6 Begroting Binnenlandse Zaken 2021

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 ( 35570-VII ).

De voorzitter:

Dan gaan we nu verder met het debat over de begroting van Binnenlandse Zaken.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

We waren gekomen bij de heer Van Otterloo namens 50PLUS.

De heer Van Otterloo (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. Ook onze felicitaties, en u moet maar denken: zelfs al is het een kroonjaar; het is slechts een getal. Gezondheid en mooi werk zijn belangrijker dan een getal.

Voorzitter. Deze begroting staat ook in het teken van de zorgelijke financiële positie van de gemeenten. Die kent een lange voorgeschiedenis. Terugkijkend moet ik constateren dat 50PLUS altijd tegenstander is geweest van de decentralisatie die in 2015 is doorgevoerd. De reden daarvoor was ook dat wij vonden dat er te weinig was gekeken naar de negatieve ervaringen met de decentralisatie die in 1995 met de Wet voorzieningen gehandicapten en de eerste Wmo tien jaar later hebben plaatsgevonden. De burgers zien geen kwaliteitsverbeteringen. Er zijn oplopende wachtlijsten bij de jeugdzorg. Winstbeogende aanbieders in de thuiszorg lopen binnen. Dat leidt allemaal tot verslechtering van de positie van de burgers. Het gaat er niet om of wij gelijk hebben gekregen, het gaat erom dat de burgers geholpen worden. Hoe kan dat nu het beste gebeuren? Het mantelzorgcompliment is er niet meer. Er zijn minder mensen in de schuldhulpverlening. Sportvoorzieningen komen in de knel. Club- en buurthuizen zijn wegbezuinigd, omdat ze, hoewel ze oorspronkelijk juist in de wet stonden, gebruikt zijn om de door de Wmo stijgende lasten te compenseren.

Als ik kijk naar de gemeentefinanciën moet ik vaststellen dat de opschalingskorting op zichzelf als instrument is gebruikt, maar je zou kunnen zeggen: misbruikt. Nu is mijn eerste vraag aan de minister in dat kader: wat is de situatie? De situatie is dat de opschalingskorting voor twee jaar niet plaatsvindt, maar tegelijkertijd via het accres wordt bevroren. En als ik naar het overzicht kijk dat minister Hoekstra heeft gestuurd, wordt mij nog niet helemaal duidelijk waar bij de onderhandelingen over de nieuwe coalitie van uit wordt gegaan. Graag helderheid, want wij zien nog steeds bezuinigingen terugkomen in dat overzicht. Mocht dat het geval zijn, dan dienen we daarover in de tweede termijn een motie in, omdat wij vinden dat het volgende kabinet uit moet gaan van een reëel accres waarbij twee dingen voor ons belangrijk zijn, namelijk dat er niet alleen in de kwaliteit van het openbaar bestuur wordt geïnvesteerd, maar ook in goede verhoudingen in het kader van de financiering van medeoverheden. Wij zijn nog in afwachting van echte maatregelen die worden toegezegd. Er is een rapport verschenen, maar wat is er te verwachten aan verbetering in de financiële verhoudingen tussen beide overheden?

Voorzitter. Ik wil ook graag even aandacht besteden aan de staatssecretaris, en wel vanuit zijn heel bijzondere functie — hoewel, zo bijzonder is die misschien ook niet — van coördinerend bewindspersoon rondom digitalisering. Maar dat zijn er meer in het kabinet, en dat geeft gelijk aan waarom er een probleem is. Nou heeft de Kamer een motie aangenomen dat dat de volgende keer één coördinerend bewindspersoon moet zijn, maar tegelijkertijd zie je dat de samenleving verder digitaliseert. Dat gaat beide bewindspersonen aan. Anderen hadden het er ook al over: de dienstverlening vanuit de overheid vindt steeds meer plaats langs digitale weg. En in de coronatijd hebben we gezien dat dat alleen maar sterker toeneemt; gemeentehuizen dicht, alleen maar bereikbaar digitaal of via telefoon. En achter die telefoon zitten mensen van een callcenter, die — als ik het nog even vriendelijk uitdruk — van toeten noch blazen weten. Want er staat weliswaar op het papier dat je van de gemeente een telefoonnummer krijgt, maar dat is niet bedoeld om antwoord te krijgen op vragen; dat is om je vraag te deponeren en dan te hopen dat er ergens iemand een antwoord heeft. Wij vragen nadrukkelijk aandacht om alle mensen in de samenleving mee te nemen. En dat zijn overigens niet alleen ouderen, die niet zijn opgegroeid met digitalisering, maar dat zijn ook anderen die minder vaardig zijn, of ze nou laaggeletterd zijn of anderszins een probleem hebben om mee te komen. En die problemen kunnen al snel ontstaan. Dat zie je nu ook met de corona-app: als je nog geen iPhone 6 hebt omdat je nog niet bent meegegaan met de nieuwste iPhone, kan je niet eens de app downloaden. Dat betekent dat we met iets wat we introduceren uit veiligheid, gelijk een hele groep uit het oog verliezen.

