18 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Dan is nu de regeling van werkzaamheden aan de orde. Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

het VSO Regionale netwerken voor eetstoornissen in de regio Noord-Holland en Noord (Friesland, Groningen, Drenthe) (31839, nr. 725), met als eerste spreker mevrouw Westerveld namens GroenLinks.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer De Groot namens D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Het is nu al droger dan in het hele jaar 1976, en de zomer is nog niet eens begonnen. We hebben een AO Water op 16 juni. Daar moeten we het er zeker ook over hebben. In 2018 hebben we al gezien hoe kwetsbaar we eigenlijk zijn, hoe kwetsbaar de boeren zijn met hun oogsten, hoe kwetsbaar de drinkwatervoorziening is, hoe kwetsbaar de natuur is en hoe kwetsbaar ook onze scheepvaart is. De minister is gekomen met een aanpak om het geheel robuuster te maken. Deze zomer zal de proof of the pudding zijn. Daarom wil ik voorstellen om vlak na het zomerreces een debat in te plannen over de manier waarop deze minister de droogte heeft gemanaged die deze zomer nog verder zal gaan.

De voorzitter:

Goed, dus een debat na het zomerreces, toch?

De heer De Groot (D66):

Ja.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Ik denk dat we het over droogte moeten hebben, maar ik vind 16 juni daarvoor een prima tijd. Na de zomervakantie is er altijd weer een regeling, dus ik stel voor dat we dan kijken of het ook echt nodig is.

De voorzitter:

U bedoelt het algemeen overleg over twee weken?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ja.

De heer Geurts (CDA):

We hebben over twee weken een algemeen overleg Water. Daar kunnen we het erover hebben. Daarna komt denk ik eerder de begroting aan de orde dan een plenair debat. We kunnen het er bij die begroting over hebben, dus geen steun.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. GroenLinks vindt het onderwerp te belangrijk om te wachten tot na het reces, dus wij doen het bij het AO voor de vakantie.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Een terecht punt van de heer De Groot. Ik denk alleen dat verstandig is om 16 juni aan te houden. Dan kijken we na de zomer of het nodig is om er op een zo kort mogelijke termijn een vervolg aan te geven.

De voorzitter:

Eerst de heer Moorlag, dan mevrouw Dik-Faber, dan mevrouw Tellegen. Wie steunt eigenlijk dit verzoek, ook in verband met te veel schoonmaken? Maar als jullie er behoefte aan hebben om er iets over te zeggen, dan mag dat. De heer Moorlag, heel kort.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Als een debat een paar millimeter neerslag zou opleveren ...

De voorzitter:

U steunt het dus niet.

De heer Moorlag (PvdA):

... dan zou ik het verzoek steunen, maar geen steun aan het verzoek.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil hier niet voor gaan liggen, omdat ik zeker weet dat we na de zomer dit onderwerp met elkaar zullen willen bespreken, maar op 16 juni hebben we het algemeen overleg Water. Dat vind ik de eerstvolgende mogelijkheid om dit met elkaar te bespreken. Dus laten we dat moment in ieder geval benutten met elkaar.

De voorzitter:

Dus voorlopig geen steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Nee, laten we inderdaad na de zomer verder kijken.

De voorzitter:

Oké, dus geen steun. Ik zie de heer Öztürk, maar mevrouw Tellegen stond er al. Mevrouw Tellegen namens de VVD.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Geen steun. 16 juni is het AO. Dan kan het besproken worden.

De heer Öztürk (DENK):

Wel steun. De mensen hebben duidelijkheid nodig en ook wat water.

De heer Van Nispen (SP):

De SP wil het debat steunen, maar we denken ook dat het eerder aan de orde kan komen in het genoemde commissiedebat.

De heer Baudet (FvD):

Ik denk dat 16 juni een perfecte datum is, want dat is Bloomsday.

De voorzitter:

Dus geen steun.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik denk niet dat het helpt, maar ik steun het debat wel.

De voorzitter:

Nou, dat is aardig. Maar u heeft geen meerderheid, meneer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Daar lijkt het inderdaad op, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer De Groot (D66):

Ik wil alleen toch wel zeggen: het is natuurlijk goed om het er op 16 juni over te hebben, maar dan is de zomer nog niet begonnen.

Ik wil ook voorkomen, want het gaat er echt niet droger op worden ...

De voorzitter:

Nee, meneer De Groot.

De heer De Groot (D66):

... dat we het er in januari over gaan hebben. Dat is een beetje de insteek.

De voorzitter:

Maar u heeft geen meerderheid. Dus ik ga naar mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Donderdag voeren we het tweewekelijkse debat over de ontwikkelingen rondom corona. Het gaat helemaal niet goed in de slachthuizen en vervolgens dus ook niet in de stallen die overvol raken. Het optreden van het kabinet roept wat vragen op, zoals u al eerder heeft gemerkt, die steeds niet beantwoord worden in dat debat.

