO2-prijs in het emissiehandelssysteem hierdoor omhooggaan. Dat laatste is een goede zaak. Het kabinet sorteert nu echter voor op een nog hogere heffing om er een schepje bovenop te kunnen blijven doen. Waarom kunnen we niet gewoon de markt zijn werk laten doen?
In de tweede plaats willen we graag uitzonderingen voor afvalverbrandingsinstallaties en CO2-levering aan de glastuinbouw. Verbranding van afval is onvermijdbaar en de prikkel voor recycling is er al: de verbrandingsbelasting. De CO2-heffing verhoogt juist de kostprijs van verbranden ten opzichte van storten. Veel afvalcentrales kunnen niet meedoen aan CCS. Verder willen we met elkaar CO2-levering aan de glastuinbouw en elektrificatie van deze sector stimuleren. Dan moeten we dat niet onder de grond gaan stoppen omdat CO2-reductie dan op papier op naam van de industrie kan blijven staan. Dat is Haags hokjesdenken waar de wereld mijns inziens niet beter van wordt. Ik heb ook op deze punten een amendement ingediend en hoop dat het kabinet hierin wil meedenken.
In de derde plaats is het voor ons niet duidelijk hoe de regering de compensatiemiddelen wil inzetten en wat het perspectief is voor sectoren die weinig mogelijkheden zien om de heffing te ontlopen, zoals bedrijven in de keramieksector. Hoe kan de regering beter aan deze zorg tegemoetkomen? Ik zie nu namelijk te veel open einden en een te laconieke opstelling, zo van "we zien wel waar het schip strandt". Op zo'n schip wil ik niet zitten.
Voorzitter. Ten slotte de ODE-heffing. Met het voorstel zoals het er nu ligt, kan de SGP namelijk onmogelijk instemmen. Ik heb nauwelijks nog voordelen kunnen vinden, alleen dat er meer geld binnenkomt. Maar ik heb wel heel veel nadelen kunnen vinden. Bedrijven zoals glastuinders die in de afgelopen jaren van gas naar stroom zijn gegaan, worden hard geraakt. Je maakt een verduurzamingsslag als ondernemer, met een flinke lastenverzwaring als gevolg. Wat is de reactie van de staatssecretaris daarop? Daarnaast kost het ondernemers gewoon heel veel extra geld.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Hoe zou de SGP het dan wel willen zien?
De heer Stoffer (SGP):
Heel simpel. We hebben een amendement ingediend waarbij we zeggen: die tarieven moeten gewoon naar beneden. Je ziet nu een enorme piek in die derde schijf. Vorig jaar was dat 197% ten opzichte van het jaar daarvoor en dit jaar 204% ten opzichte van het jaar daarvoor. Wij hebben vorig jaar een amendement ingediend om die tarieven te verlagen en dat doen we nu opnieuw. Ik hoop dus op de steun van het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dan wel graag een vervolgvraag, voorzitter. We hebben met elkaar klimaatdoelen afgesproken in het Klimaatakkoord. Daar hoort ook bij dat je zaken ophaalt om die doelen te kunnen realiseren. Hoe wil de SGP dat dan doen? Je kunt wel zeggen dat je alles verlaagt, maar daar red je het dan niet mee. Wat voor een verdeling ziet de SGP dan voor zich?
De heer Stoffer (SGP):
Mevrouw Mulder duidt op die doelen. Natuurlijk is die wet hier aangenomen. Daar waren wij overigens niet voor. Volgens ons kan het technisch helemaal niet zo snel, dus wij zeggen: doe het zo snel als de techniek het kan redden. Maar ervan uitgaande dat die wet er is, zeggen wij: het is maar de vraag of die ODE, die uiteindelijk de SDE vult, ook zo snel wordt opgesoupeerd. Vorig jaar was er geen enkele mogelijkheid om dat te doen. Ondertussen werd er wel even 680 miljoen uitgehaald en in de algemene middelen gestopt. Dus ik denk dat er nu best ruimte zit in die pot om die gewoon wat minder snel te vullen en het ietwat langzamer aan te doen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dus eigenlijk laat de SGP de doelen dan los?