Maar de problemen komen ook — denk ik, en daar spreek ik dus met name de staatssecretaris op aan — doordat wij enkele coördinerende bewindspersonen hebben maar ook vele toezichthouders die zich allemaal met de digitalisering bezighouden. Bij het rondetafelgesprek dat wij met de tijdelijke commissie Digitale toekomst hadden, was er een keur aan toezichthouders, variërend van de Raad van State tot de Algemene Rekenkamer. Zo veel autoriteiten had ik bij elkaar nog nooit gezien: de Autoriteit Financiële Markten, de Autoriteit Persoonsgegevens, de Autoriteit Consument & Markt, de Inspectie Justitie en Veiligheid, het Agentschap Telecom, en dan ben ik nog lang niet volledig. Eén ding was duidelijk: dat die organisaties niet met elkaar overleggen. Ze kijken allemaal naar een deel. Sommige denken dat zij de autoriteit zijn om te kijken naar de algoritmes, terwijl ze dat niet delen met de andere. Dus naar onze opvatting is er dringend behoefte aan een gestructureerd overleg tussen al deze toezichthouders, om het duidelijk in beeld te hebben. Eén voorbeeld: daar kwam ook aan de orde dat het agentschap voor telefonie een grote kwetsbaarheid zag in het systeem waarmee wij allemaal onlinebankieren, maar dat was niet bekend, noch bij DNB, noch bij de Autoriteit Financiële Markt. Dat kan zo niet, naar onze opvatting. Dus graag de komst van de volgende coördinerend bewindspersoon voorbereiden, met een goed platform wat dat betreft.

Voorzitter. Vanmiddag praten wij ook over de Kieswet. Het is van groot belang dat kwetsbare mensen toegang hebben, maar ook dat iedereen toegang heeft, want dat is een grondwettelijk recht en dat moeten wij zo goed mogelijk regelen. Dat betekent misschien ook dat wij spreiding over dagen moeten hebben. Het betekent misschien ook spreiding over de dag, via nudging, met wat uurtjes die speciaal voor ouderen zijn, en dan niet tussen 07.00 uur en 08.00 uur. Het is een misverstand dat veel ouderen vroeg opstaan. Het is wel de tijd voor werkenden om vroeg op te staan, maar dat geldt niet per definitie voor ouderen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Eigenlijk hanteer ik het vaste principe dat je een jarige feliciteert op de verjaardag zelf, maar als alle collega's u bij het begin van hun speech feliciteren en ik dat niet doe, is het net alsof ik u niet gelukwens met uw verjaardag.

De voorzitter:

Ja, dat willen we ook niet.

De heer Bisschop (SGP):

Dus ik overtreed mijn eigen principe en ik feliciteer u van harte met uw verjaardag. Ik wens u ook geluk met het feit dat u binnenkort een jonge doctor wordt, doctor honoris causa. Mooi, van harte gegund.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Bisschop (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Het is wel bijzonder dat we als Tweede Kamer de begroting van Binnenlandse Zaken nog in deze zaal behandelen. Zo heeft de uitgelopen planning van de renovatie van het Binnenhof toch nog iets positiefs. Dat is zo ongeveer het enige, want na de eerdere vertraging is het nu de vraag of in het vervangende gebouw voldoende rekening kan worden gehouden met de gevolgen van corona en de coronamaatregelen. Een positieve quickscan in juni leek uitsluitsel te geven, maar bij nader inzien blijken er toch nog een paar vragen open te staan. Zo gaan we naar mijn gevoel met horten en stoten een beetje verder. Kan de staatssecretaris aangeven of er na alles wat er gepasseerd is voldoende vertrouwen is, en of hij het vertrouwen heeft dat de aansturing van dit project door de Rijksgebouwendienst daadwerkelijk tijdig en binnen de afgesproken budgetten tot het beoogde resultaat gaat leiden? U voelt dat er in deze vraag een ondertoon zit van grote twijfel. Het is een megaklus. Een van de collega's refereerde er op een andere manier ook al aan. Het Rijksvastgoedbedrijf — dat is het eigenlijk — is feitelijk niet ingericht op dit soort complexe logistieke en bouwkundige projecten. Ik zou een diepgaande reflectie van de staatssecretaris daarop op prijs stellen.

De SGP dankt de regering voor de antwoorden over de herinrichting van de Oude Zaal. Ik ga ervan uit dat de wensen van de Tweede Kamer met betrekking tot de herinrichting zorgvuldig zullen worden betrokken bij het definitieve ontwerp, maar voor de zekerheid heb ik toch nog een vraag. In de beantwoording staat dat het behoud van de monumentale waarde randvoorwaarde is. Klopt het dat niet alleen het behoud beoogd wordt, maar dat ook voorzien wordt in een meer oorspronkelijke inrichting van de Oude Zaal, die dus nadrukkelijk verwijst naar de functie van de zaal voorheen? Graag een reactie.

Dan de financiële positie van de gemeenten. Dat is een treurig verhaal. Veel gemeenten worstelen al jaren met het uitvoeren van de decentralisaties. Dit jaar kwam corona er nog bovenop. De SGP vindt het belangrijk dat gemeenten bij al deze grote zorgen de volle breedte van hun takenpakket voldoende kunnen uitvoeren, vanuit hun eigenstandige verantwoordelijkheid als andere overheid, de overheid die het dichtst bij de burger staat. De spectaculaire stijging van het jeugdzorgbudget in veel gemeenten maakt dit wel erg lastig. Wethouders lijken hier nogal eens onder te bezwijken. Het sociaal domein lijkt een besmet gebied geworden, met alle gevolgen van dien. Wat betekent dit voor de evenwichtige ontwikkeling van het gemeentebestuur? Ik zou daar graag de reflectie van de minister op willen.