De voorzitter:

Ja, dus?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik stel dus voor om de minister van LNV uit te nodigen om aanwezig te zijn bij het debat donderdag, zodat onze vragen daarover beantwoord kunnen worden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Steun van GroenLinks.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De Kamer heeft de motie-Ouwehand over de doorzettingsmacht voor het ministerie van VWS aangenomen. Donderdag spreken we waarschijnlijk ook met de minister van VWS, dus ik vind het heel goed dat hij aanwezig is. We hebben ook nog debatten staan over corona en landbouw, waar de minister van Landbouw bij aanwezig is. Voor mijn fractie is het dus niet nodig om komende donderdag de delegatie van het kabinet verder uit te breiden.

De voorzitter:

Dus geen steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Nee, geen steun.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (GKVK):

Voorzitter. Van harte steun voor het verzoek om de minister van LNV uit te nodigen bij het debat.

De voorzitter:

Wie was eerder? Volgens mij stond mevrouw Agema er het eerst. Ik probeer iedereen een beetje in de gaten te houden.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Ik begrijp het verzoek, maar geen steun.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Mijn woorden komen er gewassen uit, begrijp ik. Ik wil dit verzoek wel steunen, maar het volgende verzoek kan daarmee wat mij betreft vervallen.

De voorzitter:

O!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wat een cliffhangertje.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik ben een beetje in verwarring, want wat mevrouw Ouwehand hier aangeeft, zijn echt landbouwgerelateerde debatten. Volgens mij is er een verzoek gehonoreerd van de heer De Groot voor een debat met de minister van Landbouw over dit soort zaken. Ik hoorde mevrouw Ouwehand niet over de nertsenhouderij. Dus daarom geen steun voor dit verzoek.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ik sluit me aan bij collega Geurts.

De voorzitter:

Wie heb ik nog niet gehad? De heer Van Nispen namens de SP en de heer Öztürk namens DENK.

De heer Van Nispen (SP):

Ik wilde het verzoek zeker niet blokkeren. Als een collega daar behoefte aan heeft, kunnen we dat dus steunen. Maar het kabinet gaat wel over de eigen afvaardiging. Ik had het volgende verzoek juist wel weer willen steunen, dus dat maakt het misschien wat ingewikkeld. Dat is eigenlijk het omgekeerde van wat de heer Bisschop zei.

De voorzitter:

O, oké.

De heer Öztürk (DENK):

Steun.

De voorzitter:

Meneer Moorlag. O, wacht heel even. Het moet worden schoongemaakt, anders krijgen wij allemaal ... En jullie moeten uit elkaar, meneer Baudet en meneer Van Haga. Jullie vormen één huishouden, sinds een paar weken?

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter, gelet op de separate debataanvraag die gehonoreerd is, geen steun voor dit voorstel.

De voorzitter:

Dan heeft u geen meerderheid, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, ik zie het. Op zichzelf hebben collega's die hebben gewezen op de bevoegdheid die de minister van VWS in elk geval op zich zou moeten nemen, natuurlijk wel gelijk dat hij ook die vragen zou moeten kunnen beantwoorden, maar u heeft ook gezien hoe dat de afgelopen maanden is gegaan ...

De voorzitter:

Ja maar, u heeft geen steun, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zullen we dan richting het kabinet wel het signaal afgeven dat de vragen wel beantwoord moeten worden ...

De voorzitter:

De vragen wel, maar ...

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

... dus dat de afvaardiging zich een beetje voorbereidt?

De voorzitter:

Goed. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

U heeft nog een verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, voorzitter. Dan vraag ik een separaat debat aan met de minister van LNV én de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de wantoestanden in de slachthuizen en wat ons betreft ook over de gevolgen voor de dieren in de stallen, waar we al vanaf het begin van de coronacrisis voor hebben gewaarschuwd.

De voorzitter:

De heer van Nispen namens de SP. Dan de heer Geurts, mevrouw Van Kooten-Arissen en mevrouw Agema.

De heer Van Nispen (SP):

Steun van de SP voor dit verzoek.

De heer Geurts (CDA):

De verwarring slaat dan alleen maar toe, want ik krijg nou twee keer hetzelfde verzoek. Dit verzoek steun ik dus ook niet.

De voorzitter:

Het is eigenlijk niks voor u dat u steeds in verwarring bent vandaag.

De heer Geurts (CDA):

Ik raak eigenlijk ook nooit in verwarring als mevrouw Ouwehand spreekt. Dat is voor of tegen. Maar ze maakt er wel een potje van, voorzitter.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is waarschijnlijk wel weer even wennen, teruggekeerd in de Kamer. Welkom, trouwens! Leuk dat je er weer bent.

De voorzitter:

Nou, het was een compliment.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het was lief bedoeld, echt waar.

De heer Geurts (CDA):

Het was lief bedoeld. Nou, het kwam bij mij iets anders binnen, want ik ben nooit weggeweest.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nog verwarrender, vrees ik. Sorry, voorzitter.

De voorzitter:

Nou, het gaat goed tussen jullie. Jullie moeten zo snel mogelijk samen een debat hebben.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik denk het ook.