De heer Stoffer (SGP):
De SGP heeft die doelen nooit vastgepakt in de jaartallen die er nu voor staan, maar volgens mij is die pot de eerstvolgende jaren nog bepaald niet uitgeput. We krijgen hem ook helemaal niet weggezet. Maar als de consequentie zou zijn dat het doel wat meer naar achteren wordt geduwd, dan heeft de SGP daar helemaal geen bezwaar tegen. Volgens mij hoeft het niet, maar ik zou daar geen bezwaar tegen hebben.
Voorzitter, ik vervolg mijn betoog. Vorig jaar ging de heffing al extreem omhoog. Ik heb het zojuist al gezegd: 197% in de derde schijf. Dit jaar wordt het nog hoger: 204% hoger dan in 2019. Dat zijn honderdduizenden euro's extra kosten voor koekjesfabrikanten, glastuinbouwbedrijven maar ook voor ziekenhuizen en scholen. Daar komt nog bij dat een groot deel van de extra inkomsten in een reserve gestort wordt. Ik roep de regering op om die ODE-heffing minder snel te laten stijgen. Daarom hebben wij daar als SGP een amendement op ingediend. Heel graag een reactie daarop.
Voorzitter. Dan die tegemoetkoming van twee keer 25 miljoen. Ik ga ervan uit dat, voordat wij donderdag gaan stemmen, het plan van minister Wiebes er in ieder geval in hoofdlijnen is, in contouren. Dat is een toezegging, volgens mij. Maar mijn vraag is waarom dat bedrag niet veel hoger is, zodat er echt recht gedaan kan worden aan de lastenverzwaring voor bedrijven. Hoe dat precies zit, moeten we in dat plan zien, dat er nog niet is. Maar mijn vraag is wat de uitgangspunten zijn bij die tegemoetkoming. Wil de regering de sectoren echt tegemoetkomen of is het een doekje voor het bloeden, waar ik de SP ook in andere opzichten over hoor spreken? Ik vind het ook een soort doekjesbloedenoplossing.
Voorzitter, helemaal tot slot de belastingkantoren. Ik noemde het al tijdens het debat twee weken geleden. Alle maatregelen die wij nemen, hebben gevolgen voor mensen. Soms zijn het grote, soms zijn het kleine gevolgen. Soms pakken ze positief uit — dan ben je blij — maar in sommige gevallen ook negatief. In al die gevallen is het belangrijk dat de overheid, maar vooral ook de Belastingdienst, met de burger in gesprek gaat over die maatregelen. Als iemand bijvoorbeeld uitleg wil over de verhoogde bpm voor zijn nieuwe auto of als een ondernemer het niet eens is met de hoogte van de belasting, in al die gevallen is het van belang dat de lijntjes tussen de overheid en de samenleving kort zijn, dat mensen gemakkelijk in contact kunnen komen met iemand van de Belastingdienst, iemand van vlees en bloed.
Vandaar dat de SGP een warm voorstander is van het opzetten van toegankelijke belastingkantoren in de regio. In eerdere debatten had ik het gevoel dat de staatssecretaris daar positief tegenover staat. Hij knikt nu. Ik hoor heel graag hoe het staat met die ontwikkeling, want volgens mij liggen er nog geen concrete voorstellen maar komen die er wel als het aan de staatssecretaris ligt. Ik ben erg benieuwd. Want we moeten de belasting niet alleen rechtvaardig en eerlijk ophalen; ook moet het hele stelsel, inclusief de verhouding tussen de burger enerzijds en de overheid c.q. Belastingdienst anderzijds, eerlijk en rechtvaardig zijn en ook zo voelen.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. Dan is het tijd voor de laatste spreker van hedenavond. Dat is de heer Van Haga van de groep Van Haga. Hij heeft tien minuten — wat zeg ik? — een kwartier spreektijd.
De heer Van Haga (Van Haga):
Voorzitter. De bijdrage is mede namens Forum voor Democratie. Dat is misschien een beetje raar, maar we gaan 1 december fuseren. Tot die tijd is het een beetje schipperen. Daarna hoef ik het niet meer te zeggen.