Nu we een aantal jaren ervaring hebben met decentralisaties, hoort de SGP ook graag de visie van de regering op de status van de gemeenten als de meest nabije overheid van de burger. Ik deel dus voor een belangrijk deel de zorgen die uit de bijdrage van collega Van Raak klonken. Kunnen de gemeenten nu doen waarvoor ze ooit zijn ingericht en waarvoor ze nog steeds toegerust behoren te zijn? Het was de bedoeling, de gedachte, dat de gemeenten de ondersteuning van die decentralisaties beter zouden kunnen uitvoeren dan de provincies of het Rijk, omdat ze dichter bij de burgers staan, maar het omgekeerde lijkt vaak eerder het geval. Gemeenten staan zo dicht bij de burger dat het misschien juist moeilijker is om nee te verkopen. De gedachte van de Wmo en de Jeugdwet was dat de gemeente eerst het initiatief bij de burger zou leggen en alleen als het nodig was zou bijspringen, maar wij hebben vaak de indruk dat het tegendeel gebeurt. Wensen van burgers worden lang niet altijd kritisch beoordeeld. Wat betekenen deze constateringen voor de toekomst? Moeten de gemeenten de filosofie van de wetten beter leren uitvoeren en de filosofie achter de decentralisaties beter toepassen of is de conclusie dat die filosofie misschien te idealistisch was en dat we die opnieuw tegen het licht moeten houden en misschien een nieuwe verhouding moeten vinden? Ik ben benieuwd welke inzichten de minister aan het eind van deze kabinetsperiode met ons kan delen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Nu het woord "burger" is gevallen lijkt mij dit het goede moment om te interrumperen. De heer Bisschop heeft mij zojuist geïnterrumpeerd op het punt van de burgerpanels. Ik heb hier een motie voor me die gaat over burgerpanels en die de regering vraagt om er een onderzoek naar te doen. Die motie is ook ondertekend door uw collega Stoffer van de SGP. U heeft zojuist gevraagd hoe het staatsrechtelijk zit. Kunt u nou aangeven hoe dit staatsrechtelijk in elkaar zit?

De heer Bisschop (SGP):

Die motie ...

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Zij is aangenomen, by the way.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, mooi, hè? Die motie vraagt toch om onderzoek? Ik vervolgde de interruptie omdat mevrouw Özütok een vrij uitgesproken visie had, in de zin van: dat moet er komen. Dan is mijn vraag hoe zij dat dan ziet als Kamerlid in het geheel van het staatsrechtelijk bestel. Ik denk dus dat die interruptie in lijn met die motie was. Als er verder over nagedacht is, wil ik dat graag vernemen. Als dat een goede vorm is, ben ik altijd bereid om mee te denken over hoe je het bestuur, de aansturing van het land politiek verankerd kunt laten blijven in de samenleving. Want dat is de essentie van democratie en in die zin ben ik altijd bereid om mee te denken.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dat was het eerste onderdeel van het onderzoek waarnaar gevraagd is. Er staat ook duidelijk: zodat eventuele besluitvorming erover bij de kabinetsformatie kan plaatsvinden. Ik ga ervan uit dat u overheidsgeld niet zomaar over de balk wilt smijten. Dus als er sprake is van zo'n uitgebreid onderzoek kan ik mij niet voorstellen dat u dan niet voornemens bent om er positief over na te denken. Hoe zit dat?

De heer Bisschop (SGP):

Een onderzoek dat beantwoordt aan datgene wat in de motie wordt gevraagd en dat ik niet positief zou willen nadenken over de resultaten van dat onderzoek? Dat kunt u zich niet voorstellen? Ik wel.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Nee.

De heer Bisschop (SGP):

Daarvoor heb je dat onderzoek.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het wordt nu een woordspelletje. Het gaat erom dat u de burgerpanels wel serieus neemt en dat u daarnaar onderzoek wil doen. Daar gaat het over.

De heer Bisschop (SGP):

Natuurlijk, maar we moeten ons niet vastpinnen op burgerpanels. Als dat een goede manier is om de participatie van de kiezer, van de burger, bij het bestuur te intensiveren, dan zal ik dat met vreugde omarmen en dan staan we naast elkaar, schouder aan schouder zelfs. Alleen, als dat niet het geval is en het lastig is om te verankeren in een uitgebalanceerd staatsrechtelijk bestel, moet je er niet aan beginnen. Je moet je niet focussen op dat instrument, maar op het doel.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u verdergaat, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, ik zal mijn best doen. Ik wil het nog hebben over de regionale spreiding van de rijkswerkgelegenheid. We hebben alle waardering voor de inzet van de regering om beter inzichtelijk te maken hoe zich dat tussen de provincies precies tot elkaar verhoudt. De SGP vraagt zich af of het niet wenselijk zou zijn om een duidelijker maatstaf voor de verdeling van rijkswerkgelegenheid te hebben. Natuurlijk spelen allerlei historische factoren een rol, maar zou het niet helpen als er bepaalde ankerpunten zouden zijn? Hoe is het bijvoorbeeld te billijken dat het aandeel rijkspersoneel van de provincie Zeeland bijna tweemaal zo klein is als dat van de provincie Flevoland, terwijl deze provincies bijna evenveel inwoners hebben? Het is dan ook terecht dat met Zeeland gewerkt is aan een vervangend pakket voor het afblazen van de komst van de mariniers. De verhouding van deze provincies tot de provincie Groningen is dan weer een heel ander verhaal. Ik zou graag de reflectie van de staatssecretaris daarop horen.