De voorzitter:

Mevrouw Van Kooten-Arissen en dan mevrouw Agema.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (GKVK):

Voorzitter, het verzoek lijkt me heel helder. Van harte steun.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet namens GroenLinks en dan mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter, op zich steun, maar ik dacht dat we vorige week ook al een dergelijk debat geagendeerd hadden. Maar misschien heb ik dat gedroomd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Toen had ik net te weinig steun. Toen zouden er maatregelen komen tegen de slachthuizen, weet je nog? En die kwamen niet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ook ik moet even wennen. Maar van harte steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Geen steun voor het verzoek.

De heer Hiddema (FvD):

Steun.

De heer Bisschop (SGP):

Geen steun.

De voorzitter:

De heer De Groot namens D66, dan de heer Moorlag en dan mevrouw Tellegen.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Ik stel voor om dit onderwerp te betrekken bij het debat over corona en landbouw of bij het debat dat we hebben over de nertsen en corona. Wat mij betreft kan het daar gewoon bij. Dan hebben we het over corona en de dierhouderij.

De voorzitter:

Geen steun.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter, wel steun, maar ik heb ook geen bezwaar tegen samenvoegen.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Geen steun. Er zijn al twee grote debatten in de planning, dus daar kan het aan worden toegevoegd.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, u heeft geen meerderheid.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, voorzitter. Ik begrijp op zich de suggestie voor samenvoegen, maar dan wil ik de Kamer wel voorleggen dat er ook vragen te stellen zijn aan de staatssecretaris van Sociale Zaken. Gaan we die dan vragen om aanwezig te zijn bij een landbouwdebat?

De voorzitter:

Nee, mevrouw Ouwehand, u heeft geen steun.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat klopt voor dit moment, maar ik leg alvast in de week waar ik dan volgende week weer mee kom. Dan weet u dat.

De voorzitter:

Gezellig. Tot volgende week, zou ik zeggen.

De heer Hiddema tot slot, namens Forum voor Democratie.

De heer Hiddema (FvD):

Voorzitter. Hierbij verzoek ik de Kamer om voor het volgende coronadebat ook de minister van Binnenlandse Zaken uit te nodigen en wel om verschillende redenen. Op de eerste plaats wegens het onrechtmatig handelen van burgemeester Halsema rond de demonstratie van gisteren. Ze besloot de demonstratie niet te beëindigen omdat de demonstratie te belangrijk zou zijn. Dit terwijl op grond van de Wet openbare manifestaties het verboden is om bij dit soort beslissingen de inhoud van de demonstraties te laten meewegen. Minister Ollongren kan hiervoor op grond van de wet het ontslag van mevrouw Halsema in gang zetten en moet dat ook doen. Daarnaast moet minister Ollongren aanwezig zijn omdat de coronacrisis niet alleen over gezondheid gaat. Onze grondrechten staan onder ernstige druk door de noodverordeningen en de anderhalvemeterwet die er aankomt. Ollongren ...

De voorzitter:

U wilt de minister van Binnenlandse Zaken uitnodigen.

De heer Hiddema (FvD):

Ja, maar ik wilde haar nog even prijzen.

De voorzitter:

Dat mag.

De heer Hiddema (FvD):

Ollongren zou de hoeder van de Grondwet moeten zijn, maar is totaal onzichtbaar en we moeten haar hierover kunnen bevragen.

De voorzitter:

Goed. Dan ga ik naar mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun.

De heer De Groot (D66):

Geen steun.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg namens het CDA, en dan de heer Öztürk.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter, mijn man zegt altijd dat juristen soms helemaal niet te begrijpen zijn, maar nu snap ik waarom, want dat prijzen en dan deze uiting: ik snap dat ook niet. Maar geen steun omdat wij de vaste lijn hebben dat het kabinet gaat over zijn eigen afvaardiging. Je kunt soms iemand vragen maar wij hebben er geen behoefte aan.

De heer Öztürk (DENK):

Ook ik heb vaak wat zinniger woorden gehoord van de heer Hiddema. Geen steun.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Het laat zich voorzien dat donderdag het punt dat de heer Hiddema opbrengt, een substantieel deel van het overleg zal zijn. In dat licht gezien is het verstandig dat de minister van Binnenlandse Zaken aanwezig is. Natuurlijk gaat het kabinet over de eigen afvaardiging maar dat laat onverlet dat de Kamer kenbaar kan maken dat zij het op prijs zou stellen dat die en die bewindspersoon aanwezig is. Steun dus voor dit verzoek.

De voorzitter:

Ja. Mevrouw Bromet en dan de heer Van Haga.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter, geen bezwaar tegen de aanwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken.

De heer Van Haga (Van Haga):

Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Bisschop. Dus steun.

De voorzitter:

Dan ga ik naar mevrouw Tellegen en dan mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Geen steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ook geen steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Dan ga ik naar mevrouw Van Brenk namens 50PLUS en de heer Moorlag namens de PvdA.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Steun.

De heer Moorlag (PvdA):

Geen steun.

De voorzitter:

Dan heeft u geen meerderheid, meneer Hiddema. Dank u wel.

Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, want we gaan hoofdelijk stemmen. Over vijf minuten? Eerst de stemmingsbel en dan wachten tot iedereen komt. En schoonmaken, heel belangrijk.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven