3 Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen,

en de behandeling van:

  • - de brief van de minister van Financiën d.d. 17 september 2019 inzake Nota over de toestand van 's Rijks Financiën ( 35300 );

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020 ( 35300-IX ).

De voorzitter:

De heer Van Raan van de Partij voor de Dieren heeft me laten weten dat hij vanaf 13.30 uur deel zal nemen aan dit debat. Het debat gaat vandaag over de Algemene Financiële Beschouwingen, het begrotingsonderdeel IXB. Ik heet trouwens iedereen van harte welkom, ook de mensen op de publieke tribune, de minister van Financiën en de staatssecretaris van Financiën.

De (algemene) beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef de heer Tony van Dijck als eerste spreker namens de PVV het woord.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, dank u wel. "De eurozone stevent af op een recessie", kopte Het Financieele Dagblad vorige week, maar voor deze minister schijnt de zon nog volop. De schuld ligt veilig onder de 50% en het geld klotst tegen de plinten van zijn ministerie. In 2017 was er een overschot van een kleine 10 miljard euro. Vorig jaar was er een overschot van 12 miljard euro. Dit jaar verwacht men een overschot van 14 miljard euro. Dat is 36 miljard euro te veel opgehaald belastinggeld, want dat is het. Daar geeft deze minister nu eindelijk een keer 3 miljard euro van terug. Van de 36 miljard die hij te veel heeft opgehaald, krijgen we een kruimel terug, en daar moeten we dan blij van worden.

Voorzitter. Dat het voor deze minister niet op kan, blijkt ook uit het feit dat hij voor de leningen geen rente meer hoeft te betalen. Sterker nog, hij krijgt geld toe. Een negatieve rente; dat is een droom van elke minister van Financiën. Hier zit dan ook een gelukkige minister en dat zie je. Maar deze minister is zo druk met het geld tellen dat hij de gewone burgers vergeet. Ze zien namelijk nauwelijks iets terug van al die weelde. Het consumentenvertrouwen zakte daarom vorige maand niet voor niks onder het nulpunt. Een kleine meerderheid vindt dat Nederland de verkeerde kant opgaat. Dat is dus niet echt reden tot juichen voor deze minister. We zien ook dat de ECB de rente inmiddels zodanig heeft verlaagd dat ons spaargeld en onze pensioenen spontaan verdampen. Lex Hoogduin twitterde vorige week: "De waarde van het spaargeld daalt met 3% per jaar, nog los van de vermogensrendementsheffing". Dat betekent een halvering van de koopkracht van uw geld in 24 jaar. Na 50 jaar is er nog een kwart van over en na 75 jaar een achtste. Met andere woorden, nog even en ons spaarbankboekje is leeg.

Iedereen ziet dat de ECB hartstikke fout bezig is, maar niemand grijpt in. Ook Klaas Knot niet, onze man in Frankfurt. Hij stribbelt een beetje tegen voor de bühne, maar hij komt niet verder dan dat. Waarom stapt hij niet net als Sabine Lautenschläger of eerder Jürgen Stark uit de ECB-board? Dat is toch wel het minste? Je wilt toch geen lid zijn van een club die een volledig foute koers vaart en waar je het in principe volledig mee oneens bent? Klaas Knot ziet dit heel anders. Hij verdedigt het foute beleid zelfs in Nederland. Hij geeft het zelfs toe. Hij zegt: ik zit niet bij de ECB om de Nederlandse belangen te verdedigen. Het is duidelijk: Klaas Knot is niet onze man in Frankfurt. De PVV zegt daarom: weg met die man. We willen iemand die de Nederlandse belangen verdedigt, net als Draghi dat doet met de Italiaanse belangen; hij doet niet anders. De ECB is zo fout bezig en is zo slecht voor Nederland dat het onbegrijpelijk is dat we ons daar zo makkelijk bij neerleggen. Ook deze minister zou eens met de vuist op tafel moeten slaan, maar hij verschuilt zich achter de onafhankelijkheid van de ECB. Iets of iemand berooft je van al je spaarcenten en je zegt niets. Dat is deze minister. Klaas Knot wil zelfs onze pensioenen zo snel mogelijk korten. "Korten kan niet wachten; laten we de pijn snel nemen", zegt hij. Die pijn heeft hij nota bene zelf veroorzaakt. Hij is medeverantwoordelijk voor het ECB-beleid en hij bepaalt de regels en de rekenrente.

Voorzitter. Waarom weigert deze minister te kijken naar de werkelijke rendementen van de pensioenfondsen? Het pensioenvermogen is in tien jaar tijd verdubbeld en de deelnemers hebben daarvan geen cent extra teruggezien. Het ABP maakte dit jaar een beleggingswinst van 50 miljard, maar moet van DNB rekenen met 2,25 miljard. Waar slaat dat op? Waarom mogen de deelnemers niet profiteren van de beleggingswinsten?

De heer Azarkan (DENK):

Ik zal het kort houden, want dat heb ik beloofd. Mijn vraag aan de heer Van Dijck gaat over de koopkrachtontwikkeling. Hij spreekt daar klare taal over. Nu heeft de PVV in de afgelopen vijftien jaar één keer de mogelijkheid gehad om er echt iets aan te doen. Dus niet langs de zijlijn te schreeuwen en allerlei kwalificaties te geven, maar er echt iets aan te doen. Nu vraag ik de heer Van Dijck: hoe was de koopkrachtontwikkeling in de tijd dat hij onderdeel uitmaakte van het kabinet via gedoogsteun?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Toen wij gedoogden — het was geloof ik in 2010, dus negen jaar geleden — zaten we in het oog van de financiële crisis. Toen was er niet heel veel ruimte voor koopkracht. Maar nu klotst het geld tegen de plinten. Ik heb het net voorgerekend. Er is 36 miljard overschot. Nu is er ruimte voor koopkracht en wat doet dit kabinet? Het heeft beloofd dat iedereen fors zou merken dat het economisch beter gaat. Dat verwijt ik ze dus. Toen wij gedoogden, ging het economisch bijzonder slecht. We hadden een tekort van 5%. Nu hebben we een overschot. Zij hebben dat beloofd, maar ze komen niet met hun geld over de brug. Ze geven de mensen geen koopkracht. Vorig jaar ging de helft van de mensen erop achteruit. Het jaar ervoor ging ook de helft van de mensen erop achteruit. Het ging over 0,2%. Mensen klagen steen en been en kunnen het hoofd niet boven water houden. Dat verwijt ik ze.

De heer Azarkan (DENK):

Niet alleen in deze periode maar ook in de afgelopen jaren werd er continu door de PVV aangegeven dat de koopkracht beter kan. En ik vind dat die beter kan. Maar ik constateer wel dat op het moment dat het kon en de PVV dat had kunnen sturen, de koopkracht voor alle Nederlanders met 0,5% en daarna met 0,8% omlaagging. Ik vind het iets te gemakkelijk om jaar na jaar te schreeuwen over de koopkracht. Als je de mogelijkheid hebt om er iets aan te doen, doe het dan ook, want anders wordt het zo'n jaarlijks goedkoop praatje.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nogmaals, de periode van negen jaar geleden en het heden zijn niet met elkaar te vergelijken. Als je praat over een tekort van 95 miljard of een overschot van 36 miljard. Dat zijn wel twee verschillende grootheden.

ABP-topvrouw Corine Wortmann luidde dit weekend de noodklok en riep het kabinet op om de regels realistischer toe te passen. Afgelopen maandag kreeg ze zelfs bijval van ex-president van DNB, Nout Wellink. Kan die man niet terugkeren, vraag ik aan de minister. Door dit beleid van irrealistische regels worden volgend jaar naar alle waarschijnlijkheid 2 miljoen mensen onnodig gekort. Ik hoor de minister nog zeggen op Prinsjesdag: de huidige rentestand is ongekend laag; dat is ingewikkeld voor spaarders, dat is ingewikkeld voor pensioenfondsen, maar het biedt voor mij tegelijkertijd kansen ten gunste van investeringen in duurzame economische groei. Ingewikkeld? De minister moet zich schamen! De minister vindt een investeringsfonds voor duurzame groei kennelijk belangrijker dan ons spaargeld of onze pensioenen. Dat noemt hij ingewikkeld. De gepensioneerden staat het water tot aan de lippen. Dat is het probleem. Gepensioneerden zijn er 5% op achteruitgegaan de afgelopen jaren. Een stel met een pensioen van €20.000 heeft inmiddels €200 per maand ingeleverd. In plaats van dit echtpaar te compenseren, krijgt men er nu €6 bij. En dan moet de korting er nog vanaf. Pensioenfonds Zorg en Welzijn berekent wat iemand met een pensioen van €700 te wachten staat. Over twee jaar is daar nog €580 van over. Van de €700 is over twee jaar nog €580 over. Dan zouden bij de minister toch alle alarmbellen moeten gaan rinkelen? Mijn oproep aan de minister is vandaag: haal die kortingen van tafel.

Volgens mij ziet de minister het echte probleem niet. Ik ga even terug naar de koopkracht. Mensen hebben de afgelopen jaren flink ingeleverd en hebben ingeteerd op hun spaargeld. De economie groeide met meer dan 10%, maar het netto besteedbaar inkomen van de mensen daalde. De mensen hebben de crisis betaald en zouden het fors gaan merken dat het economisch beter gaat. Dat was de belofte. Maar ze voelen er niets van. Sterker nog, de helft van Nederland ging er vorig jaar op achteruit en het jaar ervoor ook.

De PVV heeft al vaker gepleit voor een echte koopkrachtimpuls en dat is hard nodig. Door de btw te verlagen, door de huren te verlagen en het eigen risico af te schaffen kan dit allemaal gemakkelijk betaald worden uit de 36 miljard overschot. Ook de winstbelasting van multinationals vinden wij niet nodig. Nu zijn de Nederlanders aan de beurt en niet Shell. Niet Wopke, maar Henk en Ingrid. Zij hebben lang genoeg moeten bloeden.

Voorzitter, tot slot. We moeten helaas constateren dat het kabinet meer kapotmaakt dan je lief is. We hadden namelijk het beste pensioenstelsel van de wereld en dat moet dus nu kapot. Weg met de kapitaaldekking. Weg met de pensioenzekerheid. Weg met de solidariteit. En waarom? Waarom moest de ouderenzorg worden afgebroken? De zorg was vroeger betaalbaar maar inmiddels komt 38% van de huishoudens niet rond vanwege de te hoge zorgkosten. In de afgelopen jaren steeg de premie dan ook hard met €362 en het eigen risico met €230. We hadden ook een agrarische sector waar we trots op konden zijn, maar die wordt nu ook de nek omgedraaid; dat zagen we gisteren met al die protesten van de boeren. Boeren worden weggezet als milieucriminelen die hun veestapel moeten reduceren. En we hadden zo'n mooi stelsel van sociale zekerheid, maar ook dat moest eraan geloven. De WW, de ontslagbescherming, de AOW-leeftijd, het schoot allemaal omhoog en alles moest kapot. Waarom, vraag ik aan deze minister.

Het afgelopen decennium gingen de sociale huren met bijna 30% omhoog met als gevolg dat nu 800.000 huurders financieel aan de grond zitten volgens het Nibud. De basisbeurs ging eraan. De woningmarkt moest op de schop. De hypotheekregels, de renteaftrek, de Wet-Hillen, alles moest worden gesloopt. En ten slotte knalden nog eens de lasten met 20 miljard omhoog. De collectievelastendruk steeg in de afgelopen tien jaar met bijna 5%, van 35% naar 39,2%. De economie groeide met 10% maar het netto besteedbaar inkomen daalde. Alles werd duurder, de boodschappen, de energierekening, de verzekeringen, de zorg en de huur. Het is dan ook niet zo gek dat anderhalf miljoen gezinnen kampen met betalingsproblemen volgens het Nibud. Dat is een op de vijf gezinnen oftewel 21%, twee keer zoveel gezinnen als zeven jaar geleden. En dat is allemaal het gevolg van kabinetsbeleid, door allemaal onnodige maatregelen te nemen die Nederland uiteindelijk slechter maken. Dus mijn laatste vraag aan deze minister is dan ook: waarom?

De heer Alkaya (SP):

Twee weken geleden konden wij van veel partijen vernemen dat zij afstand nemen van de neoliberale koers die Nederland toch al een tijdje aan het varen is. Als je zo naar het verhaal van de PVV luistert, zou je kunnen concluderen dat de PVV ook niet echt neoliberaal meer is, maar de vraag is wat nou de daden zijn die daarbij horen. We hebben net al van de heer Azarkan kunnen vernemen dat u ook een deel mee heeft gedaan; u heeft een neoliberaal kabinet gedoogd. Twee weken geleden zagen we ook weer dat als het uitkomt en opportuun is, u bereid bent zelfs de ABN te verkopen. Normaal gesproken zegt u altijd een volksbank te willen en samen met de SP altijd voor een volksbank te willen strijden, maar als het u uitkomt, wilt u ook de ABN verkopen. Bent u nog steeds voor de verkoop van de ABN met wat er vorige week is gebeurd in het achterhoofd?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Hadden we de ABN twee weken geleden maar verkocht, dan hadden we nu 2 miljard meer ontvangen, maar helaas heeft die motie het toen niet gehaald en is dat niet gebeurd. Dus ik neem aan dat jullie daar nu allemaal heel veel spijt van hebben. De ABN is al voor 46% of 44% verkocht. Wij zijn inderdaad voor een volksbank en wij hebben meer de ogen gericht op SNS REAAL als volksbank of de Volksbank zelf, dan op ABN AMRO. ABN AMRO was meer bedoeld om de burger inderdaad eenmalig een bedankje te geven voor het redden van de bank en het betalen van de crisis en dat was precies die €1.000 van Rutte. Helaas is het nu nog €800, maar toen was het nog €1.000.

De heer Alkaya (SP):

Dit bevestigt wat ik wil benadrukken, namelijk dat de PVV zodra het haar uitkomt doet alsof ze niet neoliberaal is en alsof ze aan de kant van de mensen staat, maar eigenlijk is ze net zo neoliberaal als de VVD. Ik heb hier zelfs een motie waarin de PVV vraagt om de collectieve arbeidsovereenkomsten niet meer bindend te verklaren. Waar mensen waarvoor u zegt op te komen, jarenlang voor hebben gestreden en wat ze hebben binnengehaald samen met de pensioenen waar u nu zo voor opkomt, wilt u nu van tafel vegen. Ik vraag de PVV dan ook hiervan afstand te nemen. Ik ben namelijk bang dat de PVV als het haar uitkomt, de pensioenen, de nationale bank en de collectieve arbeidsovereenkomsten zal verkopen en dat zij bereid is om al die zaken voor de mensen waar de PVV voor zegt op te komen, opzij te schuiven.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Daar hoeft de woordvoerder van de SP niet bang voor te zijn. Hij kan vinden dat de verkoop van ABN AMRO niet in het belang van de mensen is, maar als wij iedereen €1000 kunnen geven uit de verkoop van ABN AMRO, dan zeggen wij daarmee: bedankt voor het redden van onze bank, want zonder jullie hadden wij niet meer bestaan. Dan is dat wel in het belang van de mensen. En dat wij van SNS een volksbank willen maken, doet niets af aan ons eerdere standpunt.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Tony van Dijck. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Aukje de Vries, namens de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Voor de VVD staat deze begroting in het teken van de middeninkomens, de hardwerkende Nederlanders. Of het nu op een kantoor in Leeuwarden is, op de bouwplaats in Venlo of in een fabriek op de Maasvlakte, zet jij je in voor een ander, probeer je Nederland elke dag een beetje beter te maken en het leven van de mensen om je heen mooier, dan verdien je onze volledige steun, van de VVD en wat ons betreft ook van het kabinet.

De VVD is tevreden over deze begroting. Er wordt extra geld uitgetrokken voor juist die middeninkomens, de verpleegkundige, de bouwvakker en de secretaresse. 3 miljard extra lastenverlichting en extra geld voor investeringen in de publieke sector, in veiligheid en in defensie. Daar kan volgens mij niemand op tegen zijn. Mijn eerste vraag daarbij is wel hoe wij ook financieel de motie-Heerma/Dijkhoff over de drugsunit en de strijd tegen de ondermijning realiseren.

Daarnaast wil ik het vandaag over drie onderwerpen hebben: de positie van de middeninkomens nu, hun positie in de toekomst en het groeivermogen van de economie.

Allereerst de positie van de middeninkomens nu. Voor de VVD is de belangrijkste opdracht voor het kabinet-Rutte III dat mensen in ons land gaan profiteren van het feit dat het beter gaat. Ondanks de lastenverlichting zit daar toch nog altijd een zorgpunt voor mijn fractie.

De heer Azarkan (DENK):

Ik wil goed naar het verhaal van mevrouw De Vries kunnen luisteren. Dat begint al met de definitie van het middeninkomen. Kan zij vertellen wie zij daarmee precies bedoelt? Die term is ontzettend populair; ik zie dat alle partijen ineens op zoek zijn naar het middeninkomen. Wie zijn die mensen en hoe definieert mevrouw De Vries die?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat iedereen inderdaad een andere definitie hanteert. Ik zou ongeveer denken aan de inkomens van €30.000 tot €60.000 à €70.000.

De heer Snels (GroenLinks):

Volgens mij is dat precies het probleem. Als er wordt gesproken over een inkomen van €30.000, dan hoort een secretaresse daar niet bij.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij hebben wij ook een heleboel maatregelen genomen voor de lagere inkomens. Het ligt er maar net aan wat voor secretaresse je bent. Ik vind het belangrijk dat wij voor de middeninkomens nu wat extra doen. Wij zien ook dat er voor een heleboel anderen al eerder maatregelen zijn genomen; ik kom daar zo nog op terug. Wij denken dat juist de middeninkomens het zwaar hebben en wij vinden het dan ook belangrijk dat wij juist daar die 3 miljard euro lastenverlichting op gericht hebben.

De heer Snels (GroenLinks):

Wat ik dan niet begrijp — ik denk dat mevrouw De Vries er nog op terugkomt, maar zij begon zelf over de lastenverlichting — is het volgende. Als de VVD de middenklasse serieus neemt, gaat dan het toptarief voor de hoogste inkomens omlaag? De VVD kiest ervoor om budgettaire ruimte niet te gebruiken voor de middenklasse, maar voor de allerhoogste inkomens, die er ook het meeste op vooruitgaan. Dat rijmt toch niet met elkaar?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat we een totaalpakket hebben neergezet, waarbij wij een evenwichtige verdeling hebben gemaakt van de koopkracht. Daarbij hebben wij echt het accent gelegd op de middeninkomens. Ik zal zo nog iets zeggen over het toptarief, misschien dat de heer Snels daar dan heel tevreden over is — ik denk haast van niet, omdat ik weet dat hij heel anders in de race zit. Maar voor ons was echt het belangrijkste om het extra geld dat vrijgemaakt is in deze begroting in te zetten voor de middeninkomens.