Voorzitter. Dan ondermijning. Het kabinet besteedt terecht veel aandacht aan de bestrijding daarvan. Het is bijvoorbeeld belangrijk om te werken aan kennisdeling en innovatie op dit punt. In de steden kunnen bijzondere maatregelen worden toegepast in speciaal aangewezen gebieden, maar ook het kwetsbare buitengebied verdient de nodige aandacht. Dat is des te noodzakelijker omdat het buitengebied nogal eens te maken heeft met wat verkokerd beleid. Ondermijning in het buitengebied, onder andere doordat er drugs worden gefabriceerd in leegstaande agrarische bebouwing, heeft te maken met fiscaliteit, ruimtelijke ordening, openbare orde enzovoorts. Ons betoog is dan: laten we dat vooral integraal aanpakken. Hoe zorgt de regering ervoor dat bij de verdeling van de middelen voor de aanpak van ondermijning voldoende rekening wordt gehouden met het buitengebied?

Voorzitter. Als laatste punt het geroofd joods vastgoed, een gevoelig punt. In mei van dit jaar lanceerde het journalistieke platform Pointer een groot onlineproject over joods vastgoed dat in de oorlog is geroofd door de bezetter. Over roofkunst is inmiddels veel bekend, maar dit deel van onze geschiedenis, het vastgoed dat geroofd is, staat nog steeds behoorlijk in de schaduw. Het gaat wel om indringende verhalen. Zo ontdekte iemand onlangs — er was sprake van een familieverwantschap — dat een bepaalde woning al op de dag van de deportatie van de eigenaren werd overgedragen aan de oorlogsmisdadiger Pieter Menten. Dat zijn heftige constateringen. Wat was in zulke situaties precies de rol van notarissen, gemeenten en rijksambtenaren en hoe staat het met eventuele rechthebbenden? Begin oktober werd bekend dat twintig gemeenten hun archieven gaan doorzoeken. De SGP zou graag zien dat dit breder wordt opgepakt. Is de minister bereid om met de VNG en het onderzoekscollectief in gesprek te gaan over de vraag hoe dit onderzoek vanuit de overheid verder kan worden gefaciliteerd?

Omwille van de spreektijd heb ik nog één klein puntje, over de toegankelijkheid van websites. Ik meende dat een van de collega's daar ook op wees. Daar zijn nog weleens klachten over. Ik zou de minister willen vragen hoe die toegankelijkheid bevorderd kan worden, zoals bijvoorbeeld de belangenorganisatie Ieder(in) vraagt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een korte vraag van de heer Azarkan. U wordt gegroet, begrijp ik.

De heer Azarkan (DENK):

Zeker. Ik denk dat de heer Bosma een enorme fan is van mij; van DENK in het algemeen, maar van mij in het bijzonder.

De voorzitter:

En u ook van hem, denk ik.

De heer Azarkan (DENK):

Ja, en andersom. In ieder geval van zijn spreekvaardigheid.

De heer Bisschop (SGP):

Het is mooi om die warme vriendschap te zien ontluiken, en dat en plein public.

De voorzitter:

Ja, dat vind ik ook. Het kerstgevoel is al vroeg begonnen dit jaar.

De heer Bisschop (SGP):

Wat is dit toch mooi.

De heer Azarkan (DENK):

Zo is het. De heer Bisschop sprak net warme woorden over joodse roofkunst. Ik denk dat het terecht is dat daar eens onderzoek naar wordt gedaan. Twintig gemeentes gaan daar nu de archieven voor openen. Nou is er ook een commissie geweest die heeft geadviseerd om geroofde kunst uit de voormalige koloniën terug te geven. Is de heer Bisschop van mening dat we dat onderzoek dan breder moeten trekken, dus niet alleen naar joods vastgoedbezit, maar gewoon naar wat geroofd is in de voormalige koloniën? Als dat terug kan, moeten we dat ook teruggeven.

De heer Bisschop (SGP):

Ik ben altijd bereid om daarover na te denken, maar volgens mij moet je dat niet aan elkaar koppelen, want dan gaan twee verschillende doelgroepen, doeleinden, door elkaar lopen. Als het terecht is en als het vanuit historisch oogpunt verantwoord is — dan bedoel ik: het conserveren — om terug te geven, ben ik altijd bereid daarnaar te kijken. Maar dan zul je ook wel eerst de eigendomsrechten vast moeten stellen, want het kan ook zijn dat er niet geroofd maar aangekocht is, dat er een deal gemaakt is. Manhattan is voor wat spiegels en kraaltjes van de indianen gekocht. Dat kun je niet ongedaan maken. Het is wel een deal.

De voorzitter:

De discussie is wel gevoerd.

De heer Bisschop (SGP):

Maar ik ben altijd van harte bereid daarnaar te kijken.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Bisschop (SGP):

U ook bedankt.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan namens DENK

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Er is vandaag inderdaad een gezamenlijk optreden met mijn collega Öztürk. Ik zal twee specifieke punten hier plenair voordragen en mijn collega zal de overige punten doen.

Voorzitter. DENK is opgericht om te strijden voor gelijkwaardigheid, om te strijden voor een land waarin iedereen zichzelf kan zijn. Wij zien een land voor ons waarin je met je identiteit kunt studeren, waarin je een huis kunt krijgen en waarin je een baan kunt vinden. Wij zien een land voor ons waarin Fatima trots haar hoofddoek kan dragen. Wij zien een land voor ons waarin Afinaz als Nederlander van kleur niet wordt gereduceerd tot alleen die kleur, maar wordt gezien als een individu met uitstekende kwaliteiten. En dat land zijn we nog niet.

Het doet me wat pijn om te zeggen, maar we boeken onder D66-minister Ollongren echt veel te weinig vooruitgang. Het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat de discriminatiecijfers op hetzelfde niveau liggen als vijf jaar geleden. En wat zegt dat nou over het beleid? Er is te veel aangemodderd, racisme is te veel op zijn beloop gelaten en discriminatie is onvoldoende aangepakt. We hebben te weinig urgentie laten zien, te weinig plannen die echt iets hebben veranderd, te weinig erkenning, te weinig inleving. Pas toen er duizenden mensen op straat stonden, was er ruimte voor een twintigminutengesprek met onze premier.

Voorzitter. We hebben die mensen in de steek gelaten. Want nog steeds bepaalt je huidskleur of je afkomst je kans op een baan, een stageplaats of een woning. Die bepaalt zelfs of je wel of niet gediscrimineerd wordt door de Belastingdienst. Het ene na het andere onderzoek toont dit aan. We kunnen deze Kamer vullen met onderzoeken die dat aantonen.

Voorzitter. Dat is onacceptabel in 2020. We moeten het monster dat "institutioneel racisme" heet, bestrijden. Dat kunnen we alleen doen door dingen radicaal anders te doen. We kunnen het systeem niet veranderen als we hetzelfde blijven doen als wat we deden, met dezelfde partijen en op dezelfde manier. Denk anders! DENK wil daarom de bewijslast voor discriminatie omdraaien. DENK wil aan de voorkant ingrijpen, zoals in Engeland al succesvol wordt gedaan. Bedrijven en organisaties moeten verplicht worden om aan de voorkant te laten zien wat ze doen om ongelijkheid te bestrijden, om ongelijkheid te voorkomen. Verder wil DENK een keiharde eis voor bedrijven en organisaties om beleid te maken tegen discriminatie. De overheid gaat daarin voorop. We moeten er met quota voor zorgen dat de overheid en het bedrijfsleven echt representatief en inclusief worden.

Voorzitter. We geven terecht miljoenen uit omdat we vinden dat we te weinig vrouwelijke hoogleraren hebben — zeker! En we leveren ook een behoorlijke inspanning om ervoor te zorgen dat vrouwen aan de top ook vertegenwoordigd worden. Dat gaat niet vanzelf. Maar doen we nou voor mensen met een migratieachtergrond? Het wordt tijd voor een minister voor inclusiviteit en gewoon meer geld voor discriminatiebestrijding, meer inspanning. Alleen door anders te denken en radicale maatregelen te nemen, krijgen we racisme en discriminatie het land uit.

Voorzitter. Er is een specifieke vorm waar DENK aandacht voor vraagt. We zien namelijk dat de vrijheid van godsdienst onder druk staat in Nederland, en met name voor moslims. 90% van alle antireligieuze hatespeeches op internet is gericht tegen de islam of moslims. Honderden moskeeën zijn in de afgelopen jaren slachtoffer geworden van dreigbrieven, varkenskoppen voor de deur, islamofobe spandoeken en ja, zelfs een terroristische aanslag. 91% van de moslims gaf in onderzoeken in de afgelopen vijf jaar aan een directe persoonlijke ervaring met moslimhaat te hebben. 74% geeft aan dat men zich de afgelopen vijf jaar als moslim minder veilig is gaan voelen. Kortom, het is een urgent probleem.

DENK dient daarom vandaag een initiatiefnota in om een specifiek actieplan tegen moslimdiscriminatie in het leven te roepen. Met dezelfde terechte voortvarendheid als waarmee de regering antisemitisme en homohaat aanpakt, wil DENK dat er ook een specifieker plan tegen moslimhaat komt.

Voorzitter. Voor de aanpak van Jodenhaat wordt terecht extra geld vrijgemaakt op initiatief van de VVD en de ChristenUnie, en voor de beveiliging van synagogen zijn terecht middelen beschikbaar. Maar waarom niet dezelfde daadkracht en dezelfde urgentie voor bijna één miljoen moslims die dag in, dag uit met moslimdiscriminatie te maken hebben?

Voorzitter. DENK komt vandaag met een plan, met geld voor de beveiliging van moskeeën, met een specifieke campagne tegen moslimhaat, met verbeterde melding- en aangiftemogelijkheden, met maatregelen in het onderwijs om bewustzijn te creëren tegen moslimhaat, zelfs met een nationale coördinator tegen moslimdiscriminatie, in analogie van de aanpak van antisemitisme.

Tot slot, voorzitter, een punt over eeuwige grafrust. Eeuwige grafrust is voor islamitische en joodse Nederlanders van ontzettend belang. Steeds meer moslims kiezen ervoor om zich in Nederland te laten begraven. Dit gaat echter vaak niet zo makkelijk. We zien dat families die voor een begraafplaats moeten uitwijken naar andere plekken steeds minder makkelijk een plek vinden. Ik heb zelf ervaren dat ook familie van mij echt met het lijk moest zeulen om een plek te vinden. Dat is ontzettend lastig als je ook nog een hele moeilijke situatie hebt waarin je aan het rouwen bent. Families zitten met de handen in het haar. Het huidige aanbod van islamitische begraafplaatsen met eeuwige grafrust is onvoldoende beschikbaar en veelal te duur. Corona heeft dit probleem zichtbaarder gemaakt. We zagen dat overledenen opgeslagen moesten worden in de koeling van luchthavens omdat ze niet naar het land van herkomst terug konden. We zagen nabestaanden die pijnlijk lang zochten om hun dierbaren op religieuze wijze te kunnen begraven.

Voorzitter. Nederlandse moslims die ervoor kiezen om in Nederland begraven te worden, moeten de mogelijkheid hebben om dat volgens hun religieuze voorschriften te kunnen doen, conform onze klassieke grondrechten, vrijheid van religie. DENK stelt daarom voor om gemeenten verplicht te stellen om voldoende begraafplaatsen met eeuwige grafrust aan te bieden. Wij zullen hiervoor een motie indienen.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Öztürk namens DENK.

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. Bijna alle partijen hebben u gefeliciteerd met uw verjaardag. Het kan niet zo zijn dat wij dat niet doen, dus bij dezen gefeliciteerd met uw verjaardag.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. Nederland heeft een fantastische …

De voorzitter:

De heer Azarkan vindt dat heel erg, want hij was het vergeten.

De heer Öztürk (DENK):

Ik spreek ook namens de heer Azarkan, neem ik aan.

De voorzitter:

O, dan is het goed.

De heer Öztürk (DENK):

Hij had een heel goede dialoog met de heer Bosma, waarmee ik tijdens de lunchpauze heb geluncht. Vandaag zie je toch een stukje verbroedering ...

De voorzitter:

Even voor de Handelingen: u heeft geluncht met de heer Bosma?

De heer Öztürk (DENK):

Het is wat u zegt.

De voorzitter:

Het staat genoteerd. Gaat u verder.

De heer Öztürk (DENK):

Ja, anderen gaan met de auto, maar soms wordt er geluncht.

Voorzitter. Nederland heeft een fantastische Grondwet. Nederland heeft een parlementaire democratie. Die democratie is een groot goed. We moeten haar bewaken en beschermen. De Tweede Kamer is bij uitstek de beschermheer van onze democratie. Maar onze democratie heeft onderhoud nodig en soms zelfs bijsturing. Vorig jaar diende ik een motie in om de fractieondersteuning en dus de democratische controle te versterken. Deze werd aangenomen. Later heb ik samen met D66 een amendement en een motie ingediend en er is 10 miljoen euro beschikbaar gekomen om de fractieondersteuning te versterken. Daarmee kunnen Kamerleden nog meer dossiers aanpakken, nog meer inhoud en nog meer onze democratie bewaken en controleren. Maar het blijft nog steeds David tegen Goliath. Terwijl een Kamerlid het moet doen met een handvol medewerkers, beschikken de ministers over meer dan 10.000 beleidsambtenaren. De Kamer loopt daardoor steeds achter de feiten aan.

Vorig jaar verscheen een kabinetsreactie op het rapport van de commissie-Remkes. Een rode draad is dat veel kiezers zich niet adequaat vertegenwoordigd voelen. Met name in coronatijd hoor je dat vaak. Mensen zijn hun grip kwijt. Mensen hebben het gevoel dat politici er niet meer voor hen zijn. Mensen hebben het gevoel dat er geen democratie is. Mensen hebben het gevoel dat er maar wat wordt besloten. Dat is ook de rode draad geweest van het gedachtengoed van DENK: de stem van de ongehoorden moet weer gehoord worden. De stem van de mensen die ons kiezen, de mensen waar we het voor doen, moet hier in dit parlement gehoord kunnen worden. Sterker nog, dit was een van de redenen waarom we in 2015 DENK hebben opgericht. Vanaf dat moment wordt de stem van de ongehoorden, de stem van de burgers, gelukkig nog beter gehoord in ons parlement, en dat is goed voor onze democratie.

Voorzitter. Nederland heeft een fantastische Grondwet, die veel vrijheden en rechten bevat. Die horen bij een democratische rechtsstaat. De wet is vaak het enige waar mensen zich aan vast kunnen houden. De wet geeft houvast en zekerheid. Maar wat in Nederland ontbreekt, is een constitutioneel hof, een hof dat wetten en regelgeving kan toetsen aan de Grondwet. In Nederland hebben we het tegenovergestelde, namelijk artikel 120 van de Grondwet, die bepaalt dat de rechter niet mag toetsen aan de Grondwet. Door dit toetsingsverbod zet de Grondwet zichzelf als het ware buitenspel. Dit constitutioneel hof zou ook een afdeling van de Hoge Raad kunnen zijn. Graag een reactie van de minister.

In de praktijk van nu zouden eigenlijk de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Raad van State moeten toetsen aan de Grondwet, maar dat gebeurt in de praktijk zelden. Vorige week werd in de Kamer de coronaspoedwet behandeld. De Grondwet werd in dat debat niet of nauwelijks genoemd. Daarom ligt het meer voor de hand om hiervoor een gespecialiseerd rechtscollege in het leven te roepen, zoals bijvoorbeeld ook Duitsland en Polen hebben.