Voorzitter. Fiscale wetgeving moet stabiel en voorspelbaar zijn. En bovendien moet het de bedrijvigheid stimuleren. Het moet mensen prikkelen om succesvol te zijn, zowel in box 1, box 2 als box 3. Fiscale wetgeving moet ook rust geven, zodat mensen voor een langetermijnstrategie kunnen kiezen, zonder dat ze bang hoeven te zijn dat de overheid telkens met nieuwe regels komt, waardoor oude keuzes opeens foute keuzes worden.
Voorzitter. Er zit een aantal goede zaken in dit Belastingplan, maar er zitten ook vele zaken in die juist een rem op de bedrijvigheid zullen zijn. En dat is jammer, want juist door belastingen simpeler en duidelijker te maken lekt er energie weg naar bureaucratie of naar onbedoelde neveneffecten. Hetzelfde geldt voor de inningskosten. Het is mij niet duidelijk wat de inningskosten per belastingsoort zijn. Er zijn 21 belastingsoorten en 4 soorten accijnzen. De inningskosten zouden slechts een klein percentage van de opbrengst moeten zijn. Mijn vraag is daarom: is het mogelijk om een overzicht te verstrekken van de inningskosten per belastingsoort, zodat we dit kunnen verifiëren? Het voorliggende Belastingplan maakt veel zaken gecompliceerder en bureaucratischer: meer werk, meer kosten, minder omzet, een gemiste kans.
Voorzitter. Allereerst de box 3-herziening. De Hoge Raad is duidelijk geweest en heeft gesteld dat de heffing in box 3 niet eerlijk is, omdat het fictieve rendement van 4% bijna nooit gehaald wordt. Ik denk dat een rendement van 5,69% niet anders beoordeeld zal worden. De Hoge Raad oordeelde ook dat, als door de box 3-heffing verlies gemaakt wordt, er sprake is van een schending van het recht op eigendom. De belastingheffing in box 3 is in deze herziening nu een beetje aangepast, maar principieel is er helemaal niets veranderd. Het heffingsvrije vermogen gaat iets omhoog, het fictief rendement wordt verhoogd naar een toptarief van 5,69% en het belastingtarief wordt verhoogd naar 31%. Het is te verwachten dat de Hoge Raad hierover hetzelfde arrest zal wijzen, met exact dezelfde argumentatie. En terecht. Waarom wordt er niet zo spoedig mogelijk toegewerkt naar het belasten van het werkelijk behaalde rendement?
Voorzitter. Twee miljoen ondernemers moeten hun eigen pensioen verzorgen. Dit doen zij over het algemeen in box 3, door te sparen en te beleggen. Hierin worden keuzes gemaakt voor de lange termijn. Is het niet ongelooflijk oneerlijk dat nu tussentijds de spelregels zodanig worden verslechterd dat veel mensen hun pensioen zien verdampen? Boven de miljoen euro belegd vermogen neemt de belastingdruk met maar liefst 11,36% toe, en met name voor laag renderende stabiele beleggingen is dat dodelijk. Beleggingen in sociale woningen of monumenten maakten al verlies, maar dat wordt nu een bloedbad, wat zich zal gaan vertalen in hogere huren en minder onderhoud. Zou het niet redelijk zijn om een overgangstermijn in te stellen waarbinnen mensen de tijd krijgen om kosteloos voor een andere structuur te kiezen? Zou het een optie zijn om bijvoorbeeld voor een termijn van drie jaar de mogelijkheid te bieden om zonder kosten de belastingheffing van box 3-beleggingen geheel of gedeeltelijk onder te brengen in box 2? Of — en dat is misschien nog mooier — waarom bieden we mensen niet gewoon de keuze: of je kiest voor de regeling met fictief rendement of je kiest voor het belasten van het daadwerkelijke rendement. Bij de laatste optie geldt uiteraard dat het de belegger meer werk oplevert, maar dan krijg je ook een rechtvaardiger belastingheffing.