De voorzitter:

Mevrouw De Vries is nu pas één minuut bezig, maar zij komt zeker terug op uw punt, meneer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik kom er dan ook op terug.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik kom nog terug op een heleboel punten waarover nu misschien al de interrupties op de lippen branden.

Ik heb al iets gezegd over de middeninkomens. Het was niet voor niets dat mijn partijleider Mark Rutte in juni begon over de koopkracht voor de middeninkomens. Als overheid kunnen wij alleen belastingverlaging geven, maar de zwaartekracht van de lonen trekt de koopkracht toch te veel naar beneden in de laatste jaren. Vandaar ook de oproep van de VVD aan de grote bedrijven om waar mogelijk de lonen meer te laten stijgen. Het is niet uit te leggen dat de winsten zich op recordhoogte bevinden, dat de salarissen aan de top fors stijgen en dat de gewone mensen in die bedrijven dan niet voldoende profiteren. De VVD kiest met de volste overtuiging voor die middeninkomens, voor de hardwerkende Nederlanders. We zien dat deze groep het vaak zwaar heeft, zelfs met deze goede economische omstandigheden. Veel beleid van de overheid is gericht op het sociale vangnet, op de lage inkomens. Dat is goed, daar zijn we een beschaafd land voor. Maar het resultaat is vaak dat de middenklasse net overal buiten valt.

Voorzitter. Toen wij deze zomer over de begroting spraken, was de prioriteit van de VVD dan ook duidelijk: er moet meer geld in de portemonnee terechtkomen, juist bij deze groep. Ik ben ook blij dat dat gelukt is. 3 miljard euro extra voor de middenklasse en de hardwerkende Nederlanders. En de lastenverlichting uit 2021 wordt nog een jaar naar voren gehaald. Met een jaar de lasten verlagen hebben we, zoals de minister van Financiën zelf ook al heeft aangegeven, de fear of falling niet opgelost. Daar is meer voor nodig. Wat de VVD betreft, hadden we nog meer lastenverlichting gegeven. De VVD blijft zich daar ook de komende jaren voor inzetten.

Naast de extra lastenverlichting in de inkomstenbelasting komt er ook een verlaging van de energiebelasting met zo'n €100 gemiddeld per gezin. De belasting op spaargeld gaan we eerlijker maken, want je betaalde meer belasting dan spaarcenten opleverden. Mijn collega van de PVV zei het zonet ook al. Zelfs het toptarief komt voor het eerst onder de 50%. Ook op de woningmarkt nemen we maatregelen, zodat starters en andere mensen eerder aan een huis komen.

Voorzitter. Als wij willen dat de middenklasse er de komende jaren ook op vooruit blijft gaan, dan ligt er ook een grote taak voor onszelf. Dat betreft de regels die we onszelf stellen en de ambitie die we hebben voor de toekomst. Allereerst die regels. Begrotingsregels lijken apolitiek — vastgesteld door studiegroepen; hooggeleerde ambtenaren op het ministerie van Financiën — maar het tegendeel is waar. Ze zijn politiek en er zijn verschillende begrotingsregels die wellicht het leven van de minister van Financiën erg aangenaam maken, maar die juist het verbeteren van de positie van de middeninkomens bemoeilijken.

De heer Nijboer (PvdA):

De VVD is een wendbare partij. Vorig jaar was het vestigingsklimaat voor en vestigingsklimaat na en nu zijn de middeninkomens het hoofdmantra geworden. Vindt mevrouw De Vries niet dat de lagere inkomens — gepensioneerden met een klein pensioen, huurders — er ook recht op hebben om mee te profiteren van de economische welvaart?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk zeker dat die groepen ook mee moeten kunnen profiteren. Ik denk dat ook de koopkrachtplaatjes een plus laten zien, maar daar moeten we natuurlijk allerlei kanttekeningen bij zetten, want dat zijn prognoses. Maar ik ben wel heel eerlijk dat wij dit keer echt bewust hebben gekozen voor die middeninkomens en die werkenden, dat we daar ook gericht op hebben ingezet, omdat wij zien dat die vaak toch wel de vergeten groep zijn en het op dit moment ook zwaar hebben.

De heer Nijboer (PvdA):

Mevrouw De Vries heeft het over de middeninkomens. Daar is, denk ik, niemand in de politiek tegen. Daarom omarmt de VVD die term ook. Maar ik begrijp niet zo goed dat het kabinet er een half miljard voor uittrekt om het belastingtarief voor de allerhoogste inkomens, die er al het meest op vooruitgaan, te verlagen door het toptarief onder de 50% te brengen, terwijl er zo weinig wordt gedaan voor de mensen met de laagste inkomens, die de huur amper kunnen opbrengen, bij wie de energielasten er echt inslaan, die niet altijd goed geïsoleerde huizen hebben. Ik noem ook de ouderen die met hun pensioenen onder druk staan. Ik begrijp niet goed dat die hoogste inkomens zes tot tien keer meer krijgen dan de laagste inkomens. Dat is toch zélfs voor de VVD niet eerlijk te noemen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Het Centraal Planbureau heeft aangegeven dat de middeninkomens er het beste uit naar voren komen. Ik heb ook gezegd dat er altijd heel veel aandacht wordt besteed aan de lage inkomens. Ik denk ook dat er nu weer maatregelen voor hen zijn genomen, bijvoorbeeld de maatregel om de zorgtoeslag te verhogen. Maar nogmaals, het is echt een heel bewuste politieke keuze van ons geweest om het accent te leggen op die hardwerkende Nederlanders, op die middeninkomens. Die keuze kunt u misschien niet steunen. Dat kan. Maar dat is wel onze bewuste politiek keuze geweest.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik wil toch even dit punt afmaken. Uit recent onderzoek van Financiën en Sociale Zaken blijkt dat de marginale lastendruk voor de middenklasse boven de 80% en soms zelfs nog hoger ligt. Dus als je als leraar of als politieagent een keer een promotie maakt of er een periodiek bij krijgt, dan houd je daar maar 20% van over. Dat zou de prioriteit moeten zijn van de VVD. Wat doet de VVD en wat doet dit kabinet? De marginale druk van de allerhoogste inkomens verlagen. Daar begrijp ik helemaal niets van.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat iedereen hier graag wat aan die marginale druk zou willen doen. Ik ben ook blij dat dit kabinet eerder al maatregelen heeft genomen, bijvoorbeeld met betrekking tot de huurtoeslag. De harde afbouwgrens wordt langzamer afgebouwd, zodat daar minder last van is. Het belastingstelsel bestaat uit allerlei bouwstenen, waar de staatssecretaris hard aan werkt op dit moment. Ik vind het een van de belangrijke opdrachten voor de toekomst om te kijken hoe je het probleem van die marginale druk kunt oplossen. Ik denk namelijk dat het een probleem is dat iedereen hier in de Tweede Kamer ziet en graag zou willen oplossen. Maar ik zie ook wel dat je niet in één stap van de vloer naar de zolder kunt.

De heer Snels (GroenLinks):

Dat is een beetje mijn bezwaar. Het vorige kabinet heeft er al 5 miljard tegenaan gegooid. Dat was voor een belastingherziening die er niet gekomen is. Dit kabinet heeft al zogenaamde belastinghervormingen gedaan, maar de echte problemen van de middenklasse hebben we niet opgelost en toch zien we bij de VVD voortdurend de nadruk liggen op de hoogste inkomens. Dan denk ik, als de VVD kiest voor de modale inkomens en de inkomens daarboven, dat de VVD voortdurend kiest voor de ene helft van Nederland en de andere helft van Nederland vergeet.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat een beetje een raar beeld vind van wat we op dit moment aan het doen zijn in deze begroting en wat we extra doen aan 3 miljard euro lastenverlichting. Dat wordt juist heel gericht ingezet. Ik denk dat het ook juist daarom bij die middeninkomens terechtkomt. Ik begrijp dus niet zo goed waarom daar nu blijkbaar zo veel onenigheid over zou moeten zijn. Als iedereen voor de middeninkomens staat, zou ik zeggen: steun dan ook dat voorstel.

De heer Alkaya (SP):

De verwachte uitkomsten van het beleid staan natuurlijk in de koopkrachtplaatjes van het Centraal Planbureau. Als we daarnaar kijken en de middeninkomens even laten voor wat ze zijn en alleen naar de hoogste inkomens kijken, dus ongeveer vier keer het wettelijk minimumloon en meer, zien we dat die er bijna een procentpunt meer op vooruitgaan dan de laagste inkomensgroep, mensen die niet eens het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Wat is de rechtvaardiging van de VVD voor het verschil tussen de laagste en de hoogste inkomens?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wij hebben nu dus vooral gekeken naar die middeninkomens. Ik zie dat de hogere inkomens er procentueel minder op vooruitgaan dan de middeninkomens. Dat is een bewuste keuze geweest om daarop te sturen. Ik snap dat de SP misschien liever voor de lage inkomens meer zou willen hebben. Dat kan, maar dit is onze politieke keuze geweest: echt de focus op de middeninkomens.

De heer Alkaya (SP):

Het kabinet kan toch niet op maar één ding focussen? Het is toch niet zo dat je kiest voor de middeninkomens en de laagste inkomens dan maar vergeet? Je kunt er toch voor zorgen dat de middeninkomens erop vooruitgaan en de laagste inkomens er ook op vooruitgaan, als die hoogste inkomens maar iets meer inleveren? De hoogste inkomens gaan er 2,3% op vooruit. Als je dat omrekent naar euro's, zijn dat duizenden euro's meer per jaar dan iemand in een lagere inkomensgroep. Ik vraag het nogmaals heel scherp. Wat is de reden dat de VVD ervoor kiest om niet de laagste inkomens wat meer koopkracht te geven ten koste van de hoogste inkomens? De middeninkomens laten we even precies zoals ook u voorstelt.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat er een evenwichtig koopkrachtbeeld ligt voor een heleboel verschillende inkomens. Er wordt ook zeker wel wat gedaan voor de lagere inkomens, bijvoorbeeld compensatie voor de zorgtoeslag. Ik weet dat de SP voor het invoeren van een toptarief is van misschien wel 70% of 80%. Daar zijn wij geen voorstander van. We hebben ook kunnen zien dat het Centraal Planbureau, een onafhankelijke rekenmeester, heeft aangegeven dat het meest effectieve hoge tarief ergens rond de 49% zou zijn. Daar sluiten we redelijk bij aan, volgens mij. Ik denk dat er een goed totaalplaatje ligt.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Alkaya (SP):

Tot slot. Het klopt helemaal niet dat wij voor een toptarief van 80% of iets dergelijks zouden zijn. In het pakket dat we samen met GroenLinks en de Partij van de Arbeid hebben gemaakt, hebben we laten zien dat je het wettelijk minimumloon met 2,5% kunt verhogen, alleen al door volgend jaar andere keuzes te maken, door het hoogste tarief op 52% te laten. De VVD kiest daar niet voor, dus ik concludeer dat de VVD de hoogste inkomens nog rijker laat worden en de laagste inkomens vergeet.

De voorzitter:

Dat was geen vraag.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dat was een constatering. Ik constateer dat wij kiezen voor de middeninkomens.

De heer Stoffer (SGP):

Ik weet altijd graag waar we het over hebben. In dit geval gaat het elke keer over die middeninkomens. Daar heeft volgens mij iedereen een verschillend beeld bij. Wat is de VVD-definitie van middeninkomens? Waar hebben we het dan over?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb zonet volgens mij al op de vraag van de heer Azarkan geantwoord: van rond de €30.000 tot en met €60.000 à €70.000.

De voorzitter:

Opletten, meneer Stoffer!

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik wil het altijd graag herhalen voor de heer Stoffer, hoor!

De heer Stoffer (SGP):

Dank voor de tip, voorzitter!

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

De VVD heeft eerder ook al eens gepleit voor het terugbrengen van de zogenaamde meevallersformule. Dat klinkt heel technisch, maar meevallers in de overheidsbegroting worden dan niet alleen ingezet voor het verlagen van de staatsschuld maar vooral voor het verlichten van de lasten van de middeninkomens. Zeker in deze tijden van voorspoed zou de VVD dat logisch vinden. Immers, de middeninkomens hebben lange tijd meebetaald toen het slecht ging en nu het goed gaat, zouden zij ook mee moeten profiteren.

Ook minister Hoekstra heeft meermalen extern geroepen dat hij wil opkomen voor de middenklasse en ook dat we niet meer alles moeten inzetten op een nog veel lagere staatsschuld. Het klinkt vreemd uit de mond van een VVD'er, maar daar ben ik het volledig mee eens. Er zijn hogere doelen in het leven dan het aflossen van de staatsschuld. Dus ik zou zeggen: minister, pak deze handschoen op, laat middeninkomens meeprofiteren en breng die meevallersformule terug. Graag een uitgebreide reactie van de minister.

Er is nog zo'n begrotingsregel die het voor middeninkomens onnodig moeilijk maakt, namelijk de begrotingsregel over de zorgpremie. Als de stijging van de premie meevalt ten opzichte van wat er werd geraamd, dan volgt daar nu verplicht een lastenverzwaring op. Oftewel, we maken minder kosten dan gepland, dus moet er een belastingverhoging volgen. Dit is volstrekt onnavolgbaar. Ik kan het nog steeds niet uitleggen aan mensen, des te meer omdat lastenverlichting bij hogere zorgpremies juist vaak achterwege bleef in de afgelopen jaren.

De minister heeft aangegeven de Studiegroep Begrotingsruimte te vragen om te kijken naar deze begrotingsregel. Dat is natuurlijk prima, maar ik zou de minister toch willen vragen of er niet eerder actie ondernomen kan worden. Want niet lang na Prinsjesdag kwam het eerste bericht van zorgverzekeraar DSW dat de zorgpremie meer zou stijgen dan verwacht. Kan de minister dan ook garanderen dat, als dit de trend zou worden en in 2020 blijkt dat de zorgpremie tegenvalt ten opzichte van de raming, we dan ook de begrotingsregel gaan toepassen en er dus extra lastenverlichting te zien is?

Het Centraal Planbureau liet in de Macro Economische Verkenning al zien dat de zorg langzaamaan steeds meer vraagt van de koopkracht van mensen. Zonder een kritische blik op de begrotingsregels of op de groeiende zorgkosten is de zorg namelijk wat wij bij de VVD wel noemen een sluipmoordenaar voor de koopkracht van de middeninkomens.

Als ik dat zeg, kom ik ook al snel bij de energierekening. Vorig jaar hebben we daar een onaangename en verwarrende discussie over gehad. Die was niet goed voor het draagvlak, zowel voor de klimaatmaatregelen als voor het algemene beleid. Het kabinet verlaagt nu de energiebelasting met gemiddeld €100 per gezin bij gemiddeld gebruik. Dat is natuurlijk mooi, maar ook nu zijn er helaas alweer berichten in de media dat de berekening niet goed in elkaar zit en er mogelijk een te laag verbruik gerekend is. Hoe kijkt de minister daarnaar? Kloppen die berekeningen nu wel en welke stappen zijn er gezet om het ramen van de energierekening en de koopkracht structureel te verbeteren? Hoe gaat de minister monitoren hoe dit loopt en welke gevolgen dit voor de koopkracht van de middeninkomens gaat hebben? En wat gaat de minister doen als het weer niet blijkt te kloppen? Vinden we elkaar dan weer voor aanvullende maatregelen, of vindt de minister die dan niet nodig?

Een derde potentiële sluipmoordenaar die ik wil benoemen is de ozb van de gemeenten. Daar hebben wij als Rijk niet direct invloed op, maar er zijn signalen dat veel gemeenten gaan kiezen voor het verhogen van die ozb, onroerendezaakbelasting. Dit kan ook gevolgen hebben voor de koopkracht. In hoeverre is er rekening gehouden met een ozb-stijging in de cijfers? En welke afspraken maakt de minister met gemeenten om te voorkomen dat onze lastenverlichting voor middeninkomens opgesnoept wordt? We hebben natuurlijk wel een macronorm afgesproken met de gemeenten voor de ozb, maar daar is veel kritiek op, ook bij het kabinet zelf. Hoe gaat het kabinet nu echt eens goed monitoren en handhaven?

Sommige koopkrachtslurpers liggen in ieders blikveld, zoals de stijgende kosten van de zorg en de sociale zekerheid. Het structureel versterken van de middenklasse verdient meer aandacht dan alleen een eerste, zij het mooie belastingverlaging. Het verdient onze constante focus en om ook in de toekomst belastingverlaging te kunnen geven, zullen we financiële ruimte moeten maken. We zullen dan ook bereid moeten zijn om uitgaven niet meer te doen of minder te doen. Laten we dan vooral ook kijken naar de doelmatigheid van die uitgaven. Ik kijk ook even naar de heren Sneller en Snel of zij zich daar ook voor inzetten, want daar is ook nog een wereld te winnen.

De minister heeft dat terecht ook meermalen in externe lezingen benoemd. De collectieve lastendruk is nog steeds te hoog, ook al daalt die eindelijk weer eens in het komende jaar. Maar de minister wordt niet echt concreet en komt niet verder dan een algemene analyse. Wat doet hij concreet, wat gaat hij concreet doen en welke voorstellen ziet hij concreet voor zich om de stijgende kosten van de zorg en de sociale zekerheid te beteugelen?

Dan kom ik bij mijn laatste onderwerp, last but not least, het verdienvermogen van de Nederlandse economie. In tegenstelling tot mensen die zeggen dat we niet meer moeten inzetten op groei gelooft de VVD dat welvaart en welzijn niet zonder groei kunnen. Groei zorgt ervoor dat kinderen naar een goede school kunnen gaan, dat we ouderen goede zorg kunnen verlenen, dat we ons land veilig kunnen houden en dat we ons land door alle technologische innovaties duurzamer en beter kunnen maken. We zien dat met vergrijzing en teruglopende arbeidsproductiviteit de trendmatige groei in Nederland terugvalt naar zo'n 1,5%. De verwachting is ook niet dat die groei de komende decennia zomaar zo groot zal worden als in de vorige eeuw. Als we de middeninkomens in de toekomst lastenverlichting willen geven, dan zullen we dus moeten knokken voor elke procentpunt groei. De VVD legt zich niet neer bij minder groei. We moeten kijken hoe wij die groei weer kunnen vergroten en het verdienvermogen van Nederland kunnen versterken.

