Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 19, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 19, item 4 |
Vragen van het lid Sazias aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het inkorten van het programma Opsporing Verzocht.
De voorzitter:
Dan geef ik nu tot slot het woord aan mevrouw Sazias namens 50PLUS voor haar vragen over het inkorten van het programma Opsporing Verzocht.
Mevrouw Sazias (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. De NPO heeft besloten het programma Opsporing Verzocht minder lang en minder vaak uit te zenden. De politie is hier woedend over, omdat dit programma helpt bij het oplossen van veel zaken. Minder zendtijd betekent dus minder opgeloste zaken. Als er toch één programma is dat het algemeen belang dient, dan is het dit programma wel. Vooral voor onze achterban is dit programma heel belangrijk, want er kijken heel veel 60-plussers naar voor wie het gevoel van veiligheid belangrijk is. In dit programma worden ook heel veel tips voor veiligheid gegeven. Juist het feit dat veel ouderen naar het programma kijken, is het argument van de NPO om het te kortwieken. En dat is op z'n minst vreemd, want juist ouderen kijken nog veel naar lineaire televisie. Het is een programma met meer dan een miljoen kijkers. Daar zou toch menig programmamaker zijn vingers bij aflikken.
Voorzitter. Ik weet dat wij in deze Kamer niet over de invulling van zendtijd gaan — alhoewel we hier wel vaker over programma's hebben gesproken, zoals over Lingo en over Sesamstraat — maar ik zou toch willen vragen of de minister het met ons eens is dat Opsporing Verzocht een belangrijke bijdrage levert aan het opsporen van criminelen, en dus aan het algemeen belang. En ik zou aan de minister willen vragen om zich uit te spreken voor het behoud van dit programma. Zou hij in gesprek willen gaan met de NPO en zijn invloed willen aanwenden voor alle kijkers en voor de politie van Nederland?
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de minister.
Minister Slob:
Voorzitter. Ik dank mevrouw Sazias voor haar vragen en voor haar warme belangstelling voor programma's als deze. Ik denk dat die niet alleen door haar achterban worden gewaardeerd, maar dat die waardering breder in de samenleving leeft. Laat ik in algemene zin zeggen dat ook ik het belangrijk vind dat de NPO aandacht besteedt aan politieberichten — laten we het maar even zo noemen — maar ik heb ook begrepen dat de NPO daarmee door wil gaan. U gaf zelf al terecht aan dat er voor mij als bewindspersoon echt een hele duidelijke rode lijn is. Die rode lijn is dat wij afstand moeten houden tot de programmering en dat wij ervoor moeten waken dat we ons daar niet actief mee bemoeien. Dat is zelfs in de wet geregeld. In artikel 2.88, lid 1 van de Mediawet — dat u misschien zelf ook uit uw hoofd kent — staat: "De publieke media-instellingen bepalen, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze wet, vorm en inhoud van het door hen verzorgde media-aanbod en zijn daar verantwoordelijk voor." Daar zal ik mij ook aan moeten houden. Ik neem aan dat u dat ook zult respecteren, want u moet er zelfs ook op toezien dat ik als bewindspersoon de wet uitvoer en me daar ook aan houd.
Mevrouw Sazias (50PLUS):
Ik heb de minister ook gevraagd of hij zich in elk geval zou willen uitspreken over het feit dat dit een programma is van algemeen belang. Daarmee stuurt hij verder niet in de invulling van de zendtijd. Nogmaals, we hebben in deze Kamer bijvoorbeeld ook Lingo besproken. Ik denk dat de opbrengst van dit programma vooral ook voor de politie van belang is. AVROTROS wil voor dit programma de zomerstop van zes weken verlengen tot veertien weken. Nou, criminelen houden geen zomervakantie, dus de politie vindt dit echt zorgelijk. Zou de minister zich op z'n minst willen uitspreken over het feit dat dit belangrijk is voor het algemeen belang?
Minister Slob:
Ik weet niet of de discussie die destijds over Lingo is gevoerd — ik zat toen in uw midden als Kamerlid — nu een lichtend voorbeeld is voor de discussie hierover. Dat laat ik maar even aan de persoonlijke beoordeling van eenieder over. Ik denk dat ik in algemene zin al heel duidelijk ben geweest. Het is belangrijk dat de NPO ook aandacht besteedt aan politieberichten. Ik heb begrepen dat ze daarmee door zullen gaan. Als het gaat om de wijze waarop ze daar nu over spreken en hoe ze dat willen vormgeven, verwijs ik u toch naar het wetsartikel dat ik net heb geciteerd. Ik ben echt verplicht om me daaraan te houden. Ik snap ook heel goed waarom we dat destijds hebben afgesproken, want u weet wat er gaat gebeuren op het moment dat je over die rode lijn heen gaat vanuit de positie waar ik in zit. En daar vraag ik ook begrip voor.