Bij de begroting van Economische Zaken en Klimaat heb ik al aandacht gevraagd voor de stapeling van regelingen: belastingheffing in combinatie met de geëxplodeerde bureaucratie, het afschaffen van de monumentenaftrek, de introductie van de tijdelijke villataks, het afschaffen van de wet-Hillen en het geleidelijk afbouwen van de hypotheekrenteaftrek zijn allemaal maatregelen die grote invloed hebben op bepaalde groepen in de samenleving. Ik vraag me ook af of de gevolgen van de afschaffing van de wet-Hillen wel goed zijn onderzocht. Want met name ouderen die hun leven lang keihard hebben gewerkt en dan willen genieten van hun pensioen worden hierdoor keihard geraakt. Met geld waarover al diverse keren belasting is betaald, is het eigen huis afbetaald. Je zou toch verwachten dat je dan vrijgesteld zou moeten worden van het betalen van het eigenwoningforfait, maar niets is minder waar. Het eigen huis is dan plotseling een enorme kostenpost geworden en de pensioenbeleggingen leveren niets meer op. En dat op een moment dat het inkomen sowieso al minder wordt, doordat iemand met pensioen gaat. Graag zou ik willen horen of deze stapeling is meegenomen bij de afweging van de aanpassingen in box 3. Tevens zou ik willen weten of de gevolgen van de afschaffing van de wet-Hillen wel goed zijn onderzocht. Ik overweeg een motie op dit punt.
Dan de Wet differentiatie overdrachtsbelasting. Ik heb zelden een goed gebaar zien uitmonden in zoiets slechts. Op zich is het een goed idee om starters op de woningmarkt te helpen, maar dat kan op vele manieren. Allereerst moet er voldoende aanbod zijn, dus we zullen veel meer kleine woningen moeten bouwen. Ten tweede moet het makkelijker worden om een groot gedeelte van de aankoop te financieren met een hypotheek zonder dat bijvoorbeeld een studieschuld hierbij tot complicaties leidt. Het verlagen van de overdrachtsbelasting voor deze groep naar 0% heeft zonder voldoende aanbod en zonder ruime financieringsmogelijkheden eigenlijk maar weinig zin. Waarom hebben we niet een gebaar gemaakt met betrekking tot de financieringscapaciteit? Bijvoorbeeld door een soort staatsgarantie te geven aan banken voor 90% van de koopsom, voor starters tot 35 jaar en tot een aankoopbedrag van vier ton?
De verhoging van de overdrachtsbelasting naar 8% voor kopers die van de woning niet hun hoofdverblijf maken, gaat verschillende negatieve effecten hebben. Starters op de huurmarkt zullen hogere huren gaan betalen, en koopstarters die een nieuwbouwwoning kopen profiteren überhaupt niet mee, want die moeten gewoon 21% btw betalen. Mkb-ondernemers die via de verhuur van vastgoed hun pensioen organiseren, krijgen te maken met hogere kosten, lagere rendementen en dat zal zich vertalen in minder geld voor onderhoud, verbetering en verduurzaming. Bovendien zal de vastgoedmarkt minder dynamisch worden, omdat bij elke transactie de prijs met 8% vermeerdert. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer deze wet geëvalueerd wordt? En kan de staatssecretaris aangeven of het niet logisch zou zijn om de termijn voor verrekening van de overdrachtsbelasting te verlengen van zes maanden naar bijvoorbeeld twaalf maanden?
De heer Nijboer (PvdA):
Het is eigenlijk goed gebruik dat je als je ergens een persoonlijk belang bij hebt, het woord daar niet over voert in de Kamer. En als je het al doet, dan zeg je dat er heel expliciet bij. Dan zeg je: ik heb een belang, maar ik zeg het toch. Dus zou de heer Van Haga zijn persoonlijk belang bij die hogere belasting voor beleggers die huisjes verhuren, zoals hijzelf ook doet, hier ook even willen toelichten? Ik zou zeggen: zou hij zich daarvoor willen verantwoorden? Waarom voert hij daar eigenlijk het woord over? Forum heeft drie leden.