Het versterken van het groeivermogen kan door een investeringsfonds. Daar gaat het kabinet onderzoek naar doen. Maar daarmee zijn we er niet. Het investeringsfonds is wat ons betreft geen doel op zich, maar een middel. Daarom moet er eerst een ambitieuze groeiagenda komen om te kijken hoe we die groei gaan realiseren. Wat de VVD betreft moet zo'n fonds het verdienvermogen versterken, maar wordt het geen snoeppot. We hebben in het verleden al te veel goedbedoelde fondsen het onderspit zien delven. De definitie van investering werd net zo lang opgerekt tot nagenoeg elke uitgave een investering was, maar dat moeten we voorkomen. Ik ben benieuwd hoe de minister dat gaat borgen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Mevrouw De Vries heeft de mond vol over de middeninkomens en dat het zo belangrijk is dat die er nu een beetje op vooruitgaan. Maar de middeninkomens hebben in de crisisjaren 10% aan koopkracht ingeleverd en krijgen nu een stuiver terug. Weet mevrouw De Vries wel hoeveel een alleenstaande werkende met €30.000, iemand met een middeninkomen, erop vooruitgaat in 2020?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij was het voor die groep ongeveer 2,2%, 2,3%.

De heer Tony van Dijck (PVV):

En in euro's? Mensen leven niet van procenten.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dat zou ik moeten uitrekenen. We kunnen nu een rekentestje doen, maar dat lijkt mij niet het meest nuttig.

Ik ken het pleidooi van de PVV van de afgelopen jaren als het gaat om het tegenvallen van de koopkracht ten opzichte van wat er werd geraamd. Laten we eerlijk zijn, maar dat hebben wij ook gezien. Dat is de reden waarom wij heel bewust hebben gezegd: laten wij nu de 3 miljard lastenverlichting die we hebben kunnen vrijspelen, inzetten voor juist die groep. Ik hoop wat dat betreft toch een beetje op de steun van de PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ons probleem is: die 3 miljard is peanuts. Die mensen zijn er 10% op achteruitgegaan. In het voorbeeld van die persoon met €30.000: die heeft in de crisisjaren €3.000 ingeleverd. En hij of zij krijgt nu vier tientjes terug per maand. Met andere woorden: een kruimel is nog veel, u geeft echt niets terug. Wij vinden dat die mensen een echte koopkrachtimpuls moeten krijgen, want de overschotten zijn er. Mevrouw De Vries pleitte er zojuist zelf voor om die overschotten te gebruiken. Hoe kan het zijn dat de VVD wel toestaat dat het overschot dit jaar 14 miljard bedraagt, maar dat er volgend jaar maar 3 miljard wordt teruggegeven voor koopkrachtverbetering? Waarom geeft u niet 14 miljard terug? Het is toch belastinggeld?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Het is belangrijk dat we structureel iets aan lastenverlichting doen. Ik heb ook heel nadrukkelijk aangeven, en daarin kunnen wij elkaar misschien vinden, dat we voor de toekomst willen kijken naar meer lastenverlichting. Ik heb er niet voor niets voor gepleit om toch weer te kijken naar de meevallersformule, want ik vind het redelijk dat je mensen daarvan laat meeprofiteren, zeker de middeninkomens. Misschien kunnen wij elkaar wat dat betreft op een aantal punten vinden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het probleem is dat de recessie alweer voor de deur staat. Met andere woorden, dan wordt weer gezegd: het kan niet, want we hebben geen economische groei. Maar dit kabinet, met Rutte voorop, heeft gezegd dat men het fors gaat merken. Twee jaar geleden merkten de mensen er niets van, met 0,2%, vorig jaar merkten de mensen er niets van, met 0,3%, dit jaar merken ze er nauwelijks iets van. Met andere woorden: u trapt het blikje constant vooruit. U belooft van alles, maar tegen de tijd dat het werkelijkheid moet worden voor de mensen en hun portemonnee is het recessie en kan het niet meer. Wij willen dat u nu daden laat zien en daarom meegaat met de PVV om de btw echt terug te draaien, de huren te verlagen en het eigen risico af te schaffen. Dan doe je echt iets voor de mensen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij laten wij daden zien door die 3 miljard extra lastenverlichting voor de middeninkomens. Ik wil altijd kijken naar meer. Ik heb ook een aantal dingen aangegeven waar ik denk dat er mogelijkheden toe zijn, maar ik hoop dan ook de PVV een keer aan mijn zijde te vinden op het moment dat ik ... Je kunt wel zeggen: de lasten moeten omlaag en de belastingen moeten verlaagd. Daar zult u ons altijd voorstander van vinden, maar dat houdt ook wel weer in dat we minder moeten gaan uitgeven. Daar hoor ik de PVV dan weer heel weinig over, want je kan niet beide doen, én meer uitgeven én de belastingen naar beneden. Daarin zou ik dan wel een actievere rol van de PVV willen vragen. Dan moet de PVV ons ook steunen in het beteugelen van een aantal kostenposten in deze begrotingen en de toekomstige begrotingen.

De heer Stoffer (SGP):

Ik dacht: laat ik maar eerder zijn dan de heer Azarkan, anders stel ik zijn vraag misschien opnieuw. Nee, ik ben opgegroeid met het idee dat de VVD de partij is van de financiële degelijkheid. Ik wil even testen of dat nog steeds zo is. Ik hoorde volgens mij mevrouw De Vries zojuist zeggen dat er belangrijkere dingen zijn dan de staatsschuld verlagen. Uiteraard is dat zo, maar vorig jaar luidde een antwoord van de VVD op een interruptie van de SGP als volgt: ik denk dat het daarom belangrijk is dat we een begrotingsoverschot hebben en dat we zorgen dat de staatsschuld naar beneden gaat. Dus mijn vraag is eigenlijk: is die staatsschuld al laag genoeg of heeft de VVD in het afgelopen jaar een koerswijziging doorgemaakt?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij daalt de staatsschuld op dit moment nog steeds en hebben we ook nog steeds een begrotingsoverschot. In die zin zitten wij nog steeds op dezelfde lijn als de SGP, denk ik. Ik zeg wel heel eerlijk dat wij ook al heel nadrukkelijk gekeken hebben wat er nodig is. Waar zien wij dat mensen financiële ruimte tekortkomen? Dat is nou juist bij die middeninkomens. Dan vind ik het ook verschrikkelijk belangrijk om dát op te lossen, dat we daar kijken of we verlichting kunnen geven. Wat mij betreft hoeft de staatsschuld echt niet naar nul. Ik weet niet of de SGP op die lijn zit. Dat zou niet iets zijn waar ik voorstander van ben. We moeten toe naar een behapbare omvang van de staatsschuld. We zien nu dat de rente heel langjarig laag is, maar wij zien ook echt de noden van de mensen met die middeninkomens, en die hebben wij echt willen oplossen.

De heer Stoffer (SGP):

Op zich behartigenswaardige woorden. Toch zit ik even te kijken, want die staatsschuld daalt inderdaad nog steeds, maar in 2021 gaat die in ieder geval in absolute zin weer stijgen. Hoe kijkt mevrouw De Vries, hoe kijkt de VVD daar dan naar, naar die toekomst? Zegt u: nou, dat moeten we dan maar zien? Of is het op korte termijn toch echt weer nodig om daar wel wat aan te doen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik vind het prima dat we nu naar de absolute zin kijken. Ik zou zeggen: laten we gaan voor veel groei in dit land, dan wordt de staatsschuld nog veel lager. Ik denk dat je ergens tussen de 40% en de 50% staatsschuld zou moeten hebben. Hij daalt nog steeds, voor het eerst naar beneden de 50%. Ik denk dat dat goed is, omdat je ook niet te veel schuld wilt hebben. Maar nogmaals, ik zou er niet voor zijn dat we nu veel grotere overschotten hebben en dan zeggen: we kunnen niks doen voor die middeninkomens. Dat is echt niet de keuze die wij gemaakt hebben, en ik ben blij dat we de keuze gemaakt hebben die we gemaakt hebben. Ik kan hem ook prima uitleggen. We hebben de afgelopen jaren echt fors ingezet om de begroting weer op orde te krijgen en ik vind dat we nu dan ook deze stap moeten zetten. Ik hoop dat de SGP ook vindt dat wij in ieder geval voor de middeninkomens wat moeten doen.

De voorzitter:

Tot slot de heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Over die middeninkomens zijn wij het zeker eens, zeker als we de definitie pakken die zojuist door de VVD genoemd is. Ik ga er maar eens over nadenken of ik mijn beeld van de afgelopen 40 jaar van de VVD en die financiële degelijkheid moet bijstellen of niet. Ik ga daar eens een paar maanden over nadenken en daar komen we volgend jaar op terug.

De voorzitter:

Altijd goed, nadenken. De heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Een vraagje over het fonds. We weten nog niet precies hoe het gaat heten. Is het nou Wiebes, is het Hoekstra, is het Wiekstra? We weten het niet precies. Ik hoorde daar een paar opmerkingen over, maar hoe staat de VVD nou tegenover het idee van zo'n fonds?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb heel nadrukkelijk aangegeven dat wij het belangrijk vinden om te kijken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat er in de komende jaren meer groei gaat komen in Nederland. Uiteindelijk is dat het doel, denk ik. Ik heb ook gezegd dat het fonds daar een middel voor is. Ik zou het dus prima vinden als we zoiets gingen doen, maar dan moet er eerst wel duidelijk zijn wat we precies willen gaan doen en wat daarvoor nodig is. Begin maar eens bij die ambitieuze groeiagenda en bepaal hoe we dat voor de toekomst willen doen. Wat mij betreft moet je dan ook breder kijken dan alleen maar naar investeringen, want ik denk dat je dan ook moet kijken hoe je bijvoorbeeld de arbeidsparticipatie kan verhogen. Het moet een totaalpakket worden, wat ons betreft.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. Ik zeg via u tegen mevrouw De Vries: wees nou eens eerlijk. Het is voor de VVD toch helemaal geen aantrekkelijk voorstel? U maakt daar een aantal opmerkingen over en geeft een aantal randvoorwaarden, waarmee u eigenlijk zegt: de kans dat daar voor ons iets interessants gaat uitkomen, is wel heel klein.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik hoop — dat is ook de reden waarom ik een aantal randvoorwaarden genoemd heb — dat het geen snoeppot wordt en dat we geen geld steken in allerlei reguliere dingen die je in de begroting moet doen, of eenmalig geld steken in dingen die je eigenlijk structureel zou moeten regelen. Wij staan echt voor die groeiagenda. Wij vinden het belangrijk dat wij ook naar de toekomst kijken. Ik heb over die lastenverlichting en ook over alle kosten die we nog moeten maken voor de zorg, gezegd: dan zullen we moeten groeien. Ik vind het belangrijk dat we daar als land naar kijken. Daar heb je ook investeringen voor nodig; daar heb je overheidsinvesteringen voor nodig. Maar ik kom zo ook nog op een andere kant van het verhaal: daar hebben we ook bikkelhard de bedrijven bij nodig.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

De zaken die mevrouw De Vries net opnoemde, zijn natuurlijk zaken waar de overheid en het kabinet continu mee bezig zijn: een ambitieuze groeiagenda en het verhogen van de arbeidsparticipatie. De vraag is wat dat instrument daar nou in gaat verbeteren. Kan de mevrouw De Vries aangeven of er voorbeelden zijn van investeringen vanuit de overheid waar we heel veel rendement van hebben gehad?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb aangegeven dat wij nog meer willen als het gaat om die groei.

De heer Azarkan (DENK):

Ik ook.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

U ook? Dat is hartstikke mooi, dan kunnen we elkaar daar de hand reiken. Ik ga hier nu niet over speculeren: dit project wel en dat project niet. Ik denk dat iedereen er z'n ideeën bij heeft; iedereen heeft misschien z'n hobby's en voorkeuren. Laten we beginnen met waar we die groei willen realiseren in dit land. Laten we daar nou eens beginnen. Dan gaan we kijken wat er allemaal bij hoort. Wat mij betreft kan een investeringsfonds daar prima aan bijdragen, maar dan moet het inderdaad niet iets zijn waarvan je zegt: ik ga allerlei reguliere dingen daaruit financieren. Ik zou ervoor willen waken dat we nu niet allemaal onze eigen hobby's daarin aangeven.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u verdergaat met uw betoog.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik zie nog een schijnbeweging van de heer Snels.

De voorzitter:

Nee, niet op ingaan. Dat doet hij altijd.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

O, ik mag niet op schijnbewegingen ingaan. Ik had het inderdaad over het investeringsfonds. Ik zei het net ook al even kort: dat betekent ook dat we onze ondernemers en mkb'ers die het geld verdienen, zullen moeten steunen. Groei kun je niet alleen realiseren als overheid; daar heb je bedrijven en ondernemers bikkelhard bij nodig. Daar wordt het eerste dubbeltje verdiend. Zij zorgen voor banen van heel veel van die middeninkomens, waar een heel groot deel van mijn inbreng over ging. Ik kwam laatst bij een collega van mij een mooie uitspraak van Winston Churchill tegen. Die zei: "Sommigen beschouwen private bedrijven alsof het rovende tijgers zijn die je moet neerschieten, anderen zien ze als een melkkoe. Slechts een klein deel ziet ze zoals ze echt zijn: een sterk paard, dat de hele kar trekt".

Daarom ook een vraag aan de minister. De verlaging van de winstbelasting wordt uitgesteld, de daaraan gekoppelde verhoging van box 2 echter niet. Dat lijkt onredelijk. Wat is de uitleg van de minister daarbij? Waarom is de verhoging van box 2 voor ondernemers niet ook met een jaar uitgesteld? Daarnaast was de verhoging van box 2 in eerste instantie te wijten aan het zogenaamde globaal evenwicht. Volgens het Centraal Planbureau is het globaal evenwicht echter geen beslissende of bepalende factor voor ondernemers. Kan de minister daarop reageren?

Dit alles wil niet zeggen dat we niets terug mogen vragen van die bedrijven en ondernemers. Mijn fractievoorzitter heeft het tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen al uit de doeken gedaan. Draag je als ondernemer bij aan de Nederlandse samenleving, dan rollen wij de rode loper voor je uit. Kom je zonder bij te dragen en zonder wederkerigheid te tonen, dan hoef je niets van ons te verwachten. Ik denk dat het voorbeeld van Klaas Dijkhoff bij de Algemene Politieke Beschouwingen heel beeldend was, toen het ging over Philips, Eindhoven, PSV en Brainport. Mooie voorbeelden van hoe in het verleden die wederkerigheid werkte.

Ik ben zelf een aantal jaren bedrijfscontactfunctionaris geweest bij de gemeente Leeuwarden. Ik heb daar gezien dat ondernemers in de meeste gevallen midden in de samenleving staan. Dat ze de voetbalclubs of het muziekkorps sponsoren. Dat ze mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt een kans bieden en dat ze, als het slecht gaat met het bedrijf, soms zelfs te lang wachten om moeilijke maatregelen te nemen en mensen te ontslaan. Laten we die wederkerigheid koesteren en laten we die ondernemers prijzen en volledig steunen.

Van de minister vraag ik meer dan alleen bespiegelingen. Groei mogelijk maken vraagt ook dat we kijken naar de arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit. We zijn denk ik wereldkampioen deeltijdwerken. Mensen mogen natuurlijk die keuze maken, maar laten we ook kijken of de prikkels wel goed zijn om meer werken aantrekkelijker te maken. Wat voor plannen heeft de minister, en misschien ook de staatssecretaris, daarvoor?

Het vraagt ook dat we naast de kennisinfrastructuur en de innovatie kijken naar de gewone infrastructuur. Die moet op orde zijn, want een kapotte Botlekbrug helpt de economie niet. Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat we voldoende geld voor onderhoud en achterstallig onderhoud van onze infrastructuur hebben en tegelijkertijd voldoende kunnen investeren in nieuwe infrastructuur? De VVD wil geen kannibalisme dat zo veel voor de kosten voor onderhoud en achterstallig onderhoud uit het Mobiliteitsfonds snoept dat het ten koste gaat van nieuwe noodzakelijke investeringen.

Laten we dat vooral allemaal gaan doen, zodat de 21ste eeuw weer een gouden eeuw kan worden: voor de economie, voor Nederland, voor de mensen in Nederland, voor banen en vooral voor de middeninkomens.

De heer Nijboer (PvdA):

Mevrouw De Vries heeft het eigenlijk alleen maar over één kant van de begroting gehad, namelijk de belastingen. Die moeten omlaag van de VVD, dat is een bekend verhaal. Maar het gaat toch ook over de uitgaven? Waarom heeft mevrouw De Vries helemaal niets gezegd, helemaal niets, over de problemen in het onderwijs in Nederland? Scholen gaan na vier dagen dicht. Er staan onbevoegde leraren voor de klas. De werkdruk is te hoog. Zij heeft helemaal niets gezegd over het aantal politieagenten op straat dat afneemt in plaats van toeneemt. Dat zijn toch ook punten waar de VVD zich sterk voor zou moeten maken en waar ze het kabinet op moet bevragen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Vorig jaar zijn we uitgebreid ingegaan op alle investeringen die dit kabinet doet, bijvoorbeeld in onderwijs en onderzoek. Volgens mij is dat bijna 2 miljard. Ik noem ook de investeringen in defensie, maar dat is misschien niet helemaal de keuze van de PvdA. Het zijn belangrijke investeringen en het is goed dat we die doen. Wat u aangeeft, is voor een groot deel ook het gevolg van het lerarentekort. Dat is een grote zorg. We zien niet alleen bij het onderwijs grote tekorten, maar ook bij defensie en in de zorg. We kunnen al die mensen niet zomaar uit de hoge hoed toveren, maar we moeten er wel heel goed naar kijken. Dat is een van de redenen dat ik iets over de arbeidsparticipatie heb gezegd. Mensen zouden misschien net even een paar uur meer kunnen gaan werken om een oplossing voor dat probleem te bieden.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik deel met mevrouw De Vries dat het lerarentekort een groot probleem is, dat het echt een groot probleem is. Kinderen krijgen niet het onderwijs dat wij vinden dat ze verdienen. Dit slaat vaak het eerste neer bij de meest kansarme kinderen. Daar zijn de lerarentekorten het grootst. Ik had verwacht dat de VVD hier een verhaal over had gehad, misschien dan wel niet uit een oogpunt van emancipatie, maar wel met het oog op het verdienvermogen, het belang van de economie en het benutten van talenten. Ik had verwacht dat de VVD had gezegd: daar moet het kabinet wat aan doen. Is mevrouw De Vries bereid om samen met mij voorstellen te doen om daar wat aan te doen? Vooralsnog zie ik alleen maar taakstellingen en bezuinigingen op de onderwijsbegroting staan voor volgend jaar.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Nou dat vind ik wel een heel raar beeld van de werkelijkheid. De Nijboer begint kennelijk vanaf vandaag te kijken. Ik kijk naar wat dit kabinet voor het onderwijs heeft gedaan en dat is bijna 2 miljard extra investeren. We hebben geld vrijgemaakt voor de werkdrukvermindering van leraren. Ik vind het een beetje te kort door de bocht om te zeggen dat er helemaal niks gebeurt. Ik denk dat er echt forse bedragen worden ingezet.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt.

