3 Begroting Binnenlandse Zaken 2021

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 ( 35570-VII ).

De voorzitter:

Aan de orde is de begroting Binnenlandse Zaken (VII) en vandaag hebben wij de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik heet de minister en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van harte welkom en natuurlijk heet ik ook de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune welkom.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef de heer Martin Bosma namens de PVV als eerste spreker het woord.

De heer Martin Bosma (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Nog gefeliciteerd met uw verjaardag, trouwens.

De voorzitter:

Dank u wel!

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. Vier jaren Ollongren zijn vier verloren jaren. Het zijn jaren waarin onze democratie nog verder in het slop raakte. Vier jaar achteruitgang. We maken vandaag de balans op in de nadagen van haar ministerschap, bij haar laatste begroting. Vandaag dus de eindafrekening.

De keuze vier jaar geleden voor Ollongren als minister was natuurlijk een rare. Als je niets hebt met democratie, waarom word je dan de minister die gaat over de democratie? In een officiële speech in haar officiële hoedanigheid als locoburgemeester ...

De voorzitter:

Even kijken hoelang u heeft gesproken. 50 seconden, zie ik. De heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Ja, het is eigenlijk alweer te veel geweest.

Ik vroeg me af waarom de heer Bosma tegen het D66-voorstel voor meer burgerinspraak heeft gestemd. Ik heb vorig jaar een initiatiefnota ingediend om mensen het recht te geven een amendement op een wetsvoorstel in te dienen en dat vanaf de plek waar de heer Bosma nu staat, ook toe te lichten bij de wetsbehandeling. De SP heeft dat gesteund, 50PLUS heeft dat gesteund, GroenLinks heeft dat gesteund, de PvdA heeft dat gesteund, Forum voor Democratie heeft dat gesteund, maar de heer Bosma was niet bij het debat, deed niet mee aan de schriftelijke inbreng, maar stemde wel tegen zonder stemverklaring. Ik ben heel benieuwd waarom en dit is de eerste gelegenheid dat we elkaar over dit onderwerp kunnen treffen.

De heer Martin Bosma (PVV):

We hebben tegengestemd omdat we het een slecht voorstel vonden. Het is heel raar om een amendement te moeten indienen dat ik als Kamerlid een goed idee zou vinden. Een burger is mans genoeg — hij heeft ook e-mail — om mij te benaderen. Ik kan dan zeggen wat ik daarvan vind en of ik mij geroepen voel om dat in te dienen. Het is natuurlijk een hele rare constructie dat anderen Kamerleden zoiets kunnen opleggen. Vandaar dat ik ertegen heb gestemd.

De heer Sneller (D66):

Dan heeft de heer Bosma het voorstel niet helemaal goed gelezen. Het is niet zo dat hij dat anderen, Kamerleden, oplegt. Burgers hebben, als ze voldoende handtekeningen ophalen, het recht om dat hier zelf toe te lichten vanaf het spreekgestoelte. Dat zou toch een mooi voorstel zijn dat de PVV zou kunnen steunen voor meer burgerinspraak, waar de heer Bosma voor is; althans, dat zegt hij altijd.

De heer Martin Bosma (PVV):

Daar zijn we ook voor, maar ik vond dit een slecht voorstel om de reden die ik net gaf. We hebben hier het burgerinitiatief: mensen van buiten kunnen spreken. Dat vind ik eigenlijk al een vreemde figuur. Wij zijn de Tweede Kamer. De afgelopen jaren hebben we daarvan een aantal edities gehad die ik niet bepaald succesvol vond. Ik denk even aan meneer Van Houts met het creëren van geld. Het is gewoon nooit uit de verf gekomen. Het voorstel van de heer Sneller, dat ik met veel belangstelling heb gelezen, vond ik daar een overtreffende trap van en dat is de reden dat wij daar tegen hebben gestemd.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Het is jammer dat de heer Bosma burgers dus buiten deze zaal en buiten het parlement wil houden, terwijl wij dat soort kanalen juist zouden moeten graven. Maar dan is het duidelijk dat de heer Bosma dat vindt. Het zou goed zijn om de volgende keer mee te doen met het parlementair debat erover, in plaats van als een na grootste partij van dit huis weg te blijven bij dit soort debatten en zonder stemverklaring een beetje stiekem tegen te stemmen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Wij stemmen nooit stiekem tegen en je hebt helemaal geen stemverklaring nodig om ergens tegen te stemmen. Het was gewoon een slecht voorstel en ik vond het niet de moeite waard om daarbij aanwezig te zijn. Ik vond het wel de moeite waard om ertegen te stemmen. Wel een compliment aan de heer Sneller dat hij in een bijzinnetje toch nog even Hans van Mierlo citeert: graven naar de macht. Dat was een tekst van Hans van Mierlo. D66 bestaat vandaag 54 jaar, maar ik weet niet of we er blij mee moeten zijn. D66 heeft alle kansen gehad om iets te doen aan de democratie, op drie grote momenten. Eerst bij de paarse kabinetten. Dat was bij uitstek een D66-kabinet. Daar zijn we niets mee opgeschoten, behalve dat de stembureaus een uur langer open mochten zijn. Toen hebben we meneer Pechtold gehad — de tweede kans — als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing. Nou, dat heeft ook niks opgeleverd. Hij had het over een conventie of zo. Dat is nooit uit de verf gekomen. En nu hebben we mevrouw Ollongren. Het enige wat mevrouw Ollongren heeft gedaan op het gebied van democratische vernieuwing is het vernietigen van het referendum. Die democratische vernieuwing is volgens mij de reden dat D66 werd opgericht 54 jaar geleden, in de kelder van het reclamebureau FHV — want het is een reclametruc natuurlijk. Als de heer Sneller en zijn partijtje zo graag kanalen willen graven naar de macht — dat is toch wat de heer Van Mierlo pretendeerde te willen — vraag ik me af waarom zijn fractie zich heeft ingezet om het raadgevend referendum te vernietigen.

De heer Sneller (D66):

Mijn fractie en ik hebben meer gedaan om het referendum voor mekaar te krijgen dan de heer Bosma in zijn hele leven. Vandaag is het niet alleen 54 jaar D66, maar vandaag is het ook 10 jaar lang premierschap van Rutte.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja.

De heer Sneller (D66):

De eerste keer dat Rutte premier werd, was in een gedoogcoalitie met de PVV. Kan de heer Bosma één ding noemen uit dat gedoogakkoord dat de democratie verder hielp? Het woord "democratie" zelf kwam daar namelijk niet in voor.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee. De heer Sneller heeft gelijk: het was een gedoogconstructie. Wij regeerden niet.

De heer Sneller (D66):

Daarin kreeg de heer Bosma dus niks voor mekaar op het gebied van democratie.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nou, ik was geen minister daarin. Helaas mochten wij niet méér meedoen dan gedogen. Er is een gedoogakkoord gemaakt, dat vooral betrekking had op een aantal zaken, zoals immigratie, de Agemagelden voor een miljard et cetera. Maar helaas heeft dat kabinet, waar wij geen deel van uitmaakten, niets voor elkaar gekregen. Maar ja, dan denk ik ook: waarom reageert de heer Sneller niet op de drie mogelijke kansen voor D66 om iets gedaan te hebben aan onze democratie? Ik noemde ze. Een. Twee paarse kabinetten. Twee. Pechtold als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing. Drie. Mevrouw Ollongren, voormalig kandidaat-lijsttrekker van D66, als minister van Binnenlandse Zaken. Dus dan regeer je. Dat is een totaal ander iets dan een gedoogconstructie. Drie keer heeft D66 geregeerd en drie keer heeft D66 niets voor elkaar gekregen. O, wat zeg ik? Ten tijde van de paarse kabinetten is er wel uitgekomen dat we een uur langer naar de stembus mogen, dus ik moet mijn woorden een beetje aanpassen.

De voorzitter:

Goed. Tot slot, meneer Sneller.

De heer Sneller (D66):

En u moet de feiten gewoon nog een keer goed checken, want in al die regeerakkoorden kwamen wel dingen naar voren om de democratie te versterken. Dat terwijl er in dat regeerakkoord, dat toch wel best veel pagina's had — elke pagina was er één te veel, maar het was best wel dik — geen woord over de democratie stond. Het is gewoon iets wat de heer Bosma hier een beetje staat te vertellen, maar als het uiteindelijk erop aankomt voor hem, doet hij er ook niks aan. In zijn veertien jaar Kamerlidmaatschap heeft de heer Bosma geen enkel initiatief genomen om hier iets te doen. Er is niet eens het begin van een initiatiefwet of een initiatiefnota om iets aan de democratie te doen. Dus iets meer bescheidenheid, meneer Bosma!

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee, geen bescheidenheid. Ik geef aan dat D66 54 jaar bestaat. Gecondoleerd daarmee. Die club is opgericht om iets te doen aan de democratische vernieuwing en heeft drie keer geregeerd. Regeren is iets anders dan gedogen, meneer Sneller. Ik had gehoopt dat u het verschil zou begrijpen. Drie keer heeft D66 geregeerd. Drie keer heeft D66 de bal op de penaltystip gehad. De keeper keek de andere kant op. Drie keer had D66 de democratie kunnen vernieuwen. Maar het enige wat gebeurd is, is dat we een uur langer kunnen stemmen en het enige wat gebeurd is, is dat het raadgevend referendum is gesloopt. En wat wilde Hans van Mierlo? Hans van Mierlo wilde het referendum! Hans van Mierlo wilde een referendum over de Betuwelijn! Hans van Mierlo wilde een referendum over het Verdrag van Maastricht! En hij had nog gelijk ook. Daarvoor is D66 opgericht. En als D66 het kan, dan doet D66 het niet.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. In een officiële speech, in haar officiële hoedanigheid van locoburgemeester, deelt Ollongren mede dat als de PVV de verkiezingen zou winnen, de verkiezingsuitslag niet erkend moet worden. Amsterdam moet zich dan tevens afsplitsen van het Koninkrijk, want — zo legt zij uit — als de PVV aan de macht komt, zal er geen beschaving meer zijn en geen cultuur. Oftewel, de aanhang van de PVV bestaat uit personen zonder cultuur en zonder beschaving. Het verschil tussen mensen en dieren is dat mensen beschaving en cultuur kennen. Als je een hele bevolkingsgroep ontmenselijkt en wegzet als half mens, half dier, toon je daarmee aan niets te hebben met de demos, die de basis vormt van onze democratie. Andersdenkenden zijn voor Ollongren geen mensen met een andere mening, met wie je in gesprek gaat. PVV'ers zijn blijkbaar inferieure wezens, plebs. Dit is dus hoe zij tegen de samenleving aankijkt: er loopt een groep primaten rond die tot elke prijs buiten het landsbestuur gehouden dient te worden. Ze mogen natuurlijk wel belasting betalen, maar voor de rest moeten ze vooral leren hun muil te houden. Je moet maar durven. Het clubje van Ollongren staat in 2006 maandenlang op nul zetels in de peilingen. Alleen door mee te huilen met de ontkenners van de Armeense genocide komt het clubje terug in de Tweede Kamer. Ollongren, die op nummer 5 staat van de D66-lijst, valt buiten de boot. En dat clubje wil 15% tot 20% van de Nederlandse bevolking permanent buiten het politieke bestuur houden. De zwarte jonkvrouw is een typische apartheidsdenker en is wel de laatste die je de democratie in Nederland zou moeten toevertrouwen. De eerste beleidslijn van Ollongren is helemaal in lijn hiermee. Doodsbang dat het plebs enige invloed kan hebben, schaft zij het referendum af. Koud beëdigd verschijnt ze zwaaiend met haar Vikingenbijl op het Binnenhof om aan dit D66-kroonjuweel een eind te maken en ze beukte net zo lang op de doodskist van Hans van Mierlo tot ze zeker wist dat al het leven uit de oorspronkelijke idealen van D66 verdwenen is.

Daarna wordt het stil rondom de minister. De hangmat wordt uitgerold. Op haar werkkamer hangt het bordje "Niet storen; ik slaap". De vier jaar durende winterslaap kan beginnen. Wist u, mevrouw de voorzitter, dat "ollongren" het Zweedse woord is voor neuspeuteren? We hadden meteen nattigheid moeten voelen. Vier jaar Ollongren zijn vier verloren jaren. Ze weet nauwelijks een wet te produceren. Er komt gewoon niets uit haar handen. Elke dag doet een ambtenaar op het ministerie de gordijnen van haar werkkamer open en dicht. Om haar toch nog een beetje bezig te houden, krijgt ze Wonen en Rijksdienst erbij. Misschien heeft ze daar wel iets gedaan; ik weet het niet. Ik zie weleens een persbericht langskomen dat ze de houtrot in woningen gaat aanpakken of zo. Dat is mooi, maar voor de houtrot in onze democratie heeft ze nooit enige belangstelling getoond. Vraag één aan de minister is: waarom komt er zo weinig uit uw handen? Vraag twee: wat rechtvaardigt uw salaris nou eigenlijk precies?

Af en toe worden haar voorlichters uit hun lethargie geschopt en moeten ze wat krantenkoppen regelen om toch nog enige activiteit te suggereren. Met drie pagina's in De Telegraaf opent ze de aanval op het "nepnieuws": de Russen komen en gaan allemaal dingen roepen op Twitter. We moeten allemaal onder ons bed gaan kijken, want Poetin heeft er een algoritme verstopt. Daarna — lang daarna, op een vrijdagavond, net voor middernacht — krijgen we een rapport, nota bene aangevraagd door de minister. Daarin staat dat het allemaal onzin is. Nepnieuws wordt in links-liberale media altijd in verband gebracht met brexit, met Trump, met Salvini; met de slechteriken, het plebs, de mensen zonder beschaving en cultuur. Haar partijgenoot Kees Verhoeven, die we vandaag erg missen, geeft aan hoe die partij een afkeer heeft van het vrije verkeer van meningen. Hij tweette: "Social media zorgen voor ongefilterde verspreiding en ongerichte vermenigvuldiging van allerlei niet onderbouwde meningen". De heer Verhoeven zegt dat dit alles ingaat — ik citeer — "tegen het democratisch belang". Kortom, het is een beetje zoals de elites reageerden op de boekdrukkunst. In de betere kringen is men al jarenlang doodsbang voor meningen. Men klaagt over de toon van het debat en wat Ollongren "populisme" noemt.

De voorzitter:

Maak eerst uw zin af. Of was u al klaar?

De heer Martin Bosma (PVV):

Dit is het onderwerp waar de heer Paternotte volgens mij iets over wil zeggen.

De voorzitter:

De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Ik heb de afgelopen jaren deze begrotingsbehandeling vanaf een afstand bekeken, maar het betoog van de heer Bosma is eigenlijk elke keer hetzelfde. Toch zagen we de afgelopen jaren dat de AIVD in het jaarverslag elk jaar opnieuw wees op de dreiging van Russische inmenging door informanten en op social media. We zien dat het Britse Lagerhuis, het Amerikaanse Congres, de contraspionage-eenheid in Amerika en de Britse inlichtingendienst allemaal waarschuwen voor Russische ondermijning. Mijn vraag is dus wat de heer Bosma en de PVV weten wat alle inlichtingendiensten in de westerse wereld en alle andere partijen in dit huis niet weten.

De heer Martin Bosma (PVV):

Wat ik bijvoorbeeld weet, is een brief van uw partijgenoot Ollongren van een paar dagen geleden, van twee dagen geleden. Die brief gaat over nepnieuws; dat was het punt dat ik maakte. Zij schrijft op pagina 3: "Er zijn geen aanwijzingen dat bij eerdere verkiezingen in Nederland door statelijke actoren grootschalige desinformatiecampagnes hebben plaatsgevonden. Desalniettemin is blijvende waakzaamheid geboden." Met dat laatste ben ik het honderd procent eens. Daar hebben we ook een geheime dienst voor. Ik steun de geheime dienst van harte. Die moet daar keihard tegen optreden. Elke poging moet keihard worden aangepakt et cetera. Maar de drie pagina's van mevrouw Ollongren in De Telegraaf waren zelf dus nepnieuws. Dat hele verhaal over Russen die bezig waren, werd onderuitgehaald door een Engelstalig rapport, dat zij vervolgens zelf naar de Kamer stuurde; hartelijk dank daarvoor. En ze rectificeert het ook in deze brief. Het siert de minister dat ze dat doet. Ik ben haar daar dankbaar voor.

De heer Paternotte (D66):

Dat is precies waar de AIVD op wijst in het jaarverslag, namelijk dat een Russische informant naar Nederland kan komen om hier nepnieuws over het MH17-proces te verspreiden, het MH17-proces waarbij 200 Nederlanders zijn omgekomen door een Russische raket. Ik vraag me af of de heer Bosma er trots op is dat zijn politiek leider, de heer Wilders, een vriendschapsspeld van de voorzitter van de Russische Doema heeft ontvangen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Of ik daar trots op ben? Hij heeft dat gekregen en daar is-ie dan blij mee, en ik vind dat hartstikke goed. Rusland is een land met een geweldige geschiedenis, een geweldige cultuur, een geweldige literatuur en een geweldige muziekliteratuur. Dus ik denk dat het heel goed is om dat land niet alleen maar te verketteren.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Hier zit natuurlijk wel de crux. Onze eigen inlichtingendienst en andere inlichtingendiensten waarschuwen voor ondermijning, onder andere door fake news. We zien zelfs dat het hoofd van de MIVD Russische spionnen uit Nederland zet na een mislukte hackpoging bij de OPCW en we zien keer op keer dat er in alle westerse democratieën ondermijning vanuit Rusland plaatsvindt: inderdaad, bij de Amerikaanse verkiezingen en de brexitcampagne. Als ik u dan een oordeel daarover vraag, zegt u eigenlijk dat Rusland een mooi land is. Dan vraag ik me toch af: wat weet de PVV dat allerlei andere partijen en inlichtingendiensten niet weten?

De heer Martin Bosma (PVV):

Neenee, ik begon mijn antwoord met te stellen dat we waakzaam moeten zijn op dat soort inmengingen. De geheime diensten moeten daar keihard tegen optreden en moeten daar goed voor gefinancierd en goed voor geoutilleerd zijn. Tegelijkertijd moeten we natuurlijk waken voor de spookverhalen. Het verhaal van nepnieuws is inmiddels gerectificeerd door de minister zelf. Daar ben ik heel blij mee. Het bleek gewoon niet te kloppen. De Nederlandse staatsomroep heeft ook heel lang een verhaal in de lucht gehouden over Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen, waar de heer Paternotte even naar verwees. Ja, het laatste nieuws is toch dat daar helemaal niets van waar is, terwijl ze bij al die kwebbeltafels van de staatsomroep avond aan avond dat zaten te hypen. Dat blijkt niet waar te zijn. Het is dus helder dat we keihard moeten optreden tegen elke inmenging en infiltratie en wat dan ook. Wees daar waakzaam voor, maar hoed je ook voor nepnieuws zoals de minister dat indertijd verspreidde en zoals de staatsomroep verspreidt.

De voorzitter:

Ik wil toch voorstellen dat de heer Bosma verdergaat, want …

De heer Paternotte (D66):

Alleen een conclusie, voorzitter.

De voorzitter:

Complimenten, daar geef ik altijd …

De heer Paternotte (D66):

Een conclusie.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, ik hoorde ook complimenten, voorzitter. Ik hoorde ook complimenten.

De heer Paternotte (D66):

Ik wil u absoluut complimenteren, voorzitter, maar zeker niet de heer Bosma, want laten we wel even het volgende constateren. Het hoofd van de Amerikaanse contraspionage, de heer Evanina, een functionaris van Donald Trump, zegt dat Rusland, China en Iran bezig zijn om de verkiezingen te beïnvloeden door middel van fake news, door middel van het verspreiden van onjuiste informatie op social media en dat ze daar zelfs uitspraken van de president zelf voor gebruiken. De heer Bosma ziet dat en ik stel hem daar elke keer een vraag over, maar we krijgen van hem dan alleen maar te horen: het valt allemaal wel mee; Rusland is een mooi land; maakt u zich nou niet zo druk; een beetje waakzaam zijn, is prima. Dan is mijn vraag toch, ook voor al die Nederlanders die met heel veel belangstelling dat MH17-proces volgen omdat het hen persoonlijk heel erg raakt: wat is nou uw boodschap als mensen zien dat de ene na de andere inlichtingendienst zich zorgen maakt over de inmenging van Rusland en ze u horen zeggen dat het allemaal wel meevalt?

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee, ik zeg niet dat het allemaal meevalt. U moet mij niet vals citeren. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Nogmaals, ik heb gezegd dat geheime diensten hier keihard tegen moeten optreden. Het voorbeeld dat de heer Paternotte nu geeft, heeft geen betrekking op de claim van de Nederlandse staatsomroep, maandenlang gebracht, over Russische inmenging specifiek bij de Amerikaanse verkiezingen vier jaar geleden. Dat verhaal is door de NOS jarenlang in de lucht gehouden. Daar blijkt gewoon helemaal niets van waar te zijn. Dan komt de heer Paternotte met een algemeen verhaal over algemene infiltratie. Ja, daar ben ik het wel mee eens, maar we moeten waken voor heksenjachten en hypes et cetera. Daar is niemand mee gediend.

Voorzitter. De democratie is de afgelopen jaren verder uitgehold. Nederland is nu echt een eenpartijstaat geworden. De VVD tot en met GroenLinks zijn vrijwel helemaal gefuseerd. Ze staan allemaal voor dezelfde massa-immigratie, Marrakesh, eurofilie, islamisering en klimaatsocialisme. Wie er van die partijen in de regering zit, maakt niet zo veel meer uit. De verschillen zijn met het blote oog niet meer waar te nemen. Ook alle instituties behoren tot de eenheidspartijen. Daarmee bedoel ik dan de media, de universiteiten, de rechterlijke macht, de hoge ambtenarij, de kunstwereld, de museumwereld, de gesubsidieerde actiegroepen, noem maar op. De politiek heeft zichzelf ook nog eens in de hoek geschilderd met allerlei valse akkoorden: regeerakkoord, Klimaatakkoord, sociaal akkoord, woonakkoord, pensioenakkoord, noem maar op.

Nederland is een diplomademocratie. Want welke ideeën die er gespuid worden, bij mensen thuis of aan de cafétafel, worden ook daadwerkelijk regeringsbeleid? Nou, dat zijn de wensen van universitair opgeleid Nederland. De rest staat erbij en kijkt ernaar. Die mag wel belasting betalen uiteraard, maar moet verder zwijgen. Het is een doctorandussendictatuur. En wat weten we van die doctorandussen? Nou, het is allemaal dezelfde links-liberale kosmopolitische eenheidsworst. De slaven van de eenheidspartij.

En de afgelopen jaren kwam er nog iets dramatisch bij. Nederland heeft een staatsideologie gekregen, zoals het communisme dat was in de Sovjet-Unie. De Nederlandse staatsideologie is de diversiteitscultus. Alles moet daarvoor buigen, iedereen moet zijn onderdanigheid tonen. De Nederlandse elites nemen alle waanzin uit de VS klakkeloos over. En diversiteit, wat is dat nou eigenlijk? Nou, het komt altijd neer op hetzelfde: antiblank racisme. Hoe minder blanken ergens zijn, hoe meer er van deze zogenaamde "diversiteit" is. Vermeende eisen van niet-blanken zijn bevelen die blind dienen te worden opgevolgd. Een voorbeeld: onze dierbare Zwarte Piet, honderden jaren oud en in diverse vormen in heel Europa aanwezig, ver voordat er ook maar een Verenigde Staten van Amerika bestond. Die wordt nu ineens in verband gebracht met de trans-Atlantische slavernij, en allerlei gevoeligheden in Amerika! Nog een voorbeeld. De kunstsubsidies zorgen ervoor dat er geen afwijkende kunst meer geproduceerd wordt. Alles moet langs de diversiteitcommissies. Kunst is politieke kunst geworden, en ook dat is een wezenskenmerk van een dictatuur. De Code Diversiteit, die moet je ondertekenen, houdt andersdenkenden buiten de deur. Het Barok Orkest krijgt geen geld meer, want er spelen daar te veel blanken viool. Musea moeten de staatsideologie napraten. Elk museum is een slavernijmuseum geworden, anders loopt de subsidie gevaar. Zelfs de huidskleur van de nieuwe bondscoach van het Nederlands elftal gaat tegenwoordig eerst langs de kleurenwaaier. Maar toegegeven, wellicht zou met Tara Singh Varma op de bank het voetbal van het Nederlands elftal een stuk sprankelender zijn dan nu. Elk reclamefilmpje gaat tegenwoordig langs de raciale meetlat. De NPO heeft een allochtonenteller. De staatsomroep is onder een D66'er verworden tot een politiek strijdmiddel.

Een ander wezenskenmerk van een dictatuur is de verpolitisering van de rechterlijke macht, een instituut dat — niet verrassend — helemaal is afgetankt met D66'ers. We zien hoe Geert Wilders jarenlang wordt afgemat omdat hij het waagde de eenheidspartij tegen de haren in te strijken. Leden van de eenheidspartij die zich discriminerend uitlaten, lopen geen enkel risico. Voorbeeld: Pechtold die Russen generaliseert; Diederik Samsom, die stelt dat Marokkanen een monopolie op overlast hebben. Twee weken geleden werden twee Marokkanen vrijgesproken. Ze hadden geroepen: "Gay is not normal", "kankerhomo's". Dat blijkt geen groepsbelediging, de uitspraak van Geert Wilders wel. Zie ook de blokkeerfriezen: die worden maandenlang gerechercheerd. Extinction Rebellion, dat gesteund wordt door de koning, kan blokkeren zonder maar één enkele aanhouding.

In Amsterdam, met D66 als grootste partij, is racisme overheidsbeleid geworden. 30% van de hoge functies dient er vervuld te worden door mensen van niet-westerse afkomst. Je zult maar opgegroeid zijn in Amsterdam-Noord; je vader werkt op een scheepswerf, je hebt je hard ingezet, je wilt doorstromen, maar dan word je geweigerd vanwege je huidskleur - met de groeten van de lokale coalitiepartijen SP en Partij van de Arbeid, partijen die zijn opgebouwd door blanke arbeiders, maar die nu de blanke arbeider graag onder de bus gooien, want: diversiteit. Voor het eerst sinds 1945 kent onze hoofdstad weer beleid toegespitst op ras. De staatsideologie wordt er daar ingeramd bij de ambtenaren. Ze gaan verplicht op indoctrinatiecursus, om ze bewust te maken van wat ze daar noemen "wit en intersectioneel racisme". Want alleen blanken kunnen racistisch zijn. Dus de verpolitisering van het ambtenarenapparaat - ook dat riekt naar dictatuur.

Onder Ollongren wordt discriminatie de regel. Den Haag en Amsterdam krijgen als burgemeester niet de beste kandidaat, ze krijgen diversiteit. De gevolgen zijn zichtbaar. Mevrouw Krikke is al na een paar weken verdwenen uit Den Haag. In Amsterdam zien we mevrouw Halsema strompelen van blunder naar blunder. Vinden we dat gek? Nee, dat vinden we niet gek. Mevrouw Halsema had niet een begin van ervaring. Ze was commissaris — dat is een controleur, dus niet iemand die zelf aan het stuur zit — bij een uitgeverij die zwaar verlies maakte. En eerder leidde ze hier in de Tweede Kamer een kleine fractie, waarmee zij vooral excelleerde in het verliezen van verkiezingen. Kortom, niets rechtvaardigt in de verste verte een burgemeesterspost, al is het maar van Rottumerplaat. Maar Ollongren zet toch haar handtekening onder de benoeming.

De voorzitter:

Meneer Bosma, mevrouw Halsema doet niet mee aan het debat. Wist u dat?

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee, maar zij is wel op haar post gekomen door mevrouw Ollongren. Zij heeft de benoeming ondertekend. Dat is haar functie, staatsrechtelijk gezien. Haar benoeming is ook het gevolg van de positieve discriminatie die we nu om ons heen zien. Dat is overheidsbeleid. Het ministerie van Binnenlandse Zaken controleert ook het lagere openbaar bestuur. Het is dus volledig binnen het onderwerp van vandaag, voorzitter.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, daar heeft u niet van terug.

De voorzitter:

Ik wil eigenlijk geen discussie met u aangaan, maar u weet precies wat ik bedoel.

De heer Martin Bosma (PVV):

U heeft gelijk.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Martin Bosma (PVV):

Als mevrouw Halsema haar ambtswoning omtovert tot een wapenopslagplaats, is mevrouw Ollongren er als de kippen bij. Ze twittert: het is een privézaak. Ja, ze dekken elkaar. In de hoofdstad is het openbaar bestuur inmiddels gefuseerd met de raciale actievoerders. We lezen de appjes. Mevrouw Sylvana Simons en mevrouw Halsema wensten elkaar sterkte. Er is iets aan het schuiven, meldt mevrouw Halsema. Nou, dat klopt: het vertrouwen dat we nog hebben in de overheid. Mevrouw Halsema grijpt niet in bij de Black Lives Matter-manifestatie. Waarom niet? Omdat die demonstratie de staatsideologie ondersteunt.

Om de staatsideologie mag je ook niet meer lachen. Minister van Engelshoven van D66 kondigt aan met Johan Derksen te gaan praten als die een grap maakt. Ook dat zijn de contouren van een dictatuur. Er valt niets meer te lachen. Je mag niet meer zeggen: blank. Je moet zeggen: wit. Alsof we allemaal albino's zijn geworden. Het woord "allochtoon" is ook al uitgefaseerd. Het woord "neger" is zo ongeveer verboden verklaard. We gebruikten het eeuwenlang. Door het geld van George Soros zijn woorden als "hottentot" en "eskimo" uit onze musea gebannen. De Staat wil dat we andere woorden gebruiken. Ook dat is iets wat dictaturen altijd doen. De Verenigde Naties willen dat we het woord "vrouw" niet meer gebruiken. We moeten zeggen: personen met een baarmoeder. We lachen daar nu om, zoals we ook deden toen de eerste linksgekkies losgingen op onze dierbare Zwarte Piet. Het lachen zal ons nog vergaan.

Dit ministerie gaat over de persoonsregistratie. Minister Van Engelshoven, van het genderneutrale D66, heeft aangekondigd dat op identiteitskaarten de aanduiding man/vrouw verdwijnt. We hebben blijkbaar geen vrouwen meer. Decennialang hebben linkse vrouwen hun haar oranje geverfd en zich gehuld in paarse tuinbroeken; dit voor de vrouwenstrijd. Nu blijken vrouwen ineens niet meer te bestaan. Menig bedrijf heeft een diversiteitsofficer, die fungeert als een politieke commissaris die ervoor moet zorgen dat de staatsideologie ook de ideologie van elk bedrijf is. Het bedrijfsleven als uitvoerder van de Staat. In elke dictatuur gaat het ook zo.

Zo'n extreemlinkse diversiteitsofficer zorgde er bijvoorbeeld bij Bol.com voor dat niets meer inzake Zwarte Piet verkocht mag worden. Wel kun je daar poppen kopen waar je seks mee kunt hebben, van minder dan een meter, oftewel pedoseks. Of boeken van Yusuf al-Qaradawi, die Adolf Hitler best een toffe peer vindt, of het boek De Internationale Jood van Henry Ford. Dat is allemaal prima, maar Zwarte Piet deugt niet. Op Twitter en Facebook zien we aan de lopende band dat conservatieve en rechtse geluiden daar worden verbannen. Noem Zwarte Piet en je wordt geschrapt. Steun Trump en je hebt een serieus probleem. Universiteiten in Nederland verklaren zich openlijk solidair met Black Lives Matter. Ze willen zo weinig mogelijk blanken in dienst. Ze geven graag plekken aan mensen die de critical racism theory onderwijzen, oftewel: alle blanken zijn racisten.

Je zou ook verwachten dat een democratische minister afstand houdt tot geweld. Maar deze minister, mevrouw Ollongren, gaat vrolijk fietsen door de Bijlmer met een vertegenwoordiger van Black Lives Matter, een club die in de Verenigde Staten hele wijken plundert, die mensen die met hun gezin zitten te eten, dwingt de Black Powergroet te brengen en die er een racistische theorie op nahoudt. Dat is kenmerkend voor deze minister. PVV'ers zijn een soort ondermensen, zonder beschaving of cultuur. Die mag je naar hartenlust discrimineren, maar alles wat een kleurtje heeft, geldt per definitie als waardevol en authentiek en dient met de grootst mogelijke onderdanigheid bejegend te worden.

Deze minister had geen boodschap aan de Staten-Generaal toen die in de Eerste Kamer een motie van wantrouwen tegen haar indiende en aannam. Ze blijft zitten. Onder Ollongren komen we zelfs in de knettergekke situatie terecht dat we twee ministers van Binnenlandse Zaken hebben. Ollongren was ziek — fijn dat ze weer beter is — maar ze treedt in die tijd niet af. In strijd met elk staatsrecht is zij minister van Binnenlandse Zaken en de heer Knops ook. Vroeger pleitte D66 voor eerbied voor het staatsrecht. Dat is lang geleden.

Een kenmerk van een dictatuur is ook dat de geheime dienst gebruikt wordt voor politieke doeleinden. Deze zomer is er het nieuws dat een vooraanstaande NVU'er in werkelijkheid een AIVD'er was, een zekere Richard Prein. Ik dacht: hé, ik ken die naam. Ik dook eens in mijn e-mailbox. En ja hoor, een jaar of wat geleden sprak ik op een PVV-bijeenkomst in Groningen en deze meneer Prein wilde daar bij zijn. Nou is de NVU een nationaalsocialistische organisatie en de PVV is daar een fel tegenstander van, zoals we een tegenstander zijn van elke vorm van socialisme. Onze wakkere afdeling Groningen googelde deze man en weigerde hem vervolgens de toegang. Gelukkig zijn we geen ledenpartij, dus we kunnen dat soort dingen vrij makkelijk doen. En het was duidelijk waar hij op uit was: aanwezig zijn op een PVV-bijeenkomst. Zouden we deze man die op de lijst staat van mevrouw Ollongren hebben toegelaten, dan hadden NRC Handelsblad en de NPO maandenlang liggen gillen: zie je wel, banden tussen de PVV en de NVU, hier is de foto. De geheime dienst als strijdmiddel voor Ollongren die op dat moment kandidaat-lijsttrekker is voor D66, een beetje zoals toenmalig D66-lid Docters van Leeuwen als baas van de AIVD probeerde de Centrumpartij kapot te maken.

Mevrouw Ollongren doet vaker een honeckertje en spant de AIVD voor haar D66-karretje. We zagen dat waar we het al eerder hadden over het zogenaamde nepnieuws en over haar getier inzake Rusland en Poetin, zelden onderbouwd met feiten maar wel passend binnen haar partijgeluid. Er is een rapport over wat genoemd wordt rechts-extremisme, vooral bedoeld om de PVV in de hoek te zetten. We zien hoe Ollongren een belangrijk rapport stilhoudt vlak voor het referendum over de sleepwet. En dat was heel belangrijk want mensen hadden dat kunnen lezen en op basis daarvan zich een mening kunnen vormen en hun stemgedrag kunnen aanpassen. Het verdwijnt in de hogehoed. Een democraat zou open kaart hebben gespeeld. Onze democratie kan immers alleen maar gedijen bij transparantie en openheid.

Onderlaatst kregen we een nieuw rapport van de CTIVD, de club die namens de Kamer toezicht houdt op de geheime dienst. En wat blijkt? Het is er nog steeds belabberd geregeld. En dit is wel een van de belangrijkste dossiers van Ollongren; daar ging het referendum bijvoorbeeld over. Ze had alle tijd om het goed te regelen en het is een bende. De kop op tweakers.nl luidt: AIVD verzamelde via hacks grote hoeveelheden data onrechtmatig. En dat klopt. En ook nog eens illegaal verworven gegevens worden illegaal gedeeld met derde landen. De fractie van D66 oftewel de heer Verhoeven had allerlei garanties gevraagd om in te stemmen met die wet. Hij kreeg een inlegvelletje. Nu blijkt dat deze D66-minister zich daar niet aan heeft gehouden. Nu snap ik ook waarom de heer Verhoeven vandaag afwezig is. De vraag aan de minister is: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Waarom heeft u dit rapport, dit cruciale onderwerp over de geheime dienst, zo laten slabakken?

Voorzitter. Vier jaren Ollongren zijn vier verloren jaren. Jaren waarin we onze democratie als zand tussen de vingers zien wegglippen, waarin we steeds meer slaven zijn geworden van de eenheidspartij en waarin we op bevel mogen juichen voor de staatsideologie. Mooi dat het snel voorbij is.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Middendorp namens de VVD. Het is misschien goed om aan te geven hoeveel minuten u voor de eerste termijn nodig heeft en voor de tweede termijn. U mag ook gewoon praten en dan houden we het gewoon bij; dat kan ook.

De heer Middendorp (VVD):

Dank, voorzitter. Ik zal in ieder geval net zo lang proberen te praten als mijn voorganger. Ik herhaal ook zijn eerste zin: gefeliciteerd met uw verjaardag. En overigens ook met het eredoctoraat van mijn alma mater. Dat is natuurlijk ook heel mooi.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Middendorp (VVD):

Voorzitter. Waar ik hier eigenlijk voor sta, is de sterke en slimme staat, want een sterke staat moet ook een slimme en een democratische en controleerbare staat zijn. En dat zien we tijdens de coronacrisis meer dan ooit. Dat gaat dus niet alleen om geld maar juist ook om samenwerken, kennis en kunde, want die maken vaak het verschil, waarmee we de dienstverlening van onze overheid voor mensen en bedrijven kunnen verbeteren en waarmee we overheidsinnovatie, onze samenleving en onze economie echt kunnen ondersteunen.

Voorzitter. Ik weet het uit ervaring: wie niet groot is, moet slim zijn. Er zijn overigens meer mensen in de zaal die dat weten, denk ik. In ieder geval moet je slim kunnen samenwerken en diensten kunnen inkopen. De CoronaMelder is snel ontwikkeld en ook relatief snel door de Tweede en Eerste Kamer gegaan; so far, so good. Het was na een slechte start een goed voorbeeld van hoe de overheid in open samenwerking een ICT-oplossing ontwikkelt. Bij de begrotingsbehandeling van vorig jaar is aangekondigd dat er een vergelijking gemaakt zou worden tussen zelf innoveren en ICT-diensten ontwikkelen als overheid enerzijds en samenwerken met en inkopen bij marktpartijen of anderen anderzijds. Wat zijn de conclusies van die vergelijking?

Voorzitter. Europa speelt een grote rol in dat samenwerken. Europa is data als vijfde pijler van de interne markt gaan beschouwen. Die pijler is toegevoegd aan de pijlers goederen, mensen, kapitaal en diensten. De overheidsdienstverlening, waar ik het net over had, gaat daardoor geraakt en beïnvloed worden. Op dit moment wordt er naar de kwaliteit van de overheidsdienstverlening onderzoek gedaan door zowel Kamer als kabinet. De Europese Commissie werkt aan plannen die grote consequenties kunnen hebben voor instellingen als de SVB en het UWV. Ik noem de Single Digital Gateway. Wat daar uitkomt, zal burgers en ondernemers in Nederland direct raken. Graag een reactie. Wat is de inzet van het kabinet hierbij? We hebben de afgelopen maanden gezien dat de overheidsdienstverlening, bijvoorbeeld bij steunpakketten, ontzettend belangrijk is. Hoe kijkt het kabinet aan tegen de samenwerking met Europa op dit punt? Hoeveel gaan we zelf doen?

Voorzitter. Een van de ontwikkelingen die voor de overheid van de toekomst ontzettend belangrijk is, is de ontwikkeling van cloud- en datadiensten. Het klinkt een beetje ver van ieders bed, maar iedereen heeft ze op z'n telefoon en gebruikt ze elke dag. Bij dit soort rijksbrede ontwikkelingen, ICT-ontwikkelingen, digitaliserende ontwikkelingen, zie ik te vaak dat de verbinding tussen delen van de overheid niet goed loopt. Het ontwikkelen van cloud- en datadiensten is juist een enorme kans. Het ministerie moet in dit geval dus niet alles zelf gaan doen, maar moet juist samenwerken met gebruikers en marktpartijen en kennis en infrastructuur die al bestaan, gaan inzetten. Ik noem voor Defensie bijvoorbeeld cyberveiligheid en ook de kennis en data bij een instelling die al heel lang bestaat, het CBS. Dat is de hele dag met data bezig; we noemen het alleen iets anders.

Ik zei al dat het kabinet ook buiten de overheid aan de slag moet, want het mag met de cloud- en datadienstenstrategie niet zo aflopen als met algoritmen en kunstmatige intelligentie. De VVD heeft halverwege deze kabinetsperiode voorstellen gedaan om menselijke grip op algoritmen te krijgen in Nederland, maar toch zie je dat er gewacht wordt totdat de Europese Commissie met voorstellen komt. Die voorstellen, of delen daarvan, moeten natuurlijk uit Europa komen, maar hoe meer Nederland nu zelf doet om cloud- en datadiensten te ontwikkelen, hoe sterker Nederland zo meteen staat in de Europese discussies over bijvoorbeeld het cloud- en dataproject GAIA-X. Graag een reactie van het kabinet.

Voorzitter. Ik zei dat een slimme staat ook democratisch controleerbaar moet zijn. Als Nederland moeten wij zelf de integriteit van onze verkiezingen kunnen waarborgen en daarbij de vrijheid van meningsuiting, zoals we die kennen, in stand houden, ook online. De minister is druk bezig om de fysieke kant van de verkiezingen coronaproof te maken, maar ze moet minstens zo hard werken aan de digitale kant van de verkiezingen op 17 maart volgend jaar, zodat die eerlijk en veilig kunnen verlopen. We moeten niet naïef zijn. Ook in Nederland kunnen binnen- of buitenlandse kwaadwillenden zich mengen in onze verkiezingen. Wat wordt er nu gedaan tegen het hacken van politici, zoals in Duitsland gebeurd is?

De voorzitter:

Maak uw zin even af, zou ik zeggen.

De heer Middendorp (VVD):

Wat wordt er gedaan om te voorkomen dat kwaadwillenden, van binnen of buiten, sociale media tijdens de verkiezingen misbruiken? Wellicht heeft de heer Paternotte het antwoord.

De voorzitter:

Ja, de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Het is een heel goede vraag. Alleen, de heer Middendorp zegt: wat wordt er gedaan? Op die vraag is er op zich een heel duidelijk antwoord dat er al een paar jaar geleden was, namelijk dat de Europese Unie — de Europese Commissie waar u net ook naar verwees — met EUvsDisinfo een bureau heeft dat zich inzet tegen desinformatie, dat zich ervoor inzet om dat te ontmaskeren en dat naar buiten te brengen. Als u vraagt wat er nou gedaan wordt, dan zie ik wat de VVD heeft gedaan. Ik weet niet of u dat nog weet, maar de VVD heeft een motie ingediend waarin staat dat dat bureau moet worden opgeheven. Dus mijn vraag is even: als u vraagt wat er moet worden gedaan, waarom heeft u dan destijds gezegd dat het belangrijkste instrument tegen desinformatie moest verdwijnen?

De heer Middendorp (VVD):

Wat de heer Paternotte het belangrijkste instrument tegen desinformatie noemt, is inderdaad iets waar wij niet voor waren. Wat ik net zei, ging ook helemaal niet over desinformatie. Het ging over digitale inmenging in onze verkiezingen. Om de vraag even te beantwoorden: dat bureau tegen desinformatie hield zich bezig met het op zwart zetten van websites van kleine kranten in het oosten van het land. En dat leek deze hele Kamer indertijd eigenlijk niet zo nuttig. Ik weet niet meer wat de positie van D66 was, maar er was brede steun om tegen de Europese Commissie te zeggen dat ze zich misschien met wat andere dreigingen moesten bezighouden. Dat heeft de minister ook gedaan. Maar dat is ook helemaal niet waar ik het hier over heb. Ik heb het hier over de mogelijkheid van digitale inmenging in onze verkiezingen zo meteen.

De heer Paternotte (D66):

Dit vind ik een ongelofelijk slap antwoord. Want dat op zwart zetten van die bladen ... Volgens mij maakt zelfs de VVD ook weleens een foutje, maar dat is misschien nog niet meteen een reden om de VVD helemaal op te heffen. Mijn vraag is de volgende. Ik ben heel blij dat de VVD hierin gedraaid is, want uw eigen Europarlementariër Jan Huitema heeft gepleit voor een verdubbeling van het budget van EUvsDisinfo. Ik hoop dat u ook zegt: inmiddels is ook de VVD hier overtuigd van het nut van dat instrument.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Middendorp (VVD):

Zoals ik net uitgelegd heb: absoluut niet. Ik vind namelijk dat Nederland zelf de vrijheid van meningsuiting in Nederland moet waarborgen en dat Nederland zelf de integriteit van onze verkiezingen online moet waarborgen. Het gaat hier om een instrument waar meneer Paternotte vier jaar geleden iets over gehoord heeft. In de tussentijd hebben we hier elk jaar over deze situatie gesproken. Het is veel breder dan de heer Paternotte eigenlijk suggereert. Hij refereert nu aan een instituut dat zich naar mijn mening terecht niet meer op het op zwart zetten van Nederlandse kranten in het oosten van het land richt. Het is terecht dat dat is afgeschaft. Er zijn hele andere mogelijkheden en ik denk dat het heel belangrijk is dat de minister daarmee aan de slag gaat.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Paternotte.

De heer Middendorp (VVD):

Daar heeft de heer Paternotte deze week overigens zelf een artikel in de krant over geschreven.

De voorzitter:

Meneer Paternotte, hij is nog niet klaar. Sorry.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, nu zegt de heer Middendorp dat het instituut is afgeschaft.

De voorzitter:

Meneer Paternotte, de heer Middendorp was nog niet klaar.

De heer Middendorp (VVD):

De heer Paternotte noemde het een slap antwoord, maar ik zei even: het verbaast mij een beetje dat de heer Paternotte met in ieder geval een slappe vraag kwam over een instituut dat ik inderdaad niet zo nuttig vond. Maar hij heeft wel zelf deze week een artikel over deze kwestie in het AD geschreven. Daarin heeft hij het over heel andere dingen dan dit Europese bureau dat zich inmiddels gelukkig niet meer op Nederland richt.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Nu zegt de heer Middendorp dat dat bureau is afgeschaft, maar dat is dus helemaal niet zo. Zoals ik net al heb aangegeven, wil de VVD in Europa een verdubbeling van het budget voor datzelfde bureau, een bureau waarvan de heer Middendorp nog steeds zegt dat hij het wil opheffen. Ik vind dat moeilijk te volgen. Laat ik dan de volgende vraag stellen. Als hij hier zegt dat de minister duidelijk moet maken wat zij doet, wat is dan het belangrijkste voorstel dat hij hier doet om ervoor te zorgen dat onze verkiezingen beschermd worden tegen buitenlandse inmenging door middel van fakenieuws?

De heer Middendorp (VVD):

U zegt: ik vind het moeilijk te volgen. Dat kan. Zoals ik zei: we zijn hier al een hele tijd mee bezig. Ik denk dat het heel belangrijk is dat de aandacht van het kabinet nu ook gericht is op de digitale integriteit van onze electorale processen, want we hebben het daar heel lang niet over gehad. Kort en goed, ik denk dat, zoals ik net al zei, Nederland zelf de integriteit van de verkiezingen online moet kunnen garanderen. Daarvoor moeten we niet afhankelijk worden van Europese alarmsystemen en daarvoor moeten we ook niet afhankelijk worden van wat de grote techbedrijven doen.

De voorzitter:

De heer Van Raak.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, mag ik nog een laatste keer? Ik stelde natuurlijk een simpele vraag aan de heer Middendorp: wat is zijn belangrijkste voorstel vanuit de VVD om de Nederlandse verkiezingen te beschermen? Maar vervolgens zegt hij: ik vind het belangrijk dat we dat niet aan Europa overlaten. Volgens mij kan iedereen dan horen dat de VVD blijkbaar geen voorstel heeft. Laat ik dan als laatste vraag stellen: wilt u met ons meedoen om inderdaad wel die zorgplicht op te leggen aan techbedrijven, zoals Duitsland dat ook doet, waardoor zij een harde verantwoordelijkheid krijgen om te voorkomen dat fake news tijdens verkiezingen verspreid kan worden?

De heer Middendorp (VVD):

De conclusie dat de VVD geen voorstellen heeft gedaan om digitale inmenging bij verkiezingen te voorkomen, lijkt mij te berusten op een tekort aan het volgen van de voorstellen van de VVD. En misschien komen de voorstellen die de heer Paternotte doet wel uit de koker van de eerdergenoemde partijgenoot van hem. Want zoals hij ze zelf daar omschrijft, kan ik ze niet volgen. Ik denk dat de heer Paternotte een beetje kort door de bocht is, want ik zei net al dat wij voor de zomer een motie hebben ingediend met de heer Asscher waarin een heleboel voorstellen staan om onze verkiezingen online veilig te laten verlopen.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil de heer Middendorp om te beginnen toch wel bijvallen. Dat EUvsDisinfo was verschrikkelijk. Dat waren activisten, uit Oekraïne, geloof ik, die via Europa, via Brussel, wilden dat hier BNNVARA op zwart werd gezet en volgens mij ook de website Joop, de website ThePostOnline en het dagblad De Gelderlander. Het dagblad De Gelderlander moest op zwart — van Europa! Nee, daarover ben ik het heel erg met de heer Middendorp eens. Maar ik schrik ook wel — ik weet niet of het klopt wat de heer Paternotte zei — dat de VVD in Europa ervoor gepleit heeft om dit instituut te laten voortbestaan en zelfs extra subsidie te geven. Die twee dingen kan ik dus niet zo met elkaar rijmen.

De heer Middendorp (VVD):

Ik kan dat ook niet helemaal rijmen, want wat ik net heb gezegd, is dat wij in ieder geval deze motie met de SP in volle overtuiging hebben ingediend. De heer Paternotte had wel gelijk op het punt dat EUvsDisinfo niet, zoals de SP en de VVD hebben gevraagd, is afgeschaft, maar ik heb van het kabinet begrepen dat er andere afspraken zijn gemaakt in Brussel en dat dit bureau zich meer richt op de buitengrenzen en niet op Nederland. Dus daar kan iets in zitten waardoor dat bureau tegenwoordig een heel andere vorm en activiteit heeft. In ieder geval richt het zich niet meer op Nederland en dat vind ik heel belangrijk. Tegelijkertijd denk ik dat dat bureau in die rol nog kan doorgaan, om de buitengrenzen te beschermen. Als het maar niet gaat om het op zwart zetten van publicaties, want dat past in ieder geval niet bij hoe ik naar de vrijheid van meningsuiting kijk. Maar dat is absoluut niet de oplossing voor de problemen die wij hier hebben als het gaat om digitale verkiezingen. Ik dank de heer Van Raak voor de heldere omschrijving van wat EUvsDisinfo hier deed, want dat is een stuk beter dan waar de heer Paternotte mee aankwam.

De heer Van Raak (SP):

Dank je wel, maar hier botst natuurlijk een klein beetje dat de VVD en D66 in Europa gewoon één fractie vormen, één mening vormen, één standpunt hebben. En dat is natuurlijk wel een beetje raar. Dat is het probleem van deze liberale vrienden en dat moeten ze zelf maar zien op te lossen, maar ik wil toch de VVD, een beetje het gezond verstand in dit verband, wel oproepen om ervoor te zorgen dat we in ieder geval geen Europese censuur krijgen van de onafhankelijke media in Nederland. Dat moet het standpunt zijn en daar moeten we voor gaan staan. Neem maar even afstand van D66: geen Europese censuur van onafhankelijke media in Nederland. Is de heer Middendorp het daar namens VVD mee eens?

De heer Middendorp (VVD):

Ja.

De voorzitter:

Goed.

De heer Middendorp (VVD):

Ik dank de heer Van Raak nogmaals dat hij het gezonde verstand aan deze kant neerlegt. Dat doet hij niet altijd, weet ik toevallig. Maar ja, ik doe niet anders dan te wijzen op de ontwikkelingen die vanuit Europa komen. Natuurlijk moeten we samenwerken in Europa, ook digitaal. Ik heb er net een aantal opmerkingen over gemaakt. Als het gaat om het beschermen van de vrijheid van meningsuiting in Nederland, dan neem ik graag enige afstand van D66 op dit punt.

De voorzitter:

Goed. De heer Martin Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Dat is interessant, want de VVD is natuurlijk een coalitiepartij. De heer Middendorp heeft ongetwijfeld de brief van eergisteren gelezen, die mevrouw Ollongren ons heeft gestuurd. Wat wil mevrouw Ollongren? Zij wil dat er Europese wetten komen. Ze schrijft zelfs over twee Europese wetten die er moeten komen om te strijden tegen wat die figuren nepnieuws noemen. Ik vind het wel leuk dat de heer Middendorp hier dan een beetje de held uithangt, maar het door hem gesteunde kabinet doet iets heel anders dan wat hij zegt. Want het kabinet zegt: we hopen nog op twee EU-wetten om het nepnieuws aan te pakken.

De heer Middendorp (VVD):

Ja, voorzitter. Nou, ik dank de heer Bosma, voor zover het een compliment was, voor het compliment over de held. Het valt mij op, en dat zie ik met grote vreugde, dat de heer Bosma in de interruptie met de heer Paternotte over inmenging sprak. Dat is de eerste keer. Ik ben al vier jaar bezig met de heer Bosma. Hij begint elke keer tegen mij over nepnieuws. Het zal hem opgevallen zijn dat ik niet zo heel veel over nepnieuws heb gezegd. Dus dat ten eerste.

Dan ten tweede het antwoord op de vraag. Ik heb gezegd: wij moeten niet afhankelijk worden van de Europese Commissie als het gaat om onze vrijheid van meningsuiting en de integriteit van onze verkiezingen online. Dat wil ik dus ook niet. Wat betreft de zin in de brief die de heer Bosma aanhaalt, zal hij zich herinneren dat ik vorig jaar een motie heb ingediend om aan het kabinet te vragen om ervoor te zorgen dat bij een van die twee wetten die hij noemt, niet de vrijheid van meningsuiting in Nederland in het geding komt. Ik meen dat de heer Bosma die ook gesteund heeft, waarvoor ex post dank.

De heer Martin Bosma (PVV):

Wat een pijnlijk gedraai. Op een interruptie van de heer Van Raak zegt de VVD: "Nee, geen inmenging, hoor. Ik ben stoer, ik ben ertegen en ik werk daar niet aan mee." Ik heb hier ook het persbericht van het ANP nog even: Ollongren hoopt dat de regels worden vastgelegd in twee EU-wetten waar nu aan wordt gewerkt en die eind 2020 verwacht worden. Daarover zegt de heer Middendorp: ik hoop dat de vrijheid van meningsuiting daarin niet onder druk komt te staan. Dus nu is het alleen nog maar een soort hopen geworden. Eerst viel de heer Middendorp al door de mand omdat de heer Paternotte had opgelet op wat er in Brussel gebeurde. In Brussel zegt de VVD dus gewoon: hup, meer geld naar EUvsDisinfo. De heer Middendorp zegt hier: geen inmenging van Europa. En wat blijkt? Het door de VVD gesteunde kabinet hoopt gewoon op twee EU-wetten. Het zijn allemaal stoere praatjes, maar je prikt er zo doorheen. Sorry hoor.

De heer Middendorp (VVD):

Nou, ik heb niet de indruk dat de heer Bosma er zo doorheen prikt. Ik vind het winst dat hij inmiddels ook verschil maakt tussen nepnieuws en digitale inmenging. Ik vind het ook winst dat hij mij al dat nepnieuws niet meer in de schoenen schuift. Dat is ook winst.

Ik reageer op de oproep die de heer Bosma nu nog een keer doet om op de brief te reageren. Over de zinnen waarnaar hij verwijst, heb ik vorig jaar een motie ingediend, om ervoor te zorgen dat een en ander niet de vrijheid van meningsuiting in Nederland aantast. Het probleem is eigenlijk nog veel groter dan de heer Bosma suggereert, want die twee wetten, of wat er dan ook uit Europa komt, zijn helemaal niet klaar voordat de verkiezingen hier in Nederland zijn. Het is eigenlijk een veel grotere zorg dan zijn zorg dat er allerlei coalitiespelletjes kunnen ontstaan. Ik heb gezegd dat mijn mening is dat we niet afhankelijk moeten worden van Brussel als het gaat om onze democratie. Ik denk dat we dat voor de verkiezingen moeten regelen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Dat zijn allemaal stoere praatjes, maar de VVD gaat gewoon mee. De vrijheid van meningsuiting mag niet worden aangetast. Dat klinkt ook weer heel heilig, maar we zien in de ingezonden brief van de heer Verhoeven, die er vandaag niet is, dat wordt gesproken over het tegengaan van haat en discriminatie. Dat klinkt dan weer heel mooi, maar ik weet wel hoe haat en discriminatie uitgelegd gaan worden. Dus kritiek op de islam gaat uitgelegd worden als haat. Als je zegt "nee, we moeten stoppen met de massa-immigratie" gaat dat uitgelegd worden als discriminatie. Dat is hoe ze werken. De VVD gaat daar steeds maar in mee en zegt: ja, vrijheid van meningsuiting. Maar dit zijn de kreten die gebruikt worden door de EU. Dit zijn de kreten die gebruikt zijn door meneer Verhoeven, gisteren in het Algemeen Dagblad: haat en discriminatie. We weten hoe dat wordt uitgelegd. Doe nou niet alsof u van de maan bent komen vallen, want dit is hoe het werkt.

De heer Middendorp (VVD):

Ik vind de vragen van de heer Bosma lastig te volgen, vanwege hoe ze zijn opgebouwd. Eerst zegt hij: dit is allemaal niks, dit zijn stoere praatjes. Vervolgens zegt hij dat de VVD iets zegt. Dan begint hij over de heer Verhoeven. Hij geeft een aantal dingen weer die de heer Verhoeven heeft gezegd en daar moet ik dan op reageren. Ik vind dat moeilijk, maar ik ga het toch proberen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Middendorp (VVD):

Ik ga dat proberen op een voor de heer Verh... Nee, niet de heer Verhoeven, want die kijkt natuurlijk mee op dit moment. Ik denk overigens dat hij nog nooit zo vaak is genoemd in een debat, behalve waarschijnlijk door de heer Bosma.

Ik ga dat doen op een voor de heer Bosma misschien interessante manier als het gaat over de vrijheid van meningsuiting online en als het gaat over de zaken die hij hier aan de orde stelt. Ik heb namelijk enorm veel vragen gesteld op het moment dat de heer Wilders, partijgenoot van de heer Bosma, geblockt werd op Twitter. Dat lijkt mij dus een goede peilstok voor de heer Bosma om te kijken hoe ik hier in sta en wat de VVD doet om de vrijheid van meningsuiting online in Nederland te beschermen.

Voorzitter.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Middendorp (VVD):

"Gaat u verder." Waar was ik? O ja, bij het moment waarop de heer Paternotte vroeg om voorstellen. Het zou goed zijn als er regels over archieven voor politieke advertenties op onlineplatformen en -media zijn, zodat we kunnen kijken wat er gebeurd is of wat er gebeurt. Het zou goed zijn om te weten wat onlinemediaplatformen doen om financiers van politieke advertenties te verifiëren. Wat niet mag gebeuren, is dat we op 18 maart wakker worden en ons afvragen: wat is er de afgelopen weken eigenlijk online gebeurd?

Voorzitter. Een heel ander, maar toch wel cruciaal punt is het digitaal hulpmiddel voor de berekening van de verkiezingsuitslag. Er zou een nieuw systeem komen, maar er is voor gekozen om het bestaande systeem te verbeteren. Waarom? Lost dat de risico's die er waren op? En is het nu voor de verkiezingen in maart volgend jaar goed geregeld, vraag ik de minister.

Voorzitter. De minister verwijst naar de Europese Commissie op het punt van regelgeving voor digitale campagnes. Ik heb al gezegd in de interruptie met de heer Bosma — dus ik zal het kort houden — dat wij vinden dat we niet afhankelijk mogen worden van de Europese Unie en dat we zonder de vrijheid van meningsuiting in Nederland te beknotten, hier moeten zorgen dat de verkiezingen veilig en eerlijk kunnen verlopen online.

Voorzitter. Lokale en regionale bestuurders in gemeenten en provincies zijn elke dag keihard aan de slag voor hun inwoners. De coronacrisis raakt onze hele samenleving en ook onze gemeenten en hun financiën. We moeten voorkomen dat het Rijk en de gemeenten in het zoeken naar oplossingen tegenover elkaar komen te staan, dus daar moeten we samen aan werken. We moeten ook voorkomen dat de lokale lasten voor burgers en ondernemers enorm verhoogd worden om de coronacrisis op te vangen. Wil de minister toezeggen met de VNG en andere betrokkenen in gesprek te gaan om te kijken wat er gedaan kan worden om, daar waar problemen zijn, te helpen de gemeentefinanciën op orde te krijgen, zonder — dat is de knop — de lokale lasten enorm te verhogen? Er is al extra geld beschikbaar gesteld door het kabinet aan de gemeenten. Dat is goed. Maar zijn er afspraken gemaakt over bijvoorbeeld financieel management en, weer, de lokale lasten? De minister komt eind van dit jaar met voorstellen voor het Gemeentefonds. Daarbij zijn voor de VVD vereenvoudiging, stabiliteit en meer transparantie cruciaal. We zullen ook scherp letten op de verdeling tussen grote, middelgrote en kleine gemeenten.

Voorzitter. Ik heb het gehad over bestuurslagen, de Europese Unie en lokaal. Agentschappen zijn een andere belangrijke component van de overheid, maar ze zijn vaak nog niet de dragers van de slimme overheid die midden in de samenleving staat, zoals de VVD dat wil. Het is vanuit de Kamer bijvoorbeeld lastig om grip te krijgen op het Rijksvastgoedbedrijf, bijvoorbeeld als het gaat over projecten als de renovatie van het Binnenhof. Het is een enorm grote organisatie, dus ook de verkoop- en bezuinigingsprogramma's die dit agentschap beheert, zijn soms moeilijk te volgen. Het Rijksvastgoedbedrijf is natuurlijk een heel oude organisatie. Maar ook bij relatief nieuwe agentschappen, zoals de ICT-uitvoerder van het Rijk Logius, zie je dat het moeilijk is voor de Kamer om die te controleren, terwijl ze wel enorm belangrijke dingen doen voor de overheid en voor de Nederlandse samenleving. Graag een reactie van de minister op deze casus. Ik denk dat er bij het heel oude agentschap Rijksvastgoedbedijf en het nieuwe Logius interessante verbeteringen in de aansturing mogelijk zijn als beide met elkaar vergeleken worden. Ik krijg ook graag een reactie op de opmerkingen van de Rekenkamer hierover.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Ooit had je de Rijksgebouwendienst. Daar zaten ambtenaren met hart voor mooie gebouwen. Toen het het Rijksvastgoedbedrijf werd, kwam het in handen van een beetje louche vastgoedtypes. Is dat niet de reden dat het mis is gegaan? Is niet de reden dat er een beetje onderwereldachtige vastgoedcultuur is geïmporteerd in een overheidsorgaan waar eerst gewoon brave ambtenaren zaten?

De heer Middendorp (VVD):

Ik denk niet dat dat de reden is. Dit is eenzelfde soort aanloop als de heer Bosma net nam. Ik vraag aan het kabinet om goed te kijken wat wel de reden is van de problemen die ik beschreven heb. Ik denk niet dat het zover gaat als de heer Van Raak hier suggereert. Hij loopt vooruit op de vraag die ik aan het kabinet heb gesteld.

De heer Van Raak (SP):

Volgens mij zit daar wel het probleem. Ooit hadden we de Rijksgebouwendienst met mensen met hart voor gebouwen. Zij probeerden samen met de bewoners zo goed mogelijk te organiseren dat de gebouwen op orde waren en dat mensen daar goed konden werken. Zij zorgden ervoor dat iedereen er prettig kon verblijven. Als ik naar het Rijksvastgoedbedrijf kijk, zie ik dat daar de cultuur uit de vastgoedwereld overheerst. Het vastgoedbedrijf heeft bijvoorbeeld niet eens de intentie om bewoners serieus erbij te betrekken, goed te informeren en de waarheid te vertellen. Men is de hele dag een beetje bezig met vastgoedspelletjes. Is dat het niet het probleem dat we nu hebben bij het Rijksvastgoedbedrijf?

De heer Middendorp (VVD):

Nogmaals, ik denk niet dat dat het hoofdprobleem is. Ik weet ook niet of dat het probleem is. De cultuur waar de heer Van Raak naar verwijst, kan een belangrijk punt zijn. De cultuurveranderingen die daar de afgelopen tijd hebben plaatsgevonden kunnen heel belangrijk zijn. De heer Van Raak maakte een vergelijking met de vastgoedwereld. Ik geloof niet dat hij dat positief bedoelde. Die vergelijking gaat volgens mij niet helemaal op. Uit een vorig leven ken ik die wereld best wel goed. Ik denk dat de heer Van Raak daar een verkeerd beeld van heeft. Dat weet ik eigenlijk wel zeker als ik zijn omschrijving zo hoor. Het probleem is breder dan alleen de cultuur. Het zit ook in het open samenwerken met andere partijen binnen de overheid, zoals ik net heb aangegeven. De heer Van Raak had het over dingen doen voor mensen. Dat is waar het om gaat. Ik heb dat ook gezegd. Het gaat om samenwerken en niet om het beheren van het eigen koninkrijkje. Dat kunnen belangrijke elementen zijn. Nogmaals, ik ben benieuwd naar de reactie van het kabinet.

Voorzitter. Bij een sterke staat hoort ook een digitale overheid die werkt. Het is goed bij de laatste BZK-begroting van dit kabinet — althans dat vermoed ik — te constateren dat enkele van de voorstellen van de VVD door dit kabinet zijn doorgevoerd en dan met name de rapportagecyclus en de wijze waarop BZK aan de rijksbrede coördinatie van de ICT werkt. Het is wel jammer dat de laatste stap in het kopiëren van de werkwijze bij Financiën niet is gezet. Een rijksinspectie digitalisering zou een grote bijdrage kunnen leveren, zoals de Inspectie der Rijksfinanciën dat bij het ministerie van Financiën doet. Dat dat consequenties heeft voor de Comptabiliteitswet wil ik geloven, maar ik wil toch de minister vragen om daar nog eens op te reflecteren. Ik denk namelijk dat het een hele belangrijke structurele verandering kan zijn. En het kan ook mooi iets zijn om mee te geven aan een volgend kabinet.

Voorzitter. Uiteindelijk gaat het om mensen, mensen die bij de overheid willen werken. Dat geldt ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Er zijn afspraken gemaakt over het aannemen van deze mensen. Het lijkt erop dat de rijksoverheid dat ook dit jaar minder goed gaat doen dan bijvoorbeeld het bedrijfsleven, waar dezelfde afspraken mee gemaakt zijn. Wat is de inzet van de minister om dat in 2021 beter te gaan doen?

Ik heb nog een vraag over het aantrekken van mensen. De vraag naar ICT-personeel neemt in deze tijd toe, denk ik zomaar. Ik vraag aan de minister of de arbeidsvoorwaarden in de publieke sector nog werkbaar zijn om ICT'ers aan te nemen. De overheid heeft een groot voordeel in de slag om ICT-talent, want zij biedt namelijk projecten waar vakmensen in het bedrijfsleven alleen nog maar van kunnen dromen. Daar moet het kabinet gebruik van maken. Ik vraag de minister: lukt dat?

Voorzitter. Door de coronacrisis krijgt veel waar we met dit kabinet vier jaar lang over spraken, een heel nieuw momentum. Ik heb altijd gezegd dat wat tussen de overheid en Nederlanders fysiek gaat, ook digitaal moet kunnen. Want toepassingen als MijnOverheid en toepassingen van de Belastingdienst werken alleen als het op voor mensen begrijpelijke wijze gebeurt. Tegelijkertijd moeten we aandacht houden voor juist de mensen die digitaal niet mee kunnen komen. Ook zij moeten, ook in deze tijden, toegang tot de overheid houden.

Voorzitter, ik rond af. Hoevéél is belangrijk, maar hóé we belastinggeld uitgeven, is minstens net zo belangrijk. Een sterke en slimme overheid is goed georganiseerd en werkt open samen met anderen. Het gaat er niet om zo veel mogelijk nieuwe systemen zelf te bouwen of zo veel mogelijk lange beleidsvisies te produceren. Het gaat om betere overheidsdienstverlening en om overheidsinnovaties die een bijdrage leveren aan een veilig en sterker Nederland. En de bijdrage van een sterke en slimme overheid is tijdens deze coronacrisis meer dan ooit nodig.

De voorzitter:

Een korte vraag, meneer Sneller. Ik heb het aantal interrupties niet beperkt, maar het is ook niet de bedoeling dat er te veel wordt geïnterrumpeerd, bij elke opmerking, zeg ik maar alvast. Meneer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Te veel is nooit goed, voorzitter. En te veel bezuinigen op de overheid is ook niet goed. Ik hoor de VVD de afgelopen drie begrotingen steeds over een sterke staat. Op zich vind ik dat een heel mooi mantra, maar wat ik een beetje mis is de reflectie op wat de VVD zelf de afgelopen tien jaar heeft gepredikt en ook heeft gedaan op dat punt, en wat de gevolgen daarvan zijn geweest voor die sterke staat. Zou de heer Middendorp daar eens op willen reflecteren?

De heer Middendorp (VVD):

Dat was geen heel korte vraag.

De voorzitter:

Nee.

De heer Middendorp (VVD):

En het lijkt me ook moeilijk om daar in een heel kort antwoord iets over te zeggen.

De voorzitter:

Probeer het.

De heer Middendorp (VVD):

Dat ga ik zeker doen. Kijk, de heer Sneller heeft gehoord dat ik het heb gehad over een sterke en slimme staat. Want ik zei aan het begin: wie niet sterk is, moet slim zijn. Maar het is een combinatie. Ik denk dus dat het heel belangrijk is dat we het belastinggeld dat we gebruiken als overheid, op een slimme manier inzetten. Dat is, denk ik, een heel belangrijk terrein, en dat is bij uitstek een terrein waarop het ministerie van Binnenlandse Zaken een grote rol kan spelen. Dat heb ik nog niet in alle bijdragen voor mij teruggehoord.

De heer Sneller (D66):

Het was niet kort en het was geen antwoord. Bij Rutte I is er gewoon heel fors bezuinigd op de overheid. We zien alle problemen met uitvoeringsorganisaties. We zien de problemen met wetgevingscapaciteit op verschillende ministeries. En vervolgens komt de VVD met het verhaal: er moet een sterke staat zijn. Dat is allemaal prachtig, maar wat ik vraag, is: hoe kijkt u dan terug op wat er destijds is gebeurd? Dat is gewoon steeds met steun van de VVD en vaak onder aanvoering van de VVD gebeurd.

De heer Middendorp (VVD):

Nou, de vraag was iets korter, maar het is nog steeds een enorme vraag. Ik zal proberen de vraag heel kort te beantwoorden. De heer Sneller geeft hier een appreciatie van Rutte I. Door dat kabinet is er heel hard bezuinigd. Daar kun je een heleboel over zeggen. In die tijd heeft de VVD dat gesteund; ja, natuurlijk. Maar dat is ook de reden dat we nu met steunpakketten kunnen komen, maar dat wordt misschien wat te ingewikkeld voor de begroting Binnenlandse Zaken. Als we in die tijd niet bezuinigd hadden en met z'n allen de toenmalige crisis niet hadden aangepakt, was er nu helemaal geen geld geweest.

De voorzitter:

Ik ga naar mevrouw Özütok.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik probeer het ook kort te houden. U zegt "sterke staat", maar dat moet natuurlijk ook inhoud krijgen. Als u met de kennis van nu terugkijkt naar al die bezuinigingen — ook de vele decentralisaties en de taken die de gemeenten erbij hebben gekregen, zijn altijd met bezuinigingen gepaard gegaan — wat zou u dan anders willen doen?

De heer Middendorp (VVD):

Nee, ik zeg steeds: een sterke en slimme staat. Het gaat er mij niet om of die nieuwe staat groot of klein is. Ook een kleine staat kan hele goede dingen doen voor burgers door slim samen te werken, door te innoveren en door de samenleving te ondersteunen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voor slimmigheid kopen de gemeenten niks. Er moet ook geïnvesteerd worden in de leefbaarheid van buurten, van gemeenschappen. Ik zou zeggen: kijkt u daar nog eens met een kritisch oog naar, ook naar uzelf.

De heer Middendorp (VVD):

De VVD zegt: investeer je de crisis uit. Ik begrijp het punt heel goed, en dat is ook deel van het verhaal. Maar waar het nu over ging en waar de vraag van de heer Sneller over ging, is: wat kun je doen — dan gaat het niet over geld — om gemeentes inderdaad beter voor hun inwoners te laten werken? Daar zijn wel degelijk een heleboel voorbeelden van.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Middendorp.

De heer Middendorp (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Özütok namens GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. De wereld, en ook ons land, wordt zwaar getroffen door de coronapandemie. Iedereen merkt hier dagelijks de gevolgen van. Ook de begroting BZK, inclusief die voor het Gemeente- en het Provinciefonds, die we vandaag bespreken, staat voor een deel in het teken van corona.

Voorzitter. De overheid die het dichtst bij de mensen staat, is de gemeente. Gemeenten vervullen een grote en belangrijke rol voor de samenleving. Zij zorgen ervoor dat de openbare ruimte, de straten, de wijken, de parken en het groen, goed wordt onderhouden. Ze zorgen ervoor dat de gedecentraliseerde taken van de jeugdzorg, de Wmo en de Participatiewet goed worden uitgevoerd. De kwetsbare mensen in de samenleving moeten goed blijven worden ondersteund. De gemeenten zorgen ervoor dat de leefbaarheid in stand wordt gehouden in de steden en dorpen door te investeren in buurtwerk, bibliotheken, zwembaden, sportvelden, speeltuinen en culturele voorzieningen. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de grote opgave die de gemeenten ook op zich zien af komen, zoals de energietransitie, het realiseren van extra woningen en de Omgevingswet. Dat is stuk voor stuk heel belangrijk werk.

We zien echter dat voorzieningen en investeringen steeds meer onder druk komen te staan. GroenLinks maakt zich daar ernstig zorgen over. Van Amsterdam tot Stadskanaal en van Schiermonnikoog tot Heerlen: vrijwel alle gemeenten kampen met financiële tekorten die zijzelf amper kunnen oplossen en waarvoor zij onvoldoende middelen van het Rijk krijgen. En dan moet de grote klap van de werkloosheid nog komen. We krijgen wekelijks van gemeenten in alle soorten en maten en van alle bestuurders, van links tot rechts, te horen dat het niet meer gaat. Daar moet echt een oplossing voor komen, zeggen zij.

Voorzitter. Zeker in deze kwetsbare tijden van corona is het enorm belangrijk dat wij gemeenten in staat stellen om de leefbaarheid in de steden en dorpen in stand te houden. Zij zijn cruciaal wat dat betreft. Dit kabinet doet daar wat GroenLinks betreft echt te weinig aan. Ja, gemeenten krijgen coronacompensatie. Daarmee kunnen de ergste noden voor een deel worden geledigd. Maar het is helaas niet genoeg. We zagen bijvoorbeeld vorige week dat de voltallige gemeenteraad van Stadskanaal zei: "Zo is het genoeg. Wij gaan niet door met nog meer bezuinigen, want dan maken we cruciale voorzieningen in onze gemeente kapot." Zo zijn er veel meer voorbeelden van gemeenten die het financieel niet meer kunnen bolwerken. Graag een uitgebreide reactie van de minister. Wat gaat zij doen om er ook in de komende maanden en in het komende jaar voor te zorgen dat gemeenten niet door hun financiële hoeven zakken? Is zij bereid om de opschalingskorting definitief te schrappen?

Voorzitter. Met alleen kortetermijnoplossingen voor gemeenten zijn we er natuurlijk nog niet. We zien dat de problemen voor gemeenten structureel zijn geworden en we zien ook dat er steeds discussie is over de vraag wat er nu precies nodig is aan middelen om gemeenten hun werk goed te kunnen laten doen. Om deze discussies in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen, moeten er wat GroenLinks betreft meer structurele wijzigingen worden doorgevoerd. Allereerst zou het goed zijn als er een arbitrageregeling komt om meningsverschillen tussen het Rijk en de medeoverheden te kunnen beslechten. Daarnaast zou het goed zijn om de financiële verhoudingen een wettelijke verankering te geven. Wij begrijpen dat gemeenten nu te vaak niet worden betrokken bij besluiten die hen financieel raken.

Voorzitter. Een ander belangrijk punt voor mijn fractie is het verbeteren van de democratie en de burgerbetrokkenheid. In deze minister vinden we daar qua toon en standpunten vaak een goede bondgenoot. We zouden echter wel graag zien dat de minister hier nog een aantal concrete stappen zet. Zo zou ik graag van de minister horen dat de wet die het right to challenge regelt, nog dit jaar naar de Kamer komt. We spreken hier nu al langere tijd over. Samen met collega's Van der Molen en Van der Graaf hebben we al diverse keren aangedrongen op een wettelijke verankering, maar de aangekondigde wet ligt er nog steeds niet. Waarom?

Een ander punt van zorg betreft de participatie van jongeren. Vooral ten aanzien van het verstevigen van de positie van jongeren kunnen nog wel een aantal extra stappen worden gezet. Is de minister bereid om zich hier nog meer voor in te zetten?

De heer Martin Bosma (PVV):

Inderdaad, burgers moeten meer mogelijkheden hebben om hun mening te laten horen, bijvoorbeeld tegen al die gekke windmolens die GroenLinks overal neerzet en die ons landschap kapotmaken of tegen al die gekke biomassacentrales die GroenLinks overal maar neerzet. Burgerparticipatie is dus heel goed. Nu komt GroenLinks met een heel interessant voorstel. Dat heet "burgerpanels"; GroenLinks heeft een motie ondertekend om te komen tot burgerpanels. Dat moet zoiets zijn dat je op lokaal niveau inspraak gaat regelen of zo. Mevrouw Özütok is de woordvoerder Binnenlandse Zaken en heeft hier dus ongetwijfeld goed over nagedacht. Kan zij eens uitleggen hoe die burgerpanels gaan werken? Mag iedereen daarin? Gaat het over elk onderwerp, ook over massa-immigratie? Gaan zij besluiten nemen? Hoe verhouden ze zich tot gemeenteraden en Provinciale Staten? Vertel dat eens.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het is een uitstekend instrument om wat meer samen met burgers en samen met deskundigen te praten over essentiële onderwerpen die besluiten van de gemeente aangaan, aan de ene kant om meer kennis van de zaak te krijgen en ook om duidelijkheid te krijgen over de richting die het beleid op zou kunnen gaan. Vandaar dat wij het een ontzettend belangrijk instrument vinden. U bent voorstander van een referendum, van een correctief referendum. Hiermee wordt je als burger niet alleen aan het eind van het hele besluitvormingstraject betrokken, maar wordt je ook daarvóór meegenomen in de manier waarop beleid of besluiten tot stand komen. Dat moet u echt aanspreken, zou ik denken.

De heer Martin Bosma (PVV):

Wat een raar en wazig verhaal. Er is een enorme motie, bijna een heel kantje, ondertekend door GroenLinks. Ik vraag wat "burgerpanels" in de praktijk betekenen. Hoe verhouden zij zich tot het staatsrecht en hoe verhouden zij zich tot de gemeenteraad? Staan zij boven de gemeenteraad of eronder? Zijn zij adviserend? Het enige antwoord dat ik krijg, is dat je in die burgerpanels kunt praten met deskundigen. GroenLinks wil dus gewoon een soort cafeetjes of zo organiseren, zodat je met elkaar kunt kwebbelen. Dat zijn burgerpanels dus eigenlijk gewoon.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dat vind ik echt beledigend voor de panels, die nu ook al aanwezig zijn en waarmee in vele gemeenten ook heel goed werk wordt gedaan. U diskwalificeert de burger op het punt van kennis en het willen bijdragen aan de richting van een beleid. Volgens mij ben ik heel erg helder geweest. Wij zijn er voorstander van dat de burger zijn kennis en deskundigheid in kan brengen en zijn visie kan geven voordat er een besluit wordt genomen. Dat willen wij graag horen. Ja, u denkt daar blijkbaar heel anders over. Ik ben er heel erg voorstander van om de burgers wel over dit soort essentiële onderwerpen te horen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik diskwalificeer de burger niet; ik diskwalificeer de woordvoerder van GroenLinks. GroenLinks komt met een motie over burgerpanels. Dat is blijkbaar heel belangrijk. Het wordt blijkbaar helemaal uitgewerkt en het is blijkbaar iets wat al bestaat. Dan vraag ik gewoon: wat hebben die burgerpanels dan te zeggen? Welke macht hebben ze? Gaan ze ook ambtenaren in dienst nemen? Staan ze boven de gemeenten? Kunnen ze de gemeenten corrigeren? Kan het over alle onderwerpen gaan? Hoe werkt dat in de praktijk? Het is een belangrijke staatkundige vernieuwing die GroenLinks hier voorstelt. Dan krijg ik alleen maar te horen: ja, dan kunnen ze met deskundigen praten. Ik begrijp dat dit idee dus gewoon totaal niet is uitgewerkt, dat het niet het begin van een idee is en dat er niet het begin van een uitwerking is. Bent u dat met mij eens?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Volgens mij ben ik heel erg helder geweest. Het gaat erom dat de burgers samen met de gemeenteraad richting geven aan het te nemen besluit.

De heer Martin Bosma (PVV):

Richting.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Juist, en daar bent u geen voorstander van. Misschien is dat de reden waarom u het eigenlijk niet wilt begrijpen. Dan kunnen wij hier nog heel lang over discussiëren, maar ik ben bang dat het kwartje niet gaat vallen bij u.

De voorzitter:

De heer Bisschop.

De heer Martin Bosma (PVV):

Bisschop?

De voorzitter:

Hij is de volgende, maar hij moet even wachten tot de microfoon is schoongemaakt.

De heer Martin Bosma (PVV):

In quarantaine, voorzitter!

De voorzitter:

We gaan de heer Bisschop opsluiten.

De heer Bisschop (SGP):

In quarantaine? Dan geeft hij dus aan dat hij besmet is.

De voorzitter:

Nu gaat hij naast de heer Middendorp staan. Nee, er is toch genoeg afstand.

De heer Bisschop (SGP):

Ongeveer 1,5 meter, in ieder geval 1.40 meter.

Voorzitter. We kunnen er inderdaad nog heel lang over praten, maar dit verdient toch wel een goede doordenking. Wat is de staatsrechtelijke positie van die burgerpanels? Mevrouw Özütok zegt: samen met de raad. Maar bij wie berust uiteindelijk dan de doorzettingsmacht?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het is uiteindelijk de raad die daarover beslist, maar wel in samenspraak. Het hele proces van besluitvorming wordt dus vormgegeven aan de voorkant, samen met de burgers.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, maar wat voegt een burgerpanel dan nog toe aan de mogelijkheden die …

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Moet ik de beginselen van de democratie hier nog uitleggen?

De heer Bisschop (SGP):

Zal ik even proberen mijn vraag goed te formuleren?

De voorzitter:

Ja, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Wat voegt een burgerpanel dan nog toe aan wat er nu allemaal al mogelijk is? Een gemeenteraad kan gewoon afspraken maken met een burger over welk traject men volgt. Uiteindelijk blijft de raad staatsrechtelijk gewoon het hoogste orgaan. Wat voegt een burgerpanel dan nog toe, behalve dan dat het weer een andere naam is?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

U stelt een interessante vraag. De burgerpanels kunnen zelf ook onderwerpen aandragen. Dat is het meest essentiële element uit dit idee van de democratie.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, mag ik dan nog een laatste poging doen?

De voorzitter:

Ja, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Dat kan toch allang? Dat kan toch gewoon geagendeerd worden via een petitie of hoe ze dat ook kunnen organiseren? Er zijn heel veel mogelijkheden. Maar wat is nu de toegevoegde waarde van zo'n panel, behalve dan dat er weer een nieuw gremium komt, wat de doorzichtigheid en dus de helderheid van de staatsrechtelijke structuur niet ten goede komt? Wat is nu de essentie van de vernieuwing?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

De essentie van de vernieuwing is dat er een nieuw instrument wordt toegevoegd als het gaat om het meedoen van de burger bij essentiële onderwerpen. De burgers kunnen zelf ook onderwerpen aandragen. Ook de commissie-Remkes praat over verschillende vormen van een deliberatieve democratie. Dit is een vorm daarvan en wij willen daar graag mee experimenteren. Wij willen daar graag op gemeentelijk niveau ervaring mee opdoen. Misschien zal het een heel goed instrument zijn als wij hier een besluit nemen over bijvoorbeeld windmolens, waar de heer Bosma het over had. Misschien kan een burgerpanel daar ook een uitspraak over doen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, een laatste opmerking. Ik ben altijd bereid om samen met GroenLinks na te denken over hoe je het democratische proces nog beter kunt inrichten, maar ik vind wel dat voordat er allerlei dingen gedropt worden en er proefballonnetjes worden opgelaten, ze eerst goed doordacht moeten worden. Dat ontbeert dit voorstel op dit moment, volgens mij.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dat is het zeker niet. Ik denk dat u zich niet goed heeft verdiept in het hele proces. Wat GroenLinks betreft is het belangrijk genoeg om de deelname van burgers op allerlei mogelijke manieren te bewerkstelligen en te stimuleren. Daarom vind ik dit wel een belangrijk instrument, een waardevol instrument om goed in gesprek te gaan met de burgers.

De heer Van Raak (SP):

De lokale democratie gaat mij aan het hart, dus alle voorstellen wil ik echt heel serieus nemen, dus dit voorstel ook. Ik vind het heel belangrijk dat raadsleden burgers betrekken, mensen betrekken, dat mensen zich melden. Mijn partij doet veel aan actievoeren met mensen om belangen in de gemeenteraad te krijgen en in de lokale politiek. Maar ik vraag me toch ook wel af wat nou het verschil is tussen mensen die zich melden bij een raadslid en mensen die in dat burgerpanel zitten. En een vraag die daarmee samenhangt: hoe bepalen we welke mensen wel en welke mensen niet in dat burgerpanel zitten?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Nou ja, ik ben raadslid geweest. Als ik met één burger praat, dan is dat met een en niet met een collectief, tenzij het echt een collectief is. Je hebt als gemeenteraadslid niet de mogelijkheid om met verschillende groepen bij elkaar met verschillende invalshoeken over een onderwerp te praten. Dus in die zin is het wel een goed instrument voor gemeenteraadsleden om in een zo divers mogelijke groep collectief met elkaar te praten.

Dan het laatste wat u zei: wat voegt het toe? Het is essentieel om ook die collectieve gedachtevorming mee te krijgen als raadslid. We hebben zelf als GroenLinks wel dingen georganiseerd op dat gebied. Ik vond het heel erg waardevol om dat te horen, maar ook om te zien hoe beïnvloeding in het politieke proces gaat. En het is essentieel dat burgers dat ook meekrijgen.

De heer Van Raak (SP):

Volgens mij moeten raadsleden met alle mensen praten, zo breed mogelijk. Alleen, nu krijg je toch een beetje: je hebt de mensen in het dorp of de stad, en je hebt de mensen in een burgerraad. Wat is de ene burger dan meer dan de ander? Wat is dan het verschil tussen die ene burger en die andere burger? En ook heel belangrijk: hoe wordt die dan gekozen? Zijn daar dan verkiezingen voor, wordt dat aangewezen, of doen we dat met een dobbelsteen? Hoe kom je als gewone burger, die zich kan richten tot de gemeenteraad, in dat burgerpanel, dat zich richt op de gemeenteraad?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Qua keuze van mensen kunnen het sleutelfiguren zijn maar ook gewoon burgers. Ad random kunnen mensen gekozen worden. Dan is het aan de burger om aan te geven of die daaraan deel wil nemen of niet. Wil hij dat niet, dan gaat de selectie verder en wordt een andere burger benaderd voor zo'n proces. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat burgers ook hiermee ervaring opdoen, net als politici, zodat men eens een keertje tot een goede gedachtevorming komt, samen met de burger, op essentiële onderwerpen.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat met uw bijdrage.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Een ander urgent punt is de aanpak van desinformatie. De Tweede Kamerverkiezingen staan voor de deur, maar GroenLinks is er nog niet gerust op dat alles op alles wordt gezet om digitale inmenging en desinformatie tegen te gaan. Wat gaat de minister concreet doen om de komende campagne, die vanwege corona vermoedelijk grotendeels online zal plaatsvinden, zo goed mogelijk te wapenen tegen digitale inmenging en nepnieuws?

Voorzitter. Afgelopen jaar hebben we een beweging naar gelijkwaardigheid zien opkomen, een beweging tegen discriminatie, tegen racisme, vóór een inclusieve samenleving waarin we elkaar beoordelen op waarde in plaats van op uiterlijk, geaardheid of bijdrage aan de maatschappij. Meer dan ooit tevoren eisen mensen rechtvaardigheid. Ik ben blij dat we in juli een debat hebben gevoerd, hier in de Kamer, over de mate waarin racisme de machtsverhoudingen in onze samenleving beïnvloedt. Het is belangrijk dat we het hier in de Kamer blijven agenderen, maar vooral ook dat we concrete voorstellen doen om die systematische uitsluiting te voorkomen en weg te nemen. Kan de minister ingaan op hoe naar haar mening ons slavernijverleden doorwerkt vandaag de dag? Is zij het met GroenLinks eens dat ons koloniale verleden, dat geweld en onderdrukking kent, heeft geleid tot discriminatie en achterstelling in onze huidige samenleving? Welke concrete maatregelen kan de minister voorstellen om gehoor te geven aan deze maatschappelijke roep om gelijkheid? Is de minister bijvoorbeeld ook bereid om te onderzoeken of Papiaments een volwaardige taal kan zijn?

Voorzitter. Het feit blijft dat discriminatie nog altijd dagelijks voorkomt. Ruim een kwart van de Nederlanders ervaarde in 2018 discriminatie. Geweld tegen lhbti-pluspersonen blijft door het land woeden. Vorige maand nog werd een jongvolwassene in Utrecht uitgescholden en in elkaar geslagen, puur en alleen vanwege diens seksuele geaardheid.

De voorzitter:

Heel kort, de heer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Heel kort. Systematisch of systemisch — zoals het ook wel heet — racisme neemt inderdaad toe. Dat is bijvoorbeeld te zien in Amsterdam, waar GroenLinks een burgemeester heeft. We zien dat 30% van de hogere functies daar vervuld moet worden door niet-blanken. Dat is een racistisch personeelsbeleid. Kan GroenLinks mij eens heel kort en puntig uitleggen waarom het kiest voor racisme en waarom Amsterdam de eerste gemeente is sinds 1945 die gewoon openlijk racistisch beleid voert onder een GroenLinksburgemeester?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dit is echt heel erg verwerpelijk. De gemeente Amsterdam doet aan diversiteitsbeleid. Dat wordt nu afgeschilderd als racisme. Dit is zo verwerpelijk dat ik er niet eens meer verder op wil ingaan. Er wordt gestreefd naar gelijkwaardigheid en diversiteit. Blijkbaar komt dit ook in een stad als Amsterdam niet vanzelf tot stand. Dit behoeft beleid en ondersteuning.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee, het is gewoon discriminatie. Je bent blank en je wilt die hoge functie hebben in Amsterdam. Je hebt hard gewerkt. Je vader werkte op de scheepswerf in Amsterdam-Noord. Je hebt hard gestudeerd. Je bent gestegen. Je wilt die functie hebben, die hoge functie bij de gemeente Amsterdam, waar GroenLinks, de voormalige communistische partij van Nederland, de RaRa-partij, nu de baas is. En wat gebeurt er? Je wordt afgewezen omdat je blank bent. Hoe noemen we dat, als je het ene ras stelt boven het andere ras? Dat noemen we racisme. Dat is, mevrouw Özütok, racistisch beleid. En GroenLinks is verantwoordelijk voor het racistische beleid. Ik snap wel dat u daar geen antwoord op wilt geven, want u durft uw eigen racisme hier niet eens te verdedigen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het was niet úw vader, maar mijn vader die bij de Amsterdamse Droogdok Maatschappij heeft gewerkt.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Het spreekt voor zich dat iedereen zich veilig moet voelen in Nederland, ongeacht je huidskleur, leeftijd, genderidentiteit, seksuele geaardheid, afkomst, beperkingen of wat dan ook. We kennen artikel 1 van de Grondwet, die in klare taal stelt dat discriminatie verboden is. Het instrumentarium is er. We zien ook dat er aangiftebereidheid is bij discriminatie-incidenten, maar toch lukt het niet om in het systeem rechtvaardigheid te eisen. Wat denkt de minister hieraan te kunnen doen?

Voorzitter. Ik hoop dat de minister de aanpak van discriminatie net als GroenLinks als topprioriteit ziet. Zoals gezegd heb ik weinig concreet beleid gezien als reactie op het systematische probleem dat we zien. Ik hoop dat er, wanneer het beleid er komt, ook expliciet aandacht is voor discriminatie van mensen met een beperking. Het hebben van een betaalde baan en het volgen van hoger onderwijs zijn voor sommige mensen met een beperking ontzettend lastig.

Voorzitter. De coronatijd maakt nog maar eens te meer duidelijk dat digitalisering niet meer weg te denken is uit onze samenleving. Mensen worden opgeroepen om meer thuis te werken. Veel andere activiteiten worden ook digitaal gehouden. Mensen die digitaal minder vaardig zijn of die minder beschikken over digitale toegang omdat ze geen geld hebben om goede apparatuur of snel internet te regelen en mensen die in gebieden wonen waar het bereik nog niet optimaal is, kunnen minder goed meedoen. Dat baart mijn fractie zorgen, omdat hierdoor een tweedeling dreigt te ontstaan. Ik weet dat de staatssecretaris zich ervoor inzet om de toegang tot digitale voorzieningen te vergroten. Ik vraag me wel af of dat voldoende is voor deze kwetsbare groepen. Graag een toezegging dat de digitale ondersteuning ook op orde blijft terwijl de gemeenten ook allerlei dingen moeten doen om het hoofd boven water te houden.

Voorzitter. Dan twee losse vragen. Vorig jaar schreef de regering dat gewerkt wordt aan een informatiestrategie. Kan de minister aangeven hoe het ermee staat? Blijft de overheid informatie beveiligen? Tot slot. Ten aanzien van de renovatie van het Binnenhof en het tijdelijke onderkomen vraag ik de staatssecretaris om de onderliggende rapporten aan de Kamer te doen toekomen en ze openbaar te maken, zodat we een compleet beeld krijgen van de situatie.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Özütok. Dan ga ik naar de heer Van der Molen namens het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Dank u wel, voorzitter. En nog van harte gefeliciteerd.

Voorzitter. De NRC had in april van dit jaar de beste samenvatting van de financiële staat van ons lokale bestuur, want daarin stond: voor gemeenten is het coronavirus één kostenpost te veel. Juist in de coronacrisis leunt het Rijk op de gemeenten, maar tegelijkertijd is het virus voor die gemeenten één kostenpost te veel. Daarom is het goed dat het kabinet na het eerste pakket van 556 miljoen euro nog eens met een compensatiepakket van 770 miljoen euro voor gemeenten naar buiten kwam. De minister gaf aan dat er in het voorjaar van 2021 opnieuw gekeken zou worden naar de gederfde inkomsten en de kosten voor gemeenten. Het CDA houdt de minister aan die toezegging. Na de harde bezuinigingsronde van het vorige kabinet en een overhaaste decentralisatie van zorgtaken stonden veel gemeenten er al niet goed voor. Ons lokaal bestuur is financieel zwak en dat is geen goede uitgangspositie als een onverwachte kostenpost zich aandient. Daarom was het goed dat het kabinet 1 miljard extra vrijmaakte voor de oplopende kosten van de jeugdzorg en daarom is de CDA-fractie blij dat het gelukt is om 300 miljoen euro extra vrij te maken voor de jeugdzorg.

Op Prinsjesdag werd ook nog het taboe op de opschalingskorting geslecht. De korting op het Gemeentefonds wordt voor 2020 teruggedraaid, wat voor dit jaar een meevaller is voor gemeenten, en de korting wordt in 2021 niet doorgevoerd, waarmee een bezuiniging van 160 miljoen euro van tafel is. Als CDA hebben we tegen de invoering van de opschalingskorting gestemd en het is goed om te zien dat het terugdraaien ervan in zicht is. Nu ook het Centraal Planbureau heeft aangegeven dat de volledige opschalingskorting niet haalbaar is, vraag ik de minister haar mening te geven over de toekomst van die korting. Want ook al kan ik met veel plezier, wat ik net heb gedaan, de bedragen noemen die dit kabinet vrijmaakt, een structurele oplossing voor de financiële positie van de gemeenten is dat nog niet.

Daarbij komt dat de minister voornemens is om het geld tussen gemeenten anders te gaan verdelen. Ik vraag haar hoe haalbaar zij deze herijking van het Gemeentefonds momenteel acht. Namens de CDA-fractie heb ik al eerder aangegeven dat er vooralsnog beter geen herijking kan komen dan een slechte herijking, zeker als kleine en middelgrote gemeenten die het financieel al zwaar hebben, daarvan de dupe zouden zijn. Wat de CDA-fractie betreft staat het sein dan ook op rood. Ziet de minister dat ook zo en wanneer kunnen we hierover duidelijkheid verwachten?

Voor de zomer spraken we in deze Kamer ook al over de financiële positie van gemeenten en toen schreef de minister dat het financieel nog wel meeviel met de gemeenten. Dat was wat mij betreft een dieptepunt in de discussie die we met de minister hebben gevoerd. Een ministerie dat claimt de hoeder van de lokale overheid te zijn, weet blijkbaar niet hoe de financiële vlag van de gemeenten er bij hangt. Het kan niet zo zijn dat provincies het financieel toezicht houden en dat BZK dan vervolgens niets hoeft te weten. Hoe denkt de minister de informatiepositie van het ministerie te verbeteren? De minister heeft voor de zomer ook gezegd in gesprek te willen gaan met de provincies die toezicht houden om te kijken hoe coulant met gemeenten kan worden omgegaan. Ik vraag de minister terug te koppelen wat die gesprekken hebben opgeleverd.

De studiegroep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen adviseerde begin deze maand werk te maken van meer gelijkwaardigheid in de financiële verhouding tussen het Rijk en de andere overheden. En zij adviseerde dat naar analogie van de regiodeals er ook gerichte uitkeringen voor gezamenlijke doelen moeten komen, bovenop het belastinggebied en het Gemeentefonds. De CDA-fractie begrijpt van provincies wel dat regiodeals die erg gewaardeerd worden en een goed punt in het regeerrakkoord zijn, in de praktijk erg stroperig lopen omdat het geld via een specifieke uitkering moet gaan en dat de verstrekking ervan dus lang op zich laat wachten. Herinnert de minister zich dat zij met een wetsvoorstel zou komen om een veel snellere uitkering voor gezamenlijke opgaven mogelijk te maken? Hoe lang moeten we nog op die wet wachten? Of staat die op de drempel om aan ons toegezonden te worden?