De heer Van Haga (Van Haga):
Ik vind het eigenlijk een weerzinwekkende vraag, maar ik zal hem wel beantwoorden, want de heer Nijboer doet dit vaker. Ik heb vier kinderen, dus ik zal ook iets zeggen over de kinderbijslag. Ik heb een aantal auto's, dus ik zal zo ook iets zeggen over auto's. Ik heb ook een huis, ik heb hypotheekrenteaftrek, ik heb een inkomen. Dus bij alles waar ik over praat, heb ik een belang. Dus ik weet niet waar u op doelt, maar gaat u vooral verder met uw tweede vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
Waar ik op doel is dat de heer Van Haga de meest stevige teksten heeft over een maatregel voor beleggers. Er zijn in de Kamer heel kritische vragen gesteld over die wet, maar er is heel brede steun voor. Het helpt starters, en beleggers moeten meer betalen. Nou is hij zelf belegger, maar dat zegt hij er niet bij. En dan zegt hij tegen het kabinet: "hoe komt u erbij om zo'n maatregel te nemen? Dat is hartstikke slecht, alles gaat mis". Dat vind ik eigenlijk niet deugen en dat stel ik hier aan de orde. En dan zegt de heer Van Haga: sommigen hebben een kind en sommigen een echtgenoot et cetera. Maar dat is toch heel wat anders dan als belegger hier tegen een belasting ageren, terwijl je daar zelf belang bij hebt?
De heer Van Haga (Van Haga):
Ik denk dat een belang alleen een probleem is als je daardoor beïnvloed zou worden. Er zijn hier mensen met een boerderij en die zijn woordvoerder Landbouw. Er zijn mensen die misschien bij een vakbond hebben gewerkt en die voeren het woord over SZW. Zo heb je allemaal dingen. Er zijn mensen die militair zijn geweest en nu woordvoerder Defensie. Ik denk dat u spijkers op laag water zoekt. Mijn punt was juist dat ik vind dat starters best wel bevoordeeld kunnen worden, maar dat ze met deze regeling niet worden bevoordeeld maar juist benadeeld en dat het op een andere manier had gemoeten.
De heer Nijboer (PvdA):
De vergelijking met "je hebt bij een vakbond gewerkt en je voert het woord over Sociale Zaken" of "je bent militair geweest" ... Maar dan heb je toch geen persoonlijk belang? Dan heb je een betrokkenheid. Dat is toch heel wat anders. Integriteit in de politiek is heel belangrijk. Het is belangrijk dat mensen die op ons stemmen, weten dat wij integer zijn en dat we transparant zijn over onze belangen en we er terughoudend in zijn als we echt een belang hebben. En dat doet de heer Van Haga niet! En daar maak ik hier een punt van, ook in een openbaar debat. Hij snapt niet eens dat het een relevant punt is. Hij geeft daar niet eens inzicht in en doet net alsof ik hier een weerzinwekkend punt poneer. Nee, dit gaat over de kern van politiek, namelijk dat mensen kunnen vertrouwen op wat we hier doen, dat we mensen vertegenwoordigen en dat we hier geen eigen belangen dienen.
De heer Van Haga (Van Haga):
De drempel waarbij de heer Nijboer blijkbaar een strijdig belang heeft, is waarschijnlijk anders. Ik weet niet of u kinderen heeft, ik weet ook niet of u een auto heeft, maar ik neem aan dat u in het licht van uw betoog daar dan ook nooit meer het woord over zult voeren. Ik ga verder met mijn verhaal.
Voorzitter. Dan zou ik het graag nog willen hebben over de Baangerelateerde Investeringskorting, de BIK. Het CPB berekende al dat het bedrijfsleven in deze kabinetsperiode 7 miljard aan belastingverhoging heeft moeten slikken, een duizelingwekkend bedrag. Tel hierbij op alle schade vanwege de desastreuze coronamaatregelen en een kind kan zien dat het geen feest is om nu ondernemer te zijn. Het mkb wordt verwaarloosd, aangevallen en behandeld als een melkkoe, en blijkbaar ziet ook het kabinet dat er iets moet gebeuren om te voorkomen dat het mkb door de hoeven zakt. Er was nog 4 miljard over van dividendbelastinggate, en die wordt nu ingezet voor de BIK.