De heer Nijboer (PvdA):

Ten opzichte van het kabinetsbeleid dat twee jaar geleden is aangekondigd, staat er gewoon een renteverhoging voor studenten van 226 miljoen die het hoger onderwijs moet ophoesten. Daar hebben ze part noch deel aan. De gammawetenschappen en de medische wetenschappen moeten opdraaien voor de bètawetenschappen. De basisschoolleraren gaan voor het eerst in decennia keer op keer staken omdat de werkdruk en de salariëring onvoldoende zijn. Dan kan de mevrouw De Vries toch niet zeggen: we doen het allemaal goed en er is niks aan de hand in het onderwijs? Het antwoord van de VVD is kennelijk dat ze maar wat meer moeten werken.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb gezegd dat het kabinet fors geïnvesteerd heeft in het onderwijs. Volgens mij is er ook een cao afgesloten. Ik meen dat minister Slob heeft aangegeven dat er ongeveer 9% salarisverhoging in zit. We willen nadrukkelijk, echt heel bewust, geld vrijmaken voor het verminderen van de werkdruk van de leraren. Dat is ook naar voren gehaald. Ik vind het echt te kort door de bocht om te zeggen dat er niks gebeurt. Ik denk dat er echt fors geïnvesteerd wordt. Natuurlijk zien wij nog steeds die tekorten. Daar moeten we ook iets mee, maar ik vind het te makkelijk om te zeggen dat we dat met een zak geld in een keer kunnen oplossen.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik ben het eens met de heer Nijboer dat het opvallend is dat mevrouw De Vries weinig aandacht geeft aan de echte problemen van mensen buiten deze zaal. Dat gaat natuurlijk over de collectieve sector, de politieagenten, de leraren en de verzorgenden. Maar het gaat ook over de boeren en ook over de mensen die op zoek zijn naar een huis. U heeft echt helemaal niks gezegd over het stikstofprobleem. We hebben vandaag de Financiële Beschouwingen. Er is geen plan van het kabinet. Er is geen financieel plaatje. De boeren weten niet waar ze aan toe zijn en mensen staan te wachten op een huis. Wat is uw antwoord aan hen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik ben het absoluut niet eens met de heer Snels dat ik niet heb gesproken over de problemen van de mensen in het land. Ik heb het juist gehad over de middeninkomens die het zwaar hebben gehad en dat wij juist daar onze focus op hebben gericht. Ik vind het een karikatuur van mijn verhaal. Er wordt bijvoorbeeld 2 miljard uitgetrokken om te kijken hoe we de woningmarkt verder kunnen brengen. Ik snap de behoefte om nu al vooruit te lopen op wat we voor oplossingen voor de PAS kunnen verzinnen. Dat is heel complexe problematiek. Ik vind het goed dat het kabinet nu heel druk bezig is om te kijken welke oplossingen er gekozen moeten worden. Misschien komen daar straks financiële consequenties uit voort. Dat kan, maar we moeten wel even de tijd nemen voor dit complexe probleem. Ik denk dat niemand in de Tweede Kamer hiervoor een quick fix heeft. Ik vind ook dat we gewoon serieus naar dat probleem moeten kijken en dat we ook oplossingen moeten zoeken die echt het probleem oplossen.

De heer Snels (GroenLinks):

Mag ik dan één concrete vraag stellen aan mevrouw De Vries? Het kabinet heeft op Prinsjesdag vol trots gepresenteerd dat er een stimuleringsfonds voor de woningbouw komt voor 1 miljard. Maar tot mijn grote verbazing lees ik nu in de antwoorden van het kabinet dat dat geld wellicht niet voor woningen wordt gebruikt, maar voor het uitkopen van boeren. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb die antwoorden even gemist. Ik zou er dan nog even naar moeten kijken om te zien wat er precies in de antwoorden staat en wat de vraag precies is geweest. Misschien mag ik daar in tweede termijn nog even op terugkomen.

De heer Snels (GroenLinks):

Maar u bent toch het volgende met mij eens? Heel veel mensen wachten op een woning. Als het kabinet uiteindelijk geld ter beschikking stelt om woningen te bouwen, gaan we dat geld niet gebruiken voor het uitkopen van boeren. Dat lijkt me wel een politieke uitspraak waar mevrouw De Vries zich achter zou kunnen scharen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat er een boerderij in de omgeving van een natuurgebied staat waar ook plannen zijn voor woningbouw. Wil je dan die woningbouw los kunnen trekken, dan moet je daar natuurlijk wel naar kijken. Ik heb de vraag nu even niet zo voor het oog, maar dát is misschien de reden dat dat geld daarvoor ingezet zou kunnen worden. Ik vind het belangrijk dat de woningbouw op gang komt en ik denk dat mensen in het land daar ook op zitten te wachten. Ik vind wel dat als we daarvoor maatregelen moeten nemen, bijvoorbeeld het verplaatsen van een boerderij omdat de stikstofproblematiek in de weg zit, we daar ook naar zouden moeten durven kijken. Ik hoop dat ook GroenLinks dat wil, in het kader van het bouwen van woningen in Nederland.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Aukje de Vries. Dan geef ik nu het woord aan de heer Snels namens GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. Ik werd wel vrolijk van de Algemene Politieke Beschouwingen. Het debat liet zien dat politici altijd twee dingen moeten doen. Ten eerste moeten we de ideeënstrijd op het scherpst van de snede voeren, want een democratisch debat gaat over het duidelijk maken van het verschil, verschil in visie, in maatschappijbeeld, of verschil bij de weging van belangen en prioriteiten. En tegelijkertijd gaat het bij democratische besluitvorming ook om het zoeken naar overeenstemming, in de wetenschap dat we bij democratische besluitvorming nooit helemaal onze zin krijgen. En bij dit tweede was ik zeer verheugd dat we in staat waren om concrete problemen voor concrete mensen op te lossen. Er komt meer geld en capaciteit voor de zedenpolitie, waar mijn collega Kathalijne Buitenweg gepassioneerd aan gewerkt heeft. En er komt een hele concrete oplossing voor jongeren met complexe problemen, die vanaf komend jaar geholpen kunnen worden in speciale expertisecentra. Op dit onderwerp heeft mijn collega Lisa Westerveld speciale betrokkenheid. Het is geweldig dat we bij de Algemene Politieke Beschouwingen voor dit plan steun kregen. Formeel zou het goed zijn als de minister van Financiën een oordeel geeft over vooral de dekking van de betreffende motie en het amendement, zodat verdere behandeling ook bij de desbetreffende begrotingen kan worden afgemaakt.

Voorzitter. Het eerste is net zo belangrijk: de ideeënstrijd, het verschil duidelijk maken. En ook hier werd ik wel vrolijk en optimistisch. Het lijkt erop dat we op een keerpunt staan. Vanaf de jaren tachtig, Reagan, Thatcher, Lubbers, hebben deregulering, privatisering en marktwerking het overheidsbeleid gedomineerd. Die zouden leiden tot economische groei en welvaart voor iedereen. Overal in de westerse wereld staat het dogma van de vrije markt als wondermiddel van gedeelde welvaart nu en in de toekomst ter discussie. Van Amerikaanse CEO's die zich nu druk gaan maken over andere stakeholders dan alleen de aandeelhouders, tot instituten als het IMF of media als de Financial Times, die zich zorgen gaan maken over de toenemende ongelijkheid of de opwarming van de aarde. Trickle down economics werkt blijkbaar niet, of niet vanzelf, en klimaatverandering houdt niet zomaar op.

En ook in Nederland is er een kentering gaande. Ik hoef de voorbeelden niet te noemen. We zien dat partijen als de VVD en het CDA zich aan het herbezinnen zijn. Ik zie het sociaal-economische speelveld onze kant op komen, en dat maakt optimistisch. Een treffende illustratie daarvan is de aandacht voor het begrip "brede welvaart" in de Miljoenennota. We hebben daar de afgelopen jaren vaak over gesproken. Hoe krijgen we de Monitor Brede Welvaart in het beleidsproces? Ik las de aarzelende opmerking van de minister over de mogelijkheid om concrete doelstellingen te formuleren op basis van de monitor, en dat het lastig is om de jaarlijkse voortgang te monitoren. Dat is allemaal waar, maar toch is deze Miljoenennota een stap vooruit. Zowel qua economisch, natuurlijk, menselijk als financieel kapitaal krijgen we inzicht in de ontwikkeling van de samenleving. Ik ben benieuwd naar de volgende stap. Als het bijvoorbeeld gaat om actuele thema's, zoals het lerarentekort of het stikstofprobleem, dan zou je bredewelvaartsdoelen, zoals gelijke kansen of natuurlijk kapitaal, moeten kunnen operationaliseren. Graag een reactie.

Voorzitter. Het speelveld komt naar links, maar de stapjes zijn voorzichtig. Soms heb ik de indruk dat de vorige kabinetten bezuinigingskabinetten waren en dat dit kabinet nu keurig op de winkel past, en soms wat meer doet, zie de Klimaatwet en het pensioenakkoord, maar toch dreigt te verworden tot een tussenkabinet. Ik vind dat onbevredigend, want dit kabinet zou nu meer moeten doen. Ik noem de aanpak van de marktwerking in de zorg, de rol van de overheid als ondernemende staat bij een lage rente en de hervorming van het belastingstelsel. Dat zijn allemaal grote thema's die een nieuwe visie vragen. Er worden wel stapjes vooruitgezet, maar nog geen sprong vooruit. Grote keuzes worden vooruitgeschoven naar een volgend kabinet: van een bezuinigingskabinet via een tussenkabinet naar een kabinet van verandering en vernieuwing. Moeten we echt wachten op het kabinet-Hoekstra I, Kaag I of toch Klaver I?

Voorzitter. Over deze thema's heb ik een aantal vragen. Ik wil het heel kort over het investeringsfonds hebben. Wanneer krijgen we daar meer informatie over? Gaat dit nog wat betekenen voor deze kabinetsperiode of is dat ook voor het volgende kabinet? Dan nog een hele specifieke vraag. De minister weet dat de heer Sneller en ik rapporteurs waren over het baten-lastenstelsel. Is de minister het met mij eens dat de discussie over een investeringsfonds van de overheid een versnelling zou moeten betekenen van het baten-lastenproject?

Voorzitter. Dan het stikstofprobleem. We weten dat er meer geld nodig is om aan de stikstofuitspraak te voldoen en om de woningbouw meer ruimte te bieden. We moeten boeren op een sociale wijze tegemoetkomen, terwijl de veestapel drastisch wordt verkleind. 130 km/u was een politieke gimmick, maar betekent niets in termen van brede welvaart of zelfs tijdwinst. Ons land is te klein voor nog meer groei van het vliegverkeer. Wat gaat het kabinet concreet doen? Wanneer komt het plan en wanneer komt het financiële plaatje? Ik zei het al in het interruptiedebat: er is een miljard voor de woningbouw. Maar begrijp ik nu goed dat we daar geen woningen van gaan bouwen maar boeren van gaan uitkopen? Dat is toch niet zoals het op Prinsjesdag werd gepresenteerd? Hoe zit dat? Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Dat is balletje-balletje spelen met budgetten.

Voorzitter. Eén ding moet me van het hart. Er moet een sociale oplossing komen voor boeren die willen of moeten stoppen. Maar al die boeren zijn in de afgelopen jaren door onze grote banken, vooral de Rabobank, verleid om zich vol te hangen met leningen waardoor ze soms diep in de schulden zitten. Als het over Italiaanse banken zou gaan, zouden we spreken over slechte leningen. Wil de minister van Financiën met De Nederlandsche Bank in overleg treden om te bezien hoe dit risicobeheer en -toezicht in de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden? En wil de minister bezien of de banken niet zelf een deel van die leningen moeten afschrijven op hun balans? Dit kunnen we niet alleen op het bordje van de boeren leggen, maar ook niet alleen op dat van de belastingbetaler. Graag een reactie.

Dan de publieke sector. Het is niet zo dat het kabinet niets doet. In feite is dit kabinet nog bezig met het herstellen van de schade van eerdere bezuinigingen en loonmatiging. Maar we zien de frustratie bij de ruggengraat van onze samenleving: onze zorgverleners, de politieagenten en de leraren. Te hoge werkdruk, te weinig collega's en te weinig waardering. Er is echt meer nodig dan het kabinet nu doet. Als het het CDA menens is met een herwaardering van de samenleving boven de markt, dan gaat het om de herwaardering van hen die aan het front staan om onze samenleving vorm te geven. Als het de VVD menens is dat het moet gaan om de middenklasse, dan gaat het om onze leraren, onze politieagenten en onze zorgverleners. Wat kan er extra? Welk perspectief kunnen we hen de komende jaren bieden als het gaat om een verlaging van de werkdruk en een extra stap in het salaris, bijvoorbeeld voor de leraren?

Mag ik één concrete vraag stellen? We zien dat de ramingen voor de loon- en prijsbijstellingen in de afgelopen jaren zijn meegevallen door een tegenvallende loonontwikkeling in de markt. Dat scheelt cumulatief zo'n 12 miljard euro. Ik snap de systematiek, maar is het niet gek dat we op deze post meevallers hebben vanwege de ramingsystematiek, terwijl eigenlijk de insteek zou moeten zijn dat we na jaren van een nullijn wat extra begroten voor de leraren, de verzorgenden en de politie? Vroeger noemden we hen de trendvolgers. Graag een reactie.

Over de middenklasse gesproken. Daarmee kom ik bij het fiscale beleid. Het dogma sinds de jaren tachtig was ...

De voorzitter:

De heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Ik las vanochtend een interview met de heer Asscher, die over de inbreng van de heer Nijboer sprak. De heer Asscher suggereerde dat er wat onhelderheid was over de positie van GroenLinks, bijvoorbeeld als het gaat over de Onderwijsbegroting. Misschien kan de heer Snels daar hier zelf opheldering over geven.

De heer Snels (GroenLinks):

Welke onhelderheid bedoelt de heer Sneller precies?

De heer Sneller (D66):

Gaat hij ervoor stemmen of ertegen stemmen? Wat is nou precies zijn visie op de Onderwijsbegroting als het erop aankomt?

De heer Snels (GroenLinks):

Volgens mij heeft mijn fractievoorzitter Jesse Klaver dit bij de Algemene Politieke Beschouwingen kraakhelder gezegd. Wij hebben heel serieus gekeken naar het Belastingplan en naar de begrotingen. We zien dat het echt stapjes vooruit zijn. Als het over het Belastingplan gaat, zien we dat de energierekening voor mensen omlaaggaat, dat heel veel mensen erop vooruitgaan in koopkracht en dat de winstbelasting niet omlaaggaat, maar een beetje omhooggaat. Dan is het gek om te dreigen met tegenstemmen. Als je het Belastingplan zou wegstemmen, is dat slechter dan wat we nu krijgen. Dat kun je niet doen. Hetzelfde geldt bij de begrotingen. Ik vind — en dat is wat Jesse Klaver heeft gezegd — dat als je dreigt met tegenstemmen, ongeacht of dat gaat om het Belastingplan of de begrotingen, je je dreigementen moet kunnen waarmaken. Als je dan ziet dat er in alle begrotingen meer geld zit, dan ben je politieke spelletjes aan het spelen. Dan speel je je politieke spelletjes over de ruggen van de politieagenten en over de ruggen van leraren, want dan stem je ook tegen de extra investeringen die wél gedaan worden. Dan stem je tegen de verlaging van de werkdruk, dan stem je tegen extra handen in de klas en in de verzorgingshuizen, dan stem je tegen extra politieagenten. Ik vind dat je dat niet kan waarmaken.

De heer Sneller (D66):

Dat is helder. Dank. Volgens mij trekken we aan dezelfde kant van het touw. Ik snap de opmerkingen van de heer Snels over die spelletjes heel goed.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Nou, voorzitter, dit is wat mijn fractievoorzitter "scorebordpolitiek" noemde. Ik vind dat het kabinet veel te weinig doet. Daar gaat het grootste deel van mijn betoog over.

De heer Nijboer (PvdA):

Zou het ook van inhoudelijke politiek kunnen getuigen dat als je inhoudelijk niet voor wetsvoorstellen bent, bijvoorbeeld omdat je het een groot maatschappelijk probleem vindt dat de hoogste inkomens het meest profiteren en de laagste het minst en dat de belasting voor huurders stijgt in plaats van daalt, je om die reden tegen wetsvoorstellen kunt stemmen? Acht de heer Snels dat mogelijk?

De heer Snels (GroenLinks):

Ik ben het met de heer Nijboer eens: ik vind dat je eerlijk moet kijken naar de voorstellen van het kabinet. Als ik daar eerlijk naar kijk, of het nou de begrotingen zijn of het Belastingplan, dan kan ík niet verkopen dat we die weg zouden stemmen. Want dat is uiteindelijk de consequentie. Dan zouden wij tégen een verlaging van de energierekening stemmen, dan zouden wij tégen een verhoging van de winstbelasting voor grote bedrijven stemmen, dan zouden wij tégen extra verlaging van de werkdruk in het hoger onderwijs stemmen. Dat kan je niet waarmaken. Dan ben je bezig met: wie in Den Haag wint er, wie dreigt er, wie heeft er politieke winst door? Uiteindelijk moet het gaan om wat het betekent voor mensen in de samenleving. Dan vind ik dat het kabinet een stapje vooruitzet, maar niet die sprong vooruit maakt. De heer Nijboer en ik zijn het daarover eens. Dit kabinet zou veel meer moeten doen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik zal zo meteen in mijn eigen betoog uiteenzetten wat onze overwegingen zijn bij de verschillende begrotingen en bij het Belastingplan en wat de argumenten zijn om daar voor of tegen te kunnen stemmen. Ik wil alleen het punt maken dat je ook op basis van de inhoud tot de inhoudelijke conclusie zou kunnen komen om tegen voorstellen te stemmen, bijvoorbeeld omdat de hoogste inkomens het meest erop vooruitgaan, bijvoorbeeld omdat er te weinig voor huurders en ouderen wordt gedaan, bijvoorbeeld omdat de aanpak van de werkdruk in het onderwijs en de salariëring van de basisschoolleraren onvoldoende zijn, bijvoorbeeld omdat de bezuinigingen op universiteiten en de hogescholen in de Onderwijsbegroting zitten.

De voorzitter:

Helder. Gaat u verder.

De heer Snels (GroenLinks):

De heer Nijboer daagt mij toch uit. Natuurlijk kun je die inhoudelijke afweging altijd maken, maar dan moet je niet eenzijdig kijken naar waar je tegen bent. Dan moet je ook kijken naar wat het betekent als je een begroting of een Belastingplan echt weg zou stemmen. Dan stem je ook heel veel dingen weg waar we voor zijn, waar de heer Nijboer en ik voor zijn en waar links het eens is met rechts, bijvoorbeeld het feit dat we meer moeten doen aan verlaging van de energierekening.

De voorzitter:

Dat heeft u duidelijk gemaakt, meneer Snels. Helder.

De heer Snels (GroenLinks):

De heer Nijboer daagde me uit, mevrouw de voorzitter.

Ik was bij het fiscale beleid. Over de middenklasse gesproken: het dogma van de jaren tachtig was "lagere lasten, kleinere overheid". In de praktijk zien we een trendmatige daling van de toptarieven voor de hoogste inkomens, een trendmatige daling van de Vpb-tarieven en lage belasting op vermogen, maar nog altijd hoge lasten op werk en een waanzinnige marginale druk voor de middengroepen. Hoezo komt dit kabinet op voor de middengroepen? Waarom een lager toptarief, terwijl de echte marginale lastendruk bij de middenklasse zit? Waarom tegelijkertijd een hoger tarief voor de eerste schijf? We drukken de tarievenstructuur in elkaar, met als effect dat we de problemen van de marginale lastendruk voor de middenklasse alleen maar groter maken. Dit fundamentele probleem blijft bestaan en wordt naar een volgend kabinet doorgeschoven. Als we echt van de toeslagenramp en de afbouwtrajecten in heffingskortingen af willen en toch een rechtvaardiger belastingstelsel willen, dan is een vlaktaks na de invoering van het toeslagenstelsel het slechtste ideologisch gemotiveerde idee vanuit de VVD en het CDA. Graag een reactie van de staatssecretaris, graag langs de lijnen van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.

En waarom moeten lagere macro geraamde zorgpremies gecompenseerd worden met een verhoging van het tarief in de eerste schijf? Daar hebben alle mensen met een lager inkomen of middeninkomen last van. Op deze ongelukkige regel in het begrotingsbeleid, het sluiten van het lastenkader, heb ik eerder gewezen. De Raad van State is kritisch op de onderbouwing van de wijziging van de begrotingsregels, maar juist hier lijkt de raad een aanpassing te vragen. Graag een reactie.

En dan de belasting op vermogen. Ik ben het ermee eens dat we een oplossing wilden voor spaarders, want de vermogensrendementsheffing is onrechtvaardig, maar het huidige voorstel is ook geen fundamentele keuze voor een belasting op reële vermogenswinsten en gaat pas in 2022 in. Waarom niet een snelle tijdelijke oplossing voor spaarders en voor de volgende kabinetsperiode een echt plan voor het belasten van vermogenden? Want de vermogensongelijkheid is groot. Van alle ontwikkelde landen is die alleen in de Verenigde Staten nog groter. En laten we dan ook fundamenteel kijken naar de onbelaste vermogensopbouw in box 2.

Voorzitter. Over de lastenverdeling tussen bedrijven en huishoudens hebben we vaak gesproken. Ook hier heeft het kabinet een klein stapje naar links gemaakt. Ik vind dat we de winstbelasting niet moeten verlagen, maar de verhoudingen zijn iets eerlijker geworden. Dat heeft onder andere te maken met het verlagen van de energierekening in de mix van groene belastingen. Daar ben ik blij mee. De bezuiniging op de energiekorting vorig jaar was niet verstandig. We herinneren ons de debatten en de pogingen om dat deels te herstellen. Hier heeft het kabinet de steven 180 graden gedraaid. Dat is goed. Laten we dat met vertraging ook maar als winst van een democratisch debat zien.

Ook goed is dat dit kabinet met deze staatssecretaris voor het eerst echt werk maakt van de aanpak van belastingontwijking en grondslagerosie bij grote bedrijven. Maar er is nog veel te doen, internationaal en in ons eigen stelsel. Recent onderzoek van het IMF laat zien dat 40% van de buitenlandse investeringen wereldwijd spookkapitaal is en niets te maken heeft met reële investeringen, maar belastingtechnisch is gemotiveerd. Een heel groot deel daarvan vliegt langs Luxemburg en Nederland. Een van de dingen die we moeten doen, is de regeling voor liquidatieverliezen beperken, waardoor een bedrijf als Shell ook eens winstbelasting in Nederland gaat betalen. Ik was daarom blij verrast met het feit dat het kabinet mijn wetsvoorstel voor beperking van de regeling voor liquidatieverliezen wil overnemen. De wet was al medeondertekend door de SP en de Partij van de Arbeid, door mevrouw Leijten en de heer Nijboer, maar dat het kabinet deze wet nu overneemt, is heel mooi. Grote bedrijven gaan nu ook in Nederland winstbelasting betalen. Ik heb er met heel veel plezier aan gewerkt. Ik dank de medewerkers van ons Bureau Wetgeving. Ik dank mijn deskundige adviseur, hoogleraar Jan van de Streek, die de intellectuele aanjager was van dit project. Ik was ook zeer tevreden over de deskundige en creatieve medewerking van de ambtenaren van de staatssecretaris. Gefascineerd heb ik de discussies tussen hen en de wetenschap gevolgd. Die spreken niet in gewone taal, die spreken in uitspraken van het Hof van Justitie. Ik heb het al eens eerder gezegd, maar het blijkt ook in dit traject: het ministerie van Financiën blijft toch het beste in Den Haag.

Voorzitter. Met genoegen overhandig ik via u de conceptwet aan de staatssecretaris. Ik wens hem net zo veel plezier bij het naar de parlementaire eindstreep brengen van deze wet als ik heb gehad bij het voorbereiden van het concept. Alstublieft.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Snels. Dan geef ik nu het woord aan de heer Slootweg namens het CDA.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Toen de minister van Financiën de Miljoenennota presenteerde, citeerde hij uit het werk van Louis Couperus, "Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan". Het is een verhaal over misdaad, schuld en boete en de last die dit met zich meebrengt, niet alleen in het leven van de daders, twee oude mensen, maar ook in de levens van de volgende generatie. Hoewel de mystiek, vaak een stevig component in de boeken van Couperus, in dit boek minder op de voorgrond treedt, is ze zeker niet afwezig.

Voorzitter. Wie de commentaren op de begroting van dit kabinet leest, krijgt soms het idee dat er net als in de roman van Couperus een misdaad is gepleegd. Dit jaar is de zalmnorm losgelaten. Ontkennen heeft geen zin. Het kabinet heeft zijn eigen inkomsten- en uitgavenkaders aangepast. Maar hoe zwaar moeten we deze misdaad wegen? Elk nieuw kabinet past na het afsluiten van een regeerakkoord de inkomsten- en uitgavenkaders aan ten opzichte van de kaders van het vorige kabinet. Alleen, dit kabinet heeft het tussentijds gedaan. Hoe onbegrijpelijk is dat, wanneer we zien dat er besluiten genomen zijn omtrent het stopzetten van de gaswinning in Groningen, wanneer er een pensioen- en een Klimaatakkoord is afgesloten, wanneer een lage rente omklapt in een negatieve rente en wanneer ondanks een zeer krappe arbeidsmarkt de loonontwikkeling achterblijft? Veel van deze zaken waren er niet bij de aanvang van het regeerakkoord. De vraag is dan wat verstandig is, blind doorvaren binnen de bestaande kaders of de kaders in rapport met de tijd brengen?

De zalmnorm is een uitwerking van een trendmatig begrotingsbeleid. Het CDA koestert dat trendmatige begrotingsbeleid. Het disciplineert. Daardoor staan onze overheidsfinanciën er beter voor dan in veel andere Europese landen, met een klein begrotingsoverschot en een EMU-schuld onder de 50% van het binnenlands product. Dat is ruim binnen de grens van 60%. Maar wanneer we de zalmnorm als medicijn moeten zien om een anticyclisch begrotingsbeleid te voeren, moeten we constateren dat die dit millennium nog niet gewerkt heeft. Het kabinet heeft aangegeven dat het om een eenmalige afwijking ging. Wat mijn fractie betreft blijft het daar dan ook bij.

Ondanks de unieke omstandigheden leven we in onzekere tijden. Dat betekent dat we niet zorgeloos kunnen omspringen met de budgettaire discipline. Ik heb er al eerder voor gepleit om te komen tot een doelformulering voor waar we willen uitkomen met de EMU-schuld. Zweden streeft 25% na. Ierland heeft het over 40%. Tot nu heeft het kabinet aangegeven niet voornemens te zijn om een doel te formuleren voor de gewenste hoogte van de staatsschuld. Maar is het toch niet verstandig om een richtcijfer, een streefcijfer, te noemen aangaande de EMU-schuld? Deze kan als kompas fungeren. Wanneer gaat het programma Inzicht in Kwaliteit vruchten opleveren, zodat de doelmatigheid van het beleid verbeterd kan worden? Wanneer komen hieruit plannen voort die kunnen helpen bij een doelmatige en doeltreffende overheid? En gezien de onzekerheid in de wereld: bent u bereid in de Najaarsnota een schokproef op te nemen? Deze hebben we namelijk node in de Miljoenennota gemist.

Voorzitter. Ik vraag de minister of een van de redenen waarom de zalmnorm tijdelijk is losgelaten, gelegen is in het feit dat er te weinig is gekeken naar de ontwikkeling van de lastendruk. De begroting ziet er al jaren ongekend prachtig uit, maar is voornamelijk het resultaat van het verhogen van de collectieve lasten die met name de middengroepen moeten opbrengen. Nergens is een doel of norm geformuleerd hoe hoog we die eigenlijk wenselijk vinden. In de jaren vijftig en zestig kenden we de zijlstranorm: de groei van de inkomsten van de overheid werd voor een derde besteed aan het aflossen van de overheidsschuld, voor een derde aan uitgaven van de overheid en voor een derde aan het verlagen van de lasten van onze inwoners. Daarmee was impliciet oog voor de ontwikkeling van de lasten. Hoe kijkt de minister ertegenaan om de ontwikkeling van de collectieve lastendruk onderdeel te maken van de begrotingsregels?

Laten we het eens over echte misdaad hebben. Dit weekend was ik getroffen door het interview met Roberto Saviano, schrijver van de bestseller Gomorra. Amsterdam is erger dan Napels. En waarom? Omdat het Nederlandse financiële systeem een bepaalde fiscale schaduw biedt, waarin criminaliteit goed kan gedijen. Brievenbusfirma's helpen de maffia om de herkomst van hun geldstromen te versluieren. El Capone is niet door de FBI, maar door de IRS, de Amerikaanse belastingdienst, achter slot en grendel geraakt. Heeft de Belastingdienst voldoende mankracht om zware criminelen te vervolgen? Hoe groot is de opsporingscapaciteit van de Belastingdienst? Hoeveel criminelen zijn dit jaar met hulp van de Belastingdienst opgepakt?

De heer Sneller (D66):

Ik had niet gedacht dat we dit onderwerp bij deze begroting zouden behandelen, maar nu de heer Slootweg het noemt, stel ik toch de vraag. Die drugseenheid die het CDA zo graag wil, gaat die plantages, laboratoria en dergelijke opsporen of gaat die drugseenheid met name de financiële stromen achterna?

De heer Slootweg (CDA):

Ik denk dat wat de heer Sneller opbrengt, alweer te veel een uitsluiting is. Wat ik probeer aan te geven, is dat je volgens mij en-en-en moet doen. Daarom noem ik het belang van de opsporingscapaciteit van de Belastingdienst. Het gaat niet alleen om de criminele activiteit an sich, maar ook om hoe de geldstroom zich ontwikkelt en hoe je die kan afsluiten en indammen.

De heer Sneller (D66):

Ik ben het helemaal eens met de heer Slootweg dat we én naar legaliseren moeten kijken, én naar hoe we die ondermijning aanpakken, maar uiteindelijk gaat het wel om het beperkte extra bedrag dat er straks beschikbaar is voor ondermijning en de beperkte capaciteit die er is bij de recherche. Hoe zetten we die in? Wat ik begrijp en wat ik uit die interviews haal, is dat we meer achter de financiële stromen aan moeten en minder moeten dweilen met de kraan open bij bijvoorbeeld wietkwekerijen.

De heer Slootweg (CDA):

Ik zou het wel op prijs stellen als de heer Sneller echt aangeeft wat ik zeg, voorzitter. Volgens mij heb ik net niet gezegd dat de oplossing zit in legalisering. Omdat ik echt vind dat het criminele activiteiten zijn ...

De heer Sneller (D66):

Dat was een klein grapje, omdat de heer Slootweg zei: en-en-en. Maar ik neem het terug, voorzitter.

De voorzitter:

Oké.

De heer Slootweg (CDA):

Ik vind dat het echt gaat om de criminele activiteiten. Maar ik wil wel kijken hoe je dit het meest effectief aanpakt. Ik wil de Belastingdienst daarbij betrekken en de ruimte geven. Het gaat mij even te ver om te zeggen dat het betekent dat 50% moet zitten in de opsporingscapaciteit van de criminaliteit, de actieve daad, en 50% in die van de geldstromen. Maar ik wil wel graag aandacht vragen voor het feit dat ons stelsel, zoals we dat hebben gecreëerd en dat volgens mij best wel heel efficiënt is voor de manier waarop wij onze economie sterk maken, ook een schaduwkant heeft. Daar vraag ik aandacht voor.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Heel terechte aandacht. Ik zal erop terugkomen als we het debat over witwassen voeren, dat de aandacht van de heer Slootweg in ieder geval expliciet uitgaat naar de capaciteit bij de Belastingdienst, want zo citeer ik hem volgens mij wel correct.

De heer Azarkan (DENK):

Over die capaciteit vroeg ik me af of de heer Slootweg wel helemaal lekker is, als hij dit van de Belastingdienst er nog even bij vraagt. Heeft hij een beetje gevolgd wat er de afgelopen jaren bij de Belastingdienst allemaal gebeurd is?

De heer Slootweg (CDA):

Zeker, en als de heer Azarkan ons goed heeft gevolgd, heeft hij ook gehoord dat mijn collega Pieter Omtzigt regelmatig heeft gevraagd of de Belastingdienst in capaciteit uitgebreid kan worden.

De heer Azarkan (DENK):

Maar dat is echt heel gemakkelijk. We zien dat de Belastingdienst op dit moment duizenden werknemers tekort heeft, dat er met de schenk- en erfbelasting grote problemen zijn. Het ene na het andere lijk komt uit de kast. Met de toeslagen is het ook huilen met de pet op. Er zijn grote problemen, al onder de vorige staatssecretaris, die de huidige staatssecretaris bezig is om op te lossen, maar dat valt niet mee, zoals hij zelf ook heeft aangegeven in het laatste AO. Gaan we daar nou nog meer druk neerleggen? Gaan we nou nog meer doelstellingen en meer activiteiten vragen en daarbij zeggen dat er meer mensen moeten worden aangetrokken? Dat werkt toch allemaal niet zo?

De heer Slootweg (CDA):

Ik ben juist heel erg terughoudend waar het gaat om nieuwe stelsels en nieuwe veranderingen. Waar het hier om gaat, is dat we voldoende inspecteurs en voldoende opsporingscapaciteit hebben — dat gaat niet over een systeemwisseling — zodat de Belastingdienst ook kan bijdragen aan de vervolging van misdadigers. Ik krijg signalen dat het soms erg lastig is. Dit is dus weer iets anders dan een verandering van de schenk- en erfbelasting.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Ik vind toch echt dat we ook vanuit de politiek realistisch moeten zijn in wat we kunnen vragen. Ik hoor een ambitieus plan. Het is nog een luchtballon die gevuld moet worden met ideeën over dat we ook vanuit de belasting de zware misdaad aanpakken en dat we dat beter moeten doen; u komt met een mooi voorbeeld van Al Capone, die is gepakt door een belastinginspecteur. Maar hoe ziet dat er dan concreet uit? Hoe gaat u dat dan doen?

De heer Slootweg (CDA):

Volgens mij hebben we aangegeven wat we willen als het gaat over die drugseenheid. Wij vinden het belangrijk dat het gaat om de opsporingscapaciteit ten aanzien van de criminele daad. Daarnaast verwacht ik dat er ruimte gaat komen om de geldstroom aan te pakken die de criminelen voedt. Het is dus helemaal niet iets van extra taken. Nee, wat ik eigenlijk aangeef, is dat er extra capaciteit moet komen. Dat betreft een heel andere vraag en een heel ander aanbod.

Voorzitter. De hoofdpersonen in "Van oude mensen" leven van de rente van gespaard geld. Wanneer Couperus in zijn tijd zou hebben geschreven dat deze ouderen geen rente ontvangen maar over dat gespaarde geld rente zouden moeten betalen, zou hij waarschijnlijk als fantast worden weggezet. Net zo dat het niet meer uit te leggen is aan je kinderen dat het verstandig is om geld opzij te zetten wanneer je er minder aan overhoudt. Laat helder zijn: het CDA wil niet dat we in Nederland de situatie krijgen dat mensen geld moeten gaan betalen aan banken omdat ze sparen. De minister zou gaan praten met de banken. Wat is de opvatting van de minister om net als in België te verbieden dat banken met negatieve rente rekenen richting hun spaarders? Deze oude mensen moesten wel leven van gespaard geld want pensioenfondsen waren er toen niet of nauwelijks.