Mevrouw Sazias (50PLUS):
Ik snap dat natuurlijk ook, want ik zou ook niet willen dat het anders was. Maar hierover ga ik in elk geval wel in gesprek met de NPO. En wie weet gaat de minister daar toch een keer iets over zeggen. Maar ik dank hem in elk geval voor zijn beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Sazias. Dan geef ik eerst de heer Stoffer en dan mevrouw Van Toorenburg het woord. De heer Stoffer namens de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Ik denk dat onze achterban, in tegenstelling tot de achterban van mevrouw Sazias, niet al te veel naar Opsporing Verzocht kijkt en naar ik inschat ook niet naar de andere NPO-programma's. Maar dat terzijde. Nu gebeurt er eigenlijk iets heel nuttigs met de NPO-gelden. Als er dan één programma is dat echt wat oplevert voor de samenleving, is het toch wel het programma Opsporing Verzocht. Een derde van de zaken en misdrijven die langskomen wordt blijkbaar met behulp van dit programma opgelost. Daarmee gebeurt er echt iets goeds. Ik snap de rode lijn die de minister aangeeft, maar onze minister-president roept ook weleens iets en dan denkt hij: dat is een rode lijn. Dat kijkt hij een keer in de camera en doet hij een dringende oproep aan bepaalde personen om iets op een bepaalde manier te doen. Mijn vraag aan de minister is dus of hij een keer in de camera zou willen kijken en een dringende oproep aan de NPO zou willen doen om dit toch alsjeblieft niet in te korten en het gewoon te laten als het is, omdat het zo belangrijk is voor het welzijn van al onze Nederlanders.
De voorzitter:
Het vragenuur wordt ook uitgezonden en live gestreamd.
Minister Slob:
Ik waardeer zeer de warme belangstelling van de heer Stoffer voor alles wat er bij de publieke omroep gebeurt, maar ook heel specifiek voor het onderwerp dat nu bij dit vragenuur is geagendeerd. Ik denk dat ik ook duidelijk ben geweest over het belang dat een publieke omroep daar aandacht aan besteedt. Ik heb ook begrepen dat ze daarmee doorgaan en dat ze ook nog in gesprek zijn met andere betrokkenen, de NPO maar ook de omroep die dit uitzendt, AVROTROS, over de wijze waarop men dat lineair wil doen, maar ook via andere kanalen wil proberen om breed doelgroepen te bereiken, misschien dan ook de doelgroep van de achterban van de heer Stoffer. Dat laat ik echt bij hen. Wij zullen er uiteraard met elkaar kennis van nemen hoe die gesprekken t.z.t. gaan lopen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA. Heel hard trappen!
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik moet het pedaal van de interruptiemicrofoon heel hard induwen, maar dat geeft niet. Dan hoef ik niet zo te stampen van kwaadheid, voorzitter! Zonder gekheid: het is wel een heel erg belangrijk onderwerp, dat eigenlijk bijna verder voert dan media. Ik wil de minister het volgende nog meegeven. We hebben veel debatten gevoerd over slachtoffers van ernstige misdrijven. Soms hebben de slachtoffers beelden van verdachten. De politie vraagt de slachtoffers om die niet zelf te openbaren en zegt: geef ze aan ons; als het ons lukt doen we het via Opsporing Verzocht in het hele land met onze randvoorwaarden. Als we dat kwijt zijn, zijn we ook de drempel kwijt voor slachtoffers om zelf de beelden van verdachten te openbaren. Het gaat dus over meer dan alleen een televisieprogramma. Wil de minister dit aspect meenemen, met zijn collega van Justitie en Veiligheid? We moeten ook niet hebben dat de situatie ontstaat dat iedereen zelf alle beelden gewoon maar openbaart.
Minister Slob:
Zeer eens met wat hier wordt aangegeven over het grote belang om de zaken die door Opsporing Verzocht sinds jaar en dag de huiskamers in komen, onder de aandacht van een groter publiek te brengen. Men is ook gewoon bezig om te bekijken of je, los van wat je lineair doet, via andere platforms deze informatie kunt verstrekken. Ik weet dat er ook gesprekken worden gevoerd om te kijken of men bijvoorbeeld na het Achtuurjournaal speciale berichten kan verspreiden. Het onderwerp is dus niet van tafel, alleen staan de wijze waarop het wordt ingevuld en de vorm waarvoor gekozen wordt ter discussie. Ik begrijp heel goed dat mevrouw Sazias dan zegt dat haar achterban het vooral lineair kijkt en dit misschien als een verarming ziet, maar laat dat nu even bij de professionals in de mediawereld die hierover met elkaar in gesprek zijn. Dan moet ik mijn plek kennen en moet ik mij daar niet inhoudelijk mee bemoeien, anders dan dat ik uitspreek dat ik het heel belangrijk vind dat deze onderwerpen aan de orde komen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit vragenuur. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur en dan gaan we stemmen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-19-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.