Op zichzelf is het prijzenswaardig dat er een poging wordt gedaan om het mkb te helpen, maar ik vraag me af of dit nou echt de juiste methode is. Als je een enorme investering doet, kun je een gedeelte van die investering in mindering brengen op de afdracht loonheffing. Als je voor €20.000 investeert, krijg je hiermee een belastingvoordeel van €2.000. Leuk, dat is toch 10%. Als je voor 1 miljoen euro een machine koopt, is het belastingvoordeel €30.000. Dat is 3%, ook leuk. Staatssecretaris Vijlbrief gaf tijdens het WGO op 2 november aan dat de BIK expliciet bedoeld is als crisisinstrument, mede omdat de private investeringen door de coronacrisis met 10 miljard euro afnemen. Die proberen we weer aan te zwengelen met de BIK. Alleen vraag ik mij af hoe ik dit ga uitleggen aan die honderdduizenden horecaondernemers die helemaal geen geld meer hebben om te investeren. Ik vraag mij af hoe ik dit ga vertellen aan iemand die nu failliet gaat in de entertainmentindustrie, de kermisbranche of de tentenbranche. Als u nu een nieuwe elektrische bestelauto koopt, nou, dan heeft u een mooi belastingvoordeel van 17,5%! Investeert u zich maar fijn uit uw eigen faillissement! De conclusie is dat de BIK alleen gebruikt zal worden door grote, gezonde bedrijven die al genoeg geld hebben en de BIK dus eigenlijk niet nodig hebben. Er zal weer een subsidie-industrie ontstaan van bureautjes die je kunt inhuren om advies te geven over deze subsidie. Dat betekent zand in de machine en een dempend effect op de investeringskracht.
Het is onbegrijpelijk dat deze 4 miljard euro niet gerichter wordt ingezet voor bedrijven die keihard geraakt zijn door de crisis. Maar de meest simpele en elegante oplossing zou natuurlijk gewoon zijn een verlaging van de vennootschapsbelasting of bijvoorbeeld het aanpakken van het enorme verschil tussen het brutoloon plus werkgeverslasten en het nettoloon dat een werknemer ontvangt, de zogenaamde wig. Daar zou dan het hele mkb van kunnen profiteren. Daarom is mijn vraag aan de staatssecretaris: is onderzocht wat de effecten van een verlaging van de winstbelasting en een verlaging van de belasting op arbeid zijn ten opzichte van de BIK? En zo ja, wat was dan de conclusie?
Voorzitter. Ook de CO2-heffing maakt deel uit van het Belastingplan. Met dit plan betalen bedrijven straks niet alleen de ETS-prijs, maar daarbovenop ook nog de CO2-heffing, en dat allemaal om te investeren in duurzaamheid.
De heer Alkaya (SP):
De heer Van Haga staat op de kandidatenlijst van een partij die in de Eerste Kamer al heeft toegezegd om die Baangerelateerde Investeringskorting te steunen. Nu al. In de achterkamertjes hebben ze dat blijkbaar al besproken. Nu hoor ik toch een vrij kritische toon van de heer Van Haga. Roept hij daarmee ook de Eerste Kamerfractie van de partij waarvoor hij op de kandidatenlijst staat op om tegen de Baangerelateerde Investeringskorting te stemmen?
De heer Van Haga (Van Haga):
Nou, u doet een aantal aannames. Kijk, Forum voor Democratie is voor belastingverlaging. En Forum voor Democratie is ook voor een bijdrage van 4 miljard aan het bedrijfsleven. Nou, dat gebeurt hiermee. In principe staan we dus positief tegenover die 4 miljard voor de BIK. Maar als je dan naar de invulling van de BIK kijkt, zou ik zeggen: dat kan nog wel een tandje beter. Je kan proberen om het meer bij het mkb terecht te laten komen. Je kan ook proberen om het meer terecht te laten komen bij bedrijven die nu heel hard geraakt zijn door de crisis. Dat gebeurt nu veel minder, dus daar kun je nog wel aan wat knoppen draaien, ja.