Voorzitter. Randstaddenken werkt sociale ongelijkheid in de hand, zo citeer ik uit de essaybundel Land in samenhang, waar de minister een kort maar krachtig voorwoord voor schreef. De kern van het pleidooi is dat er in Den Haag veel te eenzijdig wordt gedacht over groei en krimp. De totale economische koek is groter geworden, maar niet alle inwoners en gebieden in Nederland profiteren daar in gelijke mate van. Krimp zou iets van de regio zijn en groei iets van de stad, maar dat is te kort door de bocht. Er is krimp in stadswijken en op het platteland, maar er is ook groei op het platteland en in middelgrote steden. Maar de arbeidsmarkt zit daar anders in elkaar dan waar het nationaal beleid op gebaseerd is.

Voorzitter. Dit jaar loopt het actieve krimpbeleid van het kabinet af. We weten op dit moment nog niet wat daarvoor terugkomt. Die onzekerheid is wat de CDA-fractie betreft hopelijk van korte duur. We gaan ervan uit dat de minister een stevige voorzet doet voor nieuw regionaal beleid. Dat vraagt bijvoorbeeld om een herziening van de nationale investeringsagenda, zodat investeringen niet langer eenzijdig ten goede komen aan de welvarendste gebieden. Ik hoor in haar reactie graag wat de inzet van de minister op dit vlak is.

De minister werkt ondertussen al wel aan de opvolger van het grotestedenbeleid. Dat wordt het "programma Leefbaarheid en Veiligheid" genoemd. Daarmee moeten zestien buurten in Nederland, in de Randstad en in middelgrote steden, verbeterd worden. En dat is dringend nodig. Op de lijst van de minister staan naast Amsterdam, Tilburg, Groningen en Heerlen bijvoorbeeld ook Leeuwarden Centrum-Oost, wat ik goed ken. Die wijken staan bij ons beter bekend als Achter de Hoven, de Wielepôlle, de Schepenbuurt en Huizum-Oost. Dit zijn wijken met de nodige problemen, die aangepakt moeten worden. Ik stel de minister wel de vraag of ze, nu het programma in de steigers wordt gezet, de kans wil pakken om te kijken of er naast deze zestien stedelijke gebieden ook buurten in dorpen zijn die aandacht behoeven, want in dat geval kunnen we die evenmin als Leeuwarden Centrum-Oost laten afglijden. Want stad en dorp hoeven niet tegenover elkaar te staan. Is de minister bereid hier serieus naar te kijken?

In dit kader stipt de CDA-fractie ook graag de compensatieafspraken met de provincie Zeeland nog eens aan. Ik begrijp van de provincie Zeeland dat er veel waardering is voor de rol die de staatssecretaris daarin heeft gespeeld en die waardering speel ik door. Toch heb ik nog een enkele vraag. Ik begrijp van Zeeland dat het regelmatig voorkomt dat zij, als zij andere ministeries voor nieuwe doelstellingen voor de provincies benaderen, als reactie krijgen: maar jullie hebben al compensatie gekregen; jullie zijn nu even niet aan de beurt. Dat kan niet het geval zijn. De compensatie was er op basis van iets wat aan de kant van het Rijk niet goed is gegaan. Zeeland moet dus in andere fondsen kunnen meedelen. Een compensatiepakket is geen extraatje. Ik zou heel graag van de staatssecretaris en minister horen dat zij het met deze inzet van de CDA-fractie eens zijn.

Voorzitter. In deze begroting zitten kleine lichtpuntjes, bijvoorbeeld de compensatie voor ondernemers en organisaties vanwege het verplichte gebruik van eHerkenning bij de Belastingdienst. Dat is geregeld en daar zijn wij als CDA blij mee. Hierop inhakend heb ik nog wel een punt voor de staatssecretaris. Wij ontvangen signalen dat gemeenten inmiddels ook overstappen op eHerkenning en het gebruik daarvan verplichten. Veel verenigingen en stichtingen zijn hiervan de dupe bij het aanvragen van bijvoorbeeld subsidie. Gemeenten hebben het beeld dat het Rijk eHerkenning verplicht wil gaan opleggen. Kan de staatssecretaris dat beeld ontzenuwen?

Voorzitter. Ik kom bij deze begroting graag terug op het ongevraagde advies van de Raad van State over de digitalisering van de overheid. Het kabinet heeft hier uitgebreid op gereageerd, maar één onderdeel is onbesproken gelaten: de introductie van het recht op zinvol contact met de overheid. Burgers hebben recht op communicatie met de overheid. Ze kunnen bijvoorbeeld informatie vragen, hun mening geven of een klacht uiten. Voor burgers die contact zoeken met de overheid is weinig zo frustrerend als terechtkomen in een digitaal doolhof of bijna als een schaap overgelaten te zijn aan een callcenter terwijl je er maar niet doorheen komt.

De CDA-fractie pleit ervoor om het recht op toegang tot de overheid als beginsel van behoorlijk bestuur nader te ontwikkelen en ook in praktijk te brengen. Toegang moet inhouden dat er sprake is van zinvol contact. Dat kun je zien als het uitvloeisel van de menselijke waardigheid, als een centrale publieke waarde. Hoe voelt een burger zich als hij alleen contact onderhoudt met de overheid via een computersysteem dat hij niet begrijpt en dat niet ingaat op zijn of haar problemen? De introductie van een dergelijk recht past in onze opvatting goed bij de inspanningen die de staatssecretaris al levert om bijvoorbeeld ouderen digitaalvaardig te maken. Maar dan nog: als de overheid alleen maar een digitaal systeem wordt, dan raakt zij haar menselijke gezicht kwijt. Ik zou de staatssecretaris dus graag willen vragen om in te gaan op een recht op zinvol contact.

Voorzitter. Ik heb eerder met mevrouw Özütok van GroenLinks een voorzet gedaan om de staatssecretaris in staat te stellen om beter te sturen op de informatieveiligheid bij andere ministeries. En daar even op voortbordurend ben ik eigenlijk wel benieuwd, nadat wij in deze Kamer hebben besloten een vaste commissie voor digitale zaken in te stellen, hoe hij ook in Europees perspectief kijkt naar wat dan de tegenzet van een kabinet zou moet zijn. Veel landen kennen al een bewindspersoon die zich specifiek met deze samenhangende onderwerpen bezighoudt. Ik weet dat de staatssecretaris contact heeft met dat type bewindspersonen in andere Europese landen, dus ik nodig de staatssecretaris uit om daar ook iets van te vinden. Misschien kunnen we dat dan als advies aan een volgend kabinet meegeven?

Voorzitter. Ik zou graag willen afronden met een aantal opmerkingen over desinformatie en digitale inmenging. Ik heb andere collega's daar ook al over gehoord. De minister heeft daar terecht aan het begin van deze kabinetsperiode een grote broek over aangetrokken. Deze week waarschuwde de hoogste baas van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst opnieuw. Hij zei: "In het schemergebied tussen oorlog en vrede ligt Nederland dagelijks onder vuur. Kennis wordt gestolen. Vitale systemen en infrastructuur worden aangevallen en er worden pogingen gedaan om onze samenleving via desinformatie te beïnvloeden." Op dezelfde dag nog kregen we van de minister — goed getimed — daar een uitvoerige brief over.

Voorzitter. Kiezers moet veilig, fysiek veilig, hun stem kunnen uitbrengen en kiezers moeten ook in alle vrijheid hun keuze kunnen maken op basis van relevante informatie over kandidaten en verkiezingsprogramma's. Maar met de verspreiding van misleidende informatie kan dat democratische proces verstoord worden. Juist in deze tijd, waarin informatie razendsnel rondgaat, is dat een dreiging die we serieus moeten nemen. De brief die de minister deze week aan de Kamer stuurde, stelt de CDA-fractie niet gerust. Digitale campagnes moeten transparant worden. Daarvoor is de Wet op de politieke partijen nodig. Daar wordt nog aan gewerkt, zegt de minister. De informatiepositie over mis- en desinformatie moet worden versterkt op Europees niveau. Even geduld nog alstublieft, zegt de minister. Rond de provinciale en Europese verkiezingen in 2019 heeft een voorlichtingscampagne gelopen en die heeft goed gewerkt. Maar dat hoeft nu niet meer bij de volgende verkiezingen, zegt de minister. De minister zegt dat er gesprekken worden gevoerd tussen ministeries om het bewustzijn te vergroten. En met al die wetten die nog niet klaar zijn voor de verkiezingen zou ik de minister willen vragen: had de tijd die in die gesprekken gestoken is, niet beter kunnen worden besteed aan het versnellen van het gereed maken van de wetgeving? Want die is nu nog niet op orde.

Voorzitter. De strijd tegen inmenging begint met het versterken van de weerbaarheid van burgers. De publiekscampagne ligt op de plank en kan zo bij de volgende verkiezingen weer gebruikt worden. Ik wil de minister graag vragen of zij dat ook niet een goede zaak zou vinden.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Molen. Ik hoor een kind. O, ze staan boven.

Dan is het woord aan de heer Van Raak namens de SP.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik weet niet of u het gelezen hebt, maar wat een aardig interview met de minister stond er in VNG Magazine. Er stond ook een mooie foto op de voorkant, en ook binnenin. Ik laat het even zien; ik houd het even omhoog. Dat is toch geen minder mooie foto. Ik vraag me alleen iets af. Dit is volgens mij niet de buitenmuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Is dit de buitenmuur van het ministerie van Justitie? Dat zou toch wel een beetje ongepast zijn. Misschien kan de minister daar wat helderheid over geven. "Trekken aan dezelfde kant van het touw", zegt de minister. "Het gaat om de samenwerking met de gemeentes. We hebben het als overheden samen gedaan." Wat een contrast is dat met het beeld dat ik de afgelopen weken en maanden heb gekregen van wethouders, raadsleden en zelfs lokale ambtenaren, die zich volledig, maar dan ook volledig, in de steek gelaten voelen door de regering. Dat touw waar de minister van spreekt, zit om hun hals en wordt door de regering aangetrokken. Want ga maar eens uitleggen als wethouder dat er tientallen miljarden als ondersteuning naar grote bedrijven gaan, maar dat jij als wethouder keihard moet bezuinigen op de thuiszorg, op de jeugdzorg, dat je moet bezuinigen op de sportverenigingen en dat de bibliotheek dicht moet.

En dan moet je ook nog de lokale lasten verhogen. Dan moet de ozb omhoog en dan moet de afvalstoffenheffing omhoog. Wethouders krijgen het niet uitgelegd en raadsleden krijgen het niet uitgelegd. Ik krijg het ook niet uitgelegd. Ik nodig de minister van harte uit om het wel uit te leggen. We zullen eens kijken of het lukt, want het huis van Thorbecke wankelt: het huis van Thorbecke, waarin de ministeries, de provincies en de gemeenten samenwerken op voet van gelijkwaardigheid. Die gelijkwaardigheid is er allang niet meer. Het begon eigenlijk al na de jaarwisseling — de voorzitter zal zich dat herinneren — met de dualisering. De zogenaamde professionalisering van het lokale bestuur, waarbij lokale volksvertegenwoordigers, die de belangen van de burgers in het lokale bestuur brachten, een soort volksambtenaren werden. Mensen die tot diep in de avond gebogen zitten, met kopjes koffie, over dikke stapels papier. Het is natuurlijk helemaal misgegaan met de decentralisaties, waarbij de gemeenten allerlei taken kregen, over de schutting gegooid door de regering. In een hele korte tijd, maar met veel en veel te weinig geld.

En toen zijn gemeenten echt in de steek gelaten. Wat krijg je dan? Dat gemeenten allerlei taken moeten gaan uitvoeren waar ze de mensen niet voor hebben. Dan gaan ze maar mensen inhuren. Je ziet zowel bij die dualisering als bij de decentralisatie dat bij het lokale bestuur de consultancy is binnengetreden. De externen zijn ingehuurd. Een ongelofelijk groot deel van het budget aan personeelskosten zijn de gemeenten ondertussen kwijt aan allerlei adviseurs die niet leveren, behalve de rekeningen.

Dan ben je raadslid, en dan krijg je ook te maken met schaalvergroting. De vorige regering zei dat gemeenten 100.000 inwoners moeten hebben. Dat is losgelaten, maar we gaan er wel snel naartoe. Je bent raadslid in een gemeente met 80, 85 kernen en je wilt opkomen voor je eigen dorp of voor je eigen stad. Dan zit je 's avonds laat te vergaderen, met dikke stapels papieren, over zaken die 80 kernen verderop spelen. De lokale democratie is op deze manier uitgehold.

En dan VNG Magazine en de rol van de VNG. Aan die dualisering, de decentralisaties en de schaalvergroting, die de lokale autonomie en de lokale democratie hebben uitgehold, heeft de VNG allemaal meegewerkt. De VNG hoort de vereniging van Nederlandse gemeenten te zijn, maar dat is zij helemaal niet. Het is helemaal niet de belangenbehartiger hier in Den Haag van de lokale democratie. Nee, de VNG is het verlengstuk van de ministeries in de gemeentes, die gemeentes voorschrijven hoe ze het moeten doen en wordt betaald door die gemeentes zelf. Vandaar dus ook zulke mooie interviews, natuurlijk.

Het gaat niet goed met de lokale democratie. Het ging al niet goed. Er waren grote tekorten, hele grote tekorten. Die nemen nu alleen maar toe. En ja, mensen, wethouders, raadsleden, lokale ambtenaren: ze krijgen het niet uitgelegd aan hun bewoners. Tientallen miljarden worden er hier in Den Haag uitgegeven en zij moeten lokaal bezuinigen, de lasten verhogen en diensten die mensen nodig hebben — zorg en ondersteuning — afschalen, wegbezuinigen en afschaffen. Ze krijgen het niet meer voor elkaar. Als er veel te weinig geld is bij de gemeenten, dan zul je meer geld moeten geven. Ik heb geprobeerd een bijdrage te leveren. Ik heb een amendement gemaakt voor 1 miljard euro —dat leek vroeger veel, maar tegenwoordig is dat een schijntje — voor de gemeenten om de ergste noden voor volgend jaar te lenigen. Dus als de minister niet kan uitleggen waarom er hier miljarden worden uitgegeven en gemeenten keihard moeten bezuinigen, dan neem ik aan dat ze in ieder geval dit amendement gaat steunen.

Een ander onderwerp is klokkenluiders. Ik ben vele jaren bezig geweest met de wet voor klokkenluiders en het Huis voor Klokkenluiders. Aanvankelijk heb ik zeer veel tegenwerking gehad vanuit het ministerie, maar ik moet echt zeggen: sinds deze minister daar aan het roer staat, is dat helemaal veranderd. Ik heb het idee dat klokkenluiders bij deze minister in goede handen zijn.

Voorzitter. Ik moet nog wel iets anders kwijt. Toen ik streed voor een wet voor bescherming van klokkenluiders, heb ik ontzettend veel last gehad van de FNV, die een radicale lobby voerde tegen mijn wet. Toen het Huis voor Klokkenluiders er eenmaal was, heeft de FNV, via achterdeurtjes en zo, zeer kwalijk werk verricht. Nu merk ik dat als een ministerie maatregelen wil nemen voor het beschermen van klokkenluiders om de eigen integriteit te vergroten, de FNV overal in de wandelgangen actief is om dat te dwarsbomen. Dat wil ik hier gewoon even in de openheid benoemen. Ik wil de minister ervoor waarschuwen. Ik wil ook steun vragen van deze Kamer. Een ministerie dat de afgelopen tijd ongelofelijk veel integriteitsproblemen had, is Veiligheid en Justitie. Ik heb begrepen dat men daar probeert lessen te leren. Men probeert ook een pilotproject te starten voor een bijzondere vertrouwenspersoon klokkenluiders. Klopt het dat dit project, dat gesteund wordt door het ministerie, gedwarsboomd dreigt te worden door mensen vanuit de FNV?

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, mevrouw Marijnissen zat toch bij de FNV? Maar goed, dat is mijn vraag niet. Begrijp ik nou goed dat iemand van de SP, de Socialistische Partij, nu steun vraagt bij de minister, wat vroeger misschien het grootkapitaal heette of zo, in een strijd tegen de vakbond? Ik ga het nu steeds minder goed begrijpen.

De heer Van Raak (SP):

Nee, ik vraag de steun van de Kamer — ik ga morgen een motie indienen — om te zorgen dat dit pilotproject voor de bescherming van klokkenluiders doorgang kan vinden. Ja, ik zeg het met pijn in het hart, want ik heb de bond hier in mijn hart zitten. De vakbond is belangrijk, superbelangrijk. Daarom ben ik ook zo ontzettend boos dat ze zo'n rare rol spelen als het gaat om klokkenluiders. Ik probeer daar ook wel een verklaring voor te vinden. Ik denk dat die is dat binnen de FNV wordt gedacht dat klokkenluiders mensen met een arbeidsconflict zijn. Dat is niet zo. Bij klokkenluiders gaat het om maatschappelijke misstanden. Ja, vaak krijg je dan ook ruzie met de baas, helaas. Maar dat probeer ik juist te voorkomen. Ik pleit dus heel erg voor een pilotproject bijzondere vertrouwenspersoon klokkenluiders bij een of meerdere ministeries. Ik zou daar graag straks ook de steun van de Kamer voor vragen.

Voorzitter. We gaan het vanmiddag hebben over de verkiezingen, over een spoedwet, een spoed-spoed-spoed-spoedwet voor de verkiezingen. Nou, mensen die zeggen dat hier niet snel wetten kunnen worden aangenomen, krijgen ongelijk. Daarbij wil ik wel alvast ook hier een punt maken. We zullen moeten zorgen dat mensen naar het stembureau kunnen. Dan zullen er ook stembureaus moeten zijn. Ik pleitte daar vier jaar geleden al voor. Ik pleit daar telkens voor. Er moeten niet minder, maar er moeten meer stembureaus komen. Ik heb het idee dat de minister dat met mij eens is, maar dat aan de gemeentes laat. Ik vind het niet goed dat we de organisatie van onze landelijke verkiezingen overlaten aan de gemeentes, waarbij sommige gemeentes natuurlijk hun uiterste best zullen doen, maar andere gemeentes misschien zullen denken: ja, we moeten zo veel bezuinigen van de regering, laten we dan ook maar bezuinigen op een paar stembureaus. Dus ik vraag de minister om de regie te nemen. Zij is verantwoordelijk voor de verkiezingen en zij moet daarover de regie nemen. Zij moet ervoor zorgen dat er niet minder, maar meer stembureaus komen.

Helemaal ten slotte. In tijden van corona moeten alle raadsleden deel kunnen nemen aan vergaderingen. Er zijn gevallen, bijvoorbeeld in Boxmeer, van raadsleden die vanwege hun gezondheid niet fysiek willen/kunnen deelnemen, terwijl de burgemeester en een meerderheid van de gemeenteraad het digitaal deelnemen aan vergaderen niet mogelijk willen maken, dat dwarsbomen. Daarmee maken zij feitelijk het werken onmogelijk voor een groep gekozen raadsleden. Ik heb daar vragen over gesteld. De minister zegt dat dit een kwestie van lokale autonomie is, een zaak van de gemeente zelf. Nee. Ook hier vind ik dat de Kamer en de minister ervoor moeten zorgen dat alle raadsleden deel kunnen nemen aan de vergadering en de stemmingen. Mensen met een kwetsbare gezondheid mogen niet worden uitgesloten.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Middendorp heeft nog een vraag.

De heer Middendorp (VVD):

Even een korte vraag over het punt van de heer Van Raak dat er meer stembureaus moeten komen. Is het niet een goed idee om te kijken wat de minister kan doen om de locatie van de stembureaus duidelijker te maken? Daar zijn bijvoorbeeld digitale oplossingen voor. Hoe kijkt de heer Van Raak daartegen aan?

De heer Van Raak (SP):

Mensen zullen straks erg terughoudend zijn, ben ik bang, om überhaupt de straat op te gaan en mensen met een zwakke gezondheid al helemaal. We zullen ervoor moeten zorgen dat iedereen kan stemmen. Dat kan door heel veel stembureaus te hebben, heel erg veel. Wat ik bij gemeenten zie, vind ik echt bezwaarlijk. Ik zie bij gemeenten dat zij naar de verwachte opkomst kijken. In de ene buurt waar een hoge opkomst wordt verwacht, zetten ze dan veel stembureaus neer. In de andere buurt waar een lage opkomst wordt verwacht, zetten ze minder stembureaus neer. Nee, het is net andersom. Als de verwachte opkomst laag is, moet je juist meer mogelijkheden bieden. Dan moet het stemmen dichterbij worden georganiseerd. Doe het openbaar. Doe het in tenten. Doe het op straat. Zorg dat je bij mensen langsgaat om ervoor te zorgen dat ze kunnen stemmen. Stel in ieder geval alles in het werk om ervoor te zorgen dat mensen kunnen gaan stemmen. Ik vind het goed dat gemeenten daartoe initiatieven nemen. De SP en de ChristenUnie hebben in sommige gemeenten initiatieven genomen. Daar zeggen ze: hop in een tent, hop de straat op, hop zorgen dat mensen kunnen stemmen. Maar er mag niet een heel groot verschil zijn. Het mag niet zo zijn dat je in de ene gemeente voor de deur kunt gaan stemmen en in de andere gemeente naar een andere buurt of een andere wijk moet. Daar moet regie op komen van het ministerie. Overal in Nederland moet dit op een gelijkwaardige manier gebeuren.

De heer Middendorp (VVD):

We zijn het er helemaal over eens dat zo veel mogelijk mensen moeten kunnen stemmen. Een groot deel van de ideeën van de heer Van Raak lijken mij heel goed. Ik vraag dan maar via u, voorzitter, en via de heer Van Raak hier de aandacht van de minister voor. Er zijn heel goede manieren om digitaal inzichtelijk te maken waar de stembureaus zijn en hoe men daar komt. Dat is niet altijd even duidelijk en even makkelijk. Daar kan ook regie op komen, om de woorden van de heer Van Raak te gebruiken. De minister kan daar wat aan doen. Bent u dat met mij eens?

De heer Van Raak (SP):

Zeker. Er zijn misschien ook mensen die niet digitaal niet supervaardig zijn. Er zijn mensen die niet zoals wij de hele dag op onze iPhone zitten. Ik heb graag dat mensen maar een klein stukje hoeven te lopen om bij het stembureau te komen.

De heer Middendorp (VVD):

Het punt is alleen dat de slimme technologie nog meer kan doen dan de heer Van Raak voorstelt. Het lijkt mij goed dat de minister daar ook naar kijkt.

De heer Van Raak (SP):

Een slimme overheid kan zo veel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Voordat ik de volgende spreker, de heer Sneller, het woord geef, wil ik vijf minuten schorsen.

De vergadering wordt van 12.16 uur tot 12.21 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de heer Sneller namens D66 het woord.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Het is vorig jaar zo goed bevallen met twee woordvoerders dat we het dit jaar weer zo doen. De heer Bosma zegt: hoe meer D66'ers in de Tweede Kamer, hoe beter. Ik zeg hem: alle vragen die hij normaal aan collega Verhoeven zou stellen, zijn nu voor de heer Paternotte. Voor de rest kunt u bij mij terecht.

Voorzitter. Wat een toepasselijke dag voor deze begrotingsbehandeling. Hierbij doel ik niet op het tienjarig jubileum van de premier, hoewel een filosofische boom opzetten bij deze begroting over het concept "term limits" of de maximale zittingstermijn voor regeringsleiders, natuurlijk ook heel interessant zou zijn, want in sommige landen zijn die termijnen er wel. Maar, voorzitter, ik doel op het feit dat de heer Bosma ook memoreerde, namelijk dat vandaag precies 54 jaar geleden door 44 mensen die ongerust waren over de ernstige devaluatie van onze democratie, de politieke vereniging Democraten 66 werd opgericht.

Afgelopen weekend deelde staatssecretaris Vijlbrief in een mooi interview de volgende les die hij van een van zijn inspiratoren had geleerd. "Economische hervormingen zijn een soort stoofpotjes. Die zet je lang op het fornuis, soms jaren. En op een gegeven moment is de politiek zo ver." Dat, voorzitter, geldt natuurlijk ook voor staatsrechtelijke vernieuwingen, alleen zijn het dan decennia. En vraag dat maar aan de leden van staatcommissies, nationale conventies of het Burgerforum. En ja, voorzitter, democratisering gaat soms twee stappen vooruit en één stap terug. Alleen blijven sommige mensen graag in dat verleden hangen, maar persoonlijk gebruik ik dat verleden liever om van te leren, om vooruit te kijken en om te werken aan plannen om die vooruitgang te boeken.

Gelukkig lijkt dat ook de mentaliteit van de minister. Want ondanks de onvrijwillige periode van rust deed maar één persoon uit het kabinet meer plenaire debatten gedurende deze kabinetsperiode, en traden maar twee bewindspersonen vaker op in de Kamer. En sinds haar terugkeer stuurde zij al achttien wetsvoorstellen naar de Kamer.

Voor de versterking en vernieuwing van de democratie ligt er dan ook een ambitieuze agenda. Een deel daarvan is al naar de Eerste Kamer toegestuurd, en een ander deel ligt nog hier of moet nog komen. Ik noem een paar andere onderdelen van die agenda. Allereerst is er de grootste wijziging van het kiesstelsel van de afgelopen 100 jaar. Hierdoor kan de band tussen kiezers en gekozenen versterkt worden en krijgen kiezers meer invloed op de samenstelling van de Tweede Kamer. Kiezers kunnen namelijk straks een stem uitbrengen op een partij of op een individuele kandidaat. En hoe meer mensen dat laatste doen, hoe meer Kamerleden straks een sterker eigen mandaat hebben. De wetgevingsmachine van het ministerie draait op volle toeren. We hoorden de wensenlijst zojuist ook al in de andere inbrengen. Maar wanneer kunnen wij dit wetsvoorstel verwachten, zo vraag ik de minister.

Bovendien heeft de minister een wet op de politieke partijen voor het eind van dit jaar aangekondigd. Daarin moet onder andere onafhankelijk toezicht op de financiering van politieke partijen en de regulering van onlinecampagnes geregeld worden. Ook naar deze wet ziet mijn fractie reikhalzend uit.

De voorzitter:

U mag een korte vraag stellen, meneer Bosma. U bent erg actief deze ochtend is mij opgevallen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, ik had er echt even zin in vandaag, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie het.

De heer Martin Bosma (PVV):

De heer Sneller noemt even twee wetsvoorstellen die volgens hem heel belangrijk en fundamenteel zijn, maar die hebben we nog nooit gezien. Nou wachten we al 54 jaar op resultaat van D66 op staatsrechtelijk gebied, maar dat hebben we nog nooit mogen vinden. Er wordt wel van alles aangekondigd. Het right to challenge zouden we ook krijgen. De heer Sneller noemt er twee. De minister hier rent wel naar de krant om te zeggen: de democratie wordt voorzichtig vernieuwd. Er wordt van alles aangekondigd, maar in de inbox van leden van de Tweede Kamer vinden we maar niks. Het is toch een beetje een affront van de minister, en zeker van een minister van D66, de partij van staatsrechtelijke eerlijkheid en netheid, dat wij als Tweede Kamer helemaal niks krijgen? Wat is er toch aan de hand?

De heer Sneller (D66):

Ik ben wel blij dat we dit hebben opgehelderd, want ik miste de inbreng van de PVV-fractie volledig bij de wetsvoorstellen die inderdaad daarin worden aangekondigd. De PVV heeft op geen van deze wetsvoorstellen, over het wijzigen van de Grondwet, bijvoorbeeld de tweede lezing in verenigde vergadering, of het terugzendrecht voor de Eerste Kamer, een inbreng geleverd. Dus dat meedoen van de PVV met dit soort wetsvoorstellen is hiermee opgehelderd. Misschien is het zijn eigen luiheid of metaalmoeheid — ik weet niet wat het is — maar deze wetsvoorstellen liggen er en hij doet er niks mee. Toen we aan het begin van deze periode, in september, in de Oude Zaal drie grondwetswijzigingen behandelden met deze minister, was de heer Bosma ook daar niet aanwezig, terwijl zijn eigen partijleider en fractievoorzitter zegt: als je je kiezers goed wilt vertegenwoordigen, moet je er altijd zijn. Ik denk dat de heer Bosma zich die snoeiharde kritiek van zijn fractievoorzitter in ieder geval kan aantrekken.

De heer Martin Bosma (PVV):

De vraag is waarom er niks van deze minister komt op de punten die de heer Sneller noemt. Dat is mijn vraag. Waarom hebben wij nog nooit iets gezien van het right to challenge, van financiering van politieke partijen of dat we als kiezer het grote fundamentele vraagstuk mogen beïnvloeden van mensen op een lijst van politieke partijen? D66 bestaat 54 jaar vandaag. Het heeft op democratisch c.q. staatsrechtelijk gebied niets opgeleverd, helemaal niets. Deze minister zit er vier jaar. Ze zit nu in blessuretijd en al die wetten die zo fundamenteel zijn, hebben we nog steeds niet gehad. Waarom hebben we ze niet behandeld toen het aankwam op de vernietiging van het referendum? Nou, dat had mevrouw Ollongren twee weken na haar beëdiging bij wijze van spreken allemaal geregeld. Om de democratie te schaden zet D66 de vaart erin, maar als het erom gaat nog iets te maken van onze democratie, komen de voorstellen van deze D66-minister maar niet.

De heer Sneller (D66):

Ik heb ze net allemaal genoemd en de heer Bosma heeft ze gewoon laten passeren of er zelfs tegen gestemd in sommige gevallen, zonder dat hij bij het debat aanwezig was. De heer Bosma kent de inhoud van dat "Burgerforum kiesstelsel" van minister Pechtold destijds. Ik vroeg de minister zojuist wanneer we dat wetsvoorstel tegemoet kunnen zien, zodat we het kunnen behandelen en in ieder geval de Kamer na ons wordt gekozen en mensen hun eigen mandaat hebben, in plaats van dat ze, net zoals de heer Bosma en ik, op de slippen van hun lijsttrekker worden gekozen.

De heer Middendorp (VVD):

De heer Sneller noemde net de Wet op de politieke partijen en het onderdeel onlinecampagnes dat naar de Kamer komt. Mijn beeld is dat dat niet voor de verkiezingen afgerond zal zijn. Ik heb net in het interruptiedebatje met de heer Paternotte al aangegeven welke voorstellen de VVD heeft gedaan om de volgende verkiezingen online goed te laten verlopen. Is de heer Sneller het met mij eens dat we moeten kijken of we niet al voor de verkiezingen wat moeten doen op het terrein van onlinecampagnes, zodat we voor de verkiezingen klaar zijn?

De heer Sneller (D66):

Of we wat moeten doen? Ja, graag. Ik zie graag de haalbare voorstellen van de woordvoerder van de VVD tegemoet. Bijvoorbeeld de voorstellen die hij heeft gedaan in de motie die hij met de heer Asscher heeft ingediend, moeten wel in wetgeving worden omgezet. Dat debat had ik net met de heer Middendorp en daarover stel ik straks ook een vraag aan de staatssecretaris, die verantwoordelijk is voor de rijksdienst: ziet hij dat er wel weinig wetgevingsjuristen zijn die deze wetten in elkaar moeten zetten, zeker in een tijd waarin de coronacrisis vraagt om spoedwetten, bijvoorbeeld de spoedwet voor de verkiezingen die we vanmiddag behandelen? Denk ook aan de wetten voor decentrale besluitvorming.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Middendorp (VVD):

Mijn vraag ging over wat we moeten regelen voor die onlinecampagnes, bijvoorbeeld voorstellen voor politieke-advertentiebibliotheken, zodat we op 18 maart daarvan een archief hebben. Als de heer Sneller zegt dat we dat inderdaad snel moeten gaan regelen, dan kan het weleens zo zijn dat we dat moeten doen voor de Wet op de politieke partijen, want anders zijn we op 17 maart, dus voor de 18de, niet klaar.

De heer Sneller (D66):

Zo zijn er meer voorstellen die ik dan zou willen hebben geregeld en die we dan ook nog niet geregeld hebben, wat ik spijtig vind. De heer Middendorp kan dat niet als een verrassing zien, want dat is de hele tijd de planning geweest.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Middendorp (VVD):

Nou, niet die van mij. Wat betreft die andere voorstellen waarvan de heer Sneller het spijtig vindt dat ze niet geregeld zijn: oké. Ik constateer in ieder geval dat we het eens zijn dat we moeten kijken of we misschien kleine delen die we allemaal als Kamer belangrijk vinden, zoals onlinecampagnes voor de verkiezingen, voor 17 maart kunnen regelen.

De heer Sneller (D66):

Bijvoorbeeld het onafhankelijk toezicht op de Wet financiering politieke partijen. Destijds lag er een amendement, waar de VVD tegenstemde. Anders hadden we het nu al kunnen regelen en was het gewoon altijd zo geweest.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Sneller (D66):

Maar ik ben het helemaal eens met de heer Middendorp: laten we kijken naar wat wel kan. Dat is een mentaliteit die mij zeer aanspreekt.

Ten derde is er een voorstel bij de Kamer aanhangig om de tweede lezing van grondwetswijzigingen voortaan in een verenigde vergadering te behandelen. Zo markeren we de speciale status ervan, maar ook vergroten we het gewicht van de direct gekozen Tweede Kamer bij grondwetswijzigingen. Ook moet de senaat het recht krijgen wetsvoorstellen met opmerkingen terug te sturen naar de Tweede Kamer, waarna wij hier het laatste woord hebben. Zo krijgt die Kamer van reflectie de mogelijkheid om haar rol beter te vervullen, zonder staatsrechtelijk slordige novelles of andere kunstgrepen.

Maar, voorzitter, niet alleen deze bewindspersoon is druk geweest. Met dank aan collega Van Raak ligt er ook een voorstel voor een correctief bindend referendum in de senaat en onlangs diende D66 samen met GroenLinks het voorstel in om vanaf de volgende kabinetsformatie hoorzittingen met kandidaat-bewindspersonen te houden. De woordvoerder loopt ervan weg. Als het aan D66 ligt, start tegelijk met de nieuw gekozen Kamer ook een experiment met het recht van burgeramendement, zodat mensen ook tijdens het wetgevingsproces betrokken worden en invloed kunnen uitoefenen. Helaas bleef dat voorstel een aantal weken geleden op 70 zetels steken en stemde de PVV om, ook na de toelichting van de heer Bosma, onbegrijpelijke redenen tegen. Ik hoop dat ze binnenkort een herkansing krijgt.

Voorzitter. De coronacrisis legde helaas een zwaar beslag op de tijd van beleidsambtenaren en wetgevingsjuristen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Zo lag er binnen een mum van tijd een wet om elektronisch vergaderen op lokaal niveau mogelijk te maken, moest het noodverband van de noodverordeningen vervangen worden en moeten de regels voor verkiezingen coronabestendig worden gemaakt. Als woordvoerder Financiën begrijp ik heel goed dat politiek ook het verdelen van schaarste is, maar u snapt dat ik graag had gezien dat al die capaciteit vrij beschikbaar was geweest voor die langeretermijnagenda van democratisering. Maar het was urgent en nodig dat die coronawetten er kwamen. En dan de al door mij aangekondigde vraag aan de staatssecretaris, maar ook aan de minister: hoe is het de afgelopen tijd nou gegaan met het aantal wetgevingsjuristen? Is het nu voor het eerst dat dit zich zo wreekt of is dit al een langere trend?

Voorzitter. Vorig jaar riep ik bij deze begrotingsbehandeling op om een stresstest van ons staatsrecht uit te voeren om te zien of de democratische instituties en spelregels wel weerbaar en veerkrachtig genoeg waren. De staatssecretaris — toen minister — herinnert zich dat. Dit voorjaar was geen test, geen oefening, maar legde wel mankementen bloot en gaf inzicht in de reflexen. Zo heb ik me de eerste maanden verbaasd over het gebrek aan rumoer ten aanzien van de noodverordeningen. Nog steeds worden belangrijke besluiten zo genomen: door regioburgemeesters in een veiligheidsberaad zonder formele status, zonder notulen, zonder openbaarheid over stemmingen of standpunten, zonder adequate democratische legitimatie of controle. En dan waren veel rechtbanken en gerechtshoven ook nog dicht, waardoor burgers hun recht maar moeilijk konden halen. Juist als we de democratie vernieuwen en verdiepen, mogen we de basis niet vergeten. Daarom vraag ik de minister hoe het staat met die stresstest van onze democratische rechtsstaat. In dat kader vraag ik ook hoe het staat met het onderzoek naar de codificatie van de vertrouwensregel, dat ongeschreven basisprincipe van onze parlementaire democratie.

Voorzitter. In de eerste fase van de "coronocratie" liet ook de Kamer zich niet altijd van haar beste kant zien. We hebben dat eerder gewisseld bij de Raming. Er werd erg rigoureus afgeschaald. De interpretatie van ons Reglement van Orde bleek niet eenduidig en de digitale voorzieningen waren niet helemaal op orde. Het lijkt me daarom verstandig om als Kamer ook zo'n evaluatie te doen en eventueel aanpassingen of investeringen te doen om onze crisisbestendigheid te vergroten. Collega Van Gent verwees daar in het debat over het nieuwe reglement ook al naar.

De voorzitter:

Als voorzitter kan ik daar niks over zeggen. Dat vind ik ingewikkeld. Ik dacht dat ik dit bij de Raming met u uit had gediscussieerd. Ik kom daar graag een andere keer op terug. Ik geef nu het woord aan de heer Van der Molen.

De heer Sneller (D66):

Misschien mag ik daar iets over zeggen, voorzitter.

De voorzitter:

Ja hoor, graag.

De heer Sneller (D66):

U krijgt die kans ook bij de behandeling van het Reglement van Orde, waar de heer Van Gent, zoals ik zei, deze vraag ook heeft gesteld.

De voorzitter:

Ja.

De heer Sneller (D66):

Maar op dat moment mag ik niks zeggen, want dan luister ik naar collega Van der Staaij.

De voorzitter:

Dan ga ik iets terugzeggen en dan mag u niks terugzeggen. Dat wordt een leuk debat.

De heer Sneller (D66):

Zeker, dan staan we weer gelijk.

De heer Van der Molen (CDA):

Ook bij dat debat heeft het CDA gezegd dat wij natuurlijk lessen moeten trekken uit welke keuzes we hier met elkaar hebben gemaakt, maar vooral ook dat we met hoe we dit huis organiseren, ook eigenlijk standaard moeten weten wat ons arsenaal is aan mogelijkheden. Maar ik hoorde de heer Sneller volgens mij opmerken dat we hier wel heel drastisch hebben afgeschaald. Daar zou ik toch iets over willen vragen. Dat is wel een besluit dat we in dit huis met elkaar hebben genomen …

De voorzitter:

Precies.

De heer Van der Molen (CDA):

… ook vanuit het besef dat we hier soms net even wat strenger zouden moeten zijn om het goede voorbeeld te geven. Ik zou de heer Sneller toch willen uitnodigen om die opmerking te verduidelijken, want ik denk dat het wel verstandig was om het zo te doen en dat dit ook met instemming van D66 heeft plaatsgevonden. Ik vermoed zomaar dat de heer Sneller het zo niet bedoeld heeft, maar dat hoor ik dan graag even.

De heer Sneller (D66):

Zo heb ik het deels wel bedoeld. Er is destijds door het Presidium een besluit genomen, ook over wat commissies mogen doen. Ik heb ook bij het debat over de Raming opgeworpen dat ik het twijfelachtig vind of dat een bevoegdheid is die bij het Presidium ligt en of wij als individuele Kamerleden ook voldoende de mogelijkheid hebben gehad om daar bezwaar tegen te maken. Je ziet dat we deze keer heel anders omgaan met dat terugschalen. Wij laten nu veel meer commissieactiviteiten doorgaan dan we in maart deden. Voor sommigen was dat destijds heel begrijpelijk, maar we hebben ervan moeten leren, zoals de woordvoerder van het CDA zegt, hoe we dat een volgende keer aan zullen pakken. En dan die digitale voorzieningen … Ik heb destijds samen met uw collega de heer Van der Molen in de allereerste procedurevergadering van Financiën de heer Omtzigt ook gevraagd hoe we ervoor kunnen zorgen dat bijvoorbeeld hoorzittingen makkelijker digitaal gehouden kunnen worden. Dat leek toen tamelijk onmogelijk.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Sneller (D66):

Voorzitter. Dat gebrek aan crisisbestendigheid betrof ook onze Grondwet. Aan het begin van de coronacrisis vroeg de Eerste Kamer daarom om voorlichting aan de Raad van State. De vraag was op hoofdlijnen: wat zegt de Grondwet over de mogelijkheden om een virtueel quorum te maken of zelfs digitaal te vergaderen of te besluiten zonder dat we naar het staatsnoodrecht hoeven te grijpen. Het antwoord kwam met wat technische voorbehouden, maar was toch duidelijk een "ja, dat kan".

Daarna kwamen er echter ook andere geluiden uit staatsrechtelijke kringen, terwijl juist in dit soort crisissituaties bij dit soort kwesties geen onduidelijkheid mag bestaan. Daarom vraag ik de minister of zij het initiatief wil nemen met de Staten-Generaal in overleg te treden om de Grondwet op dit punt te verduidelijken.

Voorzitter. Een ander onderwerp waar de Raad van State dit jaar uitgebreid aandacht aan besteedde, was hun ongevraagde advies over de ministeriële verantwoordelijkheid. Waar begint en eindigt de verantwoordelijkheid van een bewindspersoon? Het uitgangspunt is: geen verantwoordelijkheid zonder bevoegdheid. Maar zoals Marc Chavannes treffend schreef: de macht is vaak zoek in Nederland. Bevoegdheden zijn gedelegeerd of op afstand gezet naar gemeenten of de Europese Unie, een toezichthouder of een zelfstandig bestuursorgaan, ooit ongetwijfeld met goede reden, maar slechts weinigen weten nog hoe dat precies zat. En nog minder bewindspersonen of Kamerleden lichten die keuzes toe, waardoor de legitimatie langzaam verwatert.

En dan die Kamer, hè, en de ophef van de dag. De minister moet iets doen. Om ervan af te zijn, doet de bewindspersoon een toezegging. Het resultaat is vaak voorspelbaar. Teleurstelling en extra spanning in plaats van een bevredigende oplossing of het dichten van een democratisch gat. De bewindspersoon heeft namelijk helemaal geen bevoegdheden om de toezeggingen waar te maken. En stelselverantwoordelijkheid is geen stopverf.

De heer Van Raak (SP):

Een interessante analyse van het feit dat niemand meer verantwoordelijk is en hoe dat nou komt. Ik weet dat wel een beetje. Dat is omdat die verantwoordelijkheden zijn geliberaliseerd, geprivatiseerd, zijn aanbesteed en zijn uitbesteed. Het komt door 25 jaar marktdenken, 25 jaar neoliberalisme. Dat zorgt ervoor dat al die verantwoordelijkheden uit de handen van de democratie, uit de handen van de politiek zijn gehaald en terecht zijn gekomen bij bedrijven, managers, consultants, hybride organisaties, toezichthouders of wat dan ook. Ik heb zelf al bijna twintig jaar moeten vechten tegen D66, die voortdurend wilde liberaliseren, privatiseren, aanbesteden en uitbesteden. Dus zou de heer Sneller ook zelf een antwoord op die vraag kunnen geven?

De heer Sneller (D66):

De heer Van Raak verwart volgens mij een aantal dingen. Hij zegt dat het allemaal is geprivatiseerd, terwijl hij vervolgens zegt dat die bevoegdheid bij toezichthouders ligt die 100% publiek zijn. Dus volgens mij zou de analyse van de heer Van Raak ook wel een slag dieper moeten gaan, zodat we een serieus debat daarover kunnen hebben. De probleemstelling van de heer Van Raak is te smal, waardoor je de plank ook misslaat voor de oplossing. Hoe we dat precies met die toezichthouders doen, is volgens mij inderdaad de vraag. Een van mijn voorstellen is — dat heb ik vorig jaar ook gezegd — dat wij hen vaker moeten horen, omdat heel belangrijk is hoe zo'n toezichthouder, of dat nu de Autoriteit Consument & Markt of de Autoriteit Persoonsgegevens is, voor zich ziet dat het toezicht wordt ingevuld. De Kamer zou bijvoorbeeld bij de benoeming een grotere rol kunnen krijgen, zodat we het in het democratische debat kunnen hebben over hoe die rollen van de toezichthouders worden ingevuld. Dat was een van mijn voorstellen.

De heer Van Raak (SP):

Wat de heer Sneller nu doet, is een beetje flauw oud trucje. Een serieuze discussie begint ermee dat je ook naar elkaar luistert …

De heer Sneller (D66):

Nou …

De heer Van Raak (SP):

… en dat je elkaar laat uitpraten. Je moet niet één elementje eruit pakken en daarop reageren. Dat is een beetje een Pechtold-trucje, en ik dacht dat D66 dat soort trucjes een beetje ontgroeid was. Het gaat mij om die verantwoordelijkheden. Je kunt iets via de markt inrichten, via de overheid, via de democratie of via een corporatie, weet ik veel. Het probleem is natuurlijk dat dat in de afgelopen 25 jaar allemaal door elkaar is gehaald, dat er marktelementen zijn toegevoegd, dat er toezichtselementen zijn toegevoegd, dat dat allemaal heel hybride is geworden, en dat dat de reden is dat het niet meer duidelijk is wie waar verantwoordelijk voor is. Dat heb ik niet gedaan. Ik heb daar altijd tegen gewaarschuwd, en dan werd ik door D66'ers altijd uitgemaakt voor conservatief en nationalistisch en weet ik veel wat allemaal, want het moest allemaal flexibel, en het moest allemaal marktwerking en het moest allemaal hip en stoer. Dus ik vraag ook aan de heer Sneller om daar nou eens zelf op te reflecteren. Ik kan daar wel een oplossing voor geven: doe publiek wat publiek is, laat aan de markt wat aan de markt is, en als iets niet failliet mag gaan, dan hoort dat niet op de markt, dus in het domein van de politiek. Dat lijkt mij heel simpel. Is de heer Sneller het daarmee eens, of kan hij zelf dan ook op die vragen reflecteren, omdat zijn partij er mede toe heeft geleid dat we in die problemen zitten?

De heer Sneller (D66):

De heer Van Raak heeft het over "naar de markt", "aanbesteden" en dat soort dingen. Het hele andere domein, namelijk waar dit eigenlijk ook over gaat en waar de staatscommissie-Remkes haar observaties ook op richt, is: wat doe je nou in dat publieke domein? En dat is volgens mij het verschil waar we hier naar kijken. Ik wil graag ook even inzoomen op wat we binnen dat publieke domein hoe organiseren, en of het uitmaakt of de minister daarvoor verantwoordelijk is of niet. En ik denk zelf dat sommige privatiseringen heel goed zijn geweest. De heer Van Raak heeft daar vorige week ook met de premier over mogen discussiëren bij de begroting voor Algemene Zaken. Als de heer Van Raak zijn zin zou krijgen, en alles zou teruggaan naar de overheid en we zouden niks doen aan die andere punten, zou hij nog steeds niet tevreden zijn en zou dat terecht zijn. En daarom wil ik juist ook die discussie voeren, zodat, mocht de heer Van Raak een keer zijn zin krijgen of zijn opvolgers in deze Kamer, dan niet het probleem opduikt van: we hebben de staat eigenlijk te rommelig ingericht, of in ieder geval niet meer verdedigbaar omdat dit soort functiescheiding er is.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Raak. En dan moeten we echt een beetje gaan ...

De heer Van Raak (SP):

Ik ben het daarmee eens, hoor. Maar ik vraag permissie, voorzitter. Ik heb ook jarenlang met Laurens Jan Brinkhorst van doen gehad, met allerlei keiharde marktdenkers, die alles wilden liberaliseren, alles wilden verzelfstandigen, alles naar de markt wilden brengen. En als er problemen ontstonden, dan moest er nóg meer markt komen, en dan moest er nóg meer worden geliberaliseerd en verzelfstandigd. Dat komt allemaal vanuit D66, de ruggengraat van het neoliberalisme van de afgelopen 25 jaar. Dus als de heer Sneller nu zegt "ja, dat klopt niet; er zijn problemen ontstaan, hoe kan dat nou?" dan vraag ik hem of hij dat niet alleen aan de minister wil vragen, maar ook of D66 hier zelf ook op gereflecteerd heeft.

De voorzitter:

Een korte reactie, meneer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Nou ja, geen van de voorbeelden die ik heb genoemd, gaat over iets wat met privatisering te maken heeft, dus ik vind dat wat de heer Van Raak vraagt gewoon een beetje naast deze discussie staan. Overigens denk ik dat er nog steeds staatsdeelnemingen zijn die we zouden moeten privatiseren, en waarvan ik het jammer vind dat dat niet gebeurt. Maar laten we inderdaad vooral die ordeningsdiscussie nog een keer voortzetten, zeg ik richting de heer Van Raak.

Wat betekent dan die ministeriële verantwoordelijkheid als iemand verantwoordelijkheid neemt zonder bevoegdheid? Deze ontwikkeling is zorgelijk, want "De ministeriële verantwoordelijkheid", zo schrijft de minister in haar reactie op het advies, "is de kern van het Nederlandse staatsbestel: zij vormt het staatsrechtelijke fundament voor de verwezenlijking van het beginsel van democratische controle op het openbaar bestuur". En het doorbreken van die dynamiek, die leidt tot erosie van dit fundament, is de verantwoordelijkheid van alle betrokkenen, elke dag weer, en op sommige dagen nog wat meer dan op andere. Het kabinet wil daarvoor een brede dialoog voeren met ambtenarij en parlement. Ik ben altijd beschikbaar daarvoor, maar we kunnen volgens mij nu al meer doen. We komen ook nog uitgebreider op het advies van de Raad van State terug, waar we dit debat dan hopelijk kunnen voortzetten, zo zeg ik ook richting de heer Van Raak. Maar ik zou één ding alvast willen afspreken: het kabinet wil experimenteren met meer feitelijke informatieverschaffing en toelichting door ambtenaren. In navolging van de staatscommissie-Remkes vindt zij de praktijk van de oekaze-Kok, de regels voor contacten tussen Kamerleden en ambtenaren, onterecht knellend. Mijn voorstel is dan ook om afscheid te nemen van die oekaze en nieuwe aanwijzingen te publiceren, zodat we allemaal met een geruster hart aan dat experiment kunnen beginnen. Vorige week heeft de premier de kans laten lopen om de ruimhartigere variant op zijn naam te schrijven; hij liet die eer aan de minister van Binnenlandse Zaken. Mijn vraag is: grijpt zij die kans wel, en is zij bereid om dit samenspel een nieuwe start te geven?

Voorzitter. Over verantwoordelijkheden zonder bevoegdheden gesproken, ook de financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten zijn toe aan een nieuwe start. De afgelopen maanden zijn goede stappen gezet om de eerste klappen van de coronacrisis op te vangen. Zoals een aantal gemeentelijke netwerken schrijven in hun resolutie "Eerlijke financiële verhoudingen!" zijn de extra uitgaven en verminderde inkomsten van gemeenten tot nu toe door het Rijk gecompenseerd en zijn er goede afspraken gemaakt voor het gevolg. Ook het bevriezen van het accres en de opschalingskorting voor twee jaar geven wat rust en wat lucht, maar de afhankelijkheid van het Rijk houdt de verhouding met gemeenten structureel uit balans. Dat moet anders, onder andere door een groter gemeentelijk belastinggebied. Dat is niet alleen goed voor een betere balans tussen bestuurslagen, maar ook goed voor een betere balans in het lokale debat over inkomsten en uitgaven. Het is ook goed voor de lokale democratie, want hierdoor zal meer aandacht gaan naar de verantwoording van het gemeentebestuur aan bewoners en bedrijven, in plaats van naar de verantwoording aan andere bestuurslagen, met geldstromen die worden rondgepompt over de hoofden van de bevolking heen.

Voorzitter. Voor de partijpolitieke kant moet het natuurlijk van de conceptverkiezingsprogramma's komen. Ik kijk met bijzondere belangstelling uit naar de amendementen van de burgemeesters, wethouders en raadsleden die ons de afgelopen weken hun hartenkreten stuurden. Maar ook op rijksniveau gebeurt het dat er een ambtelijke voorbereiding is voor de formatie. Daarvoor kregen we bijvoorbeeld deze week het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte. Eerder kregen we al de Brede maatschappelijke heroverwegingen. Eerder deze maand kregen we een lijst met ombuigingen en intensiveringen van het ministerie van Financiën. Maar zou het niet goed zijn, zo vraag ik de minister, om bij de voorbereiding van de komende formatie ook nauwer op te trekken met gemeenten, bijvoorbeeld door samen naar die lijst te kijken en te zeggen wat wel en niet reëel is? Zou het ook niet goed zijn om gedeelde beleidsopties voor structureel stabielere inkomsten voor invulling van het Gemeentefonds af te spreken en voor te bereiden? Want het gezegde is niet voor niets: als je niet aan tafel zit, dan sta je op het menu. Dat adagium geldt ook voor de invulling van artikel 2 van de financiëleverhoudingswet. Kort gezegd zegt die: geen taken voor gemeenten zonder voldoende budget. Ik heb bij de Voorjaarsnota al aan de minister van Financiën gevraagd hoe we die een stevigere plek in onze eigen begrotingsregels kunnen geven, maar in afwachting van een reactie doe ik ook graag zelf een suggestie. Ik hoorde mevrouw Özütok die ook al doen. De afgelopen jaren is er veel onduidelijkheid en ongenoegen geweest over decentralisaties met te weinig budget, of over extra taken überhaupt zonder budget, met alle bestuurlijke onrust en verspilde energie van dien. Zou het daarom niet goed zijn om een soort standaardarbitrageprocedure af te spreken om tot een gezamenlijk beeld van een reëel budget te komen, voordat een wet in werking treedt of voordat een taak wordt opgedragen? Bijvoorbeeld door zo'n vertrouwde wederzijdse scheidsrechter. Denk bijvoorbeeld aan het Centraal Planbureau. Maar je kunt ook een vaste procedure afspreken, waarbij de VNG, of de gemeenten met weer een andere belangenbehartiger, en het Rijk allebei een expert aanwijzen en gezamenlijk een derde expert aanwijzen. Daarmee krijg je in ieder geval al van tevoren duidelijkheid en niet steeds ruis achteraf. Is de minister bereid dit idee op te pakken en uit te werken?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Paternotte namens D66. Ik kan u melden dat ik heel streng zal zijn met de interrupties, want het loopt een beetje uit de hand. We hebben ook nog een coronadebat. Jullie zijn het ermee eens. De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Dank u wel, voorzitter. Laat ik van de gelegenheid gebruikmaken om u van harte te feliciteren met zowel uw verjaardag als met uw eredoctoraat. Dat tweede is natuurlijk helemaal prachtig.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Paternotte (D66):

Dank dat ik hier als wingman van de heer Sneller mijn debuut mag maken bij de begroting Binnenlandse Zaken. Het tweede deel van onze inbreng zal eclectisch en myriadisch zijn, want ik ga het hebben over de veiligheid van onze verkiezingen, de inlichtingendienst en buitenlandse inmenging, grensoverschrijdende samenwerking en discriminatie en racisme. Ik zal proberen tussen elk onderwerp een logische brug te slaan, voorzitter.

Allereerst veilige verkiezingen, want dat betekent ook: vrij van buitenlandse inmenging en ondermijning. Dat is allesbehalve vanzelfsprekend, want vrijwel geen enkele vrije democratische verkiezing is de laatste jaren gevrijwaard gebleven van ondermijning. De desinformatie in de brexitcampagne en de Russische inmenging ten faveure van Donald Trump hebben vrije verkiezingen voor altijd veranderd, en bovendien de westerse wereld met succes aan twee dramatische besluiten geholpen. Social media versterken het geluid van fakenieuws. The Economist nam de moeite om de twitteraccount van Donald Trump te klonen om zo te kijken wat hij op zijn tijdlijn te zien krijgt. Wat bleek, is dat Donald Trump twee keer zo veel fakenieuws op zijn tijdlijn te zien krijgt als de gemiddelde gebruiker. Dat is niet door de mensen die hij volgt maar op basis van zijn eigen tweets wat voor informatie hem waarschijnlijk het meest interesseert. En dan hebben we het over de een na machtigste persoon van de wereld.

Een verschil dit jaar is er dat er iets meer maar te weinig maatregelen zijn van socialmediabedrijven om desinformatie tegen te gaan. In de laatste week voor de presidentsverkiezingen zal Facebook geen nieuwe campagnespots toestaan. Twitter vereist een extra keer klikken voor retweets van politieke boodschappen. Misschien dat het wat helpt maar wat D66 betreft wordt het hoog tijd dat we hier onze democratie zelf ook gaan beschermen door te zorgen dat niet-gepersonaliseerde advertenties de standaard worden waardoor iedereen advertenties op een website te zien krijgt, gebaseerd op de inhoud van de website en niet op de bezoeker. Algoritmes moeten transparant zijn in welke informatie wordt voorgeschoteld. En laten we net als Duitsland kiezen voor een aanpak die zorgt dat socialmediabedrijven fakenieuws veel sneller verwijderen. Graag een reactie van de minister.

Er is nog een verschil en dat is namelijk dat we die ondermijning nu al zien en dus niet pas in rapporten na de verkiezingsdag. William Evanina, het hoofd van het Amerikaanse contraspionagecentrum, maakte bekend dat China, Rusland en Iran bezig zijn om de presidentsverkiezingen te beïnvloeden en het Verenigd Koninkrijk deed dat al na een grootschalige cyberaanvalcampagne op bedrijven en kennisinstellingen. Dat die landen dit zo publiekelijk bekendmaken helpt, want het maakt mediabedrijven, kandidaten en kiezers alerter. Zulke transparantie had bijvoorbeeld ons ook alerter kunnen maken en kunnen bijdragen om bijvoorbeeld te voorkomen dat Alexander Malkevich, een Russische propagandist die de Verenigde Staten was uitgezet, op 9 maart het MH17-proces kon bijwonen. Die alertheid is in deze tijd nodig. De AIVD noemde Nederland de afgelopen jaren een interessant spionagedoelwit. Chinese economische spionage richt zich op onze hoogwaardige techindustrie. Iraanse dissidenten zijn geliquideerd in Nederland. Het MH17-proces maakt Nederland voor een heel specifiek land, namelijk Rusland, extra relevant. Dus ik wil de minister vragen of zij hier met ons een kans ziet om meer te bereiken met transparantie. Als we de spotlichten op buitenlandse inmenging zetten, kan dat bijdragen om mensen alert te maken.

Natuurlijk is de traditie van contraspionage om het in hetzelfde genevelte te houden als de spionage waar ze op gericht is, maar kijk naar het moment dat de MIVD brak met deze traditie en na de Russische hackpoging bij de OPCW vier Russische officieren publiekelijk het land uitzette. Sunshine is the best disinfectant, zeggen ze in de Verenigde Staten.

De voorzitter:

Was dit het wat betreft het onderwerp spionage?

De heer Paternotte (D66):

Nee, maar ik dacht: anders staat de heer Middendorp daar de hele tijd.

De voorzitter:

Maar misschien is het goed dat u dat eerst even afmaakt en dan krijgt meneer Middendorp het woord.

De heer Paternotte (D66):

Dat is goed.

D66 wil daarom dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten vaker aanvallen vanuit het buitenland publiek maken. Zo worden buitenlandse actoren ontmoedigd en kunnen bedrijven zich beter voorbereiden op dreigingen. De baas van de MIVD, generaal Swillens, herhaalde deze week dat Nederland ondanks jarenlange waarschuwingen voor cyberspionage de risico's onderschat. Ook hij zegt vaker buitenlandse inmenging bekend te willen maken, zoals na de OPCW-hack. Zo dringt hopelijk de urgentie voor goede cyberveiligheid door. Kan de minister hier werk van maken en ervoor zorgen dat kiezers het kunnen zien als een politieke partij in Nederland door een vreemde mogendheid wordt gefinancierd of op een andere manier wordt beïnvloed?

De voorzitter:

Een korte vraag, de heer Middendorp.

De heer Middendorp (VVD):

Even over de fakenieuwsvoorstellen van de heer Paternotte. Is hij het met mij eens dat dat eigenlijk veel te veel gericht is op alleen fakenieuws en socialmediabedrijven en er nog veel meer dingen gebeuren als het gaat om het beschermen van onze verkiezingen tegen bijvoorbeeld cyberhacks et cetera?

De heer Paternotte (D66):

Ik noemde net het voorbeeld van de hackpoging die verijdeld was. We weten dat die inderdaad ook vaak op de integriteit van verkiezingen gericht zijn. Ik noemde specifiek dit voorbeeld omdat fakenieuws zo vaak wordt gebruikt als een instrument om te beïnvloeden, aangezien dat de les is van de brexitcampagne en dat de les is van de verkiezingen in Amerika in 2016. Ik ben heel blij dat de VVD in het Europees Parlement meehelpt om desinformatie aan te pakken, maar ik hoop ook dat we het er samen over eens kunnen worden dat we een zorgplicht aan die techbedrijven zullen moeten opleggen omdat dit te traag gaat.

De heer Middendorp (VVD):

Ja, maar het is dus veel breder dan fakenieuws. Ik bedoelde dat zijn voorstellen voornamelijk gingen over fakenieuws. Is de heer Paternotte het met mij eens dat we dat voor onze volgende verkiezingen moeten doen? Want zo belangrijk is het wel. Ten tweede, vindt de heer Paternotte nou eigenlijk dat we dat in Europa moeten regelen of dat we daar zelf in Nederland actie op moeten ondernemen?

De heer Paternotte (D66):

Ik denk dat de meest effectieve aanpak een Europese is, maar dat je dit uiteindelijk niet aan Europa kunt overlaten. Wij moeten ook zelf onze verkiezingen beschermen. Daar hebben we een eigen verantwoordelijkheid in. Ik vind het heel goed — ik hoop dat het voorstel van de VVD inderdaad doorgaat — dat we EUvsDisinfo kunnen versterken, want het geeft een kader waardoor ons werk een stuk makkelijker wordt, maar uiteindelijk zullen wij zelf moeten bepalen, zoals Duitsland bijvoorbeeld ook doet, wat we aan techbedrijven vragen qua verspreiding van informatie.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Middendorp.

De heer Middendorp (VVD):

Ik constateer alleen maar dat de heer Paternotte steeds begint over het EUvsDisinfo-bureau, wat absoluut niet de oplossing is voor de digitale veiligheid van onze komende verkiezingen. Ik constateer ook dat ik niet echt een antwoord hoor over de termijn waarop …

De voorzitter:

En ik constateer dat u een tweede termijn heeft, waarin u ook kunt constateren wat u vindt.

De heer Middendorp (VVD):

Ik zei het iets netter, want meneer Paternotte begon bij mij over een slap antwoord. Maar dan constateer ik dat ik dat in de tweede termijn zal doen.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Daar zien we allemaal naar uit.

Ik ga nu verder met een ander onderwerp. Het is wel goed om te melden dat hier ook een staatssecretaris zit. Ik vind dat die tot nu toe te weinig aandacht heeft gekregen, dus laat ik het even hebben over grensoverschrijdende samenwerking. Ik had het net over landen die onze democratie ondermijnen, maar we hebben over de grens ook vrienden, bijvoorbeeld Duitsland en België. Maar de zuiderburen wierpen dit voorjaar letterlijk een blokkade op. De Belgen hadden een totale, complete lockdown, en wij waren heel bescheiden en noemden het bij ons een "intelligente lockdown". Begin mei kon je bij de grensovergangen van Zeeuws-Vlaanderen zeecontainers, betonblokken, dranghekken en zandheuvels vinden om Nederlanders tegen te houden. Families waren gescheiden en mensen konden soms alleen met een pasje en door over die betonblokken heen te klauteren naar hun werk komen. De grensregio's kunnen zo'n blokkade niet nog een keer hebben, maar de tegenstelling in de beheersing van het virus tussen Duitsland en Nederland is wel erg sterk, en niet in ons voordeel. De staatssecretaris gaat over onze grensoverschrijdende samenwerking, dus mijn vraag is: heeft hij afspraken gemaakt om herhaling van de situatie in het voorjaar te voorkomen? Als er maatregelen worden opgeschaald, wordt dan voorkomen dat in Duitsland de kappers open en in Nederland de kappers dicht zijn? Zijn er andere oneffenheden die averse effecten over de grens hebben? Heeft hij overleg gehad over het feit dat Noordrijn-Westfalen tijdelijk een meldplicht had ingesteld voor Nederlanders die de grens over gingen? Is er een kans dat zo'n meldplicht er weer komt?

Voorzitter. Dit is ook een kans, een moment, om juist meer over de grens samen te gaan werken, bijvoorbeeld aan energie. Want er gaat een hoop energie verloren aan de andere kant van de grens. Windmolens net over de grens in Duitsland staan soms stil omdat het net overbelast is, terwijl wij die energie heel goed kunnen gebruiken. In de Energierichtlijn is opgenomen dat energiegemeenschappen — dat zijn inwoners die energie willen delen — hiervoor de ruimte moeten krijgen. Alleen mogen ze nu de stekker niet over de grens inpluggen. Is de staatssecretaris bereid om grensgemeenten deze ruimte wel te geven en dit toe te staan, zodat wind- en zonneparken met Duitsers en Belgen gedeeld kunnen worden?

Ten slotte, voorzitter. Dit jaar stopt Nederland met knalvuurwerk. In coronatijd is het sowieso verstandig om niet op een kluitje enkelschotsbuizen en strijkers af te steken, dus dat komt goed uit. Maar in Duitsland kan je dit soort vuurwerk nog steeds krijgen, dus het risico op een levendige handel is groot. Zijn er afspraken gemaakt om de import van knalvuurwerk te beperken?

Voorzitter. Ik ga het nu over discriminatie hebben. Op 1 juli voerde de Kamer een debat ... Dat is absoluut geen mooi bruggetje, maar ik kon er geen bedenken. Als iemand nog een suggestie heeft, sta ik daar zeer voor open. De heer Bosma blijft helaas zitten.

Op 1 juli voerde de Kamer een debat, op de dag af 147 jaar na het einde van de slavernij in Suriname. Er zijn nu minder demonstraties van Black Lives Matter dan toen we dat debat voerden, maar laten we zorgen dat de aandacht hiervoor niet afhangt van demonstraties. Bijna iedereen zei op 1 juli: we willen systemisch racisme aanpakken. En gelukkig maar, want de Nederlandse belofte is dat je afkomst niet je toekomst bepaalt. Dat is in deze coronacrisis belangrijker dan ooit. Want als het slechter gaat met de economie, raakt dat allereerst de mensen die op tijdelijke contracten werken, die bij kleine familiebedrijfjes werken of die pas net een baan hebben. 1 juli heeft heel veel concrete Kameruitspraken opgeleverd, zoals die over een nationaal coördinator racisme en discriminatie. Dat was een voorstel van onder anderen D66, DENK en de VVD. Ik noem moties van de heren Segers, Jetten en Azarkan. Ik noem de staatscommissie tegen racisme en discriminatie op voorstel van Lodewijk Asscher en Pieter Heerma. En er werden ook veel concrete maatregelen aangenomen van onder anderen de collega's Marijnissen en Klaver, zoals een verbod op discriminatie in kwaliteitseisen bij uitzendbureaus en een meldplicht voor racistische of discriminerende verzoeken op de arbeidsmarkt of woningmarkt. Mijn vraag is: wanneer kunnen wij de wet voor de meldplicht van discriminatie verwachten? En wanneer kunnen wij de wet verwachten van de staatssecretaris van Sociale Zaken die arbeidsdiscriminatie aanpakt? Daar zitten we al een tijd op te wachten.

Voorzitter. Dan was er nog het voorstel van mijn partij en GroenLinks om 2023 aan te wijzen als herdenkingsjaar voor afschaffing van de slavernij in Suriname. Het zijn allemaal goede voorstellen die allemaal kunnen helpen om discriminatie aan te pakken en ons bewust te maken van racisme. Dus alleen al daarom zeg ik: snel doen. Ik zeg dat ook omdat we moeten laten zien dat aanpak van racisme niet een modeverschijnsel is.

Voorzitter. Ik zou daar nog één ding aan willen toevoegen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Öztürk bij de interruptiemicrofoon staat. Misschien kunt u het eerst even afmaken?

De heer Paternotte (D66):

Dan ben ik nog wel twee minuten bezig.

De voorzitter:

Dan ga ik naar de Öztürk.

De heer Öztürk (DENK):

Het is heel goed om te horen dat D66 echt werkt aan de aanpak van discriminatie en racisme en dat hij dat hier ter plekke ook benoemt. Wij hebben deze week nog een amendement en een aantal moties over het boerkaverbod gehad. Nu kunnen mensen in het openbaar vervoer kiezen om met een boerka of met een mondkapje op te reizen. Ik heb daar dadelijk ook vragen over aan de minister. Zou je met een boerka of met een mondkapje op in een verkiezingshokje mogen stemmen? Waarom gaat D66 niet mee? GroenLinks heb ik nu al mee. Dat heeft gisteren tijdens de stemmingen de stap gezet. Kunnen we D66, nu ze toch die stap maken om discriminatie en racisme aan te pakken, dan nu wel meekrijgen?

De heer Paternotte (D66):

D66 was tegen het boerkaverbod. Wij zien dat nog steeds niet als een buitengewoon nuttige maatregel. Ik weet alleen even niet op welke voorstellen u precies doelt.

De heer Öztürk (DENK):

Nu er een verplichting is om een mondkapje te dragen in het openbaar vervoer, hebben wij aangegeven: kunnen we dan mensen ook de gelegenheid geven om met een boerka in het openbaar vervoer te reizen? Daar krijgen we D66 niet mee.

De heer Paternotte (D66):

Wij waren tegen die wet. Alleen, als je die wet weer ingetrokken wilt krijgen, dan zul je dat op een bepaalde manier met een Kamermeerderheid voor elkaar moeten krijgen. Een meerderheid van deze Tweede Kamer is wel voor een boerkaverbod. Dus ja, dan moet dat ook gehandhaafd worden. Dat is ook een democratie.

De heer Öztürk (DENK):

Dat is afschuiven op anderen. Ik heb het over de verantwoordelijkheid van D66. Wij hebben GroenLinks gisteren meegekregen. Waarom durft D66 dan nu niet mee te gaan? Is dat omdat ze in de coalitie zitten? Is dat omdat ze het lef niet hebben om zich nu uit te spreken voor die doelgroep? Dat is mijn punt: dat afschuiven, daar moeten we vanaf. Waarom durft D66 niet mee te gaan?

De heer Paternotte (D66):

Ik begrijp het niet zo goed. D66 was niet voor het boerkaverbod in het openbaar vervoer en in openbare gebouwen. Daar waren we niet voor. We hebben daartegen gestemd in de Tweede en in de Eerste Kamer. Het is er toch gekomen. Ja, dan moet het gehandhaafd worden. Ik weet niet zo goed wat u daar verder nog mee wilt. Wilt u dan zeggen dat we de wet niet moeten handhaven? Dat is niet wat mijn partij voorstaat.

De voorzitter:

Een laatste poging!

De heer Öztürk (DENK):

Een laatste poging, voorzitter. Als D66 de intentie heeft om discriminatie en racisme aan te pakken, als D66 de intentie heeft om deze dames de vrijheid te geven om te zijn wie ze willen zijn, om uitdrukking te geven aan hun geloof, dan heb ik de volgende vraag. Er komt een voorstel in deze Kamer waar u voor kunt stemmen. Dan heeft u alle vrijheid om te zeggen: nou, deze dames zouden met hun boerka in het openbaar vervoer kunnen reizen. Dat is de vraag. En dan stemt u tegen en dan schuift u dat af op andere partijen. Dat vind ik zwak.

De heer Paternotte (D66):

Wij vinden dat je wel de wet moet handhaven. Maar laten we ook eerlijk zijn. Wij waren niet voor dat boerkaverbod omdat we dat geen nuttige maatregel vinden en denken dat zo'n verbod niet helpt. Maar ik denk ook niet dat een vrouw die een boerka draagt, nou het toppunt is van emancipatie in Nederland. Ik denk dat wij er inderdaad meer aan moeten doen om iemand die in zo'n situatie zit, de kans te geven om zelf te bepalen over het eigen leven. Ik denk dat dat ook een belangrijk doel van ons zou moeten zijn.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u verdergaat.

De heer Paternotte (D66):

Ik ga nog even terug naar het debat van 1 juli, want tijdens dat debat zei Geert Wilders — ik citeer hem maar eventjes — dat er een hysterisch discriminatievirus heerst en dat racisme totaal geen probleem is. Sterker, het is vooral een probleem dat autochtone Nederlanders achtergesteld zijn en dat ze niets meer durven te zeggen. Ik weet dat dat totale flauwekul is — daarvoor hoef ik alleen maar op mijn eigen twittertijdlijn te kijken — maar ik wil ook dat dit geen debat meer is maar we het over feiten hebben. Het probleem is dat we er nu niet genoeg zicht op hebben. Nederland is wereldkampioen statistiek. We hebben een veiligheidsmonitor. We hebben een gezondheidsmonitor. We hebben economische data van topniveau. Alleen geldt dat niet voor cijfers over racisme, antisemitisme en discriminatie. Natuurlijk hebben we meldingen en aangiftes. We hebben dit jaar een recordaantal meldingen van antisemitisme, bijvoorbeeld. Maar we weten uit onderzoek dat de meeste mensen niet de moeite nemen om te melden, of überhaupt niet weten dat dat kan. Daardoor weten we ook niet waar discriminatie precies plaatsvindt en of racisme een groeiend of een krimpend probleem is. We zien vaak onderzoeken van universiteiten met schokkende bevindingen. Je hebt bij sollicitaties meer kans met een strafblad dan met een buitenlandse achternaam. Een derde van de makelaars is bereid om te discrimineren. Maar dan kan de heer Wilders nog altijd zeggen: ik zie het niet, dus het bestaat niet.

En dus, voorzitter, zeggen wij: leg de feiten op tafel, centraal, net als voor veiligheid en gezondheid, bijvoorbeeld door het CBS hierover te laten publiceren in een tweejaarlijkse monitor discriminatie, racisme en antisemitisme. Wil de minister, samen met haar collega van EZK, die over het CBS gaat, hierover met het Centraal Bureau voor de Statistiek in gesprek en kijken of dit ervoor kan zorgen dat racisme en discriminatie midden op tafel liggen, met helder onderzoek?

De voorzitter:

Bent u klaar?

De heer Paternotte (D66):

Ja.

De voorzitter:

Een korte vraag, meneer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nou eindigt de heer Paternotte zelf weer met nepnieuws en citeert vals mijn fractieleider. Die heeft niet gezegd: ik zie het racisme niet, dus bestaat het niet. De heer Wilders heeft gewoon bij dat debat gewezen op het landelijk netwerk discriminatievoorzieningen. Elke gemeente heeft er een. Dat valt onder deze minister en kost ons 6 miljoen euro per jaar. Er zitten allemaal ambtenaren racismemeldingen bij te houden. Maar er komen maar heel weinig discriminatiemeldingen binnen. Als ze binnenkomen, is het vooral leeftijdsdiscriminatie. Dat is wat de heer Wilders gezegd heeft. Dus in de praktijk is er heel weinig statistische onderbouwing van de racismeclaim en de racismehoax.

Ik heb een andere vraag, want het gaat over nepnieuws. Op 12 november staat de heer Paternotte hier bij het vragenuur met een heel verhaal over een bijeenkomst van Kick Out Zwarte Piet die verstoord zou zijn. De heer Paternotte klimt nogal hoog in de boom: er zou met vuurwerk gegooid zijn naar mensen en met knuppels zou men zijn binnengedrongen. Er zouden auto's kort en klein zijn geslagen. Het was een heel verhaal. Ik heb gewoon heel veel onderzoek gedaan naar wat er daar gebeurd is in dat kraakpand waar al dat kraaktuig woont. Het politierapport onderbouwt niets van wat de heer Paternotte zegt. Ik heb contact gehad met de advocaat van een van die jongens. Het wordt nergens onderbouwd. Partijgenoten van mij zijn ter plekke geweest ...

De voorzitter:

Uw vraag is, meneer Bosma?

De heer Martin Bosma (PVV):

Geen sporen van wat dan ook met auto's, vuurwerk of wat dan ook. Het OM heeft die zaak laten liggen. Dat is punt een.

Ik noem nog meer nepnieuws van de heer Paternotte. Meneer Paternotte, op 19 november heeft u een verhaal over dat de Hitlergroet zou zijn gebracht op de tribune van FC Den Bosch. Dat blijkt ook niet waar te zijn. Ik heb hier een kop uit Het Parool. Het is gewoon niet waar. De heer Paternotte komt dus wel met een heel verhaal over nepnieuws dit en nepnieuws dat, maar ik stel gewoon vast dat de grote verspreider van nepnieuws in de Tweede Kamer de heer Paternotte is.

De heer Paternotte (D66):

Eerst even op het eerste punt. De heer Bosma zei dat de heer Wilders helemaal niet zei dat discriminatie niet bestaat. Hij heeft gezegd dat het totaal geen probleem is, maar dat het een veel groter probleem is dat autochtone Nederlanders zelf gediscrimineerd zouden worden. Volgens de heer Wilders zouden ze niet meer durven zeggen wat ze überhaupt vinden. Hij zei ook dat er een hysterisch discriminatievirus is. Vervolgens komt hij met een antidiscriminatievoorziening aan, terwijl we uit onderzoek weten dat heel veel mensen niet eens weten dat ze daar kunnen melden of denken dat het niet helpt dat ze daar melden, en dat mensen vaak geen aangifte durven te doen of denken te kunnen doen. Ondertussen zien we in onderzoek van verschillende universiteiten dat je bij sollicitaties maar beter een strafblad kunt hebben dan een buitenlandse achternaam. We zien uit onderzoek dat in Amsterdam een derde van de makelaars bereid is om mee te werken aan discriminerende verzoeken. Dit is waarom ik zeg: laten we de feiten op een rij zetten en zorgen dat we dat onderzoek doen en niet alleen wachten tot mensen zich melden, maar centraal kijken: hoe staat het ervoor met racisme en discriminatie? Ik wil ook nog even op de andere twee punten van de heer Bosma ingaan. Die bijeenkomst van Kick Out Zwarte Piet werd verstoord. Ik denk dat de heer Bosma hier ook erkent dat het de afgelopen jaren bij Sinterklaasintochten vooral mensen waren die heel erg voorstander van de kleur van Piet waren, die met blikjes aan het gooien waren, die racistische leuzen aan het scanderen waren en die geweld gebruikten. Die bijeenkomst die toen is verstoord en de berichten daarover maakten volgens mij heel erg duidelijk dat we voor de vrijheid van meningsuiting in Nederland moeten staan. En wat dat hele beeld betreft dat u heel graag schetst, alsof mensen met geweld onze tradities willen veranderen: dat geweld werd gebruikt door mensen die opkomen voor hun vrije meningsuiting en die vinden dat zij gekwetst worden door de racistische karikatuur die zij Zwarte Piet vinden. Dat is waarom wij dat destijds aan de orde hebben gesteld.

De voorzitter:

Gaat u verder. Nee, meneer Bosma. Wij moeten echt … Heel kort en dan moeten we echt verder, want we hebben om 15.00 uur een debat over corona en ik wil graag dat we op tijd beginnen.

De heer Martin Bosma (PVV):

De heer Paternotte geeft dus gewoon toe dat alles wat hij hier te berde bracht naar aanleiding van dat incident in dat kraakpand, dat alles wat hij op die plek heeft verteld, gewoon nergens onderbouwd wordt door de feiten! Hij geeft dus aan dat hij gewoon de cheerleader is, de voorlichter, van Kick Out Zwarte Piet, een racistische en gewelddadige organisatie, en dat hij de geruchten die door die club in de wereld worden gebracht, gewoon een-op-een hier vertelt in het huis van de democratie. Dingen die niet onderbouwd worden, net als die Hitlergroet: het blijkt gewoon niet waar te zijn. Ik herhaal, ik herhaal, ik herhaal: de grootste verspreider van nepnieuws in de Tweede Kamer is de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Ik vind het echt een gotspe dat de heer Bosma zich hier op deze toon over discriminatie en racisme uit en dat hij ook nog dacht dat er een PVV'er aanwezig zou zijn bij die bijeenkomst van Kick Out Zwarte Piet en dat die daarom zou weten of die wel of niet verstoord werd. We zien volgens mij continu dat de bijeenkomsten van die organisatie, demonstraties, verstoord worden door racistische leuzen en geweld. Ondertussen vertegenwoordigt de heer Bosma een partij die ... Hij had het zelf net over George Soros. Hij uitte een antisemitische meme. Zijn collega De Roon ontkent dat er een probleem is met antisemitisme en ontkent dat er een toename is van incidenten daarvan. Emiel van Dijk had het vorige week over omvolking, een nazistische stelling die invulling geeft aan het principe van lebensraum, dat in het oosten ruimte voor de Duitsers gemaakt moet worden. Ondertussen is er ook nog eens keer de heer Markuszower, die zegt dat alle Joden in Nederland die niet op PVV of Forum stemmen, hun eigen ondergang teweegbrengen. Dus als er iemand een probleem heeft met racisme en discriminatie ... Dan zou ik zeggen: meneer Bosma, gaat u iets doen aan het antisemitisme bij uw eigen partij.

De voorzitter:

De heer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik word hier beschuldigd van antisemitisme omdat ik de heer Soros noem. Ik vind dat wel heel raar.

De heer Paternotte (D66):

Ja.

De heer Martin Bosma (PVV):

Het wordt nog bevestigd ook. Ik baseer mij gewoon — ik heb dat ook recent gedaan bij een ander debat over het referendum — op het huis-aan-huisorgaan van D66, NRC Handelsblad. Op 16 februari 2019 wordt de discutabele rol van Soros in onze democratie, bijvoorbeeld via prinses Mabel, die dan vergadert en met buitenlands geld hier de democratie probeert te beïnvloeden ... Dat wordt gewoon allemaal uitgewerkt! In Nederlandse musea mogen we niet meer het woord "hottentot" of "eskimo" gebruiken, want dat is blijkbaar ook discriminerend en racistisch, zoals tegenwoordig alles discriminerend en racistisch is. Dat is dankzij meneer Soros. Meneer Soros zit gewoon met zijn dikke vinger in de Nederlandse democratie! NRC Handelsblad, het huis-aan-huisorgaan van D66, schrijft er zelf over! Gaat u nou zeggen, meneer Paternotte, dat uw eigen krant, NRC Handelsblad, ook een antisemitisch blad is?

De heer Paternotte (D66):

Het is alleen maar pijnlijk als de heer Bosma dit ontkent, als hij ontkent dat in Hongarije beelden van de heer Soros worden gebruikt met een uitvergrote neus, het summum van antisemitische karikaturen. Als u de heer Soros continu aanhaalt en continu zegt dat hij bezig zou zijn met ondermijning, terwijl de man een filantroop is, die organisaties ondersteunt die juist bijdragen aan democratie en rechtsstaat, dan is duidelijk dat de PVV, gecombineerd met de uitspraken van de heer Markuszower, het gebruiken van de term "omvolking" en het ontkennen dat er een probleem is met antisemitisme in Amerika en dat het groeit, dit probleem niet serieus neemt. Dat is ook waarom u bijvoorbeeld tegen discriminatierechercheurs stemt, waar het CIDI om vraagt.

De voorzitter:

Dank. Ik ga ...

De heer Paternotte (D66):

Dus, meneer Bosma, ik zou vooral naar mezelf kijken, als ik u was.

De voorzitter:

Laatste opmerking op dit punt.

De heer Martin Bosma (PVV):

Even over meneer Soros: het CBS-programma 60 Minutes heeft een interview gehouden met meneer Soros waarin hij vertelt wat hij de mooiste periode van zijn leven vindt. Weet u wat die was? Dat was toen hij de nazi's hielp met het plunderen van Joden in Boedapest. Als je die man aanvalt, dan ben je dus niet een antisemiet, maar dan sta je aan de andere kant. Waar wordt meneer Soros het hardst aangepakt? In Israël. Meneer Paternotte ziet Israël blijkbaar als een antisemitisch land. Hij ziet de strijd tegen meneer Soros die de nazi's heeft geholpen blijkbaar als antisemitisch. En blijkbaar ziet hij ook zijn eigen krantje, NRC Handelsblad, als antisemitisch.

Voorzitter, ja ... D66 is echt volledig maar dan ook volledig de weg kwijt. Het spijt me vreselijk.

De heer Paternotte (D66):

De heer Bosma beweert nu dat de heer Soros op ongeveer de peuterleeftijd de nazi's zou hebben geholpen. Dat vat het allemaal prima samen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken, dan aan mevrouw Van der Graaf en dan gaan we schorsen voor de lunchpauze. Het woord is aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Bij de term "eskimo's" moest ik vooral aan neusje-neusje denken. Wat verlangen we naar de tijd dat dat weer gewoon kan, zonder mond- en neuskapjes!

Voorzitter. Dat brengt mij op de brug naar de gemeentefinanciën, want corona ... Jazeker, ik kan een bruggetje maken! Daar kan de heer Paternotte nog een puntje aan zuigen.

Dat brengt mij op de gemeentefinanciën. Het kabinet heeft extra geld uitgetrokken om de gemeentes tegemoet te komen. Er is extra geld uitgetrokken voor de jeugdzorg. Gelijktijdig is het eenmalig geld en zijn de problemen vooral structureel onverminderd groot. Ook corona zal er hard inhakken, want op het moment dat er bijvoorbeeld meer mensen een beroep moeten doen op de bijstand, zullen de bijstandsbudgetten extra belast worden. Mijn oproep aan het kabinet is en blijft: blijf ook structureel geld investeren. Als we willen voorkomen dat de zwembaden, de bibliotheken, de voorzieningen — alles wat een gemeente een gemeente maakt — omvallen, is dat echt fundamenteel nodig.

Voorzitter. Het tweede punt betreft de toegankelijkheid. Ook daarin zien we bijvoorbeeld, juist in deze coronatijden, dat toegankelijkheid, begrijpelijk communiceren, echt een heel groot probleem is. Dat geldt voor overheidswebsites. Dat geldt voor communicatie. Dat geldt voor toegankelijke stembureaus. Dit zijn allemaal zaken die nu onder druk staan. Ik hoop dat het kabinet dat inziet en dat het kabinet inziet dat we hier nog een lange weg hebben te gaan. Het is ontzettend belangrijk dat het beter gaat, want is het echt nog steeds onvoldoende geregeld. Graag een reactie van het kabinet.

Voorzitter. Over de verkiezingen gaan we het vanmiddag ook nog hebben bij de behandeling van het wetsvoorstel. Zoals u heeft kunnen lezen, is de Partij van de Arbeid voorstander van in ieder geval spreiding van verkiezingen zodat we drukte kunnen voorkomen en de opkomst bevorderd kan worden. Ik krijg hier graag een reactie van de minister op.

Voorzitter. Dan het punt van de desinformatie. Ik ben daar kritisch over, ook als ik de laatste brief van de minister lees. Daar staat heel weinig concreets in. Zelfs partijgenoot Kees Verhoeven beaamt op Twitter dat er de afgelopen jaren weinig is gebeurd. Hij doet vervolgens wel een voorstel. We zijn inmiddels wel vier jaar verder en de verkiezingen staan voor de deur. Er wordt gehackt. Accountants vallen uit. Er is bewijs van desinformatie en beïnvloeding vanuit het buitenland. Door de minister is er wel met veel aplomb iets aangekondigd, maar feitelijk is er niet heel veel gebeurd. Mijn vraag is heel simpel: waarom niet? Ik weet dat de minister dit heel belangrijk vindt. Wat zijn de belemmerende factoren geweest om daadwerkelijk stappen op dit punt te zetten? Ik zie allerlei aankondigingen, maar concreet is er eigenlijk niets gebeurd, moeten wij triest constateren.

Voorzitter. Afrondend heb ik nog een tweetal vragen aan de staatssecretaris of aan de minister. Het raakt in ieder geval aan ons Koninkrijk, aan de BES. Het gaat over het Papiaments. Eigenlijk is deze vraag voor de minister, want zij heeft gezegd: we hebben het Limburgs, we hebben het Fries, maar Papiaments vinden we niet belangrijk. We weten dat Papiaments zowel qua cultuur als qua taal ontzettend belangrijk is. Waarom is er voor dit onderscheid gekozen? Ik roep de minister op om dat niet te doen.

Ten slotte. Ook hiervoor ben ik verwezen naar de minister, maar ik doe het indirect ook via de staatssecretaris. Ik hoop dat de pilot met de hypotheekgarantie voor de BES-eilanden snel start. Dat is heel erg belangrijk voor het verlagen van de lasten voor de BES-eilanden.

Dank u wel, voorzitter. Ik moet het hierbij laten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ook van mijn kant felicitaties met uw verjaardag. Ik en mijn fractie zijn verheugd dat de minister van Binnenlandse Zaken zelf weer in persoon in de gelegenheid is om deel te nemen aan de begrotingsbehandeling van haar departement. Dat verheugt ons.

Voorzitter. Deze laatste begroting Binnenlandse Zaken van deze kabinetsperiode roept de vraag op wat voor overheid de burgers de afgelopen periode hebben ontmoet. Stond in het contact met de gemeente, de Belastingdienst en de uitvoeringsorganisatie de regel of de mens centraal? Ik denk dat de toeslagenaffaire, maar misschien ook wel de versterkingen in Groningen laten zien dat in het woud van regels en bestuurslagen dat we hebben gecreëerd, soms met een zaklamp gezocht moet worden naar de menselijke maat. Stel je eens voor: je hebt problemen met de Belastingdienst, je bent afhankelijk van een uitkering, je maakt aanspraak op de Wmo en je hebt voor je kind een persoonsgebonden budget nodig. Ga je dan nog een zorgtoeslag aanvragen? Of loop je dan het risico dat de overheid zich tegen je kan keren?

Voorzitter. Feit is dat tegenslag ons in het leven allemaal zo maar kan overkomen en dat onze samenleving nodeloos ingewikkeld is gemaakt. De ChristenUnie vindt het van belang dat de overheid dienstbaar is aan mensen en kwetsbaren beschermt. Voor deze groep mensen moet dit niet via pixels maar via persoonlijk contact. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Raad van State, de Brede maatschappelijke heroverwegingen en de Ombudsman zeggen allemaal: overheid, zorg alsjeblieft voor persoonlijk contact, één loket bij de overheid voor al je vragen. Voor de ChristenUnie is dat de stip op de horizon. Ik vraag de minister of zij bereid is om hier met de VNG voorstellen voor te doen en die dit voorjaar aan de Kamer te doen toekomen, zodat er ook voor de nieuwe periode voorstellen uit voort kunnen komen.

Voorzitter. Mensen komen op dit moment vaak terecht bij de gemeente. Of het nu gaat om jeugdzorg, de Wmo, armoedevoorzieningen, de opvang van daklozen of voorzieningen als een bibliotheek of zwembad: de gemeente staat voor je klaar. We weten dat de sociaal-economische klap van deze coronacrisis voor veel mensen nog moet komen. Het beroep op deze regelingen zal ook toenemen. In het afgelopen jaar hebben we hier regelmatig over gesproken. Veel wethouders, burgemeesters, raadsleden en inwoners van gemeenten hebben bij mij aan de bel getrokken. De gemeenten hebben niet genoeg geld om hun taken nog op een behoorlijke manier uit te kunnen voeren. Het water staat hun aan de lippen. De ChristenUnie is dan ook blij dat in deze begroting naast het geld dat eerder dit jaar extra ter beschikking is gekomen, opnieuw extra geld voor de gemeenten ter beschikking komt op korte termijn om hun taken te volbrengen. De opschalingskorting wordt bevroren en er komt extra geld voor jeugdzorg. Dat is broodnodig. Ook de coronakosten worden gecompenseerd.

Maar terecht vragen de gemeenten om een langetermijnperspectief. De opschalingskorting wordt nu voor twee jaar bevroren, maar wat de ChristenUnie betreft gaat die definitief van tafel, dus ook voor de langere termijn. Daarover zullen in het voorjaar structurele keuzes moeten worden gemaakt. Hoe wil het kabinet gemeenten meer duidelijkheid geven en zekerheid bieden over de financiële ruimte ten aanzien van het opstellen van een begroting voor de komende tijd? De gemeente Stadskanaal heeft aangekondigd dat ze geen sluitende begroting meer gaat indienen en de verwachting is dat veel meer gemeenten zullen volgen. Welke boodschap heeft het kabinet voor hen? Is het kabinet bereid om hen daarbij tegemoet te komen door bijvoorbeeld toestemming te geven om niet-sluitend te begroten dan wel de begroting later in te dienen?

Voorzitter. Het is belangrijk dat de overheid dienstbaar is aan haar inwoners. In de afgelopen jaren heb ik namens de ChristenUnie heel vaak aandacht gevraagd voor de regio's die buiten de Randstad liggen. Herhaaldelijk heb ik met collega's moties ingediend om ervoor te zorgen dat als er nieuw beleid komt, als er beleidskeuzes moeten worden gemaakt of als er wetgeving wordt gemaakt, er wordt getoetst welke consequenties dat heeft voor de regio's die te kampen hebben met bevolkingsdaling: de krimpregio's, maar ook de grensregio's. Ik vraag de minister en de staatssecretaris hoe deze toets in de praktijk vorm krijgt. Kunnen zij morgen ook voorbeelden geven van wetgeving of beleidskeuzes waarin deze afwegingen expliciet zichtbaar zijn? Ik zie daarnaar uit.

Voorzitter. Met de heer Van der Molen vraag ik hoe het kabinet vorm wil geven aan een actief beleid op het gebied van bevolkingsdaling en krimp. Graag een toelichting daarop.

Het compensatiepakket voor Zeeland staat in de begroting. Nu komt het erop aan dat de nieuwe afspraken die met Zeeland zijn gemaakt, wél worden nagekomen, dat ze worden waargemaakt en uitgevoerd. Dat is ook voor de mensen in Zeeland essentieel voor het vertrouwen in een rechtvaardige en betrouwbare overheid. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om een toelichting: hoe staat het op dit moment met de uitvoering van dit punt?

Voorzitter. Bij de aanvang van deze regeringsperiode zijn heel veel nieuwe wetten aangekondigd. Op verschillende departementen lopen langjarige wetgevingstrajecten. Ik noem als voorbeeld de modernisering van het Wetboek van Strafrecht en de faillissementswetgeving. Hier hebben we ook te maken met grondwetswijzigingen. Het wetsvoorstel over het right to challenge kwam al aan bod. We hebben ook wetsvoorstellen over de integriteit in het openbaar bestuur. We hebben net de eerste tranche gehad. Vorig jaar bij de begroting heb ik een oproep gedaan aan het kabinet om ook met wetsvoorstellen te komen om de integriteitstoets voor wethouders in de wetgeving een plek te geven. Die is aangekondigd. Er komt nog een tweede tranche. Soms is het complex om tot wetgeving te komen. Je hebt goede wetgevingsjuristen nodig. Soms zijn wetten complex en kost het gewoon meer tijd, maar soms heeft het ook te maken met capaciteit en bezetting. Hebben wij op dit moment voldoende wetgevingsjuristen om dit werk te kunnen doen, vraag ik de minister.

Voorzitter. De ChristenUnie heeft meerdere malen aandacht gevraagd voor de vergaderingen van de gemeenteraden en provincies in deze coronatijd. Dat kan fysiek of digitaal, maar het kan niet hybride. Voor commissievergaderingen bestaat die mogelijkheid wel; die zijn vormvrij. Maar voor de besluitvormende raadsvergaderingen en de Statenvergaderingen kan dat niet. Ik vraag de minister, ook in het licht van de huidige coronacrisis en de ontwikkelingen: zouden we niet toch ook moeten kijken of we hier maatwerk voor kunnen bieden en daar ruimte aan kunnen geven? Kan de minister erop reageren hoe ze daartegen aankijkt?

Voorzitter. Dan kom ik op de verkiezingen in coronatijd. Vanmiddag vindt er een debat plaats over de wijziging van de Kieswet. Die wordt met spoed behandeld omdat er over een aantal weken al in de gemeente Eemsdelta herindelingsverkiezingen worden gehouden. De ChristenUnie vindt het heel erg van belang dat het kiesrecht, een enorm fundamenteel recht voor de mensen in onze parlementaire democratie om zich uit te kunnen spreken, ook in coronatijd heel zwaar weegt. In de wetgeving die vanmiddag voorligt, zijn een aantal voorstellen opgenomen om kiezers de toegang tot het stemlokaal te ontzeggen dan wel om hen te verwijderen op het moment dat ze niet hebben voldaan aan de gezondheidscheck. De ChristenUnie plaatst hier grote vraagtekens bij. Ik heb dan ook — dat kondig ik hierbij aan — twee amendementen in voorbereiding. Die dienen wij in vóór het debat dat vanmiddag wordt gevoerd, zodat daarover ook het debat en een goede gedachtewisseling kunnen plaatsvinden. Ik vind dat het hier op fundamentele rechten van onze kiezers aankomt, die we misschien in de coronatijd juist wel het moment, maximale ruimte en maximale veiligheid moeten geven om invulling te kunnen geven aan hun stemrecht.

Voorzitter. Ik rond af met 75 jaar vrijheid. Dit jaar is het 75 jaar geleden dat ons land werd bevrijd. Vorige maand herdachten we hier in deze Kamer de eerste bijeenkomst van de Tweede Kamer na de Tweede Wereldoorlog. Twee jaar geleden nam de hele Kamer een voorstel aan dat ik samen met de heren Van der Molen en Van Haga heb gedaan om tot een nationaal bergingsprogramma te komen van vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog, in de hoop dat er een eervol afscheid zal komen van de vermiste vliegers en hun bemanningsleden. Er zijn nu een aantal bergingen geweest, in Echt-Susteren, waar ik zelf ben geweest, in Lochem en nu ook in het Markermeer. Twee weken geleden ben ik zelf het Markermeer op gegaan en heb ik gezien hoe die berging plaatsvindt. Ik wil vanaf deze plek heel veel waardering uitspreken voor de zorgvuldige en eervolle wijze waarop hier invulling aan wordt gegeven. Het is zo bijzonder dat hier gemeenten, scholen, kinderen en zelfs in Flevoland een hele provincie met een hele recente historie bij kunnen worden betrokken. Ik vind het ongelofelijk bijzonder dat er bij twee bergingen daadwerkelijk stoffelijke resten zijn aangetroffen, die van grote betekenis zijn voor de nabestaanden. Dit brengt een eervol afscheid dichterbij en is betekenisvol voor de nabestaanden. Ik wil heel graag deze waarderende woorden ook aan de minister meegeven op dit moment.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Ik weet dat wij, op uw initiatief in de stuurgroep 75 jaar vrijheid, daar als Kamer bij stil zouden staan. Maar helaas is dat door corona niet doorgegaan. Wie weet of er een ander moment komt. Dank u wel.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 14.00 uur. Dan gaan we verder.

De vergadering wordt van 13.28 uur tot 14.01 uur geschorst.

Naar boven