Voorzitter. Dan kom ik op de gekozen burgemeester. De fractie van DENK is altijd voorstander geweest van de direct gekozen burgemeester. In bijna geen enkel land ter wereld wordt de burgemeester niet door de gemeenteraad of de bevolking gekozen. Waarom lopen we op dit punt zo hopeloos achter? Waarom kunnen wij onze burgemeester niet zelf kiezen? Is dat een gebrek aan vertrouwen in de burger? Al twintig jaar wordt het voorbeeld genoemd van Henk Westbroek als burgemeester van Utrecht. Maar als de burgers daarvoor kiezen, als de meerderheid willens en wetens daarvoor kiest, als een meerderheid daarvoor is, dan zal het toch wel de burger moeten zijn die hem kiest? Het lijkt erop dat vooral de gevestigde orde dit erg vindt, en niet de burger. Want de gevestigde orde wil graag zijn eigen mensen op die plek hebben. Dat moeten we proberen te voorkomen. Dat gebeurt anno 2020 nog steeds in de besloten achterkamertjes van een zogenaamde vertrouwenscommissie. Het is de gevestigde orde die hier de rijen gesloten houdt en die geen nieuwkomers wil.

Dat geldt ook voor de diversiteit in bredere zin. Waarom zijn er nog steeds zo weinig mensen met een migratieachtergrond die bestuurder zijn? Dat geldt met name voor wethouders, gedeputeerden, ministers en staatssecretarissen. In het kabinet is er bijna niemand met een migratieachtergrond, terwijl in Nederland miljoenen mensen met een migratieachtergrond wonen. Dat kan toch niet meer anno 2020? Waarom is het Charter Diversiteit niet van toepassing op de bestuurders op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau? Graag een reactie van de minister. Kan zij het Charter Diversiteit van toepassing verklaren op de bestuurders op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau? Zo nee, kan zij de politieke partijen en de mensen die dit soort mensen benoemen, oproepen om voor diversiteit en inclusiviteit te gaan? Graag een reactie van de minister, want het Charter Diversiteit is door bijna alle ministeries en ook de Tweede Kamer getekend. Waarom kunnen we dat niet doorzetten?

De rechten van de burgers kunnen ook nog op een andere manier worden versterkt. Het kost soms heel veel moeite om je eigens gegevens die bij de gemeente geregistreerd staan, boven water te krijgen. De gemeente heeft heel veel informatie over je, maar je kan die zelf niet opvragen. En als je die opvraagt, moet je er ook nog heel veel geld voor betalen. Het kan toch niet zo zijn dat je geld moet betalen om je eigen informatie te krijgen van je eigen gemeente? Het zou heel simpel zo moeten gaan dat burgers alle informatie over hun privézaken via DigiD kunnen krijgen. Ik vraag de minister een reactie daarop. Kan zij een gemoderniseerd inzagerecht voor de burgers regelen? In sommige gemeenten moet je zelfs bedragen neerleggen waarvan de mensen zeggen: waarom, hoe kan dat nou? Het zou kosteloos moeten zijn. De fractie van DENK zou graag zien dat er een overzicht komt van alle circa 380 gemeenten. Kan de minister laten uitzoeken hoe het zit met het inzagerecht in de Nederlandse gemeenten? Niet alleen bij de gemeente, maar ook bij de provincies en de overheid zou de burger alle informatie moeten krijgen die over de burger zelf gaat. Er zouden bij voorkeur uniforme basisregels moeten komen. Die zouden ten minste moeten bevatten dat er gratis en snel voor iedere burger toegang is tot zijn eigen gegevens. Ik overweeg hierover een motie in te dienen.

Dan de gemeenten. Ze hebben sinds 2015, maar ook al daarvoor, steeds meer landelijke taken gekregen. De decentralisatie betrof onder andere de uitvoering van de bijstand, de maatschappelijke ondersteuning, de Wajong, de sociale werkplaatsen en de jeugdzorg. Met die extra taken kwam niet altijd evenveel extra geld mee. Is de minister bereid om meer uitvoering te geven aan het uitgangspunt "meer taken is meer knaken"? In de jeugdzorg bijvoorbeeld lijken de gemeenten structureel geld tekort te komen. Met name de meer complexe gevallen zijn onrendabel voor de zorgaanbieders. Is de minister bereid om een andere verdeelsleutel te hanteren waardoor er meer geld komt voor de complexe gevallen in de jeugdzorg?

Breed in het sociaal domein zijn er steeds meer knelpunten. Ik overweeg ook een motie om meer middelen uit te trekken voor het sociaal domein. Ik zag een amendement van de SP. Ook dat zullen we in onze overwegingen meenemen.

Voorzitter. Dan kom ik op de problematiek van de Roma. Twee jaar geleden heeft de minister een oproep gedaan aan de gemeenten om meer staanplaatsen te realiseren voor woonwagenbewoners, maar nu blijkt dat hier heel weinig van terecht is gekomen. Is de minister bereid om de gemeenten hier nogmaals op aan te spreken? Ik overweeg ook op dit punt een motie.