De heer Alkaya (SP):
Ik heb er in de wetgevingsoverleggen een punt van gemaakt dat juist bedrijven die nu kapitaalkrachtig zijn en het geld hebben om te investeren, nu een extra duwtje in de rug krijgen. Ik hoorde de heer Van Haga net precies hetzelfde zeggen …
De heer Van Haga (Van Haga):
Ja, daar heeft u gelijk in.
De heer Alkaya (SP):
… namelijk dat bedrijven in de evenementensector hier helemaal niets aan hebben, omdat ze helemaal geen perspectief hebben.
De heer Van Haga (Van Haga):
Precies.
De heer Alkaya (SP):
Die gaan nu dus niet investeren. Dat is fundamentele kritiek en ik hoor niet van het kabinet dat het dit uit de maatregel gaat halen. En ondanks zijn kritiek en de grote woorden die hij zojuist gebruikte, is ook de heer Van Haga dus bereid om dit te steunen. Of hij is kritisch, en dan roept hij z'n partijgenoten op om er ook tegen te zijn. Wat is het nou?
De heer Van Haga (Van Haga):
Dat staat inderdaad diametraal tegenover de oplossingen van de SP. Als de keuze is tussen niets voor het bedrijfsleven of 4 miljard voor het bedrijfsleven in deze vorm, ja, natuurlijk, dan is dit beter dan niets. Is dit het beste? Nee, dit is niet het beste. Ik heb zojuist de kritiek hierop laten horen. Die is blijkbaar precies hetzelfde als uw kritiek. Dat moet u toch als muziek in de oren klinken?
De voorzitter:
Dan hebben we de heer Snels nog even.
De heer Snels (GroenLinks):
Dit is mijn eerste interruptie vandaag. Dit is toch wel verrassend. Volgens mij waren we er allemaal van uitgegaan dat Forum in de Eerste Kamer de BIK zou steunen. Daarmee is de spanning een beetje uit het debat. Als het gaat over dit onderwerp hebben we in twee wetgevingsoverleggen allerlei andere varianten voor de invulling van die 4 miljard gegeven, inclusief sociale lasten en de Wbso; je kunt het zo gek niet verzinnen. Dan gaat er een groot deel naar het bedrijfsleven, maar dat zorgt wel voor werkgelegenheid. En nu zegt de heer Van Haga: eigenlijk steunen we die BIK niet, we willen iets anders. Wat wilt u nu?
De heer Van Haga (Van Haga):
Dit is een beetje een herhaling van zetten. Ik heb net gezegd dat we een positieve grondhouding hebben bij iedere verbetering voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dit is ontegenzeggelijk een verbetering, ook al kun je er kritiek op hebben, ten opzichte van nietsdoen. Natuurlijk kun je daar kritiek op hebben en die heb ik ook net geuit.
De heer Snels (GroenLinks):
Ja, maar volgens mij werkt het zo dat wij in wetgevingsoverleggen en nu in dit plenaire debat met voorstellen komen en daar amendementen op maken. Morgen krijgen we het antwoord van het kabinet. Donderdag stemmen we erover. Daarna gaat die wet naar de Eerste Kamer en die kan alleen maar ja of nee zeggen. Ik heb geen idee waar Forum en de heer Van Haga staan, want ze zeggen het ene en ze doen het andere. Het politieke handwerk, ik zie het niet.
De heer Van Haga (Van Haga):
Dank u wel voor dit bijzondere lesje staatsrecht. Ik hou hier mijn verhaal. Ik geef aan wat ik zie aan nadelen in de BIK. Ik heb een amendement meegetekend met de heer Stoffer. Daar zult u het mee moeten doen.
De heer Snels (GroenLinks):
Ja, maar u houdt net een verhaal dat u de BIK niet wil. U heeft een amendement ingediend, waarbij u de BIK een beetje aanpast, terwijl u eigenlijk de positie hebt dat we het misschien helemaal anders moeten doen. Dat zegt u maar u geeft er geen gevolg aan. Dat is toch onbegrijpelijk? Wat wilt u nu?
De heer Van Haga (Van Haga):
Dit is …
De heer Snels (GroenLinks):
U heeft een sleutelpositie in de Eerste Kamer, u kunt het invullen zoals u wilt, en u doet niks.
De heer Van Haga (Van Haga):
Dit is een hele slappe herhaling van zetten. Ik heb aangegeven wat ik van de BIK vind. Het is beter dan niks. Is het ideaal? Nee. Nou ja, meneer Snels gaat zitten.
Goed. Dan gaan we verder met de CO2-heffing. Realiseert de minister zich dat deze nieuwe heffing boven op alle andere verduurzamingsbureaucratie ervoor kan zorgen dat bedrijven besluiten te stoppen met investeren of zelfs naar het buitenland vertrekken? Misschien lukt het dan wel om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen, maar dan zijn we onze bedrijven kwijt, om over de werkgelegenheid nog maar niet te spreken. Het is niet erg om te kijken naar verduurzaming, maar ik hoor graag van de minister waarom Nederland een voorsprong zou moeten nemen op andere landen om de klimaatdoelstelling van Parijs te halen. Wat doet dit voor de concurrentiekracht van ons handelsland?
Volgens de minister is de vormgeving van de CO2-heffing zodanig dat de klimaatdoelstellingen worden gehaald en dat tegelijkertijd investeren in verduurzaming in Nederland door de vestigingsplaatsfactoren en de subsidies aantrekkelijk blijft. Een algemeen antwoord. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat het aantrekkelijk blijft om in Nederland te investeren? Ik weet dat er al veel gezegd is over weglekeffecten, maar ik benadruk het omdat ik het belangrijk vind dat er wordt nagedacht over de neveneffecten van deze CO2-heffing. Die neveneffecten worden niet alleen gevoeld door grote bedrijven, maar ook door de honderdduizenden mensen die daar werken.
Tot slot, de auto's. Nieuwe auto's zijn in Nederland door de bpm verschrikkelijk duur en dat heeft geleid tot het oudste wagenpark van Europa en daarmee uiteraard niet tot het schoonste wagenpark. Zelfs als je een voorstander bent van het Klimaatakkoord en zelfs als je gelooft in de stikstoffabeltjes, moet je concluderen dat we iets verkeerd doen. In Het Financieele Dagblad van afgelopen maandag konden we lezen dat de staatssecretaris het zelfs een rotzooi vindt. Staatssecretaris Eric Wiebes beloofde in de vorige kabinetsperiode dat de overstap op een nieuwe meetmethode budgettair neutraal zou zijn. Ook beloofde hij dat de bpm ieder jaar met 4% zou worden verlaagd. Kan de staatssecretaris aangeven wat hiervan terecht is gekomen, en hoe het kan zijn dat de aanschafboete, de bpm dus, per 1 januari op kleine, superschone auto's met meer dan 30% omhooggaat? En zou het niet veel beter zijn, in het kader van de autonome vergroening, om gewoon 130 km/uur te kunnen rijden in nieuwe, superschone auto's, die zonder aanschafboete kunnen worden gekocht, in plaats van op een stikstofsukkeldrafje in een oud barreltje dat voor de hoofdprijs is aangeschaft? En kan de staatssecretaris aangeven of hij tevreden is met de huidige situatie? Aan welke knoppen zou hij willen draaien om ons totale wagenpark nieuwer en schoner te maken?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt. Tot zover dit debat. Dank aan beide staatssecretarissen, waarvan er al eentje is verdwenen, zie ik. Dank aan beide ministers, ook bij verstek. Maar dank aan de deelnemers die er nog wel zijn.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Dit was deel 1 van Belastingplan 2021. Morgen gaan we vrolijk verder, ijs en weder dienende, om 16.20 uur. U weet het allemaal. Tot zover dus deze prachtige vergaderdag. Ik sluit de vergadering van 10 november 2020.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-22-33.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.