Toen de pensioenfondsen opkwamen in Nederland belegden zij vaak in vastgoed. Wij hebben het idee dat pensioenfondsen dit steeds minder doen en ook tamelijk weinig investeren in Nederland terwijl ze in de jaren zestig en zeventig juist sterk hebben bijgedragen aan het oplossen van de woningcrisis. We zien nu weer een enorme bouwopgave, woningen voor starters maar ook seniorenwoningen en woonzorglocaties voor middengroepen. Veel senioren willen best verhuizen, maar er zijn te weinig geschikte woningen voor hen. Welke bijdrage kunnen pensioenfondsen leveren door juist daarin te investeren? Klopt het dat de Nederlandse pensioenfondsen relatief weinig investeren in Nederland en klopt het ook dat dit mede komt door de risicospreidingsinstructies van De Nederlandsche Bank? De CDA-fractie is ervan overtuigd dat wanneer senioren meer mogelijkheden hebben om te kiezen voor op hun levensfase toegeruste woningen, dit goed nieuws is voor de volgende generatie omdat er dan meer gezinswoningen beschikbaar komen.

Voorzitter. In de roman gaan de karakters gebukt onder een last en het lijkt alsof niemand ze daarvan kan verlichten. Zo ervaart ook de Nederlandse bevolking dat het oplossen van de crisis van 2008 gepaard is gegaan met een stevige verhoging van de lasten. Dat het kabinet daarom is gekomen met een lastenverlaging is verstandig. We zijn blij dat het tweeschijvenstelsel nu al in 2020 een plek gaat krijgen. De lasten voor de middengroepen worden verlicht. Een eerste stap in de vereenvoudiging van het belasting- en toeslagensysteem. En daar moet echt wat aan gebeuren. Ook na deze actie leidt ons stelsel van heffingskortingen en toeslagen tot niet te begrijpen uitkomsten. Delen van de middengroepen hebben te maken met een marginale druk van 70%. Dat betekent dat wanneer je een uur meer gaat werken, je 70% daarvan mag afstaan aan de Belastingdienst en je maar 30% mag houden. Is het dan niet gek dat we in Nederland een parttimecultuur hebben? Waarom zou je nog die vierde of vijfde dag gaan werken als je er nauwelijks geld aan overhoudt? Bij gezinnen die afhankelijk zijn van het inkomen van één persoon zijn er helemaal idiote toestanden. Zo kun je als eenverdiener beter een brutoloon van €27.000 hebben, want daar houd je netto meer aan over dan van een brutoloon van €33.000. Zelfs Noord-Korea kent dat niet.

57% van de bevolking is afhankelijk van een toeslag. Een toeslag is ooit bedoeld om mensen met een laag inkomen te ondersteunen, of het nu ging om wonen of om zorg. Hoewel de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet in feite functioneert als een belasting, is de heffingswijze weer anders dan die bij de loonbelasting of de premies volksverzekeringen. Wij realiseren ons heel goed dat het opschonen van ons stelsel heel grote gevolgen heeft, maar ik denk dat het toch echt anders moet. Is het kabinet bereid om te komen tot een onderzoek naar de herijking van de bestaande collectieve arrangementen, vanuit het streven naar een meer evenwichtige marginale netto belasting-, premie- en toeslagendruk? Is de minister daarbij bereid om te kijken naar de heffingswijze van de zorgpremie in relatie tot die van de loonbelasting?

Verder wil ik de minister vragen of het klopt dat de negatieve rente ertoe geleid heeft dat het agentschap in het kader van cashmanagement 8 miljard aan deposito stalt bij buitenlandse banken en daarover rente betaalt. Graag zouden wij uitgesplitst willen hebben om hoeveel geld het gaat en waar en op welk moment het agentschap geld bij buitenlandse banken stalt. Wat was de cashpositie per bank op 1 juli 2019 en wat is het beleid aangaande het beheer van tijdelijke kasoverschotten?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb toch een vraag over de inkomenspolitiek. Het is bekend dat het CDA groot voorstander is van de vlaktaks. Wij hebben naar de effecten gekeken en geconstateerd dat huurders, uitkeringsgerechtigden, maar vooral ook ouderen, zo blijkt uit de doorrekeningen van het Nibud, er eigenlijk heel weinig, soms maar €6 per maand, op vooruitgaan, terwijl de hoogste inkomens er het meest op vooruitgaan. Ik meen dat ook het CDA iets met ouderen heeft — de heer Omtzigt staat altijd vooraan om de ECB de schuld te geven in de pensioendiscussies — dus waarom heeft het CDA daar niet wat beter op gelet in deze begroting?

De heer Slootweg (CDA):

Het is voor ons al langere tijd een wens om te komen tot een vereenvoudiging van het belastingstelsel. Daarbij hebben wij gekozen voor wat wij de sociale vlaktaks noemen. Weliswaar komt dan het toptarief onder de 50%, wat wij ook weer niet zo gek vinden, maar het sociale bestaat eruit dat als iemand een euro meer gaat verdienen, hij er dan net even iets meer van mag overhouden, terwijl wij tegelijkertijd proberen het rondpompen van geld te verkleinen door alles af te trekken tegen het lagere belastingtarief. Ik heb daar vorig jaar nog een gedachtewisseling over gehad met de heer Stoffer. Dan moet je een keer de keus maken wanneer je dat doet. Het mooie van dit moment vind ik dat wij nu meer geld hebben kunnen stoppen in het verlagen van de lasten voor alle inkomensgroepen, ook voor de mensen met een uitkering en ook voor de ouderen, en dat wij tegelijkertijd ook de stap naar vereenvoudiging hebben gemaakt. Dat is de afweging die wij op dit moment maken. Het kan, wij kunnen dit ook doen, waardoor de mensen met een lager inkomen minder lasten krijgen, en wij tegelijkertijd werken aan de vereenvoudiging.

De heer Nijboer (PvdA):

Wat ik zo slecht begrijp, is dat de mensen die het qua inkomen het moeilijkst hebben — dat zijn niet de mensen die een ton verdienen — er het minst op vooruit gaan. Mensen die een ton verdienen, krijgen er €200 in de maand bij, mede omdat het toptarief zo naar beneden gaat, terwijl de mensen met een inkomen van €20.000 er slechts €20 in de maand op vooruit gaan. Dat komt mede doordat het eerste tarief wordt verhoogd. Dat eerste tarief wordt hoger voor de mensen met de laagste inkomens, de mensen met kleine pensioenen en de mensen met een deeltijdbaan. Dan snap ik gewoon niet zo goed van het CDA, vanuit het principe van sociale rechtvaardigheid.

De heer Slootweg (CDA):

Volgens mij vergeet meneer Nijboer daarbij aan te geven dat ook de algemene heffingskorting omhooggaat. Een deel van de verhoging van dat eerste tarief wordt natuurlijk wel opgevangen, want dat heeft inderdaad een effect door het verhogen van de algemene heffingskorting. Voor ons is de reden geweest — wij wilden dat ook al bij de totstandkoming van het regeerakkoord — dat wij in ieder geval op het vlak van de tarieven tot een eenvoudiger systeem wilden komen. Dat vonden wij een belangrijke eerste stap, ook omdat wij zien dat de verbouwing van ons stelsel lastig en moeilijk is. Volgens mij heeft de heer Nijboer er in de vorige periode al heel veel op moeten studeren hoe dat op een goede manier gedaan kan worden. Wij proberen ook inkomensgroepen daarvan te laten profiteren. Ik ben in ieder geval blij dat het ons is gelukt, ook op dit moment, om de lasten voor de mensen met de laagste inkomens echt te verlagen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Nijboer (PvdA):

Of het eenvoudiger wordt ... Ja, de tarieven worden eenvoudiger, maar op het gebied van de heffingskortingen gebeurt een heleboel. Dat geef ik de heer Slootweg mee. Maar onderaan de streep is hij het toch met mij eens dat mensen met een inkomen van €20.000 er gemiddeld — modaal, mediaan, een beetje grofweg gemiddeld — €20 in de maand op vooruitgaan, en mensen met een ton €200 in de maand? Dat is toch het effect van alles bij elkaar? En dat is toch eigenlijk niet meer rechtvaardig te noemen?

De heer Slootweg (CDA):

Bij rechtvaardigheid gaat het ook wel altijd om de vraag hoe goed een systeem uit te leggen is. Dat systeem is lastig, maar het was in de afgelopen periode nog lastiger. Maar wij zijn er gewoon echt blij mee dat het nu lukt om de lasten te verlichten, ook voor de mensen met een kleine beurs. We moeten daarbij niet alleen maar kijken naar het statische element, want het is natuurlijk ook de bedoeling dat we gewoon gaan kijken naar het dynamische element. Daarover heb ik ook heel vragen gesteld. Daarom heb ik gevraagd: hoe werkt dat nou met het marginale tarief? Zorgt dat er nou niet voor dat de dynamiek om juist meer te gaan verdienen, beperkt wordt?

De heer Snels (GroenLinks):

Toch nog even op dit punt. De vlaktaks was het ideologische speeltje van het CDA. Die moest en zou er komen. Dat betekent dat het marginale tarief en het toptarief, het tarief voor de hoogste inkomens, omlaaggaan. Ik snap echt niet waarom het CDA daarvoor is.

De heer Slootweg (CDA):

Dan probeer ik het nog een keer en nu korter uit te leggen. Voor ons is heel belangrijk dat het systeem eenvoudiger is. We denken dat het daardoor beter uitlegbaar is en ook voor een beter draagvlak zal zorgen. Daarvan is dit ook gewoon een consequentie. Daarbovenop: het is niet alleen maar dat het tarief verlaagd wordt, het is ook dat de rompslomp met wat je via aftrekposten kunt krijgen minder wordt, dat dat een simpeler systeem wordt.

De heer Snels (GroenLinks):

Met alle goede wil, waarom is het minder ingewikkeld om mensen uit te leggen dat het toptarief 49% en een beetje is in plaats van 52%? Wat is daar het verschil in? Dat is toch nog net zo goed uit te leggen? Als je een hoog inkomen hebt, betaal je wat meer dan belasting. Daar stopt u een half miljard euro in. Met dat half miljard euro had u iets voor die middenklasse kunnen doen. Dat is een politieke keuze. En dat heeft niks te maken met een hervorming van het belastingstelsel, dat heeft niks te maken met een vereenvoudiging. Dat is een politieke keuze die ik van het CDA niet begrijp.

De heer Slootweg (CDA):

Ik denk dat de heer Snels dan toch echt gewoon naar het totaalplaatje moet kijken. Volgens mij heeft hij dat zojuist in zijn eigen bijdrage ook uitgelegd. Je kunt toch niet zeggen dat dit kabinet helemaal niets doet voor de middengroepen. En dan zegt de heer Snels namens GroenLinks misschien: wij zouden daar nog meer geld in hebben gestopt. Maar als je kijkt naar de plannen in de tegenbegroting, dan zie ik wel degelijk ook een verhoging van de lasten voor een deel van de middengroepen op het moment dat men twee keer modaal en iets meer gaat verdienen. Dan leen ik even de definitie van mevrouw De Vries. Daar zit toch een verhoging in.

De voorzitter:

Echt tot slot en heel kort, meneer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik moet dit even corrigeren. Wat wij in de tegenbegroting samen met de SP en de Partij van de Arbeid doen, is nou juist het tarief eerste schijf verlagen. Ten opzichte van een verlaging van een toptarief verhoogt u wel het tarief eerste schijf voor al die mensen met een laag inkomen en een middeninkomen. Dat verlagen wij. En dat is een politieke keuze: voor de onderste helft van Nederland lagere tarieven en voor de bovenste helft van Nederland wat hogere tarieven. Dat is het verschil.

De heer Slootweg (CDA):

Net zoals ik tegen de heer Nijboer heb gezegd, legt u elke keer alleen dat ene element uit. Dan gaat het om de verhoging van het tarief eerste schijf en geeft u daarbij niet aan dat de algemene heffingskorting ook verhoogd wordt. Die vangt dat op.

Voorzitter. Couperus neemt in zijn roman uitgebreid de tijd om de gevolgen te beschrijven die de last op het geweten van de hoofdrolspelers heeft in het leven van hun kinderen. Hoewel ik de relatie tussen het Rijk en de gemeenten niet net zo wil beschouwen als de relatie tussen ouders en hun kinderen, probeer ik daar toch nog even wat verder over na te denken. De onderuitputting van het Rijk heeft namelijk wel effecten voor gemeenten en provincies. Gezien de spanningen op de arbeidsmarkt en de uitspraken rond het PAS zal het een tour de force blijven om de gewenste investeringen in infrastructuur en woningen te kunnen uitvoeren. Past de trap-op-trap-afsystematiek nog wanneer we zien dat gemeenten zo veel verplichtingen hebben ten aanzien van de Participatiewet, de Wmo en de jeugdzorg?

Het is goed dat er in de Miljoenennota werd aangegeven dat er gekeken zou worden of de wijze van indexeren van gemeenten nog past. Het is nog beter dat er door de motie-Segers gekeken gaat worden of we tot stabielere financiële verhoudingen kunnen komen. Toch zijn op korte termijn de problemen van de gemeente erg hoog. Daar waar mogelijk moet voorkomen worden dat het beeld ontstaat dat het Rijk weliswaar de lasten verlicht van de inwoners, maar dat gemeenten dit deels tenietdoen doordat zij de ozb flink moeten verhogen. Gemeenten vragen om lucht. Kunnen de gemeenten ondersteund worden om meer controle te krijgen over hun uitgaven? Hoe kijkt de minister aan tegen het advies van de Raad van State om bij het onderzoek naar meer stabiliserende verhoudingen ook te kijken naar vergroting van het lokaal belastinggebied? En wat betekent de negatieve rente voor provincies die verplicht zijn middels schatkistbankieren geld aan te houden bij het Rijk?

De voorzitter:

Hoelang heeft u nog nodig?

De heer Slootweg (CDA):

Ik heb nog anderhalve pagina, maar ik kom weer bij een nieuw onderdeel. Misschien voelt de heer Nijboer zich niet uitgedaagd, maar ik denk dat hij in ieder geval een reden heeft om mijn nieren wat nader te proeven.

De voorzitter:

Is dat zo, meneer Nijboer?

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Slootweg had het niet beter aan kunnen voelen. De gemeenten hangen in de touwen op het moment. De schatkist stroomt hier over en de gemeenten moeten allemaal bezuinigen. Ook in kleine gemeenten gaan zwembaden dicht, moeten dorpshuizen wellicht dicht en gaan culturele voorzieningen op slot. De vraag aan het CDA is de volgende. Ze willen de systematiek aanpassen. Dat steun ik. Ik vind het goed dat ze er in de toekomst wat aan willen doen. Willen ze daarnaast ook nu de problemen van gemeenten en vooral van inwoners en hun voorzieningen oplossen? Zijn daar zaken over te doen?

De heer Slootweg (CDA):

Ik vind het vooral belangrijk om te weten waar die problemen door komen, omdat ik zo veel verschillen zie tussen gemeenten. Het zou eenvoudig zijn als het alleen bij kleine of juist alleen bij grote gemeenten speelt. De verschillen zijn groot. Ik zie dat de verschillen in ieder geval groot zijn bij de jeugdzorg. Daarom stel ik ook mijn vraag. Hoe komen die verschillen er nou? Hoe kan het zo zijn dat er in de ene gemeente vijf tot zes keer zoveel mensen, jongeren en kinderen, ondersteuning moeten hebben bij dyslexie dan in een andere gemeente? Wat is daar aan de hand? Ik wil graag kijken wat daar nog kan worden gedaan, omdat ik denk, als ze geen controle kunnen krijgen op de uitgaven, de moeilijke beslissingen die de heer Nijboer schetst, nu of in de toekomst, inderdaad automatisch een gevolg gaan worden.

De heer Nijboer (PvdA):

Dit vind ik een heel terecht punt. Daar moet ook goed naar gekeken worden. Sommige gemeenten hebben echt budgettaire problemen vanwege de problemen daar. Maar de problemen nu spelen bij alle Nederlandse gemeenten. Er is geen gemeente in Nederland die nu geen bezuinigingsvoorstellen op gemeentelijke voorzieningen voor de gemeenteraad voorbereidt. De oorzaak daarvan is heel duidelijk. Dat komt doordat het kabinet heeft gezegd miljarden euro's meer uit te geven en dat dat niet lukt. Dit jaar wordt er 3,3 miljard minder uitgegeven, volgend jaar 2,3 miljard minder. Die gemeenten moeten dat direct ophoesten lopende het begrotingsjaar. Dat is het probleem. Volgens mij was er bij de Algemene Beschouwingen brede consensus over dat dat niet meer zo moet, maar die gemeenten zitten er nu mee. Ik vraag de heer Slootweg: wilt u, omwille van die voorzieningen, bibliotheken, culturele voorzieningen, musea, sportabonnementen — voorzitter, ik zal afronden — daar wat met mij aan doen?

De heer Slootweg (CDA):

Volgens mij schetst de heer Nijboer hier heel duidelijk het probleem. Waardoor is dat gekomen? Ik wil het volgende in ieder geval niet zien als oplossing. Waardoor worden die middelen door het Rijk niet uitgegeven? Dat is omdat er heel erg nauwkeurig wordt gekeken of die uitgaven wel goed worden gedaan. Daarom hebben wij in een eerdere instantie gevraagd om nog eens even goed naar die trap-op-trap-afsystematiek te kijken. Alleen, dit is er volgens mij wel eentje van "it takes two to tango". Ik hoop ook dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ook kijkt op welke wijze we dit kunnen oplossen. Want volgens mij moet dit in gezamenlijkheid worden gedaan.

De heer Sneller (D66):

Dit is volgens mij een terechte oproep voor de korte termijn. Mijn vraag gaat over de langere termijn. Want de heer Slootweg vraagt de staatssecretaris expliciet ook te kijken naar een groter lokaal belastinggebied. Vraagt hij dat met warme gevoelens voor dat grotere lokale belastinggebied, of wat is zijn intentie precies?

De heer Slootweg (CDA):

Ik vind het van belang omdat ik daarbij een aantal punten zie. Laat ik eerst eens met de bezwaren komen die ik ook heel goed kan voelen. Wanneer je tot zoiets gaat komen en er gemeenten zijn die lokaal minder geld kunnen ophalen, kan ik mij heel goed voorstellen dat zij daar waar de problemen het grootst zijn ook de minste mogelijkheid hebben om tot goed beleid te komen. Ik vind dat een ernstig bezwaar, en ik vind dat daar ook echt naar gekeken moet worden.

Aan de andere kant zie ik ook wel dat gemeenten op het moment dat zij een meer lokaal belastinggebied hebben misschien ook meer zeggenschap kunnen hebben. Dus sta ik daar nou al heel erg ideologisch aan de ene kant of aan de andere kant? Nee, maar het is natuurlijk wel opvallend dat een aantal landen om ons heen een groter lokaal belastinggebied hebben en daarbij net ook iets meer gehoor kunnen geven aan de wensen die bij hun burgers leven, terwijl wij in Nederland ook al heel gauw de neiging hebben, ook vanuit deze Kamer, om met regels en voorstellen te komen die invloed hebben op de beleidsvrijheid van gemeenten. Dus ik weet echt nog niet of ik er ten slotte voor ben. Dat hangt ook van de vormgeving af, maar de Raad van State adviseert dit niet voor niks. Dan vind ik het wel interessant om dat toch ook mee te nemen, met name ook bij de andere punten die ik gevraagd heb hierover.

De heer Sneller (D66):

Wat de heer Slootweg zegt klopt helemaal. Internationaal heeft Nederland een heel klein lokaal belastinggebied. Dus ik incasseer gewoon de open houding van de heer Slootweg als winst op dit punt.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Slootweg (CDA):

Ik zag de heer Stoffer nog even komen, dus ik dacht dat dat misschien ook hierover ging. Maar we gaan dan nu gewoon, misschien ook voor de heer Stoffer heel goed, naar het mystieke gedeelte bij Couperus.

Want wanneer we het over Couperus hebben, hebben we het ook over mystiek. Goenagoena of de stille kracht. Het meest mystieke onderdeel in de Miljoenennota is het investeringsfonds voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Want komt dit fonds er en hoe gaat er uitzien? Er zijn redenen om dit idee serieus te onderzoeken. Al jaren daalt het niveau aan overheidsinvesteringen. Sinds de jaren zeventig zijn de overheidsinvesteringen bijvoorbeeld gedaald van 6% naar 3% van het bruto binnenlands product.

Te weinig investeren is slecht nieuws voor de volgende generatie. Ik herhaal daarom mijn eerdere oproep om in de begrotingen inzichtelijk te maken welke van de overheidsuitgaven investerings-, consumptie-, overdrachts- of kapitaaluitgaven zijn. Een investeringsfonds is geen garantie dat er overigens meer investeringen worden gedaan. De lessen van het Fonds Economische Structuurversterking FES staan ons nog helder voor ogen.

Wat bedoeld was als een fonds om nieuwe investeringen mee te doen, werd een fonds dat bestaande investeringsuitgaven van de vakdepartementen ging vervangen. Vervangen in plaats van vernieuwen. Kan de minister uitleggen of het de bedoeling is dat het fonds, behalve dat het de economie gaat versterken, ook gaat bijdragen aan een minder procyclisch begrotingsbeleid? En hoe verhoudt dit fonds zich tot de Europese begrotingsregels?

Naast de woningvraag leeft ook het klimaatvraagstuk intens bij de volgende generatie. Om te werken aan een schonere wereld kunnen financiële markten helpen. We zijn blij met de introductie van groene obligaties, maar er is meer nodig. We weten dat de Europese Centrale Bank in haar opkoopprogramma enthousiast schuldpapier koopt van vervuilende industrie. Met het beleid van de ECB wordt dus niet alleen de spaarder de dupe, maar moeten overheden ook ingrijpender maatregelen nemen om de klimaatdoelstellingen te halen omdat de ECB de vervuilende industrie ondersteunt. Onbegrijpelijk van een toezichthouder. De minister schrijft dat de Nederlandse toezichthouders, zoals de Autoriteit Financiële Markten en DNB, in hun toezicht nóg meer aandacht moeten geven aan klimaatgerelateerde risico's en dit op Europees niveau ook moeten bewerkstelligen. Maar heeft de AFM voldoende capaciteit voor het uitbreiden van het takenpakket met het toezicht op klimaatgerelateerde risico's? Ik vraag dat mede gezien de herziening van de NFR-richtlijn over niet-financiële rapportage door de EU waarvan de handhaving ook onder verantwoordelijkheid van de AFM valt.

Deze Miljoenennota is een kantelpunt voor het kabinet, een hernieuwde aanzet. Maar er is nog veel werk te doen, rond de begrotingsregels, het inzicht in de kwaliteit, de doelmatigheid van het belasting-, premie- en toeslagenstelsel, de financiële verhoudingen met de decentrale overheid, maar ook rond de positie van middengroepen, gezinnen met kinderen en ouderen. Deze dingen zijn nog niet voorbijgegaan, maar verdienen de juiste aandacht van het kabinet.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter. Ik kom uit Amsterdam, u ook. Daar heb je echt arbeiderspaleizen, zoals Het Schip in de Van der Pekbuurt, prachtig opgeknapt na acties van de lokale SP-afdeling, of uit mijn buurt Nieuw-West, arbeidersbuurten die ontworpen zijn door Van Eesteren. Ik had hierover iets meer woorden van het CDA verwacht dat de laatste tijd de mond vol heeft over volkshuisvesting. Ik wil de heer Slootweg een concrete vraag daarover stellen: is hij het met mij eens dat het bij volkshuisvesting niet alleen gaat over betaalbaar wonen, maar ook over de kwaliteit van wonen en dat de arbeiderspaleizen van toen ook schoolvoorbeelden zijn voor nu?

De heer Slootweg (CDA):

Ja.

De heer Alkaya (SP):

Is de heer Slootweg dan bereid om met mij te kijken naar wat het kabinet op dit punt nog steeds kan doen? Het kabinet had meer geld vrijgemaakt voor de isolatie en verduurzaming van sociale huurwoningen. Een op de zes Nederlanders woont op dit moment in een huis met gebreken, met schimmel, met isolatieproblemen. Dat potje is na een halfjaar echter al stopgezet tot en met 2022. Als de heer Slootweg hier zo stellig "ja" op kan antwoorden, is hij dan bereid om met mij te kijken hoe wij het kabinet kunnen vragen om meer geld voor de verbetering van sociale huurwoningen vrij te maken?

De heer Slootweg (CDA):

Het is altijd heel interessant als er wordt aangegeven dat de oplossing alleen maar gelegen is in meer geld van het Rijk. Ik vind belangrijk: wie moet de verantwoordelijkheid daarvoor nemen? Dat kan inderdaad het kabinet zijn, maar het kunnen ook de woningcorporaties zijn. Het kunnen ook de verhuurders zijn als het gaat om middenwoningen. Het spoor van "als het gaat om de kwaliteit van woningen, lever ik de rekening daarvoor bij het Rijk in" is niet het spoor dat ik direct volg.

De heer Alkaya (SP):

Het gaat hier om een korting op de verhuurderheffing. Het kabinet zag in dat het belangrijk is dat corporaties die aan de slag gaan met de verbetering van sociale huurwoningen een korting kunnen krijgen. Dat is goed, maar er is gewoon te weinig geld voor vrijgemaakt. Als wij dit allebei zo belangrijk vinden, dan kunnen wij het kabinet toch vragen om daar meer geld voor vrij te maken, wetend dat er vorig jaar, dit jaar en volgend jaar zo'n groot overschot is?

De heer Slootweg (CDA):

Hier komt de kwestie van het overschot om de hoek kijken. Het overschot van dit kabinet leidt er momenteel toe dat het geld niet kan worden uitgegeven, dat de intenties niet kunnen worden gerealiseerd vanwege personeelsgebrek of wat dan ook. Tegenover al die grote overschotten staan later dus verplichtingen om te komen tot die mooie kwalitatieve woningen die de heer Alkaya en ik allebei wensen.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik dacht: laat ik wachten tot het eind van het betoog van de heer Slootweg, maar in het begin van zijn betoog meende ik toch te horen dat hij het kabinet een standje gaf voor het loslaten van de Zalmnorm. Hij zei ook: dit jaar strijken wij als CDA met de hand over het hart. Stel nu eens dat het kabinet volgend de zalmnorm weer loslaat. Wat gaat het CDA dan doen?

De heer Slootweg (CDA):

Het is belangrijk dat de heer Stoffer dit weet: het gaat mij om gedisciplineerd begrotingsbeleid. Dat staat voor mij voorop. De zalmnorm is daarvoor een heel effectief instrument geweest. Op het moment dat het kabinet aangeeft dat het één keer was — daar waren goede redenen voor, stopzetting gaswinning, het pensioen- en het Klimaatakkoord — moet je op een gegeven moment wel even kijken. Maar het loslaten van de budgettaire discipline zou ik niet willen. Ik denk ook, naar wat ik heb begrepen, dat dit kabinet de zalmnorm daarvoor nog steeds een heel effectief instrument vindt. Dat deel ik.

De heer Stoffer (SGP):

De heer Slootweg gaat ervan uit dat volgend jaar die zalmnorm gewoon weer gehanteerd wordt.

De heer Slootweg (CDA):

Volgens mij moet de heer Stoffer dan nog even goed luisteren. Ik kan nu niet zien wat dit kabinet tussen nu en twaalf maanden allemaal nog meer op zijn weg tegenkomt en gaat bereiken, maar op het moment dat we nu de thermometer erin steken, met de huidige situatie, zou ik het heel raar vinden dat die zalmnorm wordt aangepast.

De heer Van Otterloo (50PLUS):

Mijn opmerking gaat niet over de zalmnorm. Ik vind dat zalm moet zwemmen en dan kijken we wel welke kant op. Waar het mij om gaat, is het vorige punt, over de volkshuisvesting. De heer Slootweg concludeert dat dan weer geld moet worden uitgegeven dat nu eigenlijk niet kan worden uitgegeven. Ik zou hem op iets anders willen wijzen. U heeft een brief gezien van Aedes, waaruit blijkt dat de voor de overheid te verwachten inkomsten van de corporaties uit de verhuurderheffing en de ATAD een stuk hoger zijn dan in de ramingen zijn opgenomen. Zouden wij dat geld dan niet juist moeten inzetten voor dit soort elementen?

De heer Slootweg (CDA):

Volgens mij hebben we deze week over een motie gestemd die om een onderzoek daarnaar vraagt. Op het moment dat wij iets gaan onderzoeken, ga ik nu toch niet meteen zeggen dat de uitkomst van het onderzoek dit of dat moet zijn?

De heer Van Otterloo (50PLUS):

Ik heb het over inzet van middelen.

De heer Slootweg (CDA):

Wij hebben een onderzoek hierover gevraagd.

De voorzitter:

Een korte vraag. Meneer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, dat doe ik bijna altijd. Er wordt tien keer 100 miljoen beschikbaar gesteld om de verhuurderheffing te verlagen. Is er met het CDA over te spreken om dat naar voren te halen, om het bijvoorbeeld in vier keer 250 miljoen te doen? Dat wordt bepleit en dat mag ook volgens de begrotingsregels.

De heer Slootweg (CDA):

Wat ik hierin heel erg lastig vind, is dat je volgens mij ook een stukje continuïteit naar de sector moet tonen wanneer het hierom gaat. Ik begrijp die verschuiving wel, maar ik zou dan wel heel goed moeten weten wat dat precies betekent. Want op het moment dat je nu iets doet, kan het probleem zijn dat we daarna eigenlijk weer te weinig hebben voor die kwalitatieve en duurzame woningen, die we allemaal willen. Dus ik wil hierin echt wel weten wat de langetermijneffecten zijn.

De heer Nijboer (PvdA):

De woningcorporaties pleiten hier zelf voor. Dat zijn de mensen die het moeten gaan doen. Ze zeggen dat ze dan meer betaalbare huurhuizen kunnen bouwen. Daar heeft het CDA ook echt, ook bij de Algemene Beschouwingen, veel aandacht voor gevraagd. Ik vind volkshuisvesting ook goed. Ik hoop dus dat de heer Slootweg daar over na wil denken en daar vandaag en morgen in wil bewegen. Dat zou ze echt helpen om meer sociale huurwoningen te bouwen.

De heer Slootweg (CDA):

Ik wil hier niet het beeld hebben van een man van rots, die helemaal niet beweegt. Ik zou het erg jammer vinden als dat gebeurt. Ik wil hier wel het volgende aangeven. Op het moment dat je dit doet, kan ik me voorstellen dat er gedacht wordt: we krijgen nu allemaal geld. Dat is heel mooi en dat lost natuurlijk iets op. Maar als we het één keer gegeven hebben en de verwachting daarna is dat we het de volgende jaren weer op hetzelfde niveau doen, dan maakt dat mij wel een beetje voorzichtig. Want als het geld nu uitgegeven wordt, is het heel moeilijk om er daarna aan te wennen dat je het jaar daarop niets krijgt. Vandaar dat ik het misschien in die zin niet associeer met het punt van bewegen, maar dat ik wel heel voorzichtig ben. Wat zijn de consequenties voor de langetermijndoelstellingen die we hebben, mede gelet op het feit dat het op dit moment ook voor woningbouwcorporaties lastig is om voldoende personeel te hebben om al die wensen uit te voeren?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik denk wel dat de heer Slootweg en ik het erover eens zijn dat, of je het nu vier of tien jaar doet, het allebei tijdelijk is en dat er bij beide verkiezingen tussen zitten, waarbij de kiezer zich nog uitspreekt over dit thema.

De heer Slootweg (CDA):

Zeker, dat is waar.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik weet niet of de heer Slootweg klaar is met zijn betoog ...

De heer Slootweg (CDA):

Ja, ik had eigenlijk nog "dank u wel voorzitter" moeten zeggen. Dat was de laatste zin en die had ik nog niet uitgesproken. Dat klopt.

De voorzitter:

Die kans kreeg u ook niet.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wat mij dan opvalt, is dat de heer Slootweg het niet heeft gehad over de gepensioneerden.

De voorzitter:

Maar hij is klaar.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ja, daarom kan ik nu dus concluderen dat hij het niet heeft gehad over de gepensioneerden.

De heer Slootweg (CDA):

Voorzitter, wilt u dat ik nog even herhaal wat ik over gepensioneerden heb gezegd?

De voorzitter:

Nee.

De heer Slootweg (CDA):

Dat is voor de Handelingen ook niet nodig. Ik ben er juist wel heel erg op ingegaan. Vanuit de roman die u ongetwijfeld ook hebt gelezen — want u bent een zeer belezen mens by heart, meneer Van Dijck — Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan, heb ik er een passage aan gewijd. Die oude mensen waren afhankelijk van spaargeld en er waren toen nog geen pensioenfondsen.

De voorzitter:

Ja, meneer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

We staan op het punt dat 2 miljoen ouderen, gepensioneerden, gekort gaan worden. Dat zijn de feiten. Wat mij opvalt bij het CDA is, dat ze dat gewoon naast zich neerleggen. Ze praten wel over de middengroep en noem maar op. Maar dat er volgend jaar 2 miljoen mensen gekort worden, daar doet u niets aan. U komt daar niet voor in actie. Zelfs mevrouw Wortmann, de heer Wellink, ja iedereen schreeuwt van de daken dat er iets moet gebeuren voor deze gepensioneerden en dat het onterecht is dat ze worden gekort. Maar u hoor ik er helemaal niet over. U komt met een paar oude citaten. Maar door uw toedoen worden die pensioenen gekort. U hebt daar de hand in. U kort die pensioenen voor al die ouderen, die vroeger uw kiezers waren. Die laat u nu keihard vallen.

De heer Slootweg (CDA):

Laat ik ermee beginnen dat ik het erg jammer vind dat de heer Van Dijck de heer Couperus neerzet als een oude boekenschrijver. Dat is jammer, want ik denk dat het een pareltje is van onze literatuur. Maar ik kom even terug op de vraag of er niets wordt gedaan. Wij hebben hier het debat gehad, waarbij de motie-Gijs van Dijk c.s. voor heeft gelegen en waarin wij de minister de opdracht hebben gegeven om te kijken hoe het onnodig korten van pensioenen kan worden voorkomen. Volgens mij gaat het kabinet daarmee aan de slag. Ik heb zelf een motie ingediend om nog eens te kijken naar ons pensioenstelsel. Het vraagt ook iets van jongeren om daaraan deel te nemen, waarbij je solidariteit tussen jong en oud gewaarborgd krijgt. Past dat dan nog? Ook die motie is aangenomen. Ik weet niet helemaal de stemverhouding, maar ik meen dat de PVV voor beide moties heeft gestemd. U doet uzelf volgens mij te kort. U heeft de minister daarmee ook met een opdracht op pad gestuurd. Ik denk dat u geen recht doet aan onze inzet op dat punt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Aan moties hebben deze oudere mensen niets. Het water staat hen tot aan de lippen.

De heer Slootweg (CDA):

Waarom stemt u dan voor?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik doe natuurlijk alles voor de ouderen ...

De heer Slootweg (CDA):

U zegt net zelf dat we niets aan die moties hebben.

De heer Tony van Dijck (PVV):

... om ervoor te zorgen dat het beter gaat. U vraagt een onderzoekje, maar u bent er bijvoorbeeld niet voor om de rekenregels te veranderen. Zelfs mevrouw Wortmann en de heer Wellink roepen daartoe op. Met andere woorden: u doet niets voor de ouderen. U zit nu twee jaar aan de knoppen. De ouderen zijn uitgekleed tijdens de crisis van de afgelopen jaren. Ze hebben tot wel 13% ingeleverd. Ik heb voorbeelden in mijn tekst genoemd. U zegt dat er een motie is om te onderzoeken of we wat kunnen doen voor de ouderen. U had nu ook wat aan de koopkracht van de ouderen kunnen doen door de lasten voor ouderen te verlagen. U komt met 1 procentje. U geeft ze €6 per maand. Wat hebben ze daaraan? Met die korting verdampt dat weer. Met andere woorden: u doet niets voor de ouderen. U hebt geen aandacht voor de ouderen. Het zijn de middeninkomens die u een beetje tegemoetkomt. Wat ons betreft, is dat nog veel te weinig. U had veel meer moeten doen voor de ouderen. Dat is een feit.

De heer Slootweg (CDA):

Ik probeer even na te gaan of dit een vraag is.

De voorzitter:

Bij de heer Tony van Dijck weet u het nooit.

De heer Slootweg (CDA):

Ik wil wel rechtzetten dat we helemaal niks gedaan hebben aan de positie van ouderen. Ook de ouderen hebben volgens mij baat bij het Belastingplan. Op het moment dat de PVV tegen het Belastingplan stemt, dan duperen ze ook ouderen. Dat zou ik jammer vinden. Ik vind dat de heer Van Dijck onrecht doet aan wat wij hier in de Kamer toch kunnen bereiken. Als moties helemaal niets meer voorstellen, dien ze dan ook niet in. Ik vind dat er een hele duidelijke opdracht is geformuleerd richting de minister: ga praten en kijk hoe wij onnodige pensioenkortingen kunnen voorkomen.

Ten slotte is nog een echt wezenlijk punt. Het is ook heel belangrijk om te kijken hoe het pensioenstelsel op de langere termijn uitwerkt. Hoe gaat het daarmee? Kunnen jong en oud daar beide vertrouwen in hebben?

De voorzitter:

Een korte vraag, meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, een korte vraag. Ik heb de heer Slootweg horen zeggen dat het een bijzonder jaar was en dat om die reden de begrotingsdiscipline overboord is gegooid. De Raad van State is daar kritisch op. Economen zijn daar ook kritisch op. Er kijken nu ook een heleboel gepensioneerden. Zij hebben vlak na de crisis een korting gehad van 6% tot 8%. Afgelopen jaren hebben ze er 0% bij gekregen. Het vooruitzicht is nu dat er misschien nog meer gekort gaat worden. De koopkracht van de gepensioneerden is met zo'n 15% gedaald. De mensen kijken nu en horen het CDA zeggen dat er een heel bijzondere tijd is geweest. Ik redeneer even vanuit de positie van de gepensioneerden. Er is zeven jaar niets aan hun koopkracht gedaan. Elk jaar is die gedaald. Is dat nu een reden om te zeggen ...

De voorzitter:

U zou het kort houden.

De heer Azarkan (DENK):

... dat wij van die 11,5 miljard — het is vrij technisch — die wij in 2018 overhielden, ook een deel voor de gepensioneerden hadden kunnen bestemmen?

De voorzitter:

De vraag moet echt kort zijn en het antwoord ook.

De heer Slootweg (CDA):

Ik begrijp dat u mijn antwoord ook wat aan de lange kant vind. Voor gepensioneerden is het ook heel belangrijk dat er een sterke economie is. Als er zaken worden gedaan die onze economie sterk houden, hebben gepensioneerden daar ook wat aan. Dat is een. Ten tweede hebben wij in de motie-Gijs van Dijk c.s. heel duidelijk aangegeven dat de minister moet kijken welke mogelijkheden hij heeft om het onnodig korten op pensioenen te voorkomen. Dat is volgens mij echt iets heel belangrijks. Ten derde worden in het Belastingplan ook de lasten voor mensen met een pensioen verlicht. Ze krijgen ook middelen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Tot slot. Wat vind de heer Slootweg ervan dat de staatsschuld oploopt?

De heer Slootweg (CDA):

De staatsschuld loopt dit jaar niet op, maar die daalt. In 2021 komt er wel een punt waar we kritisch naar moeten kijken. Voor een deel kan dit volgens ons opgelost worden als wij het groeivermogen van onze economie kunnen versterken.

De voorzitter:

Dank u wel. U zou nog afsluiten.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het was mij een genoegen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Slootweg. Wederzijds. Dan geef ik nu het woord aan de heer Alkaya namens de SP.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter, dank u wel. Het zijn de eerste Algemene Financiële Beschouwingen waar ik aan deelneem en ik moet toegeven dat ik het tijdsgewricht waarin ik dat doe best bijzonder vind. Het is alsof ons land jarenlang in een bepaalde richting voer. Een meerderheid van alle partijen, behalve een stel socialisten, was het ook eens met die richting. De wind en de stroming gingen in diezelfde richting, dus het was vrij makkelijk om mee te bewegen. Tot het moment dat wij wel heel veel signalen begonnen te krijgen dat wij, als wij nog langer in dezelfde richting zouden doorvaren, vroeg of laat terecht zouden komen in een rotsachtig en gitzwart vaarwater als waar nu bijvoorbeeld Brazilië, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in zitten. Er zijn signalen over massale bosbranden omdat het klimaat razendsnel verandert, signalen over een algehele afkeer van dé politiek, omdat die al jarenlang niet meer luistert naar het volk, en signalen over isolationisme en afkeer van internationale samenwerking omdat globalisering onder leiding van neoliberalen de ongelijkheid en de onzekerheid alleen maar hebben vergroot. Dus lijken wij nu eventjes gestopt te zijn met varen. We zijn eventjes in de wind gaan liggen en vragen ons nu af wat de toekomstige koers moet zijn voor ons land.

Twee weken geleden, tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, hebben veel partijen uitgesproken in ieder geval niet meer in de neoliberale richting te willen varen. Daar ben ik blij mee. Jarenlang heeft de SP zich verzet tegen deze onzalige koers voor ons land, een koers die enerzijds leidt tot ongelijkheid en een langzame vernietiging van onze planeet, en anderzijds tot tweespalt, wantrouwen en xenofobie in de samenleving. Dit afkeren van de neoliberale koers, dit voortschrijdend inzicht van veel partijen, juichen wij dus van harte toe.

Maar wat nu, is dan de vraag. Ik ben zelf een paar jaar voor de val van de Sovjet-Unie geboren en ik ben eigenlijk opgegroeid in jaren waarin het fundamenteel nadenken over de samenleving en de economie heeft stilgestaan. Het kapitalisme had immers gewonnen en een discussie over de economische koers van Nederland was niet meer nodig. Maar nu wij eventjes stilstaan, ronddobberen en ons afvragen wat de toekomstige koers van ons land moet zijn, wil ik deze Kamer vragen om oprecht te zijn en onbevooroordeeld te kijken naar de uitdagingen die ons te wachten staan, om de dogma's, de grijsgedraaide dogma's over de zogenaamde deugden van de vrije markt even achter ons te laten en zich daarbij af te vragen of ons economisch stelsel dan nog voldoet.

De leden die dat oprecht zullen doen, zullen beseffen dat het neoliberaal kapitalisme inderdaad niet meer past bij de verwachtingen die wij nu hebben en niet meer past bij deze tijd. Dat kapitalisme, dat na de val van de Sovjet-Unie tot winnaar werd uitgeroepen en ons jarenlang als een soort kompas heeft geleid in deze richting, dat kapitalisme heeft niet alleen veel problemen, maar dat kapitalisme ís het probleem. De belangen van aandeelhouders, bij Shell, bij ING, de fossiele industrie of bij de banken, staan heel vaak haaks op de belangen van gewone mensen. Mensen willen nu en in de toekomst schone lucht inademen en een onbeschadigde natuur, maar aandeelhouders willen alleen maar winst op korte termijn. Dus blijven bedrijven als Shell slechts 10% van hun onderzoeksbudget uitgeven aan duurzame oplossingen. Daarmee lopen zij voor in deze vervuilende sector. Mensen willen dat hun lonen meestijgen als we met z'n allen productiever worden en dus de economie groeit, maar aandeelhouders willen slechts winst op korte termijn, dus lopen de dividenduitkeringen aan aandeelhouders al decennia harder op dan de lonen. Sinds de start van Rutte I is dat verschil al 10 miljard. Mensen willen dat hun spaargeld veilig is en niet door banken wordt belegd in wapens, die vervolgens worden gebruikt in de permanente oorlog in het Midden-Oosten, maar aandeelhouders willen slechts winst op korte termijn. Het houdt niet op bij investeren in wapens, want banken faciliteren witwassen van crimineel geld en ze faciliteren zelfs terrorismefinanciering.

Zo kan ik nog wel even doorgaan. Wij leven al jarenlang in een stelsel waarin slechts één belang, namelijk dat van de aandeelhouders, de besluitvorming binnen bedrijven domineert. Dat gegeven staat al jaren buiten kijf. Bij alle maatregelen die wij hier nemen, of het nu gaat om het klimaat of wat dan ook, werken we om dat gegeven heen. Eigenlijk zou het dus niemand in deze Kamer moeten verrassen dat dit systeem weliswaar veel welvaart heeft gegenereerd, maar niet automatisch heeft geleid tot een eerlijke, veilige en schone samenleving. De partijen die net als de SP alsnog een eerlijke, schone en veilige samenleving willen, moeten ook durven inzien dat het neoliberale kapitalistische kompas dat ons naar dit punt heeft geleid, zijn werk heeft gedaan, maar nu niet meer voldoet en dus vervangen moet worden door een nieuw en beter kompas. In het besef dat veel partijen nu op zoek lijken te zijn naar een nieuwe richting sta ik hier vandaag als democratisch socialist en wil ik een nieuw kompas voor ons land voorstellen.

Voorzitter. Een kompas geeft richting. Natuurlijk biedt het niet één pasklaar antwoord voor alle problemen van Nederland. Het vorige kapitalistische kompas deed dat ook niet. Maar toch hebben veel partijen in deze Kamer, van links tot rechts, dat kompas wel gebruikt in de afgelopen jaren, wat onder andere tot asociale projecten heeft geleid, zoals het schuldenstelsel voor studenten. Gelukkig is er nu een meerderheid om het af te schaffen, maar tienduizenden jongeren zijn wel als proefkonijn gebruikt bij dit neoliberale experiment. Zij zijn hun leven begonnen met torenhoge schulden. Elk Kamerlid dat nu echt oprecht is, zal inzien dat dit een grote fout is geweest en het als een ereschuld beschouwen om deze jongeren te compenseren voor hun schade. In het bijzonder tegen de partijen die het schuldenstelsel destijds hebben gesteund, zeg ik dat het kompas van het democratisch socialisme ons in staat zal stellen om een andere koers te varen en om, in tegenstelling tot dat stelsel, projecten te starten waar gewone Nederlanders van zullen profiteren en niet door gepakt zullen worden. Dat is wat ons te doen staat. We moeten niet onderling ruzie zoeken.

Die handschoen pakken wij graag op als Socialistische Partij, bijvoorbeeld als het gaat om de lonen. De loongroei blijft al jaren achter bij de dividenduitkeringen, terwijl de bedrijfswinsten record na record breken. Voor 2019 was de geraamde stijging van de cao-lonen bij de Miljoenennota van vorig jaar 2,9%. Bij de Voorjaarsnota was die 2,7% en nu, bij deze Miljoenennota, zien we dat er rekening wordt gehouden met 2,5%. Elke keer valt de loonstijging weer tegen. Dat is dit jaar geen uitzondering. De miljoenen mensen op de werkvloer, die onze economie draaiende houden, profiteren niet van het resultaat van hun harde werk. Als het aan ons ligt hebben zij recht op een eerlijk deel van de winst die ze realiseren. Veel managers krijgen al aandelen in het bedrijf waarvoor zij werken en profiteren dus al mee als dat bedrijf winst maakt. Waarom zouden schoonmakers, postbodes en klantenservicemedewerkers, die net zo belangrijk zijn voor een bedrijf, dat recht niet hebben?

Daarom zullen wij met een initiatiefwet komen om winstdeling verplicht te stellen voor bedrijven in Nederland met meer dan 100 medewerkers en een balansomvang van 16 miljoen of meer. Wij rekenen daarbij in ieder geval op de steun van de partijen die in woord afscheid hebben genomen van het neoliberalisme. Dit is jullie eerste kans om jullie mooie woorden om te zetten in daden. Samen kunnen we van een aandeelhoudersheerschappij naar democratische bedrijven in de toekomst. We kunnen van medewerkers naar mede-eigenaren van het resultaat van het harde werk, en van onrechtvaardigheid naar de emancipatie van arbeid.

Naast ons initiatief om de economie te hervormen, zoals winstdeling, het centraal aandeelhoudersregister, dat wij samen met de Partij van de Arbeid voorstellen, of een honderd procent veilige bankrekening bij een publieke bank, moeten we natuurlijk ook kijken naar volgend jaar en naar de plannen van het kabinet. Om te laten zien dat een rechtvaardig Nederland helemaal niet meer geld kost, hebben wij samen met GroenLinks en de Partij van de Arbeid een gezamenlijk alternatief pakket voor 2020 opgesteld en laten doorrekenen door het Centraal Planbureau.

We hebben twee weken geleden een waar koopkrachtpakket gepresenteerd. Ik zal niet alle maatregelen die daarin staan doorlopen, maar ik wil er wel een aantal als voorbeeld noemen. Het btw-tarief zou omlaaggaan, zodat de boodschappen voor mensen weer goedkoper worden. De inkomstenbelasting voor mensen met een laag inkomen zou niet worden verhoogd — daar ging het net over in een interruptiedebat — terwijl het kabinet dat wel wil. Het wettelijk minimumloon zou worden verhoogd, met daaraan gekoppeld de AOW-uitkeringen en de bijstandsuitkeringen. De salarissen in de publieke sector, onder andere van leraren, zouden omhooggaan en het asociale eigen risico in de zorg zou worden gehalveerd, als eerste stap naar volledige afschaffing. En dat allemaal in 2020 zonder een cent extra uit te geven, doordat wij als linkse partijen een rechtvaardige bijdrage zouden vragen van grotere bedrijven.

De premier kon tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen niet uitleggen waarom hij er niet simpelweg voor kiest om onze rechtvaardige alternatieven over te nemen maar daarentegen ervoor kiest de inkomstenbelasting voor de allerrijksten te verlagen, niet te investeren in leraren en in ons onderwijs maar wel de winstbelasting voor grotere bedrijven in 2021 verder te verlagen. De premier kon niet uitleggen waarom het een goed idee zou zijn dat de allerrijksten er volgend jaar duizenden euro's op vooruitgaan en gepensioneerden, vaak ook de mensen in de samenleving die het al niet breed hebben, slechts een paar honderd euro per jaar, als het al meezit. Kan de minister van Financiën wel uitleggen waarom het kabinet weer kiest voor de allerrijksten en de multinationals en niet voor gewone mensen? De VVD-fractie kon het net ook niet. Er lijkt geen andere onderbouwing te zijn dan "dat is nou eenmaal onze achterban". Waarom neemt het kabinet de alternatieven die wij samen met GroenLinks en de Partij van de Arbeid hebben gepresenteerd niet gewoon over? Waarom zorgt het kabinet ervoor dat de koopkracht van de allerrijksten in 2020 het meest omhooggaat?

In ons pakket zat ook een voorstel om de wooncorporaties bij bouwrenovatie of verlaging van de huren een korting te geven op de verhuurderheffing. 500 miljoen per jaar zouden wij hiervoor uittrekken, bovenop het kleine beetje wat het kabinet doet. Dat is broodnodig. Veel mensen kunnen tegenwoordig helemaal geen betaalbare huurwoning vinden en als ze er al een vinden, is er van alles mee mis. Een op de zes Nederlanders woont in een huis met grote gebreken, zoals slechte isolatie, schimmel, lekkende daken, tocht, vochtige muren et cetera. Wooncorporaties moeten nu echt aan de slag om dit aan te pakken, maar de korting op de verhuurderheffing die ze daarvoor krijgen is al sinds juli stopgezet tot 2022. De SP diende bij de Voorjaarsnota een amendement in om hiervoor meer geld vrij te maken, wat de minister ontraadde, en dat amendement is helaas verworpen. Nu blijkt dat er een overschot is van misschien wel 14 miljard dit jaar. Er blijven miljarden op de plank liggen. Nu het CDA weer spreekt over volkshuisvesting in plaats van woningmarkt, waar ze jarenlang over hebben gesproken, vraag ik wat deze CDA-minister van Financiën nu tegen die 3 miljoen Nederlanders zegt die wonen in een huis met schimmel of andere gebreken. Kent hij zelf iemand die in zo'n gebrekkig huis woont? Is hij weleens iemand tegengekomen wiens kind ademhalingsproblemen of longklachten heeft vanwege schimmel in het huis? Kon hij dan in zijn eigen bevoorrechte situatie als schatkistbewaarder met droge ogen beweren dat er echt geen geld was om hun situatie te verbeteren? Ik vraag mij af of de minister dat zou kunnen. Mijn partij blijft doorstrijden voor die mensen en werkt aan nog een amendement om hun situatie te verbeteren. Ik reken daarbij in ieder geval op de steun van de CDA-fractie als hun woorden over volkshuisvesting gemeend en oprecht zijn.

Hier zit ook een CDA-minister die overduidelijk zijn partij wil leiden, een grote partij. Hij lijkt dus ook ambities te hebben om premier te worden, zo hebben we al vaak in de media mogen zien. Hier zit ook een minister die pas recent heeft beseft dat veel Nederlanders maar één kapotte wasmachine verwijderd zijn van financiële problemen. Wanneer beseft hij dat, vraag ik mij af. Ook hier vraag ik mij af of hij niemand in zijn omgeving, niemand in zijn sociale kring heeft die behoort tot die 1 miljoen Nederlanders die leven in armoede. Hoe vaak kwam hij in volksbuurten van Nederland voordat hij minister werd? Hoe vaak komt hij daar nu überhaupt? Waarom was hij zo verrast door de problemen die daar spelen? Luisterde hij wel toen ik hem op Verantwoordingsdag erop wees dat ondanks de economische groei de afgelopen jaren het aantal voedselbanken is blijven groeien? In een rijk land als Nederland is dat gewoon krom.

Dat er tegen deze achtergrond onder leiding van deze minister miljarden op de plank blijven liggen, bevestigt de foute richting die deze minister met Nederland op wil blijven gaan. Nederland heeft geen behoefte aan nog een premier die recht praat wat krom is en de neoliberale koers van de afgelopen jaren wil doorzetten. Nederland heeft behoefte aan een premier die weet wat er mis is in de samenleving, in de volksbuurten van Nederland, en die ons land kan leiden naar een rechtvaardigere en socialere koers.

Nederland heeft in de geschiedenis al vaker vooropgelopen qua vernieuwingen in het economische stelsel. Wij bedachten de aandelen, opties, de beurs, de Amsterdamse Wisselbank en legden de basis voor het hedendaagse kapitalisme. Dit heeft ons veel welvaart gebracht, maar doorgaan in dezelfde richting zal leiden tot verslechtering van onze leefomstandigheden. We hebben de grenzen van het systeem bereikt. Slechte omstandigheden leiden tot ongelukkige mensen. Het fundamentele besef dat de omstandigheden de mensen maken, is de reden waarom ik socialist ben. Dat is het besef dat afhankelijk van de omstandigheden de mens voor zijn medemens een wolf kan zijn, homo homini lupus, maar dat dezelfde mens in andere omstandigheden ook een god kan zijn voor zijn medemens, homo homini deus. Dat besef zou bij ons allemaal tot de plicht moeten leiden om de leefomstandigheden van zo veel mogelijk mensen te verbeteren. Dat gaat niet lukken met de neoliberale koers, dat gaat niet lukken met neoliberaal beleid en dat gaat niet lukken met dit kabinet. Daarom is het tijd voor een nieuw kompas, voor een nieuwe koers voor Nederland die leidt naar vooruitgang en betere leefomstandigheden voor velen. Mensen rekenen op ons.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Alkaya. Ik wil na deze bijdrage van de heer Alkaya schorsen tot 13.15 uur.

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Na de schorsing beginnen we met de regeling van werkzaamheden. Daarna gaan we verder met de eerste termijn van de kant van de Kamer.

De vergadering wordt van 12.36 uur tot 13.16 uur geschorst.

Naar boven