De Roma hebben ook te kampen met rechteloosheid en staatloosheid. Waarom krijgen deze mensen na een jarenlang legaal verblijf in Nederland niet de Nederlandse nationaliteit? De Roma met wie ik heb gesproken, voelen zich soms ruw aangepakt door instanties. Zij weten vaak niet precies wat hun rechten zijn. Zij vinden dat hun kinderen regelmatig ten onrechte worden afgepakt door de jeugdzorg. Dit leidt vaak tot jarenlange procedures om hun kinderen weer terug te krijgen. Wat kan de minister samen met de minister van Justitie doen om deze mensen meer rechtszekerheid te geven? Is de minister bereid om — en nu komt het — het antiziganisme te erkennen als een ernstige misstand en een vorm van institutioneel racisme? Heel veel mensen weten niet wat antiziganisme is omdat het in dit parlement niet verwoord wordt. We hebben het over antisemitisme — terecht — maar niet over antiziganisme. Dat is gewoon racisme en discriminatie richting zigeuners, Sinti en Roma. Dat is al decennialang het geval. Ook op dit punt overweeg ik een motie als de minister niet met antwoorden komt waar we deze mensen mee kunnen helpen.

Voorzitter. Ik heb nog twintig seconden over. Kan ik die als wisselgeld gebruiken?

De voorzitter:

Dank u wel. U wilt toch niet onderhandelen over twintig seconden?

Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol.

De heer Krol (Krol):

Ik had het echt niet willen doen, mevrouw de voorzitter, want mijn felicitaties vallen nog weleens verkeerd. Maar nu ik zo veel mensen mij voor heb zien gaan, weet ik dat ik niet verkeerd kan zitten. Ik durf nu eindelijk een keer "van harte" te zeggen.

De lokale democratie staat het dichtst bij de mensen. Tegelijkertijd is de lokale democratie het stiefkindje van het openbaar bestuur. Gemeenten trekken aan de bel met de mededeling dat zij het niet bolwerken. De vier grote gemeenten deden dat recent en nu doen ook de gemeenten in Noord-Brabant dat. Het extra geld dat nu is vrijgemaakt, is bij lange na niet genoeg om het tekort van 765 miljoen weg te werken. De gemeenten zullen daarom hun belastingen moeten verhogen en dat voelen de mensen in hun portemonnee.

De lokale democratie verdient onze aandacht en steun. De gemeente ziet steeds meer taken naar zich toe komen en de controlerende taak van de raad wordt ingewikkelder. En dat terwijl de problemen steeds groter worden. Er zijn structureel te weinig woningen om de eigen inwoners te huisvesten. Er zijn structureel te weinig middelen voor huishoudelijke hulp, het onderhoud van kades en wegen en jeugdzorg. En er zijn structureel te weinig handhavers om de orde te handhaven. De raadsleden doen hun werk er vaak bij, terwijl de taken van de gemeente zwaarder worden en de controle belangrijker wordt. Hoewel de meeste gemeenteraadsleden volksvertegenwoordigers zijn die met hart en ziel hun werk doen, staan ze — zeker in grotere gemeenten — tegenover een omvangrijk professioneel ambtelijk apparaat dat miljoenendeals sluit met grote projectontwikkelaars en tegenover een college van burgemeester en wethouders dat het werk er ook niet bij doet. Om de controlerende taak van de gemeenteraad te versterken, pleiten wij ervoor om van het raadslidmaatschap, zeker voor de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners, een fulltimefunctie te maken. Dat zal de raadsleden beter in staat stellen om het college te controleren. Ik zal een motie indienen om hier een start mee te maken, te beginnen met gemeenten met meer dan 100.000 inwoners.

Wij pleitten al eerder voor het spreiden van gemeentelijke verkiezingen in plaats van verkiezingen voor alle gemeenten op één dag gefaseerd. Nu worden ze nog te vaak gezien als een meetlat voor landelijke verkiezingen. Dat doet geen recht aan de lokale vraagstukken. Ook tussentijdse gemeentelijke verkiezingen zouden eigenlijk mogelijk moeten worden, te beginnen als een college opstapt. Ik zal ook daar een motie over indienen.

En dan de komende Tweede Kamerverkiezingen; een belangrijk moment om onze democratie te vieren en te bevestigen, zeker in deze tijden waarin tijdelijke wetten ons om de oren vliegen en het parlement opzijgezet kan worden. De tijdelijke coronawet, gisteren in deze Kamer aangenomen, kan verlengd worden zonder dat het parlement dat daadwerkelijk goedkeurt.

Laten we ophouden onszelf buitenspel te zetten. Dit kabinet loopt op zijn laatste benen. In de Kamers heeft dit kabinet al geen meerderheid meer, in de peilingen ook niet. Daarom is het nu enorm belangrijk dat die verkiezingen ook echt doorgaan. Vanmiddag is er een spoedoverleg over weer een tijdelijke wet van deze minister. Ik kan daar niet bij zijn, vanwege het even belangrijke coronadebat op hetzelfde moment. Daarom zeg ik het nu. In de memorie van toelichting staat: "Het is, hoewel dat thans nog niet het geval is, niet uit te sluiten dat de maatregelen met betrekking tot het coronavirus zodanig zijn dat niet meer op een goede manier invulling is te geven aan het waarborgen van het verkiezingsproces. In die situatie — dat hebben een aantal landen om ons heen eerder dit jaar gedaan — is uitstel van de verkiezingen noodzakelijk." Ik vind dat het zover niet mag komen. Mocht de minister de verkiezingen willen uitstellen, dan zal ik me daar krachtig tegen verzetten. Daar zal ik in tweede termijn dan ook een motie over indienen.

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Donderdag gaan de minister en de staatssecretaris antwoorden. Voor nu dank ik hen voor hun aanwezigheid. Na de schorsing gaan we eerst stemmen en daarna begint het debat over corona.

De vergadering wordt van 14.